Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER,
K'B L A
VOOS NEBEKI* A,ST Dl
st aan Ö6s vafara zijde niet teruggekregen heefE, zal koestert, dusdanig BegOOCÏielen, dat hij, van
l wereld in haar- hjden blijven bestaan. Nochtans is een lichamelijke begeerte nog onbewust, slechts
"de wellust met, di« op aard* den sehepfer een spiritualistische ?? zoo men wil
platoniraait, al gaat de macht van haar allben mt, en al ia scne __ vereering, in zijn boezem meent te
de godin aan wie al wat leeft du zwaaxste_ offer* .berberffen.*"1
ugt. De heerschzHcht wordt boven bwr vereerd, j pe tracht der neiging baart dus de
be^a3at 211 de middelen selujnt te verschaffen a,in alle, ,,. ri- j i M T ^ ? T.
?",,?, T, i T. « 3 goocnehng. Hoe meer de liefde platonisch
aere behoeften te veldoen, en geen behoefte zonder r.- . i. in n n.-r i,.
, , , ,-, , , j., , -r mi,, 1,.,,-ii schijnt, noe zekerder de wellust zich achter
bijstand voldaan woiden kan. Met LIEETHS kracht v . ,
gerust is zij meesteres der wereld, LILITH zelve gaat ?.
hutten der verdrukten rond en biedt er met zoete ^aat dlt zo° ^^ i
goocheling den strijder voor een pooze lafenis. *>e zustermm, dat platonisch liefhebben van
Ziehier in grovr tiekken de levensbeschouwing weJie Adam en Eva, besloot dus begoocheling in
in LIMTH gepoogd heb neder te leggen. Eene ver- üich; de wellust was reeds aanwezig, want
arïng er van heb ik niet bedoeld, eene reehtvaardi- liefde en wellust zijn niet te scheiden. Hoe
ag evenmin, beiden zouden ia een gedicht misplaatst ÏS dit nu te lijmen met het gedicht, waarinde
a geweest. Of zij juist is, komt dan ook eerst in de reeds begooehelde Adam een nieuwe
begoocheeede plaats m aanmerking Of BIJ mt het werk spreekt, Img ondergaat, en de wellust hem Lilith doet
allereeut de vraag Misschien doet zij dit voor niemand, begeeren, zoodat hij Eva, die hem begooehelde,
issehien voor weinigen. In het eerste geval üeeft mijn
beid zijn doel gemist' en is dus mislukt ; in het
verzaakt ?
Werd voor een wijl in Eva de liefde zonder
cdeel moge luiden, eene verdere wederlegging vreeze
geduldige lezer, niet die de goedheid had mij tot
ertoe te volgen.
Ik had een verzuim goed te maken en heb dit gedaan.
3er kan thans den uitslag naar het pogen beoordeelen
MAECELLUS EMA.HTS.
kan Mj aan onduidelijkheid lijden. Het lezend' | den wellust belichaamd? Maar dat ie in'strijd
.niet'dB oï&eieele critiek alleen, heelt te be- met ^j. weaen der liefde] volgen3 Emants;
Hoe echter het uitgesproken of neergeschreven of Wag in de ^^ tot Eva ^& weuust
fcegrepen? "Waartoe moest Lilith dan nog ver
schijnen?
. -Of gaan. wg te ver met zooveel te. redenee
ren bij deze poëtische gestalten? Als wij in
te legsenbii e«ae efitïek ' Emants opheldering lezen : ?Maar- ooit in $va
clkér" oppervlakkigheid uit bovenstaande regelen vol-; doet de wellust hare inblazingen hoören en
oeade zal gebleken zijn. . . aese geeft er gevolg aan, want $$ herkent de
stem ? harer moeder," dan begrijpen wij, dat
wij tot napiuizen niet alleen gerechtigd zijn,
«^?I-ATL-'J ï u «.!?«« «,ni?v??i,.«c,* !niaar door den dichter geroepen worden.
Lilith, door Jehova geheid en wakker gekast,; ? ?, ,.-,., ¥? -, , T T , ? T
tT V; , , ?,, n?? Ari?w, u0ft»! Wanneer wij dit gedicht aandachtig lezen
daarna! verstooten, wordt door Adam, naar; ,..,,, J' ..,-, n. T. ?£ ~
T ? i j. TI j- s ? 4-^ n? 4. schijnt het ons toe imst door die scheiding van
nd, in het Paradijs gevonden en met wellust ,. * n i. L 'c L f-
T,--,?.., ,. i ? -u j -u -j. lieide en wellust aan een groote ±out te
lij,gr.oet. Zij, de vorstin zal zich door hem met d wat betreft,de kiaarheid .en juistheid der
ten omarmen, .maar lieert Jehova, die haar -, ? j ui, i ?
?',v ., .^ . ontvouwing der wereldbeschouwing, waarmee wil ?
irstootte, wraak gezworen, en wü Adam on- \ . , ? T ^ ,, , r «, e j l
lö/, ' , ,5 , --,, , ? i rj.. kennis maken.- Is de wellust?liefde of de'
ilukkig maken. Het middel is gevonden, iijn
st die onvoldaan zal blijven- moet de oorzaak
m zijn verderf zijn.
Zij ontvouwt haar vier zusters: hebzucht,
erschziicht, honger en dorst haar plan om j.-,.^ ,-, i-,n j-j
, .? .; ' ° , ? ?, A j *? , , die beide optreden t vooral niet als een die de
od m znn zoon te treffen. Adam, verteerd v /.j ., x, . , , - ?, ,. ,,
?n ^ ? T j-j. ? T T, : liefde dezer twee verontreinigde of verwoestte.
>or wellust, is rampzalig -en dit, is Jehova s T.,.,, , . , ., , , n , i
f T >>' b h tl t 'Ad Lilith kan mets anders dan den wellust geven, en ?
.al. J e v , g T.,.,, , ' als haar kinderen Adam en Eva geboren zijn,!
l.hèm een vrouw schenken Lüith, zonder ^ heeft ^ taak veryuld/Het is onmo.!
^ns'huphyn.et scheppen kan, moet hem begrijpen, hoe zij, al bad zij -het ge-,
«toe bijstaan Zij stelt tot voorwaarde, dat ^ ^ ^ ^ heb4n,kumienJ wrekenj
od haar. weer haar vroegere rust hergeve, '^ ^^ ^ er eenmaal wat ZQU ^ daar
^?u d-lrvn-p* Hif rfrttTfOt ivöï'H ~nrr\\*rir ?nfiDTviv nonT" "j
aan toevoegen ? j
De dichter heeft het gevoeld. i
Lilitu wordt droevig nu zij de liefde moet
verstorend Natuurlijk zij kon niet haten wat
haar wezen was, en in plaats van .hetmensch-;
dom verder te willen kwellen, staat zij haar,
zwaard aan de heerschzucht af. 't "Was inder- :
-...,,.., , , T n ,1 daad verstandig, want wat zou zij met dat;
Lilith stiigt aaar den hemel en komt daarna , ., . -, ,ö' «, J
J0 ? zwaard uitrichten t . ??
De vier zusters, die ala booze machten te- .
genover het menschdom staan, kunnen ons
schrik aanjagen. De wellust die ééii .is met de.
liefde, kan slechts verschijnen als de oorzaak i
Wij zijn allerminst geestverwanten van den
schrijver, maar wij gevoelen ons toch aan hem
verplicht. Behalve het letterkundig genot dat
Piij ons bereidt, zullen zijn studiën en novellen
er toe bgdiagen ons milder te stemmen, tot
let vellen van een billijker oordeel, dan ge
woonlijk geschiedt, ons in staat stellen.
Laar- ons de schoonheid der natuur bewon
deren, ons zelf gelukkig achten, dat wij vrij
ademen. Het verbindere ons niet aan de hand
van Thgm, den ernstige mystieke en piense
ons door een Domkerk te laten voeren
en eerbiedig met ontblooten hoofde naar de
veelkleurige hooge gewelven op te zien. Ah
we straks den blauwen hemel weer aanschou
wen zullen wij er niet minder gelukkig om
zijn. Zij het dan ook getemperd, ook door
gothische boogvenstert, vallen de zonnestralen.
Voor niet-katholieke lezers moge de
heiligebeelden wat veel van het licht wegnemen,
Thijm toont u, dat 'er nog licht overblijft.
't Wordt wel "eens vergeten. /'
Daarom Tvenschen wij deze verspreide ver
halen een groot aantal lezer's'.tb.e.
Heden verscheen bij .de uitgevers Scheltema
& Holkema alhier een bu-ndel Amsterdamsche
Novellen, getiteld:" Uit het Tolk, door'IJustus
van Maurik' Jr Be.inhoud1 bestaat uit: Een
Ménschenleven, Een 'avond vol .Kunstgenot',
Mie de Porster, Een Vriendendienst, Zao\n
Vrek. ' ' , ? ' '- ?
. Later hopen wij -op den inhoud terug te
komen.' ' .
de , oorsprong aller levende
schepselen, waa Lilith de moeder, zoowel van
Adam als 'van Eva, dan kon zij niet langer^
als een verdervend of verwarrend element buiten ?
ach daar dit geweigerd wordt,. neemt haar
raaklust toe, en nn. bedingt zij, dat Adams
ouw, Liliths beeldtenis zal dragen. Zoo
gehiedt liet, alleen met dit onderscheid, dat Eva
ond ie en blauwe oogen heeft: in,, a. w. de
efde afschaduwt, terwijl Lilith zwarte
lokkenraagt en haar donkere oogen den wellust
rtolkén.
rug. Nu staat het zwarte voornemen bij
aar vast, Adam door de vrouw, die zij hem
henken zal, ongelukkig te maken, en zoo
eho\a te treffen, hem te nopen, zich voor haar
buigen en genade te smeeken. Tot zoo lang , ....,
, &, , , ? -,. -, .. , - -i ? , -, , van het menschehjk bestaan.
ehoort hem de hemel, zij zai zien met de, n. . J
laide tevreden stellen, waar de inenschen haar
anbidden zullen.
De 'vier zusters, die met Lilith den .hemel
erlaten. hebben, en aan wie zij de heerschappij
ver de aarde beloofd heeft, de honger, de
or&t, de heerschzucht en hebzucht, brengen
va tot Adam, doch de list schijnt mislukt.
dam wordt niet misleid door den sluier dien
over Eva uitspreiden, integendeel, zij schenkt
n onrustig hart vrede. De vier zusters
behuldigen ?Lilith, en nu roept deze zelf Eva
t zich, maar Lilith wordt eensklaps met me
elijden vervuld, zij, de moeder, weent zelfs,
i in plaats van te doen wat zij kan om Adam
: verderven, spoort zij Eva aan, hem gelukkig
"Waren die vier zusters aan Lilith het aan
zijn verschuldigd, m. a. w-, stonden honger,
dorst, heerschzucht en hebzucht als het treu
rig kroost van Lilith gereed Adam,en Eva te
verderven, ,dan bleef van Lilith's wraak iets
over; daar men kon zeggen dat zij door Lilith
verwekt en gezonden waren. De honger en
dorst zijn volgens den dichter slechts zusters van
Lilith, en heerschaücht en hebzucht zijn aan
de drie zusters: dorst, honger en wellust,hun1
ontstaan verschuldigd. Ze worden uit die-?ge- ,
boren". Nu hebben we geen recht te vragen, of
heerschzucht en hebzucht. uit die drie werkelijk
ontsproten zijn, dat is des dichters zaak, maar
Nieuwe uitgaven: ' '
A- Saga. E- Legende, 0~ SprooJe. Amster
dam, P..N..van. Kampen en-Zoon.
.J. J. Cornelissan, Oratio:ina/iignralis.'Lei
den, "E. J. BrÜL . . - : ,
Karl Detleff, Bussische ' idyllen. Nagelaten
novellen; Met een voorwoord van Lodewijk
Mulder, 's Gravenhage, Henri J. Sternberg.
.Mrs. Forrester, ?Viva" Uit het
Engels-doorLouïse. 2 dia. Heusden, H. Wuyster.
Josephine (Hese, Lenteétormen. 2dln. Amster
dam, P. N. van Kampen en Zn, " t' ?
"W. Ottó-, Hand aan.Hand,-.Novellen.Haar
lem, W. C. de Graaff.
Romeo,'Open Brief, aan den Heer H.
Pié<rson, Redacteur van het Maandblad, in zake
de Prostitutie-Kwestie. Zntphen, ."W. C.
"Wanaleven. ? ?
?Dr. ,W. G-.' Brill, De voorwaarde van het
schoone in. de ïetterTctmde. Rede, gehouden bij
de opening der.Jéssen in. September 1879.'Lei-,
den, E. J. Bril. - - , ? - " .
W.' K. van Grpenen'daal, Een verhaal zon
der titel. Utrecht, J. L. Beijers. " '
Justus van Maurik Jr., 'Uit het volle.
Am-sterdamsche novellen en schetsen. Amsterdam,
Sciieïtema & Holkema. ... - .
Ed. Swarth, André. Eeu rónlan. £ dln. (Deel
Y en VI van de Ko man-Bibliotheek). Arnhem,
J. Miükm,aiL - ?? ? '
\V. F. G. Nicolaï, Twaalf Loverkens van
Hoffman -van Fallersleben? met'Duitsche ver
taling door den J)ickter. Yoor eene Zangstem
met pianobegeleiding. Yoor Alt en Bariton. Ie
en 2e verzameling, 's Hage, F. J. Weygand & Co.
wél of in dit geval de. wellust als koningin kan
"maken.
troonen, en of zij het was, die
E^Tder zusters, de heerschzucht, vreezende j stemming van honger en dorst het zwaard, zoo
at de menschheid haar niet dienen zal, sleept N er' eén beft' mocht-wegschenken, met aan
va nu bij de haren mede, wekt jaloerscaheid | hebzucht en heerschzucht te 'samen, maar aan
haar hart, verleidt haar om'met Adam in keerschzucht alleen? . _
Het verwondert ons om deze reden Biet,
WELK BELANG EISCHT DS VERNIELING VAWHJCT
zonder toe- GEDEELTE VAK -DEN - VESTINGWAL, DIE DE' MILI
TAIRE ACADEMIE TB BREDA AAS DRIE' ZIJDEN
OMKINGT ? .s
door het kasteel, ter rechterzijde door
een fraaie laan van kastanjes en beuken. Aan
de overzijde der gracht, die lang-^ deze laan
loopt, strekt de voormalige slottuin hei
Vallèenoix/rg met zgn hoog en tro-tseh gebo©mte
zich uit. De beide andere zijden Tan' het plein
zijn niet verschillende gebouwen bezet. Dit
een en ander zal blijven bestaan, en wij kun
nen het buiten beschouwing laten, "Wij1 treden
dan ook het kasteel niet binnen, maar wan
delen er om heen. Links van het kasteel ligt
een hooge wal, met statige kastanjes beplant.
In dien wal zijn een tweetal torens, ter
v-erdedigini? eener gewelfde waterpoort. Zien wij
omlaag dan vinden wij tusschen den wal en.
den achtergevel van het kasteel een gemet
selde waterkom, die door een smal kanaal met
de poort gemeenschap heeft. En als wij onzen
weg vervolgen, dan komen wij in een laan van,
krachtige breedgetakte iepen, langs den /zij
gevel van het gebouw, voortloopend. Dit alles
nu moet weg. ?? Dan gaat vooreerst - ver
loren een , uitnemend fraaie krans van, -eer
waardig houtgewas, schilderachtig op de hooge
muren, gegroeid en, als de wallen^geslechtzijn,
dan komt het groote, vierkante gebouw met
zijn -bedorven zijgevels' kaal1 en naakt in een
ledige enr leëlijke vlakte te liggen. Dan ver
dwijnt voorts een waar-.historisch overzicht
van onze vestingbouw in een klein bestek,
"Want de waterpoort met. zijn torens
dagteekent uit de 14de eeuw; Jan van Polanen bouwde
ze in-1350. '
Daaraan sluit zich een -steenen bastion, door
Hendrik 'van. Nassau :in 1534 opgetrokken-,
terwijl aan de noordzijde een gebastionneerd
front uit de ? 1.7de eeuw wordt gevonden.- -,
,Bij een militaire academie heeft zulk een
proeve van versterkïngskunst in verschillende
tijden haar waarde-en voor de archaeologie,
levert zij eene belangrijke bijdrage.
Dan zal' men eindelijk vergeefs zoeken naar
de altijd merkwaardige .plek, waar ?het
turfschip'" in den winter van 1590 binnen kwam»
want door die Waterpoort werd het-lang'
gewenscbte vaartuig door de verkleumde bezet
ting ingehaald, en in die kleine binnenhaven
loste; het zijn onverwachte en onwelkome
vracht. -'. ?
De commissie der RyJesadviseurs, ia 1874
door Z. E. den'minister van financiën geraad
pleegd over hetgeen uit het oogpunt van
ge,schied;enis en kunst zou behooren gespaard te
worden bij de ontmanteling der vestingen,
bedoeld bij art. 4 der wet van 18 April 1874,
drong aan op het behoud van de werken
die de K. M. A. omgeven.
De t( enmalige Minister van Oorlog gaf de
toezegging, -dat geen, der genoemde werken.zou
geslecht worden. 1) ' ' ?
. Ondanks die belofte is of wordt de slech
ting dier werken aanbesteed.
Is het noodig? ? ? ?' : . (
Zóó ja, dan moeten wij berusten,, al zouden
wij wenschen te wéten,.waarom deze slpoping
onvermijdelijk is. Of is er wellicht nog iets
aan te doen? Kan Breda, -dat er het eerst en
het meest belang bij- heeft, niets doen om. 't
ontsieren van'de stad, het verlies van een deel
harer merkwaardigheid te voorkomen ? Kan
uit het vaderland niet een krachtige stem op
gaan, om deze treurige verwoesting alsnog te
verhoeden ? . ? . .
Kunnen .de bij de ^aak betrokken Ministers
althans de voltrekking van het ? vonnis niet
verdagen? '
Zou Z. M. onze Koning voor de .schending
van liet werk zijner vaderen, van bet kasteel
der. Polanens, .der .J/assaw's, der Ó-ranje's
ouverschillig zijn?
Rotterdam. Oct. 79. . J. CRAANDIJE.
1) Zie öe Hedeelingen turn, de Jt,vjksa,dvisew& eerste
deel, tweede "afl. bl. 6. '
gedaante van Lilith- te spreken, en geeft.
aar gelegenheid er zich van te overtuigen,
at Adam Lilith bemint. De misleide ontwaakt
beiden willen sterven,. De vier 2usters
heben overwonnen. Lilith staat haar zwaard
vrijrillig aan de heerschzucht af. £ij wil de
menscheid troosten, door. haar. het geluk te doen
ïroomen. Daarmee stelt zij zich nu tevreden.,
Ziedaar, in enkele, al te korte, trekken,, doch
en'weekblad gedoogt niet meer ruimte er voor
'.te staan, den inhoud van dit gedicht.
,De. heer Emants- heeft terecht gezegd, dat
ij zijn levensbeschouwing slechts in poëzie
ilde uitspreken, maar haar niet. verklaren of
srdedigen.
't Laatste mocht men niet van. hem vorderen.
[en dient, bij de lezing, Emants
levensbeschpujng. nu eenmaal te aanvaarden, en alleen
.ijft de vraag over, of de poëtische schepping
die beschouwing helder en zuiver weerspiegelt.
"We hebhen dus b. v. niet nategaah of men
in levensbeschouwing fian bouwen, op.- slecnts
jf". ?begeerten" of ? ?.verlangens"":. wellust,
onger,. dorst, heerschzucht en hebzucht:
["die voldoende zijn, ter verklaring van
at. ingewikkeld probleem, dat ?het leven"
'et. Wel echter mag men onclerzoelien.of'een.
ó.ëet, ÏH een 'allegorisch . gedicht, 'het recht
eeft, de hebzucht én' heerschzucht als de
zusers van honger en dorst voor te stellen, wan
eer hii ia aija kommeiaiaar haar besehrijit.
.s de dqebtea»'ean.den w^Busfe, toger en>do»8;t.
,'Gesteld daè 'dei een of asdèFe lezer i©
rneeing ware toegedaan, dat wellust en liefde niet
én ,zijn, gelijk Emants haai* beschouwt, ?Zij
üijn niet te scheiden," zegt hj), ? hij zou daar
mee nog niet bewezen hebben, dat aan Lilith,
s gedicht, een fout kleefde. De gedachten
an den poëet ziju schotvrij.
Een geheel andere kwestie echter ïs het, of
,e dichter, die op die éénheid zqn
Tev-ensbectiouwing bouwt, er wel aan doet, die
eeneid in tweeën te splitsen, om die beide deel&n
ëpersonificeerd, min of meer tegenover elkaar
te plaatsen. Yoor de dmdelijk-heid bevorderlijk
chijnt dït niet.
Lilith is Maja, en Maja de begoocheling.
?Liefde eit wellust zijn niet te sabelden^ maase
«rel kan een" sterke neiging^ hem, die haar
dat slechts weinige lezers de bedoeling van den
heer Emants gevat zullen hebben.
(Wordt vervolgd'.)
Verspreide Verhalen in %>ro8a$ van Jbs.
Alb. Alberdingk Thijm, Amsterdam, C. L. van
Langenhuysen. ,
De letterkundige wereld heeft -met ingeno
menheid deze' uitgaaf begroet. Yerhalen in
proza van Alb. Thijm, in verschillende jaar
boekjes en tijdschriften verspreid, zijn te goed
om vergeten te worden.
Ook wordt het genot der lezing eigenaardig
verhoogd door ze irt een door den schrijver
gekozen, orde te "lezen.
In het eerste deel vindt men: Uit de
Chrohy.ken van Berleke, Geertruida van Oosten, De
Organist van den Dom,. Dirck. Dircxen Bom-.
mer,. Isabella Clara Eugenia, JoanneaStalpaert
vander "Wiele en Maria Tesselschatïe Raeniers.
Tbijrn is een man uit één stuk. Hij is-. Ka
tholiek en zijn. pen aan de kerk gewijd.. Men
bemerkt dat, .op, elke bladzijde, van de eerste
tot. de laatate. Zonder de protestanten te haten,
verheft hij, wat, hem dierbaar, is. Met, voor
liefde spoort hij, het edele- ojfc-dat ia
dölïatho,lieke .wereld van. Nederlands. verledBn. ge
schitterd heeft en geeft ons-het katholisismain
zijne ideëele of reëele helden van zijn_ schoonste
zij; te aanschouwen.v . "
Daarom hebben dez.e ^ernalen, voojral voor
protestanten, die niet bekrompen wifleii zijn,
iets bijzonder bekoorlijks.
In onze literatuur, die bijna uitsluitend een
hervormd karakter draagt, is het katholicisme
zoo povei vertegenwoordigd, wordt het zoo
weinig gewaardeerd, dat zïtjn bestaan schier
vergeten wordt, en zoo niet vergeten, in h-et
geheel niete aantrekkelijks vertoont.
"Wie denkfeerb. v. ooit aan het goede, net tot
op zekere hoogte verhevene op te sporen in de
trouw aan de- o«de religie betoond ?' Welk pro
testant schetste de helden, die katholiek Bleven
in den tijd toen ons vaderland, o. i. terecht,
Philips afzwoer ?
Welnu Thijm werpt zyn poëtisch licht in de
duisternis^ Zelf eenzijdig' verricht hij voor ons
eenzijdigen e.en onontbeerlijk wer,k»
Zoo vragen de inwoners, die het fraaiste
punt hunner stad, ten ondergang zien veroor
deeld. Zoo vraagt de vreemdeling, die er ver
toeft en -zich .verlustigt in het schoons geheel,
door 't gebouw met zijn oaimiddelijken omtrek
gevormd. Zoo vraagt de vriend van zulke ge
denkstukken,. die 'voor geschiedenis en oudheid
kunde onzes vaderlands belangrijk zijn. Inder
daad, de voorgenomen slooping van dien wal
kan niet anders dan een' pijnlijken indruk ma
ken. Met blijdschap kan . de ontmanteling van
nuttelooze vestiagen. worden begroet. Al ko
men dan ook ono,ogelijke achterbuurten voor
den dag, en al' leveren gedurende eenige.jaren
de buitenzijden van zulke steden ook
tooneelen v'an verwisseling ;cp, die het oog geens
zins aangenaam, aandoen, de groote voordeelen
van lucht en 'ruimte vergoeden ^dit tijdelijfe na
deel meer dan hönderdvoud, em de. gelegen
heid bestaat em de 'vrijgerallen terreinen met
geschikte en sierlijke.' woningen te 'bebouw en,
"om 'de verwaarloosde; etc ' vervallen huizen te1
verbeteren^ om. plantsoenen aan te '? leggen
.tot verfraaiing van'dén omtrek; op den duur
moet de stad er ? ^dctor ' winnen,, wann-eer-1 de
knellende, gordel van schansen en "bolwer
ken,. vatt muren en ' grafihteiï haar van de
lendenen, valt.. Heeft yóor 't oogeBblik
hert.uitweiid-ig voorkomen van Breda, dooit (de slach
ting 'va» het 'grootste deel aipieïr 'Walfea wafe
. geleden, laat fest zaeb. topsesÈst jaog- stiet
v-erwachten^ 'dal em kong' .VUEE niesawê straten en
vriendelijke vJlla's. dfi ledige* pleklmn.dw oiida>
reden om tfe kla-geic -creejf ie 'wei van
1874, dïe Breda;, als vesting- ophief. Maar1 is^ :-'t.
vol&trekt noodig, die wet zóó naar de letter
toe te passen, dat er volstrekt niets van die
wallen mag1 worden gespaard ?
Wat zal .er. verloren gaan, als het besluit
ten volle wordt uitgevoerd?
De koninklijke militaire afeademie ïs, zooals
ieder weet, gevestigd in het oude- kasteel der
baronnen van Breda. Toen da.t gebouw in het
jaar 1826 TOOF disk doel werd bestemd, moesten
eenige veranderingen worden gemaakt, die de
nieuwe bestemmmg-raschte, laaaaji" de hoofdvorm
bleef nagenoeg onvemnderdv terwijl ook het
omgelegea terrein guootendeels- la dfenzelfden
staat werd. behouden. Zijn wij de> "brug over
de breede binnengracht overgegaan, dan be
treden wij een ruim plein, ter linkerzijde
be1
De heer Levy wordt hoe langer hoe meer
een apostel van Kant. Blinde ingenomenheid
en geestdrijverij ? de kenmerken van ieder
waar apostel ?.worden ia hoogst
bedenkelijken graad bij hem 'aangetroffen. Het minste
dat. men op Kant heeft te zeggen, heet een
?.vergrijp" aan een ' van de ?heroën!I der
menscb-beid; en er komt weinig uit zijne pen
waarin aan-het alleen zaligmakende van Kant's
zedelijkheidsbeginselen niet meer of min bedekt
wordt hulde gebracht. De vorige week ging
de heer Levy zelfs zoo ver, als geloof ik vóór
hem. nog" niet beproefd was, nml'. te willen
aantoonen,. dat des heeren -Kant's
zedelijkheid'sbeginselea logisch niet strijden met' de ?Kritik
der r.einen Yernunft UT.
Ik heb. evenwel.de pen niet opgevat om 'de
uitdaging, ? die meer aan het adres van een
andeir gericht was ?-aan te 'nemen. Ik "heb
zelfs nog niet eens het protest beantwoord, dal
de heer Levy verleden jaar liet drukken tegen
een ^hoofdstuk, uit' myn eigene studie over
?Sjpiiioza's, wijsbegeerte", omdat ik daarin wel
een. zéér duidelijk protest,, maar niets
hoegenaamd'van een weerlegging vond. Exclamaties
Kant's grootheid, protesten
tegengerïngpüügfesgevoel -en aanbeveling van staalpoeders. ?
daarvan loopt de pen, en waarschijnlijk dus ook
het hart, vaar d-ea Reer-Iievy over? maar een
staaltjes m mijn aangedraaide studie- over
inoaa,) Dr& dus- iets over Kant wil in'het
midden brengen*, behoort dat m. i. niet te doen
m een qrgaan, bestemd voor een kring lezers;
waarin .geert half percent hem begrijpen zou.
Allicht zou dandeoverwmnJng-bl!i|.venaanhemI
di& het duisterste schreefj (er is een bepaald
?jargon" bij vele Kantianen), of het grootste
aantal schcijvers" a&ahaalde. Mijn, eerste
opmerkmg _naar aanleiding van de uitdaging vaa
d"en heer Levy is dus deze: dat het terrein van
tiet duel m. i. allerslechtst gekozen is.
Maar' ik heb een ernstiger grief. De heer
Levy stelt Kant altijd voor als den,
gewensch.ten, leidsman der tegenwoordige maatschappg.
Onder de geliefde exelamatien van den heer
Levy, waarop ik daar stcaks wees, behoort ook
die van ?Terug naar Kant! (1) alsof de mensch- '
beid zoo maar op bevel rech'tsomgekeerd kan
maken, en.' niet veeleer de spraak der wereld
orde desse is: ?der Kanthat seine Schuldïgkeit
gethan, der Kant kann gelien." Maar hoe mem
hierover denken moge, zeker behoort hij,,die
telkens roept ?terug naar Kant", én het moge
lijke én het wenschêlijke van dien terugtogt
aan te toonen. Die behoort niet te doen
alsof die mogelijkheid en wenschehjkheid reeds
vast&tond, en hij zich beleedigd mogt gevoelen,
als nog deze of gene al te zelfstandige geest
zich niet onderwerpen wil. Die behoort
>aUetmiust naar nieuwe tegenstanders te zoeken,
die weigeren te zweren bij den naam van Kant;
maar hoeft waarachtig genoeg aan de vele
degelijke koppen, die de litteratuur reeds heb
ben verrijkt, en de wereld op al het zwakke
in Kant's meeningen hebben opmerkzaam ge
maakt. Die in Kant gelooft, zou een goed
werk doen met een oorspronkelijke bestrijding
te geven van de voornaamste bedenkingen te
gen Kant's leer. Mij dunkt dit ligt op zoo ie
mand zijn' weg. Zelf heb ik zoo gehandeld
ten opzigte van Spinoza. Maar het gaat niet
aan voortdurend beginselen aan te prijzen als ?
evangelische waarheden, zouden ooit het ge
gronde daaivan ook maar met een enkel woord
aan te wijzen. In 's heeren Levy's jongste,
werk: ?hot Catheder-socialisme in Engeland"
bijv, wordt telkenmale met het pligtgevoel
omg< sprongen alsof dat de boven alle bedenking
staande grondslag der zedelijkheid ware! Geen
de minste twijfel bestaat er daaromtrent big
dfen schrijver. Spinoza wordt met geen woord1
hpriacht. Kant is God en Levy zijn profeetl
Mij dnnkt dit gaat niet aan, Hei, ?terug naar
Kant'' moet de eiiidindrufc zijn die de lezer krijgt
van eene duidelijke "weerlegging vau Kant's
tegenstanders, geen militaii bevel.
En vooral niet aan uitdagen gedacht vóór en
aleer vroegere beleedigingen zijn uitgewischt.
Anders zou men wel eens den zwak&teu kun
nen kiezen, en dat is niet fatsoenlijk. Des
heeii Levy's meeningen ten opzigte van Kant
zijn vaak zoo grievend beleedigd, en wel dooi
de be&te koppen, dat hij e^rst met dezen
een appeltje moet schillen, alvorens aan een
sieuw duel te denken. Mag ik er den heer Levy
een aan de hand doen, dan noem ik den
genialen pessimist Ed. v. Hartmann, en wel diens ?Kri
tische Darlegung dea transcendent al en
Kealismu&," en sommige zyner ?Studiën und Aufsatze."
Hij zal daarin o. a. hoören spreken van ?der
Sumpf seiner (Kant's) pedanti^chen
Neuschotik"; de meening verdedigd zien: ?dass die
bleibende Eesultate der Philosophte des lefaten
Jdhrhunderts anderswo als bei ihu (Kant), ge-
sucht werden mussen;" en het eindoordeel van
den genialen denker vernemen over Kant's \
urige bewonderaars: ?e&blieb den improduot'iven
Koffen der durft i t/sten Art uberlasaen, die
Kantsche Philosopbie als das wahre, in der
Hauptsache unubertreffhche, an zti preisen."
Niemand behoeft te duelleren, noch met den
degen, noch met de pen. Men kan het eens
zijn met Dr, Smith, mt ?Paris en Amenque", en
zeggen: hij die op zijn levensweg telkens buk
ken Wil om een steen op te rapen, ten einde
iederen blaffenden hond daarmee te treffen,
?neparviendra jamais au bout de son voyage."
'Maar wil men duelleeren, dan doe men het;
lo. Op eene geschikte plaats. 2o. Niet na
tallooze beleedigingen van anderen, gevoelloos
geslikt te nebben. Wat kant na lezing van
Hartmann's, werken, des heeren Levy's
sensoriumr of de plek waar de liefde voor Kant's be
ginselen zetelt, nog komen kittelen ? Hij
schrijve gelf eerst eene degelijke, niet al te,
dikke, oorspronkelijke antikritiek, ten behoeve
van Kant, waarbij o. a. Hartmann, Lewis of
Spencer, Spinoza en Góring niet mogen verge
ten worden. Dan eerst zal m. i. zijn regt op
den aangeslagen toon zijn verkregen, omdat
dan. eerst kan, blijken, in hoever de heer Levy
meer aanlsg voor hi&torie dan voor wijsbe
geerte heeft, m. a. w. self der zake Imndig is.
Mr. -M. C. L. LOTST.
schillende richtingen 'waarin 'zijn geest zich be
wogen heeft, de- waarheid aan^zijne-zijdehad ?
daaraan schijnt de heer Levy maar niet te
denken. En hier kern ik ©p dei ïêdsre v
mijn geschrijf.
De heer Levy heeft nu al m eerr paar num
mers vraagstukken) ter'sprafce gebracht,, die m, i.
niet in «eire koerant, behooren behandeld te
wordeii. De Waarde van Kant als nooloog, als
moralist als jurist enz. ernstig ovei? en, weer
te bespreken in. eene koerant, komü mij, onge
rijmd, eoa. van. des heeren. LeivyVsisandpun-t, be
paald omseerbied^ voor- Se litteratuur o^er
Kant's meeningen is eeau feergj de spraak- ea
begrip&vei?warring nergens z©O'gT©ot als op liefe ge
bied waarop hij zicïi vooral bewogen need-t
(ikgaf hiervan.' slechts, enkele,- maar sprekende,
1) Minder naïef dan 3e Groningsche noogleeraar v. d
ie in ^n heiligen waan verkeert, dat wij al
terug ziïlf; waarschijnlijk omdat die Hooggeleerde alle
fcoelen die Mijk geven niet naar Kant terug te willen,
geen aandacht waard keurt ?? ? zooals Hij verleden jaar
Janooknit een. enkele aanhaling; ïn levyV ^protest" het
recht ontleende een. paar helaedigenda woorden-aanmijit
adres te SfifcfiüJTCB in d,e?u Tijdspiegel, Gelukkig treffen
ruwe, d. L ongemotiveerde, lomp- o£ grofheden mij nooit
irn let miaisie. Steads. denk ik dan met Guizot
?voainsultes n'aiteignent par Ia, nauteor de mon dédain."'
DB Eedaetie "had de "beleefdheid mij
boven
staand opstel ter. inzage te geven. Daardoor
werd ik tot eene enkele ©f merking in staaÉ
gesteld.
De heer Lotsy heeft, gelijk bij verzekeri?dé'
pen: niefe opgevat ?om de uitdaging, die- meer
aam hst adres vanv een and-er gericht was, aaa
ta nemen". "Waartoe nam hij het woord
dan.? Om aan ,t0--SFgzen, dat door meer per
sonen geewjüdeekli \KQrdfc over Kant in des,
door m^ gewraaüüen am? Bit was mij niet on*
bekeaxl. Tam ottish-er stomden de machtig
ste geestea aans d*, rasest onbesuisde aan
vallen bl©ot. En het gemis aan eigen
ov,er-redigingsgav© ? deze "bijzonderheid -móet
de heer Lotsy weteu^ blijkens Kgn',acfflr