Historisch Archief 1877-1940
E A M S T E
ER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
jaar en soms nog langer lieten overleggen,
om ,,in de J3eurt"*op de Gouvernements
Beviachtïng te wachten ( daar de particulier P
vrachten van f120.? en f 110.? zelfs, de ex
ploitatiekosten niet konden goed maken. Toen
later slechts een cijfer van f 110." voor. den
overvoer van gouverneraents^pr'odöcten werd
besteed, en de paiticuliére vrachten zich naar.
die veihoudmg voegden, waande men de scheep
vaart onder' Nederlandsehe Vlag ten onder
gang gedoemd, en zag men, hetzij.uit stijf-"
hoofdigheid, hetzij uit overtuiging der reeders,
vele goede en soms. nog jeugdige schepen jaren
achtereen ?aan den dijk',' liggen; dat was dus
in-, en onmiddellijk «a dien bloeitijd der
Nedeilandsehe Scheepvaart. Toen moeten er wel
bekwame en wetenschappelijk gevormde
,zeeHeden en reeders geweest ^zijn, ? aan wier
gemis thans, behoudens een hoogst zeldzaam
geval, de nu bestaande toestand wordt toege
schreven! Wij dienen echter er tevens op te
1 wijzen dat een 25 'jaar geleden, daarom alle
reeders en gezagvoerders nóg zoo bijzonder
liokva&t met waien, wanneer er kans bestond
om m -\reemJ vaarwater op eene voordeelige
vracht te kunnen rekenen. Wij brengen te
dezen opzichte slechts -in' herinnering, Koe in
de opkomst <ipr vaart tusschen Engeland en
Australië, de Hollandsche vlag hét eerst en
het mee^t weid aangetroffen, totdat Engeland,
oveitmgd. van het voordeel'dat er voor zijne
scheepvaait uit te trekken was, al spoedig
dooi de kiacht zijner Nationaliteit, onze vlag
zoo goed djs uit&loot'. Den. ?oud-zeeraan" zijn
die ieiten ^ekerdoor het hoofd gegaan, want
mij dunkt, hij had dan anders over
zijne'oudcollega's gesproken; Ook moet ik hem herin
neren, dat wanneer ik hem gelijk geef, in ziin
klagten, over gemis aan energie en bekwaam
heid bij vele reeders uit vroeger tijd, hij' toch
wel eens zal opgemerkt hebben, hoe voor vele
gezagvoerders door die onkunde, zij voor heu
juist de patroons bij voorkeur waren, en die
gene dei reeders, die door aanverwant beroi-p
of eigen er\ a-ringen, de handelingen der
gi>zagvoerdei s, beter dan anderen konden na
gaan , daarom bij hen op lange na niet altijd
de personae giattie waren. Zoo werden
scheepsbouwmeesters-ieeders, achter hun rug, niet
altijd even liefelijk beoordeeld, en toch zijn
het die gioote namen uit de' streken van Lek
en Maas, die het reederijbedrijf het- langst
hebben volgehouden en- ondersteund.
Maar genoeg over liet veiiedene, neme de
?Oud-Zeeman" thans eens welwillend mijne
uiti.oodigmg aan, om te zamen een bezoek op
F eenieedenj-kantoor en'in de dokken te brengen.
Komen wij dan in gesprek met den reeder,
ovei scheepszdken en Vrachten, dan . zullen
zeker iie klaagliederen over het heden, en de
hope op betei, schering ea inslag-van ons on
derhoud zjjn, duch. vragen wij dan, wat met
dat ?betei' alleieerst, wordt voorgesteld, en
noemt men dan eens het cijfer van ? 75 per
last voor du thuisreis, dan zult ge zien hoe
zijn galaat* op heldert, 'als ge.noot hij reeds bij
voorbaat, ian zulk eene g.oede .zaak. En hebt
ge lust u in beviachtingsspekulatien te-bege
ven, guaiandeer hem dat bedrag dan eens
voor 4 of 5 jaar, en hij zal., omzien waar ten
gpoedigste een schip, te koöpen of te doen
boawen; wilt ge meester in uwe keuze blijven,
van waar- of welke haven, aan. deze of gene
zijde der Kaap de bestemming zal zijn, welnu,
al zoude het hem meest aangenaaïn zijn, zoo
zijne schepen op eigene ïïavens konden thuis
komen, hij zal dan den koop daarom nog niet
breken Z'e rnijnh. de ?oud zeeman" die uit
komsten zyn veikregen, ondanks het gemis
aan bekwaamheid en energie .bij de reeders.
Vergezel mij nu thans nog voor een oogenblik
m onze dokken, en laat ons rondzien op welke
schepen, al z^o de nederlandsche vlag waait.
Ziet ge ginds die ri handige bark," hij laadtjuist
het Hubbele van uw vroeger .driemast zeekasteel,
met eene bemanning die in uw. dagen
nauweluks voldoend? was, voor de diverse ?maats"
en de bediening der :kajuit. Wat zien wij daar
veider voor hooge toppen ouder de andere
" Uitsteken ? Zeker een Amerikaan of
Engelsenman. WaaiLjk niet, er waait een d-riekleeds
vlaggetje aan den gaffel,, met de geliefde kleu
ren. Nu imjnh. de ?oud zeeman,'-'', wat zegt
ge van dat schip? ge zwijgt., en dat zegt ge~
noeg. In uw tijd was zulk een kolossus bijna
ondenkbaar; stoute zeelieden, zouden dat .ge
vaarte toch als onhandelbaar hebben veroor
deeld, want oprecht onder ons gesproken, zoude
r wel zoo guf een gezagvoeider gevonden
zijn, die zulk een schip over zee dorst
"bienHen? minstens diende hij dan de geheele be
manning van een linieschip 1ste klasse, ónder
zijn bevel te hebben'; welnu, dat schip, meer
dan tweemaal zoo groot, als de ontzagwek
kende ?Flevo" uit uw goeden ouden tijd, wordt
behandeld en bewerkt door eene. bemanning,
die vroeger voor een brik of "bark van één
gesde der grootte, nauwelijks voldoende was.
Schrijf de mogelijkheid daarvan aan verbeterde
uitvindingen enz-, toe, het is ten deelè waar,
doch de ontwikkeling der bemanning staat ook
hooger dan vroeger. En niet alleen hun verstan
delijke ontwikkeling, ook hun huishouden aan
boord, geeft het een en ander op té merken;
ziêteens hoe er onder de verschillende rangen,
wederkeerig vormen en -beleefdheid bestaan.
die'.vroeger wel eens ?achteruit" gemist wer
den, en het zal bovendien blijken, dat de zorg
voor goede voeding en ligging, ook voor den
minsten schepeling,, een der wapenen is ge
worden, die voor den- tegenwoordigen-'sjrijd
zijn gesmeed, ? wanneer' u den lauwer
siert van door de ?kluisgaten". . aan boord
te zijn gekomen, dan dunkt mij, dat/ u nog
nog wel andere toestanden levendig voor den,
geest moeten staan. Maar dm kort 'te zijn,
laten wij'ons dan bepalen tot hetgeen wij nu
gezien hebben, en gaan naar wal terug, dan
kunnen wij op de kade nog een enkel.woord
tot afscheid spreken. (Eerst een fooitje aan
den jolleman.. Hij is ook nog een oud zeeman
uit uw tijd, maar zijn lot en inzonderheid zijn
maag, heeft vrij gelijke verwisselingen onder
gaan, als zoo menig schip, 'Laat uns eerbied
hebben voor zijne soms opwellenden wrevel;
bet is waarachtig zijn schuld niet, dat hij van
almachtig bootsman, of schieman, thans bijna
smeekend vraagt: ?Moet mijnbeer ook aan
boord varen?)"
Wanneer- ik, mijnh. de ?oud zeeman," aan
leiding vond u te verzoeken, mij een oogenblik
h.et oor-te leenen, dan--was dat wel het minete
om wat mij, als direkt belanghebbende, in uwe
woorden aangaat, maar ik dacht daarbij aan
de vele bejaarde en ookjonger&gezagvoerders
en stuurlieden, waarvan vele der' eersten zich
gewillig naar den drang der omstandigheden
hebb(en leeren te schikken, en de laatstenzich
irf de schoóne droomen hunner jeugd, zoo
bitter teleurgesteld zien. En wanneer nu bei
den, zoowel de . dienende,' als de wachtende,
gelaten in het onvermijdelijke van den loop
der. zaken, dien zij niet veranderen kunnen,
berusten, dan zyn zij daarom nog niet on
kwetsbaar, wanneer zij vernemen, dat in weer
wil 'van hunne onvermoeide toewijding, ,hun
vlijt en spaarzaamheid, hun grootendeels de
schuld van ^dén tegenwoordigen toestand wordt
gegeven, als. hadden zij dien door,hun gemis
aan wetenschappelijke kunde en bekwaamheid
in hun beroep veroorzaakt. Mij dankt, dat
gij daarbij te veel üijt uitgegaan van een ver
keerd- standpunt, door de oorzaak van den
achteruitgang van zaken of bedrijven, allererrit
onder, de mindere of uitvoerende beheerders
te zoeken, zonder daarbij te overwegen, of
niet somtijds maatregelen - van regeeringswege
genomen, ondanks de beste bedoelingen, het
kwaad hebben gewrocht. - ,.
Uw woorden hebben velen gegriefd. Ik ont
moette heden ochtend nóg'twee gezagvoerders,
die. 'mij hun spijt en ergernis over uwe bewe
ring meedeelden; waarschijnlijk zuilen zij het
u echter niet lastig maken, want hoezeer zij
algemeene achting genieten, hunne namen bij
reeder, koopman en assuradeur zeer gunstig
bekend zijn, en zy .bij den' vooruitgang der
wetenschap, het Meteorologisch Instituut de
beste diensten bewijzen, missen zij het talent
van zoo schoon en fijn gestijleerd-te schrijven,
als gij dat toont te kunnen doen.
Maar kom, mijnh. de ?oud-zeeman,-" laten
wij de kwestie tot eeii\goed einde brengen.
Wij "beide 'zijn het zeker eene, dat de ontwer
pers van die adressen, een stap in zeer goede
richting hebben gedaan. Wan,t onze jonge zee
lieden, en ook de ,oudere, voor wie studie nog
niet te- laat is, zullen daardoor mede tot de
overtuiging komen, dat kunde en wetenschap
pelijke ontwikkeling, zóó voor de maatschappij,
waarni men hoopt te verkeeren,. als. voor het
beroep dat men betracht, eene allereerste
vereischte zijn, wil men in den" steeds moeielijker
strijd voor het bestaan zich kunnen
handhaven, of zich den weg tot een betere betrekking
optnen.
Amsterdam, Oktober 1579. GROEN.
kof-van' 's Gravénhage
door
Miss
HYDÏÏ.
I.
s - ? DB .KöNINGHf. '
Onder, den titel Het leven .aan een Mein hof
komt in een Amerïkaanseh tijdschrift een.schets
voor, uit welke men zonder moeite den Haag
en het hof 'van Koningin Sophia herkennen
kan. Wij nemen er eenige gedeelten uit over.
..... Courcanale' ligt in een vlak land, me't
plassen bezaaid, welKe er zonderling genoeg
een schilderachtige en eenige streek van maken,
veel minder door den gewonen reiziger bezocht
dan haar schoonheid verdient. Zeer zeker,
zooals een geestig. Fransch schrijver zeide, ?les
accidents cle ce paysage sont dans Ie ciel," maar
toch hebben, de. eindeloose vlakten, de wind
molens met hunne groote wieken, de schepen
die men. ver boven de weiden uit ziet zeilen,
de duinen., met dor en taai gras begroeid, die
het tegen de. zee beschermen, hunne eigene
bekoorlijkheid, terwijl juist hunne
eentoonigheid den vermoeiden geest tot rust brengt, en
zulk een diepen indruk maakt op het oog der
kunstenaars, dat de schilders van dit land bijna
de beste landschappen van de wereld hebben
voortgebracht. ...
Deze regeld "zijn voldoende om ons te oriën
teer en. De karakteristiek van den Haag is'mis
schien niet geheel juist. ' :
.... Ik zal u vertellen hoe ' de menschen
feest vierden en visites maakten, wat _voor
japonnen zij droegen ^en wat'voor dansen
zij twintig jaar geleden dansten te Canard aus.
Boïs, de hoofdstad van dit belangwekkende
land, ?'eene liefelijke, slaperige stad, rustende
in aristocratie en deftigheid, en minachtend
heenzïendé over zulke geineene moderne
denkbeelden aljj, handel en fabrieken.
De breede. straten, door lindeboomen over
schaduwd, van deze statige stad, dreunen niet
van het zware gerol van goederenkarren of
vrachtwagens, de wandelaars werden er niet
gestoord door een haastig gedrang van werk
zoekers en werkgevers. Eenige weinige rijtui
gen ratelden, op de fatsoenlijke wandeluren,
licht door de effen geplaveide, straten, lakeien
fn liverij kon men mvit-aties zien rondbrengen,
nu en dan galoppeerde een jager van de ko
ninklijke familie in sierlijke uniform voorbij
061 de eene of andere onbeteekende bood
schap over te brengen; of de,troepen gingen
in groot tenue eene parade houden, terwijl
niets dan hunne vroolijfce .militaire muziek de
lacht vulde. De. .eenvoudige, fatsoenlijke, ge
makkelijk ingerichte huizen zagen kalm neder
op.de rustige straten, waar een dubbele rij
boomen een fraaie laan in het midden voor de
voetgangers openliet, 'paleizen, musea, kerken
en partikuliere woningen maakten allen even
weinig aanspraak op hooge verdienste uit bouw
kundig oogpunt. Stevig en solide warende
gebouwd van grijzen hardsteen of eenvoudigen
gebakken steen, somtijds met eenig marmer in
den voorgevel, en 's Zaterdags werd alles zorg
vuldig geschrobt. Hier en daar lag een rij
huizen langs een beschaduwde gracht en aan
het eene einde.der stad was een prachtig park
rnet overoude beuken bezet, waar bruggen en
vijvers en bekoorlijke voetpaden den wandelaar
weglokten van den grooten rijweg, waar de
fraaie eqnipages
elkaar narollen.
der kleine groote wereld
In het midden der stad stond het paleis
des K.onings, waarvan de twee vooruitstekende
vleugels .in een nauwe straat uitkwamen en
waarvoor schildwachten op en. neder wandelden.
Andere huizen, uit beleefdheid .paleizen ge
noemd, zijn ter beschikking gesteld Van de
andere leden der Koninklijke familie, broeders,
ooms eh zoons van den koning, deze werden
in koninklijke staatsie bediend door
kamerheeren, adjudanten en. eeredames in eindelooze
verscheidenheid. De strengste ' wetten der
etiquette beheerschten het kleine stadje;
uni?ormen, kroontjes, wapens .overal; de
Almanacfl 'de G-otka vond men op iedere tafel, en
üet was eene ernstige bezigheid de klinkende
titels der adellijke families te leeren onthouden.
Avond aan avond, gezeten bij het haardvuur,
heb ik getracht hunne namen uit te spreken
en daarbij de tallooze betrekkingen te voegen
die zij in de .huishoudingen van de vo rstelijke
familie bekleedden, ten einde behoorlijk inge
licht ie zijn omtrent deze hooge personen,
wanneer wij ze zouden ontmoeten en in hun
vroolijken kring gouden worden opgenomen.
Eindelijk kwam de merkwaardige avond dat
wij werden uitgenoodïgd tot een audiëntie bij
Hare Majesteit, de Koningin, en de jongere
leden der familie werden zeer opgewonden.
Gekleed in onze beste plunje, stapten wij aan
de breede poort van het paleis uit het rijtuig
van den minister, zagen een stoet blinkende
lakeien en eene schitterende verlichting, en
werden geleid door marmeren .zalen, belegd
met ds mollige voortbrengselen der Deventer
weefgetouwen, deftige trappen op, nog meer
hooge gangen door; tot wij eindelijk werden
overgeleverd aan een vergulden kamerheer in
eene antichambre, en door- hem gepresenteerd
aan de eeredames en hofdames, die ons ver
baasden door onze eigene taai misschien beter
dan wij zelf te spreken. Na eenig toeven
werden de dubbele deuren aan het einde dei
voorkamer beide geopend, en wij werden door
de grootmeesteres, met naam aan de Koningin
voorgesteld.
Toen de eerste gejaagdheid voorbij was,
ontdekten wij dat wij in de tegenwoordigheid
waren van eene zeer innemende en zeer ko
nïnklijke vrouw, tegelijk levendig en verstan
dig, met welke het gemakkelijk was te praten
en wier hartelijke ontvangst maakte dat wi
ons zelfs in deze ongewone omgeving op ons
gemak gevoelden. Wij. zetten ons gezellig aan
beide zijden van haar neder, en beantwoprdden
hare vlugge vragen en beminnelijke opmerkin
gen, zoo goed mogelijk, toch niet zonder eene
heimelijke verlegenheid, hoe wij zonder
onhai,dig te zijn ons na e.en zekeren tijd zouden te
rugtrekken. Maar Hare Majesteit bespaarde
ons die moeite, door na twintig minuten op
te staan, met ons naar de deur te gaan, ons
op Engelsche wijze dé hand te reiken en ons
te kennen te geven dat het haar. genoegen
deed ons .te Courcanale te aien.
Na deze eerste audiëntie zagen wij niet meer
tegen bezoeken, in( het paleis op. Zij haddei
niet. zeer dikwijls plaats,'maar zoo van tijdtö
tijd zond de koningin om een uitnoodiging
om te komen thee drinken, en dan waren w i
alleen niet haar eneene enkele eeredame. Hai
Majesteit die eene werkzame-en[ levendig
vrouw ,was, hield van deze wijze om kennis
te makün met de verschillende leden van hè
corps diplomatiqne, en het was haar genoegen
te vragen en te antwoorden, met een open
hartigheid, die deze avondjes tot' een waai
genot maakte. Zij stipte licht de politiek var
den dag aan, sprak over boeken van algemeer
belang, over het .karakter, de beweegredenen
en het privaat leven harer- confrères, de ko
ningen en koninginnen van hare kennis.
Ter gelegenheid van onze eerste formeele
audiëntie werden wij ontvangen ' in een der
staatsievertrekken, een fraaien salon, behangen
met rose satijn, en er vroolijk uitziend met zijn
vergulde meubels en al het waslicht; maar al?
we, op thee gevraagd werden, was het in eer
der eigen vertrekken der koningin, eene heer
lijke groote. kamer, met tropische planten ii
de ramen en een groote piano aan het einde
Boeken en snuisterijen waren overal cersfrooid
en kabinetten met zeldzaamheden stonden lang
de wanden; gemakkelijke stoelen en
tafeltjes waren overal door de kamer verspreid
en een, algemeenen indruk van gezelligheid ga
deze groote kamer, waar historische schilde
rijen den wand' versierden.
Op den avond, toen wij binnenkwamen von
den mj 'de koningin lezende in Kinglake's Ge
schiedenis van den Krimoorlog, waarin zij vee.
belang stelde. Zijne dramatische karakter
schetsen vooral bevielen haar, en bovenal d
uitvallen over haar'overleden oom, keizer Ni
kolaas van Rusland, die, zooals de schrijve
zegt, altoos zijn best deed om als een gentle
man té doen; maar onder al het oppervlakkig
vernis lag altoos het ?Zigeunersinstinet", da
hem van tijd tot tijd tot onkeizerlijke dader
vervoerde.
?Dit," zeide Hare Majesteit, ?is volkomen
, en ik zal er u een vooi beeld van geven.
Toen de voiige koning van Couicaitala stierf,
waren zijne zaken ia zeer slechten toestand,
[aar hij, verkwistend, meer. dan zijn geheele
'ermogen uitgegeven had. Hij was een groot
childerijen-verzamelaar, en had eene fraaie"
jarticuliere collectie, die wij gaarne zoude, ge-
louden hebben. Wij hadden echter geen geld,
n wendden ons tot den keizer, die de oom van
den koning eji de mijne is, om ons het noo-'
dige geld te leënen ; we zouden het in verloop
van tijd terug betalen ; maar, keizer Nikolaas
weigerde. Verbeeld u, voor zulk een rijk
vorst l"
Niets vonden wij interessanter dan dergelijke
'amilie-anecdoten omtrent de rege'erende
famiiën; en door onze belangstelling aangemoe
digd, kwam Ae koningin dan ook op verschei
dene persoonlijke herinneringen van hare be
zoeken aan Napoleon III, waarvan ik deze
anecdote ontho-uden.heb, omtrent den
keizerijken prins,, die toen zes jaren oud was. Het
?schijnt dat de keizer een regiment jongens vaa
den leeftijd van de prins had laten vormen, en
de prins zelf was er 'een van; en eens, toen de
coningin hem vroeg, wat' hij in de wereld zou
gaan doen, antwoordde hij dapper, als een echt
Napoleonskind: ?Madame, ik zal soldaat:'wor
den." ? ?Maar ge zijt nog zoo klein," zeida
Hare Majesteit, ?je zult nog zoo lang gewoon
soldaat moeten blijven." ? ?Pardon, madame,"
antwoordde de kleine man, het militair saluut
makend, ?je suis déja caporal."
De koningin vond de keizerin van Frankrijk
eene vrouw van uitstekende eigenschappen,
m,aar verpletterd door al de-beuzelarijen rondom
naar. ?Er is daar zooveel te doen," zeide de
koningin, ?ik verwonder mij hoe 'ze er door
heen komt. Het is er één gewoel van'ochtend
tot avond! Ze heeft natuurlijk geen tijd om iets
vooruit te komen. Ik zou het niet kun
nen volhouden." Te Osborne op hare bezoeken
bij koningin Victoria, had haar de verveling
en de vorm.elijkh.eid neergedrukt. Zij meende
dat de koningin van Engeland een
buitengewcon kundige vrouw was, maar de slavernij
der etiquette rondom haar was .volkomen on
uitstaanbaar. Juist van deze slavernij wenschte
de koningin van. Courcanale zich zooveel mo
gelijk te ontslaan, en haar geheele leven'-was
een leven van arbeid en verstandige inspan
ning. Zij stond dagelijks te zeven uur op, wan
delde, schreef en las op vaste uren, correspon
deerde met de helft van de geleerden van
£uropa, over onderwerpen van letterkundig
en wetenschappelijk belang. Zij vercenigde rond
nich de ontwikkelde leden van het hof, sprak
met ' hen zonder etiquette of pretentie, onder
vroeg hen, vernam hunne verschillende mee-.
ningen, en moedigde hen aan, zich vrijmoedig
uit te drukken. Zij was eene vriendin, der
Eugelschen; hare beste vriendinnen waren
Engelsclie dames. Zij sprak de taal onberispelijk en
zonder accent, benevens nog zes andere talen..
Onzen Amerikaanschen oorlog kon'zij niet be
grijpen. Zij 'was zoo vriendelijk mogelijk in hare,
.-?ympathie, maar gaf toch- openhartig te ken-.
nen dat de val onzer republiek geen verdriet
zou doen aan de koninklijke familiëo in Europa.
?Gij zijt zoo sterk," zeide zij, eit aij deelde de
gewone opinie in Europa, dat de zaak van
het Zuiden de zaak der aristocratie was.
door'J. E. EB KKUIJFF.
.III. ' '? ' ;
Bij het bespreken der meubel-afdeeling, gaf
ik, in mijn vorig artikel, een korte beschrijving
Van de wijze, waarop die op sommige
buitenlandsche tentoonstellingen van den lateren tijd
is ingericht, en vestigde, meer in 't bijzonder
de aandacht op de exposite gedurende dezen
zomer te 'Leïpzig .gehouden. Ik--trachtte aan
te toonen, hoezeer een onderlinge samenwer
king tusschen verschillende inzenders, om een
in haar oogen. Maar dan zal het immers den
schijn hebben, of hij het medelijden.'komt in
roepen vd,n haar, die hij liefheeft, of hij haar
het ?ja" wil afpersen,, dat zij hem vrijwillig
met meer geven zou..,. Neen, stil zal hy heen
gaan en haar later schrijven. Morgenavond is
hij te Parijs, en dan liggen tachtig mijlen tus
schen hem en haar, tusschen hem en het schoon
verleden....
Hij zet zich neder voor zijn schilderij en laat
den door bittere tranen benevelden blik rusten
op het meisje, dat de banier .draagt-bij den
"begrafenis-stoet, en aan wie hij het gelaat .van
Thérèse had gegeven; 't is sprekend gelijkend,
en onwillekeurig verzinkt hij in diep. gepeins!
't Is Zondag en doodstil in -huis, want
M.;Minique is uitgegaan, en het heele dorp ligt in,
behagelijke zondagsrust verzonken, alleen het
eentoomg gefclep van het vesperklokje; dringt
tot hem door, en is hem als een wiegelied,'terwijl
hij met halfgesloten oogèn achterover leunde
in zijn stoel. Plotseling verbeeldt hij zich eenig
gedruisch te hooreh,,Is de deur opengegaan?
Hij springt op.... dat is niet'langer het beeld
van zijn schilderij, geen droom, maar onbe
grijpelijke werkelijkheid..-. . Thérèse staat
voor hem. - ? . . ....
? Thérèse! ' ,. . '
'De fü&sche roode lippenxopenden zich met
een vriendelijken glimlacn; met haar mooie
donkere kijkers ziet .zij Etienne vlak in de
oogea, schu ft haar kap naar achteren en
vraagt:
? Wanneer syt gq teruggekomen?
Etienne wordt verlegen; al zijn heldenmoed
heeft hem begeven, hij stamelt en geeft een
antwoord: ? Gisteren pas...
? Dat is -niet waar! roept Thérèse terwijl
zij dreigend den vinger opheft.
Hij buigt het hoofd en zwijgt.
~ G-jg- zijt als sedert zes weken hier, gaat
zij .voort, waarom zijt gij niet bij ons -ge
komen? ' ' ' .
? Ik ben niet al dien tyd hier geweest,.
maar te Ie Chatellier, waar ik dit geschilderd
heb, gaf Etienne eindelijk ten antwoord, haar
op de. Begrafenis wijzend.
Mlle. Desroches slaat het stuk aandachtig
.gade; haar lippen trillen, zij fronst dé wenk
brauwen: op eens komt er een. vochtige glans.
in .haar dogen. ? Ach, zegt zij met minder
vaste -stem, een van die beeldjes lijkt op mij!.. .
. ?- Na een oogenblik stilte - vervolgt zij: ?
't Is heel mooi, al vind ik Ket onderwerp te
droevig... Ik begrijp dat gij het druk hebt
?gehad, maar gij hadt mij toch wel. eens eenig
bericht kunnen geven.... Gij hadt mij bij uw,
vertrek heel wat anders beloofd!,.
, ?' Thérèse, roept Etienne,. ik ben niet 'te
ruggekomen, omdat .ik u zooveel-droevigs te
zeggen had, dingen, die ik liever wilde schrij
ven .. . Als gij eens wist wat er te
SaintGlémentin- gebeurd is!
? Ik weet alles... Célèstin heeft mij ge
schreven. ?' s -
? Weet gij alles"? herhaalde hij met een
donkeren blos en neergeslagen oogen.
? Ik weet dat gij nu even ongelukkig zijt
als ik geweest ben.... maar, ik begrijp niet,
waarom uw ongeluk u beletten moebt om het
antwoord te komen, halen op de vraag, die gij
mij den laatsten avond gedaan hebt... Of
zijt gij het vergeten ?.. Een eenvoudig en ge
lukkig landleven met ons beiden?
? O, roept hij op weifelenden. toon, dat
?mag... dat kan -ik'u immers niet meer vra
gen ... Ik ben veel te ongelukkig... Ik moet
mijn leed alleen dragen! . '?
.? Ge zijt wel. hoogmoedig! Wel nu, ik ben
niefc zoo trotsch, en nu gij niet kondt beslui
ten om naar Joubardière te gaan ben ik bij u
gekomen, om u te zeggen dat ik uw voorstel
aanneem, omdat ik weet dat 'gij. mij lief hebt,
en omdat....
? Thérèse!.. -. Hij is haar genaderd en hééft
haar beide handen gevat. ?
? En omdat ik-u. lief heb: gaat zij voort
en werpt zich aan zijn borst.
Langen tijd staan zij daar voor de zwijgende
schilderij, en houden elkander innig omklemd.
In. huis is het stil, nog altijd; daar buiten luidt
de vesperklok, en twee dankbare
menscheukïnderen luisteren naar de langzaam rijzende
en dalende tonen......
XVIII
Wy zijn een paar jaren verder es wederom
is het zomer. Het glanzende licht van een
mooien Juni-morgen beschijnt velden en
bosschen, heuvels en dalen. In den boomgaard
van Joubardière dicht bij de groene weide,1 zit
Etienne voor, zijn .ezel te schilderen, terwijl
zijn beide kinderen, knaapjes tusschen vijf en
drie jaar in het gras aan zijne voeten dartelen.
't Zijn een paar stevige gezonde jongens en de
zon, die door de kersenboomen gluurt, be
straalt Imn verbrande gezichtjes en guitige
blauwe oogep. ? Etienne is nu heer en mees
ter- op Joubardière. Een a na agn huwelijk
waren, dank zy Tif/ene^u's ver, de zaken van ?
I
de bank geregeld, en nadat de schulden be
taald waren, was er ongeveer tienduizend gul
den overgebleven, behalve eenige schuldbe
kentenissen van zeer twijfelachtigen oorsprong,
die Etienne aan de schuldenaars ter hand had
laten stellen. Voor het geld, zijn moederlek
erfdeel, had Etienne de boerderij gekocht, die
de Baillargons tot nu toe in pacht hadden ge
had, en de oude lui wonen op hun gemak bij
hen in. Het sukces van zijn stuk de Begrafenis
heeft hem een medaille op de [Tentoonstelling
van 1858, en een aantal bestellingen opgele
verd, zoodat hij nu onbezorgd en onafhankelijk
met Thérèse op Joubardière kan wonen. Twee
of drie maanden brengt hij ieder jaar te Parijs
door, en het overige gedeelte van het jaar in
dit verborgen hoekje van Touraine, waar hij
ongestoord werken en zich geheel aan vrouw
en kinderen wijden kan.
Zijn twee aardige jongens hebben krachten
gezondheid geput aan den boezem van moeder
natuur. Etienne slaat hen met innig welge
vallen-gade, zooals zij daar dartelen in het
hooge gras. -Alles om hen heen ademt -leven
en yroolijkheid. Het gemurmel der rivier
in de verte, het gegons der insekten en het
gezang der vogels, het loeien der kudden
en het . hanengekraai in den hof, dat alles
te zamen vormt een eigenaardig concert,
dat den jongen man nooit verveelt. Vnurroode
klaprozen sieren de weide vóór hen en een
geur van kamperfoelie en rijpende aardbeien
vervult de lucht, alles spreekt van welvaart
'en geluk.
Een zachte voetstap kraakte op het zand
achter hem, en omziende ontwaart-hij Thérèse
in een glorie van aomerzonneschijn, en begroet
door de juiehkreeten . der beide knaapjes. Zij
is nog altijd even 'schoon in haar
boerinnendracht, al is zij een paar jaren ouder gewor--
den en al schijnt het dat de tweelingen niet
de eenige "bezitters van al de heerlijkheid om
hen heen zullen blijven. , Vriendelijk ïa'chend
reikte zij man en kinderen een mandje verseh
geplukte frambozen toe. - . . '
Etienne legt zijn palet neer om.zijn vrouw'
aan te zien, en haar stralende oogen ontmoe- .
ten elkander. In die vruchtbare lieflijke omge
ving, onder den helderen hemel van Touraine
met zijne dierbare vrouw en frissche vroolijke
kinderen gevoelt Etienne zich gelukkiger
dan een koning. Zijn- hart is vol van in
nige dankbaarheid en aangedaan zien ,mau
en vrouw elkander aan. Een zelfde gedachte
is in hen opgekomen en dringt een traan
in hun oogen; zij zijn haast te gelukkig.
En. zij voelen zich aangegrepen'door dien aa
keren gehehnzinnigen angst, die ons' soms be
kruipen kan in onze kindsheid, als we op dea
avond vóór den zondag bedachten dat
raorhen om denzelfden tijd de feestdag haast voorbij
en de "beker van het genot bijna geledigd zon
zijn... . ' ' . - ., ,