Historisch Archief 1877-1940
D,.E.
E ft^D A>M M* E* R/ 'WvK É
IL i D Y o o
NEDEB'LAND.
rijksche militaire dagbladen, waaruit men ver
nemen kan, dat Pruisen veeleer de Oostelijke
dandeWestelukegrenzenvoordeÖmilliardheeft
versterkt, en dat Rusland bij een aanval ontzet
tende bezwaren zou moeten overwinnen, trok
natuurlijk de aandacht ? evenzeer als een be
richt uit Petersburg, volgens hetwelk Rusland
100,000 man' troepen met verlof naar huis zal
zenden. Vooral Engeland schijnt de taak op
zich genomen te hebben de Russen te
beleedigen nu de politieke verhouding der Mogead
den eemgszins gewijzigd is. De
adrokaat-generaal Hoïker hield te Preston, voor
konservatieve ooren eene redevoering,' waarin hij nog
maals de verklaring aflegde, dat Rusland met
Turkije niet den oorlog gevoerd had om de
Christenen te bevrijden, maar met het zelf
zuchtig doel om zijn. eigen grondgebied uit .te
breiden. Het is te begrijpen, dat op het on
baatzuchtig gemoed van 'een. engelschen,tory
zulk een egoisnie een hevigén indruk' moet
maken, maar ook dat men in Rusland deze
waarheid ? die er overigens een is- van de be
kende afmeting; een-.waarheid als een koe, zeer
ongaarne op officieele'. wijs hoort uitspreken.
De_ troonrede, waarmee de postemïjksche
kamers geopend zijn, heeft in het
oostenrijksche Heerenhuis een strijd uitgelokt;, die. d e
kiem der ontbinding.van h-et ministerie Taaffe
in zich ,draagt. Het Huis had tweeerlei ant
woord op die rede ontworpen, het eene van
verzoenenden geest, .het ander meer van
vgandelijke strekking en dit laatste vond den
mee&ten bijval. De groote kwestie is of men
aan de samenwerking der- Gzechen, die TaafEe
wist tot stand te brengen,-de trouw aan
dekonstitutie wil opofferen. De meerderheid van het
Heerenhuis echter wilde pp dit punt niet
transigeeren. In de kamer ? van' afgevaardigden
is de beslissing in anderen geest uitgevallen.
Het oostenrijksche budget zal een tekort
opleveren van 12% - millioen, het hongaarsche
een van 18 millioen. .Verschillende belastingen
worden verhoogd en..enkele nieuwe voorge
steld, zoodat een leening. niet noodzakelijk
zal zijn.
T In Frankrijk spreekt men over een aan
staande kabinetswijziging,-zonder juist te weten,
jwaaiom zij zou^ plaats hebben. De Kamers
zullen in het eind van .November weder bijeen
komen. Tot zoo lang zal men redeneeren over
alles wat maar stof tot spreken oplevert, om
dan naar de diskussïes over de onderwijswet
te luisteren en naar de disputen over de vol
ledige amnestie. Wellicht worden ondertusschen
de gevaren, die Waddingtou schijnen te omrin
gen, iets minder groot. Dezer dagen gaf het
werklieden kongres 'te Marseille eenige aflei
ding. Het kommunisme, was daar' vertegen
woordigd en zelfs Louis Blanc moest beschul
digingen vernemen om zijn. al-te groote kalmte
en zijn trouweloosheid, aan vroeger omhelsde,
overtuigingen.
Te Napels waren inmiddels de vredestichters
aan het woord. De plaats was goed gekozen,
want de al te eenzijdigen konden bemerken,
dat de natuur vooralsnog met de leer in strijd
is. ? Vechtpartijen, ofschoon zij niet' op het
programma voorkwamen, waren niet buitenge
sloten.
De overstroomingen in Spanje houden aan.
? De regeering heeft een ontwerp in behan
deling om op Cuba de slavernij geleidelijk
af te schaffen. ' ?
De onderhandelingen tusschen Griekenland
en Tuikije nopens de grensscheiding zijn we
der voor onbepaalden tijd- uitgesteld.
De Dagbladen bevatten: . ?
Het Handelsblad.:.-De Koloniale markt.
Militie- of Reserve-officieren. ?
Nieuwe Mott. Courant; Suikeraccijns.. De
Algemeene rekenkamer in Ned. Indië.
Set Vaderland: De Indische Rekenkamer.
?Confederatief samenwerken",
Set Nieuws v. d. Dag. Het
scheepyaartkanaal van Amsterdam naar DuitschlantL
Afnhemsche Courant: Het voorstel Kerkwijk.
Middelburgscke Courant: De'Rechtspleging
&5 de Zeemacht. * ?
' Set Dagblad v. Zuid-SoTldnd en 's
G-ravetyhage: Onze Staatslieden..
Be Standaard: Het weder optreden, van
Keuchemus. Opmmpacht en
evangelieprediking. Het vrije Notariaat, ' '
De Tijd: De "begroeting voor Ked. Tudië.
De begroeting voor 1880, in de afgeloopen
week behandeld, leverde weinig stof tot be
spreken op.
De algemeene beschouwingen werden geopend
door -den beer Metelerkamp, die o. i. minder
ter snede de 'publiciteit der kohieren ter sprake
bracht. Het moest hem toch bekend zijn, dat
hij eenmaal zich beroepen, hebbende op 'de be
slissing ' van de Tweede Kamer, aan den Raad
zelf op dit oogenblik omtrent deze zaak niets
te vragen had. -. - '' .
. T,hans had deze uitval niets ?anders ten ge^
volge, dan-dat enkele leden in diepe gemoedelijk
heid verklaarden rein als sneeuw te zijn en
hun nie,ts meer tegen de borst stuitte dan
wetsontduiking. Als ?een ieder" in de wet
staat moet men volgens hen ook een ander
gevoelen eerbiedigen, dat in ?een ieder" ?nie
mand" leest. Het is hier een kwestie van twee
?gevoelens" ?
Van meer gewicht waren de praktische op
merkingen van den heer Regtdoorzee. Deze
kloeke, soms al te weinig schroomvallige ver
dediger van Amsterdamsche, belangen, sprak
een warm woord ten gunste van een nieuw
kanaal naar den Rijn, waarvoor wij hem dank
baar zijn, te meer nu dit den heer den Ter
aanleiding gaf .tot het doen van de mededeeling,
dat eenige Amsterdammers met hem zich be
reid hadden verklaard eene kommissie te vormen,
ten einde het gevallen ontwerp voor een
volledigen ondergang te bewaren. ?
- Even ernstig 'en gepast was de klacht van
den heer Regtdoorze'e over dé belemmerin
gen, die' de scheepvaart Tan" de spoorwegbrug
gen ondervindt.' Komisch- tragisch klonk de
mededeeling,. dat het bezoek van een paar
princessen aan Haarlem, tengevolge had gehad,
dat het vertrek van 19 tjalken 4 uur lang ver
traagd was geworden.
De vraag rijst %oe bij de meeste welwillend
heid der spoorwegmaatschappijen de toestand
eenmaal' zal worden, als het spoorwegverkeer
zich ?? gelijk te hopen en te verwachten is ?
steeds "blijft uitbreiden; wat op nieuw de aan
dacht doet vestigen op een andere vraag, of
men .nl. niet de belangen der scheepvaart uit het
oog verloren .heeft, toen men de spoorweglijnen
naar de noordzijde der stad bracht?
. Ook de interpellatie omtrent Amsterdams.
houding in zaken den Lekdijk, had haar nuttige
zij. Onverantwoordelijk ia het gebrek aan be
langstelling bij e'en zoo groot gevaar, als de
zwakke toestand van den Lekdijk baart. De
gevolgen van een doorbraak van den Lekdijk
zouden ook voor Amsterdam . van ,ernstigen
aard kunnen zijn, zoowel de direkte als de
indïrekte gevolgen* Bovendien is Amsterdam als,
hoofdstad aan zijn -eigen eer verplicht bij de
behartiging van zulk een groot landsbelang niet
op den achtergrond te staan, en niets zouden
wij meer toejuichen,'dan dat het al zijn gewicht
in de .schaal wierp om'een spoedige /en flinke
afdoening- dezer aangelegenheid te bewerken. ?
' Over het algemeen was deze begrooting'met
prijzenswaardige 'voorzichtigheid opgemaakt,
en. lokten de posten weinig diskussie uit.
De afdeeling onderwijs leverde gelijk gewoon
lijk de meeste stof. ,
Be heer Blijdenstein sprak terecht over het
treurige geval, dat 700 kinderen op de burger
scholen nog niet' konden geplaatst worden,
omdat daar 'de noodige ruimte ontbrak. Hij
wilde aanvankelijk tot voorziening in die be-.
hoefte 20,000 gulden uitgetrokken ,zien. Doch
de belofte van den wethouder van onderwijs:
den heer de Koning, dat hij al zijn aandacht
en zorg aan dit onderwerp wijdde, deden hem
genoegen nemen met den raad nog een wei
nig te wachten. Later kwam de-heer
Bljjdenstein nog eens op zijn voorstel terug, doch
sonder gevolg. De ouders en voogden dei- 700
kinderen hebben dus hun hoop op de werk
zaamheid van den; wetkou&er te vestigen. Daar
het 'geduici in Amsterdam zeer taai van gestel
isp zal. het waarschjjnlgk niet uitgeput zijn vóór
deze-700 wachtenden voor een< ander 700-ial
hebben' plaats gemaakt. . , ? . .
De Handelsschool werd 'weder zeer'
breedbesproken. Duidelijk bleek uit de wooEdenvan
, de heejren v. Pijaappel en. v. Hierap.j dat
de,rearganisatfe dier inrichting zal moeten gepaard
gaan met de reorganisatie van het onderwijs
programma. "Wanneer men daartoe zal over
gaan is nog niet gebleken, daar de wethou
der op de hervorming van het lager en uit
gebreid, lager en middelbaar onderwijs wil
' wachten.
Alzoo nog eens een weinigje geduld!
De overdreven zorg aan natuurkunde, schei
kunde en natuurlijke historie gewijd; heeft bij
den handelstand een weerzin tegen deze
inrichtiBg" gewekt, die ' misschien verder gaat dan
'.noodig 'is. "Want men mag bij al het
on. volmaakte waarover geklaagd wordt, niet ver
geten, dat de algemeene ontwikkeling, die der
: jongelui wordt geschonken, geen geringe waarde
?j heeft. . Meermalen vernamen wij dat de
leer' lingen der Handelschool, al bezaten zij niet de
j verlangde, kennis, zelfstandig hadden leeren
? denken. Het is mitsdien te hopen, dat de lust
i om hét leerprogramma te zuiveren niet leiden
zal tot een afschaffing van die vakken, die voor
bescjiaafde jongelingen volstrekt onontbeerlijk
zijn, als'.'Jgeschiedenis, staathuishoudkunde enz.
Naar aanleiding van de begrooting.voor de
Universiteit werd weder een spiegelgevecht
genouden, waarbij men. allerlei cijfers hoorde noe
men, zonder behoorlijken grondslag. Hoeveel
onze Universiteit tans. kost zal" men eerst kun
nen bepalen, wanneer men alle uitgaven te
samentelt die rechtstreeks en zijdelings door
haar veroorzaakt, en dus.op hare rekening
moeten gesteld worden. Een begrooting die
nimmer werd ingediend.
. De tijdigheid van het 'stichten eener
gro.enmarkt, warm verdedigd door de HH. Pels en
Schmita en even ? warm bestreden door den
heer Pet en het Dag. Bestuur, was het onder
werp eèner langdurige diskussie. Het deed ona
genoegen te vernemen, dat de heer Bergsma,
de oprichting van zulk een markt niet onder
de meest, dringende werken rangschikte. Het
verwondert ons.dan ook zeer, ?dat men het
abattoir met vrede laat en _voor de groei
markt zoo .krachtig pleit. Het nut van het
eerste ? ofschoon wellicht op betere wijs ,te be
reiken, dan, de. eenmaal, voorgestelde? springt
toch zeker gemakkelijker in 't oog, dan
-van een markt, die slechts een verplaat
sing van den handel ten gevolge zal heb
ben, maar overigens den burgers geen andere,
voordeelen opleveren kan.
De sub'sidiedoor de.Quellinusschöolgevraagd,
was het uitgangspunt van een debat, Vfaaraaa
wij' een van de vriendelijkste en
bemoedigendste verzekeringen te danken hebben, waarop
de wethouder voor flnantiën ons ooit heeft'
onthaald. ...
Hij poogde namelijk in het licht te stellenj
dat Amsterdam zich voor 'zijne kunstlievende
voorvaderen niet behoefde te -schamen, daar
het veel voor Kunst doet en in den laatsten
tijd gedaan heeft.
Amsterdam toch gaf den bouwgrond en een
subsidie voor den bouw vaa het Rijksmuseum ?,
het stichtte de Rijksakademiö voor Beeldende
kunsten.; het koopt in vereeniging met het
ljfc pleiaterbèelden- en afgietsels aan; het heeft i
iet' teek-enonderwijs op de lagere scholen in ge-;
vperd ?? en, laat not least ? stelde een pro
fessor in de aesthetica aan.
Hu willen wij niet ontkennen dat het
angstgesöhrei der .kunstvrienden ook de ooren van het
amsterdamsche gemeentebestuur ten slotte heeft
bereikt, én '. er flauwe sporen van beterschap
zichtbaar zqn, maar wie weet niet dat de aanbie
ding van bouwgrond voor het Rijksmuseum een
gedwongen fraaiigheid was; dat het gebouw der
Rijksakademie voor Beeldende Kunsten alge
meen bekend ?? staat als het sprekenste en erger
lijkste bewijs van totale afwezigheid van kunst
zin bij Amstels Bestuur? Wie ziet. niet hoe
Amsterdams gemeentebestuur dagelijks, den
draak steekt met de wetten, der schoonheid in,
de nieuwe stad; wie herinnert zich niet hoe
schandelijk het tot verleden jaar heeft
huisgehonden, met de stedelijkekanateehatten, om van
een aantal zaken te zwijgen', die (Je wethouder
bij zijn optimische rede vergat l Er zal nog heel
wat moeten, geschieden eer we het hoofd
fier durven opheffen vóór het aangezicht onzer
buren, laat staan voor dat onzer vaderen.
"Wij spreken, hierover omdat het slechts
na.deelig voor. o.nze. ontwikkeling kan wezen, wan
neer wfl al te spoedig geneigd zijn ons zelf te
prijzen..
De Raad heeft ook een hoogleeraar benoemd
in de geschiedenis van hét christendom. Met 17
tegen 15 stemmen droeg de heer Dr. van
Toorenenbergen den palm weg. Acquoy werd niet
begeerd. SMet deze. keus bedoelde men meer een
finantieele "spekulatie dan een beslissing omtrent
de kapaeiteiten der voorgedragen heeren. De
fakulteit noemde het eerst Dr. Acquoy en
begeerdedushem; vervolgens wees zij Ör. Nippold
aan, en eerst in de
derdeplaatsDr.v.anToorenenbergen. Menzegt,datals Dr. Acquoy benoemd
ware geworden, eenige theologen naar elders
zouden zijn verhuisd, ook mompelt men, dat
Toorenenbergen de geacüikste man. is om later
met Dr. Kuiper te konkurreeren,
Daar onze Raad, de wetenschap alleen van
hare finantieele zijde beschouwt, achten wij
het gelukkig, dat Dr. Acquoy zich niet.in het
gevaar behoeft te storten'van hier te komen
en.den Raad teleur te stellen.
Men vergunne ons, in harmonie met dezen
schoonen arbeid onzer .beschreven vaderen,
den wensch uit te spreken, dat er'uit Dr.
v. Toorenenbergen veel geld zal geslagen wor
den.
Dat het ons Dag. Bestuur ernst wordt met
'de. belangen van Amsterdam tegenover het
naijverige Nieuwer-Am stel te beschermen, kan
blijken uit de voordracht, waarbij aan ge
meenteambtenaren de verplichting wordt op
gelegd in de stad te wonen. Deze oorlogsver
klaring zal niet nalaten indruk te maken.
Volkstelling 1879.
Voor de aanstaande volkstelling o-p 31 De
cember 1879 kunnen geplaatst, worden agenten.
De' werkzaamheden dier agenten zullen be
staan in het rondbrengen, terughalen,
zoonoodig invullen, en op inventaris brengen der
inschrijvingsbilletten.
Alleen zij, die ^duidelijk schrijven en goed
met .den weg bekend zijn, kunnen in aanmer
king komen.
Degenen, die als agenten wenschen geplaatst
te worden, behooren zich schriftelijk aan te
melden ten Raadhuize alhier (bureau Bevol
kingsregister) vóór. of uiterlijk op 15 Nov. e. k.
Te Amsterdam wordt in de laatste tijden
dikwerf geklaagd over de onveiligheid op straat.
Nachtelijke aanrandingen op de openbare straat
en inbreekpartyen, zelfs in vrij drukke buurten,
zijn aan de orde van den dag, of liever van den
nacht. De Amsterdammers mogen voor hun
?straatgeld" wel eea veilige straat'hebben; de
gemeentebelastingen zjjn er hoog genoeg om
de gemeente in staat te stellen alle
uitschuddingen en onwettige onteigening onmogelijk
te maken.
Set Vaderland.
Aanst. Dinsdag wordt de nieuwe fcursus tot
opleiding van ziekenverpleegsters geopsnd.
Gelijk men .weet, is deze nuttigs inrichting
door de afdeeling Amsterdam van de
vereenigiog HET. WITFH KRUIS tot stand gebracht.
Verleden jaar werd onder leiding van dr.
Waller deze leergang gehouden, en aan. het einde,
na afgelegd examen, aan drie kweekelingen
een diploma als ziekenverpleégster uitgereikt.
Dit jaar zal dr. C. F. J. Blooker als do-cent
optreden. Men mag verwachten dat
deze'kursus, die er veel toe zal bijdragen om een stand
van bekwame en fatsoenlijke ziekenverpleeg
sters in het leven te roepen, veler belangstel
ling zal ondervinden.
Op het Leidsche Plein, werd ?SiLVAios Roa&"
naar het Fransch van Ferdinand Dugeré, ver
taald door den heer L. S. J. Moor gegeven.
Dit stuk bevat slechts één rol, die iets
beteekent, die van Salvator ïtosazelf. Be overige
zijn onbeduidend, niet afgewerkt en vaak on
gemotiveerd. Zelfs Magaaiello komt ia de ver
warde historie niet tot zjjn recht. Het geheel
is een aaneenschakeling van tooneeltjes, mefe
de noodige hiaten. Men kan zich de moeite
besparen uit een letterkundig oogpunt er kri
tiek op uit te oefenen. Moor geeft als Salvator*
een aangename figuur te. aanschouwen. Van
Ollefen is een onmogelijke Masaniello, Mevrouw
Ellenberger een plechtige, en in 'tminst niet
mee*slepende Hermosa en Veltman, ? 't is zijn'
? schuld niet ? een tooneelmatige Bandieten^
hoofdman. Enkele., tableaus maken een aësthe^
tisch effekt. De fontein en waterval echter leve!
ren een parodie op hetgeen zij .moeten voor!
stellen, " - : '?;!;
Salvator is in afschrikwekkend Nederlandse^
vertaald. , - . v.'f
Heeft de heer Moor het overgezet om aic^
zelf. een rol te verschaffen dan was dat al tijj
?eigenbelangzuchtig." Wij bopen dat het stuk:
van de planken verdwijnen zal, niet ?tot weldra"1
maar voor goed, ' -.,=;
De ?Amsterdamsche Gids," die Salvator Ros*
aankondigt, doet dat b. v. in de volgende schils
derachtige, bewoordingen: ?? , ^
?Het tweede tafereel voert OBS in de woning;
van den armen Napolitaanschen visseher Das
niello, in wiens borst reed^ haat én woedïr
kookt tegen de vreemde o verheer sching. / \fj
Het bezoek van Pietramala, den bandiet^
zegt reeds welfc een -lot de Ribeiristen SalvatoÉi
hebben bereid;. echter bezit hij in - de beide!;
zusters van. Masaniello. twee ? beschermengels,:
die, beide hem beminnende, wedijveren om heavj
te redden. En als de onverschrokken Salvatorï
in den muil va^t den leeuw, in het'hol der^
roovers in aangekomen en hij door v,an eeti',
der bandieten een ^schets te maken, hun ,hart;1
gewonnen heeft, ten slotte 'door zijn bescherm?,
engelen wordt gered. j
Is onze held, door Hermosa gehuisvest en;
in het geheim ondersteund in die woning, zeer;:
neerslachtig, het karnaval zal hem afleiding^
verschaffen, zoddat in het 5e tafereel on^ die.B
traditioneele feestviering in al naar middelij-v
ken gloed en~ buitensporigheid, in
de'vreemdsoortigste maskers en gebaren wordt aange
boden." ' , . , *
Men zou uit dit program niet opmaken dat
de kermis te Amsterdam is afgeschaft.
Gelukkig is nu gevolgd de opvoering van;,
De Lotgevallen van een jong E'delmari, het^
bekende, reeds zoo dikwyls gegeven tooneelspel,.j
Hier, al hebben enkeW rollen geleden door de-i
uiteenspatting van het vroegere gezelschap van.';,
het Nederl. Tooneel, zijn . de hoofdrollen in';
handen van Moor en Mw. Ellerinau, en-be-.s
hoeft' men zich niet te ergeren. Onder dé niéuwe^
tóoneelspeelsters merkt men mej. Vink op, diey-3
naar wij vernemen, eerst onlangs op de plan--:|
ken is verschenen, en als Christana Oyadec,,
het boerenmeisje, liet bewijs gaf, dat men iets,;
van haar verwachten mag.
Johaunes Tjasink.
Dezer dagen overleed te Haarlem op 7Ö-ja-,
rigen leeftijd de algemeen geachte en beken
de tooneelspelet endirekteur JohannesT;jasink.
'In 1809 te Amsterdam geboren uit niet on
bemiddelde ouders, verloor hij iu 1823 zijn
vader en werd korten tijd daarna, onder
toezicat zijner moeder,1 opvolger van zijn- vader
in diens boekhandel.
?Door de' natuur niét een aangenaam uiter
lijk, kloeke gestalte en een volle, krachtige]
stem begaafd, speelde hij. m het kollege ?Arbeid
en "Uitspanning," evenals later in liet tooneel-:
minnend gezelschap ?Vriendschap zy ons Doel,w;)
in verschillende tooneelstukken en trok. daar;!
de aandacht van de direktie van den stads- !
schouwburg. ÏÏy gaf in 1843 aan haar ett zijn,';
verlangen toe en werd akteur. Op den 15 Mei'*
van dat jaar debuteerde hij als La Borde in |
Micbiel Adiiaansz. de Kuijtèi-. . 'l';
.Slechts weinigen mochten als Tjasinfe BÏch;
zoo spoedig den algemeeiten bijval van het pu- :
bliek verwerven. Zijïi ontluikend talent ontging1
bet scherpziend oog niet vaa den taleatvoilen
J. C. Hoedt, die zich beijverde Tjasinkaanhet
Eiiid-liollandsoh, tooneel te verbinden. Onder
leiding van Hoedt vormde de je.ugd.ige kunste
naar zich- tot een. der beste leden van dat ge
zelschap,, ea zou waarschönigk daarbij geble
ven zijn, indien niet de dood van Hoedt een
plotselingenj ommekeer in 't kaagsch tooneel
had teweeggebracht.
Den 8en Mei 1847 betrad ïjasiuk opnieuw
van hier uit den heelen tuin kannen overzien
en ïk. zou hem overal, herkennen, maar ik zie
nem nergens. Gelukkig is Mijnheer Balfour
niet bijzonder spraakzaam,' en ons gesprek is
zoo onbeduidend mogelijk, mijn gedachten, zijn
onafgebroken bij Karel en mijn, oogen zoeken
* liem overal. Ik ben overtuigd dat wij elkan
ders gezelschap hartelijk moede zij,n,
alsMijnïreer Balfour voorstelt om eensnaar hei,buf£eb
te gaan.
? Gij dames, wilt nooit toestemmen dat ge
Bonger hebt, zegt hij, maar ik durf
gerus.tb&&eanen dat ik ?rammel" en mij dunkt g^zult
ook wel niets tegen een pasteitje en een glas
champagne met ijs hebben. Kom.
Ik ben te verdrietig fam tem tegen te spre
ken, of in 't geheel om iets anders, te doen
dan mij zelve angstig af te vragen o£ die man
en ik hier eten gansenen dag zouden moeten
doorbrengen, ? dezen eenentwïniigsten
Juni?den langsten dag van. fret neele jaar -?\wat
hij in den volsten zin des woords voor mij,
dreigt te nullen worden.
'Wij keeren terug naar hei paleia,, en,
begeTén ons naar de eetzaal,
? Zeker, £& heb het wel gezegd"» gij zotidÈ
?wet op u zelve passen, zegt mijnheer Balfour,
terwijl hij mog een stoel toeschuift. IE wil gaan
zitten, en sta plotseling tegenover mevrouw
Balfour. en ? Karel. Op dit onverwacht en
?ffönsem gezicht springen mij oowülekeurig de
tonen in de oogen. Ik weet dat het erg
Êïn«Jërachtig is, en tracht om mijn eigen aandoe
ning te lachen; ik lach zonder d% minste
aan, 'ligiïmg, en z;e. de uitdrukking van beleefde
' Tfgrttazïng op mevrouw Balfour's gezicht, wat
B*3j Dog zenuwachtiger maakt.
- ? Fee t aegt Karel op strengen toon, en
ziet mij met gefronste wenkbrauwen aan. Dat
is de doodsteek voor mijn ongepaste
vroolijkheid, , - ' .? ?- .
Mevrouw Balfour zegt mtusschen:, Ik' wist
wel, Janlief, dat gij vroeg of laat hier zoudt
aanlanden, en uw dorstigen aard in aanmerr
king. genomen, had ik-,, a.reeds vroeger ver
wacht. Ik heb mijnheer Alleyne verzocht Om
voor ons allen een lunch te bestellen,"
Nu voor het eerst ben ik. in de gelegenheid
om mijn vis-a-vis eens nauwkeurig op tö ne
men. Haar gezicht is lang en ietwat mager;
haar haar heeE dien , eigenaardïgen, nïeiiw'en
goudglans, die .er bij haar grof bleeke teint
niet natuurlijk uitziet; haar' oogen hebben die
gedurig afwisselende kleur, die men dan eens
.?bruin" en dan eens ?grtjs" noemt, maar dïe
.?groen1* vindt; en haar dunne lippen zijn
Verbaaead rood. Dié beschrijving feïmkt. niet fe^1*
zonder fraai; maar toch geef ik terstond toe,
dat Coastance Balfour een betoovereride vrouw
is. Ik heb een afüeer van vertes blankefcsel
en haarpoéder $ £k weet ,ook sedert eemgèn
tijd dat er vrouwen zïjn, die daar gebruiSïan
maken, D^ wijze van gohoonheidsmiddelón j
maar ife heb nog nooit met zoo iemand" aan
dezelfde tafel gezeten. Daarmee heb ik genoeg
gezegd omtrent mijn stemming op dat
oogenHik, en, als iemand dit lezen mocht ? zat nten
mij zeker erg onnoozel en kinderachtig vinden.
En dat was het ook mis&chien;m3!.aracli»acht
was er maar niet zooveel dro&vïge ondervin
ding noodig geweest Cfm mij wijzer en verstan
diger te makeüi '
Terwijl ïk aldus mijn voorloopige opmerkin
gen omtrent mevrouw Balfour gemaakt heb,
begin ik met hoe langer hoe meer belangstel
ling Het voorwerp daarvan gade te slaan, zoo
als zij nu verdiept is in het genot van salade
met aalm. Ik merk op dat haar haar keurig
gekapt is. met hangende losse krullen, dat haar
hoedje van Eet allernieuwste Parijscnö model
en. haar heele toilet in overeenstemming is met
die.sierlijke kroon, der volmaaktheid. Ze heeft
een' heel eigenaardige stem," die mij aan een
.spinnende poës'doet denken; zij spreekt veel
en op vertrouwelijker! toon ea rïcht altijd het
woord tot den een of ander in het bijzonder.
Zoo veel. heb ik al opgemerkt en ik doe
mijn, best om.' nog meer te ontdekken; plot
seling ziefc mevrouw BaHönr, die zeker mijn
onderaoëkeaidén blik (füvodd heeft, mij met
haar ijskoude oogen. aaa on. zegt heel
vrienLijk ik op iemanó! dïe gij kent, mevrouw
Alïeyne? Juist óp dat oogenBHk steekt'de
kelïaèr éesfst 2^0 arws en daarna zijn halve
lichaam tusscbeft otos ïn öni de schotels op tafel
te zetten, em bespaart mg daardoor het ant
woord, ïk zwijg in de hoop dat zij mijfl van
schuldgevoel getuigende!! bid* nM 2al nebb<@a
opgemerkt. Er wördt~aeè\ -weiüïg.geaprokeö.
Ik denk dat de anderen honger hebben, zij
schijnen ten minste veel belang: te stelten in
de elkander opvolgende schotels, ïk befi te vraïm
om. te eten en heb niets geen lust om terug
te gaan en naar het tïoücert te luisteren. Mijn
loof<& bftï-st, 2c heb een vreemd gevoel in mg'n
keel,, en ik vraag mij zelve af, of het ook
een p£btB«Kn|f öpkomeÈde koorts zou kun
nen zijn. \
Als wg ojffigfe&n sïa.ïkmerroiiwBalfouEWe'er
oplettend gade, terwijl | 23 aaar. kaöten doek
opneemt en over haar arm legt. Zij ïs slank
en goed gekleed, en heeft iets1 zeer bevalligs
in haar bewegingen. Zij keert zich naar Karel
toe, neemt zijn arm en gaat met hem weg. Bij
de deur gekomen kijkt zij even om ea zegt:
Bij ons blijven manlief, gij kunt onze plaatsen
onmogelijk vinden zonder mij, dat' weet ge.
Daarop richt zij het woord tot mij: Ik.benzoo
blij dat ik ü plaatsen naast ons kan aanbieden,
nu de Andersons niet komen; maar verlies ons
niet meer, dit het oog, als Jt n blieft mevrouw
Alleyne. ?
't Is mij nu volkomen onveréchillig geworden
Wat wij otoen en waar w§ heengaan. Earel
heeft mij bijna niet aangezien al dien t$d, en
niets tegen mij gezegd da& éea .bestraffend
woord. Hij is buitengewoon stil geweest, zelfs
voor zijn, doen, dn er is geen lachje óp; zijn
gezicht geweest. Hoe dolgraag; zou ikzgaarm
nemen en met hem heengaan, en hem zeggen
dat ik mij üoo moe, zoo ziek voel. Maar1 ik kan
niet dicht genoeg bij hem komen oxa tó
fluisteren, en ala wig eindelijk oaze plaatsen
gevonden hebben zit hij zoo ter mogelijk
van mij af, aan de andere 2ij vait mevrouw
Baïfóür. . ' t - ?
Ik geloof <tat ïtilsson prachtig zingt en Irtióea
OÓÊ j' maar hoewel - dïe ?spinnende" stem, die
ik van daag vóór 't eerst gehoord heb, zoo
heel zacht ïs, weergalmt zij toch in mijn ooren
en dreunt in mijn hoofd, zoodat ik niet» anders
hoórefl kan. Eindelijk is het gedaan, en ik ben
200 innig dankbaar* t)at is nu een
^opïuchtïng" voor *K£'.
? Wij hebben elkander goeden, dag gezegd1
en ik zit weer naast Karel in onzen, phaëton,
en rijd, dett mooien weg naar htusT ïa (Je heer
lijke feïssche avonctkoélte.
Karel geeft van tyd tot tyi! een opmerking
ten beste over de paarden, over de buitens,
die wij passeeren, over de warmte; maar ik
kan niét spreken, en zwygend vervolgen wg
onzen weg. /
Ka het: etéü ga&t hij op £ijü gemak in de'
veranda zitten, ik zoek mijn geliefkoosd plaatsje
op en leg mijn kloppend hoofd tégen zijn knie.
Ik ben stil en weet zelve niet wat mij zoo ten
neerdrukt. ? Hoor ik geen gezellig praatje
van avond;, Fee? vraagt Karel op zijn
vrieiidelïjksten toon. Dib toon doet het akelige
koude gevoel in mijn hart eensklaps veidwg- '
üön, en ik barst iö tranen uit.
Karel is verbaasd en begrijpt er niets van.
Herhaaldelijk vraagt hij: Wat scheelt efaan? .
En wat gal ik hém anfavoorckn ?
Gisteienavööd nog heb ik, hem' gezegd dat tranefi ook
wél van eefi al te ö?6?stêlp'ënd gevoel vaa ge
luk konden komen. Dézen eigen morgen, toen
!k üöö blijf was" met zijn rósfen, heb ïfe ver
klaard dat er gesn gelukkiger vrouw op
aarde BéöÉoisd <Jaa ïïk £aa ïk dan na van
avond zöfidter eenige geldige reden bekenden
dat 0? s-eïferéï öffidafc ik ffi§ z^ó dïép ellendig
gevoel? .
' Neeïï, esn g&vöet vaü. seïtaamtë over .mijn
eigen dwaasheid weerhoudt m§ efi aarzelend
zeg- ïfe dat fit 200 dood moe ben vas de
warmte zekeT3 en dat ik met den zondag wel
weer uit zaï rusten, en dat wg maar stiltnuis
moeten blijven.
Ö, zeker, dé dag" vaa morgen zal mij het
geluk én den- vrede teruggeven, die fflija
huwelifkgleven tot op dezen d'ag z'oo hëldet en
zonnig* gemaakt hebben!
(Wordt