De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 23 november pagina 2

23 november 1879 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M S T E R D A -M 'M E R, -WEEKBLAD Y O R NEDER LA N D. treden Minister den Beer "Poortugael. Op duidelijke wijs stelt de laatste in bet Hebt, dat net denkbeeld van Grondwetsher ziening bij den Minister Kappeyne -niet ''eerst is gerezpn toen hij, na liet 'aftreden van den Minister Tak, der KroorT zekere voorwaarden tot zijn aanblijven stelde. Kappeyne, wel verre van met zekere luchthartigheid dit onderwerp behandeld te hebben, Iiad het sedert lang ernstig overwogen. Vóór de heer den Beer Poortugael de porte feuille van Oorlog aanvaarde, had hij eene meruorie opgesteld, waarin zijne beginselen, voornemens en voorwaarden werden vermeld; daarin had hij de wenschelijkheid van grond wetsherziening uitgesproken. Geschiedt niet liet eerste (grondswetsherziening) dan'behoort dadelijk tot .het laatste : (naar hervorming te trachten zonèer die herziening) te worden over gegaan," schreef de heer den. Beer Póortugael. Ei- was dus bij het optreden van den Minister van Oorlog bepaald dat er getracht zou worden naar hervorming der strijdkrachten met of sonder herziening van de grondwet. Den Uden Februari legde de Minister van. Oorlog den eed af. ' In Maart kwam de begrooting gereed en Ting hij aan zijn reorganisatie-plannen voor te bereiden. ' Half, Mei beslisten de Minister van Oorlog en van Binnenlandsche Zaken te samen, dat grondwetsherziening noodig was, en de zaak in den Ministerraad zou worden gebracht, opdat, wanneer die er 'g-jjn goedkeuring aan mocht "keelden, waaraan de heer Kappeyne geensziiss twijfelde, als dan met de voorbereidende maat regelen dadelijk zou kunnen worden aangevan gen en de voorstellen aan Z. M. worden on derworpen. Later nadat de Koning geweigerd hadKappeyne ontslag te verleenen, stelde de Minister aan Z. M. zijn grondwetsherziening tot voori waarde. D.iïontwerp, werd, gelijk men weet, door Z. M. den Ministerraad ter advies-gebon den en ontving den bijval van deleden van het kabinet, uitgezonderd die van de Ministers Tan koloniën en fmantiën. Het licht 'door den heer Póortugael in de duisternis ontstoken zal ieder welkom .zijn. Een 'onpartijdig oordeel Kan. zonder kennis der feiten moeilijk gevormd worden. Kappeyne's gedrag vertoont zich wezenlijk iets rooskleurig ger, dan men voor de lezing dezer verdediging ~sieh geneigd was dat voor te stellen. Toch blijft' het politiek beleid van den ge wezen premier na deze toelichtingen al even duister en bedenkelijk. Het blijft een feit, dat de Minister op grondwetsherziening aandringt ofschoon hij weet dat twee leden van- het kabinet er afkeerig .van,zijn, althans voor'het oogeuLlik. En déheer den Beer Póortugael, die zelf tot voorwaarde aan zijn optreden ge steld heeft, d'at de door hém voortedragen hervormingen, als eene regeeringsdaad, welke Tiet gansrhe kabinet betreft., teïiooren teuwrden aangctnerfct" 1) verleidt den heer Kappeyne tot het aanvragen van grondwetsherziening, ofschoon, hij weet, althans weten kan, dat twee leden van het gansche kabinet, die niet wenschen, De -wijze, waarop in' het ministeriej grond wetsherziening werd, voorbereid, voor zoover zij voorbereid kon heeten, blijkt zeker.zo.nderliBg zoo niet raadselachtig. 1 Oödertusschen geeft de heer den BeerPoertngal een portret van .den heer Kappeyue dat ?we, onpartijdigheidshalve onzen lezers niet 'onthouden willen. Worden over hem dikwerf aanmerkingen vernomen omtrent te weinig diplomatie, een weinig ontzien Van persoonlyke gevoeligheden, gemis van politieke, meegaandheid, een te veel steunen op zich zelf en een te weinig steun aoeken om zich heen,. men vergete niet, dat, al kan dit alles uit een politiek oogpunt on tegenzeggelijk nadeeligégevolgen hebben, zoo danig handelen het meest wordt .aangetroffen bij mannen, die, bij bewustzijn van eigen wil en weten, nederig, oprecht, rechtvaardig en onkreukbaar, van. trouw zijn en die daarom hulpmiddelen versmaden, welke, zonder altijd verwerpelijk te zijn, toch niet zelden ontaar den in politieke knutsel- en knoeimiddelen. ?Doch wat. daarvan mogen wezen, mij is de' heer Kappeijne gebleken te zijn een oprecht 1} "Wij onderstrepen. vaderlander, die onbeschroomd, met buitenge wone kennis toegerust, weet wat hij wil. Van. na':urévroolijk, altijd laet een lach,, meest met eene geestigheid, is hij' voor den stroeven aederlander,.die in den Staatsman liefst een strak gelaat en eene deftige plooi verlangt, voorze ker niet het type dat ~hy wenscht," maar zij, die den heer Kappeyne van nabij hebben leeren kennen, weten al'zijn zij ook niet altijd gestemd in zijn vroolijke luim te deelen dat eene .belangrijke zaak door hem nimmer licht vaardig wordt behandeld en dat de ironieke lach, die hem soms -- ook.bij het bespreken. van ernstige zaken om den mond speelt. veelal zijn oorsprong vindt in de kennis, die dit onbaatzuchtig gemoed heeft verkregen,van de zwakheden der menscheüjke natuur bij hen, wier geheime dryfveeren zijn scherpziend oog doorgrondt, ' . Het zal echter velen die zich niet slechts de woorden^ maar ook de daden van den gewe zen premier herinneren, al ware het alleen zijn verdediging der schoolwet möeielijk vallen een welgelijkend beeld van den heer Kappeyne uit deze trekken samen te voegen. hetzelfde gevolg, d. i. zonder eenige kans op een spoedige, beslissing of minlijka schikking. N Het bezoek van 'den russ&chen grootvorsttroonppvoigér te Berlijn, heeft werkelijk plaats gehad. De ontvangst was hartelijk en de in druk" dien de persoon van den Prins heeft ach tergelaten, moet zeer goed zijn. .Alleen een negatief gewicht wordt aan dit bezoek gehecht, daar het voor de vriendschap der beide volke ren en hoven niets beteefcent, maar alleen waarde 'heeft, in zoover de onwil van den Czarewitch om Berlijn te bezoeken een teeken- van bui tengewone spanning zou geweest zijn. De Duitschers verontrusten zich. nog altijd over het ge val, dat de helft van. het russische leger in en bij Polen ligt. en de haat,, dien de beide landen jegens elkander " koesteren, legt alles ten kwaadste uit. In den pruisiseben Landdag is het wetsont werp tot' het heffen van een belasting op het slijten van sterke dranken behandeld en naar een kommissie verzonden. De Franschen spreken over de vriendschap tusschen Gréyy en Gambètta. De vijanden der Republiek zien met leede oogen dat de exdictator hoe langer hoe meer de kalmte begint lief te krijgen en volstrekt niet belust is op agitatie. De buitengewone opbrengst der be7 lasting'en bewast, dat de Fransche natie ineen zeldzame mate van welvaart verkeert, iets wat het Gemeenebest en het vrijhandelstelsel geker ten _goede zal komen. De kommissie ? voor het tarief, voor een groot deel uit voorstanders van het beschermend stelsel bestaande, verga dert, doch de betrekkelijke voorspoed waarin Handel en Nijverheid zich bevinden en de af keer van den minister van koophandel van het beschermend stelsel, zullen haar in toom houden. Belgiëtrekt dezer dagen de opmerkzaam' De laatste raadszitting bracht de beurs-kwestie niet veel verder. De vraag: zal men ge meentelijke exploitatie of exploitatie door partikulieren, werd gesteld maar niet beantwoord. Met het oog pp de vele plaanen, die inkwa men, en die men misschien nog .verwachtte, stelde' de heer Jitta verdaging van de voor dracht voor, en de meerderheid stemde roet hem in. Een kruisvuur van meeningen leverde de beraadslaging, waaraan alle orde ontbrak. De engelsche vloot is dan werkelijk blijven liggen,' waar zij haar ankers reeds had uitge1 worpen. Zij denkt niet meer aan Konstanti nopel. Maar Engeland heeft gezegevierd al leen door te dreigen. Immers de Porte heeft met haar gewone bereid vaardigheid beloofd de ( ~ . hervormingen te zullen invoeren, geheel naarfnei<1 door de' debatten over de wet op het Salisbury 's eisenen. Eerstdaags staat er nnj^ager Onderwijs,. die in de Kamer daar te een góéd georganiseerde militie op het.papier, :Iande gevoerd worden. Duidelijk is gebleken, worden er goeverneurs benoemd die onaf han-j dat de minister Frêre-Orban met het Yatikaan kelijk zullen heeten van het Paleis en den, onderhandeld heeft, doch vóór het behouden Harem, en zal er een administratie worden j Tan het' Belg^ch gezantschap bij het pauselijk ontworpen, die volmaakt zou zijn, als zij maar i ^of niets :an(iers in ruil bekomen heeft dan kon -worden toegepast. Baker-pacha zal voor Klein Aziëoptreden en het recht hebben de hervormingsmaatregelen, die hij'noodig acht, zonder tusschenkom'st van' anderen aan den sultan te mogen voorstellen. Er moet ech ter altijd iets te wenschen overblijven, en dat ia ook thans het geval. De zaak zou, zelfs zonder de beloofde hervormingen reeds veel beter zijn, ais het rassisch-gezinde turksche Kabinet plaats gemaakt had'voor n-dat zieh onder de vleugelen van Engeland wilde koes teren en als Rusland door zijn schijnbare me dewerking met Groot-Brittanm'e niet aanBeaconsfield en Salisbury de reden had ontnomen om een weinig meer met de vloot te manoeu vreeren, dan thans geoorloofd schijnt. Inmiddels heeft men téKonstantinopel een buitengewonen angst voor oorlogsschepen. Na de engelsche hebben oostenrij'ksche zich bewo gen in de richting' van Salomchi, wat aan stonds de vraag ten gevolge heeft gehad: of dit ook -met een vijandig doel geschiedde. Ge lukkig ^ ontving de Porte reeds de verzekering, dat dit Novembertochtje volstrekt geen staat kundige beteekenis -in .zich sloot. Zoo is de rust weergekeerd, xloch het wantrouwen mis schien niet geheel geweken.; De zieke man heeft juist omdat hjj krank is veel te bered. deren, en de vermoeienissen zijn meer, dan nuttig voor hem is. Thans heeft de sultan met Alekopacha, die zijn patroon'eindelijk een bezoek brengt, eenige grieven te bespreken, die wellicht niet opgeheven kunnen worden. "Waarschijnlijk: keert de goeverneur van Oost-Rumelie niet naar zijn hoofdstad terug. Een. minder antiturksch regent zal gevonden moeten worden en te Konstantinopel ontbreekt het natuurlijk niet aan sollicitanten. "Ware de sultan vrij, hij zou zijn keus gemakkelijk vestigen, maar de Mogendheden hebben ook belang bij de be noeming, want ook hen licht er veel aan gele gen den russischen invloed te breidelen. Toch zal hun dat, ook bij de vervanging van Alekb door een minder russisch-gezind .goeverneur, niet gelukken. Want de bevqlkïng der bedoelde provincie ziet in den Czaar haartoekomstigen redder n bevrijder. De grieksch-tuiksche grenskwestie wordt nu en dan op een samenkomst' van gevolmachtig den der beide Kijken besproken, steeds met eenige viiendelyke woorden van Leo XIII, die niets te beteekenen hebben, omdat de Klerikalen, die natuurlijk op hun wijs en ten hunnen gunste uitleggen. Daar schijnen nog altijd staatslieden te zijn, die meenen dat het Vatikaan n de .geestelijkheid elkander zouden kun nen bestrijden..- en gelooven, dat de Syllabus niet de wezenlijke geloofsbelijdenis, van den Paus op staatkundig.gebied is.. Zulk een meening moet .natuurlijk tot teleurstelling leiden. In dit opzicht moet men het Yatikaan de eer ge ven, die het toekomt: men weet wat het wil en behoeft zich ondanks de geheimzinnigste en vriendelijkste bewoordingen, die het gebruikt, nooit in zijn bedoeling te vergissen. Difc kan van. liberale regeeringen niet altijd gezegd worden. . . . De Spanjaarde'n werden na door overstroorningen geteisterd te zijn,-getroffen door een nieuwen opstand'.op ^Cuba. 10.DQOman troepen werden noodig, geoordeeld en zullen daarheen vertrekken.. Oa.4.anks. dit. alles .heeft Madrid 500.000 pësetas vóór de huwelijksfeesten ter eere van Alfoniso .bestemd, Aan afkeuringen daarover ontbreekt het niet. De bruid is te Pa rijs aangekomen en vertoeft bij haar deugdza me aanstaande schoonmoeder. De minister, van Binnenlandsche Zaken heeft thans medegedeeld wat hij onder een spoedige invoering der nieuwe wet op het Lager Ondenvijs verstaat.- . . s Op l Jan. 1881 acht'hij de invoering mo gelijk. . " , Het Handelsblad: Het karakter en de plan-, nen der Regeering. De financieele Staat-' kunde der Eegeering. ! . JVÏm«p0 JRütterdamsche Courant: Ons Ge-i neëskundig Staatstoezicht. Waar blijft onze Handelssenaat? . Het Vaderland: Het Tarief der Procureurswet. Het Ministerieel program. Amsterdawsche Courant: Tragen en Ant woorden. De Doodstraf. De Tyd: De vraag van den dag. De stem ming over de begroeting. De vinger gelegd op een maatschappelijke wondt. (Het opstel van den heer Muller in De Grids.) Dat de raad het over n punt eens zou zijn mag men niet aannemen. Is er een nieuwe beurs raoodig? Is zulk een beurs nu noodig? Kan de oude beurs nog voldoende verbouwd worden ? Is het Damrak een geschikte plaats voor de stichting van een nieuwe beurs? Behoort de beurs een monumentaal gebouw te zijn? Is Amsterdam bij machte zulk een beurs te stichten? ! Is bouw en exploitatie door partikulieren aan i te bevelen? Mag men beursbelasting' heffen, en zoo ja, tot welk bedrag? Op niet eüdezer vragen gaven alle leden van den raad hetzelfde antwoord. En ondanks dat groote verschil van meening werd het be sluit aangenomen, dat men alles onbeslistlatende, aan B. en W', opdraagt, nog een paar maanden te wachten op plannen die kunnen inkomen oni dan de ingekomen ontwerpen te onderzoe ken, en den raad ten dezen opzichte de slot som van hun onderzoek mede te deelen. Het- laat zich aanzien dat de potloodstreepjes," waarvan de heer Gosschalk sprak .minder om zijn eigen arbeid dan die van anderen te karakteriseeren, zich tot in het oneindige ver menigvuldigen zullen. We mogen het er voor houden dat het aantal plannen in die twee maanden tjjds nog aanmerkelijk wagsen zal. Dit kan geen kwaad. De wensch een ge schikte plaats voor.Beursbouw te vinden doet de bouwkundigen met arendsoogen zoeken naar een plan, dat zich' niet alleen aanbeveelt om de Beurs, die het voorstelt, maar ook om de ver beteringen die het'voor de oude stad bedoelt. De plannen van de HH. de Kruijff en Muijsken, van den heer Hendrichs, ook dat van den heer van Gendt, dat wij heden in een bijvoegsel mededeelen, getuigen van dat streven. Al mocht er van al die ontwerpen niet n voor den Bouw gekozen worden, zij zullen zeker de aandacht op behoeften vestigen en alzoo verbeteringen voorbereiden, die later tot stand zullen komen. Wat echter de gemeenteraad betreft, hij bad o. i. behooren te beslissen op welken grondslag de bouwkundigen moeten ontwerpen. Wil de RaadeenBeurs van gemeentewege dóen^bouweu, waarbij exploitatie op ruime schaal wordt toe gepast, of waarbij hij die wenscht buitenge sloten te zien, of wil zij dat, niet. Eerst als dit beginsel ia uitgemaakt . kan het van een ingenieur of architekt gevorderd worden, dat hij plannen ontwerpt die aan het doel kunnen beantwoorden. . Welk een staalkaart van plannen gedurende de eerste dagen B. en -W. zal bereiken en hoe zij die moeten beoordeelen, kan niemand zeggen. We durven mét den heer Engels niet be weren dat zijn mede-raadsleden, als zij over de beurskwestie redeneerden, aan het publiek recht geven tot de verzuchting: Wat een oude-wijven-boel!" Maar we zijn het met hem eens, dat het tot niets nut is, om nu nog de behandeling der vraag: gemeentelijke exploi tatie of exploitatie door partikulieren, uit te stellen. Inmiddels heeft het publiek, ook in de ver gadering van Burgerplicht, getoond belang in ?de zaak te stellen. Wij gelooven, dat wij ons niet bedriegen als we konstateeren dat exploi tatie van 'gemeentewege meer sympathie bij deu handel vindt dan die. door partikulieren, en ook dat het water van het Damrak voor alsnog niet veel gevaar loopt aanj_den Beurs bouw te worden opgeofferd. / Een opmerking van den heer Insinger, dat :d>e handeïzich i gaarne een .hoogere beursbeasting dan de voorgestelde zal getroosten,1 ?wanneer de gemeente een waardig beursge bouw sticht, heeft beteekems, nu zij werd,.afgelegd door iemand, die weet wat de belangen Aan den handel zijn en die met zijn'wenschen bekend mag geacht worden. -Een andere op merking, die van den heer 'Hennij, in Bur gerplicht, dat de beursbelastipg naar klassen behoorde geheven te worden, kan er toe bij dragen, dat de gemeente er gemakkelijker toe overgaat om gelden voor beursbouw beschik-, baar te stellen. Dat de koncessie aan de H.H, de Bruin c. s(ïiollandsche gasfabriek), zal worden'opgezegd,. heeft hét publiek ongetwijfeld met welgevallen vernomen. De gasprijs is hoog, het licht.laat te wenschen over, terwijl de winsten die zulk een onderneming afwerpt belangrijk zijn. Dat de gemeende dus optreedt om, op welke wijs dan ook, een billijk deel der voordeelen te behalen, die thans door de gasfabrikanten ge noten worden, verdient toejuiching. Op een interpellatie nopens den staat der, politie, door den heer Schmiiz gesteld, ontving de Raad een sober antwoord. Het. is gebleken dat sommige lieeren politie-kommissarissen het nog veel belangrijker achten elkander-'vliegen af te vangen, dan wel dieven te vangen. Dat de reorganisatie der poliüs even afdoend zou zijn, als die van de brandweer, durft nie mand gelooven. Daar bestaat geen t wijfelaan, dat de-agenten als hemellichamen hun kring loop volbrengen, doch dat men-iets meer ze kerheid zou bezitten, hen te vinden waar zij noodig zijn, is nog niet gebleken. We zeggen dit niet alleen met het oo'g op de geruchtmar kende pogingen tot inbraak, want zeer dikwijls zijn de heeren agenten ver te zoeken. Misschien is wat wij reeds vroeger vreesden, maar al te waar, dat de aktiviteit van dit personeel niet verhoogd wordt door de nauw gezetheid die van hen bij het doorwandelen van hun baan wordt geeischt. Ook zou.de heer Schmifcz, toen hij zijn inter pellatie tot den Yoorzitter richtte, de vraag hebben kunnen stellen, of wel alle deelen van de stad behoorlijk bewaakt werden.-- De bewo ners van de nieuwe wijken zonden hem daarvoor erkentelijk zijn geweest. Zij toch bespeuren op hun hobbelig pad daar zelden, of ooit een politie-agent en van de bewaking des nachts bemerken zij nog minder. Alleen weten, zij dat drie nachtwachts om een turfje" komen vra gen, maar dat is dan ook alles. Rotterdam zal weldra een leening aan de markt brengen; een nieuwe zaak is het echter niet. Toen 15 Februari 1878 het besluit werdgenomen een tijdelijke geldleening aan te gaan.. van ? 3.000.000 a 4Vs pOt., geschiedde dit met de bedoeling die bij een gunstige geldmarktop te nemen in of te vervangen door een De finitieve leening. . . Dat gunstig oogenblik van een ruime geld markt acht men nu gekomen; vóór 15 Maart 1883 zal de gemeente hebben te voorzien in de aflossing der obligatien van de tijdelijke geldleening; de som van ? 1.23.3.338 welke deRotterdamsche Han delsver e eniging nog schuldig is, aan de gemeente zal waarschijnlijk niet vóór Juni 1881 worden ontvangen; de kans, dat bij algeheele. aflossing der bank ,van de Rotterdamsche Handelsvereenigicg een groot kasescedent zouden kunnen worden verkregen, wordt zoo groot niet meer geacht, terwijl de mogelijkheid, dat door die afbetaling de tijdelijk opgenomen gelden geheel of gedeeltelijk zou den worden afgelost, nagenoeg geheel is komen te vervallen.; buitendien zal volgens berekening van 15 Juni 1878, afgescheiden van de schuld der Rotterdamsche Handelsvereenigïng, voor andere buitengewone werken steeds nog in een som van _J_ drie millioen blijven te voor zien.' Ziedaar de mptiveering waarop in hoofdzaak het voorstel van B. eu. W. aan den Raad rust, om een definitieve geldleening aan te gaan van,. drie millioen rentende 4 pCt. in serieëu van minstens 300.000, en obligatien van ? 1000 of Terwa'cht, en wat meer zegt, het grieft en ver ontrust mij. Kom, denk nog eens kalm over alles na, Fee, en tracht dédingen anders en feeter in te zien, voordat- gij weer tegen mij Epreekfc. - ' - ' ,v Dit' zeggende : verlaat Karel de kamer. Hij . Keeft 'mij -behandeld als een ondeugend kind l Mijn geheele ziel komt er tegen op. Ik voel met 'diepe smart dat er heel.iets anders nooig was om mij gerust te stellen. Ik volg hem niet, zooals ik in de.eerste opwelling had wil len: doen. Ik zit met saamgeknepen handen mijn hart tegen hem te verharden; voor de eerste maal sedert onzen trouwdag Keggen w^j elkander niet goeden nacht. 'Jaloezie en haar ' 'tweelingzuster wanhoop, zijn .met geweld onze yéedzame woning binnengedrongen en begonaèn''om met ruwe hand .het geluk en .den vrede te verwoesten, die er tot -heden toe altijd met BS< hebben gewoond. Een overladen maag geeft benauwde droomen", tfegfc men. Als lichaams overvoeding stdke gevolgen heeft, is het dan niet natuur lijk dat inen verward en angstig droomt als de geest zoo vreeselijk overspannen geweest is ? Die droomen vervolgen mij nog als ik mij, Heek en vermoeid, naar onze vroolijke ontbjjtkamer sleep, met tegenzin vervuld in licht en lucht en zonneschijn. Karel zit er reeds en zijn kopje staat ingeschonken naast hem, Geen ?rijf minuten heeft .hij op mij willen wachten. Hij ziet niet op als ik binnen kom, en ik durf süet spreken, want 't is of mij de keel wordt toegeschroefd, en de tranen springen mij weer m de oogen, als ik hem aanzie. Een oogen blik blijf ik aarzelend staan, dan nader ib hem vol berouw. Met uitgestrekte handen blijf ik voor hem staan, en als hij mij de zijnen toe steekt, ontmoeten onze oogen elkander en ik val op mijn knieën en roep: Vergiffenis, beste man i" Zacht beurt hij mij op, en strijkt mij het haar uit de oogen, gelijk hij dikwijls doet als hij zenuwachtig of ontroerd is. Ook zijn stem is dof als hij zegt r Wij zullen elkander vergiffenis schenken, Fee, en ons best doen om het gebeurde te vergeten, en dan zullen wij.weer even geluk kig aijn als altijd. Daarop <gaafc hij. aan mijn schrijftafeltje, zitten. Geef .mij een velletje pa pier, zegt hij, terwijl hij. een pen opneemt. Ik wil heengaan, maar hij roept mij terug, Blijf even staan en zie wat ik schrijf, spreekt hij. Ik sta dus naast hem, dankbaar dat ik het weer doen mag. Hij neeiut de groote kaart van onze plaatsen in Covent-Garden uit zijn .portefeuille en schrijft op een blaadje.papier: Ik hoop dat "gij heden avond gebruik zult maken van nevensgaande kaart. Wij kunnen onmogelijk gaan. Gegroet van C. A." Dit briefje adresseert hij aan mevrouw Balfour en zend Jan te .paard weg om het te be zorgen. Ik voel dat. ik het verstandigst doe met hem. niet tegen te spreken; en hoewel ik besloten had om mee te gaan naar de opera, en mij zoo dapper te houden als Karel maar zou kunnen wenschen, toch dank i'k'.hem in mijn hart voor deze opoffering, die mij .een' bewijs, is van gijn liefderijke kieschheidjegens mij. .Ik kan niet den heelen dag bij u blijven, vrouwtje, dat zou mij mijn betrekking kunnen koaten, zegt hij lachend, terwijl hij in den gang zijn sigaar opsteekt. Maar ik kom vroeg thuis en dan rijden, wij samen naar Kingston en doen een roeitochtje op de rivier, hoor. Ik kus hem de hand die krachtige, vrien delijke hand en wandel met hem mee tot ?aan het hek en kijk hera na op zijn weg naai den trein. > ? ' Dankbaar en gerustgesteld, vol nieuwen moedj ga ik naar mijn kamer, wasch mijn ge zicht, en verwissel mijn morgenjapon vooreen ander fleuriger toiletje. Niemand zal iets wat naar gedruktheid zweemt aan mij merken, ter wijl ik mijn gewone- huiselijke bezigheden ver richt. Zij zijn zoo gemakkelijk en vallen mij licht, en het is .alsof ik heden alles doe met hernieuwde belangstelling en ijver, alsof er een nieuwen geest orer mij gekomen is. Ik heb geleerd dat het leven diepe, donkere schadu wen kan,he.bben, maar dat het aonli'cht daarom niet verdwijnt. Later, als ik »aar den tuin ga om bloemen te plukken, zie ik Jan, die bij den stal aan 't werk is. . Was mevrouw, Balfour thuis toen gij te Sydeuham kwaamt? vraag ik hem. ??Ja, mevrouw, 'ilseenwarmeridgeweeat; het paard was zoo moe dat ik op den terug weg bijna altijd stapvoets gereden heb. Arme Julia!... En hebt gij geen bood schap meegekregen? ? Neen, mevrouw, niets; ik heb niet eens een glas bier gehad. Het is duidelijk dat Jan zich diep beleedigd acht. Ik weet best dat mevrouw Balfour alle reden zou hebben om zich diep beleedigd te achten als zij de reden van het briefje had kunnen gissen;, maar nu zij die niet kent, had zij Karel toch wel eens kunnen bedanken, dat hij haar de kaart van onze loge zond. Zou zij iets vermoeden? Zou zij hem'in de stad trach ten te spraken? Zou zij dat meer gedaan heb ben? Of hèui schrijven misschien? Zoo voortpeinzend wandel ik den tuin^door, werktu gelijk kijkend naar de schaduw van de wie gelende blaadjes op den grond. Terwijl ik zoo met neergeslagen oogea voortga, ? valt er eens klaps eea donkerder schaduw op mijn pad, en opziende ontmoet ik den blik van de vrouw waarmee mijn gedachten geheel vervuld zijn, en die met uitgestrekte handen naar mij toekomt. Ik voel dat mijn bloed plotseling stilstaat ea mij duizelig maakt. Over al niijae leden bevend, moet ik mij aan een boom vasthouden. Hoewel die vrouw in den geest by mij was, was' zij zeker wel de laatste persoon, die ik met^de oogen mijns lichaams had denken te zien. Ongesteld, Fee ? Dat dacht ik wel. Arm kind, ik geloof dat ge in 't geheel niet sterk zijt. Karel maakt zich zeker ongerust over u, en heeft mij een erg kortaf briefje gezonden, met de kaart voor de opera, die hij gisteren voor mij genomen had. Natuurlyk meende ik dat gij ook mee zoudt gaan; daar zijt gij toch niet boos om, zijt ge wel ? Ik ben gekomen om er alles van te hooren en brieven brengen hoe langer hoe meer misverstand te weeg. Gij hebt mij nog niet eens een hand' gegeven! Gij hebt opwekking en afleiding noodig. Dat wist ik en daarom ben ik zelve gekomen. Of ik aal u zien over te halen'om mee te gaan van avond, of ik blijf by u om u op te fleu ren. En ons dinétje te Richmond! Kom, Me vrouw Fee, wij moeten niet in al onse pretti ge plannetjes gedwarsboomd worden, alleen omdat gij zenuwachtig zijt en een beetje hoofd pijn hebt. Of is er iets anders, zeg, lieve ?'' Zoo spreekt zij voort. Ik wil opgewekt zijn en mij inspannen, en luister gretig naar de in lichtingen, die zij mij geeft. Het is vergif voor mij, dat weet ik, maar ik. drink het'in als of. ik er mijn leven mee redden moest. Wij zit ten samen onder den grootsten cederboom in de laan, en ik luister, heel kalm, naar al haar medèdeelingen omtrent de verloopen week.' Het is een bladzijde uit het leven van. mijn echtgenoot, waaromtrent ik in de meest vol- : komen onwetendheid verkeerde. 'Zij heeft Karel na haar vertrek van Wimbledon iederea dag gezien dat blijkt heel duidelijk uit ai haar verhalen, en ik luister zoo aandachtig, 'dat zij zeker niet vermoedt dat ik al iets van diéont moetingen gehoord heb. Zij heeft met Karelin het Park gereden; zij heei'fc zich door hem naar het landbonwfeest laten brengen", en het spijt haar dat zij ook geen kaartje voor mij had. Het plan voor dat dinétje van. Zater dag is van haar uitgegaan, en zij. heeft Karel verzocht om die plaatsen voor de opera te'ne men. Hij is wezenlijk de goedhartigste man dien ik ooit heb ontmoet," zegt zij eindelijk en gij zijt een benijdenswaardig vrouwtje, Fee ,'* Waarom, O waarom-, heeft Karel al die dingen voor mij verzwegen ? En is er mis schien meer te verbergen, dan zij ..durft" te zeggen? De zonneschijn, pas even oor schaduw ver.-1 donkerd, verdwijnt nu geheel' uit mijn leven ' langzaam maar zeker. Wordt het nu nacht in mijn ziel, een maand een enkele maand slechts, nadat ik verklaard had dat het leven in den . volsten zin des woords zijn heerlijkste middagzonnenschijn over ons had uitgestort? Wordt vervolgd.)

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl