Historisch Archief 1877-1940
f
Vr
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
246
BnitengewQon edele gedachten hebben wüia
dit wei k u ie t kunnen ontdekken. Over het alge
meen »'\jüde vroegere 01 keit-composi Wn van dien
jougen kunstenaar schoouer van bewerking «n
riïfccr aan kUnkafwineliuji.
Ilenri Petri speelde het viool-concert van
Gernsheim, 10110 schoone, zeer insercMante compositie,
een Albumblatt vau ichzolven en eene Sarabande
van Ledair. Het oordeel dat wy over den heer
Holliinder hebben uitgesproden kan in
hoofdcaAk ook op hem worden toegepast Zijne streek
is eülitor vütl vrgcr en ougcdwougener, zuiverheid
laat daarentegen eene enkele maal ietwat te
weu«cben over.
My. Schotel zong eene Aria uit Heinzei
Aufctstehiitig; Viigtein, wolnn to scltntll van
Kicolai «n 't Liedcke van 't loont Moknarinnedt
\ao Veihulit, terwijl iünog, in vereeniging met
Ho Heeren Ke», piano, en ndlich, ckrinet,
Scbnbrrt'a Der Hirt HU/ dem Felsen voordroeg.
J£en tchoon, goed ontwikkeld geluid, dat ook
in een grooter lokaal veel uitwerking lal hebben,
kan uioii haar ten volle toeschrijven. Het is ech
ter eoLigfezius droog en vermoeit,daardoor den
toehoorder eeu weinig. Hare voordracht van
Ucinze'it aria wns goed, van SchubeH's werkje
fll's uitmunteod, van de liederen echter ni«t
naif genot-ij. . :' '
1)« ovtiige ork<ntwerken van dien avond waren:
Esquisies caractcristiqves 'van Ed. De Hartog,
renc oubeteokenendo compositie; Kermis van dcu
' Vlitawschen kunstenaar Jan Dlockx, dat hoofdza
kelijk door goede ir.struiiitntatie do aandacht
trekf, doch waarschijnlijk wel geeue blyveude
plaats op feu orkestrepertoire zal blijven inne
men, en eene ouverture Muria Stuart van V.
Zuijlen v. Nijevelt, die noch door ^choone
orkestbewerking, noch door fraaib gedachteu, noch door
adel in den vorm gekenmerkt is.
De uitvoering van het orkestrale gedeelte WRS,
in vela opzichten zeer goed. Van het parkorkest
is men dit trouwens zoo gewoon.
UIT LONDEN.
AOTAL ACADIMY or ABTS.
Heden, l Maart, «luit de wintertentoonstelling,
die samengesteld is uit de werken zoo van oude
meciters van verschillende landen als van over
leden tchildcrs der BriUche school. Ik heb na
tuurlijk deze espozitie bezocht; en zal bat maar
bekeimen: met een -groot -vooroordeel. Waarom?
Zeer eenvoudig omdat ik ,vppr den men*ch, als,
individu, niets 'ellèndige'r vind dan een'deel uit'
te maken van een trouptattilePanurge; niets
ouwaardiger voor een wezen dat op beschaving en
eenize ontwikkeling aanspraak maakt dan me
getleeiit to worden in den zoogenaamden rush...
als oi men geen deukend schepsel, maar eene
ttflcUiue ware. Het is nu aan de orde van den
dag,' bet is tnorff, het oude schoon te vinden; ik
wapende my dus met het voornemen van volstrekt
niet in dit engovement mee to gaan. Vergun
mij echter hier de opmerking by te voegen, dat
mij dit meegaan, of samen werken in tegendeel
aanbevelingswaardig en -heerlijk voorkomt, waar
het doeleinde is: een geheel uit te maken, b. v.
in een leger of in een orkest: zonder eigeu bewe
ging of eigen wil zich tot eene nederige rol te
bepalen, om de mogelijkheid van het goedslagen
vau het gelitel te bevorderen, dat is groot in zyne
nietigheid, het is zelfs aandoenlijk.
Maar op het gebied .van kunstwaardeering is dit
geheel ietw anders. Is het waar, dat onze eeuw, onze
overige, arbeidzame 19de eeuw niets dan zulke ge
drocht en voortbrengt, dat wij ra» hartstochtelijk op
het oude moeten werpen? De menschen zijn wel
goed! In plaats van nieuwe, groote scheppin
gen in het leven te roepen, knielen zij kindfliJyfc
voor dat wat eeuwen vóór hen gedaitn werd, en
zoeken het zooveel mogelijk, al zg het dnu ook
verzwakt, na te bootsen! Dit is geen overdrij
ving ! Zio slechts rondom n ... schilderkunst,
architektuur ... en om iets geringers te noemen:
amnublument, .kleeding der vrouwen. ... .
Zou waarlijk het genie, uit wanhoop de wereld
verlaten hebben? Of is het een feit dat het pas
erkend wordt na den dood? En zullen.
onze nakomelingen, ia verdere eeuwen (als w
middeleeuw-zallen geworden zijn) onze scheppingen
bewonderen, gelijk wij die van onze voorvaderen 'i
Deze smaak voor het oude, dit bewonderen van
dat wat wij in elk geval niet zyn, en waar w
ook geen deel aan hebben, gaat aóó ver, dut men
ook m de letterkunde de meest gevierde romans
in Urtdten verplaatst, dat men zich met open
mond en ootjen vol stomme verbazing laat plaatsen
tegenover die oude barbaren, welke uoor de
romanschrijvers in 19de-eeuwfche Europccscho
sentimentaliteit gehuld, eene ongekende, ge
heimzinnige aantrekkelijkheid krijgen, en de dames
in baar droombeelden aanbiddend neerzinken by de
Küduchtnu aan de teêrvoelendc Assyrische,
koniukJijke holden, die, met bun gekrulde haarden
en beschilderde gezichten, zeker irré.iistible
motsten zijn. Het gaat nog verder: men
beint Jnpiter en zelfs Biicchus (niettegenstaande
e drankwet) zóó groot en machtig te vinden,
dat de tüden zeker niet ver zijn, waarop men het
Christendom weer zal verlaten om tot het heiden
dom terug te koeren... Vindt roen djfc verdedig
baar, omdat het einde der wereld er'door voor
speld wordt, dan laat ik het gelden.
Haar inderdaad, ik vraag hot u: is iets «toni,
omdat het oud is? Zijn figuren met dikke
koppen, platte lijven en korte armen, schoon,
omdat zg ovd zyn? Men kan oprecht
blyven, eüzeggen: het zijn monster», manr het
is toch wel aardig, dat die barbaren al róó iets
konden maken. Ziet ge dien beer met l Jan we
bril, verrekijker, grijzen pantalon, een kaal hoofd,
waar toch eeno onmogelijke scheiding op is aan
gebracht, ? ziet ge hem als kunstkenner in
verrukking staan voor een egyptisch bas-relief,
'waarop 'een paardenromp met zestien
galoppeerendo pooten is afgebeeld, wat zooveel moet
verbeelden als hét perspectief van een vier span ?
Neen, waarlijk, het gtootjcbe gebouw binnen
tredende, behoorde ik niet onder, dezulken
die alles in dékijnat' mooi vinden, als het
slecht» oud is; en toch chapeau bast want
W^j gaan een reeks van onsterfelijke geniën langs!
Alle «hilderjen zijn geleend door de eigenaars en
worden. 's zomers weer in de respektieve kasteolen
en huizen teruggebracht Onder de welwillende
inzender», staat in de eerste plaats de faniitgi»,
dun de hertogen van Marlborongh, Orafton, de
graven van Normanton, Caledon, Strafford en
vele andeten.
In de eerste zaal ontmoeten wij twee beroemde
engelsche jwr/ret-Mnildert: Sir Joshna Rejrnolds
en George Romnsy. Beiden kunstenaars ntt bet,
«inde der vorige eeuw, en zeer gewaardeerd, hoe)
verschillend ook, door Albioivs bewoners.
Jöshua Reynolds heeft meer ziel, en veel fijner
penseel; eene groote teérheid in de
vleeeehkleur, vooral by vrouwen-portretten, en onnavolg
bare gratie in do bonding. George Romney,
die een sterker koloriet heeft, mist óók zeer het
sierlijke ia houding van handen en hoofd; bui
tendien, heeft hy slechts n vronwea-type;
do droomerige oogen, de «pitte, rechte, neus, de
sterke, schijnbaar geblankette wangen, doen al
zijne portretten bij den eerste oogopslag herken
nen. .Verder, Tnomai Gainsborough, de groote
landtcbap'Schiluer; hu maakt ook uitmuntende
portretten. Een z$nër landschappen, ter grootte
van ongeveer 47 duim, werd verleden jaar voor
4000 pd. st. Verkocht j het werd met 600(6000 gl.)
ingezet. Sir Dwnd WOkfe werkte in het geore
der vlaamiche school; hij geeft volkstypes.
Turner bracht in 1808 eóne geü0el andere rich
ting Jn de engeluUa tcnuderwerild; ia klew fft
fSëiening waagde hij stoute grepen. In de
1W«de taal is ons dierbaar Und m al zijn luister
rertogwwoordjgd: Ju Steon, Ourp, Bjöbrwdf,
Hobbema. Tenien, Frans Hals, Rubeni, OsUde,
van Dikk, van do Velde, Metzu, Potter . .
Vijf schüderijeu van Rerabrandtl Ie. De doch
ter van den schilder (l) 2e. Een mannenhoofd.
Se. De wieg. 4e. De schilder zelf. 6e. Christus
MU Magdalena rersch\joende. Twee van het
vijftal zijn het eigendom der Koningin.
Ik schijn zekw een erge ketter op kunstgebied,
zoo ik durf zeggen, dat de vrouwelijke portretten
van Rembrandt, met voorbehoud van natuurlijke
teekening eo rijkdom van palet, müzeer mishagen.
Zelfs de nooit bestaan hebbende dochter van den
schilder is zóó grof, zóó log, zóó. . . verwilderd.
Men beschuldigt onze eeuw van te veel realisme,
en toch geloof ik, dat geen van onte meesters in
staat zou zijn, zulke materidele, prozaïsche vrou
wen ten paneele te brengen, all Reinbrandt het
iu da 17de Eeuw deed 1)
In de volgonde zoal ontmoeten wy weereenigo
van Doeken; waar het tweede Ko. de prichiige,
leventgroote portretten lyn van Lordi Johu en
Lord IJernhard Stuart, zoons van Esmé, hertog
van Richmond en Lennox; het portret vau
Philips den IVde van Spanje, door Don Diego
Vela*qaez; e#ae H. Maagd van Murillo, eigen
dom van Samuel Sanders, Eaq, een
avondlaudsuliap van Potusin, met.onvergehjkelijk lucht
per«pectief; een vronwounguur van Lionardo da
ViucL Het gelaat van deze figuur is mager,
ladylike, hoog, ernstig, buna tragisch; daarentegen
doet het naakte bovenlijf deuken aan een l'rhch,
vroolyk, huppolead boerenmeisje. Nog andere
schildersl ukken van Tïntoretto, Bossano, Titiaan
(Venus, dio Adonis vou de jacht wil terughouden)
Claude Lorrain, Ridolfo Ghirlandaio, Faolo
Verouese, en van Raphaul: de portretten van Ferry
Carondelst en z\jn secretaris. De eerste heeft «en
vleezig wulpsch gezicht, hoog gekleurd en met
vermoeide oogen v de tweedu is mnger, bieek,
conigsziDS scheel.
De laatste zaal bevat een vijftigtal schilderijen
uit den tyd voor llaphaël; deze behooren tot die
antieke school, die ik met den besten wil ter
wereld niet schoon kan vinden.
Tegen vijf uur worden de schilderijen met olek>
trisch licht bestraald, dat iu iedere zaal, tor proef
neming eene andere klour heeft.
Er waren ongeveer 63 inzenden», en275 nummers.
Van daag *iju al deze meesterwerken weer
naar hun home teruggekeerd. C.
1) Wy moeten de schrijfster nitnoodigón een weinig te
oodencheition: hora ruroortleeUng k*a toch wel de
k*»selactxe Sukia, Mevrouw SU, Mevrouw Swartenhondt,
Mevrouw I»a«y (i-»n Uyck w»irdi«) en zolts het grooto
Antworpuclie vruuwonproüel niet trêffon.
Rod.
K.KTTBRH.C1VVE.
METKtSCUE VERTALINGEN.
Loont het de moeite, metrische vertalingen te
vervaardigen van "Griuksche en Latijnsche
lierzangen V
Dme vraaff rees by müop onder het lezen van
een paar metrische vertalingen van Dr. v> d. Vliet,
voorkomende in een der laatste nommers van dit
weekblad, en ik aarzel niet ze ontkennend te
beantwoorden. Zij, die in staat lijn de werken
der Grieksche en Romeinscbe lierdichters in de
oorspTonkelyke taal te lezen, zullen misuchien een
dergelijke vertaling wel ter hand nemen, maar
met geen ander doel dan zich te vergewissen, of
de vertaler aan de versmaat van zyn voorbeeld
getrouw is gebleken en. of bij gelukkig is ge
weest in het vertolken van de gedachten des
dichters niet om het genot, dat zulk eene
lezing aanbiedt, daar immers de beste vertaling
slechts een flauw beeld van het origineel kan
weergeven. Vfie bij het lezen van het oorspron
kelijke gedicht naar de opheldering van duistere
plaatsen verlangt, zal meer baat vinden by eene
letterlijke overzetting in proza; terwijl iemand,
dip, zonder Latyu te verstaan," met de oden van
Hóratius wil kennis maken, behoefte hreft aun
eene getrouwe overzetting in Necierlandschc
versmaat. Voor een lezer toch, die onbekend is met
de regels der oude metriek, onderscheidt eene
vertaling in het antieke metrum zich in niets van
proza, dat in regels van golyke of afwisselend
geLjjke grootte en in strophen verdeeld is. De
vertaler zelf beweegt zich in het benauwend
keurslijf van eene kunstmatige versmaat, waarin
de opvolging der zware en lichte lettergrepen
vaak zeer ingewikkeld is; hy mag geen letter
greep mér gebruiken dan zijn voorbeeld en ziet
zich daardoor menigmaal genoodzaakt verwron
gen constructies te leveren, die den aard der
moedertaal geweld aandoen. Deze klip heeft Dr.
W. Binder, die Horathis in het Dnitich vertaald
hoeft *), ook niet altijd weten te ontzeilen: want,
hoewel zijne vertaling 'aver .het algemeen vloeiend
kan genoemd worden, is op enkele plaatsen de
constructie zoo Hocatiaansch", dat men naar
het origineel moet grijpen om de vertaling te
kunnen verstaan.
Amsterdam 23 Febr. 1882
A. S. Si hoe vers.
?) /Q. HorMln» Flnccns. Deutacli in dan Vorswctoen
det VrsAhrift. tuitfsrt. HoUfuuiu'suhe
Vetl»gB-BnohVERDEDIGING.
In den Amsterdammer van 19 Februari i* de
heer G. Wualner zoo goed geweest 011 te treden
in het karakter van den vriend, die my mün
feilen toont." Ben ik hem dankbaar voor uit
bewijs van belangstelling, zoo vrees ik aan deu
anderen kant, dat do denonlcundlgc" het woord
ii vau Haarlemsche vinding lezer door den
toon van gemoedelijke verontwaardiging, waarin
zijn stukje gwteld is, een indruk zal ontvangen,
dijn ik voor mij zolveii niet wenschslyk acht en
waartegen ik* meen te moeten opkomen. Hy kan
niet ander* denkeu oi ik heb, hetzjj uit grove
onwetendheid, hetzij uit laakbare baldadigheid,
de orde op den Helicon. willen storen en alle
keuren en reglementen'van Apollo en de Muzen
met Toeten getreden. Gelukkig, moet hy denken,
dat de dichter G. Waauer daar is, om al* politie
agent op te tredtin en alle willekeur
enbeginselloosheid van den Hengitenberg te weren. Zijn
proces-verhaal bevat drie grieven,
Ie. ik heb lange «yllaben, die' den klemtoon
hadden, kort gebruikt,
2e. korte, geen klemtoon dragende lettergrepen,
lang gebruikt en er den nadruk op laten vauen,
Se. Tiet ontbreekt mjj aan beginselvastheid ter
zake van den hiatu*.
Vooreent zy opgemerkt, dat hetgeen ik deed,
niet een moedwillig verwaarloozen was van alge
meen als onomitooteliik vaststaand erkende regel*,
maar dat ik niet ander* deed, dan hetgeen door
alle Nederlandsche dichters gelijk de heer
Vosmaer in de door den heer Waalner aangehaalde
voorrede zijner Hias, zelf zegt gedaan i* van
1580 af tot op onzen Ifld. Het is mütot nU toe
niet op»vallen, dat de luit van Hooft er min
liefelijk, of Da Costa's bazuin er minder indruk
wekkend om heeft geklonken. Nu wil 'ik niet
beweren, dat hun itetael wet voor verbetering
vatbaar ia, maar het gaat niet aan om iemand,
die eene dergelijke eeuwenoude traditie volgt,
maar zoo gladweg van willekeur te beschuldigen.
Maar ik wil n>üniet slechts beroepen op groote
voorbeelden. Het cal den heer Waalner wellicht
niet ontgaan afin, dat er ook onder de syllaben,
die een ver* ot zin vormen, eene soort van
«trnggle for life heeneht, d, i. dat eene «yllabe,
die *i*rk geaccentueerd wordt, het. accent aan
i twee lettergrepen gedeeltelijk
ont>y ik dn* ean regel als Toen "k nog
op uwe gunrt," al* ver» of al* pre*a
?al op het woord, rcw» het bcofdAocfnt
Tallen. Wanneer wij namelijk scanderen, laten wi|
op »Ue lettergrepen, die den toon hebben
dentelfoen toon neerkomen. In hetgeen do heer Vosmaer
terecht nde modulerende uitspraak" noemt, is dit
geheel anders. Daar overheunchen een of twee
accenten, door den zin aangewezen, de overige.
Zulk een overheertchend accent valt hier op het
woord rorm, en, nog sterker dan andere van den
toon voorziene syllaben, drukt deie dus op de
volgende lettergreep, hoe zeer die in een ander
verband, zeer goed de drager van het accent, ja
van het hoofdaccent zou kunnen goweest zijn. B.v.
Er rrüg ein Wams von Leder,
(Uhland)
of met het hoofdaccent:
Wien de mórgenzon fier op zijn rds had bestraald,
'Djen droegen iy 's avonds naar huis.
(poel a anonymus).
Hoewel ik dus- bereid ben den heer Waaluer
toe te geven dat mijn eerste regel welluidendor
had kunnen wezen en hem dankbaar zal zijn
voor eeue meer zoetvloeiende lezing, meen ik
mij tegenover de theorie volkomen te kunnen
rechtvaardigen. Nog gemakkelijker valt my dat
ten .opzichte van «v'«5rimM, als daetylus, waar
de koite klinker der laatste syllabe, nog vet l
lichter lija accent verliest, vooral wanneer het
insgelijks vrjj veel nadruk hebbende fok van fakkel
daarop onmiddellijk volgt. Natuurlijk kan weder
min, ook als creticus gebruikt worden.
D^s Araorio v. d. Hoeven zingt van eene liefde,
Die schoon geen hoop haar uitzicht kroout,
Noch wedermin baar trouw beloont,
toch bly'ft bestaan. Wilde men het accent in
in dezen regel juister teruggeven, dan door de
alles nivellerende ttreepjes, dan zou men eigenlijk
moeten schrijven:
Noch
wedermin haar trouw beloont
Daarentegen Tollens:
Daar sprak haar een graaf om haar wedermin aan,
wnarin ik evenmin een vergrijp tegen het metrum
kan ontdekken als in da Costa's woorden:
Neen de mensen kan zijn lente geen tw
deinaal smnketi,
hetgeen ik aanvoer ter rechtvaardiging, van mijn
regel:
Vóór wien 'k tweemaal den dood wou zien.
Wat het geaccentueerd gebruiken van syllabe n
als de en en betreft, zoo beroep ik uiy op
Staring:
n geen balsem heelt het weer,
En gespyzigd uit rujju hand.
(Ad» v. Holland.)
op da Costtx:
Kn de menschensoheppmg viel,
Eu deu dag verkeert in nachr.
(de Stem des II <>
ja op den heer Waalner zelvcn:
n genieten in verovering
't Schoone dat de vlakte biedt,
ler.cii wy hij hem, en terecht, want zulke woordjes,
ui hebben zij op zich zelf weinig toon, krijgen
door dut zij mui het begin van den regel staan,
genoegzaam aucont voor het metrum, waarin
gelyk wij reeds iigen, toch niet elko ictus even
waiu- ii of £»« ziin. ?, ...
Wat de Itcschtildignig v,*ji en vastheid ten opsicliia
von het hiaat bel i ett, dc^estaatop den grens van het
kiuderachtige. Dat ik w'y' eenmaal- «n liitnt ver
oorloofd tab, z»l my eèa volgeling van den heer
Yosroaer. die het hiaat geheel negewt, wel niet
ten kwade duiden. Mijne fuut komt (lus neer op
eene inconsequentie van schriifwijüp, einar ik soms
het ineenvlooien van twee lettergrepen in het
schrift aangeduid, maar het meeSUl aan het
geboor van den l*zer heb overgelaten, omdat die
vele aikortingeu leclijk zijn voor het oog,
Eene opmerking van den heer Waaluer is vol
komen juiat. De lantsto regol vau do door hem
besproken ode is ue syllabe te lang. Hij het
overschrijven is er eene toonlooze e te veel inge
slopen. Hij zy zoo goed en lezu: gaarn den dood,
en d« zaak is in orde.
Ik bepaal niet volgens een vasten maatstaf do
quantitt'it der Nederlandsche xyllaben, zoo luidt
de grief van den heer Waalner. Zoodra hU mij
dien staf zal bezorgd hebben, zal ik dien gaarne
gebruiken, maar voorloopig keu ik geen andere
dan het verstand en het gehoor. Wanneer hy' de
regels door den heer Vosmaer gegeveu nog eens
aandachtig naleest, zal hU bemerken dat deze
grootendeels met de eene nand terugnemen, wat
zy met (io andere geven, en dat d*ze ook zelf
toegeeft, dat per slot van rekening alles van den
samenhang, van smaak en gehoor afhangt.
Ik ben er ver van af, de luchthartige manier,
waarop de hcor Busken Huet zich, in het naschrift
op zijn Kssni ov«r de Homerische gezangen, van
da metrische theorien van den heer Yosmaer af
maakt, de juiste te achten, maar zij hebben in
elk geval nog niet de noodige vastheid, om op
grond daarvan iemand, die zich niot daarnaar
gedraagt, te verwijten, Uat hij der goede zaak
schade Joet" en door willekeur onze eeuw nit
het goedo spoor" zoekt te dringen.
Haarlem J. v. d. Vliet.
JJe Nederlana'scJti SfeetOtor heeft nog altyd
last van plukken", die links en rechts zoeken
om iets te vinden dat «ij ontrafelen mogen.
In 't laatste No. heeft iemand zich op de ge
slachten" geworpen en het volgende geschreven:
Pluksel. Geslachten." .' Hetzij de geslachten der
woorden vaak van conventloneelen oorsprong zijn,
hetzüdaar een diepere grond altijd voor aanwe
zig u, men volgt toch liefst de aangenomen
geslachtsbepaling. Tegenjfcordig maken vele dag
bladen daarop eene uitzondering en schrijven, b(j
voorbeeld, H e t Handelsblad heeft in haar
nummer van heden" enz. Onlangs sprak de heer
Sehmita iu den gemeenteraad te Amsterdam van
rist aesthetiek , en het zelfde blad dat het vreem
de durnn deed uitkomen, sprak twee malen van
Amsterdam wmi van outfs door haar
smamkTOUBU aanleg", en Amsterdam..... nhaar
glorie."
Blijkens de eerste zinmede (een aangenaam
voorbeeld van styioeCeningt) volgt deze men"
liefst de aangenomen gwlachtebepaling. .
Arme Vondel l In zifn onnadenkendheid dichtte
Aan d' Amitel en aan 't IJ, daar doet rich
heer' [lijk ot»
Zjj die, bit Keizerin, d« kroon draagt van Europe,
Amstelredam, die 't hoofd verheft aan's hemels ?*,
En schiet, op Plnto'f borst, haar wortels door 't
moeras.
Wanneer men Amsterdam schrijft kan daarmee
bedoeld *jjn: Het Amsterdam* of: De stad
(keizerin) Amsterdam" en men heeft natnuriyk
de vrjjheid het voornaamwoord onzydig of
vrouwenjk te nemen. Zoo geschiedde- van Vondel
tot op onze d*gen. In ztfn ,Aan New York"
schreef Potgieter:
De plaag^ie 't blanke Europe slaakte
Die 't rood» Amerika ontving
Of een Godesse haar genaakte"
Al zjj dn* de naam onzedig, men kan von het
genoemde vrouwelijk denken.
Een vrijheid die'den plukker misschien alleen
Mn'diohters geoorloofd toetehynt
Mocht dit liet geval z|jn, dan tal de ongeluk*
1dgèin poëzie mogen «eggen:
Het meisje dat haar vlecht ontbond, ?
doch gehouden «dtfn in-pro«'zich tiittedrukkan:
H«t «tüje dit W (wel te TerstaM dez
mataontb«»d.
WU volgen hem daarin Jieftf' niet
Het verwondert ons, dat in eea blad als Da
Spectator, waarin de Heer A. Ising zoo dikwijhi
zin licht ontsteekt ten behoeve vaa het min ont
wikkeld publiek, dergelijke dwaze opmerkingen
plaats kunnen vindea.
f Dat vers Innam tot i$* reehi"
kgeenNederlandsch. Dat vers kwam tot z|jn on
recht" gaat immers niet, ledereen gevoelt heb
Dat vers werd nu naar waarde geschat" is de
goede uitdrukking.
Bederven wfc onze taal toeh niet l"
Dus eindigt deze geleerde een ander pluksel-,
artikeltje in hetzelfde nummer, dat vele dag
bladen1' de les las.
On» gaat deze betoogtrant wel .wat U ver.
Achtte men hem juist, dan ion men b.v. niet
een* meer mogen zeggen: De heer Iiing i* tot
zyn verstand eekomen.
De heer Ising, (zon de heer Ising ons toe*
a en), kwam tot zijn verstand"
isgeenNoderich.
De heer Ising kwam tot zyn onverstand," gaat
mmers niet, iedereen gevoelt het"
Dooh vaar wij hem zien ijveren voor onze
taal, voegt het ons niet op een klein venobU
van meening den nadruk te leggen. Ten op
zichte der hoofdzaak bestaat er sympathie, warme
sympathie zelfs.
Hoe van harte zuchten wy met den geanhten
taalkundige mede: Bederven wij onze taal toch
niet... door knabbel-, knaag-, pink-, pluis-,
ziftof \itlusif (Zucht zou een plukker tcurijven).
BEN WIJSGEER AAN HET WOORD.
There are more things in heaven
and earth Horatio, than are
dreamt of in yovr philoiofhy."
De heer Sprnijt over Socrates als wijsgeer"
handelende of een recensie over het boek van
H. Was: De dichter en egne vaderstad. Eene
inleiding tot den Staat van Plato, schrijvende,
heeft in een vriendelijk tusschenzinnetje, als
noot het volgende aan het adres der letter
kundigen gericht.
De bovenstaande opmerking (dat nl. de voor
keur bij het onderwijs aan grammaticale en
philologische critiek gegeven het jongere geslacht
onverschillig moet maken voor Plato) was reeds
geschreven, toen de heer Schaepman op 15 Dec. 1.1.
IQ de Tweede Kamer zijne bekende rede ter ver
heerlijking van de letterkundigen", in tegenstelling
van de linguïsten" hield. Sommige van onze
dagbladen, wier redacteurs natuurlijk aanspraak
maken op eene eervolle plaats in het kwalijk
omschreven gebied der letterkunde", hebben die
rede begroet met een uitbundig gejubel, dat wegens.
zyn oorsprong eenigszin* verdacht moet heeten.
Wat müaangaat, ondanks de opmerking in den
tekst ben ik toch ten volle overtuigd, dat men
moeilijk iets nadeeliger voor ons Hooger Onderwijs
zou kunnen bedenken dan het volgen van 's heeren
Schaepman's raad. De letterkundigen" zeide
de heer de Beaufort te recht in zijne korte rede,
' wsarvan de pers weinig notitie genomen heeft
zouden als hoogleeraren ann de Universiteit
eenigazins de rol vervullen, die iu Ministeriën
niet hier, maar in 't buitenland aan ministers
zonder portefeuille is opgedragen. Dikwerf toch
missen letterkundigen twee hoedanigheden, voor
een hoogleeraar onmisbaar, die van grondig ge
leerde en die van docent.-' De grammaticale n
philologisch-critische richting staat zeker by ons
ui te uitbuitend op don voorgroond; maar zij
geeft eon model van wetenschappelijk onderzoek
en is meer don iets anders voor de Krachten der
stndcerende jongelingschap berekend. Werd zij
vervangen door eene uitsluitend letterkundige"
behandeling der litteratuur, don zouden wüvan
de soliedc, hoewel ennigszins droge wetenschap
kannen vervallen iu eene zeer siicculente maar
tamelijk holle rhetoriek, waarvan men, als van
de rol van den leeuw in Shakespoare's Midswnmcr
night's dream kan zeggen: l'o»i ntay do it
cxttmf>orc: for it is nothing but roaring."
De woorden van den heer du Beaufort moesten
den heer Spniijt byzondor behagen. Een grondige
geleerdheid kun voor momanil oaatrekkelylter
zijn dan voor deu jthilosoof. Toch zullen zyn
woorden voor zekere hoeren een sseor
omuuigenaraen klank hebben. Niet voor dio der
dagbladredakteurs die natuurlijk aanspraak maken op
een eervolle plaats in net. kwaiük omschrevea
gebied der letterkunde". Wy gelooven niet dat er
onder hen geteld worden, die naar een professoraat,
hetzij dan m letterkunde ot' philp^ofio, dingen; zy
zullen zich hunne oppervlakkigheid wol bewustzijn.
Mocht er de een ol ander wezen, die zich zelf een
oogcnblik zou willen overschatten, reeds hot zien
van een toga zou hem tot nadenken kunnen bron
gen, en do' begeerte ware dra in ontzag en
schroom verkeerd. En nu het een Nederlander
zoo gemakkehjk gemaakt is om toga's te zien, is
het onderstelde gcvaur al buitengewoon gering.
Doch er zijn anderen, die zich do woordon vnn
den wijsgeertgim schrijver hebben aau te trekken.
De heer Schaepman heeft bepaaldo namon uit
gesproken. Bedriegen wg ons niet, dan uoemde
hij o. a. Beets, T hij m, liuet, met hot oog op do
ncderlandschn taal en letterkunde.
De heer Sprayt Jundelt over de shia:o dor
klassieke talen en een professoraat daarin heol't
niemand, voor zoover wu weten, aan een letter
kundige," (nederlandsch dichter, schrijver, of
criticus,) opgedragen wenschon te zipn.
De uitsluitend (niemand heoft uitsluiting, be
geerd) letterkundige en aerthetischo behandeling
der Nederlandscue taal- en letterkunde zou de dood
zon voor de iolieck wetenschap, door haar zou
men vervallen in eeno keer «ueculente maar
tamelyk holle rhetoriek, iets waarvan men kan zeggen
dat het niet* anders is dan roering."
Roaring!! - ?
O wijsgeer, hebt hnwel eent van Lessing, Lewes,
Brandes, Taine, Si Benve, Fterson, Huet, Thym,
Vosmaer, Doorenbos, v. Vloten gehoord?
Nothing but roaring l
Droeg de heer Sprayt geen-toga by zekere
gelegenheden... ik zon durven twijfelen aau do
ruimte van zijn gezichtskring. . . G.
LESSINQ-ANTI-FRANSOH. :
De Heer M. EL, die mij in No. 2*5 van dit blad
beschuldigt een klad" te werpen ^op het leven
van den edelen denker en dichter Lessing" komt
my vóór meer vertrouwd te z$n met de
hoogduitwbe literatuur dan metdenederlandschetaaL
Ik heb nergendt gezegd, dat Lessing nit hoofde
züner niet-aanstelung tot koninklijk bibliothekari*
de Franscben in Minna von Sarnhelm min
vleyend liet Tertegenwoordigen. Ht heb gezegd,
dat ze by Frederik den He in een goed
blaadtjen" Vonden, en daar Leasing* dramatieach op
treden grootendeels tegen de fransche overleve
ringen gekant was, ia het licht verklaarbaar, dat
de^Pransche Edehean by hem als een valsche
tpeler optreedt De komma, in myn vokin, doet
de vermeldieg der biionderheid van Leasing*
misrekening In zake het bibliothekanaat verbin
den aan hel goede blaadtjen";
nietaandetchepping van den valsctusn speler.
Ik heb du» niet beweerd, dat Lewmg een
verachteiyken Fransohman had geechetat, om dat
een landgenoot van dezen-met een post wa* gaan
strijken, dien L. begeerd had. .
Toch zou op de «temming van Lessing deze
te-lem-stoiling van invloed hebben kunnen znn.
De geheele nietswaardige Franschman in het
behandelde Lustspiel u er met déharen bijgesleept,
?en.al* de sehetj van d*>en ton doel neen de
voortreflMkheid van de Praiiiiohen Officier nog
meer t* doen uitkomen, - als Uiting heeft willen
?eggen: .Daar hebt gfl den Dtuttehen en
Fran?onen matabf tegenover elkander,"-d*n u «nik
eene tegenstelling wel uit niet* ander* dan groota
hartstochtelükheid te verklaren. Volgend* Lttben
en Nacke Ij is, dan ook Minna von Barnhelm
met gespeeld TC or het 1767. Wat ander*, trouwen»,
dan eene zeer onharmonische zielsitemming
maakte Leesings uitspraak, op een ander gebied,
verklaarbaar? Hy noemt, in een brief van 9 Jan.
1771. aan Mendelwohn, het Christendom, da*
aDtcheubchite Gebaad* de* Untinns."
9 Maart 'S! Alb. Th.
1) In htnuM X/HftMrunp i* dit dêulteUt Liltrator
(Leips. IBfll). I, W. 477.
Van FatAta, weekblad voor populsire dierkunde
i* het eerste nummer verschenen. Dit orgaan der
Diergaarden in Nederland" verschijnt Saterdag* b{j
Jan D. Brouwer alhier, en kost por kwartaal voor
Nederland f 1.30. In een wat wil willen" zet de
Redaktie uiteen wat zQ wil." Wel rijst bijden
dag het peil der dieren- en plantenliefhebber*
booger, maar toch zal de vraag niet te vermetel
klinken, beseffen ztj, die hier en elden (in dier
gaarden) zyn saamgestroomd, wel genoegzaam de
booge waarde, bet wetenschappelijk uut dezer
grootscbe stichtingen, waarderen züwel den rijken
schat van kennis, die de verschillende
dierenlusthoven ontsluiten, is hun bewondering wel
groot genoeg voor de verbazende menigte na
tuurvoortbrengselen, waarmede deze tempels be»
hageiyk pronken; slaan »i) de verrichtingen van
dieren en planten wel nauwkeurig gade; gevoe
len zq al het lohoone, verhevene, rijke, zeldzame
en wetenswaardige door veeljarige studie, onder
vinding en onvermoeide pogingen tot verbreiding
der wetenschap en kennis bijeen gebracht ?
Dit i», naar het oordeel der redaktie, te wei
nig het geval. Hierin verandering te brengen i*
bot groote doel van Fauna,
Dit No. bevat voorts: Mededeelingen. De die
ren eu hun ondervindingen. De Antilope. Feuil
leton. Spraak en muziek in de natuur. Mozaïek
en Voederbakje.
Van den eersten bundel van Potgieters poëzie,
tijden* zyn leven uitgegeven, is thans by den
Heer Tjeenk Willink te Haarlem een. derde druk
verschenen en afzonderlijk verkrygbaar gesteld
onder den titel Zangen des Tffds." Het » een
geluk voor een dichter na zyn dood den Heer
Tjeenk Willink toe te behooren, die de traditie
van Kruseman getrouw blijft. Slecht* enkele
maanden na de bloemlezing van Zirnmerman, ko
men deze Zangen des Tijds" de gedachte aan
den afgestorvene verlevendigen. Potgieter den
Nederlanders nader te brengen is eeu deugd en
?een weldaad.
"Een nnprcvisafor. De Dettttckt Verein ont
haalde Vnjdag 10 Maart zijn leden en genoodigden
op eene voordracht van den Improvisator Hermana:
die sedert eenigen jaren in Dnitachland veeP
van zich doet spreken. Bet spreekt van zelf dat
men hier niet moest verwachten een carmen atre,
perennitts te genieten, maar merkwaardig zelcee
m zQn soort is het talent van dezen dichter".
Op een twintigtal briefjes door hem rondgedeeld?
werden onderwerpen geschreven, voor het eerste
drietal, het ernstige, koos hy Rembrandt, Afscheid
tnsschen -gravin Ginccioli en Byron, en Oro r velt
by het lijk van Koning Karel. liembrandt
zou eene ode worden; eene dame mocht kiezea
uit hoeveel strophen, een andere nit hoeveel regel*
ieder van deze zou bestaan. Vier andere personen
bepaalden de begin- en slotletters van iedere
strophe. Nauwelijks hnd ds improvisator deze
bepalingen genoteerd of in .vier coupletten, iedee.
van acht regels, werd een zeer verdienstelijk ge
dicht aan Rembrandt voorgedragen. Hierna volgden
freie Glósaon," vier coupletten naar opgegeven
laatste regels;,«daarna liet Byron-gedicht, in
lyrisch-dramatiseren vorm, zeker 800 verzen lang;
eindelijk CromweU, een monoloog in jamben.
Na de pauze werden humoristische gedichten
geïmproviseerd, weder uit de opgegevene: Nichts;
der Berliner JScJtensteher an seinen lettten
G-roschen; Ein au» alten flimmeln gefallener
Ehemann en wie die Mddchcn am Schncllsten
fincn Stnnn bekotnmen, allen zeer vermakolyk.
De heer Hormann ging toen rond en schreef zija
blad vol woorden die hem opgegeven werden,
bv. Stiefclwicltae, Götterdammerung, Enacktwrst,
JR/iOiu, Petroleum, Improvisator, Creolint
Sauerkrant, Leinsaat, Mvndwechscl, Op deze woorden
werd eerst een gedicht, daaroa een>radgesproken
causerie a fo Saphif geïmproviseerd.
Een schertsend gedicht, met opmerkingen over
een aantal der aanwezigen gekruid, en waarinde
dichter zich en zijne lezing vau Donderdag aan
beval, besloot de voordracht, die veel genot gaf.
Hleuiro Uitgaven:
Fannt. WaoVblad voor populaire dlorknndo. Orgtan
der Diergaarden In Noderl»nil. Pur jpirgung f5,80
Mr. C. VOSMAEK, Oter kutut. cUetoon en xtndlên.
fs.eo
£. WEBNEB. De Egoïit. Novelle, i l.GS. In linnen
stompplUuct f 2J15
P. YAN OOBT, Woator Lonventu en twoe andere
vertoUlng«n. f 8.
De tegenwoordige Foiltle r»n den OfBcier der
Inf»oterie ut Indie. f 1.
SCHAAKSPEL
No. 11.
Vtn Emtlo Fradlgnat te Luaignwa. (Bekroond Ie prijs
to Borlfln !n 1881). 8, Se*. Zeilmtf,
BWABT.
?'a, b. c. d. e. f, g. h.
WIT.
v71t speelt voor «n gs*ft in 8 zetten nut.
Oplossing van Schaakproptoam Ho. 9.
l H l H il t 4 nt D 6 of D 4 nt O a
S O 4 B 6 nat.
WD4-f5
904 89 nut,
Wfl ontriiutn goedo oplossingen van B. 7. D. to Bal*
der; Mevr. K. t. K. to Kunp*n; Dao; Co bolde W.'i}
Kr. P. A. L. M. i Ben onerrmren sabMlupolar; H, P. K.;
Ean pau liefhebben; Moj. H. O. B., nUcn to
Araitardftm: ?. J. O. O. M BoUordun; P. A. T. teDelXt; C.B.
to Lelden; Nol»! to St. P.; H. K. Jr. W SlUU-E^k;
Hen. B. to 'i Bage en vu B. G. to AmuWrdMU. V»n
Oen»r»al Torn Thnmb F. A. L.?; «uMevr. D. te'u Uftgc.
Oojaist wuen d« oploêslnsen van Ho. B f «n N. to Bt
P.i Herr. K. t. K. to K»mpen; Mevr. B. to 'sHagei-B.
O. te Amsterdam, en H.- K. Jr. to SlHk-Bwflk. AU»n,
hebbeu het Juiste togwupel. voprl
een* koningin wordt het pat,.bf bD
bat xut op das 8en iet ontwijken.
BBXEPWIBSBliINCK
tferr. t. K. Het s»l beproefd worden
Aci pMdo. Yolgsnd» week.
g«»len. Neomt wit
«nder spel k»n cwiti*
F E 1 1
E T O N.
DE JONGE MONNIK.
uooft
JAN STEKK.
Omvangrijk en diep ruiichon de tonen van l
orgel; de wierook stygt in dichte wolkeu VQ
het altaar op; de menigte ligt in -aanbidding
neergezonken en slaat zich op de borst
hel
voor
,,Agnus Del," klinkt eene «torn van het koor
Aantts iïeï, ttiiMli» peccala mundi . . . miserere!"
Onder du neergebogen menigte ia n hooft
dat zich niet neigt, . . uitdagend «turen twee zwarte
vrouwenootgeu ten hemel; de lange, donkere
Uuier is achterover geworpen; bij het wagstcrvenc
slot-okkoord, terrru ce» ieder wch opheft, trut
oen langzame rohok door dat teedere lichaam....
2J| weet,~zy geyoolt dat -ar thans een blik op
haar rust, cïnljlik, die «eiis ui wildon hartstocht
hnre gansche ziel veroverde, de blik vau een
wiens leven -zij al spelend vernietigde...
Uu is het te laat!
De organist, een jongo karmeliet, heeft joitt
do magere vurig» viageren van de toetsen
opgehoveu; roet gesloten oogen heeft hu het Afftaa
jDtï", gespeeld, Kouder dat eeue eokolo aenuw
van KU'H gelaat -de minste ontroering te kennen
gaf; nu is hij opgedaan, on is genaderd tot het
uiterst eind der orgelgalerü*Ün blik doorzoekt
de menigte, en rust ten clotte mot een onuitspre
kelijke uitdrukking op dat trotscho, gesluierde
vrouwenhoofd.
Ook hier nog vervolgt zjj ran l" zucht h|j, ter
wijl z\jn knie zich tot het gebed neigt.
Zoo knielde hy eens voor haar,
Twee jaar te voren reed een gezelschap heeren
en darans door HyJopork. liet was de eerste
schootie lentedag.
Eene der amazones blonk ver boven de anderen
uit. Hare houding was fier; zij droeg het fraaie
hoofd op vorstelijke wyze, het donkerblauwe
inkleed omsloot bevallig de tierlyke leden. Aan
hare zyde galoppeerde tle jonge lord Clifton;
verscheidene der andere heeren poogden haar in
te halen; maar te vergeeft! Want telken keer
raakte haar rijzweepje het ranke lichaam van
haar gelief kooiden Cttcstnut" aan; zweepte te
geluk lord Clifton's paard, en renden beiden in
vollen draf vooruit.
Onder de uchterbiyvenden was een ruiter die
over dit spel zyao woorden xiiet dan met moeite
bedwingen kon. Hy wrong de teugels van zijn
paard aan stukken, en beet onder den blonden
knevel zyn lippen tot bloed.
Op den terugweg was hij evenwel de eenige
die Lady Ellen Wortimer tot aan huis begeleidde ;
de anderen hadden reeds onderweg afscheid ge
nomen.
rGy gelijkt wel een chevalier a la friste figure,"
zeide Lady Ellen schorteend, en haar lach klonk
vol van spotternij.
Dat maakt g(j van my, Ellen," antwoordde
air Haricourt bits.
.?Ztft gij slechts met mij gegaan om mij te
belee&gen?" vroeg het jonge meisje, terwijl toorn
'en hooghartigheid uit hare donkere blikken
spraken. ' '?
En -noodigt gij mij op uw wandelritten, om
mi) uwe heerschappij over andere mannen te
toonen?"
Sir, gij vergeet dat ik alleen ben en niemand
mjj tegenover' n verdedigen kan."
Wiüiam Haricourt boog het hoofd, hij ge
voelde zich het' rampzaligste schepsel ter wereld,
on duizendvoud ellendiger don de steenen, die
hoeven van zijn paard vertrapten. .
Beiden reden zwijgend voort.
Bij Ellen's woning aangekomen, sprong William
snel ran Bjjn paard; en reikte hij de hand voor
den voet van net jonge meisje, terwijl hij ternau
wernood den' arm durfde voorhouden, waarop
het handje der cuyère rusten zoude ... ja, by
deze aanraking doortrildo een electrische stroom
zijne krachtige mannelijke gestalte.
Ellen," sprak hij zacht, Ellen!"
ok haar toorn was geweken. Zij blikte hem
vriendelijk aan.
Vergeef, vergeet dat ik jaloemh durfde te
zijn P smeekte %
Gij zyt een groet kind. William, gij weet im
mers zeer'goed," *èn hier werd hare stem nauw
hoorbaar: dat ik w alleen liefheb."
Daarop ontvluchtte iy hem beschaamd, terwijl
zij de teugels aan haar toesnellenden g r oom toe
wierp.
Weken verliepen er daarna. William bezocht
lady Ellen dikwijls ea daar z\j kom meestal
alleen ontving was er geen aanleiding meer tot
jaloezie.
Doch, niettegenstaande hare aangeboren goed
hartigheid, was het jonge meisje lichtzinnig; heit
eentonige verveelde haar, en zij vond genoegen
in kleine plagerijen, dia tij sir llaricourt. aan
kon doen . . . pour leplaislr de la réeoneiliation,"
zoide zij vaak.
Op den morgen van een warmen Jnni-dag zat
Ellen in de oranjcrie van haar ouderlijk tuis.
Zij had lord Clifton tot een vertrouwelijk bezoek
toegelaten; bij was oen geestig jong mensen, en
amuseerde lady Ellen, terwijl züwint dut William
lieden verhinderd wa* to komen. Zjj was gehuld
in een mousselinen ochtendkleed, dat schitterend
uitkwam t» midden' van het groene nestje dat
haar als het ware omringde; de donkere lokken'
hingen los over rug en schouders geworpen;
verstrooid ontbladerde zij met ds fijne, witte
vingeren, ecuige rozen die lord Clifton haarjui-st'
gebracht had. en . liaar hoofd glimlachend achter-,
over werpend, sprak zij tot hem:
Hoeveel vrouwen hebt gij reeds het hof ere-'
maakt, mylord?" - 8
Aan gocn enkele, vóórdat ik u zag."
Zér vriendelijk! Gy begrijpt natuurlek dat
ik u geloof. . . . bezegel dus uw gezegde met eou
kus."
Ep b.y reikte hem hare blanke hand, die nog
steeds gevuld was van zijne bloemen.
Lord Clilton verbleekte on deed een stap
achteruit.
O t" -riep Ellen, zijt gjj zóó weinig courtois;
ik waande n verstandiger dan dat," voegde zjj
er bQ, wendde het hoofdje af, pruilde een
weinig, en boorde met de punten der fijne
laarsjes ongeduldig in het zand. ?
Vergeef me, lady Ellen," lelde Clifton, op een
knie vallende. '
Ellen stak hem haar lippen toe gelijk een klein
kind dat weder iets goed wil maken.
Lord Clifton drukte er. den mond op, in een
brandenden, langen, dorstigen km.
Daarop vloog hy, zonder om te zien, lialf dron
ken, niet wetende of hij droomde dan wel waakte,
de oranjerie uit; en bemerkte niet eeni dat hu
.n zijn vaart bijna eau levend beeld achter do
boomen omver wierp. ? .
Ellen vu. lachend tnwchen haar bladeren
teruggezonken. Eensklaps stond William voor
baar. woedende maar tevens smartelijke razernij
w» op «Jin wchgrauw gelaat te lezen, en vrij
onaacht rukte hij .Ellen by de poken Op.
Ik heb alles gezien!" riep by uit.
Zoo?" vroeg Ellen uitdagend, ofschoon ook
hare fijne trekken door eene schier onmerkbare
zenuwtrilling in beweging werden gebracht.
Ja, gif hebt mi) bedrogen ; gij zift eene «lang,
retttaat ga? etne slang? Grj hebt met mijn hart
trillen «pelen en ik, hchtgeloovige, ik schenk u ?
geheel mijne ziel! GO «^t . niet* meer dan eene
. volleerde coquette . . . . ik , . ." .
L'
Bühet woord .<
dend ten boomtak
nuette"
had Lady Ellen
woe________ ____ rd eo «weepte daar
mede krachtig over Harioourt'i gelaat.
Reeds büden eersten slag verwden William's
voorhoofd en wangen zich rood.... het bloed
stroomde hem langs de borst ; hu ontwrong den
tak aan Ellen's nand. drukte het jonge meisje
op do bank terug, en hield haar vingeren kramp
achtig omsloten.
Ellendige v rouw l" siste zijne stem haar in de
poren, ellendige, tronwelooze, speelzieke vrouw l
ik baat ui Ik vloek die lippen, welke raii van
liefde spjfokon en een ander hebben gekust!"
Ellen Steunde lacht in zijne omarming, gely'k
een gevangen duif tusschen de klauwen van den
adelaar, «ij liet ticb alles zeggen en doen. Zy
raadde welke woud «ij hem had toegebracht, en
durfde de oogen niet meer' openen.
William liet haar eindelijk en ten laatste los,
en weggaande riep hu haar toe:
«Gij «uit mij nooit terugzien l"
Nauwelijks was hij weg of «übrak in een on
stuimig snikken los, dat slechts afgebroken werd
door de woorden:
Ik heb hem lief, nu, ja nu, weet ik bet ;
en ' ik zoude hem nog beminnen al verniorsetdo
hu mij onder züne voeten. . . . Waarom deed hu
dat niet V"
Zij weende lang en hitten doch wederzien deed
BÜhem niet.
De kerk der Karmelieten te Londen heeft een
uitmuntenden organist, Lady Ellen heeft die
kerk on hare muziek liefgekrcgen.
Zou zij er echter ooit bidden?
lina» blik vraagt, starende op het altaar:
Zou zij er echter ooit bidden?
lina» blik vraagt, starende
Waarom, mijn God, D aam t Gy myn geluk van
mÖ?"
En misschien ia dit wel een gebed, even goed
nis dat van den pater organist, die gedurende de
lange, troostelooze nachten het gétonsureerdo
hoofd in wilden angst tegen don grond zijner
schamele cel drukt, en uitroept:
O God! neem dat beeld van mij, dat geliefde
beeld, hetwelk mij dag en nacht vervolgt!
WAARAAN WIJ LIJDEN?"
Door J. A. BIBNTJES.
n.
Miuir niet alleen do lichamelijke, ook de ethische
zy'de van het vraagstuk is de belangstelling
overwaard. Het is toch een erkend fait, dnt a
levfistandeiyke ontwikkeling nog geen borg voor
ziolenadel is. Terecht wordt op den mnatschnppelg'ken
toesta 11 d van-' Uuitschland gewezen, op de ook
da.af fc) laude-rillingwekkende misdaad- en
mornliteitsrtalistiek en op de schrille verlichting ynn
de sociale afgronden daar, door do verraderlijke
schoten eens Hudelsen Nobiliugs. Waarom brwigt
het zeer verbeterd onder\y\js geen andere dan deze
ongelukkige maatschappolijku verschijnselen?
Omdat wij ouders, volstrekt niet alles doen wat
in onze macht is om een diep gemoedsleven in
onze jeugd woi-tel te doen slaan; omdat wij alles
aan de school overlaten en in luiheid touzioii, d.>.l
op ons eigen kroont een verderfelijk sloopingsstelsel
wordt toi-gepast. Van duizenden scholieren 'kan
zonder overdrijving worden gezegd, dat zij ver
stikt door walm van wetenschap, afkeeiig door
te grooten toevoer, slechts strevend naar bedrog
van den onderwijzer en onvatbaar gewordon voor
het begrip van gezag, .daar langs 's heeren wetten
wandelen zonder innerlijke bevrediging en
zondw eenige kennis aan geluk over eigen vooruit
gang. Allt:r>vege slapte iloor overspanning.l
Wen klage er toch niet al te hard over,, dat onze
tegenwoordige scholieren allerhande ondeugden
vcrtoonen, dat onze gymnasiasten (een ironisch
woord, wanneer men aau zijn oorspronkelijke
beteekenis denkt!) in verborgen knerpen; en spelon
ken ronddwalen en zich tot hun eigen gróót ver
derf de geno'egens van de hoedeschool vóór den
tijd bedorven. Het zou'niet zwaar val]nn hen daar
uit en naar buiten te lokken. Dooh het woord
naar buiten" vreest onze moderne stof- en
kainprped.igogiek, en zy kan den weg uit die kwalijk
riekende lokalen niet ns meer vinden naar het
vrije veld. Ret is een feit, dat meermalen is g»-.
releveerd, dat er in groote steden half volwas
sen scholieren ? leven, die nog nooit een bosch
gezien hebben, die niet weten wat cea bloeiend
korenveld is, die zich maar haasten of gehaast
worden, om spoedig ,den weg naar de fa
briek11 in to slaan en dan zooals Holtzendorf zoo
treffend zegt, ;,op do puinhoopen van een
ingcstanipt en ten deel scliadelnk onderwijs hun troos
teloos leven op te bouwen . Ook op de hoogere
scholun plaagt men de jeugd maar al te veel met
onbruikbare ballast en onpraktische kennis: om
oen voorbeeld te noemen: men geeselt de jongens
teu bloede toe om latjjnacho en grioksche gram
matica t.c leercn en die talen te laten schrijven.
iii plaats vau ze iüte leiden in den goest en in
de rijke (ii-ilachtenwereld der terecht nog altijd
zoo geroemde klassieken. ? (Die klassieken
zelfhriddon een ocnvoudiger en mér rechtstreeks van de
natuur afkomstig onderwijs gehad!) Wat bereikt
mefl er medo? De oude klassieken zouden zich
omkeeren in hunne graven, als men hun dit werk
e lezen givf en eenparig uitroepen: KeUnerlatijn,.
Iceukenmeidengrieksch! on zij zouden hun eeuwi
gen slaap op den buik verder slapëut
Zoolang het do «choól niot gelukt delwrlingfn
voor wat er ondurwesje'n worrlt to
interessaensn, warm te maken, h geestdrift to doen ont
vlammen, zoolang voldoot zij ook nog niet aan
bare bestemming; en zij'zal dhar niet aan
volloen zoolang zi| op do oude eenzijdige wijze
werten wil. Dit geldt vopr alle scholen; eu het wordt
werkelijk tijd en hot is onze heiligste plicht hierin
verandering te brengon en vooral ook voor de
armen naar een krachtigere gezondheid en eene
vroolijker herinnering aan de jeugd te streven, te
re n den tijd dat zij zich op den maar al te vaak
donkeren -levensweg bpjjerön.
De taak der hervorming is echter zwaar, wg
weten het. Onverschilligheid en alkbhol zijn mach
tige vijanden. Slechts een vurige ijver naast een
onwaukelbare overtuiging, verleent ons moed om
den strijd voor de rechten van het lichaam te
strijden. Gezondheid en ziel bühet volk te on
derhouden is de belangrijkste van alle questiën;
daartegenover wnkcn alle/ godsdienstige, politieke
en.sociale vraagstukken op den achtergrond. Niet
gemakkelijk komen de mensehen tot net inzicht
van hot verderfelijke'van een. te hoog
opgcdi-eren.'onderwijs; eenige jaren van proefneming
hebben sommigen reeds .tot de fatalistische beschou
wing overgehaald, dat de zaak niet meer veran
derd worden kan. Men' spreekt immer van een
zekere" geheimzinnige mate 'Van kennis (die men
zich intusechen zelf willekeurig heeft op laten
dringen), die voor het hedendaagsche leven noodig
zou zjjn. Intusschen is hot volkomen waar, dat meu
Vele, vele zaken nergens anders voor leert dan
om er examen in' to doen, en dat die geheele grap
liet alleen zonder eenige schade maar tot groot
teil van onze ziel of van ons lichaam achterwege
>lijven kon. Doch aan het groot publiek wordt
gemakkelijk een rad voor de oogen gedraaid,
£elfs van het meest heillooze pompsysteem valt
hot gemakkelijk om bij eenige routine aan
opper'lakkipe ouders bepaaldo resultaten te laten zien.
)ó 'jongen blijkt immers mser te weten dan de vader:
iet schoolgeld is olzoo niet verloren; maar al te
dikrijls do jongen 'echter wel, watit zeer dikwijls
heeft hy lichamelijk en zedeiyk niet dien graad'?
an wilskracht en opgewektheid opgedaan, die
icodig zijn om een waarachtig gelukkig leven te
eiden. Uoch pok. dan weet toen dien vader-U
roosten en wordt hem toegevoegd: bekommer
u toch niet, uiqn' goede mao; n groot* yttit is
meer waard dan athletenkracht I" En de goede man
Belooft werkelijk dikwijls, dat groothejotvan geest
door middel van heimachines kan worden ver
kregen en wordt er niet van overtuigd, dat geest
en Uchaam eeuwig in evenwicht en harmonie zul
len moeten blijven, zooals dat in de klassieke
oudheid het geval was, waarmede zoo ontaachlUk
veel geschermd wordt als het gramroatikale
qtiaestiën betreft. Pbysiek» kracht ij ja op het
ebiod der nijverheid op den achtergrond
getreen, doch of net gebied van het geheele geestelijk
en moreele leven i* gezondheid nog altijd als
regel de conditio sine qua nou van een gezonden
cu strydbareu geest.
Tegenover het dogma van den alleen
zaligmakenden geest" wil Hartwich dan ook het an
dere stellen: de zorg voor het lichaam en voor
het gemoed rauet weer even groot worden nis do
zorg voor het verstand," Zijn parool en wapen
kroot luidt dan ook: de voormiddag voor den
geest, de namiddag voor het lichaam en voor het
gemoedsleven! Die namiddagen zoo nuttig moge
lijk voor de scholieren te gaan maken; dat is de
gemeenschappelijke taak, die Hartwich aan de
school en aan zijne vereeniging stelt. Do rector
van het Drutdener gymnasium en anderen hebben
deze regeling reeds ingevoerd. Dat er op die
wyzo da u toch nog tyd geuoeg overblijft voorde
zuivere geestes-gyiiinastick ^at«ezien,-mn de vol
strekt niet verleuxelde of verspeelde, :middagen)
blijkt uit een eenvoudige vermenigvuldiging. Als
een jongen van hot begin van zyn zevende jaar
de school bezoekt tot aan het einde van zyn
achttiende jiiar, dan besteedt bij, het schooljaar
slechts op 3ÜO dagen en den dog (met het huis
werk er by gerekend) op 7 leeraren rekenend, in
het gohecl 252ÜO (zegge vy'f en twintig duizend en
twee honderd) uren aan de nuttige kundigheden.
Wanneer de mensen in dezen tyd geene algemeene
ontwikkeling" k»n verschaft worden, dan moet
men de zaak liever opgeven on het raadsel voor
onoplosbaar verklaren. Doch er zyn Goddank
voorbeelden te over van privaatonderwijs eu van
w.it er in zulk een tijd gedaan kan worden.
Daar bij de toelichting van het streven van
Hartwich's Central-Verein ook do nadruk is
gole^d op ds grondvesting van oen rijker gemoeds
leven in volk en school, iieerat hq nog afzon
derlijk de moeite om te verklaren wat hy onder
dat woord vewtoat. Hij waarschuwt er voor
nl voor om het woord gemoed" niet met
gemoedelijkheid" te verwarren, waaraan in
Duitschland reeds genoeg geofferd wordt en
die helaas hare orgién iu do bicrkneio viert. On
der gemoed verstaat hy dien gezonden aanleren
aio gezonde richting van den wil, dio frischcn
levenslust en levensmoed, die de menschen
outvankelijk voor de vreugde van het leven, veer
krachtig en bestand tegen de dngeiykfiche zorgen
en slagen van het lot maakt Deze
wiUversterkinp, deze opgewektheid, deze geestelijke
spankracht zgn in den strijd om het. leven en voor
het levensgeluk van oneindig veel meer belang
dan dio overmaat van verstundsontwikkeJing en die
«?ehougenbelasting. Een zoo volgeladen hoofd doet
ons altjjd denken aan eeu kaleidoskoop, die by
den gcriiigsten schok in onnaspeurlijke verwar
ring kan geraken.
Om aan te geven hoe vroolykheid en tevreden
heid en dus zooals Hartwich het eigenaardig
noemt, de innero Halt" bij het tegenwoordige
(duitschu) geslacht verdwenen zyn, herinnert de
schrijver aan twee feiten: bügef n volk tor wereld
komen de zelfmoorden zoo menigvuldig voor als
bij het duitsche en wel speciaal nog het meestin
Saksen en Thüringen, de landen waar het
otiderwy's naar de schutting van de wereld het verst
ia voortgeschreden; ten tweede aan de schrikba
rende pvopprtiëu, die de sociale crfcaestie in de
laatste 15 jaren heeft aangenomen,vVaarbümen
liet opmerkelijk verschijnsel wfumifcemt, dat de
.«cioal-dcmpcratie het meest is toegenomen in de
jaren, waarin de looncn tot het hoogste bedrag
gestegen waren. De toestand der arbeidere is dan
ook Goddank-nu-aanmerkelijk beter dan voor 20
jaren. Wat echter aanmerkelijk slechter en
mindor is geworden, dat is'de tevredenheid en de so
berheid , de zin voor eenvoudig natuurgenot,
geestelijk geluk, het idealisme. Het uitsluitend op
industne-ele productie gerichte streven van de
laatste jaren heeft er alle klassen van do maat
schappij toe verlokt, om het geluk slechts te
zoeken iu genietingen, die men zich door geld
verschaffen; het materïatisnius en de 'geeuw
honger naar geld heei't de menschen blind ge
maakt voor de oudonveUche en oaïre levens
vreugde, door de natuur, door het huisgezin, door
huiselijke gezelligheid. Hartwich ziet er niet tegen
op om onze geheele hedendaagsche geestelijke
strooming en dus ook ons tegenwoordig school
wezen aansprakelijk te otellen voor het ontstaan
eeuer met inateraUsams, sociaal-democratie en
pessiiuismus bezochte generatie. Uit dergelijke be
schouwingen en uit een dergelijk afdwalen van
de natuur moest een Eduard von Hartman voort
komen, die onder den bijval van duizenden, welke
''? mogelijke inrichtingen van onderwijs hebben
ni'gelooueu, de stelling uit kan.spreken: het le
ven brengt den mensch meer plagerij en kwel
ling dan lust. Alleen een ondergraven, voos ge
stel stemt met dergelijke theoriën in en het zelf
behoud der maatschappij staat op .het spel om
dio philosofiën en die opvatting van het leven
uit to roeien. .
Ziedaar het resumévan.den bestaanden to
ntand, vooral wat het onderwijs aangaat in
Duitschland en. wel geschetst door een levens
lustig, goed patriot. Die schets stemt tot na
denken- en dn stap, die Hartwich gedaan heeft
met de oprichting van zijn.?Central-V erein fur
Kih-perlicho Gesuudheitapflege in Volk und Schule"
stemt tot navolging iu daden. Ik geloof zeker, dat
ook hier te lande netzelfde euvel bestaat nl. over
lading van het schoolonderwy's en verwaarloozing
van de belangun van het Uchaam. In October '81
heb ik de vrijheid genomen op sommige toestan
den van het jongens- en meisjesonderwyV spéciaal
wat het middelbaar onderwijs betreft, te wiJzAi,
waarin dringend verandering noodig is. In dat
stuk heb ik my zorgvuldig vóór overdrijving zoe
ken te vrijwaren: inderdaad wa* en is mijn wrevel
tegen don bestaanden toestand grooter dan in dat
stuk doorstraalde. Ik zou JEOO ongaarne belang
stelling voor het onderhavige onderwar» verspelen
door overdrijving. Toch i* mij nog die kwaal ver
weten, ofschoon, ik in m'üu ziel overtuigd ben, dat
ik in de uitmeting van het gebrekkige onzer tegen
woordige schoolrepoling beneden de waarheid bon
gebleven. Een blad dat zich N.B. de Huisvrouw"
noemt en du* zeker gecenseerd mag wprden de
belangen. van aanstaande huisvrouwen te vertegen
woordigen, vindt het denkbeeld om de meisje*
's middags vry te maken van de school ongeveer
ongerijmd en wil mijn voorslag om de kinderen
tusscheu dégewone lessen lichaamsbeweging en
afwisseling te bezorgen afschepen met het bezwaar
tegen het aan- en uitkleeden van de jonge juf
frouwen; het verwijt my, zonder vorm van proces,
niet genoeg over de zaak te hebben nagedacht
en het blad plaatst deze refutatie van
mghGidaartikel zonder de beleefdheid te.hebben mfl de
nummers toe te zenden. Eerst na een paar keer
schrijven* was de uitgever zoo. vriendelijk my de
gelegenheid te geven met de bestrijding kennis
ie maken. Een hoofdbezwaar van de Huisvrouw"
tegen de mogelijkheid om het meisjea-onderwy*
te vereenvoudigen .en meer on het werkelijk leven
in t o richten is de onmogelijkheid om te voor
spellen wie of er niet wie, of «r wel zal trouwen!
Alsof onderwijzeressen ook geen gewone menschen
waren, alsof zij ook niet veel overbodig ontuig
leerden en of zy' niet algemeen behoefte hadden
aan wat meer rationeele levenswijs!
?Hst gaat niet aan om met ieder, die over' het
'onderwerp zy'ne meening zegt, te DolemUeeren:
ve'eltnds zou dit tooh w niet* ander* dan. in een
kibbelarij over ^allerlei .kleinigheden, en
!mi*VexUieeuCU,.UCb BOUIJUi, l
standen ontaarden, tournooi-spellHjet alleen ge
schikt om een zeker deel van het publiek den
tijd te verdrijven, of te vervelen.
Ik kan niet anders dan de meening deelen van
den heer Hartwich in Duitschland en het trof mij
dan ook bijzonder dat ik juist na het venenden
van eeu artikeltje aan de Redactie van Eigen
Haard", waarin ongeveer voor dezelfde denkbeel
den werd gepleit, de bedoelde brochure van dien
geestverwant ontving, waaruit mij bleek dat d»
heer Hartwich iloh niet wil beperken tot bestrij
ding in geschrifte van het dogma, waartegen bój
zooxeer uvert, maar dat hij krachtdadig mei een
goed georganiseerde vereeniging dien
zoogenaamden tijdgeest wil bestrijden.
Dit vormde uu juist een aanrakingspunt temeer in
mijn stukje voor Eigen Haard" (dat in het nr. v*n
27 Febr. verschenen is) dat ik aan het slot ook eene
oproeping aan mijne land-en overtuigingsgenooten
had geplaatst om eene algemeene centra»
Nederlandsche 02vmpta-veree»igin«r te helpen stiehten,
welke zich ten doel zou stellen door navolging
van de Engelsche natie tichaamioefening en spel
in de open lucht hier te lande inheemsch te ma
ken en over het algemeen de nadeeleu van een
te eenzijdig intellectueel onderwijs te elimineeren.
lot mijn spyt heeft de redactie van Eigen
Haard" goedgevonden dat slot van mijn artikel
te schrappen, wellicht omdat zij zich zelve liever
nist beschikbaar wilde stellen voor de propaganda
van soortgeiyke zaken.*) Deze was er anders m. i.
belangrijk genoeg voor. In ieder geval, ik geef den
moed nog niet op en het is daarom dat ik er
langs dezen weg nog eens op terugkom. Er rest
mij dus nog iets te vertellen van de organisatie
der vereeniging, die Hartwich thans in
Duitsshland bezig is op te richten.
Z\ju Centralvereiu" wil xich absoluut buiten alle
zuiver staatkundige, confessioneele en sociale vra
gen houden. Zy bestaan voor die vereeniging
uiet, omdat de gezondheid niet naar die dingen
vraagt. Het hoopt zelfs dat zich door eendrachtig
samenwerken op dit neutraal gebied vele ver
schillen op zullen heldereu, die m den regel niet
tot veraangenauiing van ous korte loven dienen.
Ten tweede wil het alle volksklassen in zich
opnemen en den minsten schijn van exclusivisme
ontgaan. Excellenties moeten, als hot goed zal
gaan naast den eenvoudigsten burger staan, wien
het gemeenebest ter harte gaat en die er zyn
penningske voor over heeft. Een ongerepie
naam in do eeuige voorwaarde voor het lidmaat
schap, Geschenken, bijdragen on legaten neemt
het van iedereen aan.
Ten derde wil het aan zija afzonderlijke deelen
of departementen de meest volledige zelfstandig
heid en vrijheid tot organisatie laten. In
Dusseldorf'heeft zich reeds een volledig departement
georganiseerd en wel in verschillende sectiën of
ouderafdeelingen als: I een gymnasttekafdeeling,
bestaande uit reeds Aanwezige Xamvenina en een
schermclub. II een IJsclub, die natuurlijk hoofd»
zal^lyk^slechts 's winters in functie treedt," voor
goede ijsbanen zorgt, maar er dan ook naar*
streeft om door overstroomen van weiden banen
te maken, waarop reeds bij een temperatuur van
3 M graad vorst gereden worden kan. Daarvoor
zyn de verceuiging ook reeds ijzeren buizen in
grpoto hoeveelheid cadeau gemaakt door de fa
brieken van Pocnsgen en I'iedboeuf ter vervaar
diging eener kunstmatige ijsbaan. III Een
afdeeliug voor schoolbelangen, die zich vooral zal
interesaeeren voor kindertuiaen, kinderweiden, ge
meenschappelijke excsrcities, in het kort voor alles
wat eene gewenschte aanvulling voor het gewone
schooloudurwys kan geven. IV Eene afdeeling
voor baden, zwemmen en roeien. V Een
htteransche afdceliug. VI Een afdeeling voor volksspelen,
volks- en kinderfeesten. VII Een geneeskundige
afdeeling, iu den trant van onze coramU»1e'n"vuor
volksgezondheid, die de andere sectiën bestendig
met ruüd en voorlichting kan ondersteunen.
Met nog eene enkele oankalincf neem. ik
voorloopig afscheid van den wakkeren Dusscldorfcr
junst. Watmeer deze aanvankelijke organisatie
ook iu de toekomst als voor verbetering vatbaar
blijken zal, toch zal iedereen willen toestemmen,
dat de invloed dien deze vereeniging in de eerst
volgende jaren uit kan oefeneu, niet gering te
schatten is: want zy heeft twee machtige
bondgenooten, ten eerste: het retM n hoogc doel,
waarnaar alle gocdge'zinden niet alleen mogen
maar o.ok tnoelen streven; ten tweede de aandrift
dio in iederen mensch huist, de handen uit de
mouwen te steken en ,Gods.vrije natuur op te
zoeken. Die Hülfte aller zukünftigen Aerzte und
Strairichter, Kranken-und Gcfangen-wërter musz-'
umgetui-nt und umgesprungeu, umgelaufen,
umgerungen, ummarschirt uncl umgesungen werden
und die Halfte der sich dann entvdlkernden
Hospitiiler, Gefangnisse, Augenkliuiken und
Irrenhiiuser muss umgestalten werden zu
Hochschulen"fur Volksgesuudheitslehre und zu
gymnastischen Semiuaneu in denen unsere Jugendbildner
cinen Cursus durch zu machen haben. Wcnn auch
durch unsere Vorschlilge, selbst wenn diéeanzin
Erfiïllung gein n lollten, nicht sofort alle Leiden
vom Erdbodeu verschwinden werden, so hoffon
M'ir doch, dasa der himmlische Vater Qach einigen
Jahren mit etwas mehr Wohlgefallen auf sein
Dentschen herabblicken wird!"
Nu, we hopen dat Hy dit niet alleen op zijne
puiUchers maar pok op zijne Hollanders zal doen,
indien ze zich dit door hun oud vaderlandschen
geest hebben waardig gemaakt.'
Hartwich's uiteenzetting eu toelichting van de
kwaal, waaraan de Duitscners lijden, is geen
alarmeerings- of tendens-artikel, dat alleen voorzijuo
lundgfjiootcn vau belang is. Het ziekteproces
waarop hy -. dacht hueft gevestigd, bestaat
door algemeen maatschappelijke factoren, bqna
overal elders. Daarom is .het echter overal zaak
om er met evenveel overtuiging en evenveel kracht
tegen op t« treden. Voor eenige jaren reeds zeide
Diaraëli op eeue meeting te Manchester terecht:
Naar mijne meeoing is de verbetering van don
gezondheidstoestand des volks die sociale questie,
welke voor alle anderen behoort te gaan, cu die
in 'de eerste plaats de aandacht van den staatsman
en' staatsburger, tot welke party hy ook behooré,
verdient!"
In de volle overtuiging daarvan heb ik op deze
plaats en in* dezen vorm de hier besproken zaak
nog eens onder de aandacht van het Nederlandsche
publiek gebracht Het zou -mij aangenaam «ijn
te bemerken, dat ook anderen niet alleen eene
overtuiging hebben, maar ook met en krachtens
die overtuiging iets zouden willen doen. Daarto*
m verceniymg van gelijkgezinden noodi*> en ik
Inviteer dus dezulken van hunne instemming en
bereid vaardigheid om mede t» werken door een
enkele regel schrift», de* aoodi door een kaartje
bljjk te geven.
J. A. Bientjes.
Utrecht, 15 Februari 1882.
") Als oempensaUe heeft st) ar mluohUn dat prent}*
v*n de nlnnde muiekuiten dl* voor «en hond sptlra,
toss«Iieti in geiett 'iW*s tooh g»»n inatot
Allerlei.
maken onze lezers opmerkzaam op de veüln»
Aprtt .
zie men achterstaande advertentie.
.Op 28 Maart aanst. viert d* httf Ytltnuia ion
85-jarig tooneeljpelersehap.
1' . ". ???"?. *?.,.' *» - ' ? .? * ? '
_, . De Oommiwi* die zich ten doel
«telt, door inrichting van Speeltuinen in Amster
dam MM de kinderen der arWdeadt klawen hcht,
licht, utUpanuiug en gezonde beweging te
be«otRen, heeft het verslag over het Jaat 1881 vau
haar nuttig streven doen verschijnen. De heer N,
letterode al* president wijdt nog aan dit doei
deoaelfden ijver, 'waarvan hy voorloopig reed*
zoo tchoone Trachten aag: secretaris is Jlr. D.
Joeephu* Jitta. Zag het jaar 1880 den eersten
speeltuin openen (die aan de Weteringschans), ia
bet afgeloopen iaar kon in Angustu* een tweede
(Buiteniiagel bH de Zaagbarriere) in gebroik ge
steld worden. De inrichting van den eersten had
uettegenitaande vele bedragen in natura en in
arbeid de som van f5617,43 gevorderd; let men
Op het aantal van 66.103 kinderen dip er vau
gebruik maakten, op de vroolijkbeid ea dartelheid
ir***r tPhurcht heeft, zonder dat een ongeluk
beeft plaat* gehad, dan zou eene veel hoogere
som nog onevenredig schQnen aan het p-snot dat
ni voor de jleugd heeft opgeleverd. Voor dan
tweeden speeltuin, too gnnstig gelegen in de
nabjjhsid van een dichtbevolkte buurt, werd van
alle kanten bijgedragen. Lyctrgus-Achilles gaf
een uitvoering die 663 gulden opbracht, een on
bekende weldoener schonk flOOO. de Ambacht.
school beloofde kosteloos de toestellen te maken
(een besparing van f2000 arbeidsloon); de heer
Oliei teekende de plannen met den heer van
Niftorik; de heer Reeling legde bloerawerk aan;
de heer van der Lee gaf 100 meter* «prinirtouw;
de heer W. F. Piek f200; de heer Wafelbakker
zorgde voor het onthalen van 1200 kinderen b(J
de sluiting. Toch heeft de Comrotfsio voor dirn
tweeden speeltuin nog f3300 schuld, terwijl de
gewone ontvangsten over 1883 slecht* f 1168 ge
raamd worden.
Voor het aanzuiveren van dit tekort, voor het
vestigen van een derden tuin (op hot Funen),
waarvoor reeds een gift van f 3000 is toegezegd,
heeft de commissie nog meer tteun noodig. Het
behoeft niet gezegd te worden dat weldoeners en
kindervrienden moeielyk een nuttiger gave kunnen
doen dan aan deze inrichtingen, die kracht, ge
zondheid en ordelijke uitspanning beoogen; een
bezoek aan de speeltuinen zal hen overtuigen
welk innig genot hun weldaad aan de kleinen
verschaft. Het adres van den heer Tetterode i*
Constanten Huijgenastraat 18; ook op eeae in deze
week rondgezondene circulaire, die-de volgende
week wordt opgehaald, moge gunstig antwoord
niet uitblijven.
Omtrent den toestand der Nederlandsche Hypo
theekbank gedurende haar vijfde boekjaar werd
verslag uitgebracht door de Directeuren C. J.
M. Dülcmans, Jhr. H. A. de <2*er en Jhr. Th. A.
O. de Geer, goedgekeurd door den raad van toe
zicht bestaande uit de HH. Mr. W. H. de Beau
fort. C. J. van Nellesteijn en G. Va* Visser. Op
31 pee. 1881 waren de 1000 aandeelen van het
kapitaal der Vennootschap over 239 aandeelhou
ders verdeeld; in dat jaar waren 310 leeningen
gesloten tot een gezamelyk bedrag van f 5,804,900.
Van de hiervoor verbonden goedereu lag voor
f 3,451,900 in Noord-Hollaud. Het .totaal der
gesloten leeningen m die vüf jaren bedroeg
f 12,926,000. Hierop werd afgelost: f 18,307,5? hx
1878; f 126,565,10» in 1879; f 354,07901» in 1880;
f 639,336,83* in 1881; terwijl thans nog verschul
digd is f 11,587,651,52». .
In het jaar 1881 weiden opgemaakt 4,'fo per
cent* paudbrieven tot een bedrag van f 3,434,000;
4 per cents voor f 2,370,900, met de in omloop
zijnde te samen voor f 12,244,000; hiervan cQn
na de uitloting nog in omloop tot een bedrag van
f 11,741,000. ? ?
'Van de wuist- en verlieirektaing i*-«ene som
van f 10360,67* afgeschreven op het Kantoorge
bouw dat met April a. *. in gebruik cal komen;
een« som van f 4991,99 van de winst overge
schreven naar de rekening 1882; terwijl het divi
dend over 1881 bepaald i* op 28 pCt. per aandeel.
Op 30 Maart aanst. hoopt de Heer J. M. Son,
te Utrecht, de vervulling zijner veertigjarige
praktijk als taiidmeeater te Tieren, zijnde hy op
30 Maart 1842 door de prov. commissie van gen.
onderzoek en toevoorzicnt in N.-Holland als
tandmeester geëxamineerd. In 1857 werd hij tet
tandmeester by' het R. C. Seminarium te Kuilenburg
aangesteld. In 1859 ontving hy brevet van uit
vinding van Z. M. den Koning der Belgen en
vergunning om Z. M.'* wapen te voeren. In 1870
ontving hy van Z. M. onzen Koning den titel
van Hoftandmeester.
Weezen en minvermogende mond- en tandltfden
worden steeds geheel kosteloos, zelfs som* ton
hunnen huize door hem behandeld.
Wat evenwel zijn veertigjarig jubiló des te merk
waardiger maakt, is, dat er zeker in de gansobe
wereld geen zoo aloude tandmeestersfwmDie ooit
voorkwam als die, waarvan hy een der spruiten
is, want ook zijn vader, grootvader en overgroot
vader waren, en twee zijner zoons zyn
tandmeesters.
Gingen een aantal dynastiSn van gekroonde
hoofdfn en andere vorstenhuizen tijdens het eeuwenou
de bestaan der t a n d heelkundige Son's dynastie te
niet, zoo is het wol allermerkwaardigst, dat de
dynastie der Son's den tand destijds tot nu
toe mocht tarten en zal zijn denkelijk minitons
gedurende de XXe en XXIe eeuw nog in vollen
luister prijken.
^ (Amertf.Ct.)
Spoorwegen in Engeland. Bet officieel rapport
over do Eagehche spoorwegen in 1880, pa* te
Londen verschenen, geeft een aantal belangrijke
cijfers, liet kapitaal daarin gestoken bedraagt
802,014,604 pond sterling . (20 milliard franci).
Van deze som zQn 728^16,848 pond gostart, en
wel 546,342,217 pond door aandeelhouders en
181,758,631 pond door oWigaöehonders.
De totale lengte sier spoorwegen op 31 December
wae 28,692 mijlen. Het aaafcal reiziger» bedroeg
6tS,086,-025, waarvan 1ste klaam: 33,767,928, 3de
klasse: 65,034.370 en 8de klasse: 500,082,227. Hierbij
konten nog 602,174 vrijkaarten en abonnementen.
De vervoerde goederen in het rapport genoemd
zijn 166,670,034 ton ert* en 69,635,326 ton andere
goederen, totaal 236,386,0» ton.
De cijfers van ontvangsten en uitgaven MJn in
hoofdzaak deze:
Pa**«gier* I*te Uaate . 8,944,033 pOnd.
^ de . . 8,630;891
of
1,466^274 ,
2,458^05 ,
274200,464 pond.
680,011,600 fruof.
35,761,303 pond.
2,524^58
Abonnementen
Bagage en Ulgoederen
aan reiziger* totaal
Bierby komen nog:
Waren-vervoer . . .
Overige ontvangiten .
Totale ontvangst. . . 65,401,625 pond.
of . . 1,639,290325 &UKKJ.
De uitgaven op de exploitatie hebben de *om
bereikt van . . . . . . . 33,601,126 pond.
daaronder belatUagen en
aaderénitkeeriogen aan de Re
geering . . . . . . ... 719,719 t
?ehadeToociteHina TOOT onge
lukken en schade .... . . 234,100 n
De netto ww*t alcoo WM' . 81,890,601
, of . . TO(L2ea^B6.
m verhouding tot de ontvangst au 51 tot 100,
. Het -rollend materieel beslaat uit 18$M fa»
»*4ieiw,J»^.irtaoaa- -'- ^
?a
'S
'M
:pl
n
uu wcnuiuu. i/c muuijgcu UUl'