De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1882 12 maart pagina 3

12 maart 1882 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

f Vr DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 246 BnitengewQon edele gedachten hebben wüia dit wei k u ie t kunnen ontdekken. Over het alge meen »'\jüde vroegere 01 keit-composi Wn van dien jougen kunstenaar schoouer van bewerking «n riïfccr aan kUnkafwineliuji. Ilenri Petri speelde het viool-concert van Gernsheim, 10110 schoone, zeer insercMante compositie, een Albumblatt vau ichzolven en eene Sarabande van Ledair. Het oordeel dat wy over den heer Holliinder hebben uitgesproden kan in hoofdcaAk ook op hem worden toegepast Zijne streek is eülitor vütl vrgcr en ougcdwougener, zuiverheid laat daarentegen eene enkele maal ietwat te weu«cben over. My. Schotel zong eene Aria uit Heinzei Aufctstehiitig; Viigtein, wolnn to scltntll van Kicolai «n 't Liedcke van 't loont Moknarinnedt \ao Veihulit, terwijl iünog, in vereeniging met Ho Heeren Ke», piano, en ndlich, ckrinet, Scbnbrrt'a Der Hirt HU/ dem Felsen voordroeg. J£en tchoon, goed ontwikkeld geluid, dat ook in een grooter lokaal veel uitwerking lal hebben, kan uioii haar ten volle toeschrijven. Het is ech ter eoLigfezius droog en vermoeit,daardoor den toehoorder eeu weinig. Hare voordracht van Ucinze'it aria wns goed, van SchubeH's werkje fll's uitmunteod, van de liederen echter ni«t naif genot-ij. . :' ' 1)« ovtiige ork<ntwerken van dien avond waren: Esquisies caractcristiqves 'van Ed. De Hartog, renc oubeteokenendo compositie; Kermis van dcu ' Vlitawschen kunstenaar Jan Dlockx, dat hoofdza kelijk door goede ir.struiiitntatie do aandacht trekf, doch waarschijnlijk wel geeue blyveude plaats op feu orkestrepertoire zal blijven inne men, en eene ouverture Muria Stuart van V. Zuijlen v. Nijevelt, die noch door ^choone orkestbewerking, noch door fraaib gedachteu, noch door adel in den vorm gekenmerkt is. De uitvoering van het orkestrale gedeelte WRS, in vela opzichten zeer goed. Van het parkorkest is men dit trouwens zoo gewoon. UIT LONDEN. AOTAL ACADIMY or ABTS. Heden, l Maart, «luit de wintertentoonstelling, die samengesteld is uit de werken zoo van oude meciters van verschillende landen als van over leden tchildcrs der BriUche school. Ik heb na tuurlijk deze espozitie bezocht; en zal bat maar bekeimen: met een -groot -vooroordeel. Waarom? Zeer eenvoudig omdat ik ,vppr den men*ch, als, individu, niets 'ellèndige'r vind dan een'deel uit' te maken van een trouptattilePanurge; niets ouwaardiger voor een wezen dat op beschaving en eenize ontwikkeling aanspraak maakt dan me getleeiit to worden in den zoogenaamden rush... als oi men geen deukend schepsel, maar eene ttflcUiue ware. Het is nu aan de orde van den dag,' bet is tnorff, het oude schoon te vinden; ik wapende my dus met het voornemen van volstrekt niet in dit engovement mee to gaan. Vergun mij echter hier de opmerking by te voegen, dat mij dit meegaan, of samen werken in tegendeel aanbevelingswaardig en -heerlijk voorkomt, waar het doeleinde is: een geheel uit te maken, b. v. in een leger of in een orkest: zonder eigeu bewe ging of eigen wil zich tot eene nederige rol te bepalen, om de mogelijkheid van het goedslagen vau het gelitel te bevorderen, dat is groot in zyne nietigheid, het is zelfs aandoenlijk. Maar op het gebied .van kunstwaardeering is dit geheel ietw anders. Is het waar, dat onze eeuw, onze overige, arbeidzame 19de eeuw niets dan zulke ge drocht en voortbrengt, dat wij ra» hartstochtelijk op het oude moeten werpen? De menschen zijn wel goed! In plaats van nieuwe, groote scheppin gen in het leven te roepen, knielen zij kindfliJyfc voor dat wat eeuwen vóór hen gedaitn werd, en zoeken het zooveel mogelijk, al zg het dnu ook verzwakt, na te bootsen! Dit is geen overdrij ving ! Zio slechts rondom n ... schilderkunst, architektuur ... en om iets geringers te noemen: amnublument, .kleeding der vrouwen. ... . Zou waarlijk het genie, uit wanhoop de wereld verlaten hebben? Of is het een feit dat het pas erkend wordt na den dood? En zullen. onze nakomelingen, ia verdere eeuwen (als w middeleeuw-zallen geworden zijn) onze scheppingen bewonderen, gelijk wij die van onze voorvaderen 'i Deze smaak voor het oude, dit bewonderen van dat wat wij in elk geval niet zyn, en waar w ook geen deel aan hebben, gaat aóó ver, dut men ook m de letterkunde de meest gevierde romans in Urtdten verplaatst, dat men zich met open mond en ootjen vol stomme verbazing laat plaatsen tegenover die oude barbaren, welke uoor de romanschrijvers in 19de-eeuwfche Europccscho sentimentaliteit gehuld, eene ongekende, ge heimzinnige aantrekkelijkheid krijgen, en de dames in baar droombeelden aanbiddend neerzinken by de Küduchtnu aan de teêrvoelendc Assyrische, koniukJijke holden, die, met bun gekrulde haarden en beschilderde gezichten, zeker irré.iistible motsten zijn. Het gaat nog verder: men beint Jnpiter en zelfs Biicchus (niettegenstaande e drankwet) zóó groot en machtig te vinden, dat de tüden zeker niet ver zijn, waarop men het Christendom weer zal verlaten om tot het heiden dom terug te koeren... Vindt roen djfc verdedig baar, omdat het einde der wereld er'door voor speld wordt, dan laat ik het gelden. Haar inderdaad, ik vraag hot u: is iets «toni, omdat het oud is? Zijn figuren met dikke koppen, platte lijven en korte armen, schoon, omdat zg ovd zyn? Men kan oprecht blyven, eüzeggen: het zijn monster», manr het is toch wel aardig, dat die barbaren al róó iets konden maken. Ziet ge dien beer met l Jan we bril, verrekijker, grijzen pantalon, een kaal hoofd, waar toch eeno onmogelijke scheiding op is aan gebracht, ? ziet ge hem als kunstkenner in verrukking staan voor een egyptisch bas-relief, 'waarop 'een paardenromp met zestien galoppeerendo pooten is afgebeeld, wat zooveel moet verbeelden als hét perspectief van een vier span ? Neen, waarlijk, het gtootjcbe gebouw binnen tredende, behoorde ik niet onder, dezulken die alles in dékijnat' mooi vinden, als het slecht» oud is; en toch chapeau bast want W^j gaan een reeks van onsterfelijke geniën langs! Alle «hilderjen zijn geleend door de eigenaars en worden. 's zomers weer in de respektieve kasteolen en huizen teruggebracht Onder de welwillende inzender», staat in de eerste plaats de faniitgi», dun de hertogen van Marlborongh, Orafton, de graven van Normanton, Caledon, Strafford en vele andeten. In de eerste zaal ontmoeten wij twee beroemde engelsche jwr/ret-Mnildert: Sir Joshna Rejrnolds en George Romnsy. Beiden kunstenaars ntt bet, «inde der vorige eeuw, en zeer gewaardeerd, hoe) verschillend ook, door Albioivs bewoners. Jöshua Reynolds heeft meer ziel, en veel fijner penseel; eene groote teérheid in de vleeeehkleur, vooral by vrouwen-portretten, en onnavolg bare gratie in do bonding. George Romney, die een sterker koloriet heeft, mist óók zeer het sierlijke ia houding van handen en hoofd; bui tendien, heeft hy slechts n vronwea-type; do droomerige oogen, de «pitte, rechte, neus, de sterke, schijnbaar geblankette wangen, doen al zijne portretten bij den eerste oogopslag herken nen. .Verder, Tnomai Gainsborough, de groote landtcbap'Schiluer; hu maakt ook uitmuntende portretten. Een z$nër landschappen, ter grootte van ongeveer 47 duim, werd verleden jaar voor 4000 pd. st. Verkocht j het werd met 600(6000 gl.) ingezet. Sir Dwnd WOkfe werkte in het geore der vlaamiche school; hij geeft volkstypes. Turner bracht in 1808 eóne geü0el andere rich ting Jn de engeluUa tcnuderwerild; ia klew fft fSëiening waagde hij stoute grepen. In de 1W«de taal is ons dierbaar Und m al zijn luister rertogwwoordjgd: Ju Steon, Ourp, Bjöbrwdf, Hobbema. Tenien, Frans Hals, Rubeni, OsUde, van Dikk, van do Velde, Metzu, Potter . . Vijf schüderijeu van Rerabrandtl Ie. De doch ter van den schilder (l) 2e. Een mannenhoofd. Se. De wieg. 4e. De schilder zelf. 6e. Christus MU Magdalena rersch\joende. Twee van het vijftal zijn het eigendom der Koningin. Ik schijn zekw een erge ketter op kunstgebied, zoo ik durf zeggen, dat de vrouwelijke portretten van Rembrandt, met voorbehoud van natuurlijke teekening eo rijkdom van palet, müzeer mishagen. Zelfs de nooit bestaan hebbende dochter van den schilder is zóó grof, zóó log, zóó. . . verwilderd. Men beschuldigt onze eeuw van te veel realisme, en toch geloof ik, dat geen van onte meesters in staat zou zijn, zulke materidele, prozaïsche vrou wen ten paneele te brengen, all Reinbrandt het iu da 17de Eeuw deed 1) In de volgonde zoal ontmoeten wy weereenigo van Doeken; waar het tweede Ko. de prichiige, leventgroote portretten lyn van Lordi Johu en Lord IJernhard Stuart, zoons van Esmé, hertog van Richmond en Lennox; het portret vau Philips den IVde van Spanje, door Don Diego Vela*qaez; e#ae H. Maagd van Murillo, eigen dom van Samuel Sanders, Eaq, een avondlaudsuliap van Potusin, met.onvergehjkelijk lucht per«pectief; een vronwounguur van Lionardo da ViucL Het gelaat van deze figuur is mager, ladylike, hoog, ernstig, buna tragisch; daarentegen doet het naakte bovenlijf deuken aan een l'rhch, vroolyk, huppolead boerenmeisje. Nog andere schildersl ukken van Tïntoretto, Bossano, Titiaan (Venus, dio Adonis vou de jacht wil terughouden) Claude Lorrain, Ridolfo Ghirlandaio, Faolo Verouese, en van Raphaul: de portretten van Ferry Carondelst en z\jn secretaris. De eerste heeft «en vleezig wulpsch gezicht, hoog gekleurd en met vermoeide oogen v de tweedu is mnger, bieek, conigsziDS scheel. De laatste zaal bevat een vijftigtal schilderijen uit den tyd voor llaphaël; deze behooren tot die antieke school, die ik met den besten wil ter wereld niet schoon kan vinden. Tegen vijf uur worden de schilderijen met olek> trisch licht bestraald, dat iu iedere zaal, tor proef neming eene andere klour heeft. Er waren ongeveer 63 inzenden», en275 nummers. Van daag *iju al deze meesterwerken weer naar hun home teruggekeerd. C. 1) Wy moeten de schrijfster nitnoodigón een weinig te oodencheition: hora ruroortleeUng k*a toch wel de k*»selactxe Sukia, Mevrouw SU, Mevrouw Swartenhondt, Mevrouw I»a«y (i-»n Uyck w»irdi«) en zolts het grooto Antworpuclie vruuwonproüel niet trêffon. Rod. K.KTTBRH.C1VVE. METKtSCUE VERTALINGEN. Loont het de moeite, metrische vertalingen te vervaardigen van "Griuksche en Latijnsche lierzangen V Dme vraaff rees by müop onder het lezen van een paar metrische vertalingen van Dr. v> d. Vliet, voorkomende in een der laatste nommers van dit weekblad, en ik aarzel niet ze ontkennend te beantwoorden. Zij, die in staat lijn de werken der Grieksche en Romeinscbe lierdichters in de oorspTonkelyke taal te lezen, zullen misuchien een dergelijke vertaling wel ter hand nemen, maar met geen ander doel dan zich te vergewissen, of de vertaler aan de versmaat van zyn voorbeeld getrouw is gebleken en. of bij gelukkig is ge weest in het vertolken van de gedachten des dichters niet om het genot, dat zulk eene lezing aanbiedt, daar immers de beste vertaling slechts een flauw beeld van het origineel kan weergeven. Vfie bij het lezen van het oorspron kelijke gedicht naar de opheldering van duistere plaatsen verlangt, zal meer baat vinden by eene letterlijke overzetting in proza; terwijl iemand, dip, zonder Latyu te verstaan," met de oden van Hóratius wil kennis maken, behoefte hreft aun eene getrouwe overzetting in Necierlandschc versmaat. Voor een lezer toch, die onbekend is met de regels der oude metriek, onderscheidt eene vertaling in het antieke metrum zich in niets van proza, dat in regels van golyke of afwisselend geLjjke grootte en in strophen verdeeld is. De vertaler zelf beweegt zich in het benauwend keurslijf van eene kunstmatige versmaat, waarin de opvolging der zware en lichte lettergrepen vaak zeer ingewikkeld is; hy mag geen letter greep mér gebruiken dan zijn voorbeeld en ziet zich daardoor menigmaal genoodzaakt verwron gen constructies te leveren, die den aard der moedertaal geweld aandoen. Deze klip heeft Dr. W. Binder, die Horathis in het Dnitich vertaald hoeft *), ook niet altijd weten te ontzeilen: want, hoewel zijne vertaling 'aver .het algemeen vloeiend kan genoemd worden, is op enkele plaatsen de constructie zoo Hocatiaansch", dat men naar het origineel moet grijpen om de vertaling te kunnen verstaan. Amsterdam 23 Febr. 1882 A. S. Si hoe vers. ?) /Q. HorMln» Flnccns. Deutacli in dan Vorswctoen det VrsAhrift. tuitfsrt. HoUfuuiu'suhe Vetl»gB-BnohVERDEDIGING. In den Amsterdammer van 19 Februari i* de heer G. Wualner zoo goed geweest 011 te treden in het karakter van den vriend, die my mün feilen toont." Ben ik hem dankbaar voor uit bewijs van belangstelling, zoo vrees ik aan deu anderen kant, dat do denonlcundlgc" het woord ii vau Haarlemsche vinding lezer door den toon van gemoedelijke verontwaardiging, waarin zijn stukje gwteld is, een indruk zal ontvangen, dijn ik voor mij zolveii niet wenschslyk acht en waartegen ik* meen te moeten opkomen. Hy kan niet ander* denkeu oi ik heb, hetzjj uit grove onwetendheid, hetzij uit laakbare baldadigheid, de orde op den Helicon. willen storen en alle keuren en reglementen'van Apollo en de Muzen met Toeten getreden. Gelukkig, moet hy denken, dat de dichter G. Waauer daar is, om al* politie agent op te tredtin en alle willekeur enbeginselloosheid van den Hengitenberg te weren. Zijn proces-verhaal bevat drie grieven, Ie. ik heb lange «yllaben, die' den klemtoon hadden, kort gebruikt, 2e. korte, geen klemtoon dragende lettergrepen, lang gebruikt en er den nadruk op laten vauen, Se. Tiet ontbreekt mjj aan beginselvastheid ter zake van den hiatu*. Vooreent zy opgemerkt, dat hetgeen ik deed, niet een moedwillig verwaarloozen was van alge meen als onomitooteliik vaststaand erkende regel*, maar dat ik niet ander* deed, dan hetgeen door alle Nederlandsche dichters gelijk de heer Vosmaer in de door den heer Waalner aangehaalde voorrede zijner Hias, zelf zegt gedaan i* van 1580 af tot op onzen Ifld. Het is mütot nU toe niet op»vallen, dat de luit van Hooft er min liefelijk, of Da Costa's bazuin er minder indruk wekkend om heeft geklonken. Nu wil 'ik niet beweren, dat hun itetael wet voor verbetering vatbaar ia, maar het gaat niet aan om iemand, die eene dergelijke eeuwenoude traditie volgt, maar zoo gladweg van willekeur te beschuldigen. Maar ik wil n>üniet slechts beroepen op groote voorbeelden. Het cal den heer Waalner wellicht niet ontgaan afin, dat er ook onder de syllaben, die een ver* ot zin vormen, eene soort van «trnggle for life heeneht, d, i. dat eene «yllabe, die *i*rk geaccentueerd wordt, het. accent aan i twee lettergrepen gedeeltelijk ont>y ik dn* ean regel als Toen "k nog op uwe gunrt," al* ver» of al* pre*a ?al op het woord, rcw» het bcofdAocfnt Tallen. Wanneer wij namelijk scanderen, laten wi| op »Ue lettergrepen, die den toon hebben dentelfoen toon neerkomen. In hetgeen do heer Vosmaer terecht nde modulerende uitspraak" noemt, is dit geheel anders. Daar overheunchen een of twee accenten, door den zin aangewezen, de overige. Zulk een overheertchend accent valt hier op het woord rorm, en, nog sterker dan andere van den toon voorziene syllaben, drukt deie dus op de volgende lettergreep, hoe zeer die in een ander verband, zeer goed de drager van het accent, ja van het hoofdaccent zou kunnen goweest zijn. B.v. Er rrüg ein Wams von Leder, (Uhland) of met het hoofdaccent: Wien de mórgenzon fier op zijn rds had bestraald, 'Djen droegen iy 's avonds naar huis. (poel a anonymus). Hoewel ik dus- bereid ben den heer Waaluer toe te geven dat mijn eerste regel welluidendor had kunnen wezen en hem dankbaar zal zijn voor eeue meer zoetvloeiende lezing, meen ik mij tegenover de theorie volkomen te kunnen rechtvaardigen. Nog gemakkelijker valt my dat ten .opzichte van «v'«5rimM, als daetylus, waar de koite klinker der laatste syllabe, nog vet l lichter lija accent verliest, vooral wanneer het insgelijks vrjj veel nadruk hebbende fok van fakkel daarop onmiddellijk volgt. Natuurlijk kan weder min, ook als creticus gebruikt worden. D^s Araorio v. d. Hoeven zingt van eene liefde, Die schoon geen hoop haar uitzicht kroout, Noch wedermin baar trouw beloont, toch bly'ft bestaan. Wilde men het accent in in dezen regel juister teruggeven, dan door de alles nivellerende ttreepjes, dan zou men eigenlijk moeten schrijven: Noch wedermin haar trouw beloont Daarentegen Tollens: Daar sprak haar een graaf om haar wedermin aan, wnarin ik evenmin een vergrijp tegen het metrum kan ontdekken als in da Costa's woorden: Neen de mensen kan zijn lente geen tw deinaal smnketi, hetgeen ik aanvoer ter rechtvaardiging, van mijn regel: Vóór wien 'k tweemaal den dood wou zien. Wat het geaccentueerd gebruiken van syllabe n als de en en betreft, zoo beroep ik uiy op Staring: n geen balsem heelt het weer, En gespyzigd uit rujju hand. (Ad» v. Holland.) op da Costtx: Kn de menschensoheppmg viel, Eu deu dag verkeert in nachr. (de Stem des II <> ja op den heer Waalner zelvcn: n genieten in verovering 't Schoone dat de vlakte biedt, ler.cii wy hij hem, en terecht, want zulke woordjes, ui hebben zij op zich zelf weinig toon, krijgen door dut zij mui het begin van den regel staan, genoegzaam aucont voor het metrum, waarin gelyk wij reeds iigen, toch niet elko ictus even waiu- ii of £»« ziin. ?, ... Wat de Itcschtildignig v,*ji en vastheid ten opsicliia von het hiaat bel i ett, dc^estaatop den grens van het kiuderachtige. Dat ik w'y' eenmaal- «n liitnt ver oorloofd tab, z»l my eèa volgeling van den heer Yosroaer. die het hiaat geheel negewt, wel niet ten kwade duiden. Mijne fuut komt (lus neer op eene inconsequentie van schriifwijüp, einar ik soms het ineenvlooien van twee lettergrepen in het schrift aangeduid, maar het meeSUl aan het geboor van den l*zer heb overgelaten, omdat die vele aikortingeu leclijk zijn voor het oog, Eene opmerking van den heer Waaluer is vol komen juiat. De lantsto regol vau do door hem besproken ode is ue syllabe te lang. Hij het overschrijven is er eene toonlooze e te veel inge slopen. Hij zy zoo goed en lezu: gaarn den dood, en d« zaak is in orde. Ik bepaal niet volgens een vasten maatstaf do quantitt'it der Nederlandsche xyllaben, zoo luidt de grief van den heer Waalner. Zoodra hU mij dien staf zal bezorgd hebben, zal ik dien gaarne gebruiken, maar voorloopig keu ik geen andere dan het verstand en het gehoor. Wanneer hy' de regels door den heer Vosmaer gegeveu nog eens aandachtig naleest, zal hU bemerken dat deze grootendeels met de eene nand terugnemen, wat zy met (io andere geven, en dat d*ze ook zelf toegeeft, dat per slot van rekening alles van den samenhang, van smaak en gehoor afhangt. Ik ben er ver van af, de luchthartige manier, waarop de hcor Busken Huet zich, in het naschrift op zijn Kssni ov«r de Homerische gezangen, van da metrische theorien van den heer Yosmaer af maakt, de juiste te achten, maar zij hebben in elk geval nog niet de noodige vastheid, om op grond daarvan iemand, die zich niot daarnaar gedraagt, te verwijten, Uat hij der goede zaak schade Joet" en door willekeur onze eeuw nit het goedo spoor" zoekt te dringen. Haarlem J. v. d. Vliet. JJe Nederlana'scJti SfeetOtor heeft nog altyd last van plukken", die links en rechts zoeken om iets te vinden dat «ij ontrafelen mogen. In 't laatste No. heeft iemand zich op de ge slachten" geworpen en het volgende geschreven: Pluksel. Geslachten." .' Hetzij de geslachten der woorden vaak van conventloneelen oorsprong zijn, hetzüdaar een diepere grond altijd voor aanwe zig u, men volgt toch liefst de aangenomen geslachtsbepaling. Tegenjfcordig maken vele dag bladen daarop eene uitzondering en schrijven, b(j voorbeeld, H e t Handelsblad heeft in haar nummer van heden" enz. Onlangs sprak de heer Sehmita iu den gemeenteraad te Amsterdam van rist aesthetiek , en het zelfde blad dat het vreem de durnn deed uitkomen, sprak twee malen van Amsterdam wmi van outfs door haar smamkTOUBU aanleg", en Amsterdam..... nhaar glorie." Blijkens de eerste zinmede (een aangenaam voorbeeld van styioeCeningt) volgt deze men" liefst de aangenomen gwlachtebepaling. . Arme Vondel l In zifn onnadenkendheid dichtte Aan d' Amitel en aan 't IJ, daar doet rich heer' [lijk ot» Zjj die, bit Keizerin, d« kroon draagt van Europe, Amstelredam, die 't hoofd verheft aan's hemels ?*, En schiet, op Plnto'f borst, haar wortels door 't moeras. Wanneer men Amsterdam schrijft kan daarmee bedoeld *jjn: Het Amsterdam* of: De stad (keizerin) Amsterdam" en men heeft natnuriyk de vrjjheid het voornaamwoord onzydig of vrouwenjk te nemen. Zoo geschiedde- van Vondel tot op onze d*gen. In ztfn ,Aan New York" schreef Potgieter: De plaag^ie 't blanke Europe slaakte Die 't rood» Amerika ontving Of een Godesse haar genaakte" Al zjj dn* de naam onzedig, men kan von het genoemde vrouwelijk denken. Een vrijheid die'den plukker misschien alleen Mn'diohters geoorloofd toetehynt Mocht dit liet geval z|jn, dan tal de ongeluk* 1dgèin poëzie mogen «eggen: Het meisje dat haar vlecht ontbond, ? doch gehouden «dtfn in-pro«'zich tiittedrukkan: H«t «tüje dit W (wel te TerstaM dez mataontb«»d. WU volgen hem daarin Jieftf' niet Het verwondert ons, dat in eea blad als Da Spectator, waarin de Heer A. Ising zoo dikwijhi zin licht ontsteekt ten behoeve vaa het min ont wikkeld publiek, dergelijke dwaze opmerkingen plaats kunnen vindea. f Dat vers Innam tot i$* reehi" kgeenNederlandsch. Dat vers kwam tot z|jn on recht" gaat immers niet, ledereen gevoelt heb Dat vers werd nu naar waarde geschat" is de goede uitdrukking. Bederven wfc onze taal toeh niet l" Dus eindigt deze geleerde een ander pluksel-, artikeltje in hetzelfde nummer, dat vele dag bladen1' de les las. On» gaat deze betoogtrant wel .wat U ver. Achtte men hem juist, dan ion men b.v. niet een* meer mogen zeggen: De heer Iiing i* tot zyn verstand eekomen. De heer Ising, (zon de heer Ising ons toe* a en), kwam tot zijn verstand" isgeenNoderich. De heer Ising kwam tot zyn onverstand," gaat mmers niet, iedereen gevoelt het" Dooh vaar wij hem zien ijveren voor onze taal, voegt het ons niet op een klein venobU van meening den nadruk te leggen. Ten op zichte der hoofdzaak bestaat er sympathie, warme sympathie zelfs. Hoe van harte zuchten wy met den geanhten taalkundige mede: Bederven wij onze taal toch niet... door knabbel-, knaag-, pink-, pluis-, ziftof \itlusif (Zucht zou een plukker tcurijven). BEN WIJSGEER AAN HET WOORD. There are more things in heaven and earth Horatio, than are dreamt of in yovr philoiofhy." De heer Sprnijt over Socrates als wijsgeer" handelende of een recensie over het boek van H. Was: De dichter en egne vaderstad. Eene inleiding tot den Staat van Plato, schrijvende, heeft in een vriendelijk tusschenzinnetje, als noot het volgende aan het adres der letter kundigen gericht. De bovenstaande opmerking (dat nl. de voor keur bij het onderwijs aan grammaticale en philologische critiek gegeven het jongere geslacht onverschillig moet maken voor Plato) was reeds geschreven, toen de heer Schaepman op 15 Dec. 1.1. IQ de Tweede Kamer zijne bekende rede ter ver heerlijking van de letterkundigen", in tegenstelling van de linguïsten" hield. Sommige van onze dagbladen, wier redacteurs natuurlijk aanspraak maken op eene eervolle plaats in het kwalijk omschreven gebied der letterkunde", hebben die rede begroet met een uitbundig gejubel, dat wegens. zyn oorsprong eenigszin* verdacht moet heeten. Wat müaangaat, ondanks de opmerking in den tekst ben ik toch ten volle overtuigd, dat men moeilijk iets nadeeliger voor ons Hooger Onderwijs zou kunnen bedenken dan het volgen van 's heeren Schaepman's raad. De letterkundigen" zeide de heer de Beaufort te recht in zijne korte rede, ' wsarvan de pers weinig notitie genomen heeft zouden als hoogleeraren ann de Universiteit eenigazins de rol vervullen, die iu Ministeriën niet hier, maar in 't buitenland aan ministers zonder portefeuille is opgedragen. Dikwerf toch missen letterkundigen twee hoedanigheden, voor een hoogleeraar onmisbaar, die van grondig ge leerde en die van docent.-' De grammaticale n philologisch-critische richting staat zeker by ons ui te uitbuitend op don voorgroond; maar zij geeft eon model van wetenschappelijk onderzoek en is meer don iets anders voor de Krachten der stndcerende jongelingschap berekend. Werd zij vervangen door eene uitsluitend letterkundige" behandeling der litteratuur, don zouden wüvan de soliedc, hoewel ennigszins droge wetenschap kannen vervallen iu eene zeer siicculente maar tamelijk holle rhetoriek, waarvan men, als van de rol van den leeuw in Shakespoare's Midswnmcr night's dream kan zeggen: l'o»i ntay do it cxttmf>orc: for it is nothing but roaring." De woorden van den heer du Beaufort moesten den heer Spniijt byzondor behagen. Een grondige geleerdheid kun voor momanil oaatrekkelylter zijn dan voor deu jthilosoof. Toch zullen zyn woorden voor zekere hoeren een sseor omuuigenaraen klank hebben. Niet voor dio der dagbladredakteurs die natuurlijk aanspraak maken op een eervolle plaats in net. kwaiük omschrevea gebied der letterkunde". Wy gelooven niet dat er onder hen geteld worden, die naar een professoraat, hetzij dan m letterkunde ot' philp^ofio, dingen; zy zullen zich hunne oppervlakkigheid wol bewustzijn. Mocht er de een ol ander wezen, die zich zelf een oogcnblik zou willen overschatten, reeds hot zien van een toga zou hem tot nadenken kunnen bron gen, en do' begeerte ware dra in ontzag en schroom verkeerd. En nu het een Nederlander zoo gemakkehjk gemaakt is om toga's te zien, is het onderstelde gcvaur al buitengewoon gering. Doch er zijn anderen, die zich do woordon vnn den wijsgeertgim schrijver hebben aau te trekken. De heer Schaepman heeft bepaaldo namon uit gesproken. Bedriegen wg ons niet, dan uoemde hij o. a. Beets, T hij m, liuet, met hot oog op do ncderlandschn taal en letterkunde. De heer Sprayt Jundelt over de shia:o dor klassieke talen en een professoraat daarin heol't niemand, voor zoover wu weten, aan een letter kundige," (nederlandsch dichter, schrijver, of criticus,) opgedragen wenschon te zipn. De uitsluitend (niemand heoft uitsluiting, be geerd) letterkundige en aerthetischo behandeling der Nederlandscue taal- en letterkunde zou de dood zon voor de iolieck wetenschap, door haar zou men vervallen in eeno keer «ueculente maar tamelyk holle rhetoriek, iets waarvan men kan zeggen dat het niet* anders is dan roering." Roaring!! - ? O wijsgeer, hebt hnwel eent van Lessing, Lewes, Brandes, Taine, Si Benve, Fterson, Huet, Thym, Vosmaer, Doorenbos, v. Vloten gehoord? Nothing but roaring l Droeg de heer Sprayt geen-toga by zekere gelegenheden... ik zon durven twijfelen aau do ruimte van zijn gezichtskring. . . G. LESSINQ-ANTI-FRANSOH. : De Heer M. EL, die mij in No. 2*5 van dit blad beschuldigt een klad" te werpen ^op het leven van den edelen denker en dichter Lessing" komt my vóór meer vertrouwd te z$n met de hoogduitwbe literatuur dan metdenederlandschetaaL Ik heb nergendt gezegd, dat Lessing nit hoofde züner niet-aanstelung tot koninklijk bibliothekari* de Franscben in Minna von Sarnhelm min vleyend liet Tertegenwoordigen. Ht heb gezegd, dat ze by Frederik den He in een goed blaadtjen" Vonden, en daar Leasing* dramatieach op treden grootendeels tegen de fransche overleve ringen gekant was, ia het licht verklaarbaar, dat de^Pransche Edehean by hem als een valsche tpeler optreedt De komma, in myn vokin, doet de vermeldieg der biionderheid van Leasing* misrekening In zake het bibliothekanaat verbin den aan hel goede blaadtjen"; nietaandetchepping van den valsctusn speler. Ik heb du» niet beweerd, dat Lewmg een verachteiyken Fransohman had geechetat, om dat een landgenoot van dezen-met een post wa* gaan strijken, dien L. begeerd had. . Toch zou op de «temming van Lessing deze te-lem-stoiling van invloed hebben kunnen znn. De geheele nietswaardige Franschman in het behandelde Lustspiel u er met déharen bijgesleept, ?en.al* de sehetj van d*>en ton doel neen de voortreflMkheid van de Praiiiiohen Officier nog meer t* doen uitkomen, - als Uiting heeft willen ?eggen: .Daar hebt gfl den Dtuttehen en Fran?onen matabf tegenover elkander,"-d*n u «nik eene tegenstelling wel uit niet* ander* dan groota hartstochtelükheid te verklaren. Volgend* Lttben en Nacke Ij is, dan ook Minna von Barnhelm met gespeeld TC or het 1767. Wat ander*, trouwen», dan eene zeer onharmonische zielsitemming maakte Leesings uitspraak, op een ander gebied, verklaarbaar? Hy noemt, in een brief van 9 Jan. 1771. aan Mendelwohn, het Christendom, da* aDtcheubchite Gebaad* de* Untinns." 9 Maart 'S! Alb. Th. 1) In htnuM X/HftMrunp i* dit dêulteUt Liltrator (Leips. IBfll). I, W. 477. Van FatAta, weekblad voor populsire dierkunde i* het eerste nummer verschenen. Dit orgaan der Diergaarden in Nederland" verschijnt Saterdag* b{j Jan D. Brouwer alhier, en kost por kwartaal voor Nederland f 1.30. In een wat wil willen" zet de Redaktie uiteen wat zQ wil." Wel rijst bijden dag het peil der dieren- en plantenliefhebber* booger, maar toch zal de vraag niet te vermetel klinken, beseffen ztj, die hier en elden (in dier gaarden) zyn saamgestroomd, wel genoegzaam de booge waarde, bet wetenschappelijk uut dezer grootscbe stichtingen, waarderen züwel den rijken schat van kennis, die de verschillende dierenlusthoven ontsluiten, is hun bewondering wel groot genoeg voor de verbazende menigte na tuurvoortbrengselen, waarmede deze tempels be» hageiyk pronken; slaan »i) de verrichtingen van dieren en planten wel nauwkeurig gade; gevoe len zq al het lohoone, verhevene, rijke, zeldzame en wetenswaardige door veeljarige studie, onder vinding en onvermoeide pogingen tot verbreiding der wetenschap en kennis bijeen gebracht ? Dit i», naar het oordeel der redaktie, te wei nig het geval. Hierin verandering te brengen i* bot groote doel van Fauna, Dit No. bevat voorts: Mededeelingen. De die ren eu hun ondervindingen. De Antilope. Feuil leton. Spraak en muziek in de natuur. Mozaïek en Voederbakje. Van den eersten bundel van Potgieters poëzie, tijden* zyn leven uitgegeven, is thans by den Heer Tjeenk Willink te Haarlem een. derde druk verschenen en afzonderlijk verkrygbaar gesteld onder den titel Zangen des Tffds." Het » een geluk voor een dichter na zyn dood den Heer Tjeenk Willink toe te behooren, die de traditie van Kruseman getrouw blijft. Slecht* enkele maanden na de bloemlezing van Zirnmerman, ko men deze Zangen des Tijds" de gedachte aan den afgestorvene verlevendigen. Potgieter den Nederlanders nader te brengen is eeu deugd en ?een weldaad. "Een nnprcvisafor. De Dettttckt Verein ont haalde Vnjdag 10 Maart zijn leden en genoodigden op eene voordracht van den Improvisator Hermana: die sedert eenigen jaren in Dnitachland veeP van zich doet spreken. Bet spreekt van zelf dat men hier niet moest verwachten een carmen atre, perennitts te genieten, maar merkwaardig zelcee m zQn soort is het talent van dezen dichter". Op een twintigtal briefjes door hem rondgedeeld? werden onderwerpen geschreven, voor het eerste drietal, het ernstige, koos hy Rembrandt, Afscheid tnsschen -gravin Ginccioli en Byron, en Oro r velt by het lijk van Koning Karel. liembrandt zou eene ode worden; eene dame mocht kiezea uit hoeveel strophen, een andere nit hoeveel regel* ieder van deze zou bestaan. Vier andere personen bepaalden de begin- en slotletters van iedere strophe. Nauwelijks hnd ds improvisator deze bepalingen genoteerd of in .vier coupletten, iedee. van acht regels, werd een zeer verdienstelijk ge dicht aan Rembrandt voorgedragen. Hierna volgden freie Glósaon," vier coupletten naar opgegeven laatste regels;,«daarna liet Byron-gedicht, in lyrisch-dramatiseren vorm, zeker 800 verzen lang; eindelijk CromweU, een monoloog in jamben. Na de pauze werden humoristische gedichten geïmproviseerd, weder uit de opgegevene: Nichts; der Berliner JScJtensteher an seinen lettten G-roschen; Ein au» alten flimmeln gefallener Ehemann en wie die Mddchcn am Schncllsten fincn Stnnn bekotnmen, allen zeer vermakolyk. De heer Hormann ging toen rond en schreef zija blad vol woorden die hem opgegeven werden, bv. Stiefclwicltae, Götterdammerung, Enacktwrst, JR/iOiu, Petroleum, Improvisator, Creolint Sauerkrant, Leinsaat, Mvndwechscl, Op deze woorden werd eerst een gedicht, daaroa een>radgesproken causerie a fo Saphif geïmproviseerd. Een schertsend gedicht, met opmerkingen over een aantal der aanwezigen gekruid, en waarinde dichter zich en zijne lezing vau Donderdag aan beval, besloot de voordracht, die veel genot gaf. Hleuiro Uitgaven: Fannt. WaoVblad voor populaire dlorknndo. Orgtan der Diergaarden In Noderl»nil. Pur jpirgung f5,80 Mr. C. VOSMAEK, Oter kutut. cUetoon en xtndlên. fs.eo £. WEBNEB. De Egoïit. Novelle, i l.GS. In linnen stompplUuct f 2J15 P. YAN OOBT, Woator Lonventu en twoe andere vertoUlng«n. f 8. De tegenwoordige Foiltle r»n den OfBcier der Inf»oterie ut Indie. f 1. SCHAAKSPEL No. 11. Vtn Emtlo Fradlgnat te Luaignwa. (Bekroond Ie prijs to Borlfln !n 1881). 8, Se*. Zeilmtf, BWABT. ?'a, b. c. d. e. f, g. h. WIT. v71t speelt voor «n gs*ft in 8 zetten nut. Oplossing van Schaakproptoam Ho. 9. l H l H il t 4 nt D 6 of D 4 nt O a S O 4 B 6 nat. WD4-f5 904 89 nut, Wfl ontriiutn goedo oplossingen van B. 7. D. to Bal* der; Mevr. K. t. K. to Kunp*n; Dao; Co bolde W.'i} Kr. P. A. L. M. i Ben onerrmren sabMlupolar; H, P. K.; Ean pau liefhebben; Moj. H. O. B., nUcn to Araitardftm: ?. J. O. O. M BoUordun; P. A. T. teDelXt; C.B. to Lelden; Nol»! to St. P.; H. K. Jr. W SlUU-E^k; Hen. B. to 'i Bage en vu B. G. to AmuWrdMU. V»n Oen»r»al Torn Thnmb F. A. L.?; «uMevr. D. te'u Uftgc. Oojaist wuen d« oploêslnsen van Ho. B f «n N. to Bt P.i Herr. K. t. K. to K»mpen; Mevr. B. to 'sHagei-B. O. te Amsterdam, en H.- K. Jr. to SlHk-Bwflk. AU»n, hebbeu het Juiste togwupel. voprl een* koningin wordt het pat,.bf bD bat xut op das 8en iet ontwijken. BBXEPWIBSBliINCK tferr. t. K. Het s»l beproefd worden Aci pMdo. Yolgsnd» week. g«»len. Neomt wit «nder spel k»n cwiti* F E 1 1 E T O N. DE JONGE MONNIK. uooft JAN STEKK. Omvangrijk en diep ruiichon de tonen van l orgel; de wierook stygt in dichte wolkeu VQ het altaar op; de menigte ligt in -aanbidding neergezonken en slaat zich op de borst hel voor ,,Agnus Del," klinkt eene «torn van het koor Aantts iïeï, ttiiMli» peccala mundi . . . miserere!" Onder du neergebogen menigte ia n hooft dat zich niet neigt, . . uitdagend «turen twee zwarte vrouwenootgeu ten hemel; de lange, donkere Uuier is achterover geworpen; bij het wagstcrvenc slot-okkoord, terrru ce» ieder wch opheft, trut oen langzame rohok door dat teedere lichaam.... 2J| weet,~zy geyoolt dat -ar thans een blik op haar rust, cïnljlik, die «eiis ui wildon hartstocht hnre gansche ziel veroverde, de blik vau een wiens leven -zij al spelend vernietigde... Uu is het te laat! De organist, een jongo karmeliet, heeft joitt do magere vurig» viageren van de toetsen opgehoveu; roet gesloten oogen heeft hu het Afftaa jDtï", gespeeld, Kouder dat eeue eokolo aenuw van KU'H gelaat -de minste ontroering te kennen gaf; nu is hij opgedaan, on is genaderd tot het uiterst eind der orgelgalerü*Ün blik doorzoekt de menigte, en rust ten clotte mot een onuitspre kelijke uitdrukking op dat trotscho, gesluierde vrouwenhoofd. Ook hier nog vervolgt zjj ran l" zucht h|j, ter wijl z\jn knie zich tot het gebed neigt. Zoo knielde hy eens voor haar, Twee jaar te voren reed een gezelschap heeren en darans door HyJopork. liet was de eerste schootie lentedag. Eene der amazones blonk ver boven de anderen uit. Hare houding was fier; zij droeg het fraaie hoofd op vorstelijke wyze, het donkerblauwe inkleed omsloot bevallig de tierlyke leden. Aan hare zyde galoppeerde tle jonge lord Clifton; verscheidene der andere heeren poogden haar in te halen; maar te vergeeft! Want telken keer raakte haar rijzweepje het ranke lichaam van haar gelief kooiden Cttcstnut" aan; zweepte te geluk lord Clifton's paard, en renden beiden in vollen draf vooruit. Onder de uchterbiyvenden was een ruiter die over dit spel zyao woorden xiiet dan met moeite bedwingen kon. Hy wrong de teugels van zijn paard aan stukken, en beet onder den blonden knevel zyn lippen tot bloed. Op den terugweg was hij evenwel de eenige die Lady Ellen Wortimer tot aan huis begeleidde ; de anderen hadden reeds onderweg afscheid ge nomen. rGy gelijkt wel een chevalier a la friste figure," zeide Lady Ellen schorteend, en haar lach klonk vol van spotternij. Dat maakt g(j van my, Ellen," antwoordde air Haricourt bits. .?Ztft gij slechts met mij gegaan om mij te belee&gen?" vroeg het jonge meisje, terwijl toorn 'en hooghartigheid uit hare donkere blikken spraken. ' '? En -noodigt gij mij op uw wandelritten, om mi) uwe heerschappij over andere mannen te toonen?" Sir, gij vergeet dat ik alleen ben en niemand mjj tegenover' n verdedigen kan." Wiüiam Haricourt boog het hoofd, hij ge voelde zich het' rampzaligste schepsel ter wereld, on duizendvoud ellendiger don de steenen, die hoeven van zijn paard vertrapten. . Beiden reden zwijgend voort. Bij Ellen's woning aangekomen, sprong William snel ran Bjjn paard; en reikte hij de hand voor den voet van net jonge meisje, terwijl hij ternau wernood den' arm durfde voorhouden, waarop het handje der cuyère rusten zoude ... ja, by deze aanraking doortrildo een electrische stroom zijne krachtige mannelijke gestalte. Ellen," sprak hij zacht, Ellen!" ok haar toorn was geweken. Zij blikte hem vriendelijk aan. Vergeef, vergeet dat ik jaloemh durfde te zijn P smeekte % Gij zyt een groet kind. William, gij weet im mers zeer'goed," *èn hier werd hare stem nauw hoorbaar: dat ik w alleen liefheb." Daarop ontvluchtte iy hem beschaamd, terwijl zij de teugels aan haar toesnellenden g r oom toe wierp. Weken verliepen er daarna. William bezocht lady Ellen dikwijls ea daar z\j kom meestal alleen ontving was er geen aanleiding meer tot jaloezie. Doch, niettegenstaande hare aangeboren goed hartigheid, was het jonge meisje lichtzinnig; heit eentonige verveelde haar, en zij vond genoegen in kleine plagerijen, dia tij sir llaricourt. aan kon doen . . . pour leplaislr de la réeoneiliation," zoide zij vaak. Op den morgen van een warmen Jnni-dag zat Ellen in de oranjcrie van haar ouderlijk tuis. Zij had lord Clifton tot een vertrouwelijk bezoek toegelaten; bij was oen geestig jong mensen, en amuseerde lady Ellen, terwijl züwint dut William lieden verhinderd wa* to komen. Zjj was gehuld in een mousselinen ochtendkleed, dat schitterend uitkwam t» midden' van het groene nestje dat haar als het ware omringde; de donkere lokken' hingen los over rug en schouders geworpen; verstrooid ontbladerde zij met ds fijne, witte vingeren, ecuige rozen die lord Clifton haarjui-st' gebracht had. en . liaar hoofd glimlachend achter-, over werpend, sprak zij tot hem: Hoeveel vrouwen hebt gij reeds het hof ere-' maakt, mylord?" - 8 Aan gocn enkele, vóórdat ik u zag." Zér vriendelijk! Gy begrijpt natuurlek dat ik u geloof. . . . bezegel dus uw gezegde met eou kus." Ep b.y reikte hem hare blanke hand, die nog steeds gevuld was van zijne bloemen. Lord Clilton verbleekte on deed een stap achteruit. O t" -riep Ellen, zijt gjj zóó weinig courtois; ik waande n verstandiger dan dat," voegde zjj er bQ, wendde het hoofdje af, pruilde een weinig, en boorde met de punten der fijne laarsjes ongeduldig in het zand. ? Vergeef me, lady Ellen," lelde Clifton, op een knie vallende. ' Ellen stak hem haar lippen toe gelijk een klein kind dat weder iets goed wil maken. Lord Clifton drukte er. den mond op, in een brandenden, langen, dorstigen km. Daarop vloog hy, zonder om te zien, lialf dron ken, niet wetende of hij droomde dan wel waakte, de oranjerie uit; en bemerkte niet eeni dat hu .n zijn vaart bijna eau levend beeld achter do boomen omver wierp. ? . Ellen vu. lachend tnwchen haar bladeren teruggezonken. Eensklaps stond William voor baar. woedende maar tevens smartelijke razernij w» op «Jin wchgrauw gelaat te lezen, en vrij onaacht rukte hij .Ellen by de poken Op. Ik heb alles gezien!" riep by uit. Zoo?" vroeg Ellen uitdagend, ofschoon ook hare fijne trekken door eene schier onmerkbare zenuwtrilling in beweging werden gebracht. Ja, gif hebt mi) bedrogen ; gij zift eene «lang, retttaat ga? etne slang? Grj hebt met mijn hart trillen «pelen en ik, hchtgeloovige, ik schenk u ? geheel mijne ziel! GO «^t . niet* meer dan eene . volleerde coquette . . . . ik , . ." . L' Bühet woord .< dend ten boomtak nuette" had Lady Ellen woe________ ____ rd eo «weepte daar mede krachtig over Harioourt'i gelaat. Reeds büden eersten slag verwden William's voorhoofd en wangen zich rood.... het bloed stroomde hem langs de borst ; hu ontwrong den tak aan Ellen's nand. drukte het jonge meisje op do bank terug, en hield haar vingeren kramp achtig omsloten. Ellendige v rouw l" siste zijne stem haar in de poren, ellendige, tronwelooze, speelzieke vrouw l ik baat ui Ik vloek die lippen, welke raii van liefde spjfokon en een ander hebben gekust!" Ellen Steunde lacht in zijne omarming, gely'k een gevangen duif tusschen de klauwen van den adelaar, «ij liet ticb alles zeggen en doen. Zy raadde welke woud «ij hem had toegebracht, en durfde de oogen niet meer' openen. William liet haar eindelijk en ten laatste los, en weggaande riep hu haar toe: «Gij «uit mij nooit terugzien l" Nauwelijks was hij weg of «übrak in een on stuimig snikken los, dat slechts afgebroken werd door de woorden: Ik heb hem lief, nu, ja nu, weet ik bet ; en ' ik zoude hem nog beminnen al verniorsetdo hu mij onder züne voeten. . . . Waarom deed hu dat niet V" Zij weende lang en hitten doch wederzien deed BÜhem niet. De kerk der Karmelieten te Londen heeft een uitmuntenden organist, Lady Ellen heeft die kerk on hare muziek liefgekrcgen. Zou zij er echter ooit bidden? lina» blik vraagt, starende op het altaar: Zou zij er echter ooit bidden? lina» blik vraagt, starende Waarom, mijn God, D aam t Gy myn geluk van mÖ?" En misschien ia dit wel een gebed, even goed nis dat van den pater organist, die gedurende de lange, troostelooze nachten het gétonsureerdo hoofd in wilden angst tegen don grond zijner schamele cel drukt, en uitroept: O God! neem dat beeld van mij, dat geliefde beeld, hetwelk mij dag en nacht vervolgt! WAARAAN WIJ LIJDEN?" Door J. A. BIBNTJES. n. Miuir niet alleen do lichamelijke, ook de ethische zy'de van het vraagstuk is de belangstelling overwaard. Het is toch een erkend fait, dnt a levfistandeiyke ontwikkeling nog geen borg voor ziolenadel is. Terecht wordt op den mnatschnppelg'ken toesta 11 d van-' Uuitschland gewezen, op de ook da.af fc) laude-rillingwekkende misdaad- en mornliteitsrtalistiek en op de schrille verlichting ynn de sociale afgronden daar, door do verraderlijke schoten eens Hudelsen Nobiliugs. Waarom brwigt het zeer verbeterd onder\y\js geen andere dan deze ongelukkige maatschappolijku verschijnselen? Omdat wij ouders, volstrekt niet alles doen wat in onze macht is om een diep gemoedsleven in onze jeugd woi-tel te doen slaan; omdat wij alles aan de school overlaten en in luiheid touzioii, d.>.l op ons eigen kroont een verderfelijk sloopingsstelsel wordt toi-gepast. Van duizenden scholieren 'kan zonder overdrijving worden gezegd, dat zij ver stikt door walm van wetenschap, afkeeiig door te grooten toevoer, slechts strevend naar bedrog van den onderwijzer en onvatbaar gewordon voor het begrip van gezag, .daar langs 's heeren wetten wandelen zonder innerlijke bevrediging en zondw eenige kennis aan geluk over eigen vooruit gang. Allt:r>vege slapte iloor overspanning.l Wen klage er toch niet al te hard over,, dat onze tegenwoordige scholieren allerhande ondeugden vcrtoonen, dat onze gymnasiasten (een ironisch woord, wanneer men aau zijn oorspronkelijke beteekenis denkt!) in verborgen knerpen; en spelon ken ronddwalen en zich tot hun eigen gróót ver derf de geno'egens van de hoedeschool vóór den tijd bedorven. Het zou'niet zwaar val]nn hen daar uit en naar buiten te lokken. Dooh het woord naar buiten" vreest onze moderne stof- en kainprped.igogiek, en zy kan den weg uit die kwalijk riekende lokalen niet ns meer vinden naar het vrije veld. Ret is een feit, dat meermalen is g»-. releveerd, dat er in groote steden half volwas sen scholieren ? leven, die nog nooit een bosch gezien hebben, die niet weten wat cea bloeiend korenveld is, die zich maar haasten of gehaast worden, om spoedig ,den weg naar de fa briek11 in to slaan en dan zooals Holtzendorf zoo treffend zegt, ;,op do puinhoopen van een ingcstanipt en ten deel scliadelnk onderwijs hun troos teloos leven op te bouwen . Ook op de hoogere scholun plaagt men de jeugd maar al te veel met onbruikbare ballast en onpraktische kennis: om oen voorbeeld te noemen: men geeselt de jongens teu bloede toe om latjjnacho en grioksche gram matica t.c leercn en die talen te laten schrijven. iii plaats vau ze iüte leiden in den goest en in de rijke (ii-ilachtenwereld der terecht nog altijd zoo geroemde klassieken. ? (Die klassieken zelfhriddon een ocnvoudiger en mér rechtstreeks van de natuur afkomstig onderwijs gehad!) Wat bereikt mefl er medo? De oude klassieken zouden zich omkeeren in hunne graven, als men hun dit werk e lezen givf en eenparig uitroepen: KeUnerlatijn,. Iceukenmeidengrieksch! on zij zouden hun eeuwi gen slaap op den buik verder slapëut Zoolang het do «choól niot gelukt delwrlingfn voor wat er ondurwesje'n worrlt to interessaensn, warm te maken, h geestdrift to doen ont vlammen, zoolang voldoot zij ook nog niet aan bare bestemming; en zij'zal dhar niet aan volloen zoolang zi| op do oude eenzijdige wijze werten wil. Dit geldt vopr alle scholen; eu het wordt werkelijk tijd en hot is onze heiligste plicht hierin verandering te brengon en vooral ook voor de armen naar een krachtigere gezondheid en eene vroolijker herinnering aan de jeugd te streven, te re n den tijd dat zij zich op den maar al te vaak donkeren -levensweg bpjjerön. De taak der hervorming is echter zwaar, wg weten het. Onverschilligheid en alkbhol zijn mach tige vijanden. Slechts een vurige ijver naast een onwaukelbare overtuiging, verleent ons moed om den strijd voor de rechten van het lichaam te strijden. Gezondheid en ziel bühet volk te on derhouden is de belangrijkste van alle questiën; daartegenover wnkcn alle/ godsdienstige, politieke en.sociale vraagstukken op den achtergrond. Niet gemakkelijk komen de mensehen tot net inzicht van hot verderfelijke'van een. te hoog opgcdi-eren.'onderwijs; eenige jaren van proefneming hebben sommigen reeds .tot de fatalistische beschou wing overgehaald, dat de zaak niet meer veran derd worden kan. Men' spreekt immer van een zekere" geheimzinnige mate 'Van kennis (die men zich intusechen zelf willekeurig heeft op laten dringen), die voor het hedendaagsche leven noodig zou zjjn. Intusschen is hot volkomen waar, dat meu Vele, vele zaken nergens anders voor leert dan om er examen in' to doen, en dat die geheele grap liet alleen zonder eenige schade maar tot groot teil van onze ziel of van ons lichaam achterwege >lijven kon. Doch aan het groot publiek wordt gemakkelijk een rad voor de oogen gedraaid, £elfs van het meest heillooze pompsysteem valt hot gemakkelijk om bij eenige routine aan opper'lakkipe ouders bepaaldo resultaten te laten zien. )ó 'jongen blijkt immers mser te weten dan de vader: iet schoolgeld is olzoo niet verloren; maar al te dikrijls do jongen 'echter wel, watit zeer dikwijls heeft hy lichamelijk en zedeiyk niet dien graad'? an wilskracht en opgewektheid opgedaan, die icodig zijn om een waarachtig gelukkig leven te eiden. Uoch pok. dan weet toen dien vader-U roosten en wordt hem toegevoegd: bekommer u toch niet, uiqn' goede mao; n groot* yttit is meer waard dan athletenkracht I" En de goede man Belooft werkelijk dikwijls, dat groothejotvan geest door middel van heimachines kan worden ver kregen en wordt er niet van overtuigd, dat geest en Uchaam eeuwig in evenwicht en harmonie zul len moeten blijven, zooals dat in de klassieke oudheid het geval was, waarmede zoo ontaachlUk veel geschermd wordt als het gramroatikale qtiaestiën betreft. Pbysiek» kracht ij ja op het ebiod der nijverheid op den achtergrond getreen, doch of net gebied van het geheele geestelijk en moreele leven i* gezondheid nog altijd als regel de conditio sine qua nou van een gezonden cu strydbareu geest. Tegenover het dogma van den alleen zaligmakenden geest" wil Hartwich dan ook het an dere stellen: de zorg voor het lichaam en voor het gemoed rauet weer even groot worden nis do zorg voor het verstand," Zijn parool en wapen kroot luidt dan ook: de voormiddag voor den geest, de namiddag voor het lichaam en voor het gemoedsleven! Die namiddagen zoo nuttig moge lijk voor de scholieren te gaan maken; dat is de gemeenschappelijke taak, die Hartwich aan de school en aan zijne vereeniging stelt. Do rector van het Drutdener gymnasium en anderen hebben deze regeling reeds ingevoerd. Dat er op die wyzo da u toch nog tyd geuoeg overblijft voorde zuivere geestes-gyiiinastick ^at«ezien,-mn de vol strekt niet verleuxelde of verspeelde, :middagen) blijkt uit een eenvoudige vermenigvuldiging. Als een jongen van hot begin van zyn zevende jaar de school bezoekt tot aan het einde van zyn achttiende jiiar, dan besteedt bij, het schooljaar slechts op 3ÜO dagen en den dog (met het huis werk er by gerekend) op 7 leeraren rekenend, in het gohecl 252ÜO (zegge vy'f en twintig duizend en twee honderd) uren aan de nuttige kundigheden. Wanneer de mensen in dezen tyd geene algemeene ontwikkeling" k»n verschaft worden, dan moet men de zaak liever opgeven on het raadsel voor onoplosbaar verklaren. Doch er zyn Goddank voorbeelden te over van privaatonderwijs eu van w.it er in zulk een tijd gedaan kan worden. Daar bij de toelichting van het streven van Hartwich's Central-Verein ook do nadruk is gole^d op ds grondvesting van oen rijker gemoeds leven in volk en school, iieerat hq nog afzon derlijk de moeite om te verklaren wat hy onder dat woord vewtoat. Hij waarschuwt er voor nl voor om het woord gemoed" niet met gemoedelijkheid" te verwarren, waaraan in Duitschland reeds genoeg geofferd wordt en die helaas hare orgién iu do bicrkneio viert. On der gemoed verstaat hy dien gezonden aanleren aio gezonde richting van den wil, dio frischcn levenslust en levensmoed, die de menschen outvankelijk voor de vreugde van het leven, veer krachtig en bestand tegen de dngeiykfiche zorgen en slagen van het lot maakt Deze wiUversterkinp, deze opgewektheid, deze geestelijke spankracht zgn in den strijd om het. leven en voor het levensgeluk van oneindig veel meer belang dan dio overmaat van verstundsontwikkeJing en die «?ehougenbelasting. Een zoo volgeladen hoofd doet ons altjjd denken aan eeu kaleidoskoop, die by den gcriiigsten schok in onnaspeurlijke verwar ring kan geraken. Om aan te geven hoe vroolykheid en tevreden heid en dus zooals Hartwich het eigenaardig noemt, de innero Halt" bij het tegenwoordige (duitschu) geslacht verdwenen zyn, herinnert de schrijver aan twee feiten: bügef n volk tor wereld komen de zelfmoorden zoo menigvuldig voor als bij het duitsche en wel speciaal nog het meestin Saksen en Thüringen, de landen waar het otiderwy's naar de schutting van de wereld het verst ia voortgeschreden; ten tweede aan de schrikba rende pvopprtiëu, die de sociale crfcaestie in de laatste 15 jaren heeft aangenomen,vVaarbümen liet opmerkelijk verschijnsel wfumifcemt, dat de .«cioal-dcmpcratie het meest is toegenomen in de jaren, waarin de looncn tot het hoogste bedrag gestegen waren. De toestand der arbeidere is dan ook Goddank-nu-aanmerkelijk beter dan voor 20 jaren. Wat echter aanmerkelijk slechter en mindor is geworden, dat is'de tevredenheid en de so berheid , de zin voor eenvoudig natuurgenot, geestelijk geluk, het idealisme. Het uitsluitend op industne-ele productie gerichte streven van de laatste jaren heeft er alle klassen van do maat schappij toe verlokt, om het geluk slechts te zoeken iu genietingen, die men zich door geld verschaffen; het materïatisnius en de 'geeuw honger naar geld heei't de menschen blind ge maakt voor de oudonveUche en oaïre levens vreugde, door de natuur, door het huisgezin, door huiselijke gezelligheid. Hartwich ziet er niet tegen op om onze geheele hedendaagsche geestelijke strooming en dus ook ons tegenwoordig school wezen aansprakelijk te otellen voor het ontstaan eeuer met inateraUsams, sociaal-democratie en pessiiuismus bezochte generatie. Uit dergelijke be schouwingen en uit een dergelijk afdwalen van de natuur moest een Eduard von Hartman voort komen, die onder den bijval van duizenden, welke ''? mogelijke inrichtingen van onderwijs hebben ni'gelooueu, de stelling uit kan.spreken: het le ven brengt den mensch meer plagerij en kwel ling dan lust. Alleen een ondergraven, voos ge stel stemt met dergelijke theoriën in en het zelf behoud der maatschappij staat op .het spel om dio philosofiën en die opvatting van het leven uit to roeien. . Ziedaar het resumévan.den bestaanden to ntand, vooral wat het onderwijs aangaat in Duitschland en. wel geschetst door een levens lustig, goed patriot. Die schets stemt tot na denken- en dn stap, die Hartwich gedaan heeft met de oprichting van zijn.?Central-V erein fur Kih-perlicho Gesuudheitapflege in Volk und Schule" stemt tot navolging iu daden. Ik geloof zeker, dat ook hier te lande netzelfde euvel bestaat nl. over lading van het schoolonderwy's en verwaarloozing van de belangun van het Uchaam. In October '81 heb ik de vrijheid genomen op sommige toestan den van het jongens- en meisjesonderwyV spéciaal wat het middelbaar onderwijs betreft, te wiJzAi, waarin dringend verandering noodig is. In dat stuk heb ik my zorgvuldig vóór overdrijving zoe ken te vrijwaren: inderdaad wa* en is mijn wrevel tegen don bestaanden toestand grooter dan in dat stuk doorstraalde. Ik zou JEOO ongaarne belang stelling voor het onderhavige onderwar» verspelen door overdrijving. Toch i* mij nog die kwaal ver weten, ofschoon, ik in m'üu ziel overtuigd ben, dat ik in de uitmeting van het gebrekkige onzer tegen woordige schoolrepoling beneden de waarheid bon gebleven. Een blad dat zich N.B. de Huisvrouw" noemt en du* zeker gecenseerd mag wprden de belangen. van aanstaande huisvrouwen te vertegen woordigen, vindt het denkbeeld om de meisje* 's middags vry te maken van de school ongeveer ongerijmd en wil mijn voorslag om de kinderen tusscheu dégewone lessen lichaamsbeweging en afwisseling te bezorgen afschepen met het bezwaar tegen het aan- en uitkleeden van de jonge juf frouwen; het verwijt my, zonder vorm van proces, niet genoeg over de zaak te hebben nagedacht en het blad plaatst deze refutatie van mghGidaartikel zonder de beleefdheid te.hebben mfl de nummers toe te zenden. Eerst na een paar keer schrijven* was de uitgever zoo. vriendelijk my de gelegenheid te geven met de bestrijding kennis ie maken. Een hoofdbezwaar van de Huisvrouw" tegen de mogelijkheid om het meisjea-onderwy* te vereenvoudigen .en meer on het werkelijk leven in t o richten is de onmogelijkheid om te voor spellen wie of er niet wie, of «r wel zal trouwen! Alsof onderwijzeressen ook geen gewone menschen waren, alsof zij ook niet veel overbodig ontuig leerden en of zy' niet algemeen behoefte hadden aan wat meer rationeele levenswijs! ?Hst gaat niet aan om met ieder, die over' het 'onderwerp zy'ne meening zegt, te DolemUeeren: ve'eltnds zou dit tooh w niet* ander* dan. in een kibbelarij over ^allerlei .kleinigheden, en !mi*VexUieeuCU,.UCb BOUIJUi, l standen ontaarden, tournooi-spellHjet alleen ge schikt om een zeker deel van het publiek den tijd te verdrijven, of te vervelen. Ik kan niet anders dan de meening deelen van den heer Hartwich in Duitschland en het trof mij dan ook bijzonder dat ik juist na het venenden van eeu artikeltje aan de Redactie van Eigen Haard", waarin ongeveer voor dezelfde denkbeel den werd gepleit, de bedoelde brochure van dien geestverwant ontving, waaruit mij bleek dat d» heer Hartwich iloh niet wil beperken tot bestrij ding in geschrifte van het dogma, waartegen bój zooxeer uvert, maar dat hij krachtdadig mei een goed georganiseerde vereeniging dien zoogenaamden tijdgeest wil bestrijden. Dit vormde uu juist een aanrakingspunt temeer in mijn stukje voor Eigen Haard" (dat in het nr. v*n 27 Febr. verschenen is) dat ik aan het slot ook eene oproeping aan mijne land-en overtuigingsgenooten had geplaatst om eene algemeene centra» Nederlandsche 02vmpta-veree»igin«r te helpen stiehten, welke zich ten doel zou stellen door navolging van de Engelsche natie tichaamioefening en spel in de open lucht hier te lande inheemsch te ma ken en over het algemeen de nadeeleu van een te eenzijdig intellectueel onderwijs te elimineeren. lot mijn spyt heeft de redactie van Eigen Haard" goedgevonden dat slot van mijn artikel te schrappen, wellicht omdat zij zich zelve liever nist beschikbaar wilde stellen voor de propaganda van soortgeiyke zaken.*) Deze was er anders m. i. belangrijk genoeg voor. In ieder geval, ik geef den moed nog niet op en het is daarom dat ik er langs dezen weg nog eens op terugkom. Er rest mij dus nog iets te vertellen van de organisatie der vereeniging, die Hartwich thans in Duitsshland bezig is op te richten. Z\ju Centralvereiu" wil xich absoluut buiten alle zuiver staatkundige, confessioneele en sociale vra gen houden. Zy bestaan voor die vereeniging uiet, omdat de gezondheid niet naar die dingen vraagt. Het hoopt zelfs dat zich door eendrachtig samenwerken op dit neutraal gebied vele ver schillen op zullen heldereu, die m den regel niet tot veraangenauiing van ous korte loven dienen. Ten tweede wil het alle volksklassen in zich opnemen en den minsten schijn van exclusivisme ontgaan. Excellenties moeten, als hot goed zal gaan naast den eenvoudigsten burger staan, wien het gemeenebest ter harte gaat en die er zyn penningske voor over heeft. Een ongerepie naam in do eeuige voorwaarde voor het lidmaat schap, Geschenken, bijdragen on legaten neemt het van iedereen aan. Ten derde wil het aan zija afzonderlijke deelen of departementen de meest volledige zelfstandig heid en vrijheid tot organisatie laten. In Dusseldorf'heeft zich reeds een volledig departement georganiseerd en wel in verschillende sectiën of ouderafdeelingen als: I een gymnasttekafdeeling, bestaande uit reeds Aanwezige Xamvenina en een schermclub. II een IJsclub, die natuurlijk hoofd» zal^lyk^slechts 's winters in functie treedt," voor goede ijsbanen zorgt, maar er dan ook naar* streeft om door overstroomen van weiden banen te maken, waarop reeds bij een temperatuur van 3 M graad vorst gereden worden kan. Daarvoor zyn de verceuiging ook reeds ijzeren buizen in grpoto hoeveelheid cadeau gemaakt door de fa brieken van Pocnsgen en I'iedboeuf ter vervaar diging eener kunstmatige ijsbaan. III Een afdeeliug voor schoolbelangen, die zich vooral zal interesaeeren voor kindertuiaen, kinderweiden, ge meenschappelijke excsrcities, in het kort voor alles wat eene gewenschte aanvulling voor het gewone schooloudurwys kan geven. IV Eene afdeeling voor baden, zwemmen en roeien. V Een htteransche afdceliug. VI Een afdeeling voor volksspelen, volks- en kinderfeesten. VII Een geneeskundige afdeeling, iu den trant van onze coramU»1e'n"vuor volksgezondheid, die de andere sectiën bestendig met ruüd en voorlichting kan ondersteunen. Met nog eene enkele oankalincf neem. ik voorloopig afscheid van den wakkeren Dusscldorfcr junst. Watmeer deze aanvankelijke organisatie ook iu de toekomst als voor verbetering vatbaar blijken zal, toch zal iedereen willen toestemmen, dat de invloed dien deze vereeniging in de eerst volgende jaren uit kan oefeneu, niet gering te schatten is: want zy heeft twee machtige bondgenooten, ten eerste: het retM n hoogc doel, waarnaar alle gocdge'zinden niet alleen mogen maar o.ok tnoelen streven; ten tweede de aandrift dio in iederen mensch huist, de handen uit de mouwen te steken en ,Gods.vrije natuur op te zoeken. Die Hülfte aller zukünftigen Aerzte und Strairichter, Kranken-und Gcfangen-wërter musz-' umgetui-nt und umgesprungeu, umgelaufen, umgerungen, ummarschirt uncl umgesungen werden und die Halfte der sich dann entvdlkernden Hospitiiler, Gefangnisse, Augenkliuiken und Irrenhiiuser muss umgestalten werden zu Hochschulen"fur Volksgesuudheitslehre und zu gymnastischen Semiuaneu in denen unsere Jugendbildner cinen Cursus durch zu machen haben. Wcnn auch durch unsere Vorschlilge, selbst wenn diéeanzin Erfiïllung gein n lollten, nicht sofort alle Leiden vom Erdbodeu verschwinden werden, so hoffon M'ir doch, dasa der himmlische Vater Qach einigen Jahren mit etwas mehr Wohlgefallen auf sein Dentschen herabblicken wird!" Nu, we hopen dat Hy dit niet alleen op zijne puiUchers maar pok op zijne Hollanders zal doen, indien ze zich dit door hun oud vaderlandschen geest hebben waardig gemaakt.' Hartwich's uiteenzetting eu toelichting van de kwaal, waaraan de Duitscners lijden, is geen alarmeerings- of tendens-artikel, dat alleen voorzijuo lundgfjiootcn vau belang is. Het ziekteproces waarop hy -. dacht hueft gevestigd, bestaat door algemeen maatschappelijke factoren, bqna overal elders. Daarom is .het echter overal zaak om er met evenveel overtuiging en evenveel kracht tegen op t« treden. Voor eenige jaren reeds zeide Diaraëli op eeue meeting te Manchester terecht: Naar mijne meeoing is de verbetering van don gezondheidstoestand des volks die sociale questie, welke voor alle anderen behoort te gaan, cu die in 'de eerste plaats de aandacht van den staatsman en' staatsburger, tot welke party hy ook behooré, verdient!" In de volle overtuiging daarvan heb ik op deze plaats en in* dezen vorm de hier besproken zaak nog eens onder de aandacht van het Nederlandsche publiek gebracht Het zou -mij aangenaam «ijn te bemerken, dat ook anderen niet alleen eene overtuiging hebben, maar ook met en krachtens die overtuiging iets zouden willen doen. Daarto* m verceniymg van gelijkgezinden noodi*> en ik Inviteer dus dezulken van hunne instemming en bereid vaardigheid om mede t» werken door een enkele regel schrift», de* aoodi door een kaartje bljjk te geven. J. A. Bientjes. Utrecht, 15 Februari 1882. ") Als oempensaUe heeft st) ar mluohUn dat prent}* v*n de nlnnde muiekuiten dl* voor «en hond sptlra, toss«Iieti in geiett 'iW*s tooh g»»n inatot Allerlei. maken onze lezers opmerkzaam op de veüln» Aprtt . zie men achterstaande advertentie. .Op 28 Maart aanst. viert d* httf Ytltnuia ion 85-jarig tooneeljpelersehap. 1' . ". ???"?. *?.,.' *» - ' ? .? * ? ' _, . De Oommiwi* die zich ten doel «telt, door inrichting van Speeltuinen in Amster dam MM de kinderen der arWdeadt klawen hcht, licht, utUpanuiug en gezonde beweging te be«otRen, heeft het verslag over het Jaat 1881 vau haar nuttig streven doen verschijnen. De heer N, letterode al* president wijdt nog aan dit doei deoaelfden ijver, 'waarvan hy voorloopig reed* zoo tchoone Trachten aag: secretaris is Jlr. D. Joeephu* Jitta. Zag het jaar 1880 den eersten speeltuin openen (die aan de Weteringschans), ia bet afgeloopen iaar kon in Angustu* een tweede (Buiteniiagel bH de Zaagbarriere) in gebroik ge steld worden. De inrichting van den eersten had uettegenitaande vele bedragen in natura en in arbeid de som van f5617,43 gevorderd; let men Op het aantal van 66.103 kinderen dip er vau gebruik maakten, op de vroolijkbeid ea dartelheid ir***r tPhurcht heeft, zonder dat een ongeluk beeft plaat* gehad, dan zou eene veel hoogere som nog onevenredig schQnen aan het p-snot dat ni voor de jleugd heeft opgeleverd. Voor dan tweeden speeltuin, too gnnstig gelegen in de nabjjhsid van een dichtbevolkte buurt, werd van alle kanten bijgedragen. Lyctrgus-Achilles gaf een uitvoering die 663 gulden opbracht, een on bekende weldoener schonk flOOO. de Ambacht. school beloofde kosteloos de toestellen te maken (een besparing van f2000 arbeidsloon); de heer Oliei teekende de plannen met den heer van Niftorik; de heer Reeling legde bloerawerk aan; de heer van der Lee gaf 100 meter* «prinirtouw; de heer W. F. Piek f200; de heer Wafelbakker zorgde voor het onthalen van 1200 kinderen b(J de sluiting. Toch heeft de Comrotfsio voor dirn tweeden speeltuin nog f3300 schuld, terwijl de gewone ontvangsten over 1883 slecht* f 1168 ge raamd worden. Voor het aanzuiveren van dit tekort, voor het vestigen van een derden tuin (op hot Funen), waarvoor reeds een gift van f 3000 is toegezegd, heeft de commissie nog meer tteun noodig. Het behoeft niet gezegd te worden dat weldoeners en kindervrienden moeielyk een nuttiger gave kunnen doen dan aan deze inrichtingen, die kracht, ge zondheid en ordelijke uitspanning beoogen; een bezoek aan de speeltuinen zal hen overtuigen welk innig genot hun weldaad aan de kleinen verschaft. Het adres van den heer Tetterode i* Constanten Huijgenastraat 18; ook op eeae in deze week rondgezondene circulaire, die-de volgende week wordt opgehaald, moge gunstig antwoord niet uitblijven. Omtrent den toestand der Nederlandsche Hypo theekbank gedurende haar vijfde boekjaar werd verslag uitgebracht door de Directeuren C. J. M. Dülcmans, Jhr. H. A. de <2*er en Jhr. Th. A. O. de Geer, goedgekeurd door den raad van toe zicht bestaande uit de HH. Mr. W. H. de Beau fort. C. J. van Nellesteijn en G. Va* Visser. Op 31 pee. 1881 waren de 1000 aandeelen van het kapitaal der Vennootschap over 239 aandeelhou ders verdeeld; in dat jaar waren 310 leeningen gesloten tot een gezamelyk bedrag van f 5,804,900. Van de hiervoor verbonden goedereu lag voor f 3,451,900 in Noord-Hollaud. Het .totaal der gesloten leeningen m die vüf jaren bedroeg f 12,926,000. Hierop werd afgelost: f 18,307,5? hx 1878; f 126,565,10» in 1879; f 354,07901» in 1880; f 639,336,83* in 1881; terwijl thans nog verschul digd is f 11,587,651,52». . In het jaar 1881 weiden opgemaakt 4,'fo per cent* paudbrieven tot een bedrag van f 3,434,000; 4 per cents voor f 2,370,900, met de in omloop zijnde te samen voor f 12,244,000; hiervan cQn na de uitloting nog in omloop tot een bedrag van f 11,741,000. ? ? 'Van de wuist- en verlieirektaing i*-«ene som van f 10360,67* afgeschreven op het Kantoorge bouw dat met April a. *. in gebruik cal komen; een« som van f 4991,99 van de winst overge schreven naar de rekening 1882; terwijl het divi dend over 1881 bepaald i* op 28 pCt. per aandeel. Op 30 Maart aanst. hoopt de Heer J. M. Son, te Utrecht, de vervulling zijner veertigjarige praktijk als taiidmeeater te Tieren, zijnde hy op 30 Maart 1842 door de prov. commissie van gen. onderzoek en toevoorzicnt in N.-Holland als tandmeester geëxamineerd. In 1857 werd hij tet tandmeester by' het R. C. Seminarium te Kuilenburg aangesteld. In 1859 ontving hy brevet van uit vinding van Z. M. den Koning der Belgen en vergunning om Z. M.'* wapen te voeren. In 1870 ontving hy van Z. M. onzen Koning den titel van Hoftandmeester. Weezen en minvermogende mond- en tandltfden worden steeds geheel kosteloos, zelfs som* ton hunnen huize door hem behandeld. Wat evenwel zijn veertigjarig jubiló des te merk waardiger maakt, is, dat er zeker in de gansobe wereld geen zoo aloude tandmeestersfwmDie ooit voorkwam als die, waarvan hy een der spruiten is, want ook zijn vader, grootvader en overgroot vader waren, en twee zijner zoons zyn tandmeesters. Gingen een aantal dynastiSn van gekroonde hoofdfn en andere vorstenhuizen tijdens het eeuwenou de bestaan der t a n d heelkundige Son's dynastie te niet, zoo is het wol allermerkwaardigst, dat de dynastie der Son's den tand destijds tot nu toe mocht tarten en zal zijn denkelijk minitons gedurende de XXe en XXIe eeuw nog in vollen luister prijken. ^ (Amertf.Ct.) Spoorwegen in Engeland. Bet officieel rapport over do Eagehche spoorwegen in 1880, pa* te Londen verschenen, geeft een aantal belangrijke cijfers, liet kapitaal daarin gestoken bedraagt 802,014,604 pond sterling . (20 milliard franci). Van deze som zQn 728^16,848 pond gostart, en wel 546,342,217 pond door aandeelhouders en 181,758,631 pond door oWigaöehonders. De totale lengte sier spoorwegen op 31 December wae 28,692 mijlen. Het aaafcal reiziger» bedroeg 6tS,086,-025, waarvan 1ste klaam: 33,767,928, 3de klasse: 65,034.370 en 8de klasse: 500,082,227. Hierbij konten nog 602,174 vrijkaarten en abonnementen. De vervoerde goederen in het rapport genoemd zijn 166,670,034 ton ert* en 69,635,326 ton andere goederen, totaal 236,386,0» ton. De cijfers van ontvangsten en uitgaven MJn in hoofdzaak deze: Pa**«gier* I*te Uaate . 8,944,033 pOnd. ^ de . . 8,630;891 of 1,466^274 , 2,458^05 , 274200,464 pond. 680,011,600 fruof. 35,761,303 pond. 2,524^58 Abonnementen Bagage en Ulgoederen aan reiziger* totaal Bierby komen nog: Waren-vervoer . . . Overige ontvangiten . Totale ontvangst. . . 65,401,625 pond. of . . 1,639,290325 &UKKJ. De uitgaven op de exploitatie hebben de *om bereikt van . . . . . . . 33,601,126 pond. daaronder belatUagen en aaderénitkeeriogen aan de Re geering . . . . . . ... 719,719 t ?ehadeToociteHina TOOT onge lukken en schade .... . . 234,100 n De netto ww*t alcoo WM' . 81,890,601 , of . . TO(L2ea^B6. m verhouding tot de ontvangst au 51 tot 100, . Het -rollend materieel beslaat uit 18$M fa» »*4ieiw,J»^.irtaoaa- -'- ^ ?a 'S 'M :pl n uu wcnuiuu. i/c muuijgcu UUl'

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl