De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 19 oktober pagina 4

19 oktober 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

E A M S T E ER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. jaar en soms nog langer lieten overleggen, om ,,in de J3eurt"*op de Gouvernements Beviachtïng te wachten ( daar de particulier P vrachten van f120.? en f 110.? zelfs, de ex ploitatiekosten niet konden goed maken. Toen later slechts een cijfer van f 110." voor. den overvoer van gouverneraents^pr'odöcten werd besteed, en de paiticuliére vrachten zich naar. die veihoudmg voegden, waande men de scheep vaart onder' Nederlandsehe Vlag ten onder gang gedoemd, en zag men, hetzij.uit stijf-" hoofdigheid, hetzij uit overtuiging der reeders, vele goede en soms. nog jeugdige schepen jaren achtereen ?aan den dijk',' liggen; dat was dus in-, en onmiddellijk «a dien bloeitijd der Nedeilandsehe Scheepvaart. Toen moeten er wel bekwame en wetenschappelijk gevormde ,zeeHeden en reeders geweest ^zijn, ? aan wier gemis thans, behoudens een hoogst zeldzaam geval, de nu bestaande toestand wordt toege schreven! Wij dienen echter er tevens op te 1 wijzen dat een 25 'jaar geleden, daarom alle reeders en gezagvoerders nóg zoo bijzonder liokva&t met waien, wanneer er kans bestond om m -\reemJ vaarwater op eene voordeelige vracht te kunnen rekenen. Wij brengen te dezen opzichte slechts -in' herinnering, Koe in de opkomst <ipr vaart tusschen Engeland en Australië, de Hollandsche vlag hét eerst en het mee^t weid aangetroffen, totdat Engeland, oveitmgd. van het voordeel'dat er voor zijne scheepvaait uit te trekken was, al spoedig dooi de kiacht zijner Nationaliteit, onze vlag zoo goed djs uit&loot'. Den. ?oud-zeeraan" zijn die ieiten ^ekerdoor het hoofd gegaan, want mij dunkt, hij had dan anders over zijne'oudcollega's gesproken; Ook moet ik hem herin neren, dat wanneer ik hem gelijk geef, in ziin klagten, over gemis aan energie en bekwaam heid bij vele reeders uit vroeger tijd, hij' toch wel eens zal opgemerkt hebben, hoe voor vele gezagvoerders door die onkunde, zij voor heu juist de patroons bij voorkeur waren, en die gene dei reeders, die door aanverwant beroi-p of eigen er\ a-ringen, de handelingen der gi>zagvoerdei s, beter dan anderen konden na gaan , daarom bij hen op lange na niet altijd de personae giattie waren. Zoo werden scheepsbouwmeesters-ieeders, achter hun rug, niet altijd even liefelijk beoordeeld, en toch zijn het die gioote namen uit de' streken van Lek en Maas, die het reederijbedrijf het- langst hebben volgehouden en- ondersteund. Maar genoeg over liet veiiedene, neme de ?Oud-Zeeman" thans eens welwillend mijne uiti.oodigmg aan, om te zamen een bezoek op F eenieedenj-kantoor en'in de dokken te brengen. Komen wij dan in gesprek met den reeder, ovei scheepszdken en Vrachten, dan . zullen zeker iie klaagliederen over het heden, en de hope op betei, schering ea inslag-van ons on derhoud zjjn, duch. vragen wij dan, wat met dat ?betei' alleieerst, wordt voorgesteld, en noemt men dan eens het cijfer van ? 75 per last voor du thuisreis, dan zult ge zien hoe zijn galaat* op heldert, 'als ge.noot hij reeds bij voorbaat, ian zulk eene g.oede .zaak. En hebt ge lust u in beviachtingsspekulatien te-bege ven, guaiandeer hem dat bedrag dan eens voor 4 of 5 jaar, en hij zal., omzien waar ten gpoedigste een schip, te koöpen of te doen boawen; wilt ge meester in uwe keuze blijven, van waar- of welke haven, aan. deze of gene zijde der Kaap de bestemming zal zijn, welnu, al zoude het hem meest aangenaaïn zijn, zoo zijne schepen op eigene ïïavens konden thuis komen, hij zal dan den koop daarom nog niet breken Z'e rnijnh. de ?oud zeeman" die uit komsten zyn veikregen, ondanks het gemis aan bekwaamheid en energie .bij de reeders. Vergezel mij nu thans nog voor een oogenblik m onze dokken, en laat ons rondzien op welke schepen, al z^o de nederlandsche vlag waait. Ziet ge ginds die ri handige bark," hij laadtjuist het Hubbele van uw vroeger .driemast zeekasteel, met eene bemanning die in uw. dagen nauweluks voldoend? was, voor de diverse ?maats" en de bediening der :kajuit. Wat zien wij daar veider voor hooge toppen ouder de andere " Uitsteken ? Zeker een Amerikaan of Engelsenman. WaaiLjk niet, er waait een d-riekleeds vlaggetje aan den gaffel,, met de geliefde kleu ren. Nu imjnh. de ?oud zeeman,'-'', wat zegt ge van dat schip? ge zwijgt., en dat zegt ge~ noeg. In uw tijd was zulk een kolossus bijna ondenkbaar; stoute zeelieden, zouden dat .ge vaarte toch als onhandelbaar hebben veroor deeld, want oprecht onder ons gesproken, zoude r wel zoo guf een gezagvoeider gevonden zijn, die zulk een schip over zee dorst "bienHen? minstens diende hij dan de geheele be manning van een linieschip 1ste klasse, ónder zijn bevel te hebben'; welnu, dat schip, meer dan tweemaal zoo groot, als de ontzagwek kende ?Flevo" uit uw goeden ouden tijd, wordt behandeld en bewerkt door eene. bemanning, die vroeger voor een brik of "bark van één gesde der grootte, nauwelijks voldoende was. Schrijf de mogelijkheid daarvan aan verbeterde uitvindingen enz-, toe, het is ten deelè waar, doch de ontwikkeling der bemanning staat ook hooger dan vroeger. En niet alleen hun verstan delijke ontwikkeling, ook hun huishouden aan boord, geeft het een en ander op té merken; ziêteens hoe er onder de verschillende rangen, wederkeerig vormen en -beleefdheid bestaan. die'.vroeger wel eens ?achteruit" gemist wer den, en het zal bovendien blijken, dat de zorg voor goede voeding en ligging, ook voor den minsten schepeling,, een der wapenen is ge worden, die voor den- tegenwoordigen-'sjrijd zijn gesmeed, ? wanneer' u den lauwer siert van door de ?kluisgaten". . aan boord te zijn gekomen, dan dunkt mij, dat/ u nog nog wel andere toestanden levendig voor den, geest moeten staan. Maar dm kort 'te zijn, laten wij'ons dan bepalen tot hetgeen wij nu gezien hebben, en gaan naar wal terug, dan kunnen wij op de kade nog een enkel.woord tot afscheid spreken. (Eerst een fooitje aan den jolleman.. Hij is ook nog een oud zeeman uit uw tijd, maar zijn lot en inzonderheid zijn maag, heeft vrij gelijke verwisselingen onder gaan, als zoo menig schip, 'Laat uns eerbied hebben voor zijne soms opwellenden wrevel; bet is waarachtig zijn schuld niet, dat hij van almachtig bootsman, of schieman, thans bijna smeekend vraagt: ?Moet mijnbeer ook aan boord varen?)" Wanneer- ik, mijnh. de ?oud zeeman," aan leiding vond u te verzoeken, mij een oogenblik h.et oor-te leenen, dan--was dat wel het minete om wat mij, als direkt belanghebbende, in uwe woorden aangaat, maar ik dacht daarbij aan de vele bejaarde en ookjonger&gezagvoerders en stuurlieden, waarvan vele der' eersten zich gewillig naar den drang der omstandigheden hebb(en leeren te schikken, en de laatstenzich irf de schoóne droomen hunner jeugd, zoo bitter teleurgesteld zien. En wanneer nu bei den, zoowel de . dienende,' als de wachtende, gelaten in het onvermijdelijke van den loop der. zaken, dien zij niet veranderen kunnen, berusten, dan zyn zij daarom nog niet on kwetsbaar, wanneer zij vernemen, dat in weer wil 'van hunne onvermoeide toewijding, ,hun vlijt en spaarzaamheid, hun grootendeels de schuld van ^dén tegenwoordigen toestand wordt gegeven, als. hadden zij dien door,hun gemis aan wetenschappelijke kunde en bekwaamheid in hun beroep veroorzaakt. Mij dankt, dat gij daarbij te veel üijt uitgegaan van een ver keerd- standpunt, door de oorzaak van den achteruitgang van zaken of bedrijven, allererrit onder, de mindere of uitvoerende beheerders te zoeken, zonder daarbij te overwegen, of niet somtijds maatregelen - van regeeringswege genomen, ondanks de beste bedoelingen, het kwaad hebben gewrocht. - ,. Uw woorden hebben velen gegriefd. Ik ont moette heden ochtend nóg'twee gezagvoerders, die. 'mij hun spijt en ergernis over uwe bewe ring meedeelden; waarschijnlijk zuilen zij het u echter niet lastig maken, want hoezeer zij algemeene achting genieten, hunne namen bij reeder, koopman en assuradeur zeer gunstig bekend zijn, en zy .bij den' vooruitgang der wetenschap, het Meteorologisch Instituut de beste diensten bewijzen, missen zij het talent van zoo schoon en fijn gestijleerd-te schrijven, als gij dat toont te kunnen doen. Maar kom, mijnh. de ?oud-zeeman,-" laten wij de kwestie tot eeii\goed einde brengen. Wij "beide 'zijn het zeker eene, dat de ontwer pers van die adressen, een stap in zeer goede richting hebben gedaan. Wan,t onze jonge zee lieden, en ook de ,oudere, voor wie studie nog niet te- laat is, zullen daardoor mede tot de overtuiging komen, dat kunde en wetenschap pelijke ontwikkeling, zóó voor de maatschappij, waarni men hoopt te verkeeren,. als. voor het beroep dat men betracht, eene allereerste vereischte zijn, wil men in den" steeds moeielijker strijd voor het bestaan zich kunnen handhaven, of zich den weg tot een betere betrekking optnen. Amsterdam, Oktober 1579. GROEN. kof-van' 's Gravénhage door Miss HYDÏÏ. I. s - ? DB .KöNINGHf. ' Onder, den titel Het leven .aan een Mein hof komt in een Amerïkaanseh tijdschrift een.schets voor, uit welke men zonder moeite den Haag en het hof 'van Koningin Sophia herkennen kan. Wij nemen er eenige gedeelten uit over. ..... Courcanale' ligt in een vlak land, me't plassen bezaaid, welKe er zonderling genoeg een schilderachtige en eenige streek van maken, veel minder door den gewonen reiziger bezocht dan haar schoonheid verdient. Zeer zeker, zooals een geestig. Fransch schrijver zeide, ?les accidents cle ce paysage sont dans Ie ciel," maar toch hebben, de. eindeloose vlakten, de wind molens met hunne groote wieken, de schepen die men. ver boven de weiden uit ziet zeilen, de duinen., met dor en taai gras begroeid, die het tegen de. zee beschermen, hunne eigene bekoorlijkheid, terwijl juist hunne eentoonigheid den vermoeiden geest tot rust brengt, en zulk een diepen indruk maakt op het oog der kunstenaars, dat de schilders van dit land bijna de beste landschappen van de wereld hebben voortgebracht. ... Deze regeld "zijn voldoende om ons te oriën teer en. De karakteristiek van den Haag is'mis schien niet geheel juist. ' : .... Ik zal u vertellen hoe ' de menschen feest vierden en visites maakten, wat _voor japonnen zij droegen ^en wat'voor dansen zij twintig jaar geleden dansten te Canard aus. Boïs, de hoofdstad van dit belangwekkende land, ?'eene liefelijke, slaperige stad, rustende in aristocratie en deftigheid, en minachtend heenzïendé over zulke geineene moderne denkbeelden aljj, handel en fabrieken. De breede. straten, door lindeboomen over schaduwd, van deze statige stad, dreunen niet van het zware gerol van goederenkarren of vrachtwagens, de wandelaars werden er niet gestoord door een haastig gedrang van werk zoekers en werkgevers. Eenige weinige rijtui gen ratelden, op de fatsoenlijke wandeluren, licht door de effen geplaveide, straten, lakeien fn liverij kon men mvit-aties zien rondbrengen, nu en dan galoppeerde een jager van de ko ninklijke familie in sierlijke uniform voorbij 061 de eene of andere onbeteekende bood schap over te brengen; of de,troepen gingen in groot tenue eene parade houden, terwijl niets dan hunne vroolijfce .militaire muziek de lacht vulde. De. .eenvoudige, fatsoenlijke, ge makkelijk ingerichte huizen zagen kalm neder op.de rustige straten, waar een dubbele rij boomen een fraaie laan in het midden voor de voetgangers openliet, 'paleizen, musea, kerken en partikuliere woningen maakten allen even weinig aanspraak op hooge verdienste uit bouw kundig oogpunt. Stevig en solide warende gebouwd van grijzen hardsteen of eenvoudigen gebakken steen, somtijds met eenig marmer in den voorgevel, en 's Zaterdags werd alles zorg vuldig geschrobt. Hier en daar lag een rij huizen langs een beschaduwde gracht en aan het eene einde.der stad was een prachtig park rnet overoude beuken bezet, waar bruggen en vijvers en bekoorlijke voetpaden den wandelaar weglokten van den grooten rijweg, waar de fraaie eqnipages elkaar narollen. der kleine groote wereld In het midden der stad stond het paleis des K.onings, waarvan de twee vooruitstekende vleugels .in een nauwe straat uitkwamen en waarvoor schildwachten op en. neder wandelden. Andere huizen, uit beleefdheid .paleizen ge noemd, zijn ter beschikking gesteld Van de andere leden der Koninklijke familie, broeders, ooms eh zoons van den koning, deze werden in koninklijke staatsie bediend door kamerheeren, adjudanten en. eeredames in eindelooze verscheidenheid. De strengste ' wetten der etiquette beheerschten het kleine stadje; uni?ormen, kroontjes, wapens .overal; de Almanacfl 'de G-otka vond men op iedere tafel, en üet was eene ernstige bezigheid de klinkende titels der adellijke families te leeren onthouden. Avond aan avond, gezeten bij het haardvuur, heb ik getracht hunne namen uit te spreken en daarbij de tallooze betrekkingen te voegen die zij in de .huishoudingen van de vo rstelijke familie bekleedden, ten einde behoorlijk inge licht ie zijn omtrent deze hooge personen, wanneer wij ze zouden ontmoeten en in hun vroolijken kring gouden worden opgenomen. Eindelijk kwam de merkwaardige avond dat wij werden uitgenoodïgd tot een audiëntie bij Hare Majesteit, de Koningin, en de jongere leden der familie werden zeer opgewonden. Gekleed in onze beste plunje, stapten wij aan de breede poort van het paleis uit het rijtuig van den minister, zagen een stoet blinkende lakeien en eene schitterende verlichting, en werden geleid door marmeren .zalen, belegd met ds mollige voortbrengselen der Deventer weefgetouwen, deftige trappen op, nog meer hooge gangen door; tot wij eindelijk werden overgeleverd aan een vergulden kamerheer in eene antichambre, en door- hem gepresenteerd aan de eeredames en hofdames, die ons ver baasden door onze eigene taai misschien beter dan wij zelf te spreken. Na eenig toeven werden de dubbele deuren aan het einde dei voorkamer beide geopend, en wij werden door de grootmeesteres, met naam aan de Koningin voorgesteld. Toen de eerste gejaagdheid voorbij was, ontdekten wij dat wij in de tegenwoordigheid waren van eene zeer innemende en zeer ko nïnklijke vrouw, tegelijk levendig en verstan dig, met welke het gemakkelijk was te praten en wier hartelijke ontvangst maakte dat wi ons zelfs in deze ongewone omgeving op ons gemak gevoelden. Wij. zetten ons gezellig aan beide zijden van haar neder, en beantwoprdden hare vlugge vragen en beminnelijke opmerkin gen, zoo goed mogelijk, toch niet zonder eene heimelijke verlegenheid, hoe wij zonder onhai,dig te zijn ons na e.en zekeren tijd zouden te rugtrekken. Maar Hare Majesteit bespaarde ons die moeite, door na twintig minuten op te staan, met ons naar de deur te gaan, ons op Engelsche wijze dé hand te reiken en ons te kennen te geven dat het haar. genoegen deed ons .te Courcanale te aien. Na deze eerste audiëntie zagen wij niet meer tegen bezoeken, in( het paleis op. Zij haddei niet. zeer dikwijls plaats,'maar zoo van tijdtö tijd zond de koningin om een uitnoodiging om te komen thee drinken, en dan waren w i alleen niet haar eneene enkele eeredame. Hai Majesteit die eene werkzame-en[ levendig vrouw ,was, hield van deze wijze om kennis te makün met de verschillende leden van hè corps diplomatiqne, en het was haar genoegen te vragen en te antwoorden, met een open hartigheid, die deze avondjes tot' een waai genot maakte. Zij stipte licht de politiek var den dag aan, sprak over boeken van algemeer belang, over het .karakter, de beweegredenen en het privaat leven harer- confrères, de ko ningen en koninginnen van hare kennis. Ter gelegenheid van onze eerste formeele audiëntie werden wij ontvangen ' in een der staatsievertrekken, een fraaien salon, behangen met rose satijn, en er vroolijk uitziend met zijn vergulde meubels en al het waslicht; maar al? we, op thee gevraagd werden, was het in eer der eigen vertrekken der koningin, eene heer lijke groote. kamer, met tropische planten ii de ramen en een groote piano aan het einde Boeken en snuisterijen waren overal cersfrooid en kabinetten met zeldzaamheden stonden lang de wanden; gemakkelijke stoelen en tafeltjes waren overal door de kamer verspreid en een, algemeenen indruk van gezelligheid ga deze groote kamer, waar historische schilde rijen den wand' versierden. Op den avond, toen wij binnenkwamen von den mj 'de koningin lezende in Kinglake's Ge schiedenis van den Krimoorlog, waarin zij vee. belang stelde. Zijne dramatische karakter schetsen vooral bevielen haar, en bovenal d uitvallen over haar'overleden oom, keizer Ni kolaas van Rusland, die, zooals de schrijve zegt, altoos zijn best deed om als een gentle man té doen; maar onder al het oppervlakkig vernis lag altoos het ?Zigeunersinstinet", da hem van tijd tot tijd tot onkeizerlijke dader vervoerde. ?Dit," zeide Hare Majesteit, ?is volkomen , en ik zal er u een vooi beeld van geven. Toen de voiige koning van Couicaitala stierf, waren zijne zaken ia zeer slechten toestand, [aar hij, verkwistend, meer. dan zijn geheele 'ermogen uitgegeven had. Hij was een groot childerijen-verzamelaar, en had eene fraaie" jarticuliere collectie, die wij gaarne zoude, ge- louden hebben. Wij hadden echter geen geld, n wendden ons tot den keizer, die de oom van den koning eji de mijne is, om ons het noo-' dige geld te leënen ; we zouden het in verloop van tijd terug betalen ; maar, keizer Nikolaas weigerde. Verbeeld u, voor zulk een rijk vorst l" Niets vonden wij interessanter dan dergelijke 'amilie-anecdoten omtrent de rege'erende famiiën; en door onze belangstelling aangemoe digd, kwam Ae koningin dan ook op verschei dene persoonlijke herinneringen van hare be zoeken aan Napoleon III, waarvan ik deze anecdote ontho-uden.heb, omtrent den keizerijken prins,, die toen zes jaren oud was. Het ?schijnt dat de keizer een regiment jongens vaa den leeftijd van de prins had laten vormen, en de prins zelf was er 'een van; en eens, toen de coningin hem vroeg, wat' hij in de wereld zou gaan doen, antwoordde hij dapper, als een echt Napoleonskind: ?Madame, ik zal soldaat:'wor den." ? ?Maar ge zijt nog zoo klein," zeida Hare Majesteit, ?je zult nog zoo lang gewoon soldaat moeten blijven." ? ?Pardon, madame," antwoordde de kleine man, het militair saluut makend, ?je suis déja caporal." De koningin vond de keizerin van Frankrijk eene vrouw van uitstekende eigenschappen, m,aar verpletterd door al de-beuzelarijen rondom naar. ?Er is daar zooveel te doen," zeide de koningin, ?ik verwonder mij hoe 'ze er door heen komt. Het is er één gewoel van'ochtend tot avond! Ze heeft natuurlijk geen tijd om iets vooruit te komen. Ik zou het niet kun nen volhouden." Te Osborne op hare bezoeken bij koningin Victoria, had haar de verveling en de vorm.elijkh.eid neergedrukt. Zij meende dat de koningin van Engeland een buitengewcon kundige vrouw was, maar de slavernij der etiquette rondom haar was .volkomen on uitstaanbaar. Juist van deze slavernij wenschte de koningin van. Courcanale zich zooveel mo gelijk te ontslaan, en haar geheele leven'-was een leven van arbeid en verstandige inspan ning. Zij stond dagelijks te zeven uur op, wan delde, schreef en las op vaste uren, correspon deerde met de helft van de geleerden van £uropa, over onderwerpen van letterkundig en wetenschappelijk belang. Zij vercenigde rond nich de ontwikkelde leden van het hof, sprak met ' hen zonder etiquette of pretentie, onder vroeg hen, vernam hunne verschillende mee-. ningen, en moedigde hen aan, zich vrijmoedig uit te drukken. Zij was eene vriendin, der Eugelschen; hare beste vriendinnen waren Engelsclie dames. Zij sprak de taal onberispelijk en zonder accent, benevens nog zes andere talen.. Onzen Amerikaanschen oorlog kon'zij niet be grijpen. Zij 'was zoo vriendelijk mogelijk in hare, .-?ympathie, maar gaf toch- openhartig te ken-. nen dat de val onzer republiek geen verdriet zou doen aan de koninklijke familiëo in Europa. ?Gij zijt zoo sterk," zeide zij, eit aij deelde de gewone opinie in Europa, dat de zaak van het Zuiden de zaak der aristocratie was. door'J. E. EB KKUIJFF. .III. ' '? ' ; Bij het bespreken der meubel-afdeeling, gaf ik, in mijn vorig artikel, een korte beschrijving Van de wijze, waarop die op sommige buitenlandsche tentoonstellingen van den lateren tijd is ingericht, en vestigde, meer in 't bijzonder de aandacht op de exposite gedurende dezen zomer te 'Leïpzig .gehouden. Ik--trachtte aan te toonen, hoezeer een onderlinge samenwer king tusschen verschillende inzenders, om een in haar oogen. Maar dan zal het immers den schijn hebben, of hij het medelijden.'komt in roepen vd,n haar, die hij liefheeft, of hij haar het ?ja" wil afpersen,, dat zij hem vrijwillig met meer geven zou..,. Neen, stil zal hy heen gaan en haar later schrijven. Morgenavond is hij te Parijs, en dan liggen tachtig mijlen tus schen hem en haar, tusschen hem en het schoon verleden.... Hij zet zich neder voor zijn schilderij en laat den door bittere tranen benevelden blik rusten op het meisje, dat de banier .draagt-bij den "begrafenis-stoet, en aan wie hij het gelaat .van Thérèse had gegeven; 't is sprekend gelijkend, en onwillekeurig verzinkt hij in diep. gepeins! 't Is Zondag en doodstil in -huis, want M.;Minique is uitgegaan, en het heele dorp ligt in, behagelijke zondagsrust verzonken, alleen het eentoomg gefclep van het vesperklokje; dringt tot hem door, en is hem als een wiegelied,'terwijl hij met halfgesloten oogèn achterover leunde in zijn stoel. Plotseling verbeeldt hij zich eenig gedruisch te hooreh,,Is de deur opengegaan? Hij springt op.... dat is niet'langer het beeld van zijn schilderij, geen droom, maar onbe grijpelijke werkelijkheid..-. . Thérèse staat voor hem. - ? . . .... ? Thérèse! ' ,. . ' 'De fü&sche roode lippenxopenden zich met een vriendelijken glimlacn; met haar mooie donkere kijkers ziet .zij Etienne vlak in de oogea, schu ft haar kap naar achteren en vraagt: ? Wanneer syt gq teruggekomen? Etienne wordt verlegen; al zijn heldenmoed heeft hem begeven, hij stamelt en geeft een antwoord: ? Gisteren pas... ? Dat is -niet waar! roept Thérèse terwijl zij dreigend den vinger opheft. Hij buigt het hoofd en zwijgt. ~ G-jg- zijt als sedert zes weken hier, gaat zij .voort, waarom zijt gij niet bij ons -ge komen? ' ' ' . ? Ik ben niet al dien tyd hier geweest,. maar te Ie Chatellier, waar ik dit geschilderd heb, gaf Etienne eindelijk ten antwoord, haar op de. Begrafenis wijzend. Mlle. Desroches slaat het stuk aandachtig .gade; haar lippen trillen, zij fronst dé wenk brauwen: op eens komt er een. vochtige glans. in .haar dogen. ? Ach, zegt zij met minder vaste -stem, een van die beeldjes lijkt op mij!.. . . ?- Na een oogenblik stilte - vervolgt zij: ? 't Is heel mooi, al vind ik Ket onderwerp te droevig... Ik begrijp dat gij het druk hebt ?gehad, maar gij hadt mij toch wel. eens eenig bericht kunnen geven.... Gij hadt mij bij uw, vertrek heel wat anders beloofd!,. , ?' Thérèse, roept Etienne,. ik ben niet 'te ruggekomen, omdat .ik u zooveel-droevigs te zeggen had, dingen, die ik liever wilde schrij ven .. . Als gij eens wist wat er te SaintGlémentin- gebeurd is! ? Ik weet alles... Célèstin heeft mij ge schreven. ?' s - ? Weet gij alles"? herhaalde hij met een donkeren blos en neergeslagen oogen. ? Ik weet dat gij nu even ongelukkig zijt als ik geweest ben.... maar, ik begrijp niet, waarom uw ongeluk u beletten moebt om het antwoord te komen, halen op de vraag, die gij mij den laatsten avond gedaan hebt... Of zijt gij het vergeten ?.. Een eenvoudig en ge lukkig landleven met ons beiden? ? O, roept hij op weifelenden. toon, dat ?mag... dat kan -ik'u immers niet meer vra gen ... Ik ben veel te ongelukkig... Ik moet mijn leed alleen dragen! . '? .? Ge zijt wel. hoogmoedig! Wel nu, ik ben niefc zoo trotsch, en nu gij niet kondt beslui ten om naar Joubardière te gaan ben ik bij u gekomen, om u te zeggen dat ik uw voorstel aanneem, omdat ik weet dat 'gij. mij lief hebt, en omdat.... ? Thérèse!.. -. Hij is haar genaderd en hééft haar beide handen gevat. ? ? En omdat ik-u. lief heb: gaat zij voort en werpt zich aan zijn borst. Langen tijd staan zij daar voor de zwijgende schilderij, en houden elkander innig omklemd. In. huis is het stil, nog altijd; daar buiten luidt de vesperklok, en twee dankbare menscheukïnderen luisteren naar de langzaam rijzende en dalende tonen...... XVIII Wy zijn een paar jaren verder es wederom is het zomer. Het glanzende licht van een mooien Juni-morgen beschijnt velden en bosschen, heuvels en dalen. In den boomgaard van Joubardière dicht bij de groene weide,1 zit Etienne voor, zijn .ezel te schilderen, terwijl zijn beide kinderen, knaapjes tusschen vijf en drie jaar in het gras aan zijne voeten dartelen. 't Zijn een paar stevige gezonde jongens en de zon, die door de kersenboomen gluurt, be straalt Imn verbrande gezichtjes en guitige blauwe oogep. ? Etienne is nu heer en mees ter- op Joubardière. Een a na agn huwelijk waren, dank zy Tif/ene^u's ver, de zaken van ? I de bank geregeld, en nadat de schulden be taald waren, was er ongeveer tienduizend gul den overgebleven, behalve eenige schuldbe kentenissen van zeer twijfelachtigen oorsprong, die Etienne aan de schuldenaars ter hand had laten stellen. Voor het geld, zijn moederlek erfdeel, had Etienne de boerderij gekocht, die de Baillargons tot nu toe in pacht hadden ge had, en de oude lui wonen op hun gemak bij hen in. Het sukces van zijn stuk de Begrafenis heeft hem een medaille op de [Tentoonstelling van 1858, en een aantal bestellingen opgele verd, zoodat hij nu onbezorgd en onafhankelijk met Thérèse op Joubardière kan wonen. Twee of drie maanden brengt hij ieder jaar te Parijs door, en het overige gedeelte van het jaar in dit verborgen hoekje van Touraine, waar hij ongestoord werken en zich geheel aan vrouw en kinderen wijden kan. Zijn twee aardige jongens hebben krachten gezondheid geput aan den boezem van moeder natuur. Etienne slaat hen met innig welge vallen-gade, zooals zij daar dartelen in het hooge gras. -Alles om hen heen ademt -leven en yroolijkheid. Het gemurmel der rivier in de verte, het gegons der insekten en het gezang der vogels, het loeien der kudden en het . hanengekraai in den hof, dat alles te zamen vormt een eigenaardig concert, dat den jongen man nooit verveelt. Vnurroode klaprozen sieren de weide vóór hen en een geur van kamperfoelie en rijpende aardbeien vervult de lucht, alles spreekt van welvaart 'en geluk. Een zachte voetstap kraakte op het zand achter hem, en omziende ontwaart-hij Thérèse in een glorie van aomerzonneschijn, en begroet door de juiehkreeten . der beide knaapjes. Zij is nog altijd even 'schoon in haar boerinnendracht, al is zij een paar jaren ouder gewor-- den en al schijnt het dat de tweelingen niet de eenige "bezitters van al de heerlijkheid om hen heen zullen blijven. , Vriendelijk ïa'chend reikte zij man en kinderen een mandje verseh geplukte frambozen toe. - . . ' Etienne legt zijn palet neer om.zijn vrouw' aan te zien, en haar stralende oogen ontmoe- . ten elkander. In die vruchtbare lieflijke omge ving, onder den helderen hemel van Touraine met zijne dierbare vrouw en frissche vroolijke kinderen gevoelt Etienne zich gelukkiger dan een koning. Zijn- hart is vol van in nige dankbaarheid en aangedaan zien ,mau en vrouw elkander aan. Een zelfde gedachte is in hen opgekomen en dringt een traan in hun oogen; zij zijn haast te gelukkig. En. zij voelen zich aangegrepen'door dien aa keren gehehnzinnigen angst, die ons' soms be kruipen kan in onze kindsheid, als we op dea avond vóór den zondag bedachten dat raorhen om denzelfden tijd de feestdag haast voorbij en de "beker van het genot bijna geledigd zon zijn... . ' ' . - ., ,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl