De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1880 26 december pagina 4

26 december 1880 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

EEKBLAD NEDERLAND. Eene Reis om de Wereld (zeer nette uitgave van de Buisonjé en Zoon te !Nïeuwediep) door Dr. D. Helletna, doctor Med, Chir. et A. 0. ridder van. den Ned. Leeuw, Eikenkroon en Poolster, is het verslag, van een tocht in 1874?75 door Z. M's Curagao, onder kapitein J. A. van der Velde gemaakt, om onze vlag eens te vertoonën in havens waar zij zelden te zien komt, Lissabon, Eio de Janeiro, Montevi deo, Buenos-Ayres, Vuurland, Valparaiso, Lima, San Francisco, Yokohama, Shanghai, Hongkong, Batavia, Snez, Napels, Marseille geven de route dezer reis aan, die door Dr. Hellema wat ex- tra gemoedelijk, maar zeer leesbaar beschreven is.^ De voorrede, een echte, nutsin leiding, is het minst geslaagde deel van het werk ; waar de 'dokter vertelt wat. hij ziet of denkt, kan hij van tijd tot tijd interessant zijn, niet in pbra-. sen als: ?In onzen tijd is'de belangstelling in aardrijkskund ? groot. Men neemt gaarne kennis van expeditiè'n naar onbekende of onvolledig bekende , streken, ondernomen door koene reizigers, op kosten van gouvernement, ge- ' nootschap of particulier. Door verschillende ?belangen gedreven, naderen de volkeren in . onzen tijd meer en meer tot elkander ; ver- ! . beterde middelen van communicatie maken deze grootere toenadering mogelijk, bevorderen haar meer en meer...." enz. enz. | Gelukkig duurt deze inleiding niet lang, ' en het werk heeft overigens goede eigen- j - schappen. De do-kter heeft een open oog ' gehacf voor temperatuur, bevolkingscijfers, armwezen, hygiëne, rioleering, voeding, prij zen der levensmiddelen, .wijze van huizenbouw, al welke -dingen ons dagelijks voorkomen en van belaiig zijn, en daarenboven nu en dan; een mooi natuurtooi.ee! gezien, dat hij in weinige maar goedgekozen woorden teekent. Van ?het Nederlandsche Kluehtspel" van de l de tot de 18de eeuw door J. van Vloten is eeii tweede^ vermeerderde, druk verschenen. Het eerste deel behandelt de 14de tot de 16de . het tweede deel de 17de eeuw. In drie deelen zal dit werk kompleet zijn. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat deze verzameling welkom moet zijn aan ieder, die zonder al te groote inspanning kennis wil maken met den geest van het oude kluchtepel. Deze reeks van fragmenten geeft in. een kort bestek een overz.cht van het merkwaardigste uit dat gedeelte der nationale tooneeUiteratuur, en stelt den lezer in staat zich een juiste voor stelling te vormen van de wijze waarop het kluchtsp e! zich van de 14de tot de 17de eeuw ontwikkeld heeft. -De wooi-dea in de voorrede, ten deele aan B v. d. Briïiks beschouwingen in de , Gids' ontleend, zijn volkomen juist: ?Men aal er een'e .lange reeks van fragmen ten uit ons .kïuchtspel, gedurende een'vieital eeuwen, in vinden, ?vol van kracht, van kleur, van karakter." Hunne beoefening en. ?studie (kan) voor de vorming van den smaak, van ons tooneei, niet onvruchtbaar zijn ; (zij levert daarbij) eene' niet onbelangrijke bijdrage tot de kennis onzer voorouders, om hen,, -wier daden wij in de wereldgeschiedenis bewonderen, op wier roem in de wetenschap wij ons verheffen, ook in de meest populaire hunner uitspannin gen, in de trivaalste hunner kunsten te be trappen." Allerbelangrijkst zijn zij daarenboven nog_voor de taal; niet zoo zeer pm'de ?gram maticale bijzonderheden" die er uit vallen op te delven, 011 welker overvoering en eenzijdige vpo r trekking de steller der laatst aangehaalde zinsneden toenmaals niet geheel ten onrechte beklaagde, als om den tastbaren, aanschouwelijken aard der taal. Alles in deze is, als in het volk dat haar sprak, zelfstandig en krach tig leven. Beeldrijk en dichterlijk, vol van frischheid en gloed, zinnelijk en zinrijk beide, is er niets dors en doodtch in haar, is alles levend en bezield, en kan er daarom, juist in dezen tijd van taai-bederf en. verwaarloozing, gewis geen heilzamer a;beid worden aanbevolen dan de vlijtige en opmerkzame lezing en be oefening der voortbrengselen van ons oude volkstooneel." Het moge blijken, dat het Kederlandsche volk meer dan vroeger {belangstelt is in het geen de geschiedenis van onze" tooneelletteren betref! en den ai beid van c!en heer v. Vloten weet te waardearen. Verklarende noten aan den voet van den tekst maken de lezing ook voor hen, die geheel vreemd zijn in de oude Nederlandsche letter kunde, gemakkelijk. Voor het toelatings-examen aan de Univer siteit te Bombay, dat den loden der vorige maand gehouden zou worden, hadden zich 1200 .caudidaten aangemeld, waarvan 647 uit de stad Bombay zelve. Het Magasin für die 'LÜeratur des Auslandes zal in het ver vol g kortaf Das Magazïn hecten en ook duitsche uitgaven bespreken. Het Januari- nummer zal artikelen bevatten van Auerbach, Paul Heyse, Felix Dahn, Bodenstedt, Alfred Meissner (over Heine's gedenk schriften), Dr. Engel (over Endymion) en Franzos (over Russische poëzie). Het jaaroverz'cht der letterkunde zs,\mThe Athenaeum woder voor Nederland door den heer E. van Campen ge'everd worden ; voor België -door Emile de Laveleye en Paul Frédéricq. Bij den uitgever Jan D. Brouwer verscheen net tweede gedeelte vau Debet of Credit ? be vattende de hulpboeken tot het journaal. Het journaal tot het grootboek. Dé schrijver, de heer F. A. van Suchtelen Jr., behandelt in een kort overzicht 'de meest gebruikelijke hulpboeken en geeft tevens een duidelijke voorstel ling van het onderling verband tusschen de voornaamste boeken. Hieuwe Uitgaven: Helftsche Studenten-Almanak voor 1881. In linnen band. ? 4.? . G. BERNARD BOLLE, De zoon van den dronk aard. Drama in drie bedrijyen, met een voor spel, vrij gevolgd naar Cremer's ,Deine Meu". F. DOMELA NIEUWENHÜIS, De Fransche bur geroorlog van het jaar 1871, Een historische studie, ? 1.50, J. KAPPEYNE VAN DE COPPELLO, Over vim facere in het interdictum uti possidetis. Uitge geven door de Koninklijke Academie van We tenschappen te Amsterdam, / l?. Mrs. HARRIEJ? LEWI3, Lady Trevor's.geheim. Uit het Engelsch door Susanna. 2 dln. ? 5.75. Verzameling van stukken, betrekkelijk de pogmgea in de laatste jareu aangewend, om het Noordzeekanaal door de Greldersche'Val lei met dam Soven-Waal in verbinding te bren gen. Uitgegeven op last van, het gemeente bestuur van Amsterdam. Mr. .EGBERT DE VRIES, Het toezicht fan hooger gezag op de waterschappen, volgens hunne reglementen, ? 1.50. de grofste onwaarheden van de daken te ver kondigen, en zelfs iemand als Dr. Schevichaven ; ~ om zijn eigen woorden te gebruiken ? als ?onbekende schrijver;'.in een ongeteekend stuk ?door^het slijk te sleuren of door de modderte halen", en verraadt bovendien een even groote mate van onbekwaamheid als de reporter van zeker blad, die met hem, den heer van Nierop doet verklaren: dat de Hooge Raad (bedoeld wordt Kaad van State) de gemeentebegroting afkeurt. Arme utrechtsche lezers ! Wanneer wij ditmaal het verslag datnopen? amsterdamsche zaken in de Utrechtsche Cou rant wordt gegeven, gispen, geschiedt dat met omdat het de eerste maal is, dat dit blad zijn lezers dwaasheden over onzen Raad oJ amsterdamsche aangelegenheden opdischt. De kringen, waarin dac blad hier ter stede gelezen wordt, weten sinds laug hoe dolzinnig daarin over de hoofdstad ge.iandeld wordt. Men had echter gehoopt, dat met het verschei den van den yorigen briefschrijver deze rubriek aan een .ernstiger en gekuischtef p'n zou zijn toevertrouwd. De redactie van het overigens degelijke en ook door 'ons geachte blad is, zelf niet op de hoogte van de toestanden hier, on getwijfeld de dupe van hare reporters. - Doch zij zal het met ons eens zijn, wanneer we be weren, dat haar kolommen te goed zijn om ze open te stellen voor den eersten den besten schiijver, die. ? laat ons hopen te goeder trouw, misschien wel in een avouduui-tie tusschen dut ten en waken ? zich geroepen acht de fiolen van zijn toorn of de vervaarlijke btrooraen zijner bewondering over iemands hoofd uit te gieten. Emile de Koniégitt, Le mareend Davout. ? Qthenin d''ïïaussonv'dle, Le salon de MacUme Neeker. ? Paul Mernia-u, La dél'ense militaire -de I'Italië. ? Attert Dastre Lus ane=tïiés1ques. ? Cuckeval Clarïyny, Endymion. ? Albert Delpit, Le duel du commaadant. ? De La.geneva.is, Chronique itmsicale. Léon Amé, Le nouveau tarif des Douanes. ? de Fontpertuis, Les nouvelles écoles tliéocratiques. ? Le eap. Viat, La colimie du Cochincïnne. ?- Congres de Eeïras, du B&vre. ? de Malarce, Les femmes raariécs dcvant la caisse d'épargne. ? Jules Simon, L'alimÉHtatioa et Ie Sibre écliange. George S. Boulwell, The future of the republicau party. ? Prof. Ernst Curtius, Dis e o ver ïes at Olympia^ ? Désiré C'harnay, The . ruins of Central-America. ? Dr. Lionard Waldo, Distnbution of time. ? JB.icha.rd Grant-lfhite. The pu b li e-school f allure. ? Aaron A. ferrïs. The ernaaeipatkm-edict. ^ heeft een nieuwen roman gereed; A village commune, die een warm protest zal bevatten tegen de toepassing van den Code Napoléon in het tegenwoordig Italië. De schrijfster geeft eene hartstochtelijke schilde ring van de onderdrukking, waaraan het landvolk vanwege de regeering ten prooi is. De Bibliotheek der Universiteit is in de laatste dagen o. a. verrijkt met de volgende boeken: F. Darwin, The power of movement in plants. Lond;.-n 1880. " K. Freih. v. ftichthofen, Untersuchungen über ' Friesische Rechtsgeschichte. I. Berlin 1880. Actenstücke aus den Correspondenzen der Kais. imd KÖB. Ministeriums des Aussern über Orïental. Angelegenheiten. Juli 1878-0ct.l880. Wien. Mozes Mendelssohn's Schriften, hrgg. v. M. Brasch, 2 Bde. Leipzig 1880. Brïefwech-el zwischeu Gaiiff und Bessel. Leip zig 1880. Geschichte der Wissenschaften inDeutschland. 3 Sectionen Bd. I? XYIII. Münchenl866? 80. Biblïotheca Script orum Graecorum. 12 vol. Paris. Didot. Collection des auteurs Latins publ. sous la direction de Nisard. 27 vol. Paris, Didot. L. von Ranke, Weltgeschichte. Leipzig 1881. Journal Asiatiqae 1822?1880. J. Viverius, Hand-boeck of cort.-begryp der caerten ende beschryvinghen van alle landen der wereldt. Amst. by Corn. Claesz., op 't Water, 1609. 8° ob. Rob. Robberts, Korte inleydinge der feesten Israëls, 't welck rechte tijtkaerten zijn. Amst. 1593. kl. 4°. HET LIBBT Mc. NMLL & LIBBY ' vleesch in tussen blijft boven alle andere'merken aanbevelendswaard. De scheikundige analyse van het Rijksproefstation te "Wageniagen heeft aangetoond dat het meer voedende bestanddeelen bevat c!aB andere merken. Ook al een De potsierlijke wijs waarop de. ?teedere" gymnadumkwestie door de'n amsterdamachen korrespondent van de Utreektsche courant wordt behandeld, geeft een treurig voorbeeld van de slordigheid, waarmee provinciale bladen j door- kor respondenten uit de hoofdstad maar al te dikwijls worden ingelicht. De man schrijft: ?Dea indruk, dien ik van al dat gekibbel onder de leeraren, heb gekregen, was, dat men den oaden beproe'den reetor te antiek, verouderd waande. Hoe deze _ impressionabla persoonlijkheid nu onder den indruk is gekomen dat leeraren, die ernstige bezwaren tegen het afnemen van examens in het midden brengen, ?slechts on der eikaar kibbelen" en den rector antiek ach ten, terwijl de strijd voor het minst evenveel de curatoren als den rector gold., ? blijft voorhands een geheim. De man heeft nu eenmaal den indruk ge kregen, wat is daartegen te doen ? En a.ls 't waar is, wat men vertelt, dan moet ook nu reeds, nu kuratoren gelijk kregen, zooals te voorzien was, een leeraar zijn. ontslag aaa den raad gevraagd hebben, 't Werd hem nog niet gegeven. Zijn adres | werd heden tot preadvies gesteld in handen van B 1 en W." Als men nu weet, gelijk ieder weten kan, dat Dr. S. R. J. van Schevichaven, iemand ; in de wetenschappelijke wereld met eere bejkend, zijn ontslag als-leeraar aan't gymnasium heeft genomen en men leest wat korrespondent omtrent dien leeraar schrijft, loopt de ongema! nierdheid van dezen penvoerder de spie^aten [ uit. Immers men kan ïtit uit zijn woorden niets anders afleiden, dan dat Dr. Schevichaven, nu de zaak verloren is (of heet) ijlings, de plaat poetst en als of er over gedubieerd werd hem een eervol ontslag te verleenen. Het is bekend, dat Dr. v. Schevichaven zal optreden als direkteur eener nieuwe LevensverzekeringMaatschappij en daarom reeds voor eenigen tijd aan het nemen van ontslag moest denken. De korrespondent heeft echter' last van zijn indrukken en schrijft verder: ?Het is vrij algemeen bekend,, dat de heer Heinekea een ijverig -medewerker is van het Weekblad De Am sterdammer. ..." . Tot zijn geruststelling kunnen wij uit authen tieke bron rnededeelen, dat zij al de heer Heineken ijverig, en een medewerker, ~ hij, het spijt ons zeer het te moeten erkennen, volstrekt geen ?ijverig medewerker" is aan ons blad. Meer dan één artikel per jaar wordt er door hem zeker niet in geschreven. Inmiddels hebben wij ? alweer een indruk! ? ?de treurige vermaardheid", dat door ons ?deze kwestie, die nooit in het openbaar had behooren behandeld te worden, voor dat het volle licht er was over opgegaan, zoo heftig in het publiek is behandeld." Of ons blad ?vermaard" is weten wij niet, maar dat wij het' geworden zouden nijn dour de mededeeling der gymnasium-kwestie durven wij betwijfelen. Immers het Zondagsblad van het Nieuws van den D_ag, wijdde aan de grieven van de leeraren van het gymnasium, even als wij, een artikel, en het Handelsblad bevatte een reeks van verklaringen nopens dezelfde kwestie, alleen de Amsterdamsche Courant was rein in deze. Doch alweder een indruk.... Wanneer de speech van den heer Driessen is medegedeeld, ongeveer met dezelfde woorden, waarin zij in de Amsterdamsehe Courant stond Ie lezen, verzekert de korrespondent in de ütrechtsehe Courant dat hij daverende toejuichingen heeft vernomen in den raad en zelfs op de tribune.... Op de tribune zaten hoogstens een half dozijn personen óp dat oogenblik, en hoe indruk wekkend de onverwachte lofzang van den expresident-curator op den rector ook .geweekt moge zijn, ? het davert in den Amsterdamschen raad nooit. De schrijver Yan dergelijken onzin, (de brief bevat nog een aantal voorbeelden, die aaneen al te overprikkeld zenuwleveD doen denken,) licht de utrechtsche burgerq omtrent de kwes tie, die hier de gemoederen vervullen, voor. In een afschrikwekkenden stijl ontziet hij zich niet Onderstaande cirkulaire, die wij gaarne hel pen verspreiden, werd ons toegezonden. Tot nog toe-waren het onder de n iet-kiezers vooral enkele werklieden-vereenigingen die op uitbrei ding van stemrecht aandrongen, thans komen de neringdoende, ambtenaren, onderwijzers, kantoorbedienden, wier stem zoo goed als in't. geheel niet vernomen werd, om zich te ver eenigen ten einde in de zoo ruime kring, die zij vertegenwoordigen, staatkundig Ieren te wekken. Een gunstig verschijnsel. f,Het is een merkwaardig teeken van onzen tijd, dat er bij velen, maar bijzonder ouder den burgerstand, eeno steeds toenemende malaise heersclit. Als oorzaak daarvan mag zeker wel in de eerste plaats gelden de zorg voor het bestaan, maar ook aüderdeels de gang van zaken in land en gemeente, waar niet al tijd het algemeen kan meespreken over de belangen, diu het algemeen raken en over welken gang van zaken niet altijd tevredenheid heerscht. Dit laatste wordt vrij algemeen erkend. Maa: hoe daarin verbetering te brengen? Dat kan alleen door middel van vereeRÏging, vooi-il van d;e elementen der burgerij, die in 's lands- en stads vergaderzalen ? waar zij dooi- de bestaands kieswet zijn buitengesloten ? tot heden geen geaoegzamsu invloed kunnen uitoefenen. Door vereeniging derhalve, ien einde door onderlinge ontwikkeling tot grondige bespreking van de groote vraagstukken van den dag te gcralcen. Reeds sinds jaren vindt men onder de werklieden vcreenigiugen, waarvan niemand zal kannen loochenen, dat door hen veel goeda tot stand gebracht en hun stem van meer invloed i? geweest, daa die van het door ons bedoelde deel der burgerij. _ Eenige burgers ?r ambk-naren, onderwijzers, winke liers, kantoorbedienden, enz. ? hebben ziek tot eene voorloopige commissie gevormd, om te trauhten eeue dergelijke ?UNIE" ? zoo willen zij die vcreeaiging noemen ? in liet leven te roepen. De commissie is van oordeel, dat, zal de vereeniging blijvende levensvatbaarheid bezitten, zij op breedea grond slag dient gevestigd te zijn. Zij meent,, dat het doel der vereeniging te bereiken is door de volgeude middelen: 1°. Door voordrachten of lezingen op" wetenschappelijk en ander gebied; 2°. Het hou&ea van vergaderingen tot bespreking van de belangrijke vraagstukken van den dag; 5°. Hfct aanleggen van een bibliotheek en iet ver spreiden -? ook buiten den kring der vereeniging ? vau geschriften de algemeene belangen rakende. 4°. Het, bij genoegzame deelneming, oprichten van vak-afdeelingen en dezulke, die door dé beoefdniog van degelijke muziek enz., deu leden genoegelijke eu nuttige avonden kunnen verschaffen; 5°. B>t, zoo mogelijk, verkrijgen van een gebouw, waariu de verg<deringen kunnen gebonden worden eu dit tevens in te ricliten tot sociëteit. ? "De commissie van oprichting 13 overtuigd dat, om tot bovenstaande te geraken, noodig is: ? dat de vereeniging in vrijzinnigen geest werk zaam zïj ; ? dat het bestuur uit zoodanige elementen besta, dat ieder lid geheel vrij blijven kan, zijne meening omtrent zaken te geven, zonder d_at de gedachten wisseling tussehen bestuur en ledea door persoonlijken iavloed be lemmerd kan worden; ? dat de ccütributie.niet te boog gesteld worde, bijv. p. m. ? 3,? 's jaars. Ten tinde daarvoor de nood'ge samenwerking te ver krijgen en de gelegenheid open te stellen tot bespreking van een en ander, stelt zij zich voor, binnen kort e&ne vergadering bijeen te roepen TBQ allen, die lust gevoelen lid te .worden van deze Unie. Zij noodigt daarom ieder, die deze circulaire ontvangt en met het doel der vereeniging instemt, nit, daarvan te doen blijken, door het zenden van eene briefkaart ? vóór l Januari 1881 ? aan één der oudergeteekeiiden, terwijl alle belangstellen-des tot bijwonin,- van bovengenoemde vergadering, waar jan de datum later zal Worden bekend gemaakt, worden uitgenoodigd. De ondergeteekenden zijn bereid persoonlijk aieerdcre jnlichtingen te geven. De commissie van oprichting voornoemd: J. A. Siarcke, leeraar in het boekhouden, Reestraat 11; D. A. N. Margadant, bouwkun dige, Marnixkade 62; C. Orbaan, onderwijzer, Quelly n straat 25; J. A. Fortuyn, kantoor bediende, Jacob v. Campenstraat 20; P. F. Regnault, winkelier, BlauwburgA-al 13; Js.-Js. Wopkes. Jz., onderwijzer, Binnen-Wieringersèraat 22 ; Joan Nieuwenhuis, techn. ambtenaar, Marnixkade 43; D. J. H. Snijders, onderwijzer, Jacob v. Gampenstraat 77; J. M. Schmidt Jr., opticien, Lange Leidschedwarsstraat 88; G. van Veen, Ambtenaar, Gerard Doustraat 44&; W. la Rüij, onderwijzer, Daaiël Stalpertstraat 37. He armen in Btalïë. Als gij te Venetië de Piazzetta verlaat, en uw .gondel zacht .over het kanaal glijdt dat naar Malamocco voert, zal uwe aandacht mis schien worden getrokken door een groot ge bouw, dat vierkant, kaal, on versierd, op een van de eilanden der lagunen opryst. Het is het Asylum van Santo Clemente, op kosten van de verschillende Venetiaansche provinciën gebouwd, als gesticht voor hunne krankzinnigen, die zij het recht hebben hierheen te zenden tegen betaling van li/3 lire (franc) per dag. Er zijn meer dan duizend bedden 'en meer dan de helft van deze zijn bezet met gevallen van ellagra. Volgens de laatste officieele statistie??n maakt deze vreeselijke ziekte, het gevolg Yan slecht en onvoldoend voedsel, het grootste aantal slachtoffers onder de landbouwende bevolking van de laaggelegen valleien van de Po. Ten zuiden van deze rivier neemt de ziekte langzamerhand af, en beneden Toskane hoort men van geen pellagra. Alle nieuwere schrijvers over hersenziekten in Italië zijn het er over eens dat deze ziekte aan gebrek aan behoorlijk voedsel is toeteschrijven. De meesten beschouwen het uitslui tend gebruik van maïs als de oorzaak, terwijl anderen haar toeschrijven aan het gebruik van bedorven maïs, maïs die. geleden heeft door ver rotting of schimmel in den overtocht van Amerika of het Oosten, of die in de schuren is opgelegd voor dat zij behoorlijk in de zon gedroogd was. .Hoe dit moge zijn, er wonen volgens de statistieken van, het gouvernement op het oogenblik meer dan 100,000 pellagrosi in de Lombardisch-Venetiaansche provinciën. dabriella Rosa, een der meest practische au teurs omtrent economische en sociale vraag stukken, houdt deze cijfers voor ver beneden de waarheid. De enquête door de agrarische Commissie te Brescia ingesteld constateerde alleen daar reeds 13,000 pellagrosi. Ook het rapport van de commissie te Mantua wijdt uit over de verspreiding en het ernstige der ziekte, het aantal krankzinnigen en dooden. Gevallen van genezin» zijn zeer zeldzaam, en zij die als genezen zijn ontslagen komen meental binnen zeer korten tijd terug, erger dan te voren. Dit is voor een gedeelte daaraan toe te schrijven, dat de arme boeren er nooit a*n denken in het ^hospïtaal te gaan, vóór zij in het laatste stadium der ziekte zijn. Zij wo. den eersfc in het onderzoekingshospitaal een tijdlang ge houden en gaan dan naar her, centnvilgesticht vau Giovaimi en Paulo. Hier is weder een onderzoekingsafdeelijig, waar men de ziekte in al hare latere stadien kan gadeslaan, waar kinderen van 6 tot 16 eu oude vrouwen van 60 aan de gevreesde kwaal s-ter ven. De eerste sporen vertoonën zich op de huid en aan het verhemelte, gevolgd door flauwten, toevallen, en algemeene zwakte. In het voorjaar bedek ken zicli de gedeelten vau het lichaam die het meest aan de zon zijn blootgesteld, als gezicht, banden, voeten, hals, bij ? de mannen ook de borst, met kloven en barsten. Dysenterie woedt voortdurend, het geheele lichaam wordt met zweren bedekt, gezicht en gehoor verminderen ; dikwijls wordt de patiënt idioot., in andere ge vallen razend. Het meeat algemeene" symptoom is diepe droefgeestigheid met eeue neiging tot zelfmoord, terwijl velen brandstichters of moor denaars worden zonder blijkbare oorzaak. Op het oogenblik (l September '80) zijn er in de afdeeling voor vrouwen van het ho«pitaal ongeveer 90 a 100 patiënten. Een meisje van 6 jaar lijdt aan erfelijke pellagra, in het begm kon zij bijna geen voedsel binnen krijgen. De dokter die haar behandelt, en die zich veel moeite schijnt te geven, heeft haar voortdurend zelf verpleegd met melk, wittebrood, biefstuk en goeden rooden wijn, zoodat het kind nu staan kan, en reedui een weinig vleesch over haar arm zwak gebeente krijgt. Vele patiënten weigeren h;tls=tarrig ieder voed sel, en er zijn vele gevallen van typheuze pel lagra, waarbij men zoogoed yls geen hoop op herstel heeft. Een groot aantal razen in hun dwangbuizen; 28 pelhigrosi stierven er in Juli in de aï'deeling voor vrouwen alleen. ;. et centrale hospitaal is prachtig ingericht en wordt op den grootst mogelijken voeA onderhouden. Wanneer de gevallen van krankzinnigheid als hopeloos verklaard zijn, gaan de patiënten naar het _ krankzinnigengesticht. Van de gevallen die in de laatste stadion der ziekte aangebracht worden, zijn er geen die genezen, en ook in de vroegere periode is het wegzenden der her stelden naar huis zoogoed als eene zekere veroordeeliug tot weder instorten, want van hun overvloedig en gezond voedsel tot hunne po lenta en water terugkeerende, sterven zij meestal of worden op nieuw razend. - Toen in Iö73 Santo Clemente geopend werd om vrouwelijke patiënten te ontvangen,- be droegen de pellagrosi minder dan een derde van het geheele aantal zieken. Tegen het eind van 1879 waren m het hospitaal de geherbergden van 400 tot 800 geklommen, thans voor de helft pellagroei. Gedurende het eerste kwartaal van dit jaar, werden 235 personen opgenomen, van welke 117 krankzinnig van pellagra. De landelijke bevolking levert het grootste aantal, en onder deze het meestdagloonsters. Deze arme schepsels, die van het opgaan der zon tot den avond werken, graven, spitten, zware lasten aarde dragen, verdienen 4 a 6 stuivers per dag. Op feest- en heiligendagen, ook wanneer het regent of er geen werk is, verdienen zij niets. Vleesch, koffie, wijn, krijgen zij niet te zien. Zij eten warme polenta en koude polenta, versclie polenta en ondbakken polenta, dag aan dag, behalve op Zondag wanneer er wel eens wat rijst is met een stukje vet spek er m. En zelfs de polenta is in de laatste jaren duurder geworden, met misgewas en demacinato of belasting op het gemaal. In 1866 kostte een zak maïs 7Vs lire (franc), nu 16. Het zout, dat als een voorbehoedmiddel tegen de pellagra beschouwd wordt, kost 56 ceutesimï (centimes) per kilo, en alle andere levensbehoeften zijn evenredig gestegen. Dezelfde stand van zaken heer.cht ook voor de mannen, zelfs schijnt uit de rapporten te blijken, dat deze evenveel of meer lijden dan de vrouwen, maar zij hebben minder pellagra. Onder de vragen, door de leden van de commissie van Mantua, aan de burgemeesters en doctoren van 66 gemeenten voorgelegd, be hoorde ook deae: ?Hebben de nieuwe poli tieke instellingen- iets bijgedragen tot den ge zondheidstoestand der landbouwende bevol king?" Alle antwoorden waren gelijkluidend: ?Niet het minst; de zegeningen der vrijheid dalen niet tot in deze kringen." De commissie geeft het denkbeeld aan de hand, in iedere gemeente een comité tot -wering der pellagra te benoemen, bestaande uit den burgemeester, den dokter, den president van het armbestuur en een welgesteld landbouwer. De taak van het comité zou daarin bestaan, dat het allen, die door pellagra bedreigd werden, van be hoorlijk voedsel en geneeskundige hulp voor zag, hetzij tlmU of in een armenhuis; eene kredietbank opende voor de kleine grondbe zitters, pachters en daglooners; iedere maand een rapport aan de commissie opzond, enz. Wanneer al deze voorstellen gedaan waren om cholera; pokken, roodvonk of eene andere be smettelijke ziekte te weren, er is niet aan te twijfelen of zij aouden dadelijk zijn aangeno men; maar tegen een kwaal, door gebrek ver oorzaakt, en alleen de laagste en armste klas sen aantastend, en nooit zelfs de gegoede bur gers bedreigend, is er geen hulp te vinden geweest. Vandaar dat de pellagra bloeit en voortwoekert in het noorden van Italië, zoo als de Camorra, de rooverij en de Maffia in het Zuiden. ? Hoe duur is dit? ? Acht en een half, mevrouw !'' ? Nog al duur, dunkt me. ? 't Is heel sterk, mevrouw, en bepaald eene nouveau'.é. Wij hebben er al drie stukken van verkocht, alle dames krijgen er zin in. ? Maar als 't zoo algemeen wordt,... ~ Algemeen? o volstrekt niet, mevrouw, 't Is altoos nog gedistingeerd. : ? Hm.... ? En 't blijft zoo goed in de'wasch, mevrouw, Ik zou stellig raden het te nemen, 't Maakt zoo lief op.... En de winkelbediende plooit het blauwe ka toen, naast ? zijn rooden bakkebaard, om de dame den indruk te geven ?hoe lief het op maakt." , De dame kijkt niet op om over het effect ie oordeelen, of als zij het doet, bijt zij zich op de lippen om niet te glimlachen tegen den winkel bediende. ? Och, mijnheer Tanzer, klioltt van den an deren kant van het mpdemagazijn eene stem, waar zijn de zwarte voiles....? ? Voiles met moesjes, voiles met kantjes of effen? roept de gevraagde. ? Effen voiles.... ? In die witte doozen, boven de kinderceintures.... ?- Ik heb er al een kwartier naar gezocht. Een kwartier vau zijn vijfentwintigste jaar heeft die krachtige jonge man naar zijn zwarte voiletjes gezocht, en al de overige kwartieren en uren van zijn jongelingsjaren en mannelijken leeftijd zal hij doorbrengen met die voiletjes aan te prijzen en op te vouwen, terwijl zijn vriend raet de roode bakkebaarden, die het departement der katoentjes voor zijne rekening heeft, dag in dag uit zal verzekeren dat ze goed bewassclien en gedistingeerd staan. Wie zal beweren dat dit ambacht overeen komt met den aard, de geschiktheid, de roe ping van den man, én als individu én als ge plaatst in onze samenleving? Wie zal tegen spreken dat 200 er ooit van vrouwenarbeid isprake kan wezen, het juist hier is? . Men klaagt over het weinige werk dat er ia voor de vrouw, men wil haar vakken laten veroveren, waarbij noch zij zelve, noch de maat schappij ooit aan haar gedacht had; men Iaat haar letter zetter, telegrafist,, horlogemaker, barbier, dokter, professor worden, en is nog lang niet tevreden; eu gean stem gaat op voor deze werkzaamheden voor welke 'zij physiek en door keus geheel berekend is, en dïe men haar wederrechterlijk onttrekt. Op het bepaalde uur, negen of tien uur by., liefst ieta later, want Roetemeier eu anderen tappen veel bier, komen de jongelieden met net geschoren gezichten, onberispelijke coif fure, gekleurde dassen en groote zegelringen in het magazijn bijeen. Voorwaar een kloek regiment, een flink korps, wanneer wij eens een vijand te bestrijden hadden, zouden deze krachtige jonge mannen opleveren. De chef deelt hun de werkzaamheden uit, deze de zijden stoffen, die de luchtige zomerkleedje?, hier de linten in de modekleur, daar de nieuwe ParijSche bloemen, die bloude reus met breede schouders en groote handen zal van daag neiges en kantjes afknippen, die ander chemisetten verkoopen. Dat een artist dameskleermaker wordt, is gerechtvaardigd. Dat hij met volle handen rondtast in dien rijkdom van kostbare stoffen, en om de schoone vormen van Eva's model het zware fluweel laat golven, de zachtgetints zijde plooit, hier eene bloem aanbrengt, daar onder het spinneweb der kanten, onder de ge heimzinnige blonde een zwellendeu vorm half verbergt, _ half verraadt, dat alles ~ is kunst, of ten minste smaak. Met eene zeer schoone vrouw» om aan te kleeden, veel fantasie en veel kieschheid kon dit wonderwerk opleve ren. En daarvoor ook pu* zich sedert eeuwen de industrie uit om het laatste scheppingswerk, het bekoorlijk wezen waarmede de schepper zijn arbeid bekroonde, waardig te omlijsten, Gayarni, Grévïn en Doré zijn begonnen met vóór Wörth, den dameskleermaker, costumes te teekenen. Maar lapjes te verkoopen per stuk,?zoolang er nog iets anders te krijgen is, zich door de dames te laten uitLichen of hoogstens, negeeren over dag, en zich daarover alleen bij avond in zijn bierhuis met elkanders hoogachting schadeloos te stellen, mij dunkt zoolang er nog een ander eerlijk ambacht te vinden is, moest het een man tegen de borst stuiten. Waarom nemen de rnanufacturïers die be dienden aan? Zouden zij meenen er de dames pleizier mede te doen? Zouden de dames door dezelfde aantrekkingskracht naar een winkel met Adonissen getrokken worden als de heeren bv. naar een sigarenwinkel of een hand schoen en magazijn waar een knap juffertje een glimlachje toegeeft? Het is moeielijk aan te nemen. Terwijl het onder heeren eene ijdelheid is_ over aardige gezichtjes te praten, en ieder, wie, ook zich gestreeld gevoelt door een extra vriendelijkheid van een mooi meisje, zal geene bezoekster der nouveaut.éwinkels het in 't hoofd krijge , al was zij gloeiend van bebewondering voor den neus van Monsieur Ernest of de oogen van Tanzer, daarover eenigszins serieus met een ander te spreken. Zij zal nooit uit het oog verliezen hoe volkomen on eigenaardig zijn oedrijf is, hoe het geheel van al hare idealen van mannenwaarde verschilt. Eene passie voor een buffetjufvrouw is voor gekomen en men zal er zijn, vriend niet te minder om achten wanneer hij haar ernstig opvat en zijn levensgeluk er in zoekt; eene passie voor een ellenridder zou den vrouw, die niet van 't vak is, aan zich zelve of aan eene andere durven bekennen. In allen ge valle zou zij er den winkel om mijden, wan neer het ideaal met den zegelring haar een glimlach of eenige in 't oogvallende attentie schonk. Zie eene dame een mademagazijn binnen treden ;. zij kijkt rond en richt zich naar den kant waar zij eene winkel juf vrouw ziet. Met deze kan zij lang en welgevallig kiezen, met deze raadpleegt zij in twijfelachtige gevallen, deze gelooft zij wat prijs en vastheid van kleur betreft, voor deze wil zij de kleine on regelmatigheden van teint of haar niet ver zwijgen, aan deze wil zij het wel zeggen dat deze of die kleur haar geliefkoosde is, of dat paarsch haar niet goed staat. . Maar met de winkelheeren zulke gesprekken te beginnen, zich op haar gemak er toe te zetten om een half uur van haar tijd en eenigé guldens uit haar portemonnaie kwijt te raken, doet zij zelden of in het geheel niet^ Het gebeurt wel in den boekwinkel, in de leesbibliotheek, in de galanteriewinkel; zelfs bij den bontwerker, de parapluie-koopman,' den goudsmid, ofschoon ook dit. vakken zijn die op haar toilet, dat is haar persoon betrekking hebben, en waarin zij dus liefet niet met heeren raadplegen zou. Het aanstellen van mannelijke bedienden in modewinkels is een misbruik, waarover de dames in ?Ons streven," ?Onze Roeping," ?De Huisvrouw," enz. nog niet geklaagd hebben, misschien omdat het nu juist zulke benijdens waardige posten niet zijn. Toch moet deze roeping veel meer sympathiek zijn voor de vrouw dan het streven naar katheders en les senaars; zij wordt geboren met liefhebberij voorde détails van het vak, eene liefhebberij, die de jonge bediende zich moet opdwingen en aanwennen. Hij is daarom niet te veroordeelen, eer te beklagen; hij is het slachtoffer van een maatschappelijken mis greep, die tot gebruik geworden is. In

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl