Historisch Archief 1877-1940
E A M S T JS B D A
id, dat het koor, wanneer het gr(oote
kracht ontwikkelt, het oikest met hooit, zou
rik niet durven beslissen. '
Het Pa-, &-oikest weikte, evenals bij de vorige
'voorstellingen, verdienstelijk, mede, in .aanmer
king genomen, dat er m den i egel slechts eene
repetitie voor het oike^t wordt gehouden.
De^eerste altist begeleidde de Romance ?Plus
lllanche" op de Viole d'amwr. De harp maakte
ia het tweede bediijf groot efiect. Jammer,
dit de voor het oikest beschikbare ruimte met
gedoogt, meer &tiijkmstrumentente gebruiken;
.voOial de bassen waren te zwak.
Onze vlaamsche toondichter Peter Benoit,
die gedurig vooi het vlaamsch prmciep op de
bres staat en geen enkele gelegenheid laat
voorbijgaan, om de nationale vlaamsche
toonkunde te doen veld. winnen, heeft onlangb aan
de Kunstbode een open buef geschreven, over
de feestvienng m 1880, op muziekaal gebied.
1 nDf feesten van 1880 zijn naby. Onze dag
bladen, zoowel Franscbje als Vlaamsche, be
schouwen die als ?verzoeningsfeesten" die de
. hartelijkste betrekkingen tusschen Holland en
'België moeten vestigen. Een lödeis, plicht 19
het dlzoo, op elk gebied welk hem eigen is,
een feit van broederlijkheid, een
verzoeningsféit daar te stellen,
"Wij Belgische, Waalsche zoowel als
Vlaamsche toonku&digen, wij ook moeten zulks doen
op het gebied der toonkunst. Wat Holland
reeds voor eemge onzer componisten deed,
moeten wij Belgen m 1880 heidenkeu, des te
meer daar ons de toekomst eene nog breedere
gemeenschappelijke kunstweikmg-vooib^wsait.
"Zijt gij met mr) van meemng dat het van
wege onzen Bond ter bevordering der Natio
nale Toonkunde een prijsbaar initiatief zijn
gou, zich yolgenderwijze met die zaak te be
moeien :
"Aan den heer rmimter van bmnenlandsche
zaken een veizoekscïmft zenden, opdit door
tusschenkomst van het Staatsbestuur, gedu
rende onze Nationale Feesten tweegtoote
Concerts, mtsluitdylt wet werken t/a» Hollandsche
en Belgische componisten, zouden worden, tot
stand gebiaeht?
Zeker zou, volgens myne ovei tuiging, m de
samenstelling der beide progiamma's aan de
Hollandsche. kunstbroeders. het ?leeuwen-aan
deel" worden toegekend ? Men zou uitvoeren ?
enkel orkestwerken en solozangen met
oikestbegeleidmg. Latei tijds zou men in België wel
gelegenheid vinden om Hollandsche koorwerken
met orkest ten gehooje te brengen; maar thans
moeten wij alleiecist de piakteche zijde van
1880 inzien, dat is de veiwezenlijkmg der voor
gestelde concerten hwgëlyk maken. Voor dezen
keer zou dus het koorelement wegblijven,
vooreeist omdat het moeilijk ib om de zangers ge
durende het ?feestgetij" veelte doen studeeren.
Natuurlijk zouden de Hollandsche componisten
verzocht worden hunne compositiën zelf te
komen leiden.
"Ik twijfel geen&zms of mijn veizoek zal m
? den Bond een gunstig onthaal vinden. Dat de
kunstlïevende heer minister Rolin-Jacquemyns
dat verzoek met zijne gewone welwillendheid
in aanmerking zal geheven te nemen, zou ik
geen oogepblik durven betwijfelen."
Wij deelen ten volle de gedachten van den
geachten bestuurdei dei antwerpsche muziek
school, want de feesten van 1880, zouden vooral,
en wel ouder alle opzichten de veibroedeimg
tnssehen Noord en Zuid nog vaster moeten
toehalen.
\ DE
ZWEEPi
.Naar aanleiding van het artikel van dea
heer'Craandïjk in ons no. van 26 Oct. j.l. over
de sloopmg van de vestmgwerken te Bieda
schrijft de Knnstbode no. 34.
?"Wij danken den schrijver voor aijne pogin
gen, om voor de histoiische herinnering voor
; Nederlarid zoo merkwaardige bouwwerken te
| bewaren. Het verheugt ons hem te kunnen
mededeelen dat het Spanjaarsgat met zijne
.beide torens en dé boog bewaard zullen blijven.
Hiermede echter i& niet alles gered, daarmede
wordt de door een vroeger minister gegeven.
belofte nog niet geheel vervuld.
Wij willen daarom hopen, dat het bewuste
artikel de aandacht van velen moge getrok
ken hebben en aanleiding geve, dat veler stem
men zich doen hooren om bewaring ook van
het veider meik^raaidige te verzoeken.
De Commissie \au 'sBijks adviseurs is niet
meer, dat andeien thans vervullen, wat hare
roeping was."
bewijs; na afloop der uitvoering barstte een
dav&rend en herhaald applaus los,, en sedert dieu
tijd weid door menigeen met groote belang
stelling en ongeduld uitgezien naar de uitgave
van dat werk, waaraan eeist kortelings door
den Kompom&t de laatste hand werd gelegd.
De Heer Alberfc Roothaan zal nu aan veler
wensch voldoen door het KlaviernittrekSel 240
pagina's druk in groot octavo ,formaat uitte
geven. De prijs, tei- bevordering van een
grooter debiet van dit werk zal slechts ? 6 netto
zan.
De eigenaardige bezwaren aan de Uitgave
van zulk een 'werk verbonden, én de groote
kosten, die een. latere herdruk zouden vor
deren, deden< hem' besluiten, bedoeld klavier
uittreksel bij inteekening voor een nog lageren
pms verkujgbaar te stellen, ten emde de giootte
der eerste, oplage te kunnen bepalen. Daar
nu nog vóór het einde van 1879 het klavieruit
treksel het licht zal zien, bestaat tot den lOn
December de gedegenheid tot mfeekenmg' op
het Klavier uittreksel van het Koncert-Drama
David van Richard Hol. Gedicht van W. J. 'Hof
dijk, duitsche tekst van Mevr. H. Heiiize-Berg
opengesteld; prijs f '4.50.
NBÖEELAN
De Engel&che Academy spreekt met veel
waaideeung over een opstel van Prof Cosija
in de Taalkundige bijdiagen, een West-Saksisch
manu&ciipt, het oudbt bekende, behandelend.
Robert Kamerling, de dichter van Der ÏLonig
von Zion en Ahasver, heeft een blii&pel
geschreven, Lot d Istictfei, en van Sacher-Masoch
is de tek&t voor eene komische opera, Dl*
Wachter der Moral, bij den componist Uuger
in bewerking.
Voor ruim 3 jaar dioeg het Ned. Nat.
Zangeisverbond den Dichter W. J. Hofdijk op
een gedicht ter kompositie te vei vaardigen,
Dit gedicht getiteld: David, werd al& prijsvraag
rondgezonden, maar naar het ooi deel der junp,
kon geen der daarop ingezonden kompo<ien
aanspraak op dea pi ijs maken. Van Jaar, dat
het Hoofdbestum, van het Ned. Nat. Zangers
verbond, besloot den Heer Richard Hol uit te
noodigën, dit Dramatisch Gedicht in een
Toon>wérk over te zetten.
Aan die roepstem gehoor gevende, schiep
onze geniale Toonkunstenaar Richaid Hol,
een werk voor Soli, Gemengd Koor en Oikest,
dat, m omvang en gehalte, zeker onder de
"belangrijkheden van onzen tijd mag genoemd
worden; immers, het eerste en derde deel,
uitgevoeid bij gelegenheid van het SlVde Ned.
Nat. Zangeisfeest, m Augustuf, van dit jaai te
Deventer gehouden, gaf daarvan een treffend
De Nederlandsche Spectator zijn instemming
betuigende met ons betoog, 1). dat de Staat
de kunst beschermende, neutraal ten opzichte
der kunstrichtingen behooittezijn, laat daaiop
het onderstaande volgen
Het lijdt geen twijfel, hier is de vinger op
een wonde plek gelegd,,duidelijk .en
oowederlegbaar is aangegeven waar d; ziekte schuilt,
maar met de voorgeslagen geneeswijs zijn wij
?het niet .eens. De meerbedoelde schrijver
^enscht, onder anderen voim dan d
opgehevene, weder eene adviseurs-commissie in het
leven te roepen. Hoewel wij het goede, dat
zulk eene commissie kan beoogen, gaarne er
kennen, zoo vreezen wij dat haar wat vroeger
of later het lot van haar voorgangster niet
kan ontgaan, want wat baat het, der regeering
adviezen te geven wanneer die stilzwijgend ter
zijde gelegd en niet gevolgd worden. Boven
dien, eene dergelijke commissie zou weder ge
lijk vroeger tot dekmantel dienen voor en. de1
verantwoordelijkheid dragen Van veel waaraan
zij geen of slechts in geringe mate deel heeft.
Men heiïnnere zich b. v. de geschiedenis van
het .justitie departementsgebouw. Neen,15 wil
men . genezing-, dan helpen geen palliatieven,
maar dan dient met vaste hand de hoofdoor
zaak van alle kwaad te worden weggenomen,
en wat de schrijver vau het artikel Neutraal
niet heeft gezegd, niet bedoeld misschien, dat
heeft, de Tweede Kamer der Staten-Generaal
op degelijke gronden,' na de ondervinding in
de laatste jaren opgedaan, uitge^pi oken, m
haar jougste voorlpopig verslag over het Te
hoofdstuk der staatsbegrooting voor 1880.
Daar leest men op bl. 5: ?Meer bepaald
werd door soimtnatn m bedenking gegeven,
om dt, afdeding Kunsten en Wetenschappen
op te heffen en die by eene ander e, .bijv. on
derwijs, tn te smelten. Zy wezen et op, dat
de afgetreden Min. oan Bmn&nl. Zalten
indertyd het in V levtn roepen van eene
afsontyle afdeelmq voor K. en W. luid voot qesteld
als een gevolg van de instelling deï commissie
van Tlyïsadoièeurs (Handelingen 1878?1879
bl. 406) Nu deze laatste commissie nitfweer
bestaat, seheen ooit, het uitvloeisel van dat be
staan te hunnen vet dwi/nen. Al wilde men
toegeven, dat aan het Departement althans
een persoon verbonden moest &yn, die door
opleiding en richting van studie meer oan naby
bekend is met de eischen der lunst en die dus
voor zoover de Staat met die cischen rekening
heeft te houden, daaromttent den Minister kan
voorlichten, werd daaidoor wel de aanstelling
van een bepaald ambtenaar, met het bestaan
eener gansche aj-deeling gewettigd. Daüt tegen
wet d aangevoerd, dat Jmst tengevolge min de
opheffing der Commissie van Ri/ks-adviseurs
de noodsakelylzheid van het bestaan eener
afsondet lyke afdeeling voor K. en W.
meer in, het oog viel. Men wilde echter
yevraagd hebben, of de Minister nu met opgtgt
tot daartoe betrekkelijke zaken alleen het advies
inwint van het hoofd der afd., WIENS INVLOED
DAAEDOOr NATUUBLIJK WAS TOEGEHOMEH (wij
OUderschrappen deze woorden die volkomen
strooken meL het betoog van df Am=terdammei),
dan of hy sich ooh van elders diswcge Jcon
doen voorlichten, en in 't algemeen hoedt Mi
nister ooei het bestaan der ajaeelmy denkt."
Met belangstelling mag men het antwoord
des mimstert, hierop te gemoefc zien, mclienfen
minste de olmlster de tot hem gerichte.vragen
niet stilzwijgend voorbij gaat. En wanneer men
verder bedenkt hoe de tweede kamer, vele en
gegronde klachten uit, over de afdeeling K. en
W. en haar beheer, en zich onder meer op bl.
29 ad art. 134 .aldus uit laat: ?Het ontbreken
dier'splitsing, (van hetgeen voor personeel en
voor materieel vereischt wordt) ook elders in
deze afdeelwtg der begrooting op te merken,
strydt met alle yoede beginselen van comptabi
liteit" dan lijdt het geen twijfel dat de ophef
fing dezer afdeeling eene zeer wenschelyke
zaak zou zijn."
Wij gelooven dat de Jtfederlandsche Spec
tator, wanneer haar wensch vervuld werd,, de
eerste -zou zijn, die de opheffing van de af
deeling Kunsten en Wetenschappen, weer be
treurde. Wij verheugen ons er over dat die
afdeeling, zij het dan ook op averechtsche
wijs, in het leven is geroepen. Zelfs bejam
meren wij het niet, dat de heer> de Stuers aan
het hoofd daarvan is geplaatst. De eenzij
digheid, dia heerscht, keuren wij af, doch we
zouden haar liever zoolang het noodig is dulden
en diaken, dan aan te dringen op de opheffing
der Afdeeling zelven, en zoo gevaar te
loopen, dat een toestand terugkeerde, die veel
meer reden tot ergems gaf. Wij wanhopen
er niet aan dat, al wordt de volmaaktheid niet
bereikt, er langö den weg, dien de Maatschappij
tot bevordering der Bouwkunst zal aangeven,
een betere legeling dan de bestaande kan
gevonden worden.
1) Zie De Amsterdammer van 2 Nov. jl.
Aan de Eedactie vah de Attisterdimtner.
Naai aanleiding ven het Na&chnft op mijn
bijdiage m uw vong nummer, wensch ik te
doen opmeiken, dat ik mijn denkbeelden ovei
oud- Hollandsche bouwkunst heb ontwikkeld
m mijn schiijven aan Jhr. Stoim van
'&Giaves-ande, ild. 11 Def. 1^76, destijds in onder
scheiden dagbladen verschenen, en m mijn
aiükel ?Een bousvkunstig Spook", geplaatst in
de Gids van Ib77.
Herlezing dier btiikkeiiyei bant elke gedachte
aan eemge door u mogelijk geachte ?Éne se"
mijnerzijds.
Met de plaatsing dezei regelen zal u ver
plichten
Uw dw. Dr.
VIOTOK PE.STUEKS.
Het verloren Kind, door Dr JAN
Leiden, 1879. Blz. 272.
In het Novembeinummer van den Gids velt
de Heer J. H. C. Heyse vonnis over dezem
roman. Hij haalt, met instemming, Busken
Huets uitspraak aan- ?De raaandweiken heb
ben een giaad van onbeduidendheid bereikt,
waarbij de middelmatigheid gunstig afsmeekt."
Men mag het er dus voo-r houden, dat de He&i
J. H. C. Hejse mefc zijne bijdrage een dubbel
doel heeft nageleefd' ten eerste, den He ei
ten Brink de plaats aan te wijden, die zijn
nieuwe lettervrucht in ?onze romantibche en
novdlistische literatuur", zooals de Heer J. H.
C. fleyse dat geestig noemt, inneemt; ten tweede
het bewijs te leveien, dat op de door Huet
betieurde mfeiionteit glamrijke uitzonderingen
zijn. Wat dit laatst veimelde opzet van den Heer
J. H. C. Heyee betreft, ?? wij willen onzen
lezei de veriassmg met benemen die hem wacht,
als hij de doorwrochte recensie van dten genoem
den He'ér ? wiens familienaam als
spraakkunstenaar in DuiHcbiand zekere vermaardheid
heeft, maar die hiei te lande m deze
betiekkmg gevaar loopt met geen zeei grooten roem
te worden gekroond, ? m den Gids gelezen
zal hebben. Maar het gaat toch inderdaad met
aan, dat iemant, wiens geioofsbrie1 en aan zoo
rechtmatige aaizelmg bij hunne aanvaaiding
blootstaap als die van denHeei J.H C. Hey^e,
zich vermeet op een toon van hoog gezag
001deel te vellen over de voortbrengselen- ?an e'en
letterkundige en kunstenaar van den eeisten
lang. Het is opmerkelgk dat iemant, die een
zoo doorslaand bewijs van gebiek aan smaak
levert, als gelegen is in het optreden als
rechtei, wanneer men geenerlei waaiborg van
be\oegdheid geeft, zich reimeet een boek van
den Heer ten Bunk te veioordeelen ?Wat
Nederland belieft," zegt de kritikus ?het ge
schrift van Dr. Jan ten Bimk zal gelegenheid
bieden de beschuldiging opzichtens dezen auteui
te staven." Indeidaad ? ei is Nedeiland al
heel veel aan gelegen, te weten, hoe de Heer
J H. C. Heyse over onze beste letterkundigen
denkt, ? al roept de grootmoedige ?Zierikzee'V
naar ons misschien uit de veite toe, ?dat men
het aangehaalde vonnis met m allen deele naar
DFS letter moet opvatten." Het is allei stuitendst.
dat iemant van de quahteit des auteurs dezer
onbeduidende lecensie van d.e frïds-tnbune
verkondigt: dat hij ?juist met kan zeggen zeer
benieuwd te zijn" naar een volgend veihaal,
door Dr ten Brink aan het tegenwooidige
vast te knopen.
Wij verooilo'ven ons do betuiging daartegen
over te (stellen, dat wij, alvorens ons een eind
oordeel over het boek van den Heer ten Bi mk
aao te matigen, juist de kennis wenschen te
mdken van het aangekondigde veivolg: De
familie Muller Bélmonte. Dit zal de
onontbeeihjke aanvulling leveren van den heden bespro
ken roman. Op de aangeduide familie toch valt
in de helft van dit verhaal een te groot licht,
om haar in het laatste gedeelte geheel te kun
nen verlaten. Dat heeft de He.er ten Brmk met
grooten takt gevoeld, en daai om is het Bericht,
waai het boek mee opent, volstrekt met over
tollig. Reeds, heden willen wij 'echter gaarne
betuigen, dat wij meesterlijk
getoetste'tooncelen m de kompozitie vin den Heer ten Brmk
hebbtn aangetroffen. De uitvoerigheid zijner
scbildeiipg m den aanvang is wel watgiooter
dan latei, en m :t geheel ?i)n de laatste ge
deelten yan het boek minder doorwerkt dan de
eeiste. Ma<n, wat dit betreft, kan D1 ten Brmk
zich me1- dooiluchtzg-e voorbeelden
rechtvaiidigen. De vader van den loman der SIS6
Eeuw, Sir WalterScott, is onzen schnjver aldus
vooi gegaan. Hij heeft ti ouwens met den bei
oemden eilander nog eene andere manier van doen
gemeen. Het ïs de toon' van gezonde' en
alsemloze schei ts, die hij zonder onmatigheid aanslaat,
wanneer slechte of dwaze peisonen, die het m
hun .eigen oogen nog zoo kwalijk niet maken,
aan het woord of tot de daad komen- Deze.
toon en de stemming die er mt spreekt, ge
voegd bij de kieeche zorg waarmee de Heer
ten- Brink in 't algemeen .voor de tegenwoor
dige tafeieeleii zijne tinten getemperd heeft,
zijn, voor iemant die weet te lezen, een vol
doende waarborg; dat de schrijver niet met
oveihaastmg heeft gearbeid, en eenbewys, dat
de blaam van ?fabnek&werfc", waarmede de Heer
uit ?Zieiikzee1 hem bestempelt, van een licht
zinnigheid getuigt, die men zulk een stijve pen
naauwelijks toe zou schiijven.
| Wanneer wij de gioote letter- en
geschiedkennis, het vruchtbaar vernuft, het le\endig
en diep gevoel en buigzaam talent van den
Heer ten Brink nagaan ?? welk een en ander
hem smds lang een leerstoel m literaire oj
plastische esthetiek aan eene onzer akademische
instellingen had waardig gemaakt, ? dan,
inderdaad, ergert ons diep, Jat een persoon
als de Heer J. H. G. Hey&e zich onderstaat m
(ons eerste maandwerk over hem te schiijven
aoo als hij doet, en het was ons een "behoefte
dezen Heer den tegenwoordigen wenk nipt te
onthouden. Toch willen we kwaad met goed
velgelden, en den konterfort, waarmee weden
bouw van Ten Brink wenschen te steunen,
van eene g&rgoitilU vooizien, ontleend aan het
opstel van den vervaaihjken scherprechter.
Wij keeren zijn zwaard, of liever zijn
slagerames naar zijn eigen borst' ?Ik wil toegeven
?dat zulke vriendschappelijke terechtwijzingen
?lang met altoos aangenaam schijnen of zijn
?(of zijn1) voor de betrokkenen, maar houd
?mij tevens overtuigd, dat er meer overvloed
?van dan gebiek aan (vloed van dan gebrek
?aan') eigenliefde bij de meesten wordt
gevon?den. Nedengheid en bescheidenheid zijn de
?hoofdkwalen van onzen tijd met, wij lijden
?meer niet juist aan gevoel van (meer niet jui&t
?'Aan ? \an') eigenwaard^, maar aan
opge?blazen inbeelding en bluffeiige pedanterie." 1)
J. A. ALB. TH.
z 356.
Marcellus Emants, 'Een drietal Novellen
Haarlem, W. C. de Graaff.
Cd Busken Huet, Lithïarische fantasten.
Nieuwe reeks. Ve deel. Amsterdam, G. L.
Funke.
Martin Kalff, Bedden wit het Volksleven*
Amsterdam, Scheltema & Uulkema.
Mr. J. de Louter, Het vetb^nd der
Staatswrfenscfiappen, Redevoeimg bij de aanvaarding
van het hoogleeraai&ambt aan de
Bjjks-Umversitert £e utrecht, op den 18en Oct ober 1879
uitgesproken. Utrecht, J, L. Beijei s.,
Melati van Ja^a, Angelme^s beloften. Een
boek voor meisjes. Met 4 platen. Leiden, B.
Blankenberg, Batavia, Visser & Co.
Ant. L. deRop, Ditihbloent>ea. Poëzie 's Hage,
Joh. IJfcema.
Jhr. Mr. H. C. Van der Wijk, Onee
Staathwïtdige toestand, 's Giavenhage, de Gebr. van
Cleei.
Hand m Hand, novellen door W. OTTO,
Met ingenomeuheid lazen wij bovengenoemde
Novellen. Wij vinden in. die verzameling een
juweeltje te mtldeu van andere minder geluk
kige verhalen en schetsen. ?Baas Klop" is
uitmuntend -en het beste,' dat we in den Bundel
van W. Otto ontdekten. Keung geschetst ziin
de peisonen, die de schiijver ons met een
duidelijkheid en uitvoerigheid, die aan Dickens
beiinceit, TOOI het oog brengt. Baa1- Klop en
iju omgeving leven ea wij leven, met hem
mee. De kleine David, die altijd alleen is, de
goede juffrouw Slarie en de onveibetuilijke
Jampers, zijn personen, die de werkelijkheid
zijn afgezien ? zij spreken, zooals zulke
menschen spieken moeten, en zonder overdujvmg
werken allen mede om1 ons een beeld uit het
\olk--leven, met vei bazende getrouwheid te
teekenen. Na Jt lezen v<m ?Baas Klop'' kwam
de wen&ch bij ons op om meer dergelijke
vei"lalen van Otto te mogen lezen. Ook ?Geeite'
?n ?Clara" zijn lieve natuuilijke novellen, die
aewij2en dat de schiyver talent heeft en
opmeiive bezit. We wilden wel, dat we ?\an
't Huibje m de Dumen" hetzelfde konden zeg
gen, maai we moeten eerlijk zijn en daaiom
stallen, dat de fantazie en 't poëtisch gevoel
van den auteui hier eeu weinig op den
daalweg zijn geiaakt. De geneele novelle is onna
tuurlijk en ziekelijk van opvatting. Vibscheis
ooals Wiebes en Ei^e bestaan Uechts in het
melodrama, ? visscheis &preken vi&scheistaal
:n gebruiken geen dichteilijke wooiden of
oespelmgen ? aan 't meer van Como of aan
de Middellandsche Zee onder den gloeienden
ilauwen hemel van het Zuiden zou zulk een
mislukte dichter misschen kunnen bestaan ?
«er te l^ude niet, hier zijn die heden prozaïsch
maar trouwhaitig. ? Toch ligt er verdienste
n 't Huisje aan de Duinen, om de
fijugeteenende en goedaangebrachte détails. Wanneer
de heei Otto zich over 't algemeen wat meer
toelegt op natuurlijkheid m den spreektiant,
n de boekenbal afschaft, mogen we van hem
gioote veiwachnng koesteren. Hij neme zijn
,,Baas Klop' tot voorbeeld en hij zal slagen,
M.
Van ?Een Spoedstuk" No. l der Haagsche
Hopjes, door Piet Vluchtig, is een tweede,
met een dankbetuiging van den pchrijvei. ver
meerderde druk verschenen. Het'vierde, E"o.
dei Hopjes is ter perse.
Deze tweede diuk is uitgekomen te Haarlem
n IbSÖ, bij W C. de (rraaf.
Ook verscheen er een Tweede goedkoope
dtuk van ?ZP& maanden m Amerika," dour
Dr. M. Cohen Stuart. (Haatlem H. D. Tjeenk
Willink.) Dit aangenaam geschieven reisver
haal in den vorm van een Dagboek, verdient
zulk een ?goedkoopen" diuk ten volle. Het
behelst een schat van wete os waardige
bijzondeiheden en weipt een heidei licht over ver
schillende zijden van hefc amerikaansche leven.
De schrijver stelt zich met aan alsof hij de
Nieuwe Wereld kent, maar als iemand die
zelf er is heen' gereisd om ?ieh' een oordeel te
vormen; van welks subjektiviteit hij zich
bewust is. ?Waar het geldt een
welgelijkend en juist beeld van een land en volk
zich te vormen, zal het noodig zijn niet slechts
een enkele schets van één oi ander te raad
plegen, maar verschillende photogiaphiendoor
ondei scheiden menschen ieder van uit zyn
eigenaardig sinndpunt en onder zijn
bijzondei en gezichtshoek genomen, onderling met
ooideel te vei gelijken."
?Ik beweer dan ook mets meer dan een
enkele bijdiage geleverd te hehbeu, tot beter
kennis en recht verstand van de Nifuwe We
reld m -haar tegenwouidigen toestand. De
waailieid gaf ik niet, inaar dit durf ik bewe
ren, dat ik, naar inijn beste weten, waarheid
gegeven heb, Amerika heb voorgesteld, zooals
het zich toen aan mij voorgedaan heeft."
Zulk een bescheiden en onbevobroor'déelden
gids volgt men gaarne.
De Katalogus i& verschenen eener belang
njke veizamelmg Boeken en 'Plaatweiken,
Pi enten, Genealogische Handschriften, Munten
enfPenningen., uitmakende de bibliotheken
nagel^teu dooi de Heeren Dr. W. R. Baron van
Hoëvellf lid. van den Raad van State enz. enz.
J. K. H. De Roo van Alderwerelt, Minister
van tOorlog, lid van de Tweede Kamer der
Staten Generaal, enz. enz. en anderen, waarbij
gevoegd is een gedeelte der rechtsgeleerde bib
liotheek nagelaten door Prof Dr. J M. F.
Bunbaum, vroeger té Utiecht, laatst te Giessen,
waarvan de verkooping zal plaats hebben op
Zaterdag, 22 November 1879 en volgende dagen,
des avonds te 6>/2 ure, door en ten huize van
Mortinus Nijhoff, Boekhandelaar te 's Graven
hage. Deze verzameling is te zien op Dondei dag
ei| Vrijdag 20 en 21 November van 10 tot 4
uur.
Nieu\ve uitgaven.:
Cd. Btisken Huet, Het land van Itiib&itë,
Belgische reigherinneringen. Ie afl.
Amster, J. C. Loman Jr.
A G-ennan (view of( the Bntish army (Rttdoïph
t'OKhiofrt, Kapitein bij hot 17ile Ulilaaea) ? Bwrtey
Tev W'ntn quirters ? ÏÏamittuti L&ny The Austnans
in Bosma ? Mrs TfilUam <?><y, Men and womea
(De vi o u we n vraag) ? tymonds "Woi dsi\ orth ? Wüm$
f> Blunt Anudo meditu ranean Uaüway fietion an4
tact. ? d.rnold Page Assurance investmenis. ?
In een aitikel m de Foitmghtly Heuew be
spreekt de heer Wilfud Scawes Blunt de plan
nen, onlangs weder door kapitein Cameron ver
levendigd, van een spoorv-eg naar Engelsck
Indie. Hoewel men iets hooit mompelen over
een subsidie of eene lentegaiantie der
Engelsche regt-ermg, waai schuwt hij tegen het deel
nemen aan eene spooiwegleenmg van dien,
aai d, die wel eens op de Amenkaansche kon
gekken. Het staatkundig bfla»g kaa voor En
geland met zoo groot zyn als kolonel
Cameron \ooispiegelt, en het paiticuher belang zou
nooit een tiende der kosten goedmaken. Een
oveizichi van de \erschillende -voorgestelde:
routes is er bijgevoegd; het bewijst vooral van
hoe weinig belang de streken en steden zijn.
die ei bij zondes piofiteeien, dus hoe weinig
uit financieel oogpunt de spoorweg van nut
zou zijn-,
1. Weg door de Woe&tijn van Palmyia
555 Engelsche mijlen.
Tripoli?-Homs, gedeelt elijk bebouwde
giond 7Q
Homs.?Palmyra, herder&woc&t ijn, ..... 120
Palmyia?Hit, onbewoonde woestijn . . . 250
Hitt?Seglawieh, gedeeltelijk bebouwd . . 65
Seglawieh?Bagdad, all«u,ul vlakte, on- ,
bebouwd, voor het grootste gedeelte
onbewoond .. 50
x Totaal gedeeltdyk bebouwd 135
Woestijn en hei der&vlakte . 420
55&
Deze route heeft slecht? eene aanbeveling ? de
kortbeid. Zy zou slechts eene vnj aanzienlijke
stad aandoen, Homs; zij aou noch eemg be
langrijk Undbouwdis-tnkr, noch eenig'e lokale
nijverheid van dienst zijn. Het giootste ge
deelte van haar gebied is zonder
watei.brandrstof, bevolking of mogelijkheid op
ontwikke-Img. Zij zou veel gioote wei ken (lotseu laten
öpimgeij, bruggen bouwen over ravijnen)
noodig hebben, en weinig krijghkundig vooi deel
aanbieden.
2. De weg- door de vallei van den EuphraaÈ,
625 Engelsche mijlen.
Latakia of Alexandretta?Aleppo, bouw
grond " 100
Aleppo?Deyr, herdei sgebied 210
Deyr?Abu-Camal, hei dersgebied, gedeel
telijk bebouwd ; . . 701
Abu-Camal-Hitt, woestijn met paloienoa&en 130
Hitt?Seglawieh, gedeeltelijk bebouwd. . 65
Seglawieh?Bagdad, alluviaal vlakte, on
bebouwd, voor het grootste gedeelte
onbewoond - 50
Totaal bebouwd en gedeeltelijk bebouwd 235)
? Woestijn of herdei sgebied. . . . , 39Q
Deze lijn gaat langs een stad van 80000 in
woners, Aleppo, en twee kleine steden, Deyu1
en Ana, benevens eenige doipen. Zij zou op
zeer weinig plaatselijken handel kunnen reke
nen; Deyr zou een weinig graan, Ana eenige
dadels kunnen uiUoeien. Behalve m het noor
delijk gedeelte is het zelfs geen
&chappn-distukt. Het heeffc de voordeelen yan water en
biandstof, maar deze zouden voor -een ge
deelte nog geneutraliseei d worden, indien, zoo
als waai schijnlijk is, de lijn langs de woe&tyn
m plaats van door de vallei moest gaan. In
beide gevallen zou de bouw niet zondei groote
kosten gaan, daar de rivier met hare
overstroommgen m het dal voortdurend belemme
ringen kon doen ontstaan, en de woestijn tel
kens door ravijnen afgebroken is. Deze lijn
zou nauwelijks de kosten van haar ondeihoud
goedmaken. Haar vooinaamste aanbeveling zou
zijn dat men, doorgaande van Seglawieh naar
Bussorah, eenige mijlen zou uitwinnen, of er
een zijtak naar Kerbela kon gemaakt woi den.
Uit kiijgskundig oogpunt zou de Euphraat-lijn
voomamelijk Tuikije bevoordeelen, als eene
bedreiging voor de Beduinenstammen.
3. De weg door Mesopotamie, of het dal
van den Tigris (Plan van Kapt. Cdmeron).
500 Engelsche mijlen.
Alesandretta of Latakia?Aleppo, bouw
grond ? 100
Aleppo?Orfa, bouwgrond X20
Orfa?Mosul, over Mardia, gedeeltelijk be
bouwd - 250
Mosul?Bagdad, lange den linkeroever van
den Tigris, herdersgebied ....... . 240
Totaal bebouwd... 470
herdersgebied_
700