Historisch Archief 1877-1940
Verschijnt iederen Zondagochtend. ?
Uitgevers- ELLEKMAN, HAEMS & C°.
- ' ZOND * r 2 NOVE1
CRTTR " .
Abonnement per 3 /m. . .
. 60 Cts. fr. p.p. '75 Cts^
5 » .
15 »
INHOUD.
Neutraal. BUITSNLAHD3CH OVER ZICHT
FEUILLETON. GEMEENTEZAKEN.
EUNST, Johannes Tjasink-. Agar. Achter de
schermen. Skalitsby te Bremen. Arti et
Amicitiae LETTEBKUtfDE. Schetsen van het
hófvan<ïravenhage, III, door Miss Sidney Hyde.
STATISTISCHE EN INDÜSTRIEELE
MEDEDEELUfCrEK. ~ Financieele brieven. ??Over
zicht van de Effekteamarkt. Allerlei.
Handelsoverzicht der Week. Veilingen.
Burgerlijke Stand. Te huur zijnde
woningeüv, Adverténtiën. Schouwburgen,'enz.
In ons vorig 3Sb...-deelden -wij een adres
mee, dat verleden week aan den Minister
van Binnenland sche Zaken is overhandigd.
. Het betrof, een onderwerp dat algemeen
belangstelling trekt en- dat' ook verdient.
Gelijk men weet werd de rijkskommissie
van adviseurs afgeschaft, omdat men ernstige
of vermeende grieven tegen haar had. Men
beweerde dat zij eenzijdig was; Kappeyne
ontbond haar en voegde, op deze wijs een
nieuwen lauwer bij de vele anderen die zijn
ministrieel hoofd sierden.
De kommissie, zoo heetté"het, stond- te
veel den katholiek||h bouwstijl voor; met
dat woord katholiek bed9elt men: een na
volging van den oud-hollandschen stijl, welke
gekozen, werd niet-zoozeer uit een artistiek
beginsel,, als wel omdat zij 'dézinnebeeldige'
uitdrukking van zekere geloofsovertuigingen
zou zijn. .
Ministei en Kamer wilden geen eenzijdig
heid dulden, en. de kommissie'werd-afgeschaft.
Tot welken toestand is men nu .gekomen?
De kommissie van adviseurs voor het stich
ten en in,. standhouden der rijksgebouwen
is verdwenen. Wie beslist nu hoe de rijks
gebouwen gerestaureerd, hoe zij gebouwd zul
len worden ? . . . > ?
Het antwoord, kan kort zijn. Daar bestaat
op dit oogenblik slechts n persoon in ons
land die zonder eenige kontróle op dit ge
bied heerscht; de referendaris van. de afflees
ling kunsten en wetenschappen, de heer de
Stuers. ' , ?
Deze beslist, wat meer zegt, deze treedt als
technisch persoon op. Want-na "Roze-heeft
de staat geen bouwmeester meer aangesteld.
Het ministerie van Justitie in den Haag
werd gebouwd zonder architekt, althans de
man die de teekeningen ontwierp is onbe
kend. Het ? bestek vertoont de haudteekening
van den secretaris-generaal Hubreeht, de tee
keningen verzwijgen hun Afkomst. -Personen
volkomen, afhankelijk van den referendaris,
hebben toezicht'op de uitvoering der werken.
Dat was het geval niet alleen bij het bouwen
van het Ministerie^ van Justitie, maar ook
bij de oprichting der post- en
telegraafkantoren, bij den bouw van het archief te
Arnhem, en niet minder geldt het ? van den
gouvernement-sschoolbouw. Het is bekend
dat een voormalig opzichter van de genie
als ondergeschikt ambtenaar bij den referen
daris werkzaam ia.
Ziedaar een toestand, die door velen wordt
afgekeurd, bij sommigen ergernis opwekt.
In stede van aan de kommissie, die men
eenzijdigheid verweet, is aan n persoon de
macht in handen gegeven, en de, eenzijdig
heid, die mogelijk was, is onvermijdelijk ge
worden; En dat in de hoogste mate.
Juist de persoon, de uiterst bekwame re
ferendaris, die hier alles te zeggen heeft, is,
gelijk ieder weet, een warm voorstander van
den door velen minder bewonderden
zoogenaainden oud-holLmdsehen stijl. Wie zal
hem dit euvel, dniden. ? Maar tevens vragen
w-ij: Wie. zal op onpartijdigheid hopen, wan
neer aan het hoofd van 'het departement
zulk een vurig aanhanger, wat meer zegt,
zulk een uitstekend verdediger eener bepaalde
kunstrichting is geplaatst? Een zoo bekwaam
en energiek man moet er naar streven propa
ganda te maken. Onpartijdigheid is voor hem
onmogelijk.
Men versta ons wél. Wij' treden niet op
als bestrijders van ,-deu bouwstijl, dien
men te recht'of ten onrechte de- katholieke
noemt. Integendeel, wij hebben met ingeno^
inenheid ' zijn verschijning begroet. Wie te
Amsterdam woont en dagelijks ziet hoe ge
meentebestuur en partikulieren spotten met
kunst en -.schoonheid, zou . al . bijzonder
bevooroordeeld moeten, zijn als hij .niet
wilde erkennen, dat veel. van het artis
tieke -in deix bouwtrant, hetwelk, hij in de
nieuwe wijken waarneemt, door de voor
standers der besproken richting is gewro.cht.
De gemeente houdt op niets het oog dan op
de belangen der- schatkist, en dat op de
meest bekrompen-.wijs. Elk . plekje gronds,
waaruit zij geld kan slaan speelt .zij.
bouwmaatscb.appij'en of aannemers in -handen,. die
de fraaiste standen, de -schoonste pano
rama's ^ voor goed ontluisteren.,.'door links
ea rechts 'hun. naargeestige met pleister
bestreken steenmassa's er op te stapelen,
hier en daar versierd met .gebakken of
gegoten orüamènten,... als T, wil.de; men on
weersprekelijk bewijzen, dat:,-- magerheid en
schrielhöid -de .kenmerken J .zijn
van..een..',geesteloozen tijd. Het-nageslacht zal den katho
lieken bouwstijl waarschijnlijk dankbaarder
nog zijn dan wij, als;het door de doode stra
ten langs de wezenlooze gevels wandelt, en
een oogenblik adem' - mag scheppen bij een
gebouw, dat aan Cuypers of zijn school her
innert. : '
, Wij willen niet afdingen op het vele goede
dat de Stuers en zijn vrienden in het be
lang der bouwkunst, uitwerken, maar te
gen de eenzijdigheid, waarmee de Staat in
den tegenwoordigen tijd een der artistieke
opvattingen patroniseert, komen wij met na
druk op.
. Het zou dwaas 'zijn het oor te leenen aan
die al te ijverige, helaas al te bekrompen
protestanten, vdie voor een vernieuwde toe
passing van den romaanschen n gothischen
stijl huiveren, als bedoelde . zij een terugvoe
ring naar de spaansche overheersching, en
als meenden zij, dat de middeleeuwscüge
modelleerde ? vensters en bogen alleen een
middeleeuwscli licht enz. doorlieten. Doch'.evenmin
wenschen wij in een andere dwaling te ver
vallen, eu feitelijk door den Staat de leer
gepredikt te zien, dat slechts n richting op
het gebied der bouwkunst de alleenzalig
makende is. Nationaal inag onze architectuur'
zijn, ze sluite zich echter niet als, een
eenkennige af, en het nationaal karakter onzer
bouwkunst openbare zich nog op eenandere
wijs, dan door terugkeer tot een middeleeuwselie
renaissance. De kunst zon, werd zij op die
wijs verpleegd, na een kuubtm^tige herleving
spoedig iu een kwijnenden toestand geraken
en de teekenen van leven, die we beginnen
waar te 'nemen, werden de voorboüe van een
rassen en wissen, dood. Zal. de eene .kunst
vorm tot bloei en volmaaktheid zic
i'ontwikZelen,. dan is het -noodig-dat de andere daar
nevens sta.' Alleen in den strijd wast het
[even tot volle kracht. ^
Is het dus- hét doel van den Staat om
inderdaad, - ook na' déafschaffing van de kom
missie der ijksadviseurs, DE KUNST, te be
schermen, dan zal hij maatregelen dienen te
nemen om. aan een eenzijdige verheffing van
ene richting een einde' te maken. Wiet al
leen, dat hij niet .kan vorderen,' dat de meer
derheid- der natie 'behagen scheppe in een
bouwstijl, die een zoo- bepaald eigenaardig
karakter draagt, maar hij zou de ontwik
keling van dien door anderen .geliefkoosden
stijl zeker benadeelen door hem het
tegenwiulit te onthouden, dat in de vrije ont
plooiing eener tegenovergestelde of afwgkende
richting vuor hem/ligt opgesloten, m. a. w.
DB KLUNST zou op deze wijs verliezen wat de
bevoorrechte lichting won.
En het is ontegensprekelijk waar, dat bij
den bflerschenden toestand bouwkunstenaars,
die niet in het bedoelde spoor wandelen, fei
telijk naar den achtergrond gedwongen wor
den. Ontluikende talenten, die niet de op
vatting van den referendaris deelen, zullen
ook niet door hem geroepen worden onder
hem werkzaam te zijn. En in een land als
het onze, waar de Staat bijna de eenige is,
die monumentale gebouwen kan sjjbgf|ten,
ontbreekt denzulken de gelegenheid, Wweldra
ook de lust, te toonen wat zij zouden kun
nen tot stand brengen. Mannen als de Heer
van der Oudenneulen te Wassenaar, die een kas
teel het bouwen, dat inderdaad dien naam
verdient, zijn zeldzaam. En het behoeft niet
gezegd te worden, dat waar het Rijk zijn
machtige bescherming verleent': aan n rich
ting, de invloed van hen, die dezen steun
bezitten, ook bij. .andere korporaties gemak
kelijk toeneemt en overheerschend wordt.
Op welke wijs zal men dan die gevreesde
eenzijdigheid keeren?
In Het adres der Maatschappij tot bevor
dering . der Bouwkunst wordt het middel aan
de hand gedaan; althans den weg gewezen,
hoe een betere toestand kan voorbereid
worden. .
De grief tegen, de ontbonden kommissie
was, .dat^.zij geen waarborgen tegen eenzij
digheid opleverde. Zij kon dat. ook niet. De
leden die met den referendaris, die tevens
lid der kommissie van adviseurs was, en
das zichzelf advies, gaf niet overeenstem
den, trokken zich grootendeels terug en hun
plaatsen werden ingenomen door mannen,
welke aan den Minister door de overblij
vende leden werden voorgedragen.
Zulk een regeling was, om hut zachtste
woord te gebruiken onverstandig.
De Maatschappij tot bevordering van
Bouwkunst stelt nu voor, dat er een ''kom
missie van praeadvies worde benoemd, die
bestaan zal voor liet meerendeel uit
neder'?andsche bouwkundigen, aan te wijzen door
de verschillende kunstvereenigingen Mer te
lande.
Een kommissie dus van deskundigen, niet
van n richting, maar waarin vertegen
woordigd zijn de verschillende opvattingen
der kunstvereenigingen, die tot haar benoe
ming medewerken.
Deze onpartijdige, althans niet eenzijdige
mmiösie worde dan opgedragen om gebruik
makende van de bij het bestuur der
Maatchappij ingekomen adviezen der
afdeelingen en na grondig onderzoek aan zijn Ex
cellentie voorstellen te doen tot regeling
lezer aangelegenheid.
De wenscü' is dus. zoo bescheiden
moge.ijk; maar ook zoo welgemeend mogelijk,
met algemeene stemmen werd zij uitgesproken.
Voor de Regeering moet dunkt ons, deze
wensch, die eiyentlijk een vriendelijk
aanaod is, een soort van uitredding zijn.
Zij kan zonder onbillijk te zijn de be
staande regeling of liever het bestaande
geDrek uan regeling onmogelijk laten voort
duren. .,
Geen beschaafde natie mag aan de wille
keur van n persoon, al is hij ook de beste,
dien men kan aanwijzen, de zorg voor het
m&tandaouden en het stichten der Rijks
gebouwen overlaten, op gevaar a.f dat veel
wat noodig is aan zijn "Mik ontsnapt, en op het
nog grooter gevaar af, dat' de referendaris
de grenzen van zijn administratieve betrek
king vergete en ovevschrijde om zelf als
technicus op te treden of over technische
k-Westies uitspraaÉ- te doen en over
arti&?feïeke 'richtingen recht t# spreken. '
De~ Staat behoort zijn ambtenaar voor
dat gevaar te behoeden. Tn. het belang niet
slechts van onze monumenten en van de
kunst, maar ook van den heer de Stuers
zelf is een betere regeling hoogst noodzakelijk.
Dat de eerste kommibbie van adviseurs
niet aan haar doel beantwoord heeft, bewijst
zeker veel tegen haar samenstelling, maar
niets tegen het nut van zulk een kommissie.
Integendeel, ondanks de haar verweten par
tijdigheid werkte zij, niemand ontkent
het veel goeds uit. Zij heeft veel gered,
wat zonder haar verloren zou zijn gegaan,
Zij waakte waar thans weder de zorgeloos
heid heerscht.
Een goede onpartijdige kommissie zou
meer, zou zeer veel kunnen doen.
De heer de Stuers zal de eerste zijn het
te erkenden. Waarom slaat dan de Regee
ring bij zooveel hulpvaardigheid van de
Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst
de hand niet aan net werk? Of beraamt
de Mini&ter. reeds plannen ?,
Wij hopen het.
De natie heeft er recht p te weten, dat
de Regeering zich ook op, het gebied der
Bouwkunst geen partij stelt. -?' In de re
publiek der schoone kunsten heerscben vrij
heid, gelijkheid en broederschap en de Staat
NEUTKiAL. ' - t"
De Engelschen hebben zich te Kal oei ge
vestigd,' en richten zich er in om er eenïgen
:ijd, misschien wel voor goed, te blijven. Groot-e
voorraad mohdbehoeften werd aangevoerd,
De troepen brengt men onder dak, de schuldige
inwoners worden gestraft en de strijd tegen
de stammen, die nog tegenweer bieden buiten
de hoofdstad voortgezet.
Veel gelukkiger dan de Russen, die te Merv r'
werkelijk de nederlaag hebben geleden, gevoe
len zij zi#h voor het oogenblik sterk. De voor- ,
poed der wapenen veileidde den ministervan
ioloniën reeds tot het uitspreken der verze
kering, dat Ruslands macht en invloed in
Centraal-Azie gebroken is.
Ware dit het geval, de dankbaarheid der
engelsche natie jegens het ministerie
Beaconsfield zou grooter behooren te zijn dan zij wer
kelijk is. Inderdaad, zij laat te wenschen over.
De liberale woordvoerders hebben in de laat
ste dagen weder zoo viunig de staatkunde van
aet kabinet, bestreden, dat men zelfs meendei
dat Beaconsfield er over moest denken het
parlement te ontbinden. Om echter tot zulk'
en besluit te komen behoort er voor den
premiernog iets ander's.te geschieden, dan het -.
tiouden van redevoeringen door Hartington en
Briyht. De minister zit veel te vast in den'
zadel, dan dat hij In&t zou gevoelen af te stij
gen, en wat de ontbinding van het* Lagerhuis *
hem brengen zou, behoeft geen raadsel voor
hem te zijn.
Na de troonrede die zeer onbeteekenen van
inhoud wSs,' geschiedde er i Pruiken weinig
dat de aandacht trok De minister van Finan-
cien diende de begrooting in voor 1880, deze
fluitmet eentekoiït van 42 millioen mark. Ook
voor dit jaar is er een tekort van 8.744.514
mark; een leening zal noodig zijn. De partij
formatie is nog niet geheel tot stand gekomen.
Alleen, weet men dat de Kamer van afgevaar
digden met 218 stemmen den heer Kö)ler, den
kandidaat der komervatieven en der zooge
naamde nieuwe konservatieven, tot haren voor-i
zitter gekozen heeft tegen 164 stemmen, die '.
op den heer v. Bennigsen zijn uitgebracht.
Ook koos zij Benda, na tionaal-liberaal, tot
eersten en Heeremann, lid vanf 't centrum, tot
tweeden ondervoorzitter.
Omtrent de buitenlandsche politiek kwamen
ook geene nieuwe onthullingen. De r'ussische
grootvorsten brachten op hun doorreis een
bezoek aan het hof van Berlijn, ter hunner
eere werd ten paleize een groot diner gege- '
ven. Hieruit mag men opmaken dat de -span
ning nog niet zoo bedenkelijk is als men wilde
doen gelooven.,Een artikel in een der
Oosten(Vervólg.)
't Zal wel terecht komen, beste, zij zullen
tegen van avond genoeg afgekoeld zijn; kijk
nn niet zoo boos, Kareï, en laat ons naar bin
nen gaan.
Natuurlijk voelt 'gij daar niets voor, Fee,
vrouwen kunnen zich geen denkbeeld maken
van het kwaad. ' !
Van het- kwaad dat zij doen kunnen ?
vraagt een stem over mijn schouder heen, een
hand wordt Karél 'toegestoken -en zijn gezicht
krijgt een heel andere uitdrukking. Ik kijk
hem oplettend aan, verbaasd over zijn verba
zing, maar ik wét heel zeker, dat de stem en'
de hand aan een dame behooren, die nog altijd
achter mij staat. Het is een stem die ik niet
ken, maar zij heeft een zonderlinge uitwerking
op het kalm gelaat van mijn 'echtgenoot. Hij
is, er klaarblijkelijk door getroffen, zgn oogen
zijn wijd geopend, de toornige blos verdwijnt
en gaat over in een ongewone bleekheid.:,.
De dame heeft een plaats naast mij veroverd
en werktuigelijk neem ik/de hand aan die zij
mjj toesteekt.
Mevrouw Alleyne zeker? zegt zij; en
geen direct antwoord ontvangend op haar vraag,
vervolgt zij bijaa fluisterend en met een lachje
Het vrouwtje van onzen besten Karel!
Ja, ik ben mevrouw-Alleyne, geef ik ten
antwoord', maar ik spreek niet zachtjes en er
is geen glimlach op mijn gelaat, terwijl ik. er
op laat volgen: Ik geloof niet dat wij elkander
ooit Ontmoet hebben? , Ik. kijk haar strak aan
terwijl ik spreek, en ik voel dat ik er juist
niet vriendelijk uitzie. .
Nu legt Karel zijn hand op m,ijn arm en
zegt;
Een oude vriendin van onze lieve
Marieen ook van mij; Fee; ik denk dat gij
met pleizier kennis niet haar zult mak'en
Constance Morton hier blijft Kare] plot
seling steken en zegt met een verontschuldigend
lachje wat ben ik dom, dat 'was de naam
van onze vriendin.; zij is nu Mevrouw Balfour
Mevrouw Alleyne. ? , ' ^
Vol verbazing sla ik beiden gade. Wat scheelt
Karel toch ? Hij stottert en verandert telkens
van kleur, zooals ik hem nog nooit heb zien
doeu en nu Mevrouw Balfour aij op haar
zachten poesjesacütigen toon toespreekt, luistert
hij gretig naar elk woord, dat zij zegt.
*Geen wonder dat gij verbaasd zijt, lieve
Mevrouw. "Wij Karel en ik zijn zulke
oude vrienden, ziet ge, en wij 'hebben elkaar
in zoolang niet ontmoet en zijn nu beiden ver
rast. Ik heb tijd gehad om mij te herstellen
van den schrik,, want ik .zag u met het rijtuig
aankomen, en natuurlijk herkende ik hem ter
stond en ik begreep dat gij zijn vrouw moest
zijn; Karels vrouw, vafl wie ik zooveel liefs
en goeds gehoord heb.
? Gij staat hier ' beiden midden in het ge
drang, zegt Karel, terwijl ik" voor ditmaal eens
zwijg. ; Wij moesten liever naar binnen
gaan vervolgt hij, terwijl hij Mevrouw Bal
four onafgebroken blijft aanstaren.
Ik moet, helaas, Mer blijven, herneemt
zij. Ik wacht op vrienden uit de stad, die met
Jan meekomen voor het concert. Kom, blijf
zoolang'bij mij; ik verlang om eens rustig met
uw aardig' vrouwtje te praten, Karel; ik mag
hem toch immers nog wel Karel noemen,
Mevrouw Alleyne ? Wij ? zijn zulke oude
vrienden.Zij heeft het druk over allerlei aangename
herinneringen, en spreekt het meest tegen mijn
man. Ik verlang in het minst niet om bij haar
te blijven, of met haar te praten, maar ik heb
geen keus. .Karel "heeft niets geen plan om heen
te gaan en 'wij staan daar in een hoek gedrukt
tegen een laag hekje. Ik zie intusfeehen ver
langend* uit naar Jan met de vrienden uit de
stad," en het- spijt mij dat ik hun kenmerkende
teekenen niet weet, omdat ik 200 graag zou
willen roepen: Hier!", Mevrouw Balfour is zoo
verdiept in haar gesprek met mijn man, dat zjj
geheel vergeet om naar den haren uit te zien
als Jan ten minste syn' naam isv Ik geloof dat
ik een zuchfc slaak, van verveling of op de een
of andere even onbescheiden manier aan mijn
gevoel van teleurstelling lucht geef. Mevrouw
Balfour keert zich ten minste eensklaps om1
en richt tot; mij haar opmerkingen over die
lang vervlogen dagen. . .
Marie, Karel en . ik werden jaren gele
den, het klaverblaadje genoemd. Dat was toen
wij nog , kinderen waren.- Marie en ik waren
op dezelfde kostschool n ik bracht meestal
mijn vacanties bij Mevrouw Alleyne door. Mijn
ouders waren in China, en toen, ik daarheen
teruggekeerd ben, heb ik mijn oude vrienden
uit het oog verloren; toch ben ik Engeland
altijd als mijn eigenlijk tehuis blijven beschou
wen wat ook verder veranderd zij. ? Gi.
hebt zeker onze arme Marie, Karel's zuster,
ook gekend?, Na mijn huwelijk met Balfour
hield de briefwisseling tusschen de AUeyne's
en mij op. Zoo gaat het als de menschen door
ooveel duizend mijlen van elkander gescheiden
ijn, niet waar? Ik ben negen jaren weg ge
weest, en 't is dus geen wonder dat Karel
schrikte toen hij mij za,g; het moet hem
geweest ' zijn of hij iemand uit de
dooden zag opstaan. Ik had bepaald pleizier
in zijn ontsteltenis, want ik verbeeld mij
dat hij nog altijd het kalme, nooit uit de
plooi rakende wezen is, dat ik vroeger
zoo goed kende! Denk niet dat ik geen
plan had om u beiden op te zoeken. Wij "no
nen hier, vlak bij het Paleis, en ik heb Jan
ontelbare malen verzocht om op zijn bureau
naar Karel te informeeren, maar Jan houdt
van uitstellen o, daar is hij juist, quand on
parle du diable, enz!
Jan, vergezeld van de verwachte vrienden
dringt tot onze standplaats door, gehoorzaam
aan de teekens ,hem door de parasol van zijn
vrouw gegeven. Na de wederzijdsche voorstel
ling vraagt Mevrouw Balfour naar Mijnheer
en Mevrouw. Andersön. "Die kunnen niet ko
men, zegt de heer Balfour met een grafstem.
Zijn gezicht is gebronsd, oogen baard en haren
zijn koolzwart en hij schijnt op zijn minst
twintig jaar ouder dan zijn vrouw. Zijn stem
en,zijn heele persoon doen mij onwillekeurig
denken aan den typischen basso profundo.
Mevrouw Andersön is ziek, het kind is ziek
en hij zelf veel te bezorgd om voor zijn plei
zier uit te gaan.
Dan behoeven wij hier ook niet langer te
blijven staan dat'is een opluchting! zegt Me
vrouw Balfour, terwijl zij haar hand op mijn
echtgenoots arm legt. Het gevolg van de ^op
luchting" is dat ik zoo snel mogelijk door de
menigte heen word gesleurd, nolens voUns ge
armd met dien grooten zwarten man, wiens
bestaan mij hier eenige. minuten geleden totaal
onbekend was. Ik beu volstrekt niet op mijn
gemak en kijk rechts en links om Karel te
ontdekken; maar wij zijn in het gedrang van
hem en zijn gezellin afgeraakt.'
Vervelend, vindt ge niet? vraagt mijnheer
Balfo.ur.
Wat hij eigenlijk bedoelt, weet ik
niet,maar uit de volheid van mijn hart antwoord
ik, Heel vervelend", want dat is het. Eindelijk
zijn wij het gedrang te boven en mijn geleider
zegt, Hier is het veel beier, niet waar?" Ik'
zie echter weinig verbetering in mijn toestand
en geef dus geen antwoord. Mijnheer Balfonr
kijkt mij aan.
Wat ziet ge bleek, zegt hij; kan- ik iets
voor u gaan halen? Gij hebt u tóch niet be
zeerd in die drukte? Ge 'zult toch niet flauw
vallen?
Instinktmaüg voel ik dat hij doodsbang -is'
?Voor een scène" en een hekel heeft aan da-'
mes, die niet tegen de warmte kunnen, of
glaasjes water noodig hebben." Ik haast mij
dus hem gerust te stellen. ' _ .> * "
O, ik ben heel wel, dank u. Alleen*wat
warm natuurlijk. Maar zouden wij niet liever
gaan zitten en op Mevrouw Balfonr^wacht'en.
??Op Constance wachten? Mijn _ lieve Me--'.
vrouw, die wandelt zeker al lang in'de scha-'
duwrijkste laantjes van het park. Zij weet hier
den weg veel beter dan ik, en Heeft' er uit-*
stekend slag van'om spoé-lig uit' het'"gedrang,
te raken. Zullen wij verder gaan?. Warm is
het overal, maar mogelijk waait ergers anders
wel een klein koeltje.
'Wij gaan dus en Van het hooge" terras zie
ik overal uit naar - Karel. Mij dunkt - dal; wg