De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 30 november pagina 1

30 november 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

YerncMjnt iederen Zondagochtend, Uitgevers: ELLERMAN, HARMS & C». Kantoor: RoHn 2. Abonnement per 3/m. , , . 60 Cis.--f r. p.p. 75 Afzonderlijke Nummers 5 Advertentiën per regel 15 INHOUD. Gewapende Dronkenschap. De algemeene beschouwingen. BUITENLANDS CH OVERZICHT. GBMEBIfTEZAKEIf. Straatreini ging. Uit de Maasstad. KÜST Les bourgois de Pont-Arcy. Toonkunst. LET TERKUNDE. Een herinneringsdag, door Dr. E. D. Pijzel. Email, door J. E..de Kruijff, Overzicht van de Effekteamarkt. ALLEE LEI. ^- Ingezonden. 'Handelsoverzieht der Week. .Te huur zijnde woningen. -^'' : Schouwburgen, enz. Bij het onderzoek ia de afdeelingen' der Begrooting van. Oorlog zijn weder twee pun ten aangeroerd, waarop de minister een ant woord heeft noodig geacht en die de aandacht van het publiek verdienen.. Men . sprak over het .MISBRUIK VAN STEEKEK D'KANK waaraan' ook militairen zich schuldig maken. De minister heeft, gelijk men dat ver wachten. möcH, b-1 leger verdedigd. -Ons leger zegt Z. E. is een natipnaalleg&'r en ver toont natuurlijk evenzeer de ondeugden als de deugden der natie. Tot de nationale ondetigdeij. behoort neiging tot dronkenschap en - men kan dus-niet vorderen, dat het leger deze onaangename eigenschap niet zou vertoonen. Toch verzekerde Z. E. wa^ er, dank zij de gestrengheid waarmee dronkenschap .onder mi'itairen wordt gestraft, »bij verge lijking m<?t vroeger veel verbetering te be speuren-". De ergerlijke voorvallen, die nu en dan nog wel eens ? vóórkomen, mogen z. i. in geen geval het geheele leger vei weten worden. Die laatste opmerking is juist. Men zou zeker, als men een dronken soldaat tegen kwam, verkeerd doen met .te beweren dat het » geheele leger" dronken was. Maar voor 'zoover' wij weten Bestaat er zulk een kwaad sprekende tong niet. Daar bevinden zich ook in het neder landsche leger brave, flinke kerels. Maar dit neemt niet weg, dat er reden is voor de vraag: wat Z. B. de Minister van Oor log onder de woorden »NU EN DAN'' ver staat, als hij spreekt van »ergelijke voor vallen die nog wel eens voorkomen"? Wil i> nu en dan" zeggen: eiken Zondagmiddag en avond, dan achten wij ze juist genoeg. Wellicht echter hebben die drie woordjes nog een andere bedoeling en- is het de ineening van den .Minister, dat het voorko men van dronkenschap merkwaardig zeld zaam is. Alles toch is betrekkelijk. Yroeger, zoo beweert Z. E., was het nog erger. Men kan zich dat moeilijk voorstellen, maar de Minister zal het. weten en wij gelooven hem. Een andere bedenking die bij ons rijst is: of de Minister wel recht heeft ons leger een nationaal leger te noemen, dat noodwendig de deugden' en ondeugden der natie nioet vertoon en? -Als de vierde stand en de heffe des volks, zoo men wil de,vijfde stand, teza men de natie vormden, had Z. E. gelijk, Nu echter is het' te betwijfelen of ons leger wel een spiegel mag heeten van het zedelijk peil, waarop de natie staat. Het antwoord van Z. E. had daarom moe ten luiden: het is helaas volkomen waar, er wordt door een groot deel van het nederl. leger afschrikwekkend veel sterken drank gebruikt, de gevallen van dronkenschap zijn ontelbaar, vooral op feestdagen moeten de schilderachtige uniformen zich allerlei onaesthetische wendingen'getroosten, wat ten gevolge heeft, dat eon belangrijk percentage ' der soldij naar ? de schatkist als accijns op het gedestilleerd terugvloeit, maar men mag niet vergeten, dat deze militairen uit kazernes zijn losgebroken, waar zij alle be schaving' zouden verleeren, als zij die eens hun deel hadden mogen noemen, wat echter bij 'velen het geval niet'is,- daar wij een 4de en 5de stands leger bezitten, waartoe een ieder, die het maar eenigszins ontloopen kan, het een eer acht niet te behopren. Doch wij begrijpen dat men van een Minister, die zonder het invoeren van per soonlijken dienstplicht het leger wil hervor men, zulk een verklaring niet. vorderen mag. Inmiddels bevat het. antwoord van Z. E. een mededeeling, die van. veel gewicht moet heeteu. De dronkenschap in het leger is, naar Z, E. meening, werkelijk veel ver minderd, dank de gestrengheid, waarmee te gen haar gewaakt wordt. Men mag dus hieruit afleiden, dat er wezentlijk met verstandige gestrengheid tegen ' dit euvel iets te doen is; Een groot aantal Nederlanders'staat, vast in den geloove, dat strenge- bepalingen tegen dronkenschap niets zullen baten, aangezien het bedreigen van straf den prikkel tot overtreding verhoogt. Het nederlandsche leger levert nu, volgens den minister, een bewijs tegen die stelling, en wij verheugen ons daarover en betreuren.. het alleen maar. dat dit bewijs krachtens de ondervinding der burgerij niet schitterender is dan, tot heden mocht blijken. Wie weet wat er nog van het nederlandsche lege)- te rnaken was, als de bepalingen tegen dron kenschap veel scherper- waren dan zij thans zijn. Allicht werd het een model voor dat deel der natie, hetwelk dit alleszins noodig heeft. De tweede kwestie, waarop wij de aan dacht vestigen, is het verlof aan de militai ren gegeven om. buiten dienst hun wapens te dragen, eenézaak waarop, zegt cle minis ter, dooi' hen groóte prijs wordt gesteld. De, militair, lezen wij in het antwoord, die misbruik van zijn wapen maakt, wordt treng gestraft en hem wordt bovendien het dragen van de wapens buiten dienst vnor geruimen tijd ontzegd. Het is ongetwijfeld voor iemand, die met de sabel van een dron ken krijgsman kennis heeft gemaakt, vertroos tend te vernemen dat de militair, wanneer hij wordt aangeklaagd, zijn straf niet OB|> loopt en dezelfde sabel hoogst waarschijnlijk gedurende eenige« tijd niet tegen een ander zal opgeheven worden, doch volkomen geruststellend is dit voor de dikwijls met recht bevreesde burgers eener groóte stad niet. Wij willen het den soldaat, die in een opgewonden stemming verkeert, niet al te euvel duiden, dat hij, steeds met een wapen loopende, waarvan hij geen gebruik mag maken, soms de neiging niet kan weerstaan er misbruik van te' maken. Er, moet» iets tantaliseercnds in gelegen zijn te midden van een vreedzame maatschappij met een moordtuig rond' te wandelen, waarvoor men nooit een doel ontmoetten daarom zou men kunnen gelooven,. dat de militair" het dragen van dat wapen eer als een last, dan als een lust beschouwdt. Hoe dit .zij, zoolang er wezentlijk n^g nu en dan ergerlijke voorvallen van dronken schap onder het leger voorkomen is het onverantwoordelijk, dat de militairen met hun wapens buiten dienst zich vertoonen in een volkrijke stad. De dronkenschap is een korte razernij en tot heden loopen er eiken Zondag in de garnizoen steden nog tientallen van zulke halve razenden rond met een overbodig wapen op zij. Het is meer geluk dan wijsheid, dat de verwondingen niet tal rijker zijn. Kit heeft het dragen van wapens, buiten dienst, zeker niet. De uniform is onder schei 'Üng.^teeken genoeg. In een 'beschaafde, maatschappij acht niemand zich meerdere eer waardig omdat hij, uit wandelen gaande, de instrumenten, die hij bij zijn arbeid noo dig heeft, met zich draagt. Een gewapend militair met zijn Du'cinea aan zijn arm is, welbeschouwd, niets minder bespottelijk, dan een winkelier het zou zijn, die onder der gelijke omstandigheden met zijn cllestok voort schreed. Of men zou moeten aannemen, dat een wapen van staal tot n hoogere orde van zaken behoorde,,dan de werktuigen, die de wetenschap, kunst, handel, of nijverheid bezigt. Daarom gelooven wij,1 dat de Minister aan burgerij en leger een dienst zou bewijzen als hij een eind maakte aan dat dwaze gebruik, dat in onzen tijd niet meer thuis behoort. In Engeland dragen de forsche roodrokken een rieten wandelstok. Zij vechten in oorlogs tijd er niet minder onverschrokken om en worden in dagen van vrede even goed geëerd als onze dapperen. Wie zal zeggen of Z. E. door het in voeren van een indrukwekkende schako of n in 't oog springend galon niet beide partijen bevredigen, kan? niet kan herinneren wat men gezien heeft, bliksemstralen w.iarvan men gelukkig de over tuiging heeft dat zij zeer zelden inslaan. De groóte onweersbui h nu geheel afgedre ven. Hoe lang 215 ook duurde, angit heeft zij jn liet minst niet »wekt. Op den eersten da J fhkkeide ei een akelig' blauw weerlicht en hooi de men een paar dreunende slagen Doch de heei ^an Houten houdt van iets onzeti end?" aangi rjpends en verrassende aan zijn wensch p voldian en men mag het ei voor houden dat Jupiter fulmmator bevredigd zal zijn zonder oftVs te eisenen. Wanneer men m^aat, wat ei aan het op treden van dit miimteiie vooiaf is gegaan; wie de leden van dit kabinet zi]n vrat het bij zijn verschijning en m de memorieen van be antwoording gespioken en beloofd heeft en men vraagt zich. af "ft at de hbeiale leden "bij de algemeene be&ohounm^en m het midden hadden te brenpen, dan zou men kunnen, ver moeden, dat . zij Rechts over n zaak met vrucht'het wooid konden voeien, n], over de spoedige invoering ^an de schoolwet. Het eenïge punt, waarovei zij allen te samen met den Minister van Binnenland sche Ziken meen den te verschilden. Een kwestie echt ei die bij de behandeling der ondeideelen van de Be-'. groot ing ineer'op hdai plaats was Doei voor het overige wat "hctttektnden die ellenlange rëdeneeimgen? Wie ter wereld wordt iets wijzer uit die bonte rij van meeningen, ten opzichte van grondwetsherziening, algemeen stemrecht, cen sus of,geen census, die vluchtige besHiouwingen over de'ooi zaken en de gevolgen der' krisis en de ontwikkeling van de politieke standpunten waarop de icdenaars het noodig achtten post te \atten. Welk een deftige omioozelheid als men verklaait, dit kabinet te zullen dulden, alsof er nog iet:, anders mogelijk was, en welk. een ge voel van kiacht bij een Uteiaal, om nog den moed te bezitten te tpreken van een kiem van ontbinding' die dit Mmistene m zich draagt Bij Let dozijn jgiaven. van liberale niimsteiien, waarbii 3e he^l-tteerda getreurd' heeft, had deze aigevaaidigde toch zeer wel de wetenschap kunnen opdoen, dat die kiem .der .ontbinding iets, is, waarover liberalen uit, be scheidenheid en weemoed maar liever niet over luid het woord voeren. * Maar wat er ook gebeure, of gebeurd zij als.de begrooting verschijnt, staan onze verte genwoordigers, als waren zij uit een ander werelddeel gekomen en-wist niemand wat zij wilden met de _frischheid eener eerste jeugd hun opinie te ontvouwen en zij verslinden daarmee evenveel tijd als men in Frankrijk of Engeland noodig heeft om een begrooting te vol tooien, die over tienmaal grootere sommen loopt. Lieve hemel! Hoe groot is wel het'geduld der natie? Dat de antirevolutionairen en katholieken dit ministerie moeten trachten onaver te werpen, niemand die het niet wist of twijfelde aan de reden, waarom men dit zou pogen. Dat de liberalen, zonder zich zelf bespotte lijk te maken het zullen moeten steunen, tot zij zelf het eens geworden zijn over de eerste vragen van staatkundig beleid, ook dit is bekend. . Wat valt er dus anders, te doen, dan ijverig aan het werk te gaan en datgene af te doen, wat nuttig is en door het Ministerie wordt voorgedragen ? Het Ministerie kan het zeer wel stellen buiten allerlei betuigingen van grootmoedigheid, die naèn het bewijzen wil en iet Vaderland heeft aan iets anders behoefte dan aan de voortdurend terugkeeïende pikante debatten over beginselen, waarvan men reeds lang de nietigheid doorgrondt. Be alg'emeesie beschouwingen. ? De sluisdeuren staan weder open. Déparle mentaire welsprekendheid stroomt en bruist, zonder evenwel in het minst ook gevaarlijk te zijn. Het publiek luistert een wijl naar het gedruisch waaraan het sinds lang gewoon is ge raakt en gaat zijns weegs zonder er veel bij te denken. Een week lang hebben twee en een half do zijn sprekers gesproken, .en waarover? Men vrage liever: waarover niet? De algemeene beschouwingen hebben alles te gelijk tot onderwerp. De redevoeringen die bij deze gelegenheid gehouden worden zijn zoo veel als parlementaire bliksemstralen; .zij ver lichten het geheele politieke terrein op zulk een wijs, dat men zich aan het einde volstrekt Nooit had een woord van Beaconsfield snel ler en .heilrijker gevolgen dan zijn bevel aan de vloot om naar de Dardanellen te stoomen, Uit goede bron wordt verzekerd, meldt de telegraaf uit Konstantinopel, dat de uitnpodiging om gedelegeerden tébenoemen, ten einde over de nieuwe financieele schikking te raad plegen, zonder twijfel gericht zal worden aan de buitenlandsche houders van turksche schuld brieven. De Porte zal aan de gedelegeerden het recht laten de jaarlijksche uitbetalingen aan de houders te regelen. Zij wenscht dat alle kategoriën van schuldeischers dezelfde rente van bet nominaal bedrag hunner titels ontvangen, maar de gedelegeerden zullen de vrijheid hebben te dien aanzien eene andere schikking te maken. Zoo kêeren de goede dagen, waarin Tur kije het land van belofte" voor renteniers en spekuïanten was, weer terug. Zoodra er slechts geld in kas is, zal er naar billijkheid verdeeld kunnen worden. . .' . De eenïge vraag is maar, wanneer er iets te verdeelen zal zijn ? ' : De toestand te Konstantinopel.wordt steeds onhoudbaarder; de troepen ontvingen sinds lang geen soldij, de ambtenaren geen trakte ment, alle bronnen zijn uitgeput. En wie zal daarin verandering brengen zoolang erte Kon stantinopel n sultan resideert en de Harem niecleregeert. De verwarring en armoe zijn zóó groot, dat men telkens voor uitbarstingen vreest, en het was die vrees, die Beaconsfield zijn -bevel aan de vloot, ontlokte en die vrees wederom, welke hem dit bevel deed terug trekken..In Azièis het als in Europa. Hervormingen op het papier worden voortdurend geschreven, De toepassing van die schooïie maatregelen is en blijft onmogelijk. Daar wordt Baker Pacha tot inspekteur of kommissaris benoemd. Hij moet toezien dat de administratieve en financieele verbeteringen worden tot stand gebracht. Nog is zijn benoe ming niet officieel, doch alleen over hem werd als zoodanig gesproken. En wie is Baker? Men weet alleen dat hij in een spoorwegrijtuig n fatsoenlijk meisje tot radeloosheid bracht,.eii naar het land der Porte vluchtte, wellicht omdat de. zedewet die daar geldt meer met zijn neigin gen strookte, dan die welke.in Engeland ge hoorzaamheid eischt. Deze man moet zonder leger, zonder administratieve bekwaamheid .Aziatisch Turkije tot beschaafde manieren op voeden. ? ? Geen wonder dat in Engeland door de libe ralen, en waarschijnlijk ook wel. door de konservatieven op niets gerekend wordt, tenzij op verergering van den toestand. Beaconsfield oogst slechts ondank. Zijn groóte tegenstander,. Gladstone, vervolgt /hem in zijn redevoeringen, die door .het geheele land sym pathie vinden. Thans, in Schotland, te Ed ijurg en Dalkêith werd de politiek der regee ring, in het bijzonder de buitenlandsche, ten aanhoore van duizenden ,sterk gegispt, en de ainnenlandsche alles, behalve bewonderd. Gladtone verklaarde-zich zelf,-tot op zekere hoog te; voor Hoinërule."Hij wil'dat Ierland zijiï'in-1 wendïge aangelegenheden zélf zalmogen regelen. Yooral die laatste verklaring zal in Engelandndruk maken en Ierland aan de liberale par tij, vaster, verbinden. Op dit oogenblik is op het groene Erin de agitatie groot. Wel-werd. door de in hechtenis neming van Davitt, Daly n Killen de oproerige taal een weinig ger fnuikt, doch de ontevredenheid, door de staatsundige leiders aangeblazen, zal aan woor den als door Gladstone gesproken eert buiten gewoon gewicht mededeelen. Beaconsfield kent de volksstemming en stelt natuurlijk- de ontbinding van het parlement oo lang mogelijk uit. In Frankrijk was de benoeming en de in trekking der benoeming van den heer Gent al gouverneur van Martinique ;een onderwerp der itaatkundige gesprekken. De regeering be vreesd voor de agitatie der Bonapartisten, die m' de kolonie talrijk zijn, betoonde zich zwak. Van Gents onschuld overtuigd, .had zij niet mogen, luisteren naar lasterpraatjes, die reeds dentallen van jaren oud waren en haar pres tige eischte volharding bij de keus in plaats van terugtreden; Nu wordt tengevolge van Gents benoeming, die lid 'der kamer was, maar zijn ontslag nam, Orange tot een verkiezing voor het wetgevend lichaam geroepen. Humbert de befaamde geamnestieerde stelde zich kandidaat, doch trekt zich terug als Gent zelf zijn verlaten plaats weder wil innemen. De roerigheid der geamnestieerden is weder wat bedaard en geheel overstemd door de tij ding d'at Gambetta bij Grevy een bezoek heeft gebracht. Zelfs de schok dóór de historie-Gent veroorzaakt,beteekentweinigals de president der republieken de voorzitter der kamer goede vrien den zijn. In het paleis van Bourbon, na achtjarige ballingschap, werd de Kamer geopend' met een .vriendelijk en waarschuwend woord van Gambetta. Thans zullen de bekende kwesties in behandeling komen, doch de republiek staat stevig en de verdeeldheid der republikeinen leidt tot geen scheuring. Bovendien de fransche natie beleeft een tijdvak van ongeevenaarden bloei.. De indirekte belastingen brach ten gedurende den loop van dit jaar niet minder dan 135 millioen frs. boven de raming op. Onder zulke omstandigheden kon men veilig aan de ex-keizerin vrijheid geven te Parijs te vernachten.. De onttroonde kwam weenend aan en vond geen andere vertroosting dan het bezoek van Prins Jeröme, dien zij in gelukkiger dagen Plon-Plon gedoopt had. De kneedbare'vrijden ker verkneukelt zich bij de gedachte, dat hr pretendent is voor een troon die niet be staat en bidt de Heiligen aan, opdat er ten zijnen behoeve wonderen zuilen geschieden. Eugenie reisde naar Madrid om te begraven en Isabella .ging daar heen om met de roos der deugd op- een bruiloft, te prijken. Alfonso's bruid bevindt zich in de Spaansche hoofdstad. 1 De Spanjaarden heBben helaas, meer aan Cuba te denken dan aan huwelijksfeesten. De opstand verhief zich daar weder. MartinezCanipos wil van deze gelegenheid gebruik ma ken de zoolang door-hem voorgestane hervor mingen in te voeren. Na de voltrekking van het Huwelijk des Konings, zullen zij in de. Ka mer "behandeld worden; inmiddels \ertrokken er-versterkingen naar het eiland. De heer Cairoli is er'in geslaagd eennieuw ministerie samen te stellen. De Duitsche hoofdstad wordt door den ko ning van Denemarken bezocht. De dagbladen van het Koningrijk zijn met dit bewijs van vriendschap tusschen de' Hoven ingenomen. Eenige beteekenis heeft deze ontmoeting der vorsten aeker niet. ? Van meer belang zijn de bei aadslagingen der duitsch-oostenrijksche Kommissie over het Handelsverdrag. Beide partijen hebben hun wenschen duidelijk gefurmulf erd, doch. tot een overeenstemming schijnt het nosf niet gekomen te zijn. De oostemijksche gedele geerden wachten op instruktiea. De Kommissie van den pruisischen Landdag verwierp de voorgestelde belasting op de drankhuizen. De Oostenrijksche Kamer heeft een be«lissing te nemen nopens de voordracht der legerorganisatie. De liberale partij heeft met bijna enparige stemmen besloten slechts dan voor 10 jaar. die. goed te keuren, wanneer het leger op voet-van vrede van 400,000 tot 230,000 man wordt verminderd. Het Lagerhuis te Pesth nam reeds het ontwerp aan, waarbij de sterkte der licht.ing voor 1880 wordt vastgesteld en jar. I van het ontwerp op het beheer van Bosniëen Herzogewina. De Kamer had dus evoegelijk haar breede rédeneerïngen kunnen" achterwege houden.. . ' Belgiëis, geheel.vervuld van de oneenigheid der liberalen over het behoud van het gezant schap bij den Paus.. Frère Orban maakt van dat behoud een kabinetskwestie en de overroote meerderheid der Kamerleden meent dat iet Vatikaan die straf niet ontgaan mag. Dat wraakoefening op-de Ultramontaneudaarvooróopig het doel den liberalen zal zijn, kan men ' uit de debatten in' de Kamer en andere fcolegies, o. a; den brusseJscaen gemeenteraad, emakkelijk'opmaken. Omtrent Turkije valt nog te melden, dat Aleko-pacha als gouverneur van Oost-Ruraelie weer naar 'zijn hoofdstad terugkeerde, begif;igd met de Osmania-orde. Dat de mis schgezinde pacha,- die den Sultan genoeg beleedigde om in- ongenade te vallen niet vervan gen wordt, gelijk het plan geweest is, zal wel aan russisehen invloed, die den engelschen weer te sterk is, moéten toegeschreven worden. Van de turkseh-grïeksche grensscheidingcommissie kan men niets anilers zeggen, dan dat zij niet vergaderde, wetende dat zij het ;oeh niet eens zou worden. De Chilenen winnen. Iquique werd door aen bezet. . . i In de staatskpm missie tot heizienïng van iet Wetboek van Koophandel, zijn benoemd: mr. Kist, raadsheer in den Hoogen Raad, 3resident-Iid; mr. Verniers van der Loeff, lid van den Raad van State professor Fruin, prof. Asser en mr. Pijnappel, advokaat te Amsterdam, tot leden; mr. Beelaerts, referendaris van justitie, sekretaris, en jhr. Diert, advokaat te 's Gravenhagê, adjunkt-Sekretaris. De algemeene beraadslagingen over de Be grooting zijn afgeloöpen en hoofdstuk I, Huis des Konings, werd met algemeene stemmen aangenomen. De dagbladen berichten, dat de Heeren Idzerda, Lentïng en Bergsma de liberale leden der 2e Kamer hebben uitgenoodigd, om den afge treden minister Kappeyne v. d. Coppello, oud leider der liberale partij, een feestmaal" aan te bieden. Waarover men zicli voorspelt bij die gelegenheid feest te vieren wordt niet' gemeld. De Dagbladen bevatten: Handelsblad: Een herinnering voor de 2e Kamer. Terugkeer tot oude Toestanden. Meer acéijnsen. . Niwnve Rotter damsche Courant: De liberale partij en de herziening dei Grondwet. Effecten-belasting.. < Onze lève-ccnsuls. Het Vaderland: Postspaarbanken in Neder land. Awisterdamse'ke Courant: Nog eens de Surtaxe van 10 pCt. in de Veree.iiigde Staten van Amerika. De financiële begrooting van Su riname over 1880,.?Définancieele toestand. De ArnhemscJie Courant: De Minister Six' en de invoering der onderwijswet. De lyd: Partijkiezen. Een herrezene, (De N. Eotfc. Courant).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl