De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 2 november pagina 2

2 november 1879 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

D,.E. E ft^D A>M M* E* R/ 'WvK É IL i D Y o o NEDEB'LAND. rijksche militaire dagbladen, waaruit men ver nemen kan, dat Pruisen veeleer de Oostelijke dandeWestelukegrenzenvoordeÖmilliardheeft versterkt, en dat Rusland bij een aanval ontzet tende bezwaren zou moeten overwinnen, trok natuurlijk de aandacht ? evenzeer als een be richt uit Petersburg, volgens hetwelk Rusland 100,000 man' troepen met verlof naar huis zal zenden. Vooral Engeland schijnt de taak op zich genomen te hebben de Russen te beleedigen nu de politieke verhouding der Mogead den eemgszins gewijzigd is. De adrokaat-generaal Hoïker hield te Preston, voor konservatieve ooren eene redevoering,' waarin hij nog maals de verklaring aflegde, dat Rusland met Turkije niet den oorlog gevoerd had om de Christenen te bevrijden, maar met het zelf zuchtig doel om zijn. eigen grondgebied uit .te breiden. Het is te begrijpen, dat op het on baatzuchtig gemoed van 'een. engelschen,tory zulk een egoisnie een hevigén indruk' moet maken, maar ook dat men in Rusland deze waarheid ? die er overigens een is- van de be kende afmeting; een-.waarheid als een koe, zeer ongaarne op officieele'. wijs hoort uitspreken. De_ troonrede, waarmee de postemïjksche kamers geopend zijn, heeft in het oostenrijksche Heerenhuis een strijd uitgelokt;, die. d e kiem der ontbinding.van h-et ministerie Taaffe in zich ,draagt. Het Huis had tweeerlei ant woord op die rede ontworpen, het eene van verzoenenden geest, .het ander meer van vgandelijke strekking en dit laatste vond den mee&ten bijval. De groote kwestie is of men aan de samenwerking der- Gzechen, die TaafEe wist tot stand te brengen,-de trouw aan dekonstitutie wil opofferen. De meerderheid van het Heerenhuis echter wilde pp dit punt niet transigeeren. In de kamer ? van' afgevaardigden is de beslissing in anderen geest uitgevallen. Het oostenrijksche budget zal een tekort opleveren van 12% - millioen, het hongaarsche een van 18 millioen. .Verschillende belastingen worden verhoogd en..enkele nieuwe voorge steld, zoodat een leening. niet noodzakelijk zal zijn. T In Frankrijk spreekt men over een aan staande kabinetswijziging,-zonder juist te weten, jwaaiom zij zou^ plaats hebben. De Kamers zullen in het eind van .November weder bijeen komen. Tot zoo lang zal men redeneeren over alles wat maar stof tot spreken oplevert, om dan naar de diskussïes over de onderwijswet te luisteren en naar de disputen over de vol ledige amnestie. Wellicht worden ondertusschen de gevaren, die Waddingtou schijnen te omrin gen, iets minder groot. Dezer dagen gaf het werklieden kongres 'te Marseille eenige aflei ding. Het kommunisme, was daar' vertegen woordigd en zelfs Louis Blanc moest beschul digingen vernemen om zijn. al-te groote kalmte en zijn trouweloosheid, aan vroeger omhelsde, overtuigingen. Te Napels waren inmiddels de vredestichters aan het woord. De plaats was goed gekozen, want de al te eenzijdigen konden bemerken, dat de natuur vooralsnog met de leer in strijd is. ? Vechtpartijen, ofschoon zij niet' op het programma voorkwamen, waren niet buitenge sloten. De overstroomingen in Spanje houden aan. ? De regeering heeft een ontwerp in behan deling om op Cuba de slavernij geleidelijk af te schaffen. ' ? De onderhandelingen tusschen Griekenland en Tuikije nopens de grensscheiding zijn we der voor onbepaalden tijd- uitgesteld. De Dagbladen bevatten: . ? Het Handelsblad.:.-De Koloniale markt. Militie- of Reserve-officieren. ? Nieuwe Mott. Courant; Suikeraccijns.. De Algemeene rekenkamer in Ned. Indië. Set Vaderland: De Indische Rekenkamer. ?Confederatief samenwerken", Set Nieuws v. d. Dag. Het scheepyaartkanaal van Amsterdam naar DuitschlantL Afnhemsche Courant: Het voorstel Kerkwijk. Middelburgscke Courant: De'Rechtspleging &5 de Zeemacht. * ? ' Set Dagblad v. Zuid-SoTldnd en 's G-ravetyhage: Onze Staatslieden.. Be Standaard: Het weder optreden, van Keuchemus. Opmmpacht en evangelieprediking. Het vrije Notariaat, ' ' De Tijd: De "begroeting voor Ked. Tudië. De begroeting voor 1880, in de afgeloopen week behandeld, leverde weinig stof tot be spreken op. De algemeene beschouwingen werden geopend door -den beer Metelerkamp, die o. i. minder ter snede de 'publiciteit der kohieren ter sprake bracht. Het moest hem toch bekend zijn, dat hij eenmaal zich beroepen, hebbende op 'de be slissing ' van de Tweede Kamer, aan den Raad zelf op dit oogenblik omtrent deze zaak niets te vragen had. -. - '' . . T,hans had deze uitval niets ?anders ten ge^ volge, dan-dat enkele leden in diepe gemoedelijk heid verklaarden rein als sneeuw te zijn en hun nie,ts meer tegen de borst stuitte dan wetsontduiking. Als ?een ieder" in de wet staat moet men volgens hen ook een ander gevoelen eerbiedigen, dat in ?een ieder" ?nie mand" leest. Het is hier een kwestie van twee ?gevoelens" ? Van meer gewicht waren de praktische op merkingen van den heer Regtdoorzee. Deze kloeke, soms al te weinig schroomvallige ver dediger van Amsterdamsche, belangen, sprak een warm woord ten gunste van een nieuw kanaal naar den Rijn, waarvoor wij hem dank baar zijn, te meer nu dit den heer den Ter aanleiding gaf .tot het doen van de mededeeling, dat eenige Amsterdammers met hem zich be reid hadden verklaard eene kommissie te vormen, ten einde het gevallen ontwerp voor een volledigen ondergang te bewaren. ? - Even ernstig 'en gepast was de klacht van den heer Regtdoorze'e over dé belemmerin gen, die' de scheepvaart Tan" de spoorwegbrug gen ondervindt.' Komisch- tragisch klonk de mededeeling,. dat het bezoek van een paar princessen aan Haarlem, tengevolge had gehad, dat het vertrek van 19 tjalken 4 uur lang ver traagd was geworden. De vraag rijst %oe bij de meeste welwillend heid der spoorwegmaatschappijen de toestand eenmaal' zal worden, als het spoorwegverkeer zich ?? gelijk te hopen en te verwachten is ? steeds "blijft uitbreiden; wat op nieuw de aan dacht doet vestigen op een andere vraag, of men .nl. niet de belangen der scheepvaart uit het oog verloren .heeft, toen men de spoorweglijnen naar de noordzijde der stad bracht? . Ook de interpellatie omtrent Amsterdams. houding in zaken den Lekdijk, had haar nuttige zij. Onverantwoordelijk ia het gebrek aan be langstelling bij e'en zoo groot gevaar, als de zwakke toestand van den Lekdijk baart. De gevolgen van een doorbraak van den Lekdijk zouden ook voor Amsterdam . van ,ernstigen aard kunnen zijn, zoowel de direkte als de indïrekte gevolgen* Bovendien is Amsterdam als, hoofdstad aan zijn -eigen eer verplicht bij de behartiging van zulk een groot landsbelang niet op den achtergrond te staan, en niets zouden wij meer toejuichen,'dan dat het al zijn gewicht in de .schaal wierp om'een spoedige /en flinke afdoening- dezer aangelegenheid te bewerken. ? ' Over het algemeen was deze begrooting'met prijzenswaardige 'voorzichtigheid opgemaakt, en. lokten de posten weinig diskussie uit. De afdeeling onderwijs leverde gelijk gewoon lijk de meeste stof. , Be heer Blijdenstein sprak terecht over het treurige geval, dat 700 kinderen op de burger scholen nog niet' konden geplaatst worden, omdat daar 'de noodige ruimte ontbrak. Hij wilde aanvankelijk tot voorziening in die be-. hoefte 20,000 gulden uitgetrokken ,zien. Doch de belofte van den wethouder van onderwijs: den heer de Koning, dat hij al zijn aandacht en zorg aan dit onderwerp wijdde, deden hem genoegen nemen met den raad nog een wei nig te wachten. Later kwam de-heer Bljjdenstein nog eens op zijn voorstel terug, doch sonder gevolg. De ouders en voogden dei- 700 kinderen hebben dus hun hoop op de werk zaamheid van den; wetkou&er te vestigen. Daar het 'geduici in Amsterdam zeer taai van gestel isp zal. het waarschjjnlgk niet uitgeput zijn vóór deze-700 wachtenden voor een< ander 700-ial hebben' plaats gemaakt. . , ? . . De Handelsschool werd 'weder zeer' breedbesproken. Duidelijk bleek uit de wooEdenvan , de heejren v. Pijaappel en. v. Hierap.j dat de,rearganisatfe dier inrichting zal moeten gepaard gaan met de reorganisatie van het onderwijs programma. "Wanneer men daartoe zal over gaan is nog niet gebleken, daar de wethou der op de hervorming van het lager en uit gebreid, lager en middelbaar onderwijs wil ' wachten. Alzoo nog eens een weinigje geduld! De overdreven zorg aan natuurkunde, schei kunde en natuurlijke historie gewijd; heeft bij den handelstand een weerzin tegen deze inrichtiBg" gewekt, die ' misschien verder gaat dan '.noodig 'is. "Want men mag bij al het on. volmaakte waarover geklaagd wordt, niet ver geten, dat de algemeene ontwikkeling, die der : jongelui wordt geschonken, geen geringe waarde ?j heeft. . Meermalen vernamen wij dat de leer' lingen der Handelschool, al bezaten zij niet de j verlangde, kennis, zelfstandig hadden leeren ? denken. Het is mitsdien te hopen, dat de lust i om hét leerprogramma te zuiveren niet leiden zal tot een afschaffing van die vakken, die voor bescjiaafde jongelingen volstrekt onontbeerlijk zijn, als'.'Jgeschiedenis, staathuishoudkunde enz. Naar aanleiding van de begrooting.voor de Universiteit werd weder een spiegelgevecht genouden, waarbij men. allerlei cijfers hoorde noe men, zonder behoorlijken grondslag. Hoeveel onze Universiteit tans. kost zal" men eerst kun nen bepalen, wanneer men alle uitgaven te samentelt die rechtstreeks en zijdelings door haar veroorzaakt, en dus.op hare rekening moeten gesteld worden. Een begrooting die nimmer werd ingediend. . De tijdigheid van het 'stichten eener gro.enmarkt, warm verdedigd door de HH. Pels en Schmita en even ? warm bestreden door den heer Pet en het Dag. Bestuur, was het onder werp eèner langdurige diskussie. Het deed ona genoegen te vernemen, dat de heer Bergsma, de oprichting van zulk een markt niet onder de meest, dringende werken rangschikte. Het verwondert ons.dan ook zeer, ?dat men het abattoir met vrede laat en _voor de groei markt zoo .krachtig pleit. Het nut van het eerste ? ofschoon wellicht op betere wijs ,te be reiken, dan, de. eenmaal, voorgestelde? springt toch zeker gemakkelijker in 't oog, dan -van een markt, die slechts een verplaat sing van den handel ten gevolge zal heb ben, maar overigens den burgers geen andere, voordeelen opleveren kan. De sub'sidiedoor de.Quellinusschöolgevraagd, was het uitgangspunt van een debat, Vfaaraaa wij' een van de vriendelijkste en bemoedigendste verzekeringen te danken hebben, waarop de wethouder voor flnantiën ons ooit heeft' onthaald. ... Hij poogde namelijk in het licht te stellenj dat Amsterdam zich voor 'zijne kunstlievende voorvaderen niet behoefde te -schamen, daar het veel voor Kunst doet en in den laatsten tijd gedaan heeft. Amsterdam toch gaf den bouwgrond en een subsidie voor den bouw vaa het Rijksmuseum ?, het stichtte de Rijksakademiö voor Beeldende kunsten.; het koopt in vereeniging met het ljfc pleiaterbèelden- en afgietsels aan; het heeft i iet' teek-enonderwijs op de lagere scholen in ge-; vperd ?? en, laat not least ? stelde een pro fessor in de aesthetica aan. Hu willen wij niet ontkennen dat het angstgesöhrei der .kunstvrienden ook de ooren van het amsterdamsche gemeentebestuur ten slotte heeft bereikt, én '. er flauwe sporen van beterschap zichtbaar zqn, maar wie weet niet dat de aanbie ding van bouwgrond voor het Rijksmuseum een gedwongen fraaiigheid was; dat het gebouw der Rijksakademie voor Beeldende Kunsten alge meen bekend ?? staat als het sprekenste en erger lijkste bewijs van totale afwezigheid van kunst zin bij Amstels Bestuur? Wie ziet. niet hoe Amsterdams gemeentebestuur dagelijks, den draak steekt met de wetten, der schoonheid in, de nieuwe stad; wie herinnert zich niet hoe schandelijk het tot verleden jaar heeft huisgehonden, met de stedelijkekanateehatten, om van een aantal zaken te zwijgen', die (Je wethouder bij zijn optimische rede vergat l Er zal nog heel wat moeten, geschieden eer we het hoofd fier durven opheffen vóór het aangezicht onzer buren, laat staan voor dat onzer vaderen. "Wij spreken, hierover omdat het slechts na.deelig voor. o.nze. ontwikkeling kan wezen, wan neer wfl al te spoedig geneigd zijn ons zelf te prijzen.. De Raad heeft ook een hoogleeraar benoemd in de geschiedenis van hét christendom. Met 17 tegen 15 stemmen droeg de heer Dr. van Toorenenbergen den palm weg. Acquoy werd niet begeerd. SMet deze. keus bedoelde men meer een finantieele "spekulatie dan een beslissing omtrent de kapaeiteiten der voorgedragen heeren. De fakulteit noemde het eerst Dr. Acquoy en begeerdedushem; vervolgens wees zij Ör. Nippold aan, en eerst in de derdeplaatsDr.v.anToorenenbergen. Menzegt,datals Dr. Acquoy benoemd ware geworden, eenige theologen naar elders zouden zijn verhuisd, ook mompelt men, dat Toorenenbergen de geacüikste man. is om later met Dr. Kuiper te konkurreeren, Daar onze Raad, de wetenschap alleen van hare finantieele zijde beschouwt, achten wij het gelukkig, dat Dr. Acquoy zich niet.in het gevaar behoeft te storten'van hier te komen en.den Raad teleur te stellen. Men vergunne ons, in harmonie met dezen schoonen arbeid onzer .beschreven vaderen, den wensch uit te spreken, dat er'uit Dr. v. Toorenenbergen veel geld zal geslagen wor den. Dat het ons Dag. Bestuur ernst wordt met 'de. belangen van Amsterdam tegenover het naijverige Nieuwer-Am stel te beschermen, kan blijken uit de voordracht, waarbij aan ge meenteambtenaren de verplichting wordt op gelegd in de stad te wonen. Deze oorlogsver klaring zal niet nalaten indruk te maken. Volkstelling 1879. Voor de aanstaande volkstelling o-p 31 De cember 1879 kunnen geplaatst, worden agenten. De' werkzaamheden dier agenten zullen be staan in het rondbrengen, terughalen, zoonoodig invullen, en op inventaris brengen der inschrijvingsbilletten. Alleen zij, die ^duidelijk schrijven en goed met .den weg bekend zijn, kunnen in aanmer king komen. Degenen, die als agenten wenschen geplaatst te worden, behooren zich schriftelijk aan te melden ten Raadhuize alhier (bureau Bevol kingsregister) vóór. of uiterlijk op 15 Nov. e. k. Te Amsterdam wordt in de laatste tijden dikwerf geklaagd over de onveiligheid op straat. Nachtelijke aanrandingen op de openbare straat en inbreekpartyen, zelfs in vrij drukke buurten, zijn aan de orde van den dag, of liever van den nacht. De Amsterdammers mogen voor hun ?straatgeld" wel eea veilige straat'hebben; de gemeentebelastingen zjjn er hoog genoeg om de gemeente in staat te stellen alle uitschuddingen en onwettige onteigening onmogelijk te maken. Set Vaderland. Aanst. Dinsdag wordt de nieuwe fcursus tot opleiding van ziekenverpleegsters geopsnd. Gelijk men .weet, is deze nuttigs inrichting door de afdeeling Amsterdam van de vereenigiog HET. WITFH KRUIS tot stand gebracht. Verleden jaar werd onder leiding van dr. Waller deze leergang gehouden, en aan. het einde, na afgelegd examen, aan drie kweekelingen een diploma als ziekenverpleégster uitgereikt. Dit jaar zal dr. C. F. J. Blooker als do-cent optreden. Men mag verwachten dat deze'kursus, die er veel toe zal bijdragen om een stand van bekwame en fatsoenlijke ziekenverpleeg sters in het leven te roepen, veler belangstel ling zal ondervinden. Op het Leidsche Plein, werd ?SiLVAios Roa&" naar het Fransch van Ferdinand Dugeré, ver taald door den heer L. S. J. Moor gegeven. Dit stuk bevat slechts één rol, die iets beteekent, die van Salvator ïtosazelf. Be overige zijn onbeduidend, niet afgewerkt en vaak on gemotiveerd. Zelfs Magaaiello komt ia de ver warde historie niet tot zjjn recht. Het geheel is een aaneenschakeling van tooneeltjes, mefe de noodige hiaten. Men kan zich de moeite besparen uit een letterkundig oogpunt er kri tiek op uit te oefenen. Moor geeft als Salvator* een aangename figuur te. aanschouwen. Van Ollefen is een onmogelijke Masaniello, Mevrouw Ellenberger een plechtige, en in 'tminst niet mee*slepende Hermosa en Veltman, ? 't is zijn' ? schuld niet ? een tooneelmatige Bandieten^ hoofdman. Enkele., tableaus maken een aësthe^ tisch effekt. De fontein en waterval echter leve! ren een parodie op hetgeen zij .moeten voor! stellen, " - : '?;!; Salvator is in afschrikwekkend Nederlandse^ vertaald. , - . v.'f Heeft de heer Moor het overgezet om aic^ zelf. een rol te verschaffen dan was dat al tijj ?eigenbelangzuchtig." Wij bopen dat het stuk: van de planken verdwijnen zal, niet ?tot weldra"1 maar voor goed, ' -.,=; De ?Amsterdamsche Gids," die Salvator Ros* aankondigt, doet dat b. v. in de volgende schils derachtige, bewoordingen: ?? , ^ ?Het tweede tafereel voert OBS in de woning; van den armen Napolitaanschen visseher Das niello, in wiens borst reed^ haat én woedïr kookt tegen de vreemde o verheer sching. / \fj Het bezoek van Pietramala, den bandiet^ zegt reeds welfc een -lot de Ribeiristen SalvatoÉi hebben bereid;. echter bezit hij in - de beide!; zusters van. Masaniello. twee ? beschermengels,: die, beide hem beminnende, wedijveren om heavj te redden. En als de onverschrokken Salvatorï in den muil va^t den leeuw, in het'hol der^ roovers in aangekomen en hij door v,an eeti', der bandieten een ^schets te maken, hun ,hart;1 gewonnen heeft, ten slotte 'door zijn bescherm?, engelen wordt gered. j Is onze held, door Hermosa gehuisvest en; in het geheim ondersteund in die woning, zeer;: neerslachtig, het karnaval zal hem afleiding^ verschaffen, zoddat in het 5e tafereel on^ die.B traditioneele feestviering in al naar middelij-v ken gloed en~ buitensporigheid, in de'vreemdsoortigste maskers en gebaren wordt aange boden." ' , . , * Men zou uit dit program niet opmaken dat de kermis te Amsterdam is afgeschaft. Gelukkig is nu gevolgd de opvoering van;, De Lotgevallen van een jong E'delmari, het^ bekende, reeds zoo dikwyls gegeven tooneelspel,.j Hier, al hebben enkeW rollen geleden door de-i uiteenspatting van het vroegere gezelschap van.';, het Nederl. Tooneel, zijn . de hoofdrollen in'; handen van Moor en Mw. Ellerinau, en-be-.s hoeft' men zich niet te ergeren. Onder dé niéuwe^ tóoneelspeelsters merkt men mej. Vink op, diey-3 naar wij vernemen, eerst onlangs op de plan--:| ken is verschenen, en als Christana Oyadec,, het boerenmeisje, liet bewijs gaf, dat men iets,; van haar verwachten mag. Johaunes Tjasink. Dezer dagen overleed te Haarlem op 7Ö-ja-, rigen leeftijd de algemeen geachte en beken de tooneelspelet endirekteur JohannesT;jasink. 'In 1809 te Amsterdam geboren uit niet on bemiddelde ouders, verloor hij iu 1823 zijn vader en werd korten tijd daarna, onder toezicat zijner moeder,1 opvolger van zijn- vader in diens boekhandel. ?Door de' natuur niét een aangenaam uiter lijk, kloeke gestalte en een volle, krachtige] stem begaafd, speelde hij. m het kollege ?Arbeid en "Uitspanning," evenals later in liet tooneel-: minnend gezelschap ?Vriendschap zy ons Doel,w;) in verschillende tooneelstukken en trok. daar;! de aandacht van de direktie van den stads- ! schouwburg. ÏÏy gaf in 1843 aan haar ett zijn,'; verlangen toe en werd akteur. Op den 15 Mei'* van dat jaar debuteerde hij als La Borde in | Micbiel Adiiaansz. de Kuijtèi-. . 'l'; .Slechts weinigen mochten als Tjasinfe BÏch; zoo spoedig den algemeeiten bijval van het pu- : bliek verwerven. Zijïi ontluikend talent ontging1 bet scherpziend oog niet vaa den taleatvoilen J. C. Hoedt, die zich beijverde Tjasinkaanhet Eiiid-liollandsoh, tooneel te verbinden. Onder leiding van Hoedt vormde de je.ugd.ige kunste naar zich- tot een. der beste leden van dat ge zelschap,, ea zou waarschönigk daarbij geble ven zijn, indien niet de dood van Hoedt een plotselingenj ommekeer in 't kaagsch tooneel had teweeggebracht. Den 8en Mei 1847 betrad ïjasiuk opnieuw van hier uit den heelen tuin kannen overzien en ïk. zou hem overal, herkennen, maar ik zie nem nergens. Gelukkig is Mijnheer Balfour niet bijzonder spraakzaam,' en ons gesprek is zoo onbeduidend mogelijk, mijn gedachten, zijn onafgebroken bij Karel en mijn, oogen zoeken * liem overal. Ik ben overtuigd dat wij elkan ders gezelschap hartelijk moede zij,n, alsMijnïreer Balfour voorstelt om eensnaar hei,buf£eb te gaan. ? Gij dames, wilt nooit toestemmen dat ge Bonger hebt, zegt hij, maar ik durf gerus.tb&&eanen dat ik ?rammel" en mij dunkt g^zult ook wel niets tegen een pasteitje en een glas champagne met ijs hebben. Kom. Ik ben te verdrietig fam tem tegen te spre ken, of in 't geheel om iets anders, te doen dan mij zelve angstig af te vragen o£ die man en ik hier eten gansenen dag zouden moeten doorbrengen, ? dezen eenentwïniigsten Juni?den langsten dag van. fret neele jaar -?\wat hij in den volsten zin des woords voor mij, dreigt te nullen worden. 'Wij keeren terug naar hei paleia,, en, begeTén ons naar de eetzaal, ? Zeker, £& heb het wel gezegd"» gij zotidÈ ?wet op u zelve passen, zegt mijnheer Balfour, terwijl hij mog een stoel toeschuift. IE wil gaan zitten, en sta plotseling tegenover mevrouw Balfour. en ? Karel. Op dit onverwacht en ?ffönsem gezicht springen mij oowülekeurig de tonen in de oogen. Ik weet dat het erg Êïn«Jërachtig is, en tracht om mijn eigen aandoe ning te lachen; ik lach zonder d% minste aan, 'ligiïmg, en z;e. de uitdrukking van beleefde ' Tfgrttazïng op mevrouw Balfour's gezicht, wat B*3j Dog zenuwachtiger maakt. - ? Fee t aegt Karel op strengen toon, en ziet mij met gefronste wenkbrauwen aan. Dat is de doodsteek voor mijn ongepaste vroolijkheid, , - ' .? ?- . Mevrouw Balfour zegt mtusschen:, Ik' wist wel, Janlief, dat gij vroeg of laat hier zoudt aanlanden, en uw dorstigen aard in aanmerr king. genomen, had ik-,, a.reeds vroeger ver wacht. Ik heb mijnheer Alleyne verzocht Om voor ons allen een lunch te bestellen," Nu voor het eerst ben ik. in de gelegenheid om mijn vis-a-vis eens nauwkeurig op tö ne men. Haar gezicht is lang en ietwat mager; haar haar heeE dien , eigenaardïgen, nïeiiw'en goudglans, die .er bij haar grof bleeke teint niet natuurlijk uitziet; haar' oogen hebben die gedurig afwisselende kleur, die men dan eens .?bruin" en dan eens ?grtjs" noemt, maar dïe .?groen1* vindt; en haar dunne lippen zijn Verbaaead rood. Dié beschrijving feïmkt. niet fe^1* zonder fraai; maar toch geef ik terstond toe, dat Coastance Balfour een betoovereride vrouw is. Ik heb een afüeer van vertes blankefcsel en haarpoéder $ £k weet ,ook sedert eemgèn tijd dat er vrouwen zïjn, die daar gebruiSïan maken, D^ wijze van gohoonheidsmiddelón j maar ife heb nog nooit met zoo iemand" aan dezelfde tafel gezeten. Daarmee heb ik genoeg gezegd omtrent mijn stemming op dat oogenHik, en, als iemand dit lezen mocht ? zat nten mij zeker erg onnoozel en kinderachtig vinden. En dat was het ook mis&chien;m3!.aracli»acht was er maar niet zooveel dro&vïge ondervin ding noodig geweest Cfm mij wijzer en verstan diger te makeüi ' Terwijl ïk aldus mijn voorloopige opmerkin gen omtrent mevrouw Balfour gemaakt heb, begin ik met hoe langer hoe meer belangstel ling Het voorwerp daarvan gade te slaan, zoo als zij nu verdiept is in het genot van salade met aalm. Ik merk op dat haar haar keurig gekapt is. met hangende losse krullen, dat haar hoedje van Eet allernieuwste Parijscnö model en. haar heele toilet in overeenstemming is met die.sierlijke kroon, der volmaaktheid. Ze heeft een' heel eigenaardige stem," die mij aan een .spinnende poës'doet denken; zij spreekt veel en op vertrouwelijker! toon ea rïcht altijd het woord tot den een of ander in het bijzonder. Zoo veel. heb ik al opgemerkt en ik doe mijn, best om.' nog meer te ontdekken; plot seling ziefc mevrouw BaHönr, die zeker mijn onderaoëkeaidén blik (füvodd heeft, mij met haar ijskoude oogen. aaa on. zegt heel vrienLijk ik op iemanó! dïe gij kent, mevrouw Alïeyne? Juist óp dat oogenBHk steekt'de kelïaèr éesfst 2^0 arws en daarna zijn halve lichaam tusscbeft otos ïn öni de schotels op tafel te zetten, em bespaart mg daardoor het ant woord, ïk zwijg in de hoop dat zij mijfl van schuldgevoel getuigende!! bid* nM 2al nebb<@a opgemerkt. Er wördt~aeè\ -weiüïg.geaprokeö. Ik denk dat de anderen honger hebben, zij schijnen ten minste veel belang: te stelten in de elkander opvolgende schotels, ïk befi te vraïm om. te eten en heb niets geen lust om terug te gaan en naar het tïoücert te luisteren. Mijn loof<& bftï-st, 2c heb een vreemd gevoel in mg'n keel,, en ik vraag mij zelve af, of het ook een p£btB«Kn|f öpkomeÈde koorts zou kun nen zijn. \ Als wg ojffigfe&n sïa.ïkmerroiiwBalfouEWe'er oplettend gade, terwijl | 23 aaar. kaöten doek opneemt en over haar arm legt. Zij ïs slank en goed gekleed, en heeft iets1 zeer bevalligs in haar bewegingen. Zij keert zich naar Karel toe, neemt zijn arm en gaat met hem weg. Bij de deur gekomen kijkt zij even om ea zegt: Bij ons blijven manlief, gij kunt onze plaatsen onmogelijk vinden zonder mij, dat' weet ge. Daarop richt zij het woord tot mij: Ik.benzoo blij dat ik ü plaatsen naast ons kan aanbieden, nu de Andersons niet komen; maar verlies ons niet meer, dit het oog, als Jt n blieft mevrouw Alleyne. ? 't Is mij nu volkomen onveréchillig geworden Wat wij otoen en waar w§ heengaan. Earel heeft mij bijna niet aangezien al dien t$d, en niets tegen mij gezegd da& éea .bestraffend woord. Hij is buitengewoon stil geweest, zelfs voor zijn, doen, dn er is geen lachje óp; zijn gezicht geweest. Hoe dolgraag; zou ikzgaarm nemen en met hem heengaan, en hem zeggen dat ik mij üoo moe, zoo ziek voel. Maar1 ik kan niet dicht genoeg bij hem komen oxa tó fluisteren, en ala wig eindelijk oaze plaatsen gevonden hebben zit hij zoo ter mogelijk van mij af, aan de andere 2ij vait mevrouw Baïfóür. . ' t - ? Ik geloof <tat ïtilsson prachtig zingt en Irtióea OÓÊ j' maar hoewel - dïe ?spinnende" stem, die ik van daag vóór 't eerst gehoord heb, zoo heel zacht ïs, weergalmt zij toch in mijn ooren en dreunt in mijn hoofd, zoodat ik niet» anders hoórefl kan. Eindelijk is het gedaan, en ik ben 200 innig dankbaar* t)at is nu een ^opïuchtïng" voor *K£'. ? Wij hebben elkander goeden, dag gezegd1 en ik zit weer naast Karel in onzen, phaëton, en rijd, dett mooien weg naar htusT ïa (Je heer lijke feïssche avonctkoélte. Karel geeft van tyd tot tyi! een opmerking ten beste over de paarden, over de buitens, die wij passeeren, over de warmte; maar ik kan niét spreken, en zwygend vervolgen wg onzen weg. / Ka het: etéü ga&t hij op £ijü gemak in de' veranda zitten, ik zoek mijn geliefkoosd plaatsje op en leg mijn kloppend hoofd tégen zijn knie. Ik ben stil en weet zelve niet wat mij zoo ten neerdrukt. ? Hoor ik geen gezellig praatje van avond;, Fee? vraagt Karel op zijn vrieiidelïjksten toon. Dib toon doet het akelige koude gevoel in mijn hart eensklaps veidwg- ' üön, en ik barst iö tranen uit. Karel is verbaasd en begrijpt er niets van. Herhaaldelijk vraagt hij: Wat scheelt efaan? . En wat gal ik hém anfavoorckn ? Gisteienavööd nog heb ik, hem' gezegd dat tranefi ook wél van eefi al te ö?6?stêlp'ënd gevoel vaa ge luk konden komen. Dézen eigen morgen, toen !k üöö blijf was" met zijn rósfen, heb ïfe ver klaard dat er gesn gelukkiger vrouw op aarde BéöÉoisd <Jaa ïïk £aa ïk dan na van avond zöfidter eenige geldige reden bekenden dat 0? s-eïferéï öffidafc ik ffi§ z^ó dïép ellendig gevoel? . ' Neeïï, esn g&vöet vaü. seïtaamtë over .mijn eigen dwaasheid weerhoudt m§ efi aarzelend zeg- ïfe dat fit 200 dood moe ben vas de warmte zekeT3 en dat ik met den zondag wel weer uit zaï rusten, en dat wg maar stiltnuis moeten blijven. Ö, zeker, dé dag" vaa morgen zal mij het geluk én den- vrede teruggeven, die fflija huwelifkgleven tot op dezen d'ag z'oo hëldet en zonnig* gemaakt hebben! (Wordt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl