De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1882 2 juli pagina 3

2 juli 1882 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMEB, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 262 t, t 'f ?God* blUwwn «U hem eeairift bUnd, Di« niet en itaat en ataJ en onzou Vorst bemint" Den Haag was toen (in 1783) nog wel geen atad, maar dat moet men coo naauw niet nomen. Be kleine peraoonhjkd bisbilles van de Hoeren, io dat overgangstijdperk, zyn niot minder verViakvluk dau hst verslag der detlige plochtignetlea. Ond«r taUoae aardige bizonderhoden komt ook vjjor, dat Je vaaer van Bilderdy'fca Katharina Wilhelmina, de Heer Schweickhudt, in 1760 Directeur der iusteUiug waa, en Bildordyk meeraialeu mee teekende naar het ?model", dat men zich door eeu advertissemeut in de Has.gsche Courant ?breed van schouders en smal van heupen" verschaft had. Het hoekjen verdient eeue eeroplaats ouder de «chrifren, die met geweten en talent bewerkt, licht werpen op de zoo belangrijke geschiedenis der Neuerlandiche kunst. Alb. Th. 29 Juni, Rubens' geboortedag, 18S2. In Bèlqische Ardennen, door M. A. Fork, Haarlem. H. D. Tjeonk Willink. 1882. ? XIV eu 278 blz. in 80. I)e heer Perk hééft, vóór deze, reeds tó*ormileh Het Kederlandsch publiek beschryvingeu ?y-er reizen en indrukken, op reis gemaakt, mede gedeeld. Ik herinner slechts aan zijn boek over Ujiper-Halië, zyn Sffoek te Mctn, zijn Schetsen wl Luxetnbiirg. Hy is dus aan dezen arbeid ge woon, misschien te veel gewoon. Ik weet niot of de oorzaak er van schuilt in de hem nog drukknade «wart van het verlies zyns genialen zoons of wel in het feit dat 's Hecren Perks vermogen <ya. schetsen van op reis te govcn afneemt, maar tty dunkt dat dit werk over de Bslgiiche Ardewien eigenlijk niet te vci-1 frisuhheid heeft, flet is eeu wwni,* droog, oudbakken. Is het mijne achuld zoo ik, onder het lezen van dit boek, wel een* mutatis mutandis aan Waalners vaersies dicht: Op de faenvlcn ia het goed l Wüwr d« lachten winden stoeien, Die het tntca, utidsch» bloed B»eU«r door d»n pols dwn vlooien, Wa»r hét ültóicht, ver en vr\j, 't OOK dea klagers vroom en bljj Vf»5er naar de zonn» trekt Op de heirrlon i» bot goei W*«r w^j kbntcrou en hijgen, StruikleB, lachend Dedcrzijsua, Iu een «til amechtig zwijgen, Leunend aan eeu broeden boom, 't Briaij* met de lokken spctand, Zachi hot glooiend voorhoofd streelend, DroomeQ onzen zoctsicu droom! Nu is het ze;r waar dat dn Ardennen meer op den nfam van bergen dan van heuvels aanspraak fiebbéu en dut het klauteren en struikelen niot éot dé bezigheden behoort die men een maand Óf wat van stad tot stad, van dorp tot dorp, van Eosch tot borg vol kan houden, maar het neemt niet weg dat er door zoo'u zomerscbc rcisbeaohrijviug een vuurtje van levenslust en losheid ' moet vlammen ter bekoring van den lezer. Of niet;... ja, of met, maar dan moet men Busken Huet zijn en Parij i met omstreken bezoeken ol van Napels naar Amsterdam reizen, of niet, maar dan moet met den naam van Mungo Park ol Paul Soleillet of Nordenskjüld dragen ea Marokko of de binnenlanden van Afrika oi de Pool treken aireizun; of uiet, maar dan beschvkke men over het. natuur-schilder-talent van eeu Willem Hofdijk of een Gabriel Charmes on geve stadsgezichten al» (Joppée. De Heer Perk heeft z§n werk opgedragen aan Jacques Perk en deze opdracht zou er u toe brengen niets dan goeds en schoon? in het buek van den vader te zien, want hij, die thans onder d- aarde rust, was goed en groot en wen poogt wuii-lük te vergeeft hem na to bootsen. Elke Nederlander die de gedichten vnn Jncques Perk hei'ft gelezen, moet met den vader mectreiuren die een dergelyken zoon heeft verloren. Deze verklaring, iu alle nederigheid afgelegd, zij een Int e rouwkrans on het Rraf van den dichter. H«t boek van den Heer Perk is verder ver deeld; in XVII hoofdstukken. Hij brengt u te Dinuiit eu omstreken, te Rochefort, te nan-surLei.>c, te Lavoehe en omitreken, te Florenville oji muire-ken, by Herbeumpnt, to Bouillon en oinl rek. IJij f,'c?ft beurtelings aan de ligging der tt« '.en liet praediksat van .schilderachtig",?schoon gel<'j^-u", verrukkelijk schoon", aan ruïnen, sloten, i'u^en eu wouden de qiialifikatiën van ?onvw gfct«Uik", on ?stout", en ?prachtvor, cu ?rijk", «n' vtvitr ?onvergetelijk" en nog ecna ?onvergetely'k". D*) luiixen en hotels zijn ?fraai", ?lief', rvol comfort" enz., enz. Ken kort overzicht van de plaaUtlijlw; geachiedenis wordt u geschonken, de rovr.neu hunner welvaart, de oorzaken, van hun oudfergau? worden opgesomd en gaan vor11 van jjiejga beschouwingen omtrent de bef e. en, üver deze luatsien,- over de UEHSCUEK die hij it- heeft. h»d de hew Perk iets meer kunnen . Dan hadden wjj de opgave over fabriek»eid en wat dies meer zy, er wel aan willen als hy ons meer over de nicuschen, de (te veraekynselen die er bestaan, had (fefproken. l»o ideeën in dit boek cijn «ver 't algemeen eenvoudig banaal, zoo ala ieder ander ze ook zou geschreven hebben. Op bl. 8 ia de lieer Tak erg reaiiètfeaeh met £yn geschiedkundige bijzondwheid, op bl. 16 krijgt mevrouw de Haintenon nu'e een klap. De rijmpj-ns op bl. 17, 18 en 19 meegedeeld zijn aardig. Hier hebt ge b.y. een churacteristiek yan Diaant: ?De huizen zijn net eu goed onderhouden. Het leven is er niet duur. De bewoners zyn voorkomend, vriendelijk en opgew.ekt van Restd." Verbeeldt u, di» duizenden in wonen die allen zoo gezond zyu ala een visch en zoo heel erg voorkomend an vriecdelyk; hoe vermoeiend veer oen binnenkomenden reiziger moet dat zyn! Op een groot aantal bladzijden daarentegen wor deu .belangrijke Enjeonderheden gegeven die, tenzy hier, nvMiigen lezer niet onder de oogen zouden komen. Op blz. 42 is de Heer Perk ondeugend, m»t de dames en de roode rozen. Op blz. 46 boiude het hart des Heeren Perk. Op blz. 48 werd de Heer Perk een weinig bang, want de natuur waa daar niet .Koutcber," de klimpartij of> blz. 49 had ik wel eens willen zien, op dat glibberig* pad, Maar. bier krijgen we weer een ?afnemend Sonnet van Jacquea Perk: Het grafkruis. . Dit gedicht deet het boek in waarde atftgen. Op bü. 53 geeft de Heer Perk een welvardieed uak aan den ?graaf de Liedekerke" die hat erf z(jner vaderen verwaarloost en de veraielende natuurkrachten vrij *Pel hiat befte üaofta. Op blz. 77 krijgt men pen merkwaarétf« betehouwmg over de atad Roehefort. Maar ik ga niat verder. Nu ik het. boek weer aan 't deorloopen ben, beapenr ik hoe er toch nog veel der lezing .waardigs in te vinden is en hoe meiitg eerzaam burger er tgdverdfgvende en leerzame uren mee kan doevbreagen. Aaut, 29 Juni '82. L. v. Bcytsel. IM prhimtieres, par Héüne Swartb.» Jttteor de HFteufs dn rèW'. Arnnem. J. Kinkman. Met de ?Flwws da rêve" die M*j. Helene Swiirth alj een titel van bakeodhatd aan voert, was h ft OUD uiet gegeven kennis te maken, zoodat de FfitUanierea al den geur derföeoMwta voor ona h«).b«u en *e«r zich «elf moeten getuigen. Ia het inderdaad iets frisch dat in deMfclentelovere»" aafottt? De «mring en eesüge omh*t omgekeerde doen wachten en het ia des to aangenamer werkelijk toestemmend to kunnen antwoorden. De w;isrBctüjnlUkheid kon zyu dat, als in alle landen «aar fransen gelezen wordt, iu Engeland, iu Rus land, iu Spanje, in Canada, waar Hugo en Lamartine gelyk met de inbeemsche dichters doel uit maken vau de opvoeding der beschaafde standun, ook hier een aantal dichterujk gestemde jonge lingen en jongedochters geen korteren weg voor het uiten hunner bewondering wisten, dan de harp te grjjpen, die de meesters getokkeld heb ben en er ry'inende klauken bfy te stamelon. Fleura en ftêurs, délire en souvire, groepeeren zich dan van zelf, en Üauw nagabjiende wat hou getroffen heeft, meenen zü oorsproukelük tezyu, eeue illusie die de gedrukte pagiua spoedig aan hunne vrienden ontneemt. Nog een byomstandigheid gaf reden het gehalte van de dichteres te wantrouwen. Men weet hoe Mei, Louise Stmteuus zich aan hut hoofd gesteld had van eonc phalanx yan schryvers en schryfaters, wier niet KOM- krachtige romantische vooi'tbrcngselen ? meestal van vsel tuiudcr verdiouste dan die v«n MCM. Stratciuis zelve, ? zy by den uitgever Minkman deed verschijnen. Nu zijn ook de l'rtntanières bij dozen uitgever ter perse gegaan, en -~ op bl«. l'.>8 tot 139 leestenen : Vers pour Louise Stratcnxal Aan deze dame ? of aan (a sympathie, dat is niet duidolyk ? wordt toagezougen d-ag. l»); Jo vonlnia pi»lir»»>or t» blxuclionr Ivolrtoe, Et ma lótru chorchiiit t» lóvro purpurlua, Cutamt an viu giinériïui. Zeer zeker aan haar (pag 135): A vom bcnir ma volx «"«pprêto, Fcinmi» »ux y*nx dom ! O ina chère ituo da poète, Enoora a vuua ! \ C»r votro eociu' eu'.houuiisto i N 'a rinu d'ttuür, Et jo l» «>ia prufonl et vaato, i la uior. Evcnzoo (pag. 138): O tul (jui dmns nn» h«uro Ai:j)art»j) Ie »ouU?rment, Ave,- la buntó d'tmo mi-ro, Ei la teüjresio d'iui Tn n; D calroei lorsqno Jo O Lton amie! O mort soutien! Li nnif ton haleine m' cffleuro: ü'es iu pw uibii inga g»rdn>n7 Zulk eeu overdreven en «enigszins zinnelijke be wondering voor eene persoonlijkheid die niet door iedereen als <x-n gier der eocsto grootte zelfs aan Nederlands lettfi-kundigeu hemel beschouwd wordt, zou aan don ffu dun smaak van de zich uoeiueude Hölèno Swai-ui -- de iiuim heeft alles van eeu pseudoniem -t- dcv>n twijt'ele^. Gelukkig geeft Helene in haar bundeltje bewyzun te over, dut Imar sina*k en h.irc gaven betcro M-anrdecring verdienen. Er zijn allerRefst» gtukjes in dezen bundel. Haar talent doet het meest denken aan dat van Louise Siefert, in haar eersten bundel, littftons Perdus. Ifct is dezelfde mijmering, dezelfde behoefte aan eenzaamheid en natuurpoëzie, hetzelfde zacht melancholische. Min der dau do Lyonsche dichterea heeft zij den tiieuen toon dtr vergtoot*ne en slecht begrepeue ; Helene is meer vatbaar om getroost te worden door al wat, zij bekoorlyks om zich heen ziet; hare smart is niet altijd zoo ernstig gemeend, dat uien er zich ongerust over behoeft te maken; maar hare gednchten v<?rwijl«n evenals die van Looise, gaarne by het droevige, en oneindige. XatüBcz-raoi m' en aller tont li-bas, loin d' ld, Vers 1*9 monti hlsncf) et chaaWs t U fuut i moii regard' plein d' ombro et de soucl lied borizuua plaa vasttea. E f»ut 4 mon esprit conteiaplateur, U isnt A mon &uic son^euac, L'inMnBirtitè^dn olel, IU'OD apercoit d' on o&ut Da la créte Eovonant do al bant, jo crois quo ja sorais Et plui Jeune et plan pnre, Quo plus iutimomint li jo uiu sentirals Êntiat do U Etw neal avec ollo ost nn bonlienr, vols-tuT Héuio diioii U tomniHe, Qu' ello m' oruoiifBo dono la forco et la vertu Et je oerais pucto l Er worden echter in dien bundel, ? die veel te groot is, 270 bladzijden poeiies fuyitives, ?allerlei onderwerpen bezongen, vroolijke en droevige, verhevene en eenvoudige, tortelduiven en rozen, kunst en kunstenaars, liefde, geestdrift en natuur. Enkele gedichtjes zyu zeer verdienstelijk; men vergttnne my nog yan Sêves d'enfance een ge deelte af te schrijven : Je vivraia & pact mol dans nn monde enchanté, Splandlde et solitiire, Qul, «i jo l'avaia an dcrriro, aurtit tentó Les üenronï do la telre. dea bouqueU verts do fleur» ot d'orangor, Dea frnit» d'or i chaqut) arbro, Les foutaines tombiisnt avec nn hrult légor Dam Iwira ra act do mirbre. TJn palait doaiinant son profil blanc et por Bnr 1% del d'tm bleu somlire, Et d«* paroifl d'albatre et dos aallos d'aznr. Et dea joyaox aan« numbro. Doa rob«B do aatin, dea jiq>ca do velours. A rioljeii broderies, Dea mauteaux de brocart titinoalauU ot lourda ^De mille pierrurieu. J'avai» dos pages blooda, dos famtaos.auidousyeui, Ton» plus l)0*m quo lea augea, Dea oiieanx modnlant doa clianU délicloux, Bur dea rbythmes «tranyoB. Hetgeen men zon vcrlnngan, is dat do dichteres door grooter consequentie in hare ge voelens en wenschnn den indruk gaf van hu-e verzen meer geleefd te hebben, gekozen te hebbeu uit hare indrukken; dat zij iets had medege deeld wat eeoigtzins eene geestesrichting aangaf, iets waaruit men haar herkennen kon. Ecu woord dat baar zou teekenen, behalve ?de gevoelige", de ?lentobloem" of iets dargetgks, is nog niet te vinden, en vuor wérkelijke poëtische waarde is dat nog te weinig. Er kan echter geen twijfel jn of met meer zélfbeheersching en zelfkennis zal «4 dit vinden, on da voorraad haror poötische indrukken is dan rijk genoeg om van bare levens beschouwing een edele dichterlijke gestalte te vormen. Wat den vorm betreft, voor zoover die afge scheiden van den inhoud kan beschouwd worden, vallen hier en. daar vlekjes op te merken. Het aantal zwakke verzen, overtollige- regela, vatte adjectiva ia percentsjfewijze niet grooter by de overige dichters van deze bescheiden opkomende categorie; leelylce regels zijn bv. (p*g. 12Ü>: Commo nu joyaa quol'nn aijraf* anr TIn manteau bleu, tn brilloa anr U ronte. Zelfg grMte voorbanden kunnen zoo ieta niet verontschuldigen. Bet zon Mei. Swartb niet vry*taan te zeggen, ala Victor Hugo tot Trochu: PorÜcipe pw« da verbe trop ehoir, homme... om reden dat zy L'anneeterriblt nietfeoa kannen schrijvfln. Eea lettergreep te veel heeft: Et laUie a mon cberst dasoendre quelque nnit Te« «ftriqaw taentaefeal Hier tegenover staat dat de Vilanelle (blz. 9), de trioletten Les fr«ise$ en een aantal sonnetten onberisMiyk van vorm zyn, on in deze laatate hat lichaam, de gedachte, volkoman juist (naar Soulary'a beeld} het ?corsage" van den vorm vult. Ia hat ?un&ir na deze venen een enkel gedicht aan te halen uit ean nieuwen bundel heuacnettke Fwuuohe varren, dw my daar juiat in hanoen valt? Het is uit Jean Lorraia'a Le sang de&é' ea behandelt hetzelfde onderwerp ala de b aangehaalde Pêves d'Enfance: Qaand ]'ó(a'» nn onfant, qrtsmd t> la Au ion iK>*'Anst.lti»r-j'»Uaiji i imven bleu, Lo rnisstiu dmua IOK j»B|M, l'aboiitë daua la briao Tuur aio parlvr tvul me avaieot dra mow ailva. Dans U-i vitraax dn choonr lo$ sainta a butbo Rp«o Stfiiiblmioat JuinJro loun niiiua snr mcü ulioruux boJclc Et Ie loog d«a »euti*r», ail ron«it H mMto, Len bleuets DXÖ sniTaicut d« longe rvgard» voiles. Camrao nn liroaillard léfer quo lo jour i-vapore Et dialribno ou pluio aux flvara i}it'il fait cx-lora Tor i vont StM fondu au dülujjo du plcun, BAvoe do mon paaar, l'amour fut votro aurore Et vuu* »rea veou i!in« IVapauo »onoco Co quo vit la roai o au tVmd d'uii lyn ca flonrs. ?)« Famitirtmlf ftaai haar hrwiltm j»trf,»n(f on Ifvlati van J ir» acbynt intli.rJaaJ 7c^un op lii>r wofk to oH.lorviuJfn. Do oudt> ui»<lowi'rker« v«rl»ti>ii haar niet en tolkona ziot men ouk ni?uwo uamcn ondtudo kloiuu lo/.oiuw»»tdigc ttvliutajei dio het ZI.K> juiuAUolyt iit te lozen oc zoo niiinjolyt tf viT^imolfii, Vo n-*l dat d t) r,«jai".ri.'ti 2«lvu yïrri» iuw>wi>rlit i» IM>II aanbe veling. No. l bffvat: ('omtHtff, Di- «oost van )ict k»stt*l Aronduwaard : Arina, Hulielijko zonnontnlon ; l>o kapurla van do 18do o«uw; ]>o vugflnonljo» van Karaiig^ Bulluug; ou G'i'tfi-anftu RoMutiltla, Het ülaponde kiud. LA NOUVELLE REVT'E. IJ. Pifari, Lu« Hn»tous do U Uppubliinift ot U> ballot do 1»»»3. ? Mavrie» Ventte, Mu'jao. ? ïxw nouvelle* It>i3 militait'M. ? Ernrft Dawlrt, l'i>rvertis ! ? /'«"f liovnjn, QtisUvo ? Fluilbart. ? Kmilt SoMi, La ««Mllpmro au aalun. ? Iscau'.t tl» Liilt, Toéïios. ? Utnri il« Rarnitr, OTGAVEV: P. F. EHUNING», lUilla. 3 dcelun. f IS. W. P. A. IIELLEOEBS, Hot Kanüuiulso recht on hot OVWHp»]. f J?. T,AÜAJl B- 1IELLENDACH, Po vDoroordoclon der op «ta^tboUbuudkuudi^ , ataatkuudig ui H. VAK HBUWEltUEN, Lootiono» lUiono-Traiootinne. f D.50. Dr. 'S. C. \n.';iHF.B, Do huisdieren, f l.no. Mr. J, F. NEliü, po Grootbookon dor uatioualo soliuld. f 1.50. HKLKN'K SWAKTC, Les prinUuieroa. f 1.?. Militaire Zaken. DE MOBILISATIE DER BEREDEN ARTILLERIE. Aldus luidt de titel v»n eene dezer dngen- bij do Cïebroadors vau Glcef te 's Huif o verachcnei brochure, geschreven door deu Kapitein de: Artilltrte P. J. Callenfels, waarin deze zijna denk wtjso mededeelt ovur da jonjfste regeling van het brengen der veldartillerie van den voet van vrede op dien van oorlog, en aangeeft welk wijzigingen daarin, n;uvzjju inzien, weuschelijk zyn alsmede welke maatregelen in vredestijd genomet kunnen worilen, om de veldbatteryen spoedig en zonder stoornis volgens do oorlogüorgauisatie te mobiliseereu. Do schryver stelt daartoo ds volgnnde vragen lo. Moeten alle b.itteryeu tegelijk gomoliilisecrc worden. V Üo. Moeten do batterijen op compleote sterkte en op de plaats gomol>iiis*ftrd worden? 3o. Op welko wyze njoet in het ontbrefcenc aantal paarden worden voorzien? en komt, bij de beantwoording, tot het besluit: lo. dat. aüe batterijen onmtatieltif!: en vol^nis de o»r/o^r*sfc.'We moeton wórdoti geraobiliseenl h hare garnisocnsplttatsen; alleen zou bepaalt Inmnen worden wat, bij gebrek aan manschap.urn en paarden, het eerst in aanmerking moet komen om te ontbraken; 2o. dat alteen in eeer dringende gevallen bat terijen mogen uitrukken, die niet op oorlogssterK1: zijn; 80. dat, voor het verkrijgen der noodige paar den, in vrcdest$<l de ma atregtlc» moeten' worden getroffen.tot aankoop en onteigening m oorlojstyd 4o. dat de noodige voorzieningen moeten wor den gemaakt, om net ccmmatulo der bereden artillerie, en zoo noodig andere commando's, bi eeue momtisatie te vervangen. Alsnu verder nagaanJe, welke maatregelen voor ee&e goede mobilisatie nog wenschelyic zyn, is het resultaat zyner beschouwingen: lo. dat Bij de bereden artillerie meer officieren moeten worden ingedeeld en alles in het werk behoort te worden gesteld, om meer officieren der artillerie te bekomen; 2o. dat, ter voorziening in het gebrek aan kader, het noodig is enkele müici'tns met den gr»ad van 'korporaal té bekleeden en hun een hoogere soldtf te geven, al«nede om de korporaals en de w.tchtnieesters zoodanig te oefenen, dat zij respectievelijk als stultscontmandant en sccticcijmtnandwt ku&aon optreden; 3o. dat, in t$d van vrede, reeds maatregelen moeten worden getroffen, om in tM van oorlog onmiddell|jk over de noodige werklieden te kun nen beschikken; ?lo. dat jaaawka meer milictëna bü de-berodcn artillerie moeten worden iogedeelo, opdat de battcrijan voltallig kunnen wfxukkee, zens na aftrek van het benoodigde personotl veor de staven, voor treindiensten en voor de munitieoren», ^n So. dat de miHciëns in October voor eerste oefening moeten opkomen eu niet meer, zooals uu, in gedeettoo, terwijl in de wet eene zoodanige bepaliug moet worden opgenomen, dat men steeds over 5 lichtingen kan beschikken; Go. d.it de batter^sn zooveel mogelijk aan pnarilsn ongeveer gelijk aterk behooren te wor den .gemaakt en dat er andere bepalingen moeten worden gegeven omtrent de scluideloosstellingen bij aankoop en verlies van paarden voor de offi cieren: 7o. dat de tuigen en voertuigen dienen to wor den opgelegd in magazyncn, ter plaatse waar de batteruen iu garnizoen z$n; 80. dat de administratie zooveel mogelijk worde gevoerd als te velde zoude geschieden. Uit. het voontaande Wijkt voldoende, hoeveel er nog ontbreekt aan de vredes-organisatie der bereden artillerie, om de batterijen spoedig op oorlogssterkte te kunnen brengen, eu wat de schrijver daaromtrent mededeelt, is helaas' icvKïf. Er is gebrek aan personeel, vooral officieren ? liefst 34 op het vattgeateide gelal van 54 ? ge brek aan naarden en gemis van een regeling om in het nenuodigde apoedif te voorzien, terwql ?voor aanvtiltiny niets voorhanden ». Terecht komt de kapitein CaUenfela op tegen do meening van hen, dio het voor onae bereden artillerie niet zoo hoog noodig achten, dat alk batterijen be schikbaar moeten zgn, om dadelgk onzo infan terie ? hnol'dzakelgk utt jonge, weinig geoefende mihciéns bestaande ? te kunnen bestaan, en dat dus enkele buttArjen tot aanvuUinp van de andere kannen dienen. Hoe ia het mogelijk, dat zerfa de Mittiat«r van Oorlog zoo'n aaroelen i» toegedaan, waardoor tkans bü eene roowliaatie ona vèldL»ger dadelük den-atewi van een derde zgner toch al karig toebedeelde-bereden artiMirie aal moeten ontberen; tarwfl er hoegenaamd gean vooruitzicht bestaat, d«t aet o«it aog de 6 voldbattergen ? zefge 36 vuuraoadaai ? die tot aanvHlIing der IS andere haaben gediwd, opaiawir georganiseerd zal zien l Met dan S«hr. achten ook w\j net dringend noodzakelijk, dat «lle in vr«d«at$d .bestaande batteryen onmiddatlgk worden gonatoilaeerd, en opdat voor goed geane {{edacate meer kunne bestaan aan eane aanvulling van batterij «n uitaadere, tot hetzelfde tagimant behoorende, diant, de vredet-orgauuaüe geheel te worden g in .verband gebwush In zijne Etudes de Guerre, in hot gedeelte iM'.L'iuti Ju Mvbiliuotiw, zegt do op militwgabiuJ bakende Fransche Generaal Lewal: ?Militaireiuent, tout dolt êtro oxdusi««ment disnüsü eu vue de la gucrre, posaible a tout iusUiit; puts, cos condittuus uonunlea ütabliea, ou y appurtara Ica mudifi(wtiuuï uéoesaairoa uour s'adoptur & 1'óUt de paix et ameuer une uimiiiution dea charges budgétaires. Dus lora, au moment d'uutrer eu coui}>affn», loiu de piuiidro dos dispositiond exceptivautfles, ou revieudra au contraire au syatèuie uormal." ÏO woorden, door deu kapitein Callenfuls in brochure wodegadeelJ, geven zeer duid»l\jk op wolko wfao do vreaewiffaniaatie moot worden vwtgeütold. Mou bepale dun eerst, wat in t ij J. van avrlog noodig is en hoe dituioetüyn lugericht, opdat allos »<ui het doel beantwoorde; datiruu gu wou na, wulko wgzigii.gen daarin kubiieu wordeu aaugvbiauht, ten «iua« met ui»u uiiuimum van ünauciëcle offers een maximum vuu marttchvaardigheid te bezitten, eu atelle dau up gr*iwl vau do verkregen resultaten, de sterkte op voet van vrede vast. Doordat taun uu by ons juiit in de omgekeei-«Ie vulfoi'dc is te werk g «gaan, voldoet thans noch do oorloge-organisatie, noch de vredeaorgüniMtie aan de militaire oiaohen. llad men deza ueter in het i>i>fa' guhouden, dan zotulcu in dia organisatiün de Yol^ciido beginselen terug te vinden moeten zyn. l'-O c«ue divisie van 12 veldbataljonn a ruim SOO maii, behoor e u te worden ingedeeld ongeveer 'l stukken op de 1000 wou inlanteric, Jus 3ti vuurinonden, of 6 batterijen van 6 vuunuoudcn, wolke voor da aanvoering gesplitst worden iu 2 afJeeliugan, elk vau 3 batter\jou. Voor do aan vulling dier batterijen is een depot noodig, waarbjj alle manschappen eu paarden eerst hunne op leiding eu atrtchting ontvangou, alvorens by dn batterijen te worden geplaatst, en dat dan ook ouder het bijzonder toezicht staat van den commandaut van het regiment, opdat er eenheid zy i u die opleiding on africhting, en omdat die comtiiaitdiiQt te zotgen hooft voor do behoorlijke aanvulling van het strijdende gedeelte van ziju regiment, te weten: de beide afdeelingen. bio afdeclingon, en dus de batterijen, behooreu alzoo HÜeon to wordeu belast met de zorg en verdere opleiding va» de geoefende mau&chappen en af gerichte paarden; aan de commandanten dier ouderdeelen zg derhalve in 't bgsouder opgedra gen nllvs geschikt te maken voor de taak in oorlogstijd. Uit de omjUndigheid, dat ons leger hooitiittketijk uit miliciens is samengesteld, die dus niet alleen op geregelde tijdstippen onder de wapenen komen, uuutr ouk met onbepaald verlof gaan, vloeit voort, dat de opleiding dier miliciens gelteal bü do battirijon moet plaats hebboa. Do africht iug der recruteo (vrijwimgers), die bet geheele jaar door aankomen, is de taak van den commandant van het depot, die daarvoor over het beiioodigde personeel (ondenegeers) moet kunnen beschikken, evenzeer als over remonterijders, ora de jonge paarden af to richten. Wuar kooieu deze allon vnn daan in oorloostfid? Is het derhalve niet dringand noodzakelijk reeds i» vredestijd het depot te organiseeron en dit te laten werken c.vouals in tijd van oorlog? Daar het onmogelijk zoude zyu de batterijen steeds op oorlogüitefkte te hebben, moeten deze, ter wille van de goldquaestie, eene zoodanige vredeHttt'rkto hebben, dat zij oamiddellyk met eene voldoende gevechtskracht kunnen uitrukken. Daartoe moeten z\j steeds in staat zyn te bedienen en aan te spannen 6 stukken, l voorandafTuit on l bagagewagen, terwijl per afdeeling beschikt moet kunnen worden over 3 caissons (elk bespannen met 6 paarden), l ge reedschapswagen en l smidswagén. Ia ons land is deze oisch niet te hoog, evenmin als die, dat de cavalerie steeds op oorlogssterkte moet kunnen uitrukken; wn ten minste venneenon, dat hij gebiedend noodzakelijk is, Thans bestaat een regiment veldartillerie op voet van vrede ook uit 2 aïdeeliugen, doch een van 4 batterijen en een van 2 batterijen en 2 treincompagnieën, en heeft geen depot. Welke gevechts kracht die batterijen bezitten, en o ver welke mid delen ter aanvulling de Regimentscommandaut kan beschikken, toonb ons de kapitein Callenl'ela. Wellicht zijn door hem met voordacht de trclncompaynieën buiten beschouwing gelaten, omdat deze eigenljjk niet tot een regiment veldartillerie behooren, maar eea afzonderlijk onderdeel der gcheele bereden artillerie moeten uitmaken, waar van, naarmate van dj behoefte, gedeelten worden gedetacheerd daar, waar zij noodig zijn en als dan tijdelijk onder toezicht staan van de Gommendanteu der artillerie bij het veldleger. Voor ons is die toevoeging van '2 treiu-compagniën aan 2 batterijen een raadsel; w\j zouden er nog in kunnen berusten, indien die trein-comuagnieën eene afzonderlijke derde afdeeling van net regiment uitmaakten, ouder byzonder toezicht van den regimeuts-commandant. Naar onze meening evenwel behooren de G trein-compagnieën tot één korps, hetzy bataljon of regiment genaamd, te worden samengevoegd en geplaatst onder één peraoou, die alsdan voor de oefening, africhting en aanvulling van dit zoo gewichtige onderdeel van het veldleger heeft zorg te dragen, terwijl daarvoor Utrecht de aangewezen standplaats mag worden genoemd. Geschiedt 'dit, dan zouden de commandanten der detachemen ten veldartillerie niet meer in staat zyn, om te pronken met eene sterkte aan personeel en paarden by de batterijen, welke deze niet be zitten, en de manschappen der trein-compagnieën niet langer geplaagd worden met oelenmxen, welke geenszing voor hunne taak in oorlogstijd noodig zyn. Wanneer zal toch eenmaal in ons land het beginsel in toepaaaing worden gebracht, om hot krv'gswezen zoodanig te regelen, dat het zooveel po£ely'k den oorlogstoestand nabykomtV Waarom in vredaatyd anders gehandeld dan in oorloeaty'd, l>^v. wat betreft de administratie en verschillende buiiboudaly'ke diensten, o. a. de verzorging van paarden? Immera door oefening alleen, door aanhoudende oefening, ontstaat do gelegenheid zich op de hoogte stellen van hetgeen tegenover den vy'and behoort te worden verricht. De tal rijke vragen in de brochure van den kapitein Salleufela bewezen voldoende, hoeveel onbekend heid er nog bestaat omtrent hetgeen geschieden moet by eene mobiliaatie. Deze onbekendheid, voortspruitende uit gemis t&n voorbereiding en oefentng in tyd van vrede, ia oorzaak van het weinige vertrouwen in het leger, dat bjj enn-oorlogstgettand alles in orde zal wezan. Aan alle belangstellenden in ona krjjgswezen, en in 't bHzonder aan de leden der volksver tegenwoordiging, bevelen wU ten zeerste de lezing der besproken brochure aan; den kapitein CallenMa wenachan wQ toe, dat de mededeeling van de naakte waarheid omtrent den toestand onzer bareden artillerie er toe moge leiden, dat de veroischte maatregalön worden getroffen om, by eene eventnëele mobtliaatie, al onze valdbatterüen zoo oedig morelyk op oorlogssterkte te kunnen ten uitrukken. Wij hopen bov«Bdien, dat weldra zal worden gebroken met het stelsel, te leven op 'de beurs oer officieren. Dit geachiedt toch, zoolang de officieren **?/, d. L op eisen kotten, zich moeten voorzUn in' hunne paarden. Den onderofficier, korporaal, Ir.ompetter en itukrS<tor wordt van rijkswege ean paard geftevea; waarom dus ook niet aan den offfaier? Het rijk vewcha£Fe derhalve den offleier één dwnitpaard on ondarhoude, op den beataanden voet, een tweede paard, dat hij zich c. q. aanschaft; op deze wtfes zal de lust in rgden aanoewakkerd, de tennis v*n paarden vermeer derd ea de mobilisatie worden bespoedigd. W» JahnsbericJitc Uber die Vcrandenuw». und Forisohnlt» im Militürwesen. VIII jahrgaug, lööl, heranagegebcn vou II. vM Lobell. Uberat Z. Disp. Von Löbell'a Jahresberichte «on, voor hat meereudeol onzer militaire lesers, zeker goede bekenden, «oodat eeu woord van aanbeveling voor hen overbodig mag heeten. Naar ouz« meemiig leveren zy evenwel ook een kostbare bron voor leekeu op militair gebied, die door hunne betrekking (byv. ala volkivertogenwoofdJgei') geroepen worden, een stem in oorlorzaJcen uit te brongen. In een betrekkelijk kortliestak toch geven do Jahresberichte een overziem van alles, wat in de verschillende r$kon on nnhtair gebied, ook op wetgevend terrein, ityoof gevallen, terwyl de modeoVclinwi omtrent de veracmtteada takk«u der l.-. Ij .^wrii-utctiap heldereu blik doeu slaan iu uó ciüchen der tej woordige oorlogvoeiiog. Hoogst bolaugryk ia da, dezar dagen verschenen jawgang 1881. Hieronder volgt een kort over zicht van den inhoud. De berichten omtrent hetgeen in de verschil lende rijken op militair gebied ia voorgevallen sluiten zich over het algemeen bij die van vorige jaargangen aan. Alleen zijn, met het oog op belangtyke veranderingen in do legerinrichtiug diur ryken gebracht, de berichten omtrent Lngelitnd eu Riuland geheel op nieuw bewerkt. Berichten omtrent Denemarken, ffoarweyen en Oostenrijk ontbreken, terwg'l daarentegen d»f, batreflende Duitschland over de jaren 1880 en 1081 loopt, en door de hoogst gewichta hervor mingen, welke in dat tijdsverloop aldaar tot stand zijn gekomen, zeer belangrijk is. Vele vraagstukken, die ook by* ons aan de orde van den dag zqn, kwamen in andere legers ge durende 1881 tot e*ne oplossing. Zoo werd, om slechts enkelen te noemen, in België, voor de luitenants der infanterie en cavalerie de gelegen heid geopend om, door het afleggen van een exa men, voor bevordering by keuze in aanmerking te komen. In Franhriile werd den 28n Juli 1081 een wet betreffende bet reëngageraent van ojiderofficieren aangenomen en, by eene andere wet; de verhoogiog der pensioenen van officieren, on derofficieren en minderen, alsmede van hunoo weduwen en weezen, vastgesteld in de jaren 187.8 en 1879, yan af l Januari 1881, ook op de v<yjr dat tijdstip gepensionneerden, volgens bepaalde tarieven, van toepassing verklaard. In Italië' werd o. a. de wet op de plaataing van officieren in hulpdiensten (zie no. 251 van dit weekblad) aangenomen, en maakte de regeerinË daarvan gebruik om, gedurende liet tweede half jaar yan 1881, niet minder dan 800 officieren in hulpdiensten werkzaam te stellen. In Zweden werd in het najaar van 1880 aan eene commissie, uit officieren eu leden der volksverte genwoordiging bestaande, opgedragen een ontwerp tot reorganisatie van het leger te maken en schijnt men dus over de bezwaren, welke bij ons altiffl tegen zulk een maatregel worden ingebracht, te zijn hoen gestapt. Die commissie is ongeveer met hare taak gereed. Het zou ons te ver voeren, indien wij over dit gedeelte ynn Löbell's Jahresberichte verder wil den uitwijden. Het aangehaalde zal voldoende zyn, om onze bovenstaande meening te staven. De mededeeliugen omtrent de verschillende takken der krygswetenschap, in het tweede ge deelte voorkomende, zijn eveneens zeer belangrijk. Die betreffende de versterkingskunst gaan over de jaren 1660 en 1881, terwyl het overzicht op h«ï gebied der handvuurwapenen over het tijdvak 1879-1881 loopt. In het derde gedeelte van p! werk eindelijk vinden wij bedragen, betreffende-? den oorlog van Chili tegen Bolivia en Poru; den oorlog der Engelwhen tegen de Transvaal1; do Russische expeditie tegen de Achal-Teke en de onlusten iu Algerië; terwyl ten slotte, even als in vorige jaargangen, eene necrologie gegeven werd van de in 1SS1 ge storven officieren van naam, en een chronologisch overzicht over dat zelfde jaar, het werk besluit. 21 Juni '82. M. MUTATIES BIJ HET LEGER VAN 22-29 JUNI. Gepensioneerd: B. van Erp Taalman Kip, Kapt. 4 regt. inf. (f 1724). Benoemd: by de inf. tot kapt. de Ie luit. J.. Th. Ie Maire, van het wapen, gedetacheerd bij het leger in O. I.; ? bij den staf van het wapen, de Ie luit. Doornbos, van liet 6e reg. inf. werk zaam aan het Dep. van Oorlog;.? bij het 4b reg. do Ie luit. H, A. Calkoen van het reg, grenadiers en jagers: ? bij het 6e reg. de Ie luit. C. W. Q. de Fliucs, mede van het reg. gre nadiers en jagers; Overgeplaatst: de 2o luit. der genie, C. Lankhóut, van het leffer in 0,1. in rang en anciënni teit by het leger hier te lande; de 2e luit. W. L. G. A. Schwarz van het 3e reg. vest. art. het 3e r«g. veld. art; do Ie luit. J. D. Wag van het 3e reg. veld. art. bij het korps rijd. SCHAAKSPEL No. 27. Yan den Oad-ïledaetotir van ?Sis»»". 2WJLBT. a. b. c. d. «. L g. h, WIT. Wt «peelt voor «n geeft In 3 zetten mat. Oplossing van Schaakyrobleem No<-25. l DS ?E 41 P 7 ?P. 8 (» 8 E2-Ï S P 6~P 5 8 D 7 ? A 7 mat l ...... F7 ? P5(fc 3 D 7 ? A 7 -f M liWtrun 8 Koningin A i of op B 3 mat Bij K E 4 of op O 4 vólft in 2 xotUn nut. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Jnlstn oploaglnKen oniriafaa wU van Mevr. t. K. t» Kampen; vap no. 34 van Q. M. U Barserbrng en »? V 8t Pauciw. Vut no. U van L. S. te Meppel, Mr. PXU*. en Vat c'n vteren i» Anwtafdm. BflffiTWJflBZUXG. llovr. t. K. Volgen* nnaawr n* probleem. . O. M. D. Uwe opMki&f U Jaiat. ? Q. N. te B. uwe epm<Kkla( ta »vea ala dl* TM N. W Bt. P. ia itr«d met de in Euro»» ttana vlr ? :acluuücwettaD. (7A* oofctot aakaaknilaawat van 2de Otik 1810). No. 262 DE AMSTE-Rf>AMMER, W E E E B it A D O B NEDERLAND. FEUILLETON. uit het engelsch van LINN LINTON. Don anderen da» vroeg Marie ?een avondje vrij ftT «n ging nat.r Corube Andrew. De zon ging rood en vurig oudur, on het waa oen heele on dernoming voor bat maiije, want het waa een eenzame «eg en niet alleon stond het hcele dal ia eon slechteu reuk, maar menige plek waar zy langs moest gaan, was griezelig en huiveringwek kend. Jarou geledcu was daar ergens een moord Begaan, uu uien ht*d het luk begraven dicht b{j de hut van hare tante; dan was er ook in eeu va» de steengroeven eens het ly'kje van een kiiid «vonden, en weer op een ander plaatsje van hot cUl had iemuna zich zelf gedood f Het was dus in één woord eeno akelige streek, vol gruwelijke herinneringen, en het droeg er niet weinig toe b\j, om eeu boogun dunk van vrouw Baglov te kragen, dat :,ij het durfde wagen, fè blyvea wonen op eeu jA-k, die door allen gfemeien werd; doch jui.it ii ,t zy die plaats bij voorkeur voor hare woonplaats gekozen had, vermeerderde nog den nk'uiueenen afschrik er voor. De nienschon verwonderden zich toon zy zagen dat Mary don weg daarheen insloeg, tnoar Tiet meisje had iets van het moedige karakter vau fisre taat». Zij leek ook wul wat op haar, eu men meende dat het niut 200 heel en al onmo gelijk was, dat tante haar in de bezweringskunateu zou inleiden, zoodat zij haar eenmaal zou . kunnen opvolgen. Ze zei alty'd dat x\j met aan vouwen dacht, en voor zoover meu wist, had boknog-uooitiomaud haar gevraagd. Maar ondanks dat alles, waa het toch voor eeu meisje vau haar leeftijd, om en bij de dertig, een kloek besluit, om op zoo'u avond, als de zon zoo vurig en Bloedrood onderging, geheel alleen den verlaten weg op te gaan eu zich te wagen naar dit zoo beruchte Combe Andrew. ï)och Mary had zich dio zaak tusschon den majoor en Miss Bel la ,-,i->:r aangetrokken, on er zou heel wat toe neodig geweest zyn, om haar terug te brengen van haar plau om die weer Ijehooriyk terecht te brengen. Het meisje vervolgde moedig haar weg, over 6n langs de steile heuvels en door do atruikou fan het ongeboande pad; door het geluid harer voetstappen opgeschrikt, vlogen do kraaien en rfachtuilen boven haar hoofd, terwijl do vleerrauisen rond haar fladderden en de meikevers rake lings langs haar gezicht zwierden. Na een uur goed te hebben doorgestapt, kwam zij op een flekie, van waar z|j, m de diepte benuden zich, een lichtje zag liikkuren, een bewijs dat hare tante niet afwezig was. Het was nu al bijna donker geworden, maar Mary kende den weg eu liet éich niet door de duisternis weerhouden; zy liep onvervaard door, eu verschrikte zoo min toen een i&rdwaald schaap vlak op haar toe kwam loopen, nis toen zy bijna struikelde over het geraamte van een finder schaap, dat in haar weg lag. Zij was nu de heuvelreeks geheel afgedaald, en liep door het kronkelende pad, dat naar de hut van haar tante voerde, die haar reeds had hooren aankomen en in de deur haar stond op te wachten. ?ik wint wel, tint frt| kouiün zouut," zet zfl haastig, ?en ik heb al thee voor u gezet." ?Dat'a best," antwoordde Mury, ?want 't is een heele wandeling." Geen van de beide vrouwen was byzonder spraak zaam, noch voorkomend; de meeste andere vrouwen zouden druk in de weer geweest zijn, oia aller lei vragen te doen na wederzijdsche begroetingen of zich terstond bezig bobben gehouden met vele verhalen m mcdedeelingeü; maar deze twee ge droegen zich,bij die ontmoeting meer zooals een paar mannen zoudon gedaan hebben; en beiden hadden ook waarlyk, zooala eq daar zaten, knap, forsch eu vrijpostig van uiterlijk, veel van een paar .baardelooze mannen. Zij hadden beiden net zelfde breede, lage voorhoofd, dezelfde zware wenkbrauwen, dezelfde donkere, doordringende oogen, dikke vleezige lippen, die oven hard van uitdrukking waren, nis ze in rust verkeerden, als ze lief konden schijnen, zoodra er een glimlach om zweefde; en beiden hadden ook iets gczaghebfecnds en aanmatigende over zich. Het was, alsof zij moeder en dochter waren, maar noch de een, noch de ander kon lieftallig genoemd worden. ?Dus wist n, dat ik zou komen?" vroeg Mary, na een oogenblik vau stilzwegen, waarin zy het kopje thee en een koekje met smaak genuttigd had. ?Ja, zy' hadden het mij al meegedeeld." ?Hebben zij u dan óók gezegd, waarom ik kwam V" vroeg Mary, haar tante aanziende, met volkomen en onbepaald geloof. De oude vrouw knikte toestemmend. ? Ja," ant woordde z;j, haar nichtje scherp beglurende, ?dat nebben 'zq my ook verteld." ?En kan u het doen, tante? Zou u de betooyering kunnen verbreken ?" vroeg Mary zeer ern stig. ?Dat is mij nog nooit mislukt" zei vrouw Hagley. ?Maar, tante, het is immers toch zoo, dat hij betooverd Is, niet waar? en zy heeft hem bctooford, is het niet zoo?" ?Zeker, zeker" luidde het antwoord; ,IIoe zou het ook anders hebben kunnen gebeuren?" opperde Mary. ?Zek&r, hoe anders t" herbaalde de tante. Miss Bella was immers juist't meisje, dat voor immers juist 't meisj . hem geschikt was, zij zijn van kind af met elkaar geweest, en als haar vader sterft krijgt ZQ zoo veel geld l En zijn vader en hij zelt ook ver laagde er zoo naar l En daar komt nu dat kleii» nest, die heks, Rosa Kenealy, eene bedeLurster, vergeleken bjj Miss Bella, en niet half zoo mooi. En op eens wordt de majoor doodelijk van haar; eu gaat .naar haar toe en vraagt haar! Dat kon immers niet recht in zon werk gegaan «Jjn, daar is. zeker tooverfl bjj in t spel geweest!" Vrouw Hagley had zoo lang gewacht, tot zü geheel op de hoogte van de zaak was en sprak n beiUtseud. ?Er ia geen twijfel aan, Mary; daar ait meer achter, zij tuleen had dat niet kunnen mtvoeren, maar er heeft toovery' by' plaats gehad. Pe majoor is betooverd! Zoudt ge miss Bella niet kunnen overhalen, om hier naar toe te konen, dan zul ik haar het gelaat laten zien, van wie het gedaan heeft?" . Mary schudde het hoofd ontkennend. ?Neen tante, dat gaat niet; 't is een veel te ruwe weg en Miss Bella houdt niet van wandelen." ?Toch zoudt ge wel willen, dat ik er voor zorgde, niet waar Mary?" vroeg vrouw Hagley ?Ja, tante, geef mij iets, waardoor'de hetooveling verbroken wordt Kijk eens, ik bob van Miss Bella's haar wat meegebracht, en ieta van dat van Rosa, en hier hebt ge nagels vau allebei ea ook .van den majoor. lic verzeker u, dat het my moeite gekort heeft om dit alles bijeen te krijgen; maar vaor zoo iets ben ik handig genoeg, al zeg ik hét zelve: ik heb het dan ook gedaan gekregen, omdat ik er mijn hart op gazet had, want ik kan geen onrecht velen, dat kan ik niet l" ? *Ik zal er over denkon", zei tante Haffley hoogst erustig. ?Ik mout zeggen dat gij genoeg hebt nio«gèbracht. Ik aal nu da geesten raadplegen en u den uitslag vertellen". Z^j kre.eg e«n spel vuile kaarten, wat spiritus, ?on handjetol zooi, een paar stukjes benzine en IjcopodittiB, «n toen ba^on de Witto Heks te au»mn<Wim M wreeoida fwaran ta maken, en deed daartusschen luid enkele onverklaarbare woorden hooren, terwijl Kacy dit alle* gadesloeg, met de meeste oandttcht, maar toch met een angstig Hoppend hart. Mary sloeg daaraan onbepaald geloof en verwachtte niets andera dan d&t zij, in levenden l\jve, voor zich aou snn venchünen eea van die machtige geesten, waarvan zy' tekec meende, dat hare tante nu omringd moest z^n, eu die, aan hare oproeping gehoorzaam, haar op hare wenken en iiaar haar verlangen moesten dienen. Na eenige oogenWikken keek tanto op, daar zy tot nu zich steeds besig had gehouden met to roeren in een (jzeren pet, die een mengsel vau al opgenoemde ingrediettten bevatten waaruit een zware stinkende walm oprees. Diep zuchtte vrouw Hagley toen z|j zieh achterover in haar stoel liet vallen, zij veegde het hoofd af, en scheen uitgeput van vermoeidheid. .Dat heeft moeite gekost, Mary", begon zy eindelpk, ?maar ik weet na tooh hot woord en hot teeken. Rosa Kenealy is van alles de schuld, dat ia iaü duidelijk gebleken, zij heeft den majoor onder de betoovering .gebracht, maar go, mijn kind, kunt hem daarvan bevrijden. Mary, vroeg zij vrij plotseling aan het meisje ?wat zon Miss Bella u wol geven, als gij den majoor weer tot haar terug koudot brengen?" nAlles zou ze mij geven!" riep Mary ?tot de o oren van haar hoofd " ?Daar zoudt ge niet veel aan hebben, dunkt mij", merkte tante Hagloy koel ain, "Dat zoude u niet veel baten, kind; maar ik bedoel wat zou zij u aan geld geven? goed, zuiver, blinkend geld, zware goudstukken, een lust om aan te zien. Hoeveel zou zü u er daarvan wel geven?". ?Ja, lieve deugd, tante, hoe kan ik dat weten" zei Mary een beetjo verstoord; want het klonk zoo heol anders, om voor iemand iets to doen mi voor hem te zorgen, omdat men hart voor hem heeft, dan allcun met het oog om er wat door te verdienen. Tanto Hagley had .al jaren lang niets anders op het oog gehad, dan te potten en het eeuigo dut haar m haar nichtje niet aan stond was, dat.zy zoo weinig om geld scheen te govcn. Maar ? zei zy' in zich zelye ? zü ical wel veranderen, zij is van het echte' raa, zy zal zich daarin nog wel verbeteren. ?Zoo iets kan niet voor niets gedaan worden, Mavy," vervolgde zy gemoedelijk, ?Als Miss Bella het mot mij en met u goed wil maken ->? met u vooral, mijn kind, want ik ben niet baatzuchtig en ik wil zoowel voor u als voor mg' zalven werken ? maar als Miss Bella ons goed bedenken wil, dan zal ik zorgen dat zij van dio llosageen last meer heeft. Ik kan du betoovering doen ophouden, heb daar geeu angst voor, maar dat is veel waard. Mary, dat moet haar wel honderd pond waard zyo, en ge zoudt wel dwaas zijn, o ra daarbij niet aan u zelve te denken, voor u zelve te zorgen. ?Maar. taute," hernam Mary gemelyk, ?ik kan toch niet om geld vragen als i iets voor haar bestwil doe.' ?My wel, kind, maar dan kan ik er ook niets aan doen, en zal Miss Rosa met den majoor gaan strijken", zei do tante, en pakte alles weer bijelkaar; zij lm J reeds eon poedertje klaargemaakt; ma-ar deed dat nu in een doosje on zette dit be daard weg in een kastje. Zooals gewoonly'k zegevierde ook hier de ster kere neiging over de zwakkere; na eenige aar zeling eindigde het daarmee, dat Mary haar hoed weer opzette, na een klein pakje, niet een wit poeder m haar zak to hebben gestoken dat Miss Bella, in Miss Rosa's koffie moest mengen, ? vuui'al in nrèta aadara dan ttofÜe. waarooliuw<lo tante Hagley ? en daardoor zou Miss Rosa haar verdiende loon krijgen; z\j zon misschien, als een vleermuis, door den schoorsteen verdwijnen, of mo gelijk zou de duivel, als een hagedis of een pad uit haar mond voor den dag komen, of zou er iets vau dien aard gebeuren, maar in ieder geval zeiv de majoor weer tot zyn zinnen komen. Mary beloofde haar, dat zy dun Miss Bella om een ruime vergoeding zou vragen en dat zij die met haar deeleu zou, en tante, daardoor recht in haar schik, vergezelde haar een eind weega, zonder er zelfs aan te denken om een hoed op te zetten, CMI zei met een grimmig lachje: ?Ge ziet, kindln-i', dat ik nergens benauwd voor behoef te we zen; ik kan ook al niet veel erger ontmoeten dan ik zelf ben." Nu bleef echter de vraag: aou Miss Bella er toe te bewegen zijn? Dat waa voor Mary geen geringe zwarigheid. ?Want", zei zij in zichzelve, ?zie je, die rjjke lui denken zoo heel andera als wj', zij gelooven er niet aan en zü zegden, dat zy daar veel te verstandig voor zijn, maar wy weten er alles van on weten het veel boter dan zij. Denk je, dat Miss Bella iets geloovon zon, yan alles wat tante mjj verteld hoeft ? Al praatte ik nog zoolang, zij zou er niets van willen hooren! En hoe zou tante hebban kunnen weten, dat ik zou komen, en dan dit alles van den majoor on van Bos», als de. geesten het haar niet hadden meegedeeld? Maar zou Bella dat middeltje wel willen beproeven, om de betoovering te doen wij ken? In ieder geval, ik moet het haar voorstel len; er staat. voor. haar veel te veel op het spel, om het er niet op te wagen." Mary besloot echter het heel voorzichtig aan te leggen, want Miss Bella was jegens hare ondcrhoorigen uiet zeer vertrouwelijk of voorkomend, en zelfs Mary, hoelang zij ook reeds bij haar m dienst was geweest, werd op zekeren afstand ge houden. Zy wist wel, dat Bella haar zo u uitlachen, en zoo was het ook, maar hét deerde baar niet, want Miss Bella mocht lachen, zooveel zy wilde, zij lachte er niet om, zij wist te goed, wat de geesten gezegd hadden, en die zouden niet Liegen. Mina Bella mocht er geen Beloof aan slaan, zy vertrouwde hen geheel en al; en nadat zy Mi-s Bella naar hartelust had doen uitlachen, wist z|j er haar toch langzamerhand toe over te halen, om het middel te ueproevco, dat do betoovering zou verbreken. ?Ziet u, miss," betoogde zy ?als het geen goed doet, kwaad kan het dan toch zeker niet, en als het eens lukte, gunst Miss! dan zou het toch wel aardig zijn, als er eens, ssooala tante zei, een p&dde uit Miss Rosa's mond kwam sprin gen, of als u voor uwe oogen zien mocht dat er een bochfll .op haar rug te voorschijn kwam, en.dat zU voor de heele wereld kenbaar werd, als eene bek», xooals zy wezenlijk is! en als de majoor werkelijk betooverd is, Miss, is u dan, als zy'ne vriendin, niet verplicht, om hem daar van te verlossen, en hem tot zijne zinnen terug te brengen? Wij weten dat men hem zoo iets kan aangedaan hebben eu wij weten ook hoe men hem daarvan bevrijden kan, en geloof my, niemand is daarin knaj.per dan tante. .Dat alles werd door Mary dringend en vurig bepleit, terwijl zij bezig was Miss Lover te kap pen en to klecden, den dag na hare avondwan deling naar Combe Andrew. ?Genoeg daarvan, dwaas schepsel! ik zal ge hoor geven aan uw verlangen, alleen om u te topneu, dat er niets waars is in allo bygeloovigheid! Ik zal Miss Kenealy het middeltje toedienen, on gy zult zien dat het zouder uitwerking blijft. Geef het my. Wat is het? ?Hier is net, Miss, fluisterde Mary, een poe dertje, om in de koffie te doen; maar vooral in niets andera dan in koffie, mus, anders zou het niet helpen." Bella zat voor dan spiegel, en do oogen van de meesteres-en de kamenier ontmoetten elkaar daarin. De esne zog er opgewekt on vroolijk uit, ruw eu onbehouwen in haar ij ver, maar eerlek en ter goeder trouw; de andere was bleek, lusteloos zwijgende, dieper nadenkende over de mogelijk kw»de gevolgen en zonder aarzelen de verant woordelijkheid daarvan op zich ladende. De eerste bad geen andere bedoeling, don om hot kwaad met «erly'ke wapenen te bekunptn ? tooverH tegen fooverij ? do laatste bodwlftfe... wat? Zy nam het pakje en lachte. ?la deie dagen nog dit dwaae denkbeeld van tooverg en heksen. HOU bespottelijk," mompelde zij. «Neem er deproefniaareooamee,Miss .bracht Mary er ernstig tegtm iu, .on dun zal u wol andera or over gaan donken'1 In haar y'vor om baar or toe over te halen, had zij de belofte aan hare tante geheel vurgeteu en niet aan geld of belooning gedacht. Het diner waa genuttigd eu do koffie werd binnengebracht. Gedurende den maaltijd waa Bella Lover by'zonder liof en vriendelijk geweest, zoowel tegen den majoor ala togeu do kleine Rosa. De majoor, wiens geweten nem toch wel een beetje knaagde, waa recht dankbaar voor die toenadering, on danr hij in nl zijne manieren tegenover danios steeds zoo hoffehjk en zoo behagel^k «ich \vi«t voor to doen, dat by, onwillens zelfs, op allo den indruk maakte, alsof hij op hen verliefd was, zoo bogou Bell» zieh weor to vleien en zü overducltt bji zich zelve of het niot zou kunnen gebeuren, Jat als die nare Ro^a haar maar niet meer in den weg stand... De koflie werd geprosentewrl; Bella vroeg mot een hurer lioftte glimlachjes aan Rosa: ^Lieve, zal ik een kopje voor u klaar maken 't" en terwyl zy de kotfie omruurdo, was or met het stukje kandij nog ieta meer door haar in het kopje geworpen. ?Ileel gaarne, dank n", klonk het vriendelijk van Uosa's lippen, bly als z\j was, dat Bella's koelheid geweieen scheen. Vroolijk lachend nam zy het kopje van haar aan, terwyl IMla, op hare gewone lustelooze wijze, luiar met huif gesloteno oogen anukeek. Maar van buiten uit den tuin, begluurden haar door de jaloezieën heen, nog een paar andere oogen; het wareu die vau do Witte Heks, die getuige wilde wezen van de uitwerking van haar middel, en die gekomen was, om dadelijk de belooning daarvoor in te palmen. Geen Wandje ritselde door, geen geluid deed zich daar vernemen. Itosa bracht tiet kopje aan haro lippen. ?Rosa, geaf my eens een voetenbankje," riep mevrouw Rawdon. Uosa altijd vlug on gedienstig, zette het kopje onaangeroerd neer, en bracht eerst een voetkus sen aan hare tante; dnarna ging zy, naast haar, op de sofa zitten, on vergat m de drukte van bet geaprek, geheel en .al d". Koffie. ?Gekkin, waarom drink je nu niet!" bromde d-< oude heks. ?Hoo dwitavom zoo'n lekker kop koffie te krijgen, en 't dan te Jaten staan!" Da majoor was naar de jjinno gegaan en bladerda in ccnigo lieduron. ?LViila", vroeg hy, ?zing je dat ook V Belta actte, oren als Koaa, haar kop koflie onaangeroerd op tafel en kwam bij den majoor, om met hem do u.'uziek in te zien; daarna. Kwamen zij beiden weer bij de tafel. ?Zie eens, uwe koffie is heelemnal koud gewor den!" zei de majoor, en koek daarbij Belh aan, niet dion onwederataaubaren glimlach, waarin meer betooverend's log, dan in al do toovery vau vrouw Hagley. Bella keek hem aan, met hare proote oogen, wijd geopend, en geraakte op eens de kluts kwyt; hij hield onwetend, onergdeitkend, do beide kopjes in de handen, en gaf er een, aan elk der twee meisjes. Op dat oogenbUk sprong de hond met een woedend geblaf door het opeuv staande raam, en de oude glurende heks ver dween ijlings door de struiken. Den volgenden morgen he«rschte de grootste ontsteltenis door het gnnsche huis. Men had Misa Bella geheel en al verstijfd in hare kamer go vonden; den vorigen avond waa zU, zoo ala al het u vorige gBEeisciittu, tn yogenscbgalijk goede gezondheid naar bed gegaan, maar zij moest volgens het zeggen van de dokters na de lijk schouwing, reeds omstreeks middernacht zijn ge storven; drie uur, nadat de huisknecht de aria loege koffickoppen had weggehaald. Maar schoon zij gestorven was onder alle verschijnselen van bloedvergiftiging, zoo kon.men toch g«cn spoor van vergift ontdekken. Ieder een zei, dat het eene geheimzinnige geschiedenis was en dat bleef het ook. De jury deed een uitspraak als gestorven n ten gevolge van natuurlijke, omstandigheden." Vrouw Ilftgley beweerde volhoudend tegen Mary: ?gestorven, omdat het middel niet goed waa toe gediend en er niet voldaan was, aan de voor waarde van eon goede beloouiug te geven;" in de wereld, zei men algemeen, zich grondende op de gedragingen van den majoor, ?gestorven door eigen toedoen, uit hartzeer en teleurstelling1' maar niemand dacht er aan, dat er ook zou ge zegd kunnen worden, ?gevallen in dan put, die zy voor eon ander gegraven bad;" wat alleen vermoed werd door Mary Bornal, en wat zeker heid was voor vrouw Hagley.' Doch vrouw Hagley had zich daarover niet lang te bezwaren, want er was nauwelijks een week verloopeu na de begrafenis van Misa Lover,toen een man, die naar de hut te Combe' Andrew atapte,' om a in vrouw Hagley te vragen, wie zyn vee "betooverd had, van haar en van de ellendige ? stulp, 'niets meer vond, dan de verbrande en verkoolde overblijfsels. In beschonken toeetand in slaap gevallen, was zü in brand geraakt, zonder iemand in hare nabijheid, die haar had kunnen waarschuwen of redden. De hut werd nimmer meer opgebouwd; de grond, waar die gestaan had, was niemands eigendom, en zelfs de behoeftigste daglooner wilde niet op zulk een akelige en en slecht befaamde plek wonen; zoodat niemand daar don grond omspitte of omwoelde, en nooit de goudstukken voor deu dutf kwamen, die de Witte Heks by een bad verzameld, en daar in die hut begraven had. Zoo ligt die schat nog immer daar verborgen, als een goede vondst voor wie lust gevoelt er naar te gaan zoeken. HET LAND VA-N DIJKEN EN WINDMOLENS. Onder den titel ?The Land of Dykes and Windmilis", verscheen van de band van Frederick Spencer Bird een workjo, dat op don karakteris tieken omslag een' windmolen, een' dijk, een' ooievaar en een' pijnboom dr<<agt, en waarvan de inhoud don vreemdeling vry' wat- merkwaar digs over Holland mededeelt, ? U ver het algemeen z^n wij niet verwend door de welwillendheid onzer naburen, al mag met dankbaarheid herdacht worden wat mannen als Hévillo, Uavard, Edmondo de Araiow, von Heilwald, ? om slechts enkele namen te noemen, ? hebben gedaan, om het buitenland tot juister beoordeeling en waardeering voor to lichten. Met name de Engelschcu hebben dikwijls de zotst* mceningen aangaande ons land en volk, en ver goten soms geheel hoe nauw beide natiën, met alleen dóór taal en ras, maar ook door gemeen schappelijke geschiedkundige herinneringen, verbondon zyn. ' . De bovengenoemde schrijver vergeet het niet. Waar 't pas geeft, brengt hij in herinnering hoe de beide volken door den handel of door vereenigde politieke belangen met elkander m aan raking zyn geweest; maar, toont hij al sommige oude werken en kronieken te hebben door* anuffeld, dat hij vooral het steeds geopend boek yan het dagelyksch leven goed ea iui«t heeft gelezen, bewyst de beschrijving, die hjj van allerlei eigenaardige zaken, gebruiken en _gewopnten, die den vreemdeling moesten treffen, Hij begint mat eene beschrijving oneer dijken, windmolens en polders, welke laatste, in Engeland ten eenenmale onbekend, blonder zijne aandacht trokken ; spreekt over ome kanalen, over den* vroegere» handel van Amsterdam, over de *prekende namen der oud-vaderlandsoh* buiten* plaatsen ?MiJn.Eujt," ?Mijn Vreugde," .Honigbij', eni., over de in den grond geheide pa'en, (de pfrwovmen van het Schwarn-yflild) waarop Anaterdaiu gebouwd is, over de verdeelmg dar ruiroto in RoÜaudsche huizen, ? waarbij do ineonveafënten een,.r kolder-keuken aaa deMnat zijne aandacht nivl zyn ontgaan. ? over de spreek woordelijke Holtnndsehe weldadigheid, over het rookeo, de zindelijkheid, do .spionnt ja, over wat niet aR Dit alles verleve opgehelderd door vermakelijke an«edot«n oude eu de nieuwe doos. Maar liever dn u voort te gaan met het opsom men der door den schrijver behandelde of verroeide onderwerpen, geven we als proeve een «nkel fragmant, dat ons eigenaardig of belang rijk schout. De kunst in Holland betprekende, noemt hy o. a. de houteftt/kttnst en zegt: ?be*halve beelden en monumenten, vindt men in Holland ook verschillende voortbreng»eleja der hontangkanst, maar hot Innd is in werken van dien aard óp verre na zoo rijk niet als h«t Znsterkouinkrijk België. Er is tegenwoordig zeker niota in Holland, dat in do verte kan halen bij hot fraai uitgevoerde altaar in de cathodrttal van Bruuel, of b^ den preekstoel, de verdrijving uit het Paradijs voorstellende, in de Oi>ze-LievoVrouwen-Kerk aldaar, liet werk van den beroem den Verbruggen. Niet* is te vergelijken bij de koorgestoeltun in de Cathedraal van Antwerpen, die iu den rykstan Gothbchen sty'l z$a gesneden, of by het prachtige schoorsteenstuk in de Raadkamer van hut gerechtshof te Brugge. Maar toch knn Hollaud zich beroemen ouder zyne zonen eea' onovertroffen meester in do hontsnykunst te tellen, nl. den beroemden Grinb'ng Gibbpua, die, zoo hij al niot te Rotter dam geboren is. toch ongetwijfeld een Hollander ia vau afkomst." ?In verschillende doelen van Engeland wordftn voortbrengbJen zijner voortreffelijke kunst ge vonden. Ilot honUnijwerk in de koninklijke kapel te Windsor i», op lai>t van koning Karel II, grootendo«ls door hem vervaardigd. Het prachtige lof werk van hst koor van <j-n St. Paul's te Londen en het snijwerk aan den bissehoppelyken troon in de cathedraal van Canterbury zijn ook van zijne hand. Walpole noemt hem een oorspronke lijk genie en voegt er bij: ., ?Geen meester vóór hem schonk aan het hout de losse en luchtige bevalligheid der bloemen, noch verbond da ver schillende voortbrengselen der elementen met de vrije beweging, die aan elke soort eigen ia." " ?Gibbons dankte Evely'u zijne Voorstelling aan koning Karel, die hom lang en veel deed werken. Do schrijver van het meermalen aangehaalde dag boek (Lveiyn) vermeldt op 18 Januari 1671: - ?vandaag sprak ik voor het eerst Z. M. over den onvergelykelijken jongen kunstenaar Gibbons, dien ik onlangs ontmoette, toen ik voorbg' eene armoedige, met riet gedekte woning wandelde, die op een veld onder ons kerspel gelegen, stond. Hij had zich opgesloten; maar toen ik door het raam keek, zag ik Jat hij bezig was naar een oarton dat groot e crucifix van Tinturel te snij den, waarvan ik zelf eene copie uit Venetië had meegebracht, waar het oorspronkelijke schil derstuk berust. Ik vroeg verlof binnen <xs treden; beleefd ontsloot bij my de deur en taija oog rustte op een werk, waarvan ik, wat behandeling, teekening on doordachte nauwkeu righeid betrof, op al mijne reizen de wedergade niet bad gezien. Ik vroeg hem, waarom hij op zuik eene eenzame en onaanzienlijke plaats werkte;. lig antwoordde om het zonder stoornis te kunnen doen en was niet weinig verbaasd, dat ik bein daar had ontdekt. Op mijne vraag of hy er te gen zou zyn, met een aanzienlijk heer in kennis te kamen, wat tot sijn voordeel zofl kunnen strek ken, waa zijn antwoord, dat hij slechts een be ginner was, maar gaarue dat stuk wilde verkoopen, waarvan hij den prijs op 100 pst. bepaalde. Inderdaad was het die som wel waard; de natuur zelve kan niets teerders en fijnen voortbrengen dan de bloemen en festoenen, dio het omgaven, en toch was het. werk sterk en waren er meer dan 100 figuren van personen in het stuk." " ?Op den eersten Maart van hetzelfde jaar schrijft E velijn: ?Ik deed Sitijeur Gibbons zijn uitstekend suy'werk naar Whiteh»U brengen, en zei het ac.n Z, M., die mg vroeg, waar het was. Ik zeide in de kamer van air Richard Browne, rny'n schoonvader, maar dat, wanneer Z. M. wilde aanwijaen, waarheen het moest worden gebracht, ik zorgen zou, dat het geschiedde. ?Neen", zei de koning, ?wijs mg den weg, ik zal naar Sir Richards kamer gaan." Hij deed dit ook oogeuWikkelyk en volgde mij door de gangen tot aan de awry (1) naar de kamer waar het werk stond. Niet zoodra was hy binnengetreden en had hy een blik »p het stuk geworpen, of hij waa «trof fen door de verdiensten er van, en nadat hij het laag beschouwd en zich met Sinjear Gibbons, dien ik gewenkt had nader te komen om Z. M. de houd te kussen, onderhouden had, ? gaf bij bevel dat het oogenblikkelijk naar de vertrekken der koningin zou worden gebracht. Het werd in haar slaap vertrek, nedergezet, waar zy en de koning hét lang beschouwden en bewonderden. De koning werd weggeroepen en liet ons met de koningin, die wij meenden dat het zou koopen daar het een crucifix was. Maar toen Z. M. weg was, begon eene Fransche koopvrouw, die uit Fraukr^k rokken, waaiers en snuisterijen aan de hofdames bracht, op het werk, waarvan zy niet meer verstand had dan één ezel of een aap, aan merkingen te maken, zoodat ik, bemerkende dat de koningin zich door die onwetende Fransche vrouw liet regoereu, vol verontwaardiging het stuk deed wegnemen door den man, die het gebracht had. De onvergelijkelijke kunstenaar won dus niets mot iijoe moeite, wat ik zeer onaangenaam vond, en hy was op het punt het weder naar de hut terug te zenden, toen hy bet met de lijst aan Sir (Jeorge Viner verkocht voor 80 p. at, hoewel het ongetwijfeld 100 waard was." " Deze manier van den Maecenaa te spelen ver schilt zeker niet weinig van de vorstelijke wjjze waarop Karels tijdgenoot in Frankrijk die rol opvatte en vervulde, 't Ia echter waar, dat Karel II niet zoo gemakkelijk aan de millioenen kwam ala Lodewgk XIV. Wanneer de schrijver in een ander hoofdstak spreekt over de belastingen, deelt hij een en onder mede, dat kan oude ordonnantiën ont leend en dna betrouwbaar, ons ?den goeden, ouden tijd" zeker niet doet. terngwenschen.. ?In het jaar 1666 werd in Holland op alle reizigers te land en te water eene belasting gelegd, die in 1791 nog van kracht' was. In 1674 werd e«ne heffing van 5 centen gevorderd van iedereen, dié voor 12 uur des middags «ene herberg bin nentrad, en na dat uor werd de aom verdubbeld, ? eene bepaling, die den voorstanders der af schaffingsbeweging in Engeland en in Holland ook nu nog zeer m den smaak zou Tallen." ?By huwelijken en sterfgevallen moest ook eene zekere aom betaald worden. Dit waa uitgedacht door een zokeren Joaeph Merbv, Engelach consul te Rotterdam, die, ter belooning van c$n' vernnftigen inval, by besluit van 9 October 1699 een pentioen van f 1600 kreeg. Het bedrag deser belaating verschilde naar gelang van den maatiohappelijken rang der partüen, en wanneer iemand buiten de plaats, waar luj gewoond had, wenschte begraven te worden, weed de door ztyne erfgenamen te betaJea aom verdubbeld. Mi*r de zonderlingste belasting waa zeker die op laar zen en schoenen, welke van het jaar 1674 dogteekent. Om het ontduiken hiervan te voorko men, moest elk deier voor 's mentenen gerief zoo onontbeerlijke laken op zichtbare wijze aan het bovenleder worden gestempeld, niet alleen met den stempel yan den vervaardiger maar ook met dien van den persoon, mat da invor dering belast De to betalen aom waa afhanke lijk van de grootte van laars «f schoen. Men ziet dot, dat bet in die dagen, afgeanheiden van de schoonheidsqnaettie, ean werkciyk voorrecht was, kleine voeten te hebben". Lint de belas tingen in de dagofe onzer Republiek buitengewoon iwaar en menigvuldig mouten geweest *ijn, hltjkt ook uit de bekende verklaring van Sir Willuim Temple in zijae ?Obaervations onthelïnitert Provinces, dat nl. voor eiken schotel visch. die op tafel kwam, 30 verschillende belastingen betaald waren l Do gewoonte van fooien gnven is de aandacht des schrijvers nntaoriyk ook niet ontgaan. Klach ten en aneedoten daaromtrent kan men te over vinden in Justin van Effen en in Hartog's uitste kende studie ?De Spectatorimle Geschriften" en do lezer kan er uit eigen ervaring nog dagelijks aan toevoegen, want veel veranderd ia er in dut opucbt zeker niet. Dat het in Engeland toen ~ maar er dient bijgevoegd te worden niet ««, ? w»» ?tout comme che* nous," bhjkt uit wat Bird ver haalt. Zoo o. o. het volgende: ?Een gepensionneerd officier dineerde op zeke ren dag bij eeu rijken pair en verzocht de namen der verschillende bedienden, die hij zag, te magen weten. Zijn Lordschnp vroeg de raden dozer vreemde vraag. . ?Wol," " antwoordde de gene raal, ? ?om uw Lordschap de waarheid te zeg gen, h«t komt me niet al te wel gelegen voor zulke goede diners, ala waarop uw Lordschap mij onthaalt, te betalen, en ik kan me ook het genoegen niet ontzeggen er aan deel te nemen. Daarom is bet myn plan al deze hoeren in een codicil van mvjn testament te gedenken." " De eigenaardige gebruiken by trouw- en doop» plechtigheden sy'n door Bird goed opgemerkt en aardig beschreven. Zeker, dat alles is voor ons bekend en we hadden misschien liever gehad, dat de schrijver bij wy'ze van tegenstelling ook eena iets had ingelaacht van de gebruiken daarbjj m Engeland in zwang; van de wtddinn-cakc byvoorbeeld, waarvan de bruid een stuk bewaart tot het dpopmaal van het eerste kindje ; of wel van de muiltjes en de ryst die de jonggehuwden achterna worden geworpen; maar al 13 dat nu niet het geval, 't zou toch kunnen gebeuren, dat menigeen er nog wat nieuws uit leerde. Over het alge meen zyn we met plaatselijke volksgebruiken immers niet zóó vertrouwd, ala wel wezen kon. Belangrijk ia het hoofdstuk, waarin over visch en het viaschon wordt gesproken. ?De hengel kunst" wordt ons verzekerd, ?heeft in Holland niet denzelfden trap yan volmaaktheid bereikt al» in Engeland : het vUchtuig van ?the disciples of the centle craft" is veel primitiever dan het onze." Jammer voor den geduldigen beoefenaar dier edele kuaat, dat de meerdere voortreffelijkheid der Engelsche hengels en haken niet wordt aan getoond. ?De TaJkenjacht," heet het weder ia een ander hoofdstuk, ?was eene geliefkoosde» uitspanning in Holland en weinig landen zijn daarvoor ook beter geschikt, , niet alleen door de uitgestrekte, opene vlakten, maar ook door 'tproote aantal reigers, dat er wordt gevonden. In de buurt van het Geldersche dorp Apeldoorn, waarbij net kouinkly'ke lu*talot het Loo. is gelegen, werden nog in het jaar 1838 valkenjachten gehouden, die, naar verzekerd wordt, door vele aanzienlijke Engelschen werden bygewoond." -liet dresseeren van valken ia in Holland leer oud. In Engeland weet men dat het bekend waa onder de regeering van den aaxischen vont Ethelbert, die naar Duitachland schreef om eea paar valken, die kraanvogels konden vangen." ?In den tijd van Cromwell nog 'in volle glorie, schijnt het daarna in verval te zyn geraakt. Ia den tijd van Jacobus I gaf Sir James Manaon niet minder dan de aom van 1000 p. at voor een paar jonge valken." ?Hot dorpje- Valkenswaard in Noord-Brabant waa vroeger in geheel Europa bekend ala de ver blijfplaats der valkeniera, die van verschillende Europeesche hoven daar den winter kwamen dooi brengfcifi1? ? De valken werden daar gevangen en op de reigerjacht afgericht Men kon er ook koopen en een aantal valkeniera, ? waaronder veel Eiigelsche, ? kwamen opzettelijk met dat doel. Een hoHandsch werk, ongeveer voor 40 jaren uitgekemen, geeft eene beschrijving van de wijze, waarop te Valkenswaard, de valken gevangen werden cu verklaart dat de wederopkomst van de jacht den stoot heeft gegeven aan nét vangen van valken." ?In September en October graven de vogelaan een' kuil in het midden eener groote heide en maken daarover een soort van aak van takken en netplanten. In die schuilplaats: verbergen zich twee of drie hunner om de bewegingen gade te slaan van eene duif, die ongeveer 25 schreden verder aan een in den grond geslagen paaltje vast zit. Als de vogel begint te fladderen en onrustig te worden, is het een teeken dat de valk in de buurt is. Op verschillende afstanden VOD den kuil zyn andere duiven in kooien geplaatst, waarvan de deurtjes open staan, zoodat ze er in en uit kunnen vliegen. In de nabijheid de*er lokvogela zy'u halve hoepels met sterke netten aangebracht. Deze hoepels xy'n zóó ingericht, dnt de valkeniers in de hut ze door middel van een yzerdraad in een' oogwenk recht kannen zetten en doen neervallen. De valk kiest, hoog in de lucht zwevende, zijne prooi, schiet met bliksemsnelheid neer, grijpt ee met bek en klauwen, en begint ze oogenblikkelijk te ver slinden. Snel wordt dan net yzerdraad aange haald en de roover en z\jn slachtoffer zijn in het net gevangen." Dat den Engetschman onze xondagaviering of juister niet-zondagtviering heeft getroffen, spreekt van zelf. Menig Hollander zal den tyd niet betreuren, waarin, ?? 't waa nog in 1722, ? ?eene stedelijke verordening van kracht was (te Rotterdam), waarbtf den burgera verboden werd op Zondag te wer ken, ryden, visschen, jagen, koopen of verkoopen. Op dien dag werden de, poorten der stad gesloten gehouden, mocht er niet gerookt en niet kaart* gespeeld worden op publieke phwtaen. Zelfs kin deren mochten op straat niet spelen en wanneer zy op overtreding van het verbod werden betrapt, werden hun hunne petten afgenomen en niet da* na betaling eener boete teruggegeven; bun speel goed werd in beslag genomen en vernietigd." De winter en de ijs vermaken blijven natuurlijk niet onvermeld en dat ook op dit punt de scbcf ? ver goed uit asyoe oogen genen heeft, of goed if ingelicht, blijkt uit de beschrijving van het Smelt (8) vangen. ?Smelt vangen is ook een wintetrvermau in Holland, juister wellicht eene winterbeziaheid, want voornamelijk arme lie len doen het en waarachijnUjk evenzeer uit noodaakehjkheid ala tut keuze. Eene byt, 6 a 8 voet huig en 4 breed, wordt in het ija gehakt en de viancber plaatft eea houten toestel, waaraan eene dwarslat bevestigd ia, aan den rand der opening. Op dece lat hangt hy een half dozQn hengelroeden zoodanig, dat de tijnen met de angels in het water kernen te hangen. Dan zet hy eich op een' driestal en rookt, al staat de thermometer op nul, rustig zyn pypje. By tusschenpoozen neemt hy een der hengel», om eens naar net aas aan den haak te zien, of er een viscb, die door zijn gulzige begeerlijkheid naar deeg of wormen ia ongelegenheid is geraakt, af te nemen." Om van de welwillend afgestane ruimte geen misbruik te 'maken, eindigen we hier ome aan halingen met den wensoh, dat sa menigeen mogen hebben opgewekt om zelf het boek ter hand te> nemen, ? » en vooral dat menig EngeUcbman, dikwijls even itQf en boog in zijne vooroordeel»» als in zijne boorden, zijn' blik moge verruimen door het lezen van dit aardige werkje. (1) Bwry, de kamev, waadn hét t*falgood <«? koning* wordt bewaard. . (3) Snuit, naam door de Denen ea EngeUobon UB dd ipinring of apieruag gtgeiea. Van Dtl», ien be»dswei-t ' >u -' C X > vrisn rtjkge- tegen . tncdige achtig, Met te jfc waar * trftklg. 'In zijn '.teeke. zijni

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl