De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 9 november pagina 1

9 november 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

. 124. Yersebijnt lederen Zondagochtend. uitgevers: ELLEIIMAN, HAEMS & C'. Kantoor: Sokin 2. ZONDAG 9 NOVEMBER Abonnement per 3/m. . . . 60Cts. fr. p.p. 73 Cts. Afzonderlijke Nummers 5 » Adverfcentiëi per regel 15 > INHOUD. Meutoaal. De belangen der wetenschap* door v. VI BÜITEHLAHBSCE OVERZICHT PE1JILLSTOH GEMEENTEZAKEN. Vrienden van ons. Le supplice d'une femme. Agar. Toonkunst. LETTERKUNDE. Lilith. Daudet's nieuwe roman. , STATISTISCHE BN.IHDUSTRIEELE MKDEDEELINGEN. Schetsen van het hof van 's Gravenhage, IV, door Miss Sidney Hyde. Overzicht van de Effekteninarkt. Allerlei. Handelsoveraicht der We§k. Veilingen. Schepen in lading. - Onbestel bare brieven. Burgerlijke Stand. Te huur zijnde woningen. ADVERTENTIES. Schouw burgen, enz. Naar aanleiding van een artikel in ons vorig nummer ontvangen^ wij onderstaand schrijven van den heer Victor de Stuers, dat wij'gaarne plaatsen. - ? ' . i »In »de Amsterdammer" van 2 No vember komt een anoniem artitël voor, getiteld » Neutraal'-, waarin verschillende beschouwingen omtrent kunst en speciaal architectuur worden medegedeeld. Eenige feitelijke, onnauwkeurigheden in dat artikel zijn de Volgend^: , , lo. De ' referendaris der af deeling kun sten, en wetenschappen beslist hoe d rijksgebouwen gerestaureerd en ? ge bouwd zullen worden. -Min juist; deze ambtenaar wordt alleen, geraadpleegd aangaande de ge bouwen behoorende_ tot het Departe-, ment van, Binnenlandsche Zaken. I)e talrijke gebouwen door Waterstaat Oor log,- Marine', Justitie en Finantie'n be heerd, komen dien ambtenaar niet on der de oogén. Voorts beslist die ambtenaar nooit, omdat dit de taak des Ministers, nooit de zijne is. ; .," .Talrijk zijn de gevallen waarin be slist werd in strijd mqt het advies van een Keferendaris, en ik kan de verze kering geven dat dit waar is ook wat gebouwen en wat den Referendaris voor kunsten en wetenschappen aangaat. 2o. Wat meer zegt, deze. referendaris treedt als technisch persoon op. . 'Feitelijk, onjuist. Het is nooit voor gekomen. .' ?" . 3o. »Het Ministerie,, van 'Justitie, in den Haag werd gebouwd' zonder architect, althans de man die de teekeningen ont wierp is onbekend-''' Min jnist. De als onbekend voorge stelde man heet C. H. Peters, Bouw kundige bij het Departement van Finantiën, 'thans bij dat van Waterstaat, et . woont No. 42 Piet-Hein-straat te , 's Gravenhage. 4o. Personen, volkomen 'afhankelijk van den referendaris, hebben toezicht op de uitvoering .- der werken. Dit was het geval bij het bouwen van het Ministerie van Justitie" t Min juist. Personen volkomen afhanke lijk van een referendaris zijn er niet. Zelfb de bode welke by een referendaa ris werkzaam is gesteld, is van hem niet afhankelijk, en de referend iris kan hem zelfb niet n dag scboibfa. 5o. ,> Ookbij de oprichting van Post- en tele graaf kantoren.'" . . ' Min juist. "Deze gebouwen werden Vroe ger door het Departement van F nantien. thans door dat van Waterstaat gesticht. Be referendaris .Voor kunsten en wetenschappen bij het Departement van Binnenlandsche zaken heeft er niets me6 te maken. 60. Een voormalig opzichter van de genie is als ondergeschikt ambtenaar -bij den referendaris, werkzaam. ' , - . Min juist. De bedoelde ambtenaar is niet een voormalig opzichter van de genie," Hij is' niet bij den referendaris werkzaam, noch als ambtenaar, noch als ondergeschikt ambtenaar. 7o. Gelijk ieder weet is de referendaris een ? warm voorstander van den zoogenaamden Oud-Bollandschen stijl. -_ , Onjuist, hij is daarvan - ik kan zulks verzekeren geen. voorstander.. Den Haag, ,4 Nov. 1879. VlCTOH DB'SïUEKS. Wij danken den heer DE . STUERS voor zijn antwoord. Niets '. is ons aangenamer dan diskussie over een zoo belangrijk -onderwerp. We heb ben op onze beurt echter het een en ander op te merken. "Het zij ons geoorloofd 'met het 7de pant van des heeren BE STUEIIS , verklaring te be ginnen. Wij doen dat omdat het een .eigen aardig licht werpt op de; 6 .voorafgaand en. Het, artikel » NEUTRAAL'' .bevatte .S.minjuistKeden, l onjuistheid- n - 1 'feitelijke onjuistheid, of wel 1- feitelijke onnaimikeurigj __?.., . -. Onjuist, zegt de heer DE SÏUEÉS,' als. gij, beweert dat de referendaris een warm voor stander van den zoogenaamden oud-hollandschen stijl is. » Onjuist, hij is. daarvan ik kan zulks verzekeren - geen voofstandër?" . ^ " , ", - - , Deze verzekering is . verrassend. Wanneer 'déreferendaris ons verklaard, had dat iemand, Victor de,, Stuers geheeten, niet 'bestaat, in het geheel niet bestaan heeft, dat die pejsoon louter een fictie is, welke haar aanzijn verschuldigd is aan het brein van den een of anderen bevooroordeelde, zou hij ons niet meer hebben verrast. . De hees de Stuers is geen voorstander van den oud-hollandsehen stijl. ' Welnu ons /antwoord kan kort zijn. Er bestaat, 't is bekend, tweeërlei soort van waarheid. De »officieele'5 waarheid en.de alledaagsche doodgewone waarheid. Officieel waar is dat de. EEFEKENDABIS geen voorstander van den oud-hollandschen stijl is. Immers het komt hier -slechts op het woord, op de definitie- ^^n. Wat is oud-hollandsche stijl ? Z^odra zijn bepaling van. dien stijl slecht* in n pnkel opzicht van olie, welke anders daarvan fgeyfeu, ^ erschilt, heeft hij recht, officieel, zich- geen voorstander van dien stijl te noemen. Men weet, d.it er bij $e toepassing van den bedoelden bt^jl nuaneêjb, zelfs richtingen zijn waar te nemen. Déeene doet meer ? »?, denken aan het tijkvak dp-r renaissance! de andere helt over tut een vrbegerr stijlperiode. De heer de Stuers is het niet precies eens met A of B, kan hij daarom in het aeheel iun bondgenoot zelfc hun Leidsman l? '~> niet wezen? Ah verdediger der officieele waarheid schreef df referendaris op He 7 punten. De geest ea strekking van ons artikel "bleven onaangeroerd op zwoorden" op - enkele »woorden^ ontvingen wij egn antwoord." De zevende verklaring karakteriseert het geheele verweerschrift. Zelfs de bod»1, zegt de heer de Stuers, b.v., is niet afhankelijk van den referendaris, hij' kan niet n enkelen ,dag door hem geschorst worden. Toch wel op zijn voordracht veiwijderd worden, hopen w*, al ware het slechts ter wille van het prestige van den referendaris! Officieel voorzeker hewft de heer de Stuers gelijk maar ook niet meer dd.n officieel. We raden den "bode in gemoede aan, op goeden voet met zijn meester te blijven. De rtferendaris beslist niet. Officieel waar, maar overigens . . ? Natuurlijk als de minister zelf geen vooistander van den bedoelden bouwstijl is en in deze zaken belangbtelt. De lefeivndaris trad nooit als technisch persoon op. Officieel waar. Wij wisten, ook zgndeg de mededeeling van den referendaris, dSfc|-.de heer de Stners niet^is aangesteld als ingenieur of archit^kt. Ondertus&chen doet zieh&ui het gebied dei rijks-architektuur een allei'zonderlmgst ver schijnsel voor. ? De referendaiis voor ku&sten en weten schappen is geen voorstander van den ondhollandschen stijl. Hij beslist nooit, en ad viseert alleen voor gebouwen die behooien tot het departement Binnenlandsche Zaken De ministers wisselen elkander af, een kom missie van' adviseurs, die eenheid of over eenstemming zou kunnen bewerken, beslaat niet r en ondanks dit alles ontwaart ge allerwege de heerlijkste'eenstemmigheid. .Een eenstemmigheid ZQO groot dat in. eene der af deelingen der Tweede Kamer bij het on derzoek der begrooting geklaagd werd»over de van regeerihgswège in den laatsten tijd zoo kennelijk begunstigde architectuur. Eenzijdigheid viel daarbij, niet te miskennen. De oud-hollandsehe bouwstijl werd op alle. nieuw gestichte landsgebouwen' toegepast, onverschillig of die toepassing-oordeelkundig was, ja-dan neen'. Of het een gebouw gold voor een provinciaal archief als in Gelder land, een postkantoor als te Wormerveer, een gebouw voor justitie als dat te 's GraV -venhage of een kunstmuseum als het amsterdamsche: overal zag men dezelfde richting gevolgd." (1) Inderdaad de heer de Stuer*, zal » officieel" gplrjk hbbben, maar het inoet erkend wor den: »Iu raad&fleu wandelt de mensch op aard!" liet doet ons leed dat de Heer de Stuers nu hij .t';ch de pen hanteerde, ons niet ge zegd ' heeft hoe hij over de strekking, van ons artikel oordeelde^ Oi ook z. i. het af schaffen van eene kommissie van Rijksadviseurs'. niet te bejammeren was en of ooknaar zijn--eigen meehing, het niet weuschelyk ware, dat de teferendaris eene kommissie naast zich had, die hem steunde en kontroleerde, voor eenzijdigheid ,. behoedde. De sterkste .mensch is so'mtijds zwak! .Het verblijdt ons echter dat hij ons en anderen, die in deze zaken belangstellen, Jieefd gezegd, dat de Heer Peters de ont werper is van het Paleis van Justitie. Tot nu toe had men te vergeefs er naar geraden. De gewoonte orn bij de uitvoering van be langrijke. Rijksgebouwen op de -teekeningen den . naam .van den ontwerper te plaatsen, (gelijk die voor het Museum de handteekening van Cuypers dragen) is tot voorkoming van zeergêmotiveerdentwijfel, aanbevelenswaardig. Wij _stellen er. prijs op te verklaren, dat bovenstaande' bedenkingen, evenals die in het .besproken artikel, volstrekt niet de "be doeling hebben iets van de verdiensten van den bekwamen Referendaris te verkleinen, doch alleen de aandacht te v^tigen op een pnnt, dat Ojjhfldeimg en voorziening vereischt. 1,1) Di* lintje is voor uitbreiding vitbior De jongste hoogleeiaaisbeaoeming aan de Am&tei dam«che Universiteit heeft met ten oni echt e m den lande algemeene opspraak ver wekt. Om Moll's plaats te veivullen hadden cmatoien zij n ~meesl~ griefden" en 'erkelfdéh leerling, den man, dien hy zelf stellig,tot zijn opvolgei gekozen zou hebben, natuurlijk de eesste plaats op hun \ooidiacht gegeven, en de meeiderheid der Raadsleden, even de helft trouwens lechts der aanwezigen, vindt goed, haast onmiddelijk na Molls overlijden, aan wien toch hun Atheaaeum en Umveisiteit^'arewlan.g Zooveel verplichting hadden, zijne nage dachtenis . te, hoonen, door niet dien leerling, maar ;e.en ' man van geheel tegenovergestelde richting, h<je geleerd n-kundig .dan ook op zijn beperkter standpunt," te/kièzen. Is daarmee al dan niet, behalve der nagedachtenis van Moll,' ook den belangen, der wetenschap onrecht aan gedaan? Ziedaar de vraag in de Awsterdamsche Courant van heden opgeworpen, naar aanleiding van eene andere, in hoeverre 'sLandsregeering recht zou hebben, de om de deernis-waardste baatzieke. bijredenen gedane keus te wraken. De Courant meent van neen, omdat de 'gekozene een zoo. geleerd en kundig man is. Dat antwoord lost de vraag intusschen niet op, daar het begrip wetenschap 'nog wat meer bevat dan slechts geleerdheid en kunde. De wetenschap, die 't hier bepaaldelijk geldt, is .gde Gfèsch iedenis .van-'t Kiïstendom," en deze kan onmogelijk naar den vollen isch der wetenschap' behandeld -worden door iemand. die, hoe kundig en geleerd, de ontwikkeling van dat Kristendom met het standpunt een einde doet nemen, door de Doi d&che vaderen voor ruiin derdhjlf eeuw .aangegeven.' Zoo iemand "behoort aan een tKerkelijke Unyfersi- teit van dezelfde richting, niet aan een'w tenschappelijke Universiteit thuis, die het Krisjfen-, ? dom ook uit een ander dan Dordsch-kerkélijk oogpunt op zijn verderen ontwikkelingsweg begeleid wil zien. En zoo worden dus de be langen der wetenschap wel degelijk doordeae benoeming gekrenkt. Past Dr.van Tuorenenbergen ten volle als Hoogleeraar aan de op te richten Kerkelijke Universiteit, of zou hij,' als zoodanig, zelfs beter dan Dr. Aequoy, te Leiden op zijn plaats zijn1 en hem er dus als opvolger vervangen kunnen, om Moll te vervangen, om' in Moll's geest en die der wetenschap de Ge schiedenis van 't Kiistendom te behandelen, past niet hij, maar Acquoy! 't Is dus zeer te hopen, dat er termen bestaan, waarom de hooge regeermg het uit onwaardige bijredenen voortgevloeid besluit van den Amsterdamschen gemeenteraad kan te niet doen, en Moll zoo een zijner waardigen opvolger, de Amsterdamsche Universiteit een even wetenscluippely'k als kundig en geleerd hoogleeraar, erlangen. H. 5 November '79. v. YL. Te Londen is in de laatste week weer hoogere politiek verhandeld. John Buil had een onrustig oogenblik. De vloot kwamen _b,eweging en wendde haar steven naar de^aBosphorus. Wat was er gaande? Konferenties tus"sch,en Salisbury en den t.urkschen gezant, en tusschen Salisbury _ en Schouwaloff bewezien, dat de oorzaak van Engeland's ontevredenheid te Konstantinopel lag. Men weet ,dat het dezer dagen opgetreden turksche ministerie een ne'derlaag voor e ngelsche staatkunde, of liever vooïf Emi kunst' van intrigeereu is. De Russen hadden hun we der den loef afgestoken, het turkbche Kabinet is anti-engel=ch gezind. Ten einde nu te be wijzen dat men zich niet zal laten welgevallen achteraf gezet te worden, moest op eens de o,orlogstrompet gestoken worden en natuuilijk' kwamen de hervormingen, die »de Porte^ nog altijd heeft intevoeren, ter sprake. Gelijk de laatste berichten reeds meldden is de storm in het glaswater weder gaan liggen, de vloot ontving tegenbev'el en te Konstantinopel be raadslaagt men ernstig hoe de hervormingen in te voeren, di$ het traktaat van Berlijn, gelijk reeds menig vroeger traktaat, heeft voor geschreven. * > Beaconsfield-Salisbury vertegenwoordigen een ooilogzuchtige politiek, oorlogzuchtig echtejf alleen in zoover, als men zeker is van te over winnen. In Aziëen AfriÉa brandt^ het geschut zeer spoedig los, -i- in Europa doet de ngelsche regeering het liever met het stoomfluitje af. Tot kanongebulder komt het hier niet. Wel' is de vriendelijke verhouding tusschen Oostenrijk en Duitsehland oorzaak, dat de vloot iets spoe diger het anker licht, dan eenigen tijd geleden het geval zou geweest zijn, maar tot daden is Engeland niet genegen, nu het eenmaal in het bezit is van een zoo schrikwekkende vlag. . ? ' (Vervolg.) n. SCHADUWEN. Den volgenden morgen werd ik met een soort van schrik wakker, en terwijl ik mij op richt, en werktuigelijk naar de neergelaten venstergordijnen staar, voel ik mij dof en on plezierig. ' . . Wat is er gebeurd? Wat beteekent dat onbestemde gevoel van iets droevigs? Wie kent het niet' bij , ondervinding, dat akelig wakker worden? Gy voelt als het ware dat de smart u staat op te wachten, gereed om op u aan te vallen en u te verslinden: hoe zij er uitziet kunt gij u ter nauw'ernood voor stellen, maar ge vreest tevens het wederzien; toSh kunt ge haar, niet ontkomen; dat weet gej ge, moet haar onder de .oogen zien, of ge u omkeert en uw gelaat verbergt in de kussens, of ge niet opzien en niet denken wilt de smart is er, en vroeg of, laat zal ze uaangrijpen, u kwellend met "bitter .pijnlijke herinne ringen of m'et angstige vrees voor de toe komst Mijn smart die u, lieve lezer, zoo klein en onbeduidend moet voorkomen had ook voor mij nog geen bepaalden vorm aangeno men. Maar hoe nevelachtig het beeld ook aij, ik kan het voelen en tasten. Onder het aankleeden houd ik een ernstige strafpredikatie tot mij zelve. Ik neem mij voor om niet kinderachtig -te zijn, om'geen bezwaren te scheppen, waar, er geen bestaan. Aan het ont bijt doe* ik mijn best om vroolijk te praten en 'op den. natuurlijksten toon van t]e wereld 'de.. ontelbare vragen te* doen. die zich onop houdelijk in mijn brein verdringen. Maar mijn aangenomen onverschilligheid laat mij al bij het eerste woord in den steek. Ik kan niet besluiten om den naam uit te spreken, dio toch genoemd moet wórden, voordat Karel mij de verlangde inlichtingen geven kan. .Dat hij er uit zich zelven over zou, beginnen is een ondenkbaar geval. En het is Zondag, ik heb geen Times,om mij achter te verschansen en om over te praten. EÉarel zegt een paar vrien delijke woorden; /hij is, echter nooit bijzonder spraakzaam -en vandaag laat ik zijn opmerkin gen onbeantwoord, want er zijn allerlei ver borgen "gedachten in mijn ziel voor mij zoo iets heel .ongewoons. Tot heden toe is mijn praten niets geweest dan. vroolijk gebabbel" de vrije onbelemmerde uiting van mijn onbe zorgd gelukkig meisjeshart. Wast terwijl.deze dingen voorvallen, ben ik nog geen 'volle twintig jaar. . . Een Jïbosje, later gaan .wij samen, naar de' kerk, en ik doe mijn uiterste best om met vromen zin,vervuld te zijn bij de gebeden, die ik uitspreek met de lippen, bij de goede woor den, die mijn ooren höoren. Maar -eilacy! het gaat my als Fausts Margarethe in de beroemde kerkscène, want iedere goede gedachte, elk stichtelijk .lied .verandert in spottende glim lachjes, in zacht kirrend gefluister... 't Is een genot om terug te keeren onder Gods vrijen hemel, om de gewQne praatjes onzer vriendelijke buren te hooren. Een van hen, een gelukkige moeder die er uitziet en wandelt als een hen met haar piepende kui kentjes, komt naar ons toe en zegt met haar opgeruimde stem: Mijn man heeft mij verteld dat hij u gisteren in het Paleis met de Balfours gezien heeft. Ik wist niet dat gij met hen -bekend waart. Hij is een 'oude kennis van mijn. rnan. Wat heeft hij daar in Hong-Kong een mooi vrouwtje opgedaan! En zoo elegant. Kent gij haar ook?" . ? . ., Ik ben gisteren aan haar voorgesteld." Zij komen van middag bij ons eten. Kunt .gij ook niet komen? Heel familiaar, dat spreekt van zelf; niets geen omslag. Toe, Arnold, gij moest, Mijnheer en Mevrouw Alleyne zien over te haien Om ons dat genoegen te doen. Dat is al in orde, vrouw, zegt .Mijnheer Smythe, die naast Karel voor ons heeft geloopën. ? Maar is u dat niet lastig ^ zouden wij niet liever," stotterde ik op de onhandigste manier van de wereld. Lastig! herhaalde mijnheer Smythe lachend, terwijl hij de hand op zijn tuinhek legt. Wel zeer zeker niet! Gij zult ons groot genoegen doen! Kom, bewaar uw rib tot,morgen, en help ons den onze opeten. Dat blijft dus af gesproken. Zeven uur precies, en laat ons niet te vergeefs wachten, hoor, want ik verheug er mij op. om.na'ast u te zitten, mevrouw Alleyne." ' " "... Na de koffie gaan Karel en'ik een rijtoertje maken. Wij doorkruisen Richmond Park, en mijn man, die bijzonder goed geluimd is, vindt alles even inooi en goed, den weg, de paarden, de kijkjes |hier en^daar, enz. *En terwijl ik mijn best doe om ^vei? vroolijk te scmjnen, zit ik te peinzen te peinzen. Zal ik thuisblijven van avond? Zal ife mij ziek houden en naar bed gaan? Zal ik mijn echtgenoot verzoeken om bij mij /te blijven, en heai openhartig bekennen, dat het mij onmo gelijk is om te gaan, of om hem te laten gaan? Hoe goed kan ik mij den welverbaa&den, maar doodkalmen toon voorstellen, waarop hij zeggen zal': En waarom mets als ik vragen mag?" en wat zal ik hem dan antwoorden? 't Is natuurlijk niets dan eene dwaze opvatting van mij, maar toch,voel ik mij ongelukkig. Terwijl ik bezig ben mij aan ,tekleeden treedt Karel binnen. Maak. u nu eens heel netjes,. wijfje, zegt hij. Gij weet hoe trotsch ik pp u. ben!" Mijn hart' springt op van blijdschap; aan een on weerstaanbare opwelling gehoor gevend, sla ik beide armen om zijn hals en fluisterde: Mijn beste Karel, laat mij ;fthuis "blijven van avond. Thuisblijven, Fee?'.En we hebben ons woord gegeven! ' , '' * . . Dat weet ik wel, m'aar^ach, dat beteefcent niets.; zij zullen het ons niet kwalijk ne men. Zeg ' maar dat ik ongesteld ben, of be denk iets anders., " Zijt ge .wezenlijk niet wel, kindlief? Gij zijt, den. heelen.. dag zoo ski]: geweest. Wat is het? Kunt gij.'t.niet zeggen? Ik zou,hem zóó graag in' de vriendelijke 'oogen., kijken, <Be, .vol . zorg , op mij gevestigd zijnj dat weet ik. Ik zou hem in myn hart wil len laten lezen, allerlei dingen vragen en uit leggen maar ik kan niet. Gij voelt u toch zeker niet prettig, ge zijt heel anders dan gewoonlijk, Fee, zegt hij zacht, leidt mij naar een laag stoeltje, en als ik zj.t, knielt hij naa&t mij neder, neemt mijn gloeiende handen in de zijne, zegt allerlei vriendelijke ' woordjes, en maakt mij eindelijk aan 't lachen met een historietje a propos van dien goedir gen, dikken mijnheer Smythe. Ziezoo nu zijt ? ge beter, zegt Karel, zelf ook lachend, en ik weet zeker dat het u goed zal doen om van avond eens uit te gaan. Ik vrees dat ge u gaat verkniezen als ge hier zoo den heelen dag alleen zit, terwijl ik in de stad ben. Kom, Fee, wees vroolijk als altijd; ik kan uw lief zonnig gezichtje niet zoo bewolkt zien. Maak nu dat *' mooie haar op en doe uw blauwen japon aan;' die &taat zoo goed bij uw blauwe oogen; foei, die wangen mogen niet zoo bleek zien, ik zal ' ze kussen tot ze er weer als bloeiende rozen ' uitzien. En toen hij dat gedaan had, &tondhij , op, en ik voel dat het gewone blosje terug-,keert op mijn gelaat, en neem mij voor om t ' vroolijk te zijn, en er zoo lief mogelijk" uit te ,*? zien om zijnentwil. Ten gevolge ?* au die in- ' _ spanning verdwijnt langzamerhand dat ake lige gevoel van gedruktheid, en ik ben weer even gelukkig als altijd, terwijl wij samen den-'' dorpsweg volgen, en ik babbel" weer even' l opgewekt als altijd. Op het geluid van ons schellen aan het groote hek van Beukenhof komt mevrouw Smy.the ons uit de croquet-laan te gemoet. Gij zult het gezelschap daar ginds onder ' de boomen bijeen vinden, mijnheer Alleyne, zegt onze goedhartige gastvrouw. Ik zal uw vrouw-- tje aanstonds zelve bij u brengen, als zij haar hoed heeft afgezet in de zijkamer. De soep is- '' op tafel. Wij hebben nog juist den tijd «m elkaar bui- ' ten te begroeten. Daarop treden wij het 'huis ± en de eetkamer binnen. Ik zie dat mevrouw, Balfour prachtig uitgedost is in parelgiijse zijde, t

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl