De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1880 11 januari pagina 1

11 januari 1880 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

.Verschijnt lederen Zondagochtend. uitgevers: ELLERMAN, HARMS £ C9. Kantoor: Rokin 2. Abonnement per S/m. ... 60 Cts. fr. p. p. 75 Cts. Afzonderlijke Nummers 5 »'? Adverfcentiën per regel .15 s INHOUD, STAATKUNDIG LEYEN. DE WATERSUOOD IN JTOOED-BBABAND.?FEUILLETON: HET WEBUWTJB YAtf BEMKELKAMP." Oorspronkelijke Novelle, door A. Beekman. GEWAPEfiDE DUOKSSNSCKAP. STAAT KUNDIG OVERZICHT. GEMEENTEZAKEN: De Staat en liet Noordzeekanaal. Misbruik van sterken drank. Brand, door . Jar.q. KUNST: Mej, Jeanne de Groot- LETTER KUNDE: Hiel's Gedichten; de "Witt, door J. Geddes ; de Vlasvinken, door 3?. Grootes. enz. Blijspelen uit de eerste helft der vorige en 't laatst der 17e eeuw. STATISTISCHE EN INDUSTRIEELE MEDEDEELINGEN OVER ZICHT VAJf DE EFFEKTENMARKT. ALLERLEI. INGEZONDEN. Handelsoveraicnt der Week. Burgerlijke Stand. Te huur zijnde woningen. ADVERTSNTIËN: Schouwburgen ens. ? Déaanstaande verkiezing van een afge vaardigde voor de Tweede Kamer en van een lid voor den Gemeenteraad heeft de verschillende politieke partijen weder wakker geschud. Tot voor eenige / dagen scheen het, alsof er van niemand anders sprake zou zijn, dan van Tak van Poor'tvliet voor de Kamer en van den heer Wurfbaiu voor den Gemeenteraad. Thans echter worden ver scheidene namen genoemd. Tegenover Tak plaatste de anti-revolu-' tionairen mr. baron B. J. Lintelo do Geer Yan Jutphaas, en nadat deze voor de eer der kandidatuur bedankt had, den heer H. "W. van Marie, majoor der artillerie te Naarden. »E cht voor Allen'1 noodigt de kiezers uit Ang. M. J. Hendrichs af te vaar digen en het Algemeen Nederlandsen WerkHed-.'nverbond, de sociaal-deniccratische Ver-, eeniging, de vereeniging Algemeen^ Kies- en. Stemrecht, deze drie te samen, vestigden hun kees op 1. Domela Nieuwenhuis, gewezen predikant te 's Gravenhage. Onderiusschen, ondanks de rijke verschei denheid van kandidaten, kan men er nauwe lijks aan twijfelen of Tak van Poortvliet wel verkozen zal worden. De anti-revolutionair en, die met een on bekenden majoor der artillerie Amsterdam willen begiftigen, kunnen zelf moeilijk aan den ernst dier kandidatuur gelooven. De vrienden van het algemeen stemrecht hebben op hnn vergadering ronduit verklaard, dat sij er geen oogenblik aan denken in den gewezen predikant den opvolger van mr, van Tienhoven te zien. De eenige kandidaat, die tegenover Tak dien naam verdient, is de heer Hendrichs, lid van de Kamer van Koophandel. Of hij kans van slagen heeft? Zij, die hem aanbevelen betwijfelen het; niaar hem te steunen is het uitspreken van een staathuishoudkundig beginsel. Volgens »de Tijd" is de Heer Hendrichs, even als de Heer Tak, overtuigd van de wenschelijkheïd, dat er een kanaal naar den Bijn gegraven worde, het verschil tusschen beide kandidaten bestaat slechts hierin, dat do gewezen minister ons een kanaal QU schenken, zonder meer, terwijl het lid van de kamer van koop handel, als een echt praktisch- man, Am sterdam een kanaal wïl geven met schepen., De heer Hendrichs zal nu eens de paar den niet achter, maar voor den wagen span nen en in gestrekten draf ons voeren naar luilekkerland; want dat het beschermend stelsel iets van een hobbelpaard zou hebben mag men niet aannemen. Begeerde de amsterdamsehe handel inder daad een terugkeer tot vroegere toestanden, die, volgens het in een vorig nummer door ons besproken, adres van Heeren scheeps bouwmeesters en reedei'Sj zooveel kwaads op hun rekening hebben, de heer Hendrichs zoa een uitstekend afgevaardigde zijn. Hij is, niemand zal het ontkennen, een degelijk flink ontwikkeld man, die den moed, den lust en de bekwaamheid bezit om voor zijn beginsel eervol te strijden, iets wat men van niet velen getuigen mag. De Tyd beveelt hem aan aïs katholiek, en dat betreuren wij in dit geval. Niet omdat wij er iets tegen zouden hebben, dat een katholiek zitting voor Amsterdam in de Tweede Kamer nam. Integendeel. De Volksvertegenwoordiging behoort een trouwe afspiegeling van het volk te zijn en het ware zeker te wenschen, dat het kiesstelsel zoo was ingericht, dat de amsterdamsehe katholieken .en de brabantsche protes tanten wezenlijk iets aan hun stem recht hadden. Wij betreuren het alleen, dat do heer Hendrichs op dien grond thans wordt aanbevolen, nu men een pro test tegen de vrijzinnige handelsbeginselen wil uitlokken. De . nitslag der stemming toch, al vereenigt de geachte tegenstander een aanmerkelijk getal stemmen op zich, zal allerminst ons kunnen aantoonen-, hoe. groot, het gedeelte, der burgers is, dat »de theo rie der politieke economisten" veroordeelt, De kandidatuur van den Heer F. Domela Nieuwenhuis is' voor Nederland belangrijk, omdat zij het eerste levensteeken der socia listen bij de verkiezingen is. Ondertusschen wordt deze volksleider slechts door n der vereeniglngen als sociaal-democraat ge-teld, de beide andere verkiezen hem als verdedi ger van het algemeen stemrecht. De beteekenis van deze daad 'is o. i. gering. Wan neer »het volk achter de kiezers", zich liefst noemende: »de proletariërs", nog niet het kiesrecht bezittende, doet als bestond het uit kiezers, dan maakt dat weinig in druk. Ze komen daarmee geen schrede verder, en bewijzen slechts, wat geen bewijs behoeft: dat zij geen kiezers zijn. Als Groen in het isolement zijn kracht gevoelende, zijn getrouwen tot stemmen op riep, had dat beteekenis. Hij geloofde in de macht zijner beginselen, niet slechts bij de nïet-kiezers, maar bij de kiezers zelf, en door hun deelnemen aan de stemmingen werd het leger langzamerhand wakker en georganiseerd. En mocht er nu al onder de' kiezers zelf een zeer klein aantal voorstanders van alge meen 'Stemrecht bestaan, voor een algemeen. stemrecht, gedragen door het socialisme, zoo onhekookt en onsmakelijk ..als dat door den heer F. Domela Nieuwenhuis gepredikt wordt, gevoelen al zeer weinig kiezers sympathie. . Al achten wij de invoering van het alge meen stemrecht voor ons land vooreerst niet wesfehelijk, men kan voor dat beginsel iets gevoelen; het kan onder de kiezers harten veroveren. Maar wij herhalen het, me het met het socialisme samenkoppelt, stoot de kiezers van zich, en brengt het bij de goedgezinden in miskrediet.. Do kandidatuur van den heer F. Domela Nieuwenhnis is niet in het belang van hen, die algemeen stemrecht voorstaan. Het verkïezingswerk werd ditmaal door een groot aantal vereenigingen voorbereid, Burgerpligt, Grondwet, Recht voor Allen, Kiesrecht is Kiesplicht, de anti-revolutionairen en de socialisten hebben gesproken, en wij achten dat gelukkig. De beschuldiging dat de kandidatuur Tak van buiten af aan de liberalen, zou zijn op gedrongen, behoeft ter nauwernood weerleg ging. Nog- geen jaar geleden noemden wij zyn naam. Het was,toen niet zeker, dat hij het ministerie verlaten zou. Van de zijde der kies vereenigingen werd aanstonds ge nformeerd of Tak de kandidatuur wilde aanvaarden, doch een voor dat oogenblik ontkennend antwoord maakte, dat men hem niet geproklameerd heeft. Nu er weder een vakature ontstond, en hij met het ministerie van de groene tafel verdwenen was, moesten de liberale Amsterdammers wel dadelijk we derom aan hem denken.'>Doch al mocht men aannemen,. dat er ditmaal onder de liberale grcote eenstemmigheid zou heersenen, de wijze, - waarop Grondwet."en Burgerplicht het verkiezingswerk voorbereiden en leiden, blijft aan bedenking onderhevig. Het -^potdichte" dat deze vereenig'agen aankleeft, de voor liefde waarmee zij als een klein afgesloten kringetje zelf alles beslissen zonder het pu bliek er in te kennen is zeker veroordeelingswaardig. In Grondwet behoort diskussie zelfs onder de broederen tot de zeldzaamheden, en Burgerplicht sluit zijn' deuren en verwijdert van de openbare vergaderingen de hospitanten. . Zijn beide kies vereenigingen wel liberaal ? Burgerplicht is het krachtens zijn regle ment op menig punt, maar in de wijs, waarop het de verkiezingen voorbereidt, blijft het zoo konservatief mogelijk. Of zou het beneden de waardigheid van een kiesvereeniging zijn alle mogelijke middelen in het werk te stellen, ten einde, voor men tot het doen van een keus overgaat, het publiek in groote getale te samen te roepen, opdat openlijk en rond de kandidatuur besproken worde, niet in een klnbje, maar ten aanhooren en onder medewerking van wie maar wil? Zou er een beter middel zijn om staat kundig leven te wekken, dan openbaarheid? Zou men op duidelijker wijs "kunnen toonen ?waarlijk vrijzinnig te zijn, dan door den "kie zers gelegenheid te geven een kandidatuur, die ons lief is, te bestrijden; en zou, zoo vragen wij, de kandidaat zelf niet meer prijs op zijn benoeming stellen, indien hij weet, dat zijn naam het vuur van den strijd heeft doorgestaan, dan wanneer die met ge sloten deuren dpor een uitverkoren kringentje wordt gestempeld? Wij zijn geen Amerikanen, en in verkiezingszaken d'weepen wij juist niet met de nieuwe wereld, doch de staartpraik onzer voorvaderen heeft evenmin recht. op be wondering. Wij leven-in een tijd, waarin het heet, dat het volk invloed moet uitoefenen op de regeering, De liberale partij heeft dat beginsel tot haar wachtwoord gemaakt, maar zij spreekt die leuze als het er op aankomt met een zóó zachte stem uit, dat niemand haar verstaan kan. Zij doet maar al te dikwijls als ware elk succes haar welkom, en als' kwam het min der er op aan' hoe het verworven werd. Zij vergeet telkens, dat een overwinning die niet bevochten wordt, maar zouder strijd haar ten deel valt, weinig eervol is, en dat een reeks van zulke zegepralen ontzenuwt. Waar het leven zich openbaart daar is de aantrekkingskracht, die ten gevolge heeft, dat de wakkere en opgewekte naturen zich er bij aansluiten. En het is duidelijk genoeg, voor hem, die nagaat, hoe onze kandidaten geproklameerd worden, dat er bij ant -revolutionairen, bij kerkelijken en demokraten meer leven wordt waargenomen, dan in de zwij gende en toestemmende rijen der liberale volgelingen. Als het liberalisme niet bij tijds- uit -zijn sluimering ontwaakt, zich verjongt en door een krachtig openbaar leven te bevorderen, toont recht te hebben op den steun en de sympathie der werkende klassen, zullen deze zich hóe langer hoe meer er van verwijderen, om het ten slotte den rug toe te keerenen zich te verbinden met het socialisme, waar het gezond verstand mag ontbreken, maar in elk geval de geestdrift niet afwezig is. Wie de teekenen des tijds miskent ver derft niet alleen zichzelf, maar onthoudt ook anderen het goede, dat hij had kunnen stichten. 's Hertogenbosch. Zij, die niet van nabij den toestand hebben aanschouwd, waarin onze omstreken verkeeren, kunnen zich onmogelijk een denkbeeld daarvan vormen. En om dien toestand in ziji 'geïieélen omvang en in zijn waar innerlijk karakter te beschrijven, behoort eene zeer geoefende pen. Daarbij komt dat men allicht door den sleur, of liever door den .stroom der algemeene op gewondenheid en ongewoonheid wordt medegesleept. Men moet zich voor een oogenblik boven de beslommeringen van het oogenblik verheffen en met kalin oog overal rondzien, zonder aan den anderen kant te vergeten zich daarheen te begeven, waar de nood zich het sterkst uitspreekt, .Waar moet ik beginnen? Bij hen die door tijdige zorgen het gevaar hadden kunnen en dus moeten voorkomen en alzoo als, mede-oorzaken van den ramp'zijn te beschouwen ? Bij hen, door wie en door wie het meest wordt geleden? Of bij hen, die met mensenlïevende hand zoeken te herstellen, wat'slechts te herstellen is? ' 1 De drang van het oogenblik eischt, dat ik niet stilsta bij de eersten; dat later, als da nood geweken, d. w. z. tydelyk geweken is. Ook niet de laatsten, want dat zon een innig en krachtig woord van vurigen dank moeten zijn en die laat zich nu slechts uitspreken in den blik, in den traan, in den groet, m de stamelende klanken van den begiftigden hulp behoevende. Och neen; volg mij lezer op den weg, op het breede veld mijner beschouwingen omtrent de noodlijdenden zelven, een v:eld, dat ook door overvloed van allerlei indrukken 'dreigt overstelpt te worden. In de stad, ik schrijf het U uit onder vinding van een der vele vroegere gevallen van watersnood, wordt het ergste op verre na niet geleden. De bovenwijken, meerendeels door de meergegoeden, door: winkeliers,-enz. bewoond staan droog; /hoogstens zijn de k'elders meer? of minder ondergeïoopen. In' de lagere straten is het water tot in de benedenhuizen zelven doorgedrongen," en is men verplicht geweest de benedënvertrekken te ontruimen, en nu en dan een stuiver te -geven voor een boodschap, of om in een schuit of op een kar of op den rug van een of anderen sterken marser" zelf over het kille nat te worden gebracht. In de laagste buuiten, waar de mindere man" .huisvest, Ja do woonkamer dikwijls het eenige vertrek ter halve manslengte volgeloopen, zoodat men tot bovenburen of desnoods tot het gemeentebe=tuur zijn toevlucht moet nemen; Daarbij staat ,van velen het handwerk-stil. ? Geheel waar; en ik voeg er "bij: is'dit op zich zelve, zoolang die toestand aanhoudt, reeds ellende, welken naam, welk woord te vinden om den toestand te beschrijven, als zieken, jonge ;of aanstaande moederf,' veel kiideren, hulpeloozen in 't algemeen, dien komen verer geren ?? Toch is niet dat de hoogste nood! Juist de toestand zelf, met zijn ongerief voor de welgastelden, roept tal van eigenaar dige nieuwe bedrijven ia het leven. Overal zijn handen noodig, en dus staan de verdien sten niet stil, ja zijn veelal grooter, dan in de drooge maanden. (Wij, Bosschenareji, tel len dien tijd bij maanden, evenals er zelfs het denkbeeld gerezen is om een tijdrekening bij vierjarige tijdkriagen van watersnood in te voeren met een scAnftjaar" aan 't begin!) Bovendien hei geeft den armen," vindt bij zulke gelegenheden ruime verhooring. Mocht ook hieromtrent in bet waarachtig belang der zaak een wenk gegeven worden, dan zou het zijn: Geeft... maar met oordeel des onderscheids! En verder ;. Gij, die geeft of; het gegevene uitdeelt, reikt elkan der de hand, opdat niet deze dubbel, gene half rantsoen bekome ! Wie nog het meeste lijden, zijn zij, die niet Het weeuwtje van Oorspronkelijke Novelle DOOR A. BEEKMAN. I. AAS DE HEÏBEKG. Onder de linden voor de Yergulde Zweep" te Bemmelkamp zaten op een schoonen zomer avond de dokter, de notaris, de majoor, de secretaris en rentenier Muller. Zij verheugden zich allen in het genot van veel bier, veel grog, veel gezondheid en veel discours bij weinig stof. Aan den anderen kant der deur stond de bruine voor de vrachtkar op Arnhem te soupeeren uit een der voederbakken, terwrijl bin nen de voerman even liet door den majoor aan geboden grogje genoot in den'vorm van klare met suiker. Wel zoo, Marinus," zei Muller, een goede gezellige dikbuik, tot den voerman, als deze weer naar buiten kwam en zich gereed maakte om verdei1 te gaan dat zal knapjes laat wor den voor je bij de vrouw thuis kom*", hè?" Evel, vrog genogt, zou. 'k meiren," zei M-arinus.Toeh zeker over twaalven." En dat's vrog genogt," volhardde de voer man, die zich evenwel haastte om weg te ko:men, daar het praatje hém blijkbaar niet erg . beviel. - ' ? Heb je kinderen Marinus?" vroeg Muller weer; Keinders? Moar zat J" antwoordde de niet misdeelde vader en zette zijn bruin in be weging. Neem dan mijn complimenten mee voor je vrouw en kinders." Stommeling!" bromde Marinus in ziclizelven, en hij voegde er een krachtigen, eenlettergrepigen wensch bij. Daarna knalde hij ge weldig met zijn lange zweep, waaruit het ge zelschap voor de herberg opmaakte, dat Ma rinus zich 'toch haastte. Gelukkige kerel!" zei de secretaris, een jongmensch van een acht en twintig jaar in een allerliefst lichtgrijs fantasiepakje, ik wou dat ik ook getrouwd was." Kom kom, wat een gekheid," mompelde Muller. Ja, je moogt je wel wat haasten, Beaudujour, of Muller zal je nog voor zijn," zei de majoor tot den secretaris. Kom kom," kwam de dikke*-t weer en bij deze koms, waarmee hij altijd alles wederleg de wipte zijn buik, en zijn oogjes knipten vroolijk en zijn vingers als kussentjes trommelden lu stig op zijn knie. Haasten, majoor?" zei de secretaris, ik zet het je in drieën, hier in deze woestijn. Haas ten? Ah foei! In dit abominabel dorp? Is het niet om je hier dood te kniezen? Geen enkel vrouwelijk schepsel, dat maar is om. aan te zien. Ah, geen meisjes, geen poëzie. Er ont breekt hier in dit eeuwig verwenschte land totaal zout..... het zout der.... het zout..,." Der samenleving," hielp de dokter. Der samenleving, juist. Je kunt soms niet uit je eigea woorden komen van kwaadheid,. als js om dien ellendigen, beroerden boel denkt. Zeven meritisdominee's voila tout! Maar vrouwen ho!" 9Ta, ta, secretaris. Wat mopper je weer te gen je garnizoen," zei de majoor. Maar dat's altijd zoo geweest. Als we in Willemsstad wa ren, dan waren er te weinig meisjes en was je in den Haag., dan waren er te veel.. En in Neuzen was al het bier slecht en in Amster dam was het veel te lekker. En zoo zal het altijd gaan, altijd mopperen. Geurt! nog een halfje." Een algemeen gelach ging er op. Want het zoogenaamde mopperen van den majoor was te Bemmelkamp spreekwoordelijk, echter in goede beteekenis. De majoor Groeneveld was een best, tevreden rond pudmihtair. 't Is waar, hij zeide nooit: duizend bommen en grana ten!:' hij vloekte weinig; hij k ommaa deerde nooit en riep niet in orde!" als men hem een bezoek bracht; hij kauwde niet op zijn lange puntknevels, want die had hij niet; hij-deed nooit te pas of te onpas verhalen van veldtochten en dergelijke, aangezien hij hooit zoo iets had bijgewoond. Hij bezat dus niet die eigenschapI pen yan alle andere oudgedienden uit de boekeu. Maar hij pruttelde veel. Niet uit on tevredenheid, maar men zou bijna kunnen zeg gen uit gezelligheid, 't Was een oude ge woonte, bij had zich al door zooveel garnizoe nen heen geprutteld! Maar zijn gemopper was zoo tastbaar overdreven, hij geloofde er zelJ zoe weinig van, dat het soms prettig was om aan te hooren. Maar, majoor," begon de secretaris weer, heb ik geen gelijk? Is het hier nu om uit te houden zonder n toonbaar vrouwelijk wezen ó'ia zich heen?" . Ja, ja, Groeneveld, je bloed loopt nog wel driemaal zoo hard als het mijne; hoe denk je over mijn juffrouw van gezelschap?" zei de oude ook ongehuwde notaris. De majoor nam een verbazend groote teug van zijn grog, als o.m zelfs de gedachte ? aan die dame weg te spoelen, en toen begon hij; Ja, dat is nu waarachtig een van de jonge meisjes van het dorp; ik heb gehoord dat ze en goede kennis was van Prins Maurits. Eo als die vrouwen hier op de Yeluwe maar zoo afschuwelijk leelijk niet waren ! Zie nu ginds die Bét daar staan," en meteen wees hij op de dochter uit .de herberg. Heeft iemand ooit zoo'n vormeloos wezen aanschouwd? Zie nu die dingen^ waarop zij met haar beenen rust en die zij voeten durft te noemen ! 't Is toch goed dat ze er onder liggen, anders zakte de lobbes de grond in. Dan die taille Muller, drink wat aan, want Bet.is'je nog voor. Zeg, dok ter, jij hebt alle bewoners van het dorp al zoo heel kleio gekend, hè? Hoe komen ze hier aan zoo'n fatsoen ?" Zoo 'zat het vijftal te keuvelen en elkaar het aan ieder bekende feit te betoogen, dat, wat er ook te Bemmelkamp mocht zijn, het schoone geslacht er zeker maar op treurige wijze wa vertegenwoordigd. Daar kwam de diligence van half negen hel dorp binnen rijden, en pleisterde als gewoon lijk even aan de Vergulde Zweep", het eenige rustpunt op den langen weg van het Kijnspoorwegstation naar de stad. De conducteur sloeg zijn schoudermantel op, legde de zweep op den wagen, sprong van,den bok, klepte een stuk of zes treden naar beneden, deed hè' portier 'Open, en riep het gewone: Passagiers voor- Bemmelkamp!!' , : Dan kwam meestal een bombazijnen boertje met een stevig dampende pijp te voorschijn, of wel een boerin met een karbies, of dikwijls ook .n"'t geheel niemand. Maar ditmaal noch de een noch de ander. Toch kwam er iemand uit den wagen. Eeu.net dein vrouwenvoetje trachtte met de teenen de Bovenste trede te bereiken, hetgeen eindelijk gelukte, en daarop kwam. uit de verheven gele irommel langzamerhand het bevallig figuurtje van eene jonge dame te voorschijn, die.nu^ver der vlug de treden af wipte,, een roo den. shawl en een paar mandjes aannam, en daarna met behulp van den conducteur begon een tweede persoon uit de kast neer te laten, Deze laatste scheen een dienstmeisje te zijn, zij droeg iets dat zorgvuldig' in een doek was gevuLkdd, en kreeg vervolgens nog eenige'pan j lui J& en tasclrjes voor haar rekening. De societeitsmannen zaten met grieft e hal zen, glinsterende oogen, open mond n tn ooi en deze onverwachte verschijning aan te atai^n Men sprak geen woord, ieder dacht vuoi htt oogenbiik duizend dingen en was ^o-jieeist nog niet in staat zijne verwondei a g m ge luiden uit te drukken. Trouwen^, htt bt0 n reeds te schemeien, en van de plaatb wau i t vijftal zat, kon men de omtrekken nit t y \^ ru i onderscheiden. De jonge secretaris was opgeyloeea ei j tegen de trede gaan staan. Hij z-tg d t ..U j,een scharmant lief gezichtje.,' De o L k ^ dame vroeg zacht iets aan Bet, die o» J e _, verbaasd stond toe te kijken, deed 'ij i groet van den baigenden Beaudujoai -i cf l merkte, zeide op vasten toon tot '^ i l -j meisje, kom Lize"'" en stapte "be o* - i deze, het dorp 'in,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl