De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 26 oktober pagina 2

26 oktober 1879 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

AMSTERDAMMER, WEEKBLAD YÖOR NEDERLAND. en, vriendschap met Oostenr§k te plukken heeft, en alleen wanneer die niet ontbreken kan' Duïtscbland er belaag bij hebben, dat Oostenrijks invloed in de tarksche landen toeneemt. De Engelschen Jaebben in Afghanistan met allen tegenstand overwonnen. Op den weg naar 'Kaboel komen nog altijd vijandelijke stammen de rust der troepen verstoren en hou den zelfs konvooien ingesloten. Het schijnt het plan te zijn den zoon van den Emir, een vijfjarigen knaap onder engelscae voogdij aan het hoofd der regeering te plaatsen. Inmiddels heeft men Rusland doen weten, dat het op de regeling der zaken in Afghanistan geen in vloed zal mogen oefenen, Yoorloopig is ,de gelegenheid voor Rusland dan ook zeer on gunstig. De fctrijd tegen de Turkornannen -liep -noodlottig af, de berichten zijn ten minste zeer teleurstellend. Ju Pruï&en wacht men de nienwe partijför matie af. Eerstdaags zal er een vergadering gehouden worden van hen, die medewerken willen tot het oprichten van een groote kon servatieve partij. Het zal dan blijken pf Bis marck meer naar de klerikale dan naar liberale zijde zal moeten overhellen om een meerderheid te -vinden, waarop hij vertrouwen kan. Von Bennigsen zal nu weder als .leids man der liberalen optreden. Wat hem bewogen ' heeft tot politieke werkzaamheid terug te keeren, wordt niet gezegd. Er zijn er diedi besluit van den beroemden afgevaardigde in verband brengen met von Puttkanters reaktio nair streven. Den val van dezen minister zoi .hij tot voorwaarde gesteld hebben. Zoovee is zeker, Falcks opvolger, die zich als een ?écht klerikaal doet kennen, jaagt al wat liberaal i tegen zich in het strijdperk. In Frankrijk trekt Le Parlement, h jjieuwe blad van Dufaure de aandacht. Yoprt r spreekt men over de straf aan Le Marseillais opgelegd, wier hoofdredakteur door boet en gevangenisstraf getroffen werd, terwijl h blad zelf gedurende 14 dagen met mag ver schijnen. Opruiende artikelen zijn de oprzaa van dit vonnis, dat bewijst met welke gestreng heid de regeering de republiek verdedigt. Oo heeft de G-aulois de opmerkzaamheid op zich, weten te vestigen door een gesprek tusschen Gladstone en een harer redakteuren te ver dichten of mede te deelen. De overstrooraingen in Spanje gaven Alfonzo gelegenheid zich populair te maken. Ghristine van Oustenrljk is thans plechtig ten huwelijk gevraagd en heeft aan-Alfonzo's gezant haar jawoord voor den koning >gegeHet antwoord van B. en "W. op het verslag ,er afdeeliügen nopens de gemeentebegrooting s verschenen. Hieruit blijkt o. a. dat de post wat vooral wenschelijk is, aan sdugheïd van spel zullen winnen, mag men aannemen dat de volgende opvoeringen niet voor deze znllen onderdoen. Dat er Tan geen volmaakt spel sprake zou kunnen zijn, weet men. Wie "beroemde spelers en speleressen als Romeo en Julia gezien heeft zal. van mej.- dei Groot en den heer Bouw .,.,,-, ? i, L ? -ut ? zaïvan mei.- aeiwoot en oen neerrjouwmeestatgetrokken voor het oprichten vaneen over- . . .J .. . . , T T~J.- . i , .- , . »v t4.rt:?ter niet vorderen dat ZH die ra alle opzichten dekte groenmarkt is teruggenomen. Abattoir -n TV w A A m groenmarkt 'zijn' 'dus tot nader orde uüge-1 steld. Het doet ons genoegen dat B. en W. | mn plannen aldus hebben gewijzigd. Hierdoor t toch wordt het'bewijs geleverd dat het,Dag. i Bestuur niet doof is voor de stemmen die uit aet publiek, opgaan om. 'aan ? te dringen op i . meer zuisigheïd ten opzichte der openbare; m n' werken. Wij keeren tot een tijdperk van be dachtzaamheid terug. Bit geeft den burger moed. ^estuurs-vergadering, op 19 April 1879 met Voorzitters en Secretarissen der afdeelingen gehouden, werd besloten in deze gewichtige aangelegenheid ? het advies van alle afdeelingen iat te winnen, Met algemeene stemmen werd door de "Ver fsloten dat, door de Maatschappij B. en W. hebben bij den gemeenteraad een voordracht ingediend welke strekken moet om aan 581 kinderen, .waarvóór op de scholen geen plaats'Bestaat, gelegenheid' tot onderwijf te openen. ' - -?, ? ' - j ? . Met het oog op de aanstaande invoeringj der nieuwe wet-op het lager onderwijs, achtte het Dag. Bestuur het niet raadzaam nu reeds, .tot het oprichten van nieuwe1 .schoolgebouwen over te gaan. Daarom wil het voorloopige maatrege len nemen. Zij bestaan n het aantal leerlingen op enkele kostelooze scholen te vermeerderen: namelijk op dié, welke vroeger een groioter aantal kinderen plaats verschaften i Natuurlijk moet dan daar ook-het hulppersoneel ; ver meerderd worden. Op de tusscb.enscliolen.ikan deze maatregel niet worden toegepast. TOOT leerlingen - die daar plaatsing verlangen, ;stelt het voor, even als thans "op het, Jonas-Dani l-Meijerplein bestaat, «en verplaatsbare l ulpschool in te richten. ? ! Het is v?afgezien van de "vraag of het \ niet ?wenschelijk zou zijn, dat Amsterdam, niétialte lan'g wachtte om in die behoefte te voorzien, welke met of zónder de invoering-van de nieuwe wet bestaan,?te hopen, dat déBaad althans spoedig deze voordracht goedkeure. In welken toestand Amsterdam ook verkeere, het moet van de hoofdstad niet gezegd kannen worden, dat eenige honderden kinderen 'daar geen on derwijs op. hun zesde jaar ontvangen, ??; om dat de scholen geen plaats voor hen beschik baar nebben -. vooral niet dat: dit geertj uit zondering, maar een voortdurende toestand is. Wij vestigen de .aandacht op een Ingezonden In d@ volgende maand zal de aartsher- , Stuk van den heer J. yanKoolbergenSr.,;over Yen. togin eenige dagen bij haar aanstaande schoon-1 de wenschelijkheid van de oprichting van een moeder Isabella, te Parijs, doorbrengen. Het, abattoir door particulieren. In onze dagen nu is te hopen dat haar intieme omgang met een de vleeschprijzen niet m -verhouding tot de davrouw, versierd met de roos der deugd, Alfóiizo ten goede zal komen. De Sultan, heeft een nieuw ministerie aan gesteld. Waarom wordt niet gemeld. De Rumeensche Kamer vereeaigde zich met een voorstel van de regeering waarbij'd Joden-kwesüe geregeld wordt. Op welke wijs De Julia van Woensdagavond hoogste, maar toch iets wat men nie daad overdacht, bestudeerd. Zij bad zich reken schap gegeven van haar taak. Julia was een hoogst interessante verschijning. Haar voorko haar houding, haar spreken en zwijgen bewezen, dat mej. de Groot allerminst 'h talent ontbreekt 'om .zich een eerste plaat onder - de nederlandsche kunstenaressen te ver werven. Haar aanleg bleek onmiskenbaar.: En toch. haperde er iets aan haar kunstig spel. Wat? Het werd meer, gevoeld dan begrepen. Men kan niet zeggen dat .zij anders had moe ten spelen, dat zij een verkeerde richting volgde, toegaf aan bepaalde. eigenaardigheden, die zij kan afwennen. 'Afwezig was; dat fijn,gevoel,. dat aan "de woorden een geheimzinnige kracht. meedeelt, ,zoodat zij meer «doen denken, 'daii hetgeen het oor verneemt, en waardoor een reeks van aandoeningen gewekt wordt welke den toe schouwer doet medeleven, Hjden.en genieten. Juf£, De Groot ? speelt prachtig?-maar zij. maakt zich niet .meester van- het publiek, ,zij sleept niet'mede. .We hebban Julia gezien, zij wekte onze belangstelling,. doch het tragische'-ele ment bleef aonder' de gewensehte uitwerking omdat de soberheid en eenvoud, die net kenmerk diep, gevoel, zijn te veel..ontbraken. Juffrouw De Groot bewees' weder,.dat.:zij.nog niet was waar zij' komen.moet, maar tevens dat zij ..ongetwijfeld het in. haar macht jieeft om te' verwerven wat zij nog mist.-., De heer Bouwmeester als Romeo was inder daad .oorspronkelijk.. Ook hij is kunstenaar.' Hij heeft-gevoeld wat hij geven moest, en be-. grijpende..dat hij dat niet geven kon, bet beste bus geschonken,,waarover hij beschikken mocht. Misschien uit vrees van de .maat uit het oog te verliezen, is bij, ingetogen geworden, inge togen zoozeer, dat men soms aanmatheid moest denken. Zijn stem en .'gelaat, maar vooral de eerste waren niet in zijn voordeel. Hartstoch telijke teederheid . is' bovendien zijn fort niet. Ondanks; .dat eentonige en matte maakte hg indruk en ;zoo hij iets bewezen heeft dan is het wel dit, dat hij eenmaal als Othello .zal toonen meer dan Romeo te zijn.' tot Bev. der Bouwkunst bij den Minister .van Binnenl.'Zaken zou worden aangedrongen op verbetering van den bestaanden toestand bij het stichten en in standhouden der Rijksge bouwen, en dat daartoe aan Z. E. den Minister van B. Z. worde voorgesteld het benoemen ?eener commissie van praeadvïes, bestaande voor het meerendeel uit Nederlandsche bouwkundi gen, aan te wijzen door de verschillende kunstvereenigingen hier te lande, om gebruik ma kend van de bij. het Bestuur der Maatschappij ingekomen adviezen der afdeelingen, en na grondig onderzoek zijner Excellentie voorstel len te doen. ter algeheele regeling dezer ge wichtige aangelegenheid. Het Bestuur overtuigd dat ook door de re geering eene betere, regeling van den bestaan den toestand,, wat betreft het stichten en in stand houden der Rijksgebouwen, vooral met het oog' op de plaats gehad .hebbende 'Ophef fing der /commissie' van Rijksadviseurs wordt gewenscht, beveelt, deze- aangelegenheid ten zeerste in uwe hooge belangstelling aan." gedicht in drie zangen, door MAKCELLUS EMANTS. HaarL lem, W. C. de Graan7. «"Hebt ge Lïlitngelezen?'1'. Ziedaareettvraag die in de letterkundige wereld te recht ge hoord wordt. Sinds jaren -verscheen er geen gedicht, dat met grooter belangstelling ontvangen werd, laat ons zeggen, meer de moeite- der lezing men deze zaak niet bekend. geschikt heeft is vooralsnog De Tweede Kamer keurde goed de wijziging van de wet op de tucht op koopvaardijsche pen en behandelde de Indische begroeting. der marktwaarde van het vee verminderen, zal deze zaak,, waarover, naar wij vernemen, weldra een meeting zal gehouden worden veler belangstelling trekken. . , - . De Dagbladen bevatten: Het Handelsblad: De Indische begrooting. Een onjui&te uitlegging der grondwet, (Mr. J. Heemskerk Az., en de eflektenbeïasting). Het Nieuws v. d. Dag: Aauteekeningen op het voorloopig verslag der begrooting van.K". O. . 1880. ' . JV. Itott. Ct.: Benoeming van Burgemeesers. (Slot). -Stoomvaart op China. Het Vaderland: De begiooting van het depaitement van Oorlog. Wet of willekeur? ?-. Rotterda'Hitöck Nieuwsblad: Het. requisitoir, (Wetboek van strafrecht). * , Amstcrdamsclic Courant: De Indische be grooting. De Standaard: 's Lands defen&ie. De Tfyd:' Het voorstel van Kerkwijk en de Pers. Utrechtscïi Dagblad', Wetsverkrachting, ArnliemscJie Courant: Algemeen Stemrecht. Dagblaüv. Zuid-Holland eri's G-rcv&enhage: De knaagpolitiek. ' De Yereeniging: Het Nederlandsen Tooneel" komt. de dagen van beproeving en miskenning te boven. Sedert het gezelschap bij den heer A. v. Lier in het Grand Théafcre zijn tenten heeft opgeslagen, ontbreekt liet der /Yereeniging niet aan zegepralen. De werklust is verdubbeld, de smaak won in gelijke mate,' en de' toe Een gedicht 'ïn drie zangen, waarin een be paalde levensbeschouwing belichaamd wordt, door een jeugdig poëet, die bewijzen wil, dat de Nederlandsche muze nog kracht genoeg in haar Vleugels bezit om zich hooger dan "de dorps torenspits, de wilgen en de duinen téverhef fen is een teeken des tijds. Inderdaad, al waren de verzen minder schoon, en al mocht de ? 'inhoud niet zoo .belangwekr kend zijn, als die van'Lilith werkelijk, is, we zouden 'Emants dank verschuldigd zijn voor zijn kloekmoedig streven. juichingen, waarop zij al te lang heeft moe ten wachten, blijven niet uit. - / Romeo en Julia'.' werd door een nederlandsch gezelschap gegeven, en boven verwachting slaagde de proef. Dat,het stuk uitstekend ge monteerd aou worden, de kostumes schitterend zouden zijn, daaraan twijfelde'niemand. Op dit gebied had -de vereeniging haar sporen reeds verdiend-; maar dat de goede opvoering van dit moeielijke treurspel algemeen geprezen aou worden, was iets dat men niet kon ver wachten. Wij kunnen slecots over.' een eerste voorstel ling oordeelen, en daar die zeker niet de beste zal zijn, aangezien de vertooners in rolvastheid en dus ook aan juistheid van voordracht en, Stonden de 'beide hoofdrollen béneden de verdienstelijke opvoeringen die men .somtijds, mag aanschouwen, de andere .-rollen blonken i neer H- T' K' Beoordeelde het in -de N. R. Ct. daar boven uit. Het ensemble was uitmuntend, i en ? de heer Emants zelf schreef m dat blad Mevr.! Stoetz, .de'.oude, voedster, Spoor als',(7 0cL) naar aanleiding dier kritiek een komCapulet, Mevr. Sluiter als'grayin Capulet, ook de ..apotheker van Dommelen, de Boer als Mercutio, Tourniaire' als Tybalt, déJong als graaf Paris en yan Schoonhoven,, de Hertog, kweten zich op,-flinke wijs van hun taak. De heer. Ising .was als franciscaner .monnik tuinder gelukkig, doch bij een eerste voorstelling mag men niet alles .eischen. Het geheel overtrof déstoutste verwachtingen. In hoeverre tot dit succes de vertaling van den heer Bürgersdijk medewerkte is moeilijk aan te toonen. Zij liet zich aangenaam hooren. Haar echter naar een enkele voorstelling te beoordeelen zou .al te gewaagd zijn.-. Reeds lieert dit gedicht een geschiedenis. De mentaar op zijn epos, die tot recht verstand van den gedachteiigang onmisbaar is. Om zeker te sijn dat wij dei* heer Emants geen denkbeelden toedichten, die de'zijne niet zijn, laten wij hier den hoofdinhoud dier op heldering volgen: . Onderstaand adres is heden aan Z. 'E. den Minister van Binnenlandsche z,aken overhan digd. Wij komen er .later- op terug. Aan zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zalten. Excellentie! ? In de 38ste Algem. Vergadering van de Maat schappij tot Bevordering der Bouwkunst, ge houden 20 Mei. 1. L werd de vraag gesteld: Is de wijze, waarop- in den laatstea tijd eenige" door het Kijk te stichten gebouwen wor den voorbereid en'tot stand komen, de meest gewensehte?" Op deze vraag kwam van de afd. Rotterdam een' antwoord in. Reeds in de buitengewone "Wie eene 'levensbeschouwing in beeld brengen wil heeft daarbij of op het ontstaan of op het karakter of op het téniet gaan van dat leven in het bijzonder het oog gevestigd- Mij was 't voornamelijk om het tweede te doen; hoe het leven zich aan mij'voordoet, wat het ?wil, trachtte ik weer te geven. Men moge over SCHOEPENHATIÈR'S Wille schouderop halend oordeelen, zeker is 't dat- de wil om te leven en om leven te geven machtig is in al wat ademt. n-. 'standhouding van het individu ea voortplanting der soort zijn -de sleutelwoorden voor al het atreven en jagen, bestrijden en beminnen, dat ieder om zich henen ont waren kan. Honger, dorst en behoefte aan wellust zijn de -begeerten, waardoor het leven zich onmiddelijk nit, helzucht en heerschsuckt worden uit de vorigen geboren, als verlangens, wier "voldoening ons zekerheid vrascaaft ook de.eersten te kunnen bevredigen. Wellust en liefde worden nog steeds ten onrechte van elkander geschei* den, waarbij de eerste als zondig voorbeeld, .maar ala een onvermijdelijke zonde n stilte weder wordtgeduld. Inderdaad zijn zij n. Het individu streeft naar vereenigiug en daar dit streven het ontstaan van een vol gend, geslacht ten d6el heeft zoekt hij in een ander individucnv datgene wat hem ontbreekt ora aan eefl derde wezen het leven te -konnen schenken. Niet uit sluitend op het-.lichamelijke is daarbij zijn blik gericht, ook aan het karakter stelt hij eischen, maar met meerdere of mindere zekerheid leidt hij die uit het uiterlijk af, In het algemeen verlangt de man in de vrouw meer de schoonheid van den vorm, de vrouw in den mat die van den inhoud; n het bijzondpr geval zijn al di kleinere en grootere schoonheden welke wij in het be minde wezea 'meenen te ontdekken slechts kenmerken Waaruit ioy onbewust de gevolgtrekking maken dat dei yereeniging de meeste waarborgen oplevert,. voor h ontstaan van eéa nieuw levensvatbaar schepsel, zoo.goei mogelijk voor den kamp dea levens toegerust. Altiji zullen deze kenmerken zoowel ?lichamelijke als géesfxi lijke voorrechten aanduiden, maar'men. is nu eenmai overeengekomen van wellust te spreken,' waaneer ft eersten schijnen te overheerschen, van liefde, wanneg de laatsten zich het krachtigst doen gelden. Liefde wellust zijn nieÈte scheiden, 1) maar, wel kan een sterti neiging hem, die haar .koestert,1 dusdanig '.begooeheléij dat hij, van een.8 lichamelijke begeerte nog onbewust ?slechts eene spiritualistische zoo men wil platonische -4 vereering in zijn- 'boezem meent ie herbergen. Begooche' lïng is..aan de liefde eigen, ja er s geen liefde-zonde begoocheling denkbaar. Onder den???feang «ntzernatmi zien wij de veelbeloovende eigenschappen van het wezei dat voor ons past als door een vergrootglas. Wij ver heffen hem of haar hoog hoven alle andere schepsél en wijden soms eene genegenheid, welke aan-asabiddinj grenst, aaneen wezen'dat objectief, "beoordeeld zick'döG1 geen. enkele 'eigenschap hawa. anderen ondersehfiidt, . Ware. dit niet "Tiet geval, werden wij -niet ;Soor be hoefte geprikkeld en. door begoocheling verleid, fe "weinigen ?zouden ich al de ontberingen, de lasten,-"4 smarten aan het'hezït van kinderen verbonden, ? Op dei hala halen, io,e velen" zouden zich laten afschrikken door dédagelijksche vooxBeeldea van een ban*!,- wel)f een duurzaam en krachtig gelukloeloofdhebbend, slecht ?ongeluk of verveling brengt! 'Niemand, dïe een liefdi tusschen twee jeugdige harten ziet ontkiemen, bedwing den goeden of aarcastiaeken. glimlach, waarmede hij dèt zoeten waan van zijn nuchter, objectief standpunt'-we moet beschouwen, en niemand is aan den andereu kaai nuchter en objectief genoeg onv niet op zijne beur| onder den invloed .van dieiizelfden waan, van een toe^ komstig geluk .te droomen dat hij met geen woorde kan beschrijven, met geen klanken vertolken, en dal hem dan ook nimmer ten deel valt. De 'gelukkigst* der stervelingen aal, indien zijn geheugen hem niei ontrouw geworden' is, moeten bekennen -dat hy 'slechts de flauwe afspiegeling geniet van hetgeen hij eenmaal heeft meenen te ahnen". De wellust schept dus de behoefte waardoor -de in: standhouding van het leven is gewaarborgd, en ve'rbindl ?er, ter zekerder bereiking van dit doel, eene 'begooeïui' ling aan, waarop de ontnuchtering volgen moet, die dt bevrediging der behoefte vergezelt. . De wellust zelve ala men wil.de prototype ei van kent de mensch niet; LILITK geaoot alleen, d omarming van den schepper ailer dingen. Slechts dooi een wezen nit LÏMTH geboren kan ADAM een;'oogei. blikkelijke stilling vinden van den dorst, naar lust waaraan hij zijn eigen aanzijn te danken had. JRéiii in den zin van onbewust van het doel waartó LILITH haar bezigen wil is EVA, wanneer zij' ADA aanschouwt. Ooit ADAM ziet in haar slechts de afspie geling der goddelijke liefde, geJijk dat in bijna elke ?wereldsehe liefdegeschiedenis' nog. immer-te geschieden pleegt. Lang blijft hij in het onbaatzuchtig teraktèi van zijn gevoel .gelooreu en zelfs de oogenblikken dal hij LILITH'S beeld in haar kind ontwaart, kunnen zija in alaap gesuste drift nog niet doen ontwaken.. Maai ook- in EVA doet de Wellast hare inblazingen hoofen, en deze geeft-er gevolg aan, want zij herkent de stem harer moeder. Evenwel, hoe hevig de wellust zich moge doen g den, voordat de hartstocht bevrediging eischtj komt ei immftïeen e-ogenblik, ffaarin diepe -weemoed hem over valt. Dan is 't of de - brandendste begeerte .aarzelt di schbone begoocheling te verbreken, welke zij zelve ii het leven riep, het altaar te ontwijden waarop een on bereikbaar geluk werd aangebeden. LILITH aarzelt haai kind uit het paradijs te verjagen, waarin zij nog onbe wust' verwijlt. Nu echter voltooit do heerschzucht hel aangevangen werk. Voor de tweede maal poogt zij ADA^J te misleiden, en ditmaal gelukt het haar, omdat zij EVA zelvo tot haar medeplichtige maakt. ; Jaloezie is de prikkel waarmede eij de slapende drift in haar' opwekt. EVA voelt nu den drang ADAM allén te bezitten. Zij wil dat hij haar schenke Wat j 'aan die IILITH wilde geven welke zij nietvkent;; zij wil dat; hij haai-, danke de zaligheid .die hij eenmaal (van: de andere had verwacht. Blindelings gehoorzaamt zij EU aan de demon die haar voordrijft, neemt LLLITH'? beeti uit eigen beweging aan en brengt zich zelve en ADAM ten val. Thans kennen A.DAM en. EVA zich zelven/hünne u4e en de matheid 'welke de bevrediging vergezelde^ de goocheling en de ontnuchtering die 'er op volgde, voelen; het ook dat een eenwig lijden in hea woite heeft gevat; uit dea sterfelijken menseb. is het ? lijk menschdom 'geboren. Zoo is dus LLLITH meesteres, en zoolang zij 1} Ten zij men onder wellust, overdaad van wellusË: versta, een opvatting waarvoor geen grond bestaat. langste dag'. 't Ia waar ook, liefste, en onze ~ .ja, waarlijk al onze derde trouwdag, 'en ik heb niet eens een cadeautje voor mijn "wijfje. Grij b.adt het mij ook wel eens bunnen helpen ont-: houden. Hij heeft spijt over zijn T-ergeetach'ti^heid, en ik haast mij om hem gerust te stellen. Waarvoor zou ik cadeaus noodig-hebbeö, mijn beste, terwijl ifc u heb ? Soms heb ik een gevoel akof wij te gelukkig zijn, alsof het teTen te heerlijk en te schoon was; «n dan be kruipt mij de vrees dal 't zoo niet blijven kan. Het is niet goed voor een vrouw om 200 -vol maakt gelukkig te zijn, en alles te hebben wat' haar hart begeert. ' Dwaas kind, wat zijn dat voor hersen-1 schimmen? Dwaas dat ia mogelijk; maar het aijn geen hersenschimmen. - ? . Hebt ge misschien plan om TeraMeringen te maken in ons heerlijk wittebroödslerentg'e, Trouw ? . De lemel beware mg! Maar faefyt gij nooit het gevoel gehad, Eare], alsof volmaakt geluk niet duurzaam kan zijn ? "Wij atery lingen zijn te zwak om het vast te houden. Het ontsnapt ons, al meenen wg dat het veilig is in onze hand, of het wordt ons ontstolen door den een of ander, die ons het bezit benijdt. ??Een wonderlijk vrouwtje zijt ge toch, Fee! Misschien is er wel iets waars in uw re deneering, maar zoolang als het van u en mij afhangt, liefste, denk ik toch dat het ons wel 'gelukken zal om het vast te houden. Wij heb ben de laatste drie jaren, ten minste ons uiter ste best er toe gedaan. Hebben wij niet? Terdere woorden zijn overbodig. Wif begrij pen elkander volkomen. Een poosje later raapt Karel zijn Tergeten sigaar op. Zal ik zegden dat ze u morgen .vroeg roepen, omdat i; (-?; tijds op ''t bureau moet zijn ? vraag ik, en tot dank 'Ivoor mijn beleefdheid krijg ik een bestraffend tikje op -mijn schouder. .Neen, neen, wijfje, zegt hij ; gij hebt groot g-elijk als altijd. Morgen moet het geen werk'da'g, maar een echte feestdag voor ons zijo. Wat zullen' wij er mee doen,?' ? "Zou .de soa 00$ e^n gelukkiger"vroïiw be schenen hebben, dan ik ben op den morgen van 'den eenentwintigsten Juni? Die gedachte vervult mijn ziel, terwijl ik -boven aan de steenen trap sta, die uit onze ontbijtkamer inden tuin en'.het! daarachter gelegen boschje voert. Ik Tiefo mijn nette witte rokjes opgenomen'en maak mij gereed, voor de mörgënwandeïing met mijn echtgenoött 'die. beneden. staat te wachten.. Hij is .bezig om een bouquet rozen Tast te bin.dep, die hij pas geplukt heeft,'en mij-met een deftige buiging aanbiedt. Een prach< tige bouquetl Dpakerfpode,", lichtroode, gele rozen, roodkleurige rozen,, en een af hangende tak .vol van, diékleine zaclite. witten, juist om haar teerheid . zoo schoon. De dauwdruppels glinsteren op -de.frische blaadjes, en'weerkaat sen de zonnestralen, die hier en daar door het wiegelend looverdak gluren. O, die heerlijke rozen! Nog ruik ik haar geur en doorleef op nieuw die blijde uren van onbezorgd geluk! Evenals het gezicht en de geur van oranjeHoesem 105 altgd dien( anderen 'angsten dag" te binnen brengen, toen ik voor God beloofde om mijn echtgenoot lief te hebben, te eeren en te gehonrzamen. Die taak is 200 gemakke lijk -r- het schijnt mij zoo onmogelijk om het niet te doen; cUt ik zelve niet. begrijp-waarom ik zoo" rnstig-'gestemd was, toen ik de plich ten eener getrouwde vrouw op mij nam. Mijn gedachten keeren terug tot dien dag, terwijl ik mijn. .gezicht begroef -ïn de frisch bedauwde rozen, die --Karel voor mij geplukt en in mijn haiicl gelegd.heeft..,.. Sameiï.wandelen wij naar de stallen en ik heb .wortels en. klontjes suiker meegebracht voor de paarden waar zij gretig naar kijken, terwijl. zy hun dankbaarheid trachten uit te drukken door vroolijk trappelen en brieschen. Dan wend ik mij tot. Jau, den stalknecht, en vraag .hem naar zijn vrouw en kindje; voorliet laatste geef ik hem een. zak- mefc. lekkers. Al die verkwikkingen voor. mensch en dier komen te voorschün,uit-mijn onuitputteljjken zak, die zqo diep is, dat.mijn' arm. er tot aa'n den elle boog in verdwijnt, ^terwijl, ik de laatste schatten 'op zijn bodem,tracht te bereiken. Karel ziet het en begint -te:. lachen. Ik neem hem dat ten hoogste kwalijk en terwijl' Jan zich omkeert, knijp ifc zijn' baa's ;in -den a'rm> zoodat hij liet uilgilt en ^Julïa schrikken doet. Jan is een zeer bescheiden jongmênsch en verdwijnt in het koetshuis. Wij gelijken in ónze onschul dige-joligheid meer op ondeugende schoolkin deren dan 'op deftige .getrouwde luidjes en stoeien nog,een poosje.seinen voordat wij ons verzoeijen, en als de vrede her&teld is, vraag ik: Hebt ge al bepaald Koe het nieuwe rij tuigje geverwd zal worden, Karel? Mevrouw heeft bevolen donkergroen, meen ik, en dus blijft het natuurlijk bij donkergroen. Mevrouw krijgt immers altijd haar zin? Neen, wel zeker niet! Wie heeft in Mevrouws afwezigheid Julia's mooien . staart af laten knippen? ' ; Maar, beste Fee zij paste anders niet bij Romeo! ' Juist, maar ik vond Romeo ook veel mooier met zyn staart. O, dames hebben soms zulk een wonderlijken smaaW 'Ja, dat is wel waar! -Hoe heb ik bijv. ooit iets bewonderenswaardig in u kunnen zien? Ik doe mijn best om dat met de diepste minachting te zeggen, maar als ik opzie en hem in het mooie knappe gezicht kyk, kan ik toch mijn bewondering onmogelijk verbergen. En dat weet hij maar ai te goed! Zou het werkelijk beter zijn voor ons beiden, als ik hem mijne bewonderende liefde'niet-zoo duidelijk toonde? Etikele menschen hebben mij gewaarschuwd en gezegd dat ik hem bederf. Nu als dat zoo is dan bederft .hij mij ook,, want ik doe precies wat ik wil en hij vindt alles lief en goed- Zijn er wel twee menschen op. de wereld zoo ge lukkig als wij beidjes? Ik zou ze wel eens wil len zien. Wij hebben besloten dat Vij den dag in het Kristallen Paleis zullen gaan doorbrengen. ? Want wij zijn buitenmenschen en ons uia staat te Wimbledan, wij hebben een mooïen tuin, een veranda, eep klein parkje'zelfs,'en eert ruimen stal. Als de vrijwilligers hun kamp .komen betrekken, dan brommen wij wel eens over de geweldige; stofwolken, die zij opjagen, maar toeh mogen wij h.eügraag lijden, nemen hun invitaties gretig aan en vinden het heel aardig om uit tinnen pannetjes te eten,' pp het platgetrapte gras te zitten en, Snaar hun. ver telsels en liedjes te luisteren; van tijd tot tijd zinden we eens mee in de feoren, en verbeel den ons dat wij ook kampeerem Wij hebben ook een panr intieme vrieudea bij het leger, en 'als zij' bij ons zijn heeft Kare. nooit, graag dat ik over d« vrijwilligers praat. Natuurlijk doe ik het dan juist, want ik Les trotsch óp die ffoede jongens, en het kan mjj niets .schelen of kapitein Hektor knorugfcikt, Menigen woordenstrijd heb ik met nem gehad maar' ik behoef zeker niet te zeggen dat ik-* zwakke vrouw door middel van geduld eia 'volharding en een vlood van "bewijsgronden, altijd de overwinning behaal op den kalmen, bedaarden garde-officier? Het spreekt ook van zelf dat ik, als de vrede gesloten is, een beker volsehenk met zijn lieveHngsdrank, dien hij zoo* gaarne ontvangt uit. de hand .zijner jeugdige gastvrouw. Er is een groot zomer-coneert in het tallen paleis op dezen heerlijkèn Jumdag, en als Karel mij naar den hoofdingaiig rifdt, zie ik stroomen van menschen die. elkaar .duwen en dringen, stroomen wanhopige dames die vergeefsche pogingen doen om haar mooie dunne japonnetjes te bewaren voor de ruwe aam akmg1 der niets ontziende mannenvoetën. w Natuurlijk blijft Karel een poosje op de stoep staan, want hij moet aien hoe Jan met den" phaeton wegrijdt om zeker te wezen dat zijn, orders opgevolgd worden. Die duivelsche jon-" gen! Wat beduidt nu dat pronken met de paar-^ den? Waarom rijdt bij den zijweg met, die ia' veel minder warm! Zoo spreekt mijn vertoornde gemaal, t-n maakt een beweging van ongeduld alsof hij Jan wel na zou ?willen loopen, om aan,^ zijn verontwaardiging lucht te geven. (Wordt vervolgd.}

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl