De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 14 december pagina 4

14 december 1879 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE, AMSTERDAMMER, ^WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. l talrijk_ om te noemen. Wat beteekent bijv. | . ?Waarlijk, ik sie met vreugd, dat het uyt-' ta gaan raadplegen, wat een nadeel zou da ;4>eel I bladz. '£5, bij de beschrijving van een! komt: hier tnag men vrij, door dit voorbeeld zijn voor. het werk T Welnu, wat'de studeer itum: ?...... een menigte bloemen, zonder geur j van een Hollands verstand, uytdagen die v.ol- kamer is voor andere geleerden, dat is hei, jof, blad, met mattematische nauwkeurigheid, keren, dié den Hollanderen verwyten hare bot- i laboratorium, de kliniek, de.hortus voor den i gerangschikt, als oj' het sterke geesten waren, j heid; laaten sy eens toonen, voor bequaame professor in scheikunde, geneeskunde en plan j«H0 slechts in raadsels* konden spreken ?" In Regteren, .yet dergelijks dat elders is voortge j tenkunde. ;Deel nbladz. 19lVördt van ?groot gesple- bragt."' j Toch begrgpen wij, dat ons gouvernemen ten oo:en gesproken. Het zij den vertaler Dat Boerjiaave zichhier niet door nationa- bij den tegenwoordigen toestand, van 's lands ^aanbevolen om én het Engelsen én het Hol- (len trots tot overschatting liet verleiden, moge schatkist, er bezwaar in vindt om het toe l'landsch nog eens goed te bestudeeren. uit het volgende blijken. . . . jkomstig laboratorium voor pharmacie meteen ? '. ? ?? . 'J"> Vi'ctor Carus schrijft in zijne GrescMckte j woning voor den hoogleeraar te verrijken. 'i' --gindré een Eoman door Ed./SwABTH, schrij- der Zoölogie; ?Wenn auch nicht als MikroskoJYer van:'?de Jonkheer van Attenrode," ?de : piker im engeren Sinne, so doch als Erforscber LPriesters Tan het Gouden Kalf," ?AMntestato", der kleineren 'Thierformen und als Mikrotom <enz. s' Als intrige'roman jlïjk wel gesla ilijke toestanden vindt kan men dit werk redenoemen. Bepaald onnatuurmen er bijna niet in, |al laat hier en daar de motiveering iets te wenjschen over. Daar ook de stijl nog al vloeiend jis,.en sommige toestanden uit het Amsterdamjsche leven vrij goed afgekeken zijn, zal het jwerk 'misschien wel zfjne lezers .vinden. Het jverheft -zich echter niet boven het middelma tige . en; dit verschijnsel is. verontrustend als men nagaat, .dat men hier met een schrijver :te doen heeft, die reeds herhaaldelijk in hetjzelfde genre voor het publiek is. opgetreden. ; "Vooral wat de karakterschildering betreft ;komt mij deze roman zeer zwak voor. De hoofd?pérsoon althans kan 'alleen door de rampen, idie hein 'treffen, onze sympathie opwekken. von der grössten Bedeutung für das Fortschreiten der Zoölogie war Jan Swammerdam. Seine Untersuchungen sind nicht, wie es mehr oder weniger bei Leeuwenhoe'k der Faïl war, planlos, je nach dem zufallig sich bietenden Materiale, sondern unter vollkoinmenster Beherschung der Anatomischen kenttnisse, mit dem Bestreben, die Lebens-und Bildungseigenthümlichkeiten, der mederen Thiere, besonders der Insecten, aufzuklaren, angestellt worden." ?Seine Verdienste" zoo gaat Carus voort ? ?sind nicht gering! Ihm wird namlich die Erfindung zugeschrieben, die Blutgefasse durch Ausspritznng mit Wacbs haltbar und der Untersuchung zuganglich zu machen. Von seinen Leistungen sind die Untersuchungen über die "Verwandlungsgeschichte der Insecten, sowie 'über deren Anatomie, die umfangreichsten und wiehtigsten. Die ersteren, welche er ongelukken echter heeft hij grootendeels Malpighïs Arbeit über den'Seidenwurm onbegrijpelijke domheid of gedachteloos-11669 Hollandisch ausgab, genen znm'erstenmale auf die Yerschiedenheit der Éntwickelung heid . zich zelven te wijten en dit ware nog _ minder, als hij, bij zijn rampspoed, wat meer; ^ej insec^en _ _ geestkracht, wat .meer mannelijke waardigheid j st.a?dige Yerwandlung^n^der" blossen Entem, dem gie schon die Toll_ aan der Blaar wat wij niet verstaan, is dat er iet, hetwelk aan de Groninger Academie be staat, bij deze gelegenheid zal worden prijs gegeven om er iets, wat op den duur on duldbaar zal blijken, voor in de plaats te stellen Tot dusver woont de hoogleeraar in de bo tanie te Groningen in den Hortus in een rij gebouw. De minister Six heeft hesloten, dat in de plaats van dat gebouw .bet nieuwe labo ratorium van pharmacie. verrijzen zal. De hoogleeraar in de botanie wordt dus uit den Hortus verdreven, en zal nu in een ander ge deelte der stad een huis moeten zoeken. Hem is door den f minister aangeschreven, dat hij binnen drie maanden zijne' tegenwoordige wo ning moet hebben ontruimd. Van het onheusehe der behandeling om m een stad als Groningen, waar het zoo uiterst moeilijk is onder dak te komen, een professor plotseling op straat te zetten^ zwijgen wij. Maar wie begrijpt niet, dat het voor den hoog leeraar in de botaiife van het hoogste belang is om vlak bij zijn hortus te wonen ? De studie zal er stellig onder lijden, het beheer dier plaiitenverzameling 'zal' zeer moeilijk zijn wanneer de hoogleeraar niet langer 'woont in dateelfde afgelegen gedeelte der stad," waar in den dag legde. Niets van dat alles! Zon- wictelung durch - Hautung unter scheiden, und f Groningen de Hortus is,' en waar geen ander zelf ooit iets uit te denken-om zijn toe- haben die (Jrundlage gegeben. für die erste " ' |stand te verbeteren, neemt hij alle middelen ? 'natürgemasse Claesification der Insecten; die ióok de minst waardige ? aan, die een ander, letteren, .in seiner Bibeï der Natur zu sammenvoorzet. De bijpersonen zijn wel iets beter, !gefassti sind die bedeutendste. Erseheinung auf ;maar .nergens ontdekt men een vaste hand, .nergens .eenige diepte van. opvatting. ', Bene gröote fout van den schrijver is, dat ihy. ieder -oogenblik zijne eigene zaak bepleit, {namelijk: door redeneering wil aantoonen hoe diesem Felde der Zoötomie, bis m neuere Zeiten herab geblieben." Niet minder bewonderend laat de beroemde Cuvier zich uit. Hij noemt Swammerdam: ?l'auteur 3e plus étonnant sur toute l'anatomie boerenhuis wordt aangetroffen dan dat, hetwelk thans ter wille van het Laboratorium voor pharmacie staat gesloopt te worden. "Ware &e minister Kappeyne aan het bewind gebleven, dan zou er een ander plan ^waar schijnlijk zijn tot stand gekomen. Het plan van den Minister Kappeyne was de eene helft van het huis van den hoogleeraar in de 'botanie in een jjharmaeeutisch laborahoe mensch- of zaakkundig hij de toe- j <jes animails sans vertèbres" en vindt in zijne: torium te herscheppen en de andere helft met heeft aangebracht. Daargelaten nog,;?~i--~ j-~ -u^i- ....->-...- ? f ? . i jstanden heeft aangebracht. Daargelaten nog, j werken ?des détails anatomiques infinis et jdat ',de handeling 'zelve'de pleitrede wezen eitra ordïnairemeiit précieux." Zeer terecht jmoesVis het slimste, dat des auteurs redenee- roèmt ng de onovertroffen nauwkeurigheid van Jringen bij uitstek bannaal zijn en meestal de j Swammerdam's waarnemingen: ?depuis lors ihandeling onnoodig Ophouden. ü a été bïen constaté par les observations de f' Of wat dunkt u van opmerkingen als deze:: beaucoup d'autres auteurs, qu'il n'a rien avance -'?n-1, -,1.11 TI i 3 . i \ -1 - ' u ,-Reize'n wordt beschouwd als een genot, dat ;dë.n 'bemiddelden als een hunner grootste voor rechten bengd'wordt, .Nochthans is het reizen geenszins onder ,alle omstandigheden een geinoegenv O'm nog niet eens de gevaren der Zee qui ne soit tres-exact.' In denzelfden geest Histoire naturelle des schrijft Pictet in zijne Insectes Névroptères : ,Si les différents genres qui composeat la fa milie avaiént tous été étudiés "comme l'a fa'it te noemen, óf van de onaangenaamheden te . Swammerdam pourl'espèce dont ils'estoccupé, - ' ' ? ' il y aurait peu de chose aajouter de nos jours spreken der ziekte, waaraan slechts weinigen, j althans in den beginne aan de bewegingen van leeja va'artuïg ongewoon,' niet lijden. Zelfs te jland in een. gemakkelijken spoorwagen kunnen wij 'zoo reikhalzend naar de aankomst verlanjgen, dat de schoonste natuurtafereëlen geen Sndruk van genoegen op ons uitoefenen. Wan.?nee'r onze 'bestemming de vereeniging met een (onzer geliefden is ? wanneer wij aan hét ziek:bed van; een vriend geroepen zijn, of wanneer .ons doel tot een keerpunt in ons leven ? of ialtha-ns tot een resultaat dat van groot belang taal zijn,? moet leiden, verkeeren wij in zulk jeen-geval." " :' En weinige regels verder; j-1 ?Gezelschap dat ons welgevallig is, doet den ttijd kort vallen, maar wanneer het hoofd met leen belangrijk 'onderwerp vervuld is, hebben 'wg geen oor voor het gepraat van mede^ize'gers, en geen lust ons met hen over onverischillige zaken te onderhouden. Wil men ech!ter den naam van onbeleefd niet verdienen, idan kan men, vooral als heer alleen reizende, taoeièlijk weigeren aan dergelijke gesprekken 'deel te nemen." ) Zou het ook aan de gewichtige vraagstuk|ken van den dag, die ons bezig houden, liggen, idat wij voor dergeÜjke^.praatjes, die de schrijiver ons' het geheele werk door van tij d Hot tijd opdischt, gaarne het oor ? sluiten ? j De stijl, hoewel vloeiend, wordt .ontsierd idoprt'alloozefransche woorden en uitdrukkingen. i Met het leelijk:. dezelve schijnt de schrijver zoo jzeer -ingenomen te zijn, dat hij het zelfs een ispreker in den mond legt! Erger is evenwel, ;dat .men bijna nergens'geest, gloed of verheffrng vindt. l " ; , ÏSÏeüwe Uitgaven: j-'A. M.' CIÏUMACEIRO Az. De natuurlijke hulp!l>r.ónnen van de Kolonie Curac,ao. ?0,60. j T, -Baron DE LA MOTTE FOUQUÉ. Sintram. Een :^oordsch ridderverhaal. Uit het Hoogd. ?1,50. '?'jAMÈS G-EDBES. Leven en "bestuur van,JoihaiL de Witt. Uit het Engelsen door Dr. J. C. Van Deventer, ? O,80. ;..C E.'VAN K.OETSYELD. Zonder schaduw. Een kerstvertelling, ? 0,75. i' HOEMAN MAC LEOD. De onvoldoende sterkte ;fa» Heêrland's levende .strijdkrachten, ?0,50. ;?? WILLIAM SHAKESPEAKÜ'S dramatische wer ;kén, vertaling van A, S. Kok. Atlas van plaiten. (35 platen in omslag), ? 1.90, , i - E. J. VEENENDAAL, van Wetten, /Besluiten :enz. betreffende de spoorwegen in; Nederland. :Bewerkt door Jhr. E. van Citters' en J, C. A: 'van Roosendaal. 1878. ? 8,25.' '. De heeren Frederik en Gie., zullen op Maan dag -15 Dec. en volgende dagen een belangryke boekverzameling verkoopen. Godgeleerd heid;- kerkgeschiedenis, rechtsgeleerdheid, staat huishoudkunde, algemeene eu vaderlandsche geschiedenis, oudheidkunde, letteren, wis- en natuuikuude zijn in verschillende werken hier vertegenwoordigd. 17 1880. Februan 1680 i IH. (Slot.) Röfids zagen wij, dat de, werken van Swetmmerdüm door SoerJiaave hoog geëerd werden, est hem recht gaven tot de woorden; a l'histoire des moeurs et des métamorphoses des Ephémères." Het zou niet moeielijk vallen nog een groot aantal andere buitenlandsche geleerden aan te halen; en eene '^wo'Hi.e1 van getuigen" bijeen' te brengen, die om strijd de wetenschappelijke beteekenis en de verdiensten van Swammerdam erkennen en waardeeren. Ik meen echter dat het bovenmedegedeelde Voldoende zal wezen, om -de lezers van dit blad te overtuigen, dat de naam .van Swammerdam nog anders ver dient geëerd te worden dan door hem aan den hoek eerïer straat te schrijven, eene eer, die hij wel is waar met keizers, prinsen en'heeren, maar ook met Kalveren deelt.. .Leemvenhoek heeft, zijn feest gehad, ofschoon hij door Carus zeer terecht werd gekenmerkt als ?der erste Eepresentant jener Dilettanten, welche durch das Mikroskop eiiiem innern, gemütlichen Drange Genüge zu leisten suchten." Toen nam de Nederlandsche dierkundige vereénigïng het initiatief,' doch nu laat zij n:ets van -zich hooren. Ook de nederlandsche entomologische vereeniging zwijgt. Zoo ook de koninklijke akademie van wetenschappen. Wellicht niet ten onrechte, want een krach tig, initiatief door 'enkele bevoegdeen bekende personen genomen- is te verkiezen boven den officieelen steun van geleerde lichamen. . Ik .betwijfel niet, dat zulke personen zullen gevonden worden in de stad ?die -lang ge praald heeft door de uitvindingen 'der ont leedkunde, die binnen hare muren al voor lang syn wereltkundig geworden;" ia eene stad die getoond heeft, dat zij aan de weten schap kostbare offers wil brengen. Mogen deze weinige regelen er iets toe bij brengen, om een onwillekeurig verzuim te voorkomen! Deventer. 11 Dec. 1879. . DK. E. D. PUZEL. Als een voor Groningen's universiteit heug lijk feit kan worden meegedeeld, dat tegen l Maart 1880 de aanbouw van een pharmaceutisch laboratorium beginnen zal en het daarheen zal worden geleid, dat het laborato rium bij den aanvang van den volgenden cur sus kan worden in gebruik gesteld. Het is intusschen'. te betreuren, dat er bjj dat laboratorium, hetwelk in een afgelegen ge deelte der ?stad verrijzen zal, geen huis voor den hoogleeraar in de pharmacie zal worden gevoegd. Overtuigd van de wenschelijkheid dat ieder hoogleeraar bij de. inrichting wone, welke het tooneel van zijn werkzaamheid is, wordt er' in het buitenland geen laboratorium gebouwd of er wordt tevens een woning voor den hoog leeraar ingericht. Tooral op meergevorderden leeftijd, als de beenen wat traag zijn en men opziet tegen herhaalde dagelijkschë wandelin gen van een kwartier 'of meer heen en weer, lijdt de studie er onder, als de geleerde op een afstand van zijn werkplaats woont. Men verbeelde zich eens, dat dóór'een zon derlingen ommekeer in den aard der .tegen woordige levensomstandigheden de beoefenaars van letterkundige en historische studieën zich verplicht zagen de op hun vakken betrekking hebbende boeken, steeds ver luiten hun huis een paar kamers te verrijken als woonhuis voor den botanicus open te houden. Maar de heer Sis schenkt aan zijn plan de voorkeur, daar dit het rijk volgens de eene berekening acht; volgens de andere dertienduizend gulden gbodkooper zal uitkomen. Wij vernamen, dat de hoogleeraar in de bo tanie tegen isijne verdrijving -uit des Hortus zoo krachtig mogelijk protesteerde. Het mocht niet baten. Het .financieel belang weegt bij den Minister Six-veel zwaarder dan het belang van studie en wetenschap. Ter wille van weinige duizenden, guldens zal aan het onderwijs in de botanie te Groningen groot nadeel worden toegebracht. Zijn wij wel ingelicht, dan is def eigenlijke uitvinder van het.plan des Ministers Six: Jhr. Victor de Steurs.'- '. " Het bovenstaande moge een afschrikkend voorbeeld voor Amsterdam zijn! Waar zijn thans de mannen, die indertijd zoo luide verkondigden, dat-ons land rijk gen oeg was om drie Rijksuniversiteiten te bekos tigen? -? Als het Rijk met. zijne universiteiten zoo handelt als thans te Groningen geschiedt en Amsterdam met zijne gemeentelijke universi teit een tegengestelde methode volgt, dan wa gen wij het te voorspellen, dat aan Amsterdam's gemeentelijke universiteit- de toekomst zal behooren. B. "Wij leefden hier, in mijn landelijke, gemeente, eenigen tijd geleden, als omgeven van militairen van allerlei rang. Haast dagelijks hoorden wij krijgsmuziek of schieten, Geen wonder dat in zulk een tijd ook'de'meest vredelievende aan kïijgszaken denkt. Trouwens afgescheiden van de meer toevallige omstandig heden, waarin Bussum verkeerde, hebben de couranten eter laatste jaren onze aandacht daarop gevestigd, vooral waar ze, meestal in aanprijzenden geest, over - algemeenen dienst plicht het woord voeren. Wat verstaat men door dienstplicht? De grondwet geeft daarop geen antwoord. Zij gaat uit van het denkbeeld; defensie. Prin cipieel is dat zeer juist. Slechts van defensie mag, bij staten als de onze, sprake zijn. Verstaat men door dienstplicht de verplich ting, die op den burger rust om ook op an dere wijze als door het betalen van belasting, aan de .verdediging des lands .mede te werken, dan lijdt het ook geen twijfel, dat de dienst plicht zoo algemeen mogelijk moet worden ge steld. In beginsel behoort dan te worden aan genomen, dat ieder onzer dienstplichtig zij. Terecht beweert men, dat de Staat is: ?een organisme, waarin de wet gegrond is op het ge meenschapsleven", en dit beginsel kan slechts leiden tot een dienstplicht voor allen. Moét het land, dat wil zeggen, moeten de bezittin gen van ons allen, verdedigd, of liever nog behouden wordeji, dan moeten ook allen bij dragen om den Staat, dat organisme waarvan elk een deel uitmaakt, te beschermen, ja ik begrijp zelfs niet waarom men op dien regel nog zoovele uitzonderingen heeft geduld. Wil men de vrouwen vrijlaten, mijnentwege zoo lang ze nog niet geëmancipeerd zijn; zoodra ge echter politieke rechten hebben, behooren ze in den algemeenen dienstplicht te worden opgenomen. Zij, zoowel als de kreupelen en zwakken, die volstrekt niet moeten worden uitgezonderd, wórden door de krijgsmacht nog meer beschermd dan anderen. ?Een mooi leger, dat gedeeltelijk uit infirmen, en in de toekomst mieschien wel grooten deels uit vrouwen zal bestaan l" Niet te haastig, ,ik toch versta onder al-' meenen di&fksiplickt niet hetzelfde als onder algemeen gtrsQonlg'k dienen. Het vaderland moet verdedigd worden, i het heeft daarvoor een leger, een krijgs macht noodig. Naarmate de toestand het me debrengt, zal het aantal jonge mannen wat men noodig heeft, grooter of kleiner zijn. Voor dat aantal manschappen heeft ieder jonge man de verplichting te zorgen. In den regel zal men minder dan het aanwezig aan tal nederlandsche-jongelingen behoeven; dan kan bij loting, zooala nu, uitgemaakt wor den, wie vrij is, wie niet; alleen ook die lotingswet zij voor allen gelijk. Wie in de loting valt moet een fiksche, gezonde man aan het vaderland leveren. Of hij zich zelf of een ander [-geeft ie, mits de wetten er voor zorgen, dat zwakken of ziekelijken niet worden aangeno men, voor .den Staat volmaakt onverschillig. De Staat moet een goed leger hebben en de individuen ? alle individuen ? hebhen daar voor te zorgen! Nu eerst wordt de dienstofficieren en ook "betrekkelijk van de onderofficie ren, veel bekwaamheid, vooral veel' beschaving, .worde gevergd, maar ge dan ook beter wor den betaald- Eindelijk, dat iedere soldaat niet alleen rechtvaardig, maar ook met humaniteit behandeld worde. Plagerijen,v waarvan men maar al te vaak hoort, zijn, naarmate ze van hooger geplaatsten komen, menschverlagender. Ze doen meer.kwaad dan menigeen dénkt. Gesteld echter, en hiermede, komen wij aan het tweede punt, dat een algemeen dienen in zich zelf doelmatig ware, zou het toch bestre den moeten worden, omdat het organisme, dat men den Staat noemt, nog. op andere wijze dan door de wapenen moet beschermd worden. Weet gij wel op welken leeftijd het vader land zijne zonen oproepen wil om soldaat te worden? Juist op dien, dat er heel wat anplicht waarachtig algemeen, want hij die, door ders van hem gevergd wordt! welk (dikwijls op zich zelf zeer gering) gebrek Laat ons praktisch zijn! Gij hebt uw zoon dan ook, voor den dienst persoonlijk ongeschikt i eeüe uitmuntende opvoeding gegeven. Hij stelt is, levert voor zich' zelveu een ander die be- goed, hi sreekt en levert voor zich' zelveu een ander, die be- goed, hij spreekt en schrijft vluo- ook "eemde talen, vormleer, rekenen, boekhouden, alles verstaat hij. Wilt gij een ' fabrikant van vonden is wel geschikt te zyn. Slechts infirmen, die tevens on- of minvermogend zijn, konden , worden vrijgesteld, omdat.... waar niets is, de keizer zijn recht heeft verloren ! Wat mag men van eene wet op den dienst plicht billijkerwijze verlangen? Vooreerst: dat ze.leide tot het beoogde doel, ia dezen de ver dediging van den Staat, ? vervolgens: dat de bereiking van het doel, geene al te gröote of fers verge van de natie. Dat in het laatste geval, als de offers te zwaar worden, het eerste 0-j ?.. it.ujjtt<*JH. VJ*M hem 'maken, weluu, ook de werh'tuigkunde, de natuurkunde, de scheikunde zijn hem niet vreemd. Moet de landbouw zijn vak worden, economische studiën hebben hem daartoe" voor bereid. En toch zult gij, ouders, die dat allea voor uwe kinderen hebt gedaan, tenzij gij tot de uitzonderingen behoort, in den eersten tijd gröote teleurstelling bij uwe jongens onderGrij die met uwe' zaken opstaat en 0?.?, ?..? ?u uiiiüti i,c ^ ft 0,0,1. ïïui.u.oii, u-tjii cciötö i ?- "-y "*y iiico uwe Zai£6n Opstaat GR vereischte op den duur niet kan worden be-jnaar bed gaat, gij kunt u maar niet begrijpen reikt, is duidelijk. j Hoe die jongens zoo dom kunnen wezen, hoe Het meer speciale doel van den dienstplicht " T J *~ * zal wel zijn, het vormen van een goed leger, dat toch, in verband met goede verdedigings werken, waarborgt de defensie van ons land. verkeerd hunne handen staan, hoe Onbeholpen, vaak lomp zelfs, zij zich gedragen. Gij dis reeds zooveel hebt uitgegeven, wat u nu haast toescnwnt (ofschoon het niet zoo is) in het water ---- , -------- 6? ? __ ,_ vm . o s n e waer /al men nu werkelijk een goed leger verkraj- j geworpen te zijn,-gij kunt u noode aan het ?*,? *^? ^ ----- ... .? ...T... J -------- - denkbeeld gewennen, dat de ware tijd van opvoedmg voor uw zoon, de tijd van deprakt/ls, gen, door iedereen te noodzaken de wapenen op te jiemen? Maar dan moet het spreekwoor,d: ?met onwillige honden is het slecht hazen vangen" alleen op. den krijgsmansstand eerst thans gekomen is. Pas gevaarlijk tijdvak voor u en op! voor van het is een uw kind! en .? geen toepassing zijn. Of heeft men er j L^at u niet door wrevel beheerschen en beooit veel goeds van gezien,?althans mag men j denk, dat die jonge man, die, met gevoel van het als algemeen beginsel aanprijzen, om zonen eigenwaarde, zoo pas de schooljongenskiel heeffe op te leiden in vakken, die strijden tegen hun afgeworpen, evenzeer is teleurgesteld als sa aanleg, hunne natuur, hunne sympathie! ! Wftfts ?lï"""ïa«J :- "-" Ik weet wat men er tegen aanvoeren __ ._0? zal. De dienstplicht vordert slechts een betrekkelijk korten tijd van ons leven. Men wil slechts in dien zin van ons allen militairen maken, dat wij, in tijden van oorlog, en bloc klaar mogen ;ijn om weerstand te bieden. Zal men echter in enkele jaren, in een enkel jaar, in een paar maanden per jaar, in wei nige maanden misschien, goede, militairen vor men? Zal men niet veeleer bij een groot aan tal eene antipathie tegen den krijgsmansstand ^ ? ouiu ui gooniiu iMB gy. Wees volhardend in uwe liefde en zorg, alleen door volharding zult gij er komen! Helaas, op dien leeftijd moet hij gaan... soldaafje spelen! Bevreesd ben ik er niet voor, maar wat zou het een ramp zijn als dat soldaat worden eens niet soldaatje spelen was..,, als" Nederland eena militaire natie werd! Al ben ik echter niet bang voor den geheelen Staat, toch beef ik voor de massa individuen, die gij op dien leef tijd den kop vult met denkbeelden van eer, glorie en dergelijke quasi-poësiën opdienleef(.«i v,_u^ <mLIJJÖ^IIID i-e^cu ucu .ii.iygMuurUBüutuu o- -"* ?*<?"? &^«jjxc ijuttöi-puesien, opdienleefopwekken, die later, als de nood aan den man j tijd zoo ligt aankweekstera van menschelijke Wirnf o1Ja?n.1n.Oi?«,*? 1 1 T--.!,! t f.TVlfBn.Mieirl Qn An»»nAT,J. J komt, allernadeeligste gevolgen zal hebben! Gij hebt de .nederlandsche jongelingschap onttrokken aan den werkkring, waarin hunne toekomst lag. Zij weten echter dat, na korten tijd (wij wülen het hopen!) die werkkring weder zal geopend worden. Zullen zij zich nu toe gaan leggen op oefeningen, die weldra alle be lang' (althans wat hun partikulier leven be treft) zullen verliezen ? Is 't niet ondenkbaar ? Al dat geforceerd liefhebberen in het militaire is wel in staat uw leger te ontzenuwen, niet om het veerkrachtig te maken. Maar, hoor ik déze of gene dweeper vragen, ;al men dat dan zelfs niet over hebben voor zijn vaderland, om een klein deel van zijn [even daaraan te wijden? Algemeen gesproken zeer zeker niet, en wan neer ik van wetten spreek heb ik met uitzon deringen niet te maken. De meeste menschen moeten tot hunne plichten gedwongen worden, ware dat aoo niet, men zou - heel wat wetten' kunnen missen. Buitendien, wat beteekent toch dat: zich aan het vaderland wijden! Wilde men het spraak gebruik als axioma aannemen, ja, dan aou men zich niet anders aan het vaderland kunnen wijden dan door het grijpen der wapenen. Bij mijn tweede punt hoop ik aan te too nen, dat het offer, wat men vergen zou, wel verre van gering, zeer zwaar zou wezen. Is het, afgescheiden van dat alles, dan zoo waar, dat de soldaat, waar hij ten strijde trekt, (in oorlogetijd toch 'alleen doet bij waarachtig dienst, althans, waren er geen oorlogen, hij zou overbodig worden) zijn vaderland beschermt? Wordt hem ooit gevraagd, of hij de zaak waar voor hij strijdt, rechtvaardig acht of niet? Was de Franschman, die, om nietige redenen van ijdelheid en waan, den Duitscher ging bevech ten, een verdediger van zijn vaderland? Is het zoo niet met haast alle oorlogen gegaan, die wij in onzen leeftijd hebben gezien? Is het dan niet natuurlijk dat velen, die nadenken, antipathie gevoelen tegen een stand, die ons noodzaakt te dooden op bevel en zonder te ?edeneeren? Is hét vreemd, dat zij slechts met weerzin het geweer zouden grijpen en hunkeren om het weg te werpen? Zeg mij niet dat er veel, zeer veel zelfs, kan aangeoerd worden om den krijgsmansstand aan te prijzen, ik weet het even goed als gij, maar hierop komt het aan, dat wie er in beginsel ;egcn is, wel degelijk een uitmuntend vader lander 'kan zijn. En is dat dan het meel, waarvan gij voed zaam brood bakken wilt? Men .zegt van onze natie, dat zij niet miliir is. Neen, waarlijk, geen enkel volk, dat niet door opwinding en gloriezucht is bedor~en, is in dezen tijd nog Izr-jjgsly.siig'. In zoo erre, heil u, o Nederland, dat gij geene mili;aire natie zijt. Heil, vooral u, want van het ?ogenblik, dat ge 't werdt, ware uw leed niet ;e overzien!. Wie een goed leger wil vormen, hij werke lan de verheffing van den militairen -stand. Men is toch' niet gewoon, als men b. v. van den boeren- of den koopmansstand spreekt, te ".enken aan een massa menschen, die op den uitkijk staan om er zoo spoedig mogelyk uit e loopen! Om den stand te verheffen is noodig. lat allereerst reeds in onze wetten de waarborg jgt, dat lichtvaardige, vooral, onrecht vaardige 'orlogen, zoo al'niet bepaald onmogelijk, toch laast ondenkbaar zijn. Vervolgens dat van de trotschheid en eerzucht. Weet ge wat gij doet? Gij ' trekt op den gevaarlijksten leeftijd den jongeling af van zijn vader of althans van zijn patroon. Wat van die beiden slimmer is. weet ik niet ? wel weet ik-dat, wat het terugkeeren in de eens geko-> zen carrière betreft, men nog meer geduld mag onderstellen bij een' vader dan bij een vreemde. Ziet, chef en onderhoorige hebben nog niet als ongenoegen, onvoldaanheid ondervonden, ze kunnen- elkander nog niet achten of liefheb ben, en.... rommebommebom.' daar trekt do knaap om God weet hoe terug te keeren! In -de jongelingen ligt onze toekomst. Wat lijdt het organisme, waar de jongeling bedor ven wordt! Bedorven in welken zin dan ook, hetzij zedelijk, hetzij geestelijk, hetzif, licha melijk. Zedelijk zoowel als geestelijk bederft gij hem waar gij hem aftrekt van zijn plichten, zijn roeping, zijn patroon men heeft kunnen zien, in dat Bussumsche en lichaamlijk .... hoe die. militairen ?j..,, niet alleen met hun dertienen in doorluchtige linnen tenten, maar zelfs grootendeels onder ellendige strooien afdaken slapen moesten! Behoort men nu tot den militairen stand, den stand van onthou ding, zooals men dat.wel eens noemt, dan kan men daar, tot op zekere hoogte, vrede mede hebben. De soldaat moet misschien -gehard worden en ook bij verschillende ambachten moet de natuur zich gewennen aan zaken, die voor anderen zeer ongezond zouden zijn; Wat heb ik er echter aan om den jongeling, die later eeü geheel anderen werkkring krijgt, aan al die ellende bloot te stellen ? Of zal men onderscheid maken, en sommigen, uit conside ratie, niet laten kampeeren! Dan vooral zal men een prachtig leger verkrijgen! En nu laat ik den daemon van alle legers, den rampzaligen drank, nog daar! Waarlijk, wie zijn geheel physïek en intel lectueel vermogen beschikbaar stelt en.... mis schien nutteloos wegwerpt, hij verkwist, zelfs waar het den Staat geldt, wel wat al te veel! Dat het leger moet hervormd worden, wil ik, op gezag van anderen, aannemen. Al heb ik ook met groot genoegen met verscheiden officiers kennis gemaakt, wat kan. dat bewij zen voor het geheele cadre? Dat meer toewij ding aan ? meer sympathie voor onze strijdjnacht dit bevorderen moeten geloof ik gaarne, maar de bronnen onzer welvaart, de productieve hoofdvakken van ons bestaan mogen niet daaronder lijden. Ze moeten juist door de mi litairen beschermd, niet gedood of verminkt worden. Om het algemeen dienen in liet belang van den zoogenaamd minderen jnan in bescher ming te nemen, getuigt slechts van ziekelijke filan tropie, al ware het alleen omdat juist daar door een groot middel van zijn bestaan,, na melijk het remplaceren geheel wegvallen zo». In dat remplaQanten-stelsel zie ik werkelijk geen kwaad. Onrechtvaardig uit een g'eldeïïjjfc oogpunt ia het volstrekt niet. Ook hier, even als met alle zaken van geven en nemen, wofdt het loon berekend naar dienst en schaarschte, vandaar dat in oorlogstijd zooveel meer dan anders moet worden betaald. Die buitenkans jes moet men den man van het volk niet ont nemen, terwijl voor.den jongeling van stand niet te berekenen is wat het hem waard kaai zrjn om uit zijn'werkkring niet te worden weg gerukt. - Alleen door het renrplacanten-stelsel kunt gij buitendien een geoefenden soldaten

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl