De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 2 november pagina 1

2 november 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

Verschijnt iederen Zondagochtend. ? Uitgevers- ELLEKMAN, HAEMS & C°. - ' ZOND * r 2 NOVE1 CRTTR " . Abonnement per 3 /m. . . . 60 Cts. fr. p.p. '75 Cts^ 5 » . 15 » INHOUD. Neutraal. BUITSNLAHD3CH OVER ZICHT FEUILLETON. GEMEENTEZAKEN. EUNST, Johannes Tjasink-. Agar. Achter de schermen. Skalitsby te Bremen. Arti et Amicitiae LETTEBKUtfDE. Schetsen van het hófvan<ïravenhage, III, door Miss Sidney Hyde. STATISTISCHE EN INDÜSTRIEELE MEDEDEELUfCrEK. ~ Financieele brieven. ??Over zicht van de Effekteamarkt. Allerlei. Handelsoverzicht der Week. Veilingen. Burgerlijke Stand. Te huur zijnde woningeüv, Adverténtiën. Schouwburgen,'enz. In ons vorig 3Sb...-deelden -wij een adres mee, dat verleden week aan den Minister van Binnenland sche Zaken is overhandigd. . Het betrof, een onderwerp dat algemeen belangstelling trekt en- dat' ook verdient. Gelijk men weet werd de rijkskommissie van adviseurs afgeschaft, omdat men ernstige of vermeende grieven tegen haar had. Men beweerde dat zij eenzijdig was; Kappeyne ontbond haar en voegde, op deze wijs een nieuwen lauwer bij de vele anderen die zijn ministrieel hoofd sierden. De kommissie, zoo heetté"het, stond- te veel den katholiek||h bouwstijl voor; met dat woord katholiek bed9elt men: een na volging van den oud-hollandschen stijl, welke gekozen, werd niet-zoozeer uit een artistiek beginsel,, als wel omdat zij 'dézinnebeeldige' uitdrukking van zekere geloofsovertuigingen zou zijn. . Ministei en Kamer wilden geen eenzijdig heid dulden, en. de kommissie'werd-afgeschaft. Tot welken toestand is men nu .gekomen? De kommissie van adviseurs voor het stich ten en in,. standhouden der rijksgebouwen is verdwenen. Wie beslist nu hoe de rijks gebouwen gerestaureerd, hoe zij gebouwd zul len worden ? . . . > ? Het antwoord, kan kort zijn. Daar bestaat op dit oogenblik slechts n persoon in ons land die zonder eenige kontróle op dit ge bied heerscht; de referendaris van. de afflees ling kunsten en wetenschappen, de heer de Stuers. ' , ? Deze beslist, wat meer zegt, deze treedt als technisch persoon op. Want-na "Roze-heeft de staat geen bouwmeester meer aangesteld. Het ministerie van Justitie in den Haag werd gebouwd zonder architekt, althans de man die de teekeningen ontwierp is onbe kend. Het ? bestek vertoont de haudteekening van den secretaris-generaal Hubreeht, de tee keningen verzwijgen hun Afkomst. -Personen volkomen, afhankelijk van den referendaris, hebben toezicht'op de uitvoering der werken. Dat was het geval niet alleen bij het bouwen van het Ministerie^ van Justitie, maar ook bij de oprichting der post- en telegraafkantoren, bij den bouw van het archief te Arnhem, en niet minder geldt het ? van den gouvernement-sschoolbouw. Het is bekend dat een voormalig opzichter van de genie als ondergeschikt ambtenaar bij den referen daris werkzaam ia. Ziedaar een toestand, die door velen wordt afgekeurd, bij sommigen ergernis opwekt. In stede van aan de kommissie, die men eenzijdigheid verweet, is aan n persoon de macht in handen gegeven, en de, eenzijdig heid, die mogelijk was, is onvermijdelijk ge worden; En dat in de hoogste mate. Juist de persoon, de uiterst bekwame re ferendaris, die hier alles te zeggen heeft, is, gelijk ieder weet, een warm voorstander van den door velen minder bewonderden zoogenaainden oud-holLmdsehen stijl. Wie zal hem dit euvel, dniden. ? Maar tevens vragen w-ij: Wie. zal op onpartijdigheid hopen, wan neer aan het hoofd van 'het departement zulk een vurig aanhanger, wat meer zegt, zulk een uitstekend verdediger eener bepaalde kunstrichting is geplaatst? Een zoo bekwaam en energiek man moet er naar streven propa ganda te maken. Onpartijdigheid is voor hem onmogelijk. Men versta ons wél. Wij' treden niet op als bestrijders van ,-deu bouwstijl, dien men te recht'of ten onrechte de- katholieke noemt. Integendeel, wij hebben met ingeno^ inenheid ' zijn verschijning begroet. Wie te Amsterdam woont en dagelijks ziet hoe ge meentebestuur en partikulieren spotten met kunst en -.schoonheid, zou . al . bijzonder bevooroordeeld moeten, zijn als hij .niet wilde erkennen, dat veel. van het artis tieke -in deix bouwtrant, hetwelk, hij in de nieuwe wijken waarneemt, door de voor standers der besproken richting is gewro.cht. De gemeente houdt op niets het oog dan op de belangen der- schatkist, en dat op de meest bekrompen-.wijs. Elk . plekje gronds, waaruit zij geld kan slaan speelt .zij. bouwmaatscb.appij'en of aannemers in -handen,. die de fraaiste standen, de -schoonste pano rama's ^ voor goed ontluisteren.,.'door links ea rechts 'hun. naargeestige met pleister bestreken steenmassa's er op te stapelen, hier en daar versierd met .gebakken of gegoten orüamènten,... als T, wil.de; men on weersprekelijk bewijzen, dat:,-- magerheid en schrielhöid -de .kenmerken J .zijn van..een..',geesteloozen tijd. Het-nageslacht zal den katho lieken bouwstijl waarschijnlijk dankbaarder nog zijn dan wij, als;het door de doode stra ten langs de wezenlooze gevels wandelt, en een oogenblik adem' - mag scheppen bij een gebouw, dat aan Cuypers of zijn school her innert. : ' , Wij willen niet afdingen op het vele goede dat de Stuers en zijn vrienden in het be lang der bouwkunst, uitwerken, maar te gen de eenzijdigheid, waarmee de Staat in den tegenwoordigen tijd een der artistieke opvattingen patroniseert, komen wij met na druk op. . Het zou dwaas 'zijn het oor te leenen aan die al te ijverige, helaas al te bekrompen protestanten, vdie voor een vernieuwde toe passing van den romaanschen n gothischen stijl huiveren, als bedoelde . zij een terugvoe ring naar de spaansche overheersching, en als meenden zij, dat de middeleeuwscüge modelleerde ? vensters en bogen alleen een middeleeuwscli licht enz. doorlieten. Doch'.evenmin wenschen wij in een andere dwaling te ver vallen, eu feitelijk door den Staat de leer gepredikt te zien, dat slechts n richting op het gebied der bouwkunst de alleenzalig makende is. Nationaal inag onze architectuur' zijn, ze sluite zich echter niet als, een eenkennige af, en het nationaal karakter onzer bouwkunst openbare zich nog op eenandere wijs, dan door terugkeer tot een middeleeuwselie renaissance. De kunst zon, werd zij op die wijs verpleegd, na een kuubtm^tige herleving spoedig iu een kwijnenden toestand geraken en de teekenen van leven, die we beginnen waar te 'nemen, werden de voorboüe van een rassen en wissen, dood. Zal. de eene .kunst vorm tot bloei en volmaaktheid zic i'ontwikZelen,. dan is het -noodig-dat de andere daar nevens sta.' Alleen in den strijd wast het [even tot volle kracht. ^ Is het dus- hét doel van den Staat om inderdaad, - ook na' déafschaffing van de kom missie der ijksadviseurs, DE KUNST, te be schermen, dan zal hij maatregelen dienen te nemen om. aan een eenzijdige verheffing van ene richting een einde' te maken. Wiet al leen, dat hij niet .kan vorderen,' dat de meer derheid- der natie 'behagen scheppe in een bouwstijl, die een zoo- bepaald eigenaardig karakter draagt, maar hij zou de ontwik keling van dien door anderen .geliefkoosden stijl zeker benadeelen door hem het tegenwiulit te onthouden, dat in de vrije ont plooiing eener tegenovergestelde of afwgkende richting vuor hem/ligt opgesloten, m. a. w. DB KLUNST zou op deze wijs verliezen wat de bevoorrechte lichting won. En het is ontegensprekelijk waar, dat bij den bflerschenden toestand bouwkunstenaars, die niet in het bedoelde spoor wandelen, fei telijk naar den achtergrond gedwongen wor den. Ontluikende talenten, die niet de op vatting van den referendaris deelen, zullen ook niet door hem geroepen worden onder hem werkzaam te zijn. En in een land als het onze, waar de Staat bijna de eenige is, die monumentale gebouwen kan sjjbgf|ten, ontbreekt denzulken de gelegenheid, Wweldra ook de lust, te toonen wat zij zouden kun nen tot stand brengen. Mannen als de Heer van der Oudenneulen te Wassenaar, die een kas teel het bouwen, dat inderdaad dien naam verdient, zijn zeldzaam. En het behoeft niet gezegd te worden, dat waar het Rijk zijn machtige bescherming verleent': aan n rich ting, de invloed van hen, die dezen steun bezitten, ook bij. .andere korporaties gemak kelijk toeneemt en overheerschend wordt. Op welke wijs zal men dan die gevreesde eenzijdigheid keeren? In Het adres der Maatschappij tot bevor dering . der Bouwkunst wordt het middel aan de hand gedaan; althans den weg gewezen, hoe een betere toestand kan voorbereid worden. . De grief tegen, de ontbonden kommissie was, .dat^.zij geen waarborgen tegen eenzij digheid opleverde. Zij kon dat. ook niet. De leden die met den referendaris, die tevens lid der kommissie van adviseurs was, en das zichzelf advies, gaf niet overeenstem den, trokken zich grootendeels terug en hun plaatsen werden ingenomen door mannen, welke aan den Minister door de overblij vende leden werden voorgedragen. Zulk een regeling was, om hut zachtste woord te gebruiken onverstandig. De Maatschappij tot bevordering van Bouwkunst stelt nu voor, dat er een ''kom missie van praeadvies worde benoemd, die bestaan zal voor liet meerendeel uit neder'?andsche bouwkundigen, aan te wijzen door de verschillende kunstvereenigingen Mer te lande. Een kommissie dus van deskundigen, niet van n richting, maar waarin vertegen woordigd zijn de verschillende opvattingen der kunstvereenigingen, die tot haar benoe ming medewerken. Deze onpartijdige, althans niet eenzijdige mmiösie worde dan opgedragen om gebruik makende van de bij het bestuur der Maatchappij ingekomen adviezen der afdeelingen en na grondig onderzoek aan zijn Ex cellentie voorstellen te doen tot regeling lezer aangelegenheid. De wenscü' is dus. zoo bescheiden moge.ijk; maar ook zoo welgemeend mogelijk, met algemeene stemmen werd zij uitgesproken. Voor de Regeering moet dunkt ons, deze wensch, die eiyentlijk een vriendelijk aanaod is, een soort van uitredding zijn. Zij kan zonder onbillijk te zijn de be staande regeling of liever het bestaande geDrek uan regeling onmogelijk laten voort duren. ., Geen beschaafde natie mag aan de wille keur van n persoon, al is hij ook de beste, dien men kan aanwijzen, de zorg voor het m&tandaouden en het stichten der Rijks gebouwen overlaten, op gevaar a.f dat veel wat noodig is aan zijn "Mik ontsnapt, en op het nog grooter gevaar af, dat' de referendaris de grenzen van zijn administratieve betrek king vergete en ovevschrijde om zelf als technicus op te treden of over technische k-Westies uitspraaÉ- te doen en over arti&?feïeke 'richtingen recht t# spreken. ' De~ Staat behoort zijn ambtenaar voor dat gevaar te behoeden. Tn. het belang niet slechts van onze monumenten en van de kunst, maar ook van den heer de Stuers zelf is een betere regeling hoogst noodzakelijk. Dat de eerste kommibbie van adviseurs niet aan haar doel beantwoord heeft, bewijst zeker veel tegen haar samenstelling, maar niets tegen het nut van zulk een kommissie. Integendeel, ondanks de haar verweten par tijdigheid werkte zij, niemand ontkent het veel goeds uit. Zij heeft veel gered, wat zonder haar verloren zou zijn gegaan, Zij waakte waar thans weder de zorgeloos heid heerscht. Een goede onpartijdige kommissie zou meer, zou zeer veel kunnen doen. De heer de Stuers zal de eerste zijn het te erkenden. Waarom slaat dan de Regee ring bij zooveel hulpvaardigheid van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst de hand niet aan net werk? Of beraamt de Mini&ter. reeds plannen ?, Wij hopen het. De natie heeft er recht p te weten, dat de Regeering zich ook op, het gebied der Bouwkunst geen partij stelt. -?' In de re publiek der schoone kunsten heerscben vrij heid, gelijkheid en broederschap en de Staat NEUTKiAL. ' - t" De Engelschen hebben zich te Kal oei ge vestigd,' en richten zich er in om er eenïgen :ijd, misschien wel voor goed, te blijven. Groot-e voorraad mohdbehoeften werd aangevoerd, De troepen brengt men onder dak, de schuldige inwoners worden gestraft en de strijd tegen de stammen, die nog tegenweer bieden buiten de hoofdstad voortgezet. Veel gelukkiger dan de Russen, die te Merv r' werkelijk de nederlaag hebben geleden, gevoe len zij zi#h voor het oogenblik sterk. De voor- , poed der wapenen veileidde den ministervan ioloniën reeds tot het uitspreken der verze kering, dat Ruslands macht en invloed in Centraal-Azie gebroken is. Ware dit het geval, de dankbaarheid der engelsche natie jegens het ministerie Beaconsfield zou grooter behooren te zijn dan zij wer kelijk is. Inderdaad, zij laat te wenschen over. De liberale woordvoerders hebben in de laat ste dagen weder zoo viunig de staatkunde van aet kabinet, bestreden, dat men zelfs meendei dat Beaconsfield er over moest denken het parlement te ontbinden. Om echter tot zulk' en besluit te komen behoort er voor den premiernog iets ander's.te geschieden, dan het -. tiouden van redevoeringen door Hartington en Briyht. De minister zit veel te vast in den' zadel, dan dat hij In&t zou gevoelen af te stij gen, en wat de ontbinding van het* Lagerhuis * hem brengen zou, behoeft geen raadsel voor hem te zijn. Na de troonrede die zeer onbeteekenen van inhoud wSs,' geschiedde er i Pruiken weinig dat de aandacht trok De minister van Finan- cien diende de begrooting in voor 1880, deze fluitmet eentekoiït van 42 millioen mark. Ook voor dit jaar is er een tekort van 8.744.514 mark; een leening zal noodig zijn. De partij formatie is nog niet geheel tot stand gekomen. Alleen, weet men dat de Kamer van afgevaar digden met 218 stemmen den heer Kö)ler, den kandidaat der komervatieven en der zooge naamde nieuwe konservatieven, tot haren voor-i zitter gekozen heeft tegen 164 stemmen, die '. op den heer v. Bennigsen zijn uitgebracht. Ook koos zij Benda, na tionaal-liberaal, tot eersten en Heeremann, lid vanf 't centrum, tot tweeden ondervoorzitter. Omtrent de buitenlandsche politiek kwamen ook geene nieuwe onthullingen. De r'ussische grootvorsten brachten op hun doorreis een bezoek aan het hof van Berlijn, ter hunner eere werd ten paleize een groot diner gege- ' ven. Hieruit mag men opmaken dat de -span ning nog niet zoo bedenkelijk is als men wilde doen gelooven.,Een artikel in een der Oosten(Vervólg.) 't Zal wel terecht komen, beste, zij zullen tegen van avond genoeg afgekoeld zijn; kijk nn niet zoo boos, Kareï, en laat ons naar bin nen gaan. Natuurlijk voelt 'gij daar niets voor, Fee, vrouwen kunnen zich geen denkbeeld maken van het kwaad. ' ! Van het- kwaad dat zij doen kunnen ? vraagt een stem over mijn schouder heen, een hand wordt Karél 'toegestoken -en zijn gezicht krijgt een heel andere uitdrukking. Ik kijk hem oplettend aan, verbaasd over zijn verba zing, maar ik wét heel zeker, dat de stem en' de hand aan een dame behooren, die nog altijd achter mij staat. Het is een stem die ik niet ken, maar zij heeft een zonderlinge uitwerking op het kalm gelaat van mijn 'echtgenoot. Hij is, er klaarblijkelijk door getroffen, zgn oogen zijn wijd geopend, de toornige blos verdwijnt en gaat over in een ongewone bleekheid.:,. De dame heeft een plaats naast mij veroverd en werktuigelijk neem ik/de hand aan die zij mjj toesteekt. Mevrouw Alleyne zeker? zegt zij; en geen direct antwoord ontvangend op haar vraag, vervolgt zij bijaa fluisterend en met een lachje Het vrouwtje van onzen besten Karel! Ja, ik ben mevrouw-Alleyne, geef ik ten antwoord', maar ik spreek niet zachtjes en er is geen glimlach op mijn gelaat, terwijl ik. er op laat volgen: Ik geloof niet dat wij elkander ooit Ontmoet hebben? , Ik. kijk haar strak aan terwijl ik spreek, en ik voel dat ik er juist niet vriendelijk uitzie. . Nu legt Karel zijn hand op m,ijn arm en zegt; Een oude vriendin van onze lieve Marieen ook van mij; Fee; ik denk dat gij met pleizier kennis niet haar zult mak'en Constance Morton hier blijft Kare] plot seling steken en zegt met een verontschuldigend lachje wat ben ik dom, dat 'was de naam van onze vriendin.; zij is nu Mevrouw Balfour Mevrouw Alleyne. ? , ' ^ Vol verbazing sla ik beiden gade. Wat scheelt Karel toch ? Hij stottert en verandert telkens van kleur, zooals ik hem nog nooit heb zien doeu en nu Mevrouw Balfour aij op haar zachten poesjesacütigen toon toespreekt, luistert hij gretig naar elk woord, dat zij zegt. *Geen wonder dat gij verbaasd zijt, lieve Mevrouw. "Wij Karel en ik zijn zulke oude vrienden, ziet ge, en wij 'hebben elkaar in zoolang niet ontmoet en zijn nu beiden ver rast. Ik heb tijd gehad om mij te herstellen van den schrik,, want ik .zag u met het rijtuig aankomen, en natuurlijk herkende ik hem ter stond en ik begreep dat gij zijn vrouw moest zijn; Karels vrouw, vafl wie ik zooveel liefs en goeds gehoord heb. ? Gij staat hier ' beiden midden in het ge drang, zegt Karel, terwijl ik" voor ditmaal eens zwijg. ; Wij moesten liever naar binnen gaan vervolgt hij, terwijl hij Mevrouw Bal four onafgebroken blijft aanstaren. Ik moet, helaas, Mer blijven, herneemt zij. Ik wacht op vrienden uit de stad, die met Jan meekomen voor het concert. Kom, blijf zoolang'bij mij; ik verlang om eens rustig met uw aardig' vrouwtje te praten, Karel; ik mag hem toch immers nog wel Karel noemen, Mevrouw Alleyne ? Wij ? zijn zulke oude vrienden.Zij heeft het druk over allerlei aangename herinneringen, en spreekt het meest tegen mijn man. Ik verlang in het minst niet om bij haar te blijven, of met haar te praten, maar ik heb geen keus. .Karel "heeft niets geen plan om heen te gaan en 'wij staan daar in een hoek gedrukt tegen een laag hekje. Ik zie intusfeehen ver langend* uit naar Jan met de vrienden uit de stad," en het- spijt mij dat ik hun kenmerkende teekenen niet weet, omdat ik 200 graag zou willen roepen: Hier!", Mevrouw Balfour is zoo verdiept in haar gesprek met mijn man, dat zjj geheel vergeet om naar den haren uit te zien als Jan ten minste syn' naam isv Ik geloof dat ik een zuchfc slaak, van verveling of op de een of andere even onbescheiden manier aan mijn gevoel van teleurstelling lucht geef. Mevrouw Balfour keert zich ten minste eensklaps om1 en richt tot; mij haar opmerkingen over die lang vervlogen dagen. . . Marie, Karel en . ik werden jaren gele den, het klaverblaadje genoemd. Dat was toen wij nog , kinderen waren.- Marie en ik waren op dezelfde kostschool n ik bracht meestal mijn vacanties bij Mevrouw Alleyne door. Mijn ouders waren in China, en toen, ik daarheen teruggekeerd ben, heb ik mijn oude vrienden uit het oog verloren; toch ben ik Engeland altijd als mijn eigenlijk tehuis blijven beschou wen wat ook verder veranderd zij. ? Gi. hebt zeker onze arme Marie, Karel's zuster, ook gekend?, Na mijn huwelijk met Balfour hield de briefwisseling tusschen de AUeyne's en mij op. Zoo gaat het als de menschen door ooveel duizend mijlen van elkander gescheiden ijn, niet waar? Ik ben negen jaren weg ge weest, en 't is dus geen wonder dat Karel schrikte toen hij mij za,g; het moet hem geweest ' zijn of hij iemand uit de dooden zag opstaan. Ik had bepaald pleizier in zijn ontsteltenis, want ik verbeeld mij dat hij nog altijd het kalme, nooit uit de plooi rakende wezen is, dat ik vroeger zoo goed kende! Denk niet dat ik geen plan had om u beiden op te zoeken. Wij "no nen hier, vlak bij het Paleis, en ik heb Jan ontelbare malen verzocht om op zijn bureau naar Karel te informeeren, maar Jan houdt van uitstellen o, daar is hij juist, quand on parle du diable, enz! Jan, vergezeld van de verwachte vrienden dringt tot onze standplaats door, gehoorzaam aan de teekens ,hem door de parasol van zijn vrouw gegeven. Na de wederzijdsche voorstel ling vraagt Mevrouw Balfour naar Mijnheer en Mevrouw. Andersön. "Die kunnen niet ko men, zegt de heer Balfour met een grafstem. Zijn gezicht is gebronsd, oogen baard en haren zijn koolzwart en hij schijnt op zijn minst twintig jaar ouder dan zijn vrouw. Zijn stem en,zijn heele persoon doen mij onwillekeurig denken aan den typischen basso profundo. Mevrouw Andersön is ziek, het kind is ziek en hij zelf veel te bezorgd om voor zijn plei zier uit te gaan. Dan behoeven wij hier ook niet langer te blijven staan dat'is een opluchting! zegt Me vrouw Balfour, terwijl zij haar hand op mijn echtgenoots arm legt. Het gevolg van de ^op luchting" is dat ik zoo snel mogelijk door de menigte heen word gesleurd, nolens voUns ge armd met dien grooten zwarten man, wiens bestaan mij hier eenige. minuten geleden totaal onbekend was. Ik beu volstrekt niet op mijn gemak en kijk rechts en links om Karel te ontdekken; maar wij zijn in het gedrang van hem en zijn gezellin afgeraakt.' Vervelend, vindt ge niet? vraagt mijnheer Balfo.ur. Wat hij eigenlijk bedoelt, weet ik niet,maar uit de volheid van mijn hart antwoord ik, Heel vervelend", want dat is het. Eindelijk zijn wij het gedrang te boven en mijn geleider zegt, Hier is het veel beier, niet waar?" Ik' zie echter weinig verbetering in mijn toestand en geef dus geen antwoord. Mijnheer Balfonr kijkt mij aan. Wat ziet ge bleek, zegt hij; kan- ik iets voor u gaan halen? Gij hebt u tóch niet be zeerd in die drukte? Ge 'zult toch niet flauw vallen? Instinktmaüg voel ik dat hij doodsbang -is' ?Voor een scène" en een hekel heeft aan da-' mes, die niet tegen de warmte kunnen, of glaasjes water noodig hebben." Ik haast mij dus hem gerust te stellen. ' _ .> * " O, ik ben heel wel, dank u. Alleen*wat warm natuurlijk. Maar zouden wij niet liever gaan zitten en op Mevrouw Balfonr^wacht'en. ??Op Constance wachten? Mijn _ lieve Me--'. vrouw, die wandelt zeker al lang in'de scha-' duwrijkste laantjes van het park. Zij weet hier den weg veel beter dan ik, en Heeft' er uit-* stekend slag van'om spoé-lig uit' het'"gedrang, te raken. Zullen wij verder gaan?. Warm is het overal, maar mogelijk waait ergers anders wel een klein koeltje. 'Wij gaan dus en Van het hooge" terras zie ik overal uit naar - Karel. Mij dunkt - dal; wg

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl