De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1879 28 december pagina 1

28 december 1879 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

lederea Zondagockteïid. ELLSRMAN, HAKMS & C». Kantoor: Eokin 2. INHOUD. EBZTVBJEIMOBDSLIJKBIOTWOOED VER/ KEERSBELASTUÏG. FEUILLETON STAATKUNDIG OVEBSICHT GEMEENTE ZAKEN KUNST. TOONKUNST door H. Vgestalten der ^rïecLischon Ssge uu< VonLma Schaalde-*-, door Prof. J.A Alb T^. _ TOONEELHI3TORISCHE BIJ DKAGEN door F. v.d G. LETTERKUNDE, De ontwikkelingsgeschiedenis der mensch lieid door W P C K Lotgevallen van een jonge vrouw van Feuillet Tnca. HET PASIJSCHE COURANTENVR3ÜWTJE door H Th. Boelen.?EEN SCHAAKSPELEND DORP. STATISTISCHE EN LTOUSTRIEELE MEDEDEELINGEN. Het budget der Vereenigde Staten. - FINANTIEELE BRIEVEN - OVER ZICHT DES SFFSKTENMARKT ALLEBLEI INGEZONDEN Het leven levenswaard door Prof. y VI Handpl&overzicht der Week Burgerlijke StanJ. Te kïiur zijn.de wonin gen. ADVERTEN;riSN: Schouwburgen enz. Nadat Z. K. H. Pi las Alexdndtr in zijn tweede -vlugschrift: » Een nadere toelichting" de plechtige verzekeiing had afgelegd, voortaan een > door mets ie en breken f>tilzwijgoi" te zullen hewaieii, veistheen dezer dagen tEm VERMOEDELIJK SLOTWOORD" van zjjii hand. Enkele zirtbneden in dag- en weekbladen, naar aanleiding van zijn » nadere toelichting" geschieven, gewen heni aanleiding zon spoe dig het si LlzwTJgen we' r te verbreken Wij betreuren dat zeer. Evenmin als van de vor'ge brnchure, zul len wij van deze vcisLig geven. Wij achten het ongepast ovei vorm uf inhoud onze meening te openbaren, en het zou oneerlijk zjn door slechts enkele deelen van het geheel weer te gevtn, Z. K. H. en het publiek in den waan te brengen als hadden wy na het feesli&t skiat^te wooid" het » vermoedelijk slotwuoid" met genoegej. ontvangen. W'j hebben achting voor het Huis van Oranje, vids wemchen wij liever dan dat eenmaal 'Prins Aléxarider, als een waardig nazaat van Willem den ZWIJGER, zijn trouw en vreedzaam volk regeeren mag. Aan belangstelling in hetgeen den toekomstigen , troonopvolger wedervaart, 'ontbreekt het ons Biet. Integendeel. De toestand waarin hij verkeert, wekt onze deelneming en bezorgdheid. De aanvallen waaraan hij van enkele zijden heeft bloot gestaan, werden met weerzin vernomen. Geheel de natie is er van overtuigd, dat de Prins ziekelijk is en treurt, ook . dat het geluk des volks hem bovenmate ter harte gaat.. Maar het verdriet haar Z. K. H. voor: durend het woord te hoore'n voeren, als ware het noodig, dat hij de harten der Nederlanders veroverde, en met ongeduld en angst-- ziet zij het aan, dat de vorst,' -niet gewoon de wapenen, die hij gebrnikt, te hanteeren, zonder noodzaak, zich telkens weer in het vuur waagt als een ongeoefend gewoon soldaat. O.p al wat groot en invloedrijk is in den lande, rast o. i. de plicht Z. K. H. te verzekeren, dat hy. behoort op te houden met tegen windmolens te vechten, aangezien Abonnement per o/m. ... 60 Cta. fr. p. p. 75 Cis, Afzondeilyke Nummers 5 » Adverte&tieii per regel 15 » voor nicma'd, alleman t voor tun telg van het doorlachte Hal? van Oi^nje, eei is te behil"i. En windmolen.', zijn \ et indeidaad Weuit tle mr.ti'3 weet zeer ^oM, dat piim Alftandei zyn land en volk be nut t, gelijk de i delo Monw, /yu diep beh°aiile w^dtii, diit deed, t:en zg Jeii hoon mi't on^n konins dei 1de Toen m den loop van dit jaar prof. N. G Pierson ziju Gidbstuk' Belasting na^r den wc-1bland' m het licht had gezonden, mocht men ^leezen, <!Ut hotzeer uo"k tegeng^spi-ukei1, ziju woelden, al \\<\ie het slechts orq Hen naam van den geacliten' geleerde, in.druk_ zouden maken. Yooial hiei in de hoofdstad waai de vraag: zijn diiekte belastingen voor de gemeente de oiee^t pts-ïienschte V met het oog op de nog <-lerht3 korl- geleden ingevoelde beUstmg naar het intomen, van buitengewoon gewicht moest geacht wuclen, werd dat arlikol duik b'esproken, en de voorstanders van de inkomsten belasting gevoelden zich. dour des Hoogleeraarbeschouwingen met weinig teleurgesteld. Dtzei dagen deed zich voor de laataten opnieuw een reden van ongerustheid voor, nu m de Tweede Kamer, jui&t door den man, die hier de mnitatenbelafetiTig heeft ingevoerd, met bijzon dere warmte de heffing van indirrkU, belas tingen is aanbevolen. De dagbladen, die :ifkeeiig zijn van de heffing van diiekte belas tingen, m 't bijzonder van de inkomstenbe lasting, hebben met nagelaten op de rede\teih)g van den lieer v. Tienhoven, die zich zeer nauw aansloot bij de door den heer Piei"-on in de Grids ontwikkelde idees, als een licht punt te wijzen en er ib zelfs gejuicht over de bekeering van onzen aanstaanden buigemee&ter. De juichtonen Mouke-i te luider, omdat men au de gelegenheid had te verzekeren, dat tle" heer van Tienhoven door de praMt/l» tot zijn evvijzigde overtuiging was geleid geworden. We zullen, niet onderzoeken met hoeveel recht men beweren kan, dat de heer v.. Tien hoven bekeerd" is, noch of er inderdaad aan zijn oordeel meer waarde gehecht moet worden, dan aan-dat van ieder ander, diéde uitkomsten, welke onze hoogst gebrekkige inkomsten-be.asting tot dusver heeft opgeleverd, nauwkeu rig heeft nagegaan. Zelfs zullen wij niet de vraag -behandelen of indirekte belastingen al dan niet aanbevelenswaardig zijn. "Wij zullen alleen de aandacht onzer lezers op een dier leffingen vestigen, welke ter loops als wenschelijk werden aangekondigd. Men heeft gesproken van een YSRKEERSBELASTISG. , Een belasting die hoofdzakelijk op handel en nijverheid zou drukken, en zoo ongelijk mogeijk. Twee redenen waarom zij o. i. wel het laatst van elke mogelijke heffing m aanmer king zou mogen komen. "We laten die bezwaren chter daar, en vraL gen of zulk een belasting, door onzen Staat wel gekozen kan worden? Het voornaamste verkeer vindt plaats langs de- spoorweglijnen; en het is bekend dat hu reeds een aanmerke lijk gedeelte van die lijnen zich in Staats han den be\n,dt, Jur het op Stsfttsko&ten werd aangelegd D P :t>at km toch mdtïehjk ei toe b*-sluiten zich zelf te lelasten; en tUt zou in dit j.'eval ges<hifden, aangezien zeer zeker by hi-'t I'J'.OUPB v^ii etn ie,ikdnsbela*tmg, de vrt clit{_n]V°n moetpn lijzen en dus het veikeer f'fnemeu e'ii'di op! le'iigst J2e'r Staatslijnsn yer-' muideren zou. Wij u eten niet hoe zij, d'c^an een rerkeersbeLtstiDg dioomen, haai ^enich^n toe te passen en op welke vij^e zij jan dat bezwaar zullen ti achten te gi'inoet te konijn, ons echter schijnt een -\eikeei ^bel^stitg, afgezien raa alle economi^clie giieven, alletSfe in te voeren wanneer de veikeeismiddelen niet het reiitegevend. eigen dom zyn van den Staat. Eer^t als de. Staat der Nedeilaiiden zijn lijnen, die hij zelf. aan legt en doet exploiteeren tem gelde heeft g'emrakt, zou hij de handen vrij hebben; een vrij hei l echter die zeker niemand als een ideaal zal vereeren. Wel ven e dab men dit 'weiiachelijir zou ach ten open.1 «ad.it zich hoe langer hoe meer de. neigmq om aan den Noldilandschen Staat oen giooter spuoi weybezit te verzekeren. Duitschlaiid en Belgiësluiten ons in, en daar beide Staten meeste* zyn of warden, van de spoorweghjnen. waai op de uedeilandsche ui'tloopön, en \oordl het eer^t» Rijk met een differentieel tantf dieiyt, om de duit&che havens boven de holland->che te be\oordeelen, ge\oelt de Handel zeer wel, dat wy hier met onze partikuliere lijnen machteloos zijn om het gevaar te keeren of het kwaad te tempeien. Zoolang ons Vaderland, schreef de heer Riemsdijk in iïe &iclt> tegenovei de eenheid van Piuisen en die van Belgiëslechts verbrokkeling op het gebied van het poörwegwezeh kan aanw:jzei3,zullen deiioodlottigegevulgenonzerzwakheid met uitblijven. Met die verbrokkeling toch gaat noodwendig gepaaid verschil van gevoelen. over de vaja-1 \an beliandelmg der ihans'hanqende vraag^Uikken, die "al meer en .mér zul len blijken leveuskwesties te zyn voor onze spoorwegen en havens." . :' 1 -mlei', dtóze onidfca.'aaï^heiikn kan.--het >niefc ander> of do vraag: "staatseigendom en staatsexploitatie tieedt op den vooigrond. Men mag er zich zelfs" over verwonderen dat zij in ons land zoo weinig wordt besproken. Elders, in de meeste landen van Europa,wordt zij behandeld; -én Nederland kan zeker de vruchten plukken van-de-studie-die door het buitenland aan haar is gewijd. Dezer dagea nog gaf in een brief aan den EconomisteF-rawgaisde heer Emile deLaveleye, de bekende belgische staathuishoudkuudige^ een beknopt overzicht van de vóór- en nadeelen, aan Staatseigendom en Staatsexploitatie ver bonden. Zooals inen weet, behooren in Belgi de meeste lijnen aan den Staat, de heer de Laveleye kon dus uit zeer direkte bronnen zijne konklusies putten. Wij laten zijn opmerkingen hier voor onze lezers volgen: .De voordeelen zijn: ' . 1. De. Staatstarieven kunnen zeer laag zijn, De Staat mag zich met eene zeer geringe winst te weden stellen, daar hij, de natie vertegen woordigt, geheel het reusachtig indirekte voor deel geniet van den stoot dien een spoorweg net aan prodüktie en handel geeft. 2.'Het tarief is uniform; berekeningen van transportkosten, assurantie, tariefsverlaging ziju veel minder gekomphceeid. 3. De eenheid der exploitatie haalt' eel nut teloos weik uif. Bij het o^esgaAn v\n de eene lyn op de audere moet iedere \vigon won1 en genoteerd, zijne toestand, zijne gebleken, zyn inhoud op het re511 woideüaangeteciend, somtijds de oorzaak van l&t&e aüeï^ïioq, enz. al dit monnikenwerk ha<4t men uit mit rxploitatie in n hand., ' 4. Hie't allén tijd wordt daarmede be pi ai d, maar voor sommige goedeiea dt, wiarde veihoogd door snel verroer. 5. Deze eenheid van-weikm^ is eenenicuvte ontwikkeling'van het beginsel dit m po^ - en t.elegraafwezen zoo nuthe weikt. Indien de winsten op de groote .postkantoren het veilies op de plattelandsbu^sen me* £{» edmaakten, zouden gansche streken beioofd zyu tan de voordeelen die zij thans genieten. Zoozouod de. Staat kleine-lijnen kunnen aanleggen \an d ? - wint, die hij op de \ooideebge behaalt. Handel en levenskracht kunnen zo j de vei st Afgelegen streken vruchtbaai maken. Hiertegenover ecütervst<ian do nadeelen l. Voor ,denzelfden ditnst heeft de Staat veel meer ambtenaren'noodig dan een pai t kuliere maatschappij. 2. De belangstelling van paitikuliLien, hunne zorg en ?verantwoordelijkheid vooi de lijnen .ontbreekt bij staatsexploitatie B. De inrloe.d ran verkieziugsbelaiigen werkt soms zeer nadéelig op den bouw, de richting en het tarief, der l^nen 4. Daar de Regeering vei^twoordel^k ivoor- de exploitatie, geeft ledeie vertia^mg, ie.d.ér ongeval aanleiding tot het Belgisch alias Ie Minisïre!. of' zelfs: Weg met het gehsele Ministerie 5. Het;bezit van déspooilijnen stelt ter besclwkkii-g yan ? dé- Regerrmg eemge düizende bétfe,k"kingeni bij"de duizenden w^aivan ledeie konsötutioneele egeermg iceds mijbiuik inaakt. De Staat onder den pailementaiien regeeringsvorm is niet een begnp, maar eene machtige partij, en de paity, oveitu'gd, dat zy de veilig'héid eüden bloei van het land \eitfegenwoördig-t,,'-zal -ai'halen invloed gebifiken om van de overwinning veizekeid te blijven." Dit geeft aanleiding tot een hoog&t schadelijke vermenging van financieele, economische en po litieke belangen, die op den duui demoiahseerend moet werken. In 't.kort, de voordeelen ziju volgens déLaveleye van econonuschen, de nadeelen van pHitieken-iiid Het'behoeft biet gczeqd ^e wolden, dat op het eerste der door de Laveleyp genoemd^ voordeelen ten gevolge dei tyd^orastand^heden, voor 'ons de nadruk valt. Teiwiji het 5de punt: zeker .niet aan de ovei weging der nadenkenden ontsnapt. Hoe dit zij: de .voordeel en van ekomischen, de nadeelen meest van pohtieken aaid, waarvau enkele, zeker voor ons land-niet zoo zwaar als voor Belgiëzouden wegen, zullen een punt van onderzoek- moéten uitmaken. Staatsspooiwegen of spoorwegen door païhkuhxien aan gelegd en beheerd, is voor Nederland de groote vraag. Wij wijzen hierop, omdat zij, die aan een verkeersbelasting denken, aich ovei deze zaak nog niet hebben uitgelaten en de beslissing van dit punt aan elk debat ovei zulk een belasting behoort voor.af te gaan. Had FrankiijL niet een doorstaan, dan zou men met het mee +e lecht kunnen beweien, dit o k op staatkundig ge bied Euiopa zïch .n do -.tille c5 tgen, die den Kers'ijd omimgen, bevond Fn tooh mag men \an tilte pieken. Immeis de zoogenaamde kiiiis te Pauj-, loopt naar alle waai chiin]ijkh/jdsJschts op een wijziging \an hetbestaands kabinet uit. Na veel ^iuchteloos po^en om Waddmgton axa het hoofd te houden r- aan Fieycmct de opdiacht tot lormmg of hpivuimmg van het kabmet geda^i. Thans, is hij aan het ondethind^en met leden uit de lepubhkem'-clie Imkeizydy en van de Union lepubhcame. Denkelijk zul len Waddmgton en Leou Say, ah Fieycmefe slaagt, uit het kabmet tieden. Grevy'g btaatkuude blijft dezelfde. Dat er aan e^n nieuwen minihtei vooi oisdciwijj gedacht aou worden, blyktmef- Feny zal zeker /iijn wet met ait. 7, de geruchtma kende bepaling, die aan de leden \an met door den vfcaat eikt,n<te geestelijke oiden liet g -sen ?^an ond°rwij*s vei biedt, na het ] eisticces verde digen Hoe de senaat be-Iibsen zal, weet men met met zekerheid, rn-uir uit de geinige meer derheid, waaimee zij de veimmdeimg van den begiootmgspo&t \ooi de jaaiw&dden der bis schoppen en aaitsbissrhoppen heeft toegestaan, maken velen op, dit dit lieveling-^denkbeeld der hbeialen gevaar loopt veiworpen te woiden. Met den vooiuitgang van het meest geavanceeide deel dei lepublikemen staat het nog met veiontiu'tend geschapen. IQ het depaitement Oian^e, \viat met zooveel gediuisch Huoiljeit, de ontslagen kommuneman, kandi daat voor de kamei gf stekt weid, behaalde Gent, h(,t afgeheden lid, de oveiwinning met 6009 legvjn 401J steauaen. En dat nog wel, ofschoon de Bonipaiti>ten bij eeii deigelijken btujd steeds de helpeis van de paity der i\ anorde zijn. Wat het Bonaputisme betreft, na den dood van Louis1, heeft he< met de kracht hei won nen, die hrt bezat, of juist ei gezegd, die het scheen te bezitcen. De \rienden zyn het nog mot eens kunnen woiden o\er den pi ftendent \ooi den tioou CxsbagULtc wil Jeiome met als zoodanig eikennen, en de -P«#s, zyn blad, acht het ondei zulke <5roe\e omstandigheden met ooibaar Jen louw at te leggen, dien zy ieed& ^e& maanden lang ^ediag n heeft. Die louw is ook om asdeie ledenen gewettigd. De lepubhek toch \eitoont scmjn noch schaduw van een nadeiende ontbinding. Het land is tevreden, de wehaaitis befiekkelyVgïoot, de hefdadigheid te Panjs den bthoeBigen betoond, bewijst dai de zal en goed gaan. De natie blijft 7ich lustig houden en waardeeit de zegeningen des viedes. Zij weet, dat elke veiandeung haar op gioote ofter& zou te staan komen. Te Yeisaslles weid dan ook weer een gematigd re publikein naar de Kamer afgevaaidigd. Ook in Dmtschland heeischt kalmte. Helaas hiei en daar ook nijpend gebiek; o. a. m Sile<iie, waar men de behoefügen, die hulp noo dig hebben, op 400 000 zielen schat. (Slot) Dagen gaan voorbij, maar geen woord uit Parijs! Eerst zat ik met zenuwachtig ongeduld op den langzaam voortstappenden postbode te wachten, maar mi er een heele week- verloopen is zonder tijding, schik ik mij in mijn lot ea beschouw ook dit als een deel van mijn welverdiende straf. Maar zie toen rnija hoop vervlogen was, kwam de brief; het adres was echter niet aan Hortense. ,Terwijl wij samen aan het ontbijt zitten, zien wij aan Ma dame Lebrun's gezicht, dat de brief, dien zij in de ,hand Houdt, mij betreft.' Zij zegt eerst van neen, en wil de kamer uitgaan, met het 'kostbare dokument, dat Marianne haar ge bracht heeft. Maar wij Hortense en ik zetten onzen wil door, en krijgen onzen zin. Zy zal dan den brief lezen, hardop lezen, mits Uk plechtig beloof dat ik'?kalm" aal luisteren en mij, niet zoo overstuur maken als ,ik nu al weer begin te doen. Ik beloof, ik bezweer alles wat zij maar wil. Ik zou kalm en rustig blijven, n niet beven nu ik eindelijk eindëfyl, iets hooien zal van mijn echtgenoot, naar vaen niijn ziel -verlang^ aan wien ik denk nacht en dag, dag en nacht l Mijn hart is altijd by hem en met hem; zonder hem is het leven mets dan veimoeienis en ellende. En nu moet ik onbewogen blijven, bij 'hetgeen ik van hem hooien ^al! Toch span ik al mija krachten m om myzelve te beheers'cb,en en Madame ziet het. Mijne oogen alleen zeggen het haar, hoe ik snak naar lafenis voor mijn ziel: met de onverstoorbare kalmte van een heelmeester, die snijdt om te genezen, ontvouwt zij uu den brief en leest, terwijl ik luister, zwijgend, onbewegelijk, met vrees van een enkel woord te verliezen. Wat nu volgt is een woordelijke vertaling van den brief mijner stiefmoeder, niet het verslag van alles wat er in deze rampzalige maanden gebeurd was: Geachte Mevrouw Lebrun! Met een mengeling van verrassing en smart, ontving ik het schrijven mijner vroegere leer ling Hortense. Wat de vraag omtrent een plaats in mijn instituut betreft, behoef ik' u niet te zeggen, lieve Mevrouw, dat er van mijn kant geen 'bezwaren zijn, als gij mij het een of ander meisje aanbeveelt. Miju kondities zijn tengevolge van de tegenwoordige duurte van alle levensmiddelen een weinig veranderd; dat zult gij wel niet onredelijk vinden. Maar mijn hart is vervuld met iets anders, en ik stap van dit onderwerp af om mij te bepalen bij het droevigste gedeelte van -Hortense's brief Gij herinnert u, zeker nog wel haar vriendschap voor mijn stiefdochter Felicia? Helaas, ik heb u omtrent dat dwaze kind de wonderlijkste dingen te vertellen. Zij had mij dikwijls n op allerlei manieren onrust en Last veroorzaakt, en ik meende dat ik zoo goed mogelijk voor haar gezorgd had, toen ik'haar en haar keurig uitzet aan een jeugdig Engelschnian toever trouwde, een bijzonder aangenaam mensen, van ? goede familie. Fee toonde haar liefde voor dien jongen man Alleyne is zijn naam - veel. duidelijker dan een Fransche moeder haar dochter zou toestaan. Een paar malen onderhield ik haar daarover, maar het kind antwoordde met een vloed van woorden, da"t haar liefde haar leven was, enz. In'weerwil van die sentimentaliteit leefde .het jonge paar drie jaren lang in een paradijs van huwelijks-: geluk. Fee schreef zulke opgewonden brieven over haar geluk, dat wij werkelijk meenden dat zij nu eens een veilige haven had bereikt in dit stormachtig leven. Plotseling echter verschijnt,er op het tooneel dezer-voorbeeïdige ménage een ietwat avontuurlijke dame, die Mijnheer Alleyne in vroeger jaren gekend heeft. Deze dame, Mevrouw Balfour noemt zy. zich, heeft' een góéden man en aardige kinderen. Toch kan zij het niet laten om den vrede van het jonge paar te gaan verstoren, en Mijnheer Alleyne is, als alle mannen; niet onvatbaar voor vleierij. De mooie Mevrouw Balfour neemt- allerlei attenties en geschenken van hem aan, en het arme vrouwtje vergaat te huis van wanhoop .en jaloezie, dubbel hevig, omdat zij hem zoo afgodisch liefhad. Zij wordt ziek en ik vermoed dat ook haar verstand gekrenkt iSj door ,dat toegeven ^aan haar teugellooze hartstochtelijkheid. Maar luister verder. Door een samenloop van omstandigheden zijn Mijn heer Balfour de echtgenoot der dame en Felicia te gelijk afwezig. Er wordt ergens in -Londen een publiek bal gegeven, voor het een of ander liefdadig, doel. Ook weer zulk een echt Engelsche manier van doen, niet waar? ? Nu heeft Mevrouw' Ualfour, als de. laatste gunst, die ,zij ooit van. hem ..vragen zal, geischt dat Mijnheer Alleyne haar daarheen zal begeleiden, en na lang aarzelen geeft de goed hartige, maar zwakke man om des lieven vredeg wille eindelijk toe. Hij hoopte zich daar door vrij. te maken van de sla-vernij, waar onder hij diep 'gebukt ging, want slecht was hij niet, 'en' het bitter vei diiet van zijn jong vrouwtje had hom plotseling de oogen geopend. Maar. hij had den prijs zijner viyheid met góéd berekend. Fee hooit van zyn plan en wordt half krankzinnig van smait Te gelij kertijd heeft de eea .of andeie grdien fage vriend Mijnheer Balfour, die pog altijd in Schotland is, gewaarschuwd en hem ingeht-ht omtrent .het gedrag zynei viouw, en de zaken worden zoo beschikt dat hy aan de deur van de balzaal staat, en de hand van Mevrouw Balfour met geweld uit den ai m van haar cavalier rukt. ;Deze bevindt z'ch nu m een alleronaangenaamste positie en is m den volsten zin des woords de trop. Daar schiet b em te binnen dat hij nog met den laatsten trein naar Brighton kan. gaan, en zijn vrouwtje ge ruststellen. Hij gaat, maai helaas! het is te laat! Terbeeld u zijn schiik. toen hij na middernacht in het hotel teiugkeerend, zyn vrouw verdwenen vond, zonder -dat zij een enkel woord, mondeling of schriftelijk achteigelaten, zonder dat zij de noodzakelijkste toiletbehoeften en Meeren had meegenomen' Niemand in het hotel wist iets omtient haar vertrek of - het doel van haar reis. Al wat hij van - de slaperige kellners te weten kan komen-is, dat: Mevrouw Alleyne om "vier uur een telegram ontvangen had, en daarna te voet uitgegaan was, zonder een boodschap achter te laten. De arme man biengt een angstigen nacht door'! Hy weet met waai hij informeeren, wa'arheen hij gaan zal! Hij kan niets doen dan wachten op den moigen' Hij ^dwaalt overal rond, en kan maar geen op lossing vinden van dat raadselachtig gediag zijner vrouw. Hij voelt dat jaloezie haar tot den een of andeien ovenjlden stap gedieven moet hebben, maar v in de droevige waarheid vermoedt hij mets, tot hij z^ch c1 en andeien moigen naai zij u woning, even buiten Londen begeeft. Daar is zij gefeest, maar ook weer, heengegaan, zondei iets te zeggen of te laten gissen. Zij heeft haar daigsche Llceien aan gehad want die mist hij en zoo l eschryft hy haai a^n al de bureaus van politie. Gy zult het tei nauwernood kunnen gelooveu, maar al zyn pogmgen zyn viuchteloos ge bleven en tot op dezen dag heeft hy ttodl zyn vtottw, nocli eemg spoor van baai ge vonden! Ik schnjf dat alles aan u, geachte Madame Lebiun, omdat ik \iees dat al die dioe\ige bijzondei heden cn^eschikt zijn >oor de ooien onser lie\e Hoitense, maar eij zult ha&r wel m^jn daiik willen overbiengert vooi de genegenheid, die zij mijne aime Felicia altijd betoond heeft, en haai zooveel van de leiten meedeelen, als gij voor een jong meisje goed ttcht. Een sluier ^an geheimzinnigheid ligt over de geheele geschiedenis vei&pieid. De ontstelde dienstboden, die haar dooc*ehjk bleek gezicht gezien, maar geen spoor van haar teiuggevorden hadden, zeggen dat het haar geest is geweest, k voor mij geloof vast dat het ongelukkige kind zich in de Theems verdionken heeft' De ai me Karel wil daai echter met van^ hooien. Heihaalde malen is hij hier "by mij geweest, om o~ver zijn leed te praten en mijn raad m te winnen. Maai wat zal ik hem zeggen? Hij kaniieigens lu&t of viede vinden, Fee heeft haai juweelen meegenomen. Dat gaf hem eemge hoop natuuilijk en hij heelt overal ondeizocht ten einde te ontdekken waar zij ze veikocht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl