Historisch Archief 1877-1940
. 124.
Yersebijnt lederen Zondagochtend.
uitgevers: ELLEIIMAN, HAEMS & C'.
Kantoor: Sokin 2.
ZONDAG 9 NOVEMBER
Abonnement per 3/m. . . . 60Cts. fr. p.p. 73 Cts.
Afzonderlijke Nummers 5 »
Adverfcentiëi per regel 15 >
INHOUD.
Meutoaal. De belangen der wetenschap*
door v. VI BÜITEHLAHBSCE OVERZICHT
PE1JILLSTOH GEMEENTEZAKEN.
Vrienden van ons. Le supplice d'une femme. Agar.
Toonkunst. LETTERKUNDE. Lilith. Daudet's
nieuwe roman. , STATISTISCHE
BN.IHDUSTRIEELE MKDEDEELINGEN. Schetsen van
het hof van 's Gravenhage, IV, door Miss Sidney
Hyde. Overzicht van de Effekteninarkt.
Allerlei. Handelsoveraicht der We§k.
Veilingen. Schepen in lading. - Onbestel
bare brieven. Burgerlijke Stand. Te huur
zijnde woningen. ADVERTENTIES. Schouw
burgen, enz.
Naar aanleiding van een artikel in ons
vorig nummer ontvangen^ wij onderstaand
schrijven van den heer Victor de Stuers,
dat wij'gaarne plaatsen.
- ? ' . i
»In »de Amsterdammer" van 2 No
vember komt een anoniem artitël voor,
getiteld » Neutraal'-, waarin verschillende
beschouwingen omtrent kunst en speciaal
architectuur worden medegedeeld.
Eenige feitelijke, onnauwkeurigheden
in dat artikel zijn de Volgend^: , ,
lo. De ' referendaris der af deeling kun
sten, en wetenschappen beslist hoe d
rijksgebouwen gerestaureerd en ? ge
bouwd zullen worden.
-Min juist; deze ambtenaar wordt
alleen, geraadpleegd aangaande de ge
bouwen behoorende_ tot het Departe-,
ment van, Binnenlandsche Zaken. I)e
talrijke gebouwen door Waterstaat Oor
log,- Marine', Justitie en Finantie'n be
heerd, komen dien ambtenaar niet on
der de oogén.
Voorts beslist die ambtenaar nooit,
omdat dit de taak des Ministers, nooit
de zijne is. ; .,"
.Talrijk zijn de gevallen waarin be
slist werd in strijd mqt het advies van
een Keferendaris, en ik kan de verze
kering geven dat dit waar is ook wat
gebouwen en wat den Referendaris voor
kunsten en wetenschappen aangaat.
2o. Wat meer zegt, deze. referendaris
treedt als technisch persoon op. .
'Feitelijk, onjuist. Het is nooit voor
gekomen. .' ?" .
3o. »Het Ministerie,, van 'Justitie, in den
Haag werd gebouwd' zonder architect,
althans de man die de teekeningen ont
wierp is onbekend-'''
Min jnist. De als onbekend voorge
stelde man heet C. H. Peters, Bouw
kundige bij het Departement van
Finantiën, 'thans bij dat van Waterstaat,
et . woont No. 42 Piet-Hein-straat te
, 's Gravenhage.
4o. Personen, volkomen 'afhankelijk van
den referendaris, hebben toezicht op de
uitvoering .- der werken. Dit was het
geval bij het bouwen van het Ministerie
van Justitie"
t Min juist. Personen volkomen afhanke
lijk van een referendaris zijn er niet.
Zelfb de bode welke by een
referendaa ris werkzaam is gesteld, is van hem
niet afhankelijk, en de referend iris kan
hem zelfb niet n dag scboibfa.
5o. ,> Ookbij de oprichting van Post- en tele
graaf kantoren.'" . . '
Min juist. "Deze gebouwen werden Vroe
ger door het Departement van F
nantien. thans door dat van Waterstaat
gesticht. Be referendaris .Voor kunsten
en wetenschappen bij het Departement
van Binnenlandsche zaken heeft er niets
me6 te maken.
60. Een voormalig opzichter van de genie
is als ondergeschikt ambtenaar -bij den
referendaris, werkzaam. ' , - .
Min juist. De bedoelde ambtenaar is
niet een voormalig opzichter van de
genie," Hij is' niet bij den referendaris
werkzaam, noch als ambtenaar, noch als
ondergeschikt ambtenaar.
7o. Gelijk ieder weet is de referendaris een
? warm voorstander van den
zoogenaamden Oud-Bollandschen stijl. -_
, Onjuist, hij is daarvan - ik kan zulks
verzekeren geen. voorstander..
Den Haag,
,4 Nov. 1879. VlCTOH DB'SïUEKS.
Wij danken den heer DE . STUERS voor zijn
antwoord.
Niets '. is ons aangenamer dan diskussie
over een zoo belangrijk -onderwerp. We heb
ben op onze beurt echter het een en ander
op te merken.
"Het zij ons geoorloofd 'met het 7de pant
van des heeren BE STUEIIS , verklaring te be
ginnen. Wij doen dat omdat het een .eigen
aardig licht werpt op de; 6 .voorafgaand en.
Het, artikel » NEUTRAAL'' .bevatte
.S.minjuistKeden, l onjuistheid- n - 1 'feitelijke
onjuistheid, of wel 1- feitelijke
onnaimikeurigj __?.., . -.
Onjuist, zegt de heer DE SÏUEÉS,' als. gij,
beweert dat de referendaris een warm voor
stander van den zoogenaamden
oud-hollandschen stijl is. » Onjuist, hij is. daarvan
ik kan zulks verzekeren - geen
voofstandër?" . ^ " , ", - - ,
Deze verzekering is . verrassend. Wanneer
'déreferendaris ons verklaard, had dat iemand,
Victor de,, Stuers geheeten, niet 'bestaat, in
het geheel niet bestaan heeft, dat die
pejsoon louter een fictie is, welke haar aanzijn
verschuldigd is aan het brein van den een
of anderen bevooroordeelde, zou hij ons niet
meer hebben verrast. .
De hees de Stuers is geen voorstander
van den oud-hollandsehen stijl.
' Welnu ons /antwoord kan kort zijn.
Er bestaat, 't is bekend, tweeërlei soort
van waarheid.
De »officieele'5 waarheid en.de
alledaagsche doodgewone waarheid.
Officieel waar is dat de. EEFEKENDABIS
geen voorstander van den oud-hollandschen
stijl is.
Immers het komt hier -slechts op het
woord, op de definitie- ^^n.
Wat is oud-hollandsche stijl ?
Z^odra zijn bepaling van. dien stijl slecht*
in n pnkel opzicht van olie, welke anders
daarvan fgeyfeu, ^ erschilt, heeft hij recht,
officieel, zich- geen voorstander van dien stijl
te noemen.
Men weet, d.it er bij $e toepassing van
den bedoelden bt^jl nuaneêjb, zelfs richtingen
zijn waar te nemen. Déeene doet meer
? »?,
denken aan het tijkvak dp-r renaissance! de
andere helt over tut een vrbegerr stijlperiode.
De heer de Stuers is het niet precies
eens met A of B, kan hij daarom in het
aeheel iun bondgenoot zelfc hun Leidsman
l? '~>
niet wezen?
Ah verdediger der officieele waarheid
schreef df referendaris op He 7 punten. De
geest ea strekking van ons artikel "bleven
onaangeroerd op zwoorden" op - enkele
»woorden^ ontvingen wij egn antwoord." De
zevende verklaring karakteriseert het geheele
verweerschrift.
Zelfs de bod»1, zegt de heer de Stuers,
b.v., is niet afhankelijk van den referendaris,
hij' kan niet n enkelen ,dag door hem
geschorst worden.
Toch wel op zijn voordracht veiwijderd
worden, hopen w*, al ware het slechts ter
wille van het prestige van den referendaris!
Officieel voorzeker hewft de heer de Stuers
gelijk maar ook niet meer dd.n officieel.
We raden den "bode in gemoede aan, op goeden
voet met zijn meester te blijven.
De rtferendaris beslist niet. Officieel
waar, maar overigens . . ?
Natuurlijk als de minister zelf geen
vooistander van den bedoelden bouwstijl is en
in deze zaken belangbtelt.
De lefeivndaris trad nooit als technisch
persoon op. Officieel waar. Wij wisten, ook
zgndeg de mededeeling van den referendaris,
dSfc|-.de heer de Stners niet^is aangesteld als
ingenieur of archit^kt.
Ondertus&chen doet zieh&ui het gebied dei
rijks-architektuur een allei'zonderlmgst ver
schijnsel voor.
? De referendaiis voor ku&sten en weten
schappen is geen voorstander van den
ondhollandschen stijl. Hij beslist nooit, en ad
viseert alleen voor gebouwen die behooien
tot het departement Binnenlandsche Zaken
De ministers wisselen elkander af, een kom
missie van' adviseurs, die eenheid of over
eenstemming zou kunnen bewerken, beslaat
niet r en ondanks dit alles ontwaart ge
allerwege de heerlijkste'eenstemmigheid. .Een
eenstemmigheid ZQO groot dat in. eene der
af deelingen der Tweede Kamer bij het on
derzoek der begrooting geklaagd werd»over
de van regeerihgswège in den laatsten tijd
zoo kennelijk begunstigde architectuur.
Eenzijdigheid viel daarbij, niet te miskennen.
De oud-hollandsehe bouwstijl werd op alle.
nieuw gestichte landsgebouwen' toegepast,
onverschillig of die toepassing-oordeelkundig
was, ja-dan neen'. Of het een gebouw gold
voor een provinciaal archief als in Gelder
land, een postkantoor als te Wormerveer,
een gebouw voor justitie als dat te 's GraV
-venhage of een kunstmuseum als het
amsterdamsche: overal zag men dezelfde richting
gevolgd." (1)
Inderdaad de heer de Stuer*, zal » officieel"
gplrjk hbbben, maar het inoet erkend wor
den: »Iu raad&fleu wandelt de mensch op
aard!"
liet doet ons leed dat de Heer de Stuers
nu hij .t';ch de pen hanteerde, ons niet ge
zegd ' heeft hoe hij over de strekking, van
ons artikel oordeelde^ Oi ook z. i. het af
schaffen van eene kommissie van
Rijksadviseurs'. niet te bejammeren was en of
ooknaar zijn--eigen meehing, het niet weuschelyk
ware, dat de teferendaris eene kommissie
naast zich had, die hem steunde en
kontroleerde, voor eenzijdigheid ,. behoedde. De
sterkste .mensch is so'mtijds zwak!
.Het verblijdt ons echter dat hij ons en
anderen, die in deze zaken belangstellen,
Jieefd gezegd, dat de Heer Peters de ont
werper is van het Paleis van Justitie. Tot
nu toe had men te vergeefs er naar geraden.
De gewoonte orn bij de uitvoering van be
langrijke. Rijksgebouwen op de -teekeningen
den . naam .van den ontwerper te plaatsen,
(gelijk die voor het Museum de handteekening
van Cuypers dragen) is tot voorkoming van
zeergêmotiveerdentwijfel, aanbevelenswaardig.
Wij _stellen er. prijs op te verklaren, dat
bovenstaande' bedenkingen, evenals die in
het .besproken artikel, volstrekt niet de "be
doeling hebben iets van de verdiensten van
den bekwamen Referendaris te verkleinen,
doch alleen de aandacht te v^tigen op een
pnnt, dat Ojjhfldeimg en voorziening vereischt.
1,1) Di* lintje is voor uitbreiding vitbior
De jongste hoogleeiaaisbeaoeming aan de
Am&tei dam«che Universiteit heeft met ten
oni echt e m den lande algemeene opspraak ver
wekt. Om Moll's plaats te veivullen hadden
cmatoien zij n ~meesl~ griefden" en 'erkelfdéh
leerling, den man, dien hy zelf stellig,tot zijn
opvolgei gekozen zou hebben, natuurlijk de
eesste plaats op hun \ooidiacht gegeven, en
de meeiderheid der Raadsleden, even de helft
trouwens lechts der aanwezigen, vindt goed,
haast onmiddelijk na Molls overlijden, aan
wien toch hun Atheaaeum en
Umveisiteit^'arewlan.g Zooveel verplichting hadden, zijne nage
dachtenis . te, hoonen, door niet dien leerling,
maar ;e.en ' man van geheel tegenovergestelde
richting, h<je geleerd n-kundig .dan ook op zijn
beperkter standpunt," te/kièzen. Is daarmee al
dan niet, behalve der nagedachtenis van Moll,'
ook den belangen, der wetenschap onrecht aan
gedaan? Ziedaar de vraag in de
Awsterdamsche Courant van heden opgeworpen, naar
aanleiding van eene andere, in hoeverre
'sLandsregeering recht zou hebben, de om de
deernis-waardste baatzieke. bijredenen gedane keus te
wraken. De Courant meent van neen, omdat
de 'gekozene een zoo. geleerd en kundig man
is. Dat antwoord lost de vraag intusschen niet
op, daar het begrip wetenschap 'nog wat meer
bevat dan slechts geleerdheid en kunde. De
wetenschap, die 't hier bepaaldelijk geldt, is
.gde Gfèsch iedenis .van-'t Kiïstendom," en deze
kan onmogelijk naar den vollen isch der
wetenschap' behandeld -worden door iemand.
die, hoe kundig en geleerd, de ontwikkeling
van dat Kristendom met het standpunt een
einde doet nemen, door de Doi d&che vaderen
voor ruiin derdhjlf eeuw .aangegeven.' Zoo
iemand "behoort aan een tKerkelijke Unyfersi-
teit van dezelfde richting, niet aan een'w
tenschappelijke Universiteit thuis, die het Krisjfen-, ?
dom ook uit een ander dan Dordsch-kerkélijk
oogpunt op zijn verderen ontwikkelingsweg
begeleid wil zien. En zoo worden dus de be
langen der wetenschap wel degelijk doordeae
benoeming gekrenkt. Past Dr.van
Tuorenenbergen ten volle als Hoogleeraar aan de op te
richten Kerkelijke Universiteit, of zou hij,' als
zoodanig, zelfs beter dan Dr. Aequoy, te Leiden
op zijn plaats zijn1 en hem er dus als opvolger
vervangen kunnen, om Moll te vervangen, om'
in Moll's geest en die der wetenschap de Ge
schiedenis van 't Kiistendom te behandelen,
past niet hij, maar Acquoy! 't Is dus zeer
te hopen, dat er termen bestaan, waarom de
hooge regeermg het uit onwaardige bijredenen
voortgevloeid besluit van den Amsterdamschen
gemeenteraad kan te niet doen, en Moll zoo
een zijner waardigen opvolger, de
Amsterdamsche Universiteit een even wetenscluippely'k als
kundig en geleerd hoogleeraar, erlangen.
H. 5 November '79. v. YL.
Te Londen is in de laatste week weer hoogere
politiek verhandeld. John Buil had een onrustig
oogenblik. De vloot kwamen _b,eweging en
wendde haar steven naar de^aBosphorus. Wat
was er gaande? Konferenties tus"sch,en Salisbury
en den t.urkschen gezant, en tusschen Salisbury _
en Schouwaloff bewezien, dat de oorzaak van
Engeland's ontevredenheid te Konstantinopel lag.
Men weet ,dat het dezer dagen opgetreden
turksche ministerie een ne'derlaag voor e
ngelsche staatkunde, of liever vooïf Emi kunst'
van intrigeereu is. De Russen hadden hun we
der den loef afgestoken, het turkbche Kabinet
is anti-engel=ch gezind. Ten einde nu te be
wijzen dat men zich niet zal laten welgevallen
achteraf gezet te worden, moest op eens de
o,orlogstrompet gestoken worden en natuuilijk'
kwamen de hervormingen, die »de Porte^ nog
altijd heeft intevoeren, ter sprake. Gelijk de
laatste berichten reeds meldden is de storm
in het glaswater weder gaan liggen, de vloot
ontving tegenbev'el en te Konstantinopel be
raadslaagt men ernstig hoe de hervormingen
in te voeren, di$ het traktaat van Berlijn,
gelijk reeds menig vroeger traktaat, heeft voor
geschreven. * >
Beaconsfield-Salisbury vertegenwoordigen een
ooilogzuchtige politiek, oorlogzuchtig echtejf
alleen in zoover, als men zeker is van te over
winnen. In Aziëen AfriÉa brandt^ het geschut
zeer spoedig los, -i- in Europa doet de ngelsche
regeering het liever met het stoomfluitje af.
Tot kanongebulder komt het hier niet. Wel'
is de vriendelijke verhouding tusschen Oostenrijk
en Duitsehland oorzaak, dat de vloot iets spoe
diger het anker licht, dan eenigen tijd geleden
het geval zou geweest zijn, maar tot daden
is Engeland niet genegen, nu het eenmaal in
het bezit is van een zoo schrikwekkende vlag.
. ? ' (Vervolg.)
n.
SCHADUWEN.
Den volgenden morgen werd ik met een
soort van schrik wakker, en terwijl ik mij op
richt, en werktuigelijk naar de neergelaten
venstergordijnen staar, voel ik mij dof en on
plezierig. ' . .
Wat is er gebeurd? Wat beteekent dat
onbestemde gevoel van iets droevigs?
Wie kent het niet' bij , ondervinding, dat
akelig wakker worden? Gy voelt als het ware
dat de smart u staat op te wachten, gereed
om op u aan te vallen en u te verslinden: hoe
zij er uitziet kunt gij u ter nauw'ernood voor
stellen, maar ge vreest tevens het wederzien;
toSh kunt ge haar, niet ontkomen; dat weet
gej ge, moet haar onder de .oogen zien, of ge
u omkeert en uw gelaat verbergt in de kussens,
of ge niet opzien en niet denken wilt de
smart is er, en vroeg of, laat zal ze
uaangrijpen, u kwellend met "bitter .pijnlijke herinne
ringen of m'et angstige vrees voor de toe
komst
Mijn smart die u, lieve lezer, zoo klein
en onbeduidend moet voorkomen had ook
voor mij nog geen bepaalden vorm aangeno
men. Maar hoe nevelachtig het beeld ook
aij, ik kan het voelen en tasten. Onder het
aankleeden houd ik een ernstige
strafpredikatie tot mij zelve. Ik neem mij voor om niet
kinderachtig -te zijn, om'geen bezwaren te
scheppen, waar, er geen bestaan. Aan het ont
bijt doe* ik mijn best om vroolijk te praten
en 'op den. natuurlijksten toon van t]e wereld
'de.. ontelbare vragen te* doen. die zich onop
houdelijk in mijn brein verdringen. Maar mijn
aangenomen onverschilligheid laat mij al bij
het eerste woord in den steek. Ik kan niet
besluiten om den naam uit te spreken, dio
toch genoemd moet wórden, voordat Karel
mij de verlangde inlichtingen geven kan. .Dat
hij er uit zich zelven over zou, beginnen is een
ondenkbaar geval. En het is Zondag, ik heb
geen Times,om mij achter te verschansen en
om over te praten. EÉarel zegt een paar vrien
delijke woorden; /hij is, echter nooit bijzonder
spraakzaam -en vandaag laat ik zijn opmerkin
gen onbeantwoord, want er zijn allerlei ver
borgen "gedachten in mijn ziel voor mij zoo
iets heel .ongewoons. Tot heden toe is mijn
praten niets geweest dan. vroolijk gebabbel"
de vrije onbelemmerde uiting van mijn onbe
zorgd gelukkig meisjeshart. Wast terwijl.deze
dingen voorvallen, ben ik nog geen 'volle
twintig jaar. . .
Een Jïbosje, later gaan .wij samen, naar de'
kerk, en ik doe mijn uiterste best om met
vromen zin,vervuld te zijn bij de gebeden, die
ik uitspreek met de lippen, bij de goede woor
den, die mijn ooren höoren. Maar -eilacy! het
gaat my als Fausts Margarethe in de beroemde
kerkscène, want iedere goede gedachte, elk
stichtelijk .lied .verandert in spottende glim
lachjes, in zacht kirrend gefluister...
't Is een genot om terug te keeren onder
Gods vrijen hemel, om de gewQne praatjes
onzer vriendelijke buren te hooren. Een van
hen, een gelukkige moeder die er uitziet en
wandelt als een hen met haar piepende kui
kentjes, komt naar ons toe en zegt met haar
opgeruimde stem: Mijn man heeft mij verteld
dat hij u gisteren in het Paleis met de
Balfours gezien heeft. Ik wist niet dat gij met
hen -bekend waart. Hij is een 'oude kennis van
mijn. rnan. Wat heeft hij daar in Hong-Kong
een mooi vrouwtje opgedaan! En zoo elegant.
Kent gij haar ook?" . ? . .,
Ik ben gisteren aan haar voorgesteld."
Zij komen van middag bij ons eten. Kunt
.gij ook niet komen? Heel familiaar, dat spreekt
van zelf; niets geen omslag. Toe, Arnold, gij
moest, Mijnheer en Mevrouw Alleyne zien over
te haien Om ons dat genoegen te doen.
Dat is al in orde, vrouw, zegt .Mijnheer
Smythe, die naast Karel voor ons heeft
geloopën. ?
Maar is u dat niet lastig ^ zouden wij
niet liever," stotterde ik op de onhandigste
manier van de wereld.
Lastig! herhaalde mijnheer Smythe lachend,
terwijl hij de hand op zijn tuinhek legt. Wel
zeer zeker niet! Gij zult ons groot genoegen
doen! Kom, bewaar uw rib tot,morgen, en
help ons den onze opeten. Dat blijft dus af
gesproken. Zeven uur precies, en laat ons niet
te vergeefs wachten, hoor, want ik verheug
er mij op. om.na'ast u te zitten, mevrouw
Alleyne." ' " "...
Na de koffie gaan Karel en'ik een rijtoertje
maken. Wij doorkruisen Richmond Park, en
mijn man, die bijzonder goed geluimd is, vindt
alles even inooi en goed, den weg, de paarden,
de kijkjes |hier en^daar, enz. *En terwijl ik mijn
best doe om ^vei? vroolijk te scmjnen, zit ik
te peinzen te peinzen.
Zal ik thuisblijven van avond? Zal ife mij
ziek houden en naar bed gaan? Zal ik mijn
echtgenoot verzoeken om bij mij /te blijven, en
heai openhartig bekennen, dat het mij onmo
gelijk is om te gaan, of om hem te laten gaan?
Hoe goed kan ik mij den welverbaa&den,
maar doodkalmen toon voorstellen, waarop hij
zeggen zal': En waarom mets als ik vragen
mag?" en wat zal ik hem dan antwoorden?
't Is natuurlijk niets dan eene dwaze opvatting
van mij, maar toch,voel ik mij ongelukkig.
Terwijl ik bezig ben mij aan ,tekleeden treedt
Karel binnen.
Maak. u nu eens heel netjes,. wijfje, zegt
hij. Gij weet hoe trotsch ik pp u. ben!" Mijn
hart' springt op van blijdschap; aan een on
weerstaanbare opwelling gehoor gevend, sla ik
beide armen om zijn hals en fluisterde: Mijn
beste Karel, laat mij ;fthuis "blijven van avond.
Thuisblijven, Fee?'.En we hebben ons
woord gegeven! ' , '' * . .
Dat weet ik wel, m'aar^ach, dat
beteefcent niets.; zij zullen het ons niet kwalijk ne
men. Zeg ' maar dat ik ongesteld ben, of be
denk iets anders., "
Zijt ge .wezenlijk niet wel, kindlief? Gij
zijt, den. heelen.. dag zoo ski]: geweest. Wat is
het? Kunt gij.'t.niet zeggen?
Ik zou,hem zóó graag in' de vriendelijke
'oogen., kijken, <Be, .vol . zorg , op mij gevestigd
zijnj dat weet ik. Ik zou hem in myn hart wil
len laten lezen, allerlei dingen vragen en uit
leggen maar ik kan niet.
Gij voelt u toch zeker niet prettig, ge zijt
heel anders dan gewoonlijk, Fee, zegt hij zacht,
leidt mij naar een laag stoeltje, en als ik zj.t,
knielt hij naa&t mij neder, neemt mijn gloeiende
handen in de zijne, zegt allerlei vriendelijke '
woordjes, en maakt mij eindelijk aan 't lachen
met een historietje a propos van dien goedir
gen, dikken mijnheer Smythe. Ziezoo nu zijt ?
ge beter, zegt Karel, zelf ook lachend, en ik
weet zeker dat het u goed zal doen om van
avond eens uit te gaan. Ik vrees dat ge u
gaat verkniezen als ge hier zoo den heelen dag
alleen zit, terwijl ik in de stad ben. Kom, Fee,
wees vroolijk als altijd; ik kan uw lief zonnig
gezichtje niet zoo bewolkt zien. Maak nu dat *'
mooie haar op en doe uw blauwen japon aan;'
die &taat zoo goed bij uw blauwe oogen; foei,
die wangen mogen niet zoo bleek zien, ik zal '
ze kussen tot ze er weer als bloeiende rozen '
uitzien. En toen hij dat gedaan had, &tondhij ,
op, en ik voel dat het gewone blosje
terug-,keert op mijn gelaat, en neem mij voor om t '
vroolijk te zijn, en er zoo lief mogelijk" uit te ,*?
zien om zijnentwil. Ten gevolge ?* au die in- ' _
spanning verdwijnt langzamerhand dat ake
lige gevoel van gedruktheid, en ik ben weer
even gelukkig als altijd, terwijl wij samen den-''
dorpsweg volgen, en ik babbel" weer even' l
opgewekt als altijd.
Op het geluid van ons schellen aan het groote
hek van Beukenhof komt mevrouw Smy.the ons
uit de croquet-laan te gemoet.
Gij zult het gezelschap daar ginds onder '
de boomen bijeen vinden, mijnheer Alleyne, zegt
onze goedhartige gastvrouw. Ik zal uw vrouw--
tje aanstonds zelve bij u brengen, als zij haar
hoed heeft afgezet in de zijkamer. De soep is- ''
op tafel.
Wij hebben nog juist den tijd «m elkaar bui- '
ten te begroeten. Daarop treden wij het 'huis ±
en de eetkamer binnen. Ik zie dat mevrouw,
Balfour prachtig uitgedost is in parelgiijse zijde, t