Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEB, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 262
t,
t
'f
?God* blUwwn «U hem eeairift bUnd,
Di« niet en itaat en ataJ en onzou Vorst bemint"
Den Haag was toen (in 1783) nog wel geen
atad, maar dat moet men coo naauw niet nomen.
Be kleine peraoonhjkd bisbilles van de Hoeren,
io dat overgangstijdperk, zyn niot minder
verViakvluk dau hst verslag der detlige
plochtignetlea.
Ond«r taUoae aardige bizonderhoden komt ook
vjjor, dat Je vaaer van Bilderdy'fca Katharina
Wilhelmina, de Heer Schweickhudt, in 1760
Directeur der iusteUiug waa, en Bildordyk
meeraialeu mee teekende naar het ?model", dat men
zich door eeu advertissemeut in de Has.gsche
Courant ?breed van schouders en smal van heupen"
verschaft had.
Het hoekjen verdient eeue eeroplaats ouder
de «chrifren, die met geweten en talent bewerkt,
licht werpen op de zoo belangrijke geschiedenis
der Neuerlandiche kunst.
Alb. Th.
29 Juni, Rubens' geboortedag, 18S2.
In Bèlqische Ardennen, door M. A. Fork,
Haarlem. H. D. Tjeonk Willink. 1882. ?
XIV eu 278 blz. in 80.
I)e heer Perk hééft, vóór deze, reeds
tó*ormileh Het Kederlandsch publiek beschryvingeu
?y-er reizen en indrukken, op reis gemaakt, mede
gedeeld. Ik herinner slechts aan zijn boek over
Ujiper-Halië, zyn Sffoek te Mctn, zijn Schetsen
wl Luxetnbiirg. Hy is dus aan dezen arbeid ge
woon, misschien te veel gewoon. Ik weet niot
of de oorzaak er van schuilt in de hem nog
drukknade «wart van het verlies zyns genialen zoons
of wel in het feit dat 's Hecren Perks vermogen
<ya. schetsen van op reis te govcn afneemt, maar
tty dunkt dat dit werk over de Bslgiiche
Ardewien eigenlijk niet te vci-1 frisuhheid heeft,
flet is eeu wwni,* droog, oudbakken. Is het mijne
achuld zoo ik, onder het lezen van dit boek, wel
een* mutatis mutandis aan Waalners vaersies
dicht:
Op de faenvlcn ia het goed l
Wüwr d« lachten winden stoeien,
Die het tntca, utidsch» bloed
B»eU«r door d»n pols dwn vlooien,
Wa»r hét ültóicht, ver en vr\j,
't OOK dea klagers vroom en bljj
Vf»5er naar de zonn» trekt
Op de heirrlon i» bot goei
W*«r w^j kbntcrou en hijgen,
StruikleB, lachend Dedcrzijsua,
Iu een «til amechtig zwijgen,
Leunend aan eeu broeden boom,
't Briaij* met de lokken spctand,
Zachi hot glooiend voorhoofd streelend,
DroomeQ onzen zoctsicu droom!
Nu is het ze;r waar dat dn Ardennen meer op
den nfam van bergen dan van heuvels aanspraak
fiebbéu en dut het klauteren en struikelen niot
éot dé bezigheden behoort die men een maand
Óf wat van stad tot stad, van dorp tot dorp, van
Eosch tot borg vol kan houden, maar het neemt
niet weg dat er door zoo'u zomerscbc
rcisbeaohrijviug een vuurtje van levenslust en losheid
' moet vlammen ter bekoring van den lezer.
Of niet;... ja, of met, maar dan moet men Busken
Huet zijn en Parij i met omstreken bezoeken ol
van Napels naar Amsterdam reizen, of niet, maar
dan moet met den naam van Mungo Park ol
Paul Soleillet of Nordenskjüld dragen ea Marokko
of de binnenlanden van Afrika oi de Pool treken
aireizun; of uiet, maar dan beschvkke men over
het. natuur-schilder-talent van eeu Willem Hofdijk
of een Gabriel Charmes on geve stadsgezichten
al» (Joppée.
De Heer Perk heeft z§n werk opgedragen aan
Jacques Perk en deze opdracht zou er u toe
brengen niets dan goeds en schoon? in het buek
van den vader te zien, want hij, die thans onder
d- aarde rust, was goed en groot en wen poogt
wuii-lük te vergeeft hem na to bootsen. Elke
Nederlander die de gedichten vnn Jncques Perk
hei'ft gelezen, moet met den vader mectreiuren
die een dergelyken zoon heeft verloren. Deze
verklaring, iu alle nederigheid afgelegd, zij een
Int e rouwkrans on het Rraf van den dichter.
H«t boek van den Heer Perk is verder ver
deeld; in XVII hoofdstukken. Hij brengt u te
Dinuiit eu omstreken, te Rochefort, te
nan-surLei.>c, te Lavoehe en omitreken, te Florenville
oji muire-ken, by Herbeumpnt, to Bouillon en
oinl rek. IJij f,'c?ft beurtelings aan de ligging der
tt« '.en liet praediksat van .schilderachtig",?schoon
gel<'j^-u", verrukkelijk schoon", aan ruïnen, sloten,
i'u^en eu wouden de qiialifikatiën van ?onvw
gfct«Uik", on ?stout", en ?prachtvor, cu ?rijk",
«n' vtvitr ?onvergetelijk" en nog ecna
?onvergetely'k". D*) luiixen en hotels zijn ?fraai", ?lief',
rvol comfort" enz., enz. Ken kort overzicht van
de plaaUtlijlw; geachiedenis wordt u geschonken,
de rovr.neu hunner welvaart, de oorzaken, van
hun oudfergau? worden opgesomd en gaan
vor11 van jjiejga beschouwingen omtrent de
bef e. en,
üver deze luatsien,- over de UEHSCUEK die hij
it- heeft. h»d de hew Perk iets meer kunnen
. Dan hadden wjj de opgave over
fabriek»eid en wat dies meer zy, er wel aan willen
als hy ons meer over de nicuschen, de
(te veraekynselen die er bestaan, had
(fefproken.
l»o ideeën in dit boek cijn «ver 't algemeen
eenvoudig banaal, zoo ala ieder ander ze ook
zou geschreven hebben. Op bl. 8 ia de lieer Tak
erg reaiiètfeaeh met £yn geschiedkundige
bijzondwheid, op bl. 16 krijgt mevrouw de Haintenon
nu'e een klap. De rijmpj-ns op bl. 17, 18 en 19
meegedeeld zijn aardig. Hier hebt ge b.y. een
churacteristiek yan Diaant: ?De huizen zijn net
eu goed onderhouden. Het leven is er niet duur.
De bewoners zyn voorkomend, vriendelijk en
opgew.ekt van Restd." Verbeeldt u, di» duizenden in
wonen die allen zoo gezond zyu ala een visch en zoo
heel erg voorkomend an vriecdelyk; hoe vermoeiend
veer oen binnenkomenden reiziger moet dat zyn!
Op een groot aantal bladzijden daarentegen wor
deu .belangrijke Enjeonderheden gegeven die, tenzy
hier, nvMiigen lezer niet onder de oogen zouden
komen. Op blz. 42 is de Heer Perk ondeugend,
m»t de dames en de roode rozen. Op blz. 46
boiude het hart des Heeren Perk. Op blz. 48
werd de Heer Perk een weinig bang, want de
natuur waa daar niet .Koutcber," de klimpartij
of> blz. 49 had ik wel eens willen zien, op dat
glibberig* pad, Maar. bier krijgen we weer een
?afnemend Sonnet van Jacquea Perk: Het
grafkruis. . Dit gedicht deet het boek in waarde
atftgen. Op bü. 53 geeft de Heer Perk een
welvardieed uak aan den ?graaf de Liedekerke" die
hat erf z(jner vaderen verwaarloost en de
veraielende natuurkrachten vrij *Pel hiat befte
üaofta. Op blz. 77 krijgt men pen
merkwaarétf« betehouwmg over de atad Roehefort. Maar
ik ga niat verder. Nu ik het. boek weer aan 't
deorloopen ben, beapenr ik hoe er toch nog veel
der lezing .waardigs in te vinden is en hoe meiitg
eerzaam burger er tgdverdfgvende en leerzame
uren mee kan doevbreagen.
Aaut, 29 Juni '82. L. v. Bcytsel.
IM prhimtieres, par Héüne Swartb.»
Jttteor de HFteufs dn rèW'. Arnnem. J.
Kinkman.
Met de ?Flwws da rêve" die M*j. Helene
Swiirth alj een titel van bakeodhatd aan voert, was
h ft OUD uiet gegeven kennis te maken, zoodat de
FfitUanierea al den geur derföeoMwta voor ona
h«).b«u en *e«r zich «elf moeten getuigen.
Ia het inderdaad iets frisch dat in
deMfclentelovere»" aafottt? De «mring en eesüge
omh*t omgekeerde doen
wachten en het ia des to aangenamer werkelijk
toestemmend to kunnen antwoorden. De
w;isrBctüjnlUkheid kon zyu dat, als in alle landen
«aar fransen gelezen wordt, iu Engeland, iu Rus
land, iu Spanje, in Canada, waar Hugo en
Lamartine gelyk met de inbeemsche dichters doel uit
maken vau de opvoeding der beschaafde standun,
ook hier een aantal dichterujk gestemde jonge
lingen en jongedochters geen korteren weg voor
het uiten hunner bewondering wisten, dan de
harp te grjjpen, die de meesters getokkeld heb
ben en er ry'inende klauken bfy te stamelon.
Fleura en ftêurs, délire en souvire, groepeeren
zich dan van zelf, en Üauw nagabjiende wat hou
getroffen heeft, meenen zü oorsproukelük tezyu,
eeue illusie die de gedrukte pagiua spoedig aan
hunne vrienden ontneemt.
Nog een byomstandigheid gaf reden het gehalte
van de dichteres te wantrouwen. Men weet hoe
Mei, Louise Stmteuus zich aan hut hoofd gesteld
had van eonc phalanx yan schryvers en schryfaters,
wier niet KOM- krachtige romantische
vooi'tbrcngselen ? meestal van vsel tuiudcr verdiouste dan
die v«n MCM. Stratciuis zelve, ? zy by den uitgever
Minkman deed verschijnen. Nu zijn ook de
l'rtntanières bij dozen uitgever ter perse gegaan,
en -~ op bl«. l'.>8 tot 139 leestenen : Vers pour
Louise Stratcnxal Aan deze dame ? of aan (a
sympathie, dat is niet duidolyk ? wordt
toagezougen d-ag. l»);
Jo vonlnia pi»lir»»>or t» blxuclionr Ivolrtoe,
Et ma lótru chorchiiit t» lóvro purpurlua,
Cutamt an viu giinériïui.
Zeer zeker aan haar (pag 135):
A vom bcnir ma volx «"«pprêto,
Fcinmi» »ux y*nx dom !
O ina chère ituo da poète,
Enoora a vuua ! \
C»r votro eociu' eu'.houuiisto i
N 'a rinu d'ttuür,
Et jo l» «>ia prufonl et vaato, i
la uior.
Evcnzoo (pag. 138):
O tul (jui dmns nn» h«uro
Ai:j)art»j) Ie »ouU?rment,
Ave,- la buntó d'tmo mi-ro,
Ei la teüjresio d'iui
Tn n; D calroei lorsqno Jo
O Lton amie! O mort soutien!
Li nnif ton haleine m' cffleuro:
ü'es iu pw uibii inga g»rdn>n7
Zulk eeu overdreven en «enigszins zinnelijke be
wondering voor eene persoonlijkheid die niet door
iedereen als <x-n gier der eocsto grootte zelfs aan
Nederlands lettfi-kundigeu hemel beschouwd wordt,
zou aan don ffu dun smaak van de zich uoeiueude
Hölèno Swai-ui -- de iiuim heeft alles van eeu
pseudoniem -t- dcv>n twijt'ele^.
Gelukkig geeft Helene in haar bundeltje
bewyzun te over, dut Imar sina*k en h.irc gaven
betcro M-anrdecring verdienen. Er zijn allerRefst»
gtukjes in dezen bundel. Haar talent doet het
meest denken aan dat van Louise Siefert, in haar
eersten bundel, littftons Perdus. Ifct is dezelfde
mijmering, dezelfde behoefte aan eenzaamheid en
natuurpoëzie, hetzelfde zacht melancholische. Min
der dau do Lyonsche dichterea heeft zij den tiieuen
toon dtr vergtoot*ne en slecht begrepeue ; Helene
is meer vatbaar om getroost te worden door al
wat, zij bekoorlyks om zich heen ziet; hare smart
is niet altijd zoo ernstig gemeend, dat uien er
zich ongerust over behoeft te maken; maar hare
gednchten v<?rwijl«n evenals die van Looise, gaarne
by het droevige, en oneindige.
XatüBcz-raoi m' en aller tont li-bas, loin d' ld,
Vers 1*9 monti hlsncf) et chaaWs t
U fuut i moii regard' plein d' ombro et de soucl
lied borizuua plaa vasttea.
E f»ut 4 mon esprit conteiaplateur, U isnt
A mon &uic son^euac,
L'inMnBirtitè^dn olel, IU'OD apercoit d' on o&ut
Da la créte
Eovonant do al bant, jo crois quo ja sorais
Et plui Jeune et plan pnre,
Quo plus iutimomint li jo uiu sentirals
Êntiat do U
Etw neal avec ollo ost nn bonlienr, vols-tuT
Héuio diioii U tomniHe,
Qu' ello m' oruoiifBo dono la forco et la vertu
Et je oerais pucto l
Er worden echter in dien bundel, ? die veel te
groot is, 270 bladzijden poeiies fuyitives, ?allerlei
onderwerpen bezongen, vroolijke en droevige,
verhevene en eenvoudige, tortelduiven en rozen,
kunst en kunstenaars, liefde, geestdrift en natuur.
Enkele gedichtjes zyu zeer verdienstelijk; men
vergttnne my nog yan Sêves d'enfance een ge
deelte af te schrijven :
Je vivraia & pact mol dans nn monde enchanté,
Splandlde et solitiire,
Qul, «i jo l'avaia an dcrriro, aurtit tentó
Les üenronï do la telre.
dea bouqueU verts do fleur» ot d'orangor,
Dea frnit» d'or i chaqut) arbro,
Les foutaines tombiisnt avec nn hrult légor
Dam Iwira ra act do mirbre.
TJn palait doaiinant son profil blanc et por
Bnr 1% del d'tm bleu somlire,
Et d«* paroifl d'albatre et dos aallos d'aznr.
Et dea joyaox aan« numbro.
Doa rob«B do aatin, dea jiq>ca do velours.
A rioljeii broderies,
Dea mauteaux de brocart titinoalauU ot lourda
^De mille pierrurieu.
J'avai» dos pages blooda, dos famtaos.auidousyeui,
Ton» plus l)0*m quo lea augea,
Dea oiieanx modnlant doa clianU délicloux,
Bur dea rbythmes «tranyoB.
Hetgeen men zon vcrlnngan, is dat do
dichteres door grooter consequentie in hare ge
voelens en wenschnn den indruk gaf van hu-e
verzen meer geleefd te hebben, gekozen te hebbeu
uit hare indrukken; dat zij iets had medege
deeld wat eeoigtzins eene geestesrichting aangaf,
iets waaruit men haar herkennen kon. Ecu woord
dat baar zou teekenen, behalve ?de gevoelige",
de ?lentobloem" of iets dargetgks, is nog niet te
vinden, en vuor wérkelijke poëtische waarde is
dat nog te weinig. Er kan echter geen twijfel
jn of met meer zélfbeheersching en zelfkennis zal
«4 dit vinden, on da voorraad haror poötische
indrukken is dan rijk genoeg om van bare levens
beschouwing een edele dichterlijke gestalte te
vormen.
Wat den vorm betreft, voor zoover die afge
scheiden van den inhoud kan beschouwd worden,
vallen hier en. daar vlekjes op te merken. Het
aantal zwakke verzen, overtollige- regela, vatte
adjectiva ia percentsjfewijze niet grooter by de
overige dichters van deze bescheiden opkomende
categorie; leelylce regels zijn bv. (p*g. 12Ü>:
Commo nu joyaa quol'nn aijraf* anr
TIn manteau bleu, tn brilloa anr U ronte.
Zelfg grMte voorbanden kunnen zoo ieta niet
verontschuldigen. Bet zon Mei. Swartb niet
vry*taan te zeggen, ala Victor Hugo tot Trochu:
PorÜcipe pw« da verbe trop ehoir, homme...
om reden dat zy L'anneeterriblt nietfeoa kannen
schrijvfln.
Eea lettergreep te veel heeft:
Et laUie a mon cberst dasoendre quelque nnit
Te« «ftriqaw taentaefeal
Hier tegenover staat dat de Vilanelle (blz. 9),
de trioletten Les fr«ise$ en een aantal sonnetten
onberisMiyk van vorm zyn, on in deze laatate
hat lichaam, de gedachte, volkoman juist (naar
Soulary'a beeld} het ?corsage" van den vorm vult.
Ia hat ?un&ir na deze venen een enkel gedicht
aan te halen uit ean nieuwen bundel heuacnettke
Fwuuohe varren, dw my daar juiat in hanoen
valt? Het is uit Jean Lorraia'a Le sang de&é'
ea behandelt hetzelfde onderwerp ala de b
aangehaalde Pêves d'Enfance:
Qaand ]'ó(a'» nn onfant, qrtsmd t> la
Au ion iK>*'Anst.lti»r-j'»Uaiji i imven bleu,
Lo rnisstiu dmua IOK j»B|M, l'aboiitë daua la briao
Tuur aio parlvr tvul me avaieot dra mow ailva.
Dans U-i vitraax dn choonr lo$ sainta a butbo Rp«o
Stfiiiblmioat JuinJro loun niiiua snr mcü ulioruux boJclc
Et Ie loog d«a »euti*r», ail ron«it H mMto,
Len bleuets DXÖ sniTaicut d« longe rvgard» voiles.
Camrao nn liroaillard léfer quo lo jour i-vapore
Et dialribno ou pluio aux flvara i}it'il fait cx-lora
Tor i vont StM fondu au dülujjo du plcun,
BAvoe do mon paaar, l'amour fut votro aurore
Et vuu* »rea veou i!in« IVapauo »onoco
Co quo vit la roai o au tVmd d'uii lyn ca flonrs.
?)« Famitirtmlf ftaai haar hrwiltm j»trf,»n(f
on Ifvlati van J ir» acbynt intli.rJaaJ 7c^un op lii>r
wofk to oH.lorviuJfn. Do oudt> ui»<lowi'rker« v«rl»ti>ii
haar niet en tolkona ziot men ouk ni?uwo uamcn
ondtudo kloiuu lo/.oiuw»»tdigc ttvliutajei dio het ZI.K>
juiuAUolyt iit te lozen oc zoo niiinjolyt tf viT^imolfii, Vo n-*l
dat d t) r,«jai".ri.'ti 2«lvu yïrri» iuw>wi>rlit i» IM>II aanbe
veling. No. l bffvat: ('omtHtff, Di- «oost van )ict
k»stt*l Aronduwaard : Arina, Hulielijko zonnontnlon ; l>o
kapurla van do 18do o«uw; ]>o vugflnonljo» van Karaiig^
Bulluug; ou G'i'tfi-anftu RoMutiltla, Het ülaponde kiud.
LA NOUVELLE REVT'E.
IJ. Pifari, Lu« Hn»tous do U Uppubliinift ot U> ballot
do 1»»»3. ? Mavrie» Ventte, Mu'jao. ? ïxw nouvelle*
It>i3 militait'M. ? Ernrft Dawlrt, l'i>rvertis ! ? /'«"f
liovnjn, QtisUvo ? Fluilbart. ? Kmilt SoMi, La ««Mllpmro
au aalun. ? Iscau'.t tl» Liilt, Toéïios. ? Utnri il«
Rarnitr,
OTGAVEV:
P. F. EHUNING», lUilla. 3 dcelun. f IS.
W. P. A. IIELLEOEBS, Hot Kanüuiulso recht on hot
OVWHp»]. f J?.
T,AÜAJl B- 1IELLENDACH, Po vDoroordoclon der
op «ta^tboUbuudkuudi^ , ataatkuudig ui
H. VAK HBUWEltUEN, Lootiono» lUiono-Traiootinne.
f D.50.
Dr. 'S. C. \n.';iHF.B, Do huisdieren, f l.no.
Mr. J, F. NEliü, po Grootbookon dor uatioualo soliuld.
f 1.50.
HKLKN'K SWAKTC, Les prinUuieroa. f 1.?.
Militaire Zaken.
DE MOBILISATIE
DER BEREDEN ARTILLERIE.
Aldus luidt de titel v»n eene dezer dngen- bij
do Cïebroadors vau Glcef te 's Huif o verachcnei
brochure, geschreven door deu Kapitein de:
Artilltrte P. J. Callenfels, waarin deze zijna denk
wtjso mededeelt ovur da jonjfste regeling van
het brengen der veldartillerie van den voet van
vrede op dien van oorlog, en aangeeft welk
wijzigingen daarin, n;uvzjju inzien, weuschelijk zyn
alsmede welke maatregelen in vredestijd genomet
kunnen worilen, om de veldbatteryen spoedig en
zonder stoornis volgens do oorlogüorgauisatie te
mobiliseereu.
Do schryver stelt daartoo ds volgnnde vragen
lo. Moeten alle b.itteryeu tegelijk gomoliilisecrc
worden. V
Üo. Moeten do batterijen op compleote sterkte
en op de plaats gomol>iiis*ftrd worden?
3o. Op welko wyze njoet in het ontbrefcenc
aantal paarden worden voorzien?
en komt, bij de beantwoording, tot het besluit:
lo. dat. aüe batterijen onmtatieltif!: en vol^nis
de o»r/o^r*sfc.'We moeton wórdoti geraobiliseenl h
hare garnisocnsplttatsen; alleen zou bepaalt
Inmnen worden wat, bij gebrek aan
manschap.urn en paarden, het eerst in aanmerking moet
komen om te ontbraken;
2o. dat alteen in eeer dringende gevallen bat
terijen mogen uitrukken, die niet op
oorlogssterK1: zijn;
80. dat, voor het verkrijgen der noodige paar
den, in vrcdest$<l de ma atregtlc» moeten' worden
getroffen.tot aankoop en onteigening m oorlojstyd
4o. dat de noodige voorzieningen moeten wor
den gemaakt, om net ccmmatulo der bereden
artillerie, en zoo noodig andere commando's, bi
eeue momtisatie te vervangen.
Alsnu verder nagaanJe, welke maatregelen voor
ee&e goede mobilisatie nog wenschelyic zyn, is
het resultaat zyner beschouwingen:
lo. dat Bij de bereden artillerie meer officieren
moeten worden ingedeeld en alles in het werk
behoort te worden gesteld, om meer officieren der
artillerie te bekomen;
2o. dat, ter voorziening in het gebrek aan
kader, het noodig is enkele müici'tns met den
gr»ad van 'korporaal té bekleeden en hun een
hoogere soldtf te geven, al«nede om de korporaals
en de w.tchtnieesters zoodanig te oefenen, dat zij
respectievelijk als stultscontmandant en
sccticcijmtnandwt ku&aon optreden;
3o. dat, in t$d van vrede, reeds maatregelen
moeten worden getroffen, om in tM van oorlog
onmiddell|jk over de noodige werklieden te kun
nen beschikken;
?lo. dat jaaawka meer milictëna bü de-berodcn
artillerie moeten worden iogedeelo, opdat de
battcrijan voltallig kunnen wfxukkee, zens na
aftrek van het benoodigde personotl veor de
staven, voor treindiensten en voor de
munitieoren», ^n
So. dat de miHciëns in October voor eerste
oefening moeten opkomen eu niet meer, zooals
uu, in gedeettoo, terwijl in de wet eene zoodanige
bepaliug moet worden opgenomen, dat men steeds
over 5 lichtingen kan beschikken;
Go. d.it de batter^sn zooveel mogelijk aan
pnarilsn ongeveer gelijk aterk behooren te wor
den .gemaakt en dat er andere bepalingen moeten
worden gegeven omtrent de scluideloosstellingen
bij aankoop en verlies van paarden voor de offi
cieren:
7o. dat de tuigen en voertuigen dienen to wor
den opgelegd in magazyncn, ter plaatse waar de
batteruen iu garnizoen z$n;
80. dat de administratie zooveel mogelijk worde
gevoerd als te velde zoude geschieden.
Uit. het voontaande Wijkt voldoende, hoeveel
er nog ontbreekt aan de vredes-organisatie der
bereden artillerie, om de batterijen spoedig op
oorlogssterkte te kunnen brengen, eu wat de
schrijver daaromtrent mededeelt, is helaas' icvKïf.
Er is gebrek aan personeel, vooral officieren ?
liefst 34 op het vattgeateide gelal van 54 ? ge
brek aan naarden en gemis van een regeling
om in het nenuodigde apoedif te voorzien, terwql
?voor aanvtiltiny niets voorhanden ». Terecht
komt de kapitein CaUenfela op tegen do meening
van hen, dio het voor onae bereden artillerie niet
zoo hoog noodig achten, dat alk batterijen be
schikbaar moeten zgn, om dadelgk onzo infan
terie ? hnol'dzakelgk utt jonge, weinig geoefende
mihciéns bestaande ? te kunnen bestaan, en dat
dus enkele buttArjen tot aanvuUinp van de andere
kannen dienen. Hoe ia het mogelijk, dat zerfa de
Mittiat«r van Oorlog zoo'n aaroelen i» toegedaan,
waardoor tkans bü eene roowliaatie ona vèldL»ger
dadelük den-atewi van een derde zgner toch al karig
toebedeelde-bereden artiMirie aal moeten ontberen;
tarwfl er hoegenaamd gean vooruitzicht bestaat,
d«t aet o«it aog de 6 voldbattergen ? zefge 36
vuuraoadaai ? die tot aanvHlIing der IS andere
haaben gediwd, opaiawir georganiseerd zal zien l
Met dan S«hr. achten ook w\j net dringend
noodzakelijk, dat «lle in vr«d«at$d .bestaande
batteryen onmiddatlgk worden gonatoilaeerd, en
opdat voor goed geane {{edacate meer kunne
bestaan aan eane aanvulling van batterij «n
uitaadere, tot hetzelfde tagimant behoorende, diant,
de vredet-orgauuaüe geheel te worden g
in .verband gebwush
In zijne Etudes de Guerre, in hot gedeelte
iM'.L'iuti Ju Mvbiliuotiw, zegt do op
militwgabiuJ bakende Fransche Generaal Lewal:
?Militaireiuent, tout dolt êtro oxdusi««ment
disnüsü eu vue de la gucrre, posaible a tout
iusUiit; puts, cos condittuus uonunlea ütabliea,
ou y appurtara Ica mudifi(wtiuuï uéoesaairoa uour
s'adoptur & 1'óUt de paix et ameuer une
uimiiiution dea charges budgétaires. Dus lora, au
moment d'uutrer eu coui}>affn», loiu de piuiidro
dos dispositiond exceptivautfles, ou revieudra au
contraire au syatèuie uormal."
ÏO woorden, door deu kapitein Callenfuls in
brochure wodegadeelJ, geven zeer duid»l\jk
op wolko wfao do vreaewiffaniaatie moot
worden vwtgeütold. Mou bepale dun eerst, wat
in t ij J. van avrlog noodig is en hoe dituioetüyn
lugericht, opdat allos »<ui het doel beantwoorde;
datiruu gu wou na, wulko wgzigii.gen daarin
kubiieu wordeu aaugvbiauht, ten «iua« met ui»u
uiiuimum van ünauciëcle offers een maximum vuu
marttchvaardigheid te bezitten, eu atelle dau
up gr*iwl vau do verkregen resultaten, de
sterkte op voet van vrede vast. Doordat taun
uu by ons juiit in de omgekeei-«Ie
vulfoi'dc is te werk g «gaan, voldoet thans noch do
oorloge-organisatie, noch de vredeaorgüniMtie aan
de militaire oiaohen. llad men deza ueter in het
i>i>fa' guhouden, dan zotulcu in dia organisatiün de
Yol^ciido beginselen terug te vinden moeten zyn.
l'-O c«ue divisie van 12 veldbataljonn a ruim
SOO maii, behoor e u te worden ingedeeld ongeveer
'l stukken op de 1000 wou inlanteric, Jus 3ti
vuurinonden, of 6 batterijen van 6 vuunuoudcn,
wolke voor da aanvoering gesplitst worden iu 2
afJeeliugan, elk vau 3 batter\jou. Voor do aan
vulling dier batterijen is een depot noodig, waarbjj
alle manschappen eu paarden eerst hunne op
leiding eu atrtchting ontvangou, alvorens by dn
batterijen te worden geplaatst, en dat dan ook
ouder het bijzonder toezicht staat van den
commandaut van het regiment, opdat er eenheid zy
i u die opleiding on africhting, en omdat die
comtiiaitdiiQt te zotgen hooft voor do behoorlijke
aanvulling van het strijdende gedeelte van ziju
regiment, te weten: de beide afdeelingen. bio
afdeclingon, en dus de batterijen, behooreu alzoo
HÜeon to wordeu belast met de zorg en verdere
opleiding va» de geoefende mau&chappen en af
gerichte paarden; aan de commandanten dier
ouderdeelen zg derhalve in 't bgsouder opgedra
gen nllvs geschikt te maken voor de taak in
oorlogstijd. Uit de omjUndigheid, dat ons leger
hooitiittketijk uit miliciens is samengesteld, die
dus niet alleen op geregelde tijdstippen onder de
wapenen komen, uuutr ouk met onbepaald verlof
gaan, vloeit voort, dat de opleiding dier miliciens
gelteal bü do battirijon moet plaats hebboa. Do
africht iug der recruteo (vrijwimgers), die bet
geheele jaar door aankomen, is de taak van den
commandant van het depot, die daarvoor over
het beiioodigde personeel (ondenegeers) moet
kunnen beschikken, evenzeer als over
remonterijders, ora de jonge paarden af to richten.
Wuar kooieu deze allon vnn daan in
oorloostfid? Is het derhalve niet dringand noodzakelijk
reeds i» vredestijd het depot te organiseeron en
dit te laten werken c.vouals in tijd van oorlog?
Daar het onmogelijk zoude zyu de batterijen
steeds op oorlogüitefkte te hebben, moeten deze,
ter wille van de goldquaestie, eene zoodanige
vredeHttt'rkto hebben, dat zij oamiddellyk met eene
voldoende gevechtskracht kunnen uitrukken.
Daartoe moeten z\j steeds in staat zyn te
bedienen en aan te spannen 6 stukken, l
voorandafTuit on l bagagewagen, terwijl per
afdeeling beschikt moet kunnen worden over 3
caissons (elk bespannen met 6 paarden), l ge
reedschapswagen en l smidswagén. Ia ons
land is deze oisch niet te hoog, evenmin als
die, dat de cavalerie steeds op oorlogssterkte
moet kunnen uitrukken; wn ten minste
venneenon, dat hij gebiedend noodzakelijk is,
Thans bestaat een regiment veldartillerie op voet
van vrede ook uit 2 aïdeeliugen, doch een van 4
batterijen en een van 2 batterijen en 2
treincompagnieën, en heeft geen depot. Welke gevechts
kracht die batterijen bezitten, en o ver welke mid
delen ter aanvulling de Regimentscommandaut
kan beschikken, toonb ons de kapitein Callenl'ela.
Wellicht zijn door hem met voordacht de
trclncompaynieën buiten beschouwing gelaten, omdat
deze eigenljjk niet tot een regiment veldartillerie
behooren, maar eea afzonderlijk onderdeel der
gcheele bereden artillerie moeten uitmaken, waar
van, naarmate van dj behoefte, gedeelten worden
gedetacheerd daar, waar zij noodig zijn en als
dan tijdelijk onder toezicht staan van de
Gommendanteu der artillerie bij het veldleger. Voor
ons is die toevoeging van '2 treiu-compagniën aan
2 batterijen een raadsel; w\j zouden er nog in
kunnen berusten, indien die trein-comuagnieën eene
afzonderlijke derde afdeeling van net regiment
uitmaakten, ouder byzonder toezicht van den
regimeuts-commandant. Naar onze meening
evenwel behooren de G trein-compagnieën tot één
korps, hetzy bataljon of regiment genaamd, te
worden samengevoegd en geplaatst onder één
peraoou, die alsdan voor de oefening, africhting
en aanvulling van dit zoo gewichtige onderdeel
van het veldleger heeft zorg te dragen, terwijl
daarvoor Utrecht de aangewezen standplaats
mag worden genoemd. Geschiedt 'dit, dan
zouden de commandanten der detachemen
ten veldartillerie niet meer in staat zyn, om
te pronken met eene sterkte aan personeel
en paarden by de batterijen, welke deze niet be
zitten, en de manschappen der trein-compagnieën
niet langer geplaagd worden met oelenmxen,
welke geenszing voor hunne taak in oorlogstijd
noodig zyn.
Wanneer zal toch eenmaal in ons land het
beginsel in toepaaaing worden gebracht, om hot
krv'gswezen zoodanig te regelen, dat het zooveel
po£ely'k den oorlogstoestand nabykomtV Waarom
in vredaatyd anders gehandeld dan in oorloeaty'd,
l>^v. wat betreft de administratie en verschillende
buiiboudaly'ke diensten, o. a. de verzorging van
paarden? Immera door oefening alleen, door
aanhoudende oefening, ontstaat do gelegenheid
zich op de hoogte stellen van hetgeen tegenover
den vy'and behoort te worden verricht. De tal
rijke vragen in de brochure van den kapitein
Salleufela bewezen voldoende, hoeveel onbekend
heid er nog bestaat omtrent hetgeen geschieden
moet by eene mobiliaatie. Deze onbekendheid,
voortspruitende uit gemis t&n voorbereiding en
oefentng in tyd van vrede, ia oorzaak van het
weinige vertrouwen in het leger, dat bjj
enn-oorlogstgettand alles in orde zal wezan.
Aan alle belangstellenden in ona krjjgswezen,
en in 't bHzonder aan de leden der volksver
tegenwoordiging, bevelen wU ten zeerste de lezing
der besproken brochure aan; den kapitein CallenMa
wenachan wQ toe, dat de mededeeling van de
naakte waarheid omtrent den toestand onzer
bareden artillerie er toe moge leiden, dat de
veroischte maatregalön worden getroffen om, by eene
eventnëele mobtliaatie, al onze valdbatterüen zoo
oedig morelyk op oorlogssterkte te kunnen
ten uitrukken.
Wij hopen bov«Bdien, dat weldra zal worden
gebroken met het stelsel, te leven op 'de beurs
oer officieren. Dit geachiedt toch, zoolang de
officieren **?/, d. L op eisen kotten, zich moeten
voorzUn in' hunne paarden. Den onderofficier,
korporaal, Ir.ompetter en itukrS<tor wordt van
rijkswege ean paard geftevea; waarom dus ook niet
aan den offfaier? Het rijk vewcha£Fe derhalve den
offleier één dwnitpaard on ondarhoude, op den
beataanden voet, een tweede paard, dat hij zich
c. q. aanschaft; op deze wtfes zal de lust in rgden
aanoewakkerd, de tennis v*n paarden vermeer
derd ea de mobilisatie worden bespoedigd.
W»
JahnsbericJitc Uber die Vcrandenuw».
und Forisohnlt» im Militürwesen. VIII
jahrgaug, lööl, heranagegebcn vou II. vM
Lobell. Uberat Z. Disp.
Von Löbell'a Jahresberichte «on, voor hat
meereudeol onzer militaire lesers, zeker goede
bekenden, «oodat eeu woord van aanbeveling
voor hen overbodig mag heeten. Naar ouz«
meemiig leveren zy evenwel ook een kostbare
bron voor leekeu op militair gebied, die door
hunne betrekking (byv. ala
volkivertogenwoofdJgei') geroepen worden, een stem in oorlorzaJcen
uit te brongen. In een betrekkelijk kortliestak
toch geven do Jahresberichte een overziem
van alles, wat in de verschillende r$kon on
nnhtair gebied, ook op wetgevend terrein, ityoof
gevallen, terwyl de modeoVclinwi omtrent de
veracmtteada takk«u der l.-. Ij .^wrii-utctiap
heldereu blik doeu slaan iu uó ciüchen der tej
woordige oorlogvoeiiog.
Hoogst bolaugryk ia da, dezar dagen verschenen
jawgang 1881. Hieronder volgt een kort over
zicht van den inhoud.
De berichten omtrent hetgeen in de verschil
lende rijken op militair gebied ia voorgevallen
sluiten zich over het algemeen bij die van vorige
jaargangen aan. Alleen zijn, met het oog op
belangtyke veranderingen in do legerinrichtiug
diur ryken gebracht, de berichten omtrent
Lngelitnd eu Riuland geheel op nieuw bewerkt.
Berichten omtrent Denemarken, ffoarweyen en
Oostenrijk ontbreken, terwg'l daarentegen d»f,
batreflende Duitschland over de jaren 1880 en
1081 loopt, en door de hoogst gewichta hervor
mingen, welke in dat tijdsverloop aldaar tot stand
zijn gekomen, zeer belangrijk is.
Vele vraagstukken, die ook by* ons aan de orde
van den dag zqn, kwamen in andere legers ge
durende 1881 tot e*ne oplossing. Zoo werd, om
slechts enkelen te noemen, in België, voor de
luitenants der infanterie en cavalerie de gelegen
heid geopend om, door het afleggen van een exa
men, voor bevordering by keuze in aanmerking
te komen. In Franhriile werd den 28n Juli 1081
een wet betreffende bet reëngageraent van
ojiderofficieren aangenomen en, by eene andere wet;
de verhoogiog der pensioenen van officieren, on
derofficieren en minderen, alsmede van hunoo
weduwen en weezen, vastgesteld in de jaren 187.8
en 1879, yan af l Januari 1881, ook op de v<yjr
dat tijdstip gepensionneerden, volgens bepaalde
tarieven, van toepassing verklaard.
In Italië' werd o. a. de wet op de plaataing van
officieren in hulpdiensten (zie no. 251 van dit
weekblad) aangenomen, en maakte de regeerinË
daarvan gebruik om, gedurende liet tweede half
jaar yan 1881, niet minder dan 800 officieren in
hulpdiensten werkzaam te stellen.
In Zweden werd in het najaar van 1880 aan eene
commissie, uit officieren eu leden der volksverte
genwoordiging bestaande, opgedragen een ontwerp
tot reorganisatie van het leger te maken en schijnt
men dus over de bezwaren, welke bij ons altiffl
tegen zulk een maatregel worden ingebracht, te
zijn hoen gestapt. Die commissie is ongeveer met
hare taak gereed.
Het zou ons te ver voeren, indien wij over dit
gedeelte ynn Löbell's Jahresberichte verder wil
den uitwijden. Het aangehaalde zal voldoende
zyn, om onze bovenstaande meening te staven.
De mededeeliugen omtrent de verschillende
takken der krygswetenschap, in het tweede ge
deelte voorkomende, zijn eveneens zeer belangrijk.
Die betreffende de versterkingskunst gaan over de
jaren 1660 en 1881, terwyl het overzicht op h«ï
gebied der handvuurwapenen over het tijdvak
1879-1881 loopt. In het derde gedeelte van p!
werk eindelijk vinden wij bedragen, betreffende-?
den oorlog van Chili tegen Bolivia en Poru;
den oorlog der Engelwhen tegen de Transvaal1;
do Russische expeditie tegen de Achal-Teke en
de onlusten iu Algerië;
terwyl ten slotte, even als in vorige jaargangen,
eene necrologie gegeven werd van de in 1SS1 ge
storven officieren van naam, en een chronologisch
overzicht over dat zelfde jaar, het werk besluit.
21 Juni '82. M.
MUTATIES BIJ HET LEGER VAN
22-29 JUNI.
Gepensioneerd: B. van Erp Taalman Kip,
Kapt. 4 regt. inf. (f 1724).
Benoemd: by de inf. tot kapt. de Ie luit. J..
Th. Ie Maire, van het wapen, gedetacheerd bij
het leger in O. I.; ? bij den staf van het wapen,
de Ie luit. Doornbos, van liet 6e reg. inf. werk
zaam aan het Dep. van Oorlog;.? bij het 4b
reg. do Ie luit. H, A. Calkoen van het reg,
grenadiers en jagers: ? bij het 6e reg. de Ie
luit. C. W. Q. de Fliucs, mede van het reg. gre
nadiers en jagers;
Overgeplaatst: de 2o luit. der genie, C.
Lankhóut, van het leffer in 0,1. in rang en anciënni
teit by het leger hier te lande; de 2e luit. W.
L. G. A. Schwarz van het 3e reg. vest. art.
het 3e r«g. veld. art; do Ie luit. J. D. Wag
van het 3e reg. veld. art. bij het korps rijd.
SCHAAKSPEL
No. 27.
Yan den Oad-ïledaetotir van ?Sis»»".
2WJLBT.
a. b. c. d. «. L g. h,
WIT.
Wt «peelt voor «n geeft In 3 zetten mat.
Oplossing van Schaakyrobleem No<-25.
l DS ?E 41 P 7 ?P. 8 (»
8 E2-Ï S P 6~P 5
8 D 7 ? A 7 mat
l ...... F7 ? P5(fc
3 D 7 ? A 7 -f M liWtrun
8 Koningin A i of op B 3 mat
Bij K E 4 of op O 4 vólft in 2 xotUn nut.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Jnlstn oploaglnKen oniriafaa wU van Mevr. t. K. t»
Kampen; vap no. 34 van Q. M. U Barserbrng en »? V
8t Pauciw. Vut no. U van L. S. te Meppel, Mr. PXU*.
en Vat c'n vteren i» Anwtafdm.
BflffiTWJflBZUXG.
llovr. t. K. Volgen* nnaawr n* probleem.
. O. M. D. Uwe opMki&f U Jaiat. ?
Q. N. te B. uwe epm<Kkla( ta »vea ala dl* TM N. W
Bt. P. ia itr«d met de in Euro»» ttana vlr ?
:acluuücwettaD. (7A* oofctot aakaaknilaawat van
2de Otik 1810).
No. 262
DE AMSTE-Rf>AMMER, W E E E B it A D
O B NEDERLAND.
FEUILLETON.
uit het engelsch van
LINN LINTON.
Don anderen da» vroeg Marie ?een avondje vrij
ftT «n ging nat.r Corube Andrew. De zon ging
rood en vurig oudur, on het waa oen heele on
dernoming voor bat maiije, want het waa een
eenzame «eg en niet alleon stond het hcele dal
ia eon slechteu reuk, maar menige plek waar zy
langs moest gaan, was griezelig en huiveringwek
kend. Jarou geledcu was daar ergens een moord
Begaan, uu uien ht*d het luk begraven dicht b{j
de hut van hare tante; dan was er ook in eeu
va» de steengroeven eens het ly'kje van een kiiid
«vonden, en weer op een ander plaatsje van
hot cUl had iemuna zich zelf gedood f Het
was dus in één woord eeno akelige streek, vol
gruwelijke herinneringen, en het droeg er niet
weinig toe b\j, om eeu boogun dunk van vrouw
Baglov te kragen, dat :,ij het durfde wagen,
fè blyvea wonen op eeu jA-k, die door allen
gfemeien werd; doch jui.it ii ,t zy die plaats bij
voorkeur voor hare woonplaats gekozen had,
vermeerderde nog den nk'uiueenen afschrik er voor.
De nienschon verwonderden zich toon zy zagen
dat Mary don weg daarheen insloeg, tnoar Tiet
meisje had iets van het moedige karakter vau
fisre taat». Zij leek ook wul wat op haar, eu
men meende dat het niut 200 heel en al onmo
gelijk was, dat tante haar in de
bezweringskunateu zou inleiden, zoodat zij haar eenmaal zou
. kunnen opvolgen. Ze zei alty'd dat x\j met aan
vouwen dacht, en voor zoover meu wist, had
boknog-uooitiomaud haar gevraagd. Maar ondanks
dat alles, waa het toch voor eeu meisje vau haar
leeftijd, om en bij de dertig, een kloek besluit,
om op zoo'u avond, als de zon zoo vurig en
Bloedrood onderging, geheel alleen den verlaten
weg op te gaan eu zich te wagen naar dit zoo
beruchte Combe Andrew.
ï)och Mary had zich dio zaak tusschon den
majoor en Miss Bel la ,-,i->:r aangetrokken, on er
zou heel wat toe neodig geweest zyn, om haar
terug te brengen van haar plau om die weer
Ijehooriyk terecht te brengen.
Het meisje vervolgde moedig haar weg, over
6n langs de steile heuvels en door do atruikou
fan het ongeboande pad; door het geluid harer
voetstappen opgeschrikt, vlogen do kraaien en
rfachtuilen boven haar hoofd, terwijl do
vleerrauisen rond haar fladderden en de meikevers rake
lings langs haar gezicht zwierden. Na een uur
goed te hebben doorgestapt, kwam zij op een
flekie, van waar z|j, m de diepte benuden zich,
een lichtje zag liikkuren, een bewijs dat hare tante
niet afwezig was. Het was nu al bijna donker
geworden, maar Mary kende den weg eu liet
éich niet door de duisternis weerhouden; zy liep
onvervaard door, eu verschrikte zoo min toen een
i&rdwaald schaap vlak op haar toe kwam loopen,
nis toen zy bijna struikelde over het geraamte
van een finder schaap, dat in haar weg lag. Zij
was nu de heuvelreeks geheel afgedaald, en liep
door het kronkelende pad, dat naar de hut van
haar tante voerde, die haar reeds had hooren
aankomen en in de deur haar stond op te wachten.
?ik wint wel, tint frt| kouiün zouut," zet zfl
haastig, ?en ik heb al thee voor u gezet."
?Dat'a best," antwoordde Mury, ?want 't is een
heele wandeling."
Geen van de beide vrouwen was byzonder spraak
zaam, noch voorkomend; de meeste andere vrouwen
zouden druk in de weer geweest zijn, oia aller
lei vragen te doen na wederzijdsche begroetingen
of zich terstond bezig bobben gehouden met vele
verhalen m mcdedeelingeü; maar deze twee ge
droegen zich,bij die ontmoeting meer zooals een
paar mannen zoudon gedaan hebben; en beiden
hadden ook waarlyk, zooala eq daar zaten, knap,
forsch eu vrijpostig van uiterlijk, veel van een
paar .baardelooze mannen. Zij hadden beiden
net zelfde breede, lage voorhoofd, dezelfde zware
wenkbrauwen, dezelfde donkere, doordringende
oogen, dikke vleezige lippen, die oven hard van
uitdrukking waren, nis ze in rust verkeerden, als ze
lief konden schijnen, zoodra er een glimlach om
zweefde; en beiden hadden ook iets
gczaghebfecnds en aanmatigende over zich. Het was, alsof
zij moeder en dochter waren, maar noch de een,
noch de ander kon lieftallig genoemd worden.
?Dus wist n, dat ik zou komen?" vroeg Mary,
na een oogenblik vau stilzwegen, waarin zy het
kopje thee en een koekje met smaak genuttigd
had.
?Ja, zy' hadden het mij al meegedeeld."
?Hebben zij u dan óók gezegd, waarom ik
kwam V" vroeg Mary, haar tante aanziende, met
volkomen en onbepaald geloof.
De oude vrouw knikte toestemmend. ? Ja," ant
woordde z;j, haar nichtje scherp beglurende, ?dat
nebben 'zq my ook verteld."
?En kan u het doen, tante? Zou u de
betooyering kunnen verbreken ?" vroeg Mary zeer ern
stig.
?Dat is mij nog nooit mislukt" zei vrouw Hagley.
?Maar, tante, het is immers toch zoo, dat hij
betooverd Is, niet waar? en zy heeft hem
bctooford, is het niet zoo?"
?Zeker, zeker" luidde het antwoord;
,IIoe zou het ook anders hebben kunnen
gebeuren?" opperde Mary.
?Zek&r, hoe anders t" herbaalde de tante.
Miss Bella was immers juist't meisje, dat voor
immers juist 't meisj .
hem geschikt was, zij zijn van kind af met elkaar
geweest, en als haar vader sterft krijgt ZQ zoo
veel geld l En zijn vader en hij zelt ook ver
laagde er zoo naar l En daar komt nu dat
kleii» nest, die heks, Rosa Kenealy, eene
bedeLurster, vergeleken bjj Miss Bella, en niet half
zoo mooi. En op eens wordt de majoor doodelijk
van haar; eu gaat .naar haar toe en vraagt haar!
Dat kon immers niet recht in zon werk gegaan
«Jjn, daar is. zeker tooverfl bjj in t spel geweest!"
Vrouw Hagley had zoo lang gewacht, tot zü
geheel op de hoogte van de zaak was en sprak
n beiUtseud. ?Er ia geen twijfel aan, Mary; daar
ait meer achter, zij tuleen had dat niet kunnen
mtvoeren, maar er heeft toovery' by' plaats gehad.
Pe majoor is betooverd! Zoudt ge miss Bella
niet kunnen overhalen, om hier naar toe te konen,
dan zul ik haar het gelaat laten zien, van wie
het gedaan heeft?" .
Mary schudde het hoofd ontkennend. ?Neen
tante, dat gaat niet; 't is een veel te ruwe weg
en Miss Bella houdt niet van wandelen."
?Toch zoudt ge wel willen, dat ik er voor
zorgde, niet waar Mary?" vroeg vrouw Hagley
?Ja, tante, geef mij iets, waardoor'de
hetooveling verbroken wordt Kijk eens, ik bob van
Miss Bella's haar wat meegebracht, en ieta van
dat van Rosa, en hier hebt ge nagels vau allebei
ea ook .van den majoor. lic verzeker u, dat
het my moeite gekort heeft om dit alles bijeen
te krijgen; maar vaor zoo iets ben ik handig
genoeg, al zeg ik hét zelve: ik heb het dan ook
gedaan gekregen, omdat ik er mijn hart op
gazet had, want ik kan geen onrecht velen, dat
kan ik niet l"
? *Ik zal er over denkon", zei tante Haffley hoogst
erustig. ?Ik mout zeggen dat gij genoeg hebt
nio«gèbracht. Ik aal nu da geesten raadplegen
en u den uitslag vertellen".
Z^j kre.eg e«n spel vuile kaarten, wat spiritus,
?on handjetol zooi, een paar stukjes benzine en
IjcopodittiB, «n toen ba^on de Witto Heks te
au»mn<Wim M wreeoida fwaran ta maken, en deed
daartusschen luid enkele onverklaarbare woorden
hooren, terwijl Kacy dit alle* gadesloeg, met de
meeste oandttcht, maar toch met een angstig
Hoppend hart. Mary sloeg daaraan onbepaald
geloof en verwachtte niets andera dan d&t zij, in
levenden l\jve, voor zich aou snn venchünen eea
van die machtige geesten, waarvan zy' tekec
meende, dat hare tante nu omringd moest z^n,
eu die, aan hare oproeping gehoorzaam, haar op
hare wenken en iiaar haar verlangen moesten
dienen.
Na eenige oogenWikken keek tanto op, daar
zy tot nu zich steeds besig had gehouden met to
roeren in een (jzeren pet, die een mengsel vau al
opgenoemde ingrediettten bevatten waaruit een
zware stinkende walm oprees. Diep zuchtte
vrouw Hagley toen z|j zieh achterover in haar
stoel liet vallen, zij veegde het hoofd af, en
scheen uitgeput van vermoeidheid.
.Dat heeft moeite gekost, Mary", begon zy
eindelpk, ?maar ik weet na tooh hot woord en hot
teeken. Rosa Kenealy is van alles de schuld,
dat ia iaü duidelijk gebleken, zij heeft den majoor
onder de betoovering .gebracht, maar go, mijn
kind, kunt hem daarvan bevrijden. Mary, vroeg
zij vrij plotseling aan het meisje ?wat zon Miss
Bella u wol geven, als gij den majoor weer tot
haar terug koudot brengen?"
nAlles zou ze mij geven!" riep Mary ?tot de
o oren van haar hoofd "
?Daar zoudt ge niet veel aan hebben, dunkt
mij", merkte tante Hagloy koel ain, "Dat
zoude u niet veel baten, kind; maar ik bedoel
wat zou zij u aan geld geven? goed, zuiver,
blinkend geld, zware goudstukken, een lust om
aan te zien. Hoeveel zou zü u er daarvan wel
geven?".
?Ja, lieve deugd, tante, hoe kan ik dat weten"
zei Mary een beetjo verstoord; want het klonk
zoo heol anders, om voor iemand iets to doen mi
voor hem te zorgen, omdat men hart voor hem
heeft, dan allcun met het oog om er wat door
te verdienen. Tanto Hagley had .al jaren lang
niets anders op het oog gehad, dan te potten
en het eeuigo dut haar m haar nichtje niet aan
stond was, dat.zy zoo weinig om geld scheen te
govcn. Maar ? zei zy' in zich zelye ? zü ical
wel veranderen, zij is van het echte' raa, zy zal
zich daarin nog wel verbeteren.
?Zoo iets kan niet voor niets gedaan worden,
Mavy," vervolgde zy gemoedelijk, ?Als Miss Bella
het mot mij en met u goed wil maken ->? met
u vooral, mijn kind, want ik ben niet baatzuchtig
en ik wil zoowel voor u als voor mg' zalven
werken ? maar als Miss Bella ons goed bedenken
wil, dan zal ik zorgen dat zij van dio llosageen
last meer heeft. Ik kan du betoovering doen
ophouden, heb daar geeu angst voor, maar dat
is veel waard. Mary, dat moet haar wel honderd
pond waard zyo, en ge zoudt wel dwaas zijn,
o ra daarbij niet aan u zelve te denken, voor u
zelve te zorgen.
?Maar. taute," hernam Mary gemelyk, ?ik kan
toch niet om geld vragen als i iets voor haar
bestwil doe.'
?My wel, kind, maar dan kan ik er ook niets
aan doen, en zal Miss Rosa met den majoor gaan
strijken", zei do tante, en pakte alles weer
bijelkaar; zij lm J reeds eon poedertje klaargemaakt;
ma-ar deed dat nu in een doosje on zette dit be
daard weg in een kastje.
Zooals gewoonly'k zegevierde ook hier de ster
kere neiging over de zwakkere; na eenige aar
zeling eindigde het daarmee, dat Mary haar hoed
weer opzette, na een klein pakje, niet een wit
poeder m haar zak to hebben gestoken dat Miss
Bella, in Miss Rosa's koffie moest mengen, ?
vuui'al in nrèta aadara dan ttofÜe. waarooliuw<lo
tante Hagley ? en daardoor zou Miss Rosa haar
verdiende loon krijgen; z\j zon misschien, als een
vleermuis, door den schoorsteen verdwijnen, of mo
gelijk zou de duivel, als een hagedis of een pad
uit haar mond voor den dag komen, of zou er
iets vau dien aard gebeuren, maar in ieder geval
zeiv de majoor weer tot zyn zinnen komen. Mary
beloofde haar, dat zy dun Miss Bella om een
ruime vergoeding zou vragen en dat zij die met
haar deeleu zou, en tante, daardoor recht in haar
schik, vergezelde haar een eind weega, zonder er
zelfs aan te denken om een hoed op te zetten,
CMI zei met een grimmig lachje: ?Ge ziet,
kindln-i', dat ik nergens benauwd voor behoef te we
zen; ik kan ook al niet veel erger ontmoeten
dan ik zelf ben."
Nu bleef echter de vraag: aou Miss Bella er
toe te bewegen zijn? Dat waa voor Mary geen
geringe zwarigheid. ?Want", zei zij in zichzelve,
?zie je, die rjjke lui denken zoo heel andera als
wj', zij gelooven er niet aan en zü zegden, dat
zy daar veel te verstandig voor zijn, maar wy
weten er alles van on weten het veel boter dan
zij. Denk je, dat Miss Bella iets geloovon zon,
yan alles wat tante mjj verteld hoeft ? Al praatte
ik nog zoolang, zij zou er niets van willen hooren!
En hoe zou tante hebban kunnen weten, dat ik
zou komen, en dan dit alles van den majoor on
van Bos», als de. geesten het haar niet hadden
meegedeeld? Maar zou Bella dat middeltje wel
willen beproeven, om de betoovering te doen wij
ken? In ieder geval, ik moet het haar voorstel
len; er staat. voor. haar veel te veel op het spel,
om het er niet op te wagen."
Mary besloot echter het heel voorzichtig aan
te leggen, want Miss Bella was jegens hare
ondcrhoorigen uiet zeer vertrouwelijk of voorkomend,
en zelfs Mary, hoelang zij ook reeds bij haar m
dienst was geweest, werd op zekeren afstand ge
houden. Zy wist wel, dat Bella haar zo u uitlachen,
en zoo was het ook, maar hét deerde baar niet,
want Miss Bella mocht lachen, zooveel zy wilde,
zij lachte er niet om, zij wist te goed, wat de
geesten gezegd hadden, en die zouden niet Liegen.
Mina Bella mocht er geen Beloof aan slaan, zy
vertrouwde hen geheel en al; en nadat zy Mi-s
Bella naar hartelust had doen uitlachen, wist z|j
er haar toch langzamerhand toe over te halen,
om het middel te ueproevco, dat do betoovering
zou verbreken.
?Ziet u, miss," betoogde zy ?als het geen goed
doet, kwaad kan het dan toch zeker niet,
en als het eens lukte, gunst Miss! dan zou het
toch wel aardig zijn, als er eens, ssooala tante
zei, een p&dde uit Miss Rosa's mond kwam sprin
gen, of als u voor uwe oogen zien mocht dat
er een bochfll .op haar rug te voorschijn kwam,
en.dat zU voor de heele wereld kenbaar werd,
als eene bek», xooals zy wezenlijk is! en als de
majoor werkelijk betooverd is, Miss, is u dan,
als zy'ne vriendin, niet verplicht, om hem daar
van te verlossen, en hem tot zijne zinnen terug
te brengen? Wij weten dat men hem zoo iets
kan aangedaan hebben eu wij weten ook hoe
men hem daarvan bevrijden kan, en geloof my,
niemand is daarin knaj.per dan tante.
.Dat alles werd door Mary dringend en vurig
bepleit, terwijl zij bezig was Miss Lover te kap
pen en to klecden, den dag na hare avondwan
deling naar Combe Andrew.
?Genoeg daarvan, dwaas schepsel! ik zal ge
hoor geven aan uw verlangen, alleen om u te
topneu, dat er niets waars is in allo
bygeloovigheid! Ik zal Miss Kenealy het middeltje toedienen,
on gy zult zien dat het zouder uitwerking blijft.
Geef het my. Wat is het?
?Hier is net, Miss, fluisterde Mary, een poe
dertje, om in de koffie te doen; maar vooral in
niets andera dan in koffie, mus, anders zou het
niet helpen."
Bella zat voor dan spiegel, en do oogen van
de meesteres-en de kamenier ontmoetten elkaar
daarin. De esne zog er opgewekt on vroolijk
uit, ruw eu onbehouwen in haar ij ver, maar eerlek
en ter goeder trouw; de andere was bleek, lusteloos
zwijgende, dieper nadenkende over de mogelijk
kw»de gevolgen en zonder aarzelen de verant
woordelijkheid daarvan op zich ladende. De eerste
bad geen andere bedoeling, don om hot kwaad met
«erly'ke wapenen te bekunptn ? tooverH tegen
fooverij ? do laatste bodwlftfe... wat? Zy nam
het pakje en lachte.
?la deie dagen nog dit dwaae denkbeeld van
tooverg en heksen. HOU bespottelijk," mompelde zij.
«Neem er deproefniaareooamee,Miss .bracht
Mary er ernstig tegtm iu, .on dun zal u wol
andera or over gaan donken'1
In haar y'vor om baar or toe over te halen,
had zij de belofte aan hare tante geheel vurgeteu
en niet aan geld of belooning gedacht.
Het diner waa genuttigd eu do koffie werd
binnengebracht. Gedurende den maaltijd waa
Bella Lover by'zonder liof en vriendelijk geweest,
zoowel tegen den majoor ala togeu do kleine
Rosa. De majoor, wiens geweten nem toch wel
een beetje knaagde, waa recht dankbaar voor die
toenadering, on danr hij in nl zijne manieren
tegenover danios steeds zoo hoffehjk en zoo
behagel^k «ich \vi«t voor to doen, dat by, onwillens
zelfs, op allo den indruk maakte, alsof hij op hen
verliefd was, zoo bogou Bell» zieh weor to vleien
en zü overducltt bji zich zelve of het niot zou
kunnen gebeuren, Jat als die nare Ro^a haar
maar niet meer in den weg stand...
De koflie werd geprosentewrl; Bella vroeg mot
een hurer lioftte glimlachjes aan Rosa: ^Lieve,
zal ik een kopje voor u klaar maken 't" en terwyl
zy de kotfie omruurdo, was or met het stukje
kandij nog ieta meer door haar in het kopje
geworpen.
?Ileel gaarne, dank n", klonk het vriendelijk
van Uosa's lippen, bly als z\j was, dat Bella's
koelheid geweieen scheen.
Vroolijk lachend nam zy het kopje van haar
aan, terwyl IMla, op hare gewone lustelooze wijze,
luiar met huif gesloteno oogen anukeek. Maar
van buiten uit den tuin, begluurden haar door
de jaloezieën heen, nog een paar andere oogen;
het wareu die vau do Witte Heks, die getuige
wilde wezen van de uitwerking van haar middel,
en die gekomen was, om dadelijk de belooning
daarvoor in te palmen. Geen Wandje ritselde door,
geen geluid deed zich daar vernemen. Itosa bracht
tiet kopje aan haro lippen.
?Rosa, geaf my eens een voetenbankje," riep
mevrouw Rawdon.
Uosa altijd vlug on gedienstig, zette het kopje
onaangeroerd neer, en bracht eerst een voetkus
sen aan hare tante; dnarna ging zy, naast haar,
op de sofa zitten, on vergat m de drukte van bet
geaprek, geheel en .al d". Koffie.
?Gekkin, waarom drink je nu niet!" bromde
d-< oude heks. ?Hoo dwitavom zoo'n lekker kop
koffie te krijgen, en 't dan te Jaten staan!"
Da majoor was naar de jjinno gegaan en
bladerda in ccnigo lieduron. ?LViila", vroeg hy, ?zing
je dat ook V Belta actte, oren als Koaa, haar
kop koflie onaangeroerd op tafel en kwam bij
den majoor, om met hem do u.'uziek in te zien;
daarna. Kwamen zij beiden weer bij de tafel.
?Zie eens, uwe koffie is heelemnal koud gewor
den!" zei de majoor, en koek daarbij Belh aan,
niet dion onwederataaubaren glimlach, waarin
meer betooverend's log, dan in al do toovery vau
vrouw Hagley. Bella keek hem aan, met hare
proote oogen, wijd geopend, en geraakte op eens
de kluts kwyt; hij hield onwetend, onergdeitkend,
do beide kopjes in de handen, en gaf er een, aan
elk der twee meisjes. Op dat oogenbUk sprong
de hond met een woedend geblaf door het opeuv
staande raam, en de oude glurende heks ver
dween ijlings door de struiken.
Den volgenden morgen he«rschte de grootste
ontsteltenis door het gnnsche huis. Men had
Misa Bella geheel en al verstijfd in hare kamer
go vonden; den vorigen avond waa zU, zoo ala al
het u vorige gBEeisciittu, tn yogenscbgalijk goede
gezondheid naar bed gegaan, maar zij moest
volgens het zeggen van de dokters na de lijk
schouwing, reeds omstreeks middernacht zijn ge
storven; drie uur, nadat de huisknecht de aria
loege koffickoppen had weggehaald. Maar schoon
zij gestorven was onder alle verschijnselen van
bloedvergiftiging, zoo kon.men toch g«cn spoor
van vergift ontdekken. Ieder een zei, dat het
eene geheimzinnige geschiedenis was en dat bleef
het ook. De jury deed een uitspraak als gestorven
n ten gevolge van natuurlijke, omstandigheden."
Vrouw Ilftgley beweerde volhoudend tegen Mary:
?gestorven, omdat het middel niet goed waa toe
gediend en er niet voldaan was, aan de voor
waarde van eon goede beloouiug te geven;"
in de wereld, zei men algemeen, zich grondende
op de gedragingen van den majoor, ?gestorven door
eigen toedoen, uit hartzeer en teleurstelling1'
maar niemand dacht er aan, dat er ook zou ge
zegd kunnen worden, ?gevallen in dan put, die
zy voor eon ander gegraven bad;" wat alleen
vermoed werd door Mary Bornal, en wat zeker
heid was voor vrouw Hagley.'
Doch vrouw Hagley had zich daarover niet lang
te bezwaren, want er was nauwelijks een week
verloopeu na de begrafenis van Misa Lover,toen
een man, die naar de hut te Combe' Andrew atapte,'
om a in vrouw Hagley te vragen, wie zyn vee
"betooverd had, van haar en van de ellendige
? stulp, 'niets meer vond, dan de verbrande en
verkoolde overblijfsels. In beschonken toeetand in
slaap gevallen, was zü in brand geraakt, zonder
iemand in hare nabijheid, die haar had kunnen
waarschuwen of redden. De hut werd nimmer
meer opgebouwd; de grond, waar die gestaan had,
was niemands eigendom, en zelfs de behoeftigste
daglooner wilde niet op zulk een akelige en
en slecht befaamde plek wonen; zoodat niemand
daar don grond omspitte of omwoelde, en nooit
de goudstukken voor deu dutf kwamen, die de
Witte Heks by een bad verzameld, en daar in die
hut begraven had. Zoo ligt die schat nog immer
daar verborgen, als een goede vondst voor wie
lust gevoelt er naar te gaan zoeken.
HET LAND VA-N DIJKEN EN WINDMOLENS.
Onder den titel ?The Land of Dykes and
Windmilis", verscheen van de band van Frederick
Spencer Bird een workjo, dat op don karakteris
tieken omslag een' windmolen, een' dijk, een'
ooievaar en een' pijnboom dr<<agt, en waarvan
de inhoud don vreemdeling vry' wat- merkwaar
digs over Holland mededeelt, ?
U ver het algemeen z^n wij niet verwend door
de welwillendheid onzer naburen, al mag met
dankbaarheid herdacht worden wat mannen als
Hévillo, Uavard, Edmondo de Araiow, von
Heilwald, ? om slechts enkele namen te noemen, ?
hebben gedaan, om het buitenland tot juister
beoordeeling en waardeering voor to lichten. Met
name de Engelschcu hebben dikwijls de zotst*
mceningen aangaande ons land en volk, en ver
goten soms geheel hoe nauw beide natiën, met
alleen dóór taal en ras, maar ook door gemeen
schappelijke geschiedkundige herinneringen,
verbondon zyn. ' .
De bovengenoemde schrijver vergeet het niet.
Waar 't pas geeft, brengt hij in herinnering hoe
de beide volken door den handel of door
vereenigde politieke belangen met elkander m aan
raking zyn geweest; maar, toont hij al sommige
oude werken en kronieken te hebben door*
anuffeld, dat hij vooral het steeds geopend boek
yan het dagelyksch leven goed ea iui«t heeft
gelezen, bewyst de beschrijving, die hjj van
allerlei eigenaardige zaken, gebruiken en
_gewopnten, die den vreemdeling moesten treffen,
Hij begint mat eene beschrijving oneer dijken,
windmolens en polders, welke laatste, in Engeland
ten eenenmale onbekend, blonder zijne aandacht
trokken ; spreekt over ome kanalen, over den*
vroegere» handel van Amsterdam, over de
*prekende namen der oud-vaderlandsoh* buiten*
plaatsen ?MiJn.Eujt," ?Mijn Vreugde," .Honigbij',
eni., over de in den grond geheide pa'en, (de
pfrwovmen van het Schwarn-yflild) waarop
Anaterdaiu gebouwd is, over de verdeelmg dar
ruiroto in RoÜaudsche huizen, ? waarbij do
ineonveafënten een,.r kolder-keuken aaa deMnat
zijne aandacht nivl zyn ontgaan. ? over de spreek
woordelijke Holtnndsehe weldadigheid, over
het rookeo, de zindelijkheid, do .spionnt
ja, over wat niet aR Dit alles verleve
opgehelderd door vermakelijke an«edot«n
oude eu de nieuwe doos.
Maar liever dn u voort te gaan met het opsom
men der door den schrijver behandelde of
verroeide onderwerpen, geven we als proeve een
«nkel fragmant, dat ons eigenaardig of belang
rijk schout. De kunst in Holland betprekende,
noemt hy o. a. de houteftt/kttnst en zegt:
?be*halve beelden en monumenten, vindt men in
Holland ook verschillende voortbreng»eleja der
hontangkanst, maar hot Innd is in werken van dien
aard óp verre na zoo rijk niet als h«t
Znsterkouinkrijk België. Er is tegenwoordig zeker
niota in Holland, dat in do verte kan halen bij
hot fraai uitgevoerde altaar in de cathodrttal van
Bruuel, of b^ den preekstoel, de verdrijving uit
het Paradijs voorstellende, in de
Oi>ze-LievoVrouwen-Kerk aldaar, liet werk van den beroem
den Verbruggen. Niet* is te vergelijken bij de
koorgestoeltun in de Cathedraal van Antwerpen,
die iu den rykstan Gothbchen sty'l z$a gesneden,
of by het prachtige schoorsteenstuk in de
Raadkamer van hut gerechtshof te Brugge.
Maar toch knn Hollaud zich beroemen ouder
zyne zonen eea' onovertroffen meester in do
hontsnykunst te tellen, nl. den beroemden
Grinb'ng Gibbpua, die, zoo hij al niot te Rotter
dam geboren is. toch ongetwijfeld een Hollander
ia vau afkomst."
?In verschillende doelen van Engeland wordftn
voortbrengbJen zijner voortreffelijke kunst ge
vonden. Ilot honUnijwerk in de koninklijke kapel
te Windsor i», op lai>t van koning Karel II,
grootendo«ls door hem vervaardigd. Het prachtige lof
werk van hst koor van <j-n St. Paul's te Londen
en het snijwerk aan den bissehoppelyken troon
in de cathedraal van Canterbury zijn ook van
zijne hand. Walpole noemt hem een oorspronke
lijk genie en voegt er bij: ., ?Geen meester vóór
hem schonk aan het hout de losse en luchtige
bevalligheid der bloemen, noch verbond da ver
schillende voortbrengselen der elementen met de
vrije beweging, die aan elke soort eigen ia." "
?Gibbons dankte Evely'u zijne Voorstelling aan
koning Karel, die hom lang en veel deed werken.
Do schrijver van het meermalen aangehaalde dag
boek (Lveiyn) vermeldt op 18 Januari 1671:
- ?vandaag sprak ik voor het eerst Z. M. over
den onvergelykelijken jongen kunstenaar Gibbons,
dien ik onlangs ontmoette, toen ik voorbg' eene
armoedige, met riet gedekte woning wandelde,
die op een veld onder ons kerspel gelegen, stond.
Hij had zich opgesloten; maar toen ik door het
raam keek, zag ik Jat hij bezig was naar een
oarton dat groot e crucifix van Tinturel te snij
den, waarvan ik zelf eene copie uit Venetië
had meegebracht, waar het oorspronkelijke schil
derstuk berust. Ik vroeg verlof binnen <xs
treden; beleefd ontsloot bij my de deur en
taija oog rustte op een werk, waarvan ik, wat
behandeling, teekening on doordachte nauwkeu
righeid betrof, op al mijne reizen de wedergade
niet bad gezien. Ik vroeg hem, waarom hij op
zuik eene eenzame en onaanzienlijke plaats werkte;.
lig antwoordde om het zonder stoornis te kunnen
doen en was niet weinig verbaasd, dat ik bein
daar had ontdekt. Op mijne vraag of hy er te
gen zou zyn, met een aanzienlijk heer in kennis
te kamen, wat tot sijn voordeel zofl kunnen strek
ken, waa zijn antwoord, dat hij slechts een be
ginner was, maar gaarue dat stuk wilde
verkoopen, waarvan hij den prijs op 100 pst. bepaalde.
Inderdaad was het die som wel waard; de natuur
zelve kan niets teerders en fijnen voortbrengen
dan de bloemen en festoenen, dio het omgaven,
en toch was het. werk sterk en waren er meer
dan 100 figuren van personen in het stuk." "
?Op den eersten Maart van hetzelfde jaar schrijft
E velijn: ?Ik deed Sitijeur Gibbons zijn uitstekend
suy'werk naar Whiteh»U brengen, en zei het ac.n
Z, M., die mg vroeg, waar het was. Ik zeide
in de kamer van air Richard Browne, rny'n
schoonvader, maar dat, wanneer Z. M. wilde
aanwijaen, waarheen het moest worden gebracht,
ik zorgen zou, dat het geschiedde. ?Neen", zei
de koning, ?wijs mg den weg, ik zal naar Sir
Richards kamer gaan." Hij deed dit ook
oogeuWikkelyk en volgde mij door de gangen tot aan
de awry (1) naar de kamer waar het werk stond.
Niet zoodra was hy binnengetreden en had hy
een blik »p het stuk geworpen, of hij waa «trof
fen door de verdiensten er van, en nadat hij het
laag beschouwd en zich met Sinjear Gibbons,
dien ik gewenkt had nader te komen om Z. M.
de houd te kussen, onderhouden had, ? gaf bij
bevel dat het oogenblikkelijk naar de vertrekken
der koningin zou worden gebracht. Het werd
in haar slaap vertrek, nedergezet, waar zy en de
koning hét lang beschouwden en bewonderden.
De koning werd weggeroepen en liet ons met de
koningin, die wij meenden dat het zou koopen
daar het een crucifix was. Maar toen Z. M. weg
was, begon eene Fransche koopvrouw, die uit
Fraukr^k rokken, waaiers en snuisterijen aan de
hofdames bracht, op het werk, waarvan zy niet
meer verstand had dan één ezel of een aap, aan
merkingen te maken, zoodat ik, bemerkende dat de
koningin zich door die onwetende Fransche vrouw
liet regoereu, vol verontwaardiging het stuk deed
wegnemen door den man, die het gebracht had.
De onvergelijkelijke kunstenaar won dus niets
mot iijoe moeite, wat ik zeer onaangenaam vond,
en hy was op het punt het weder naar de hut
terug te zenden, toen hy bet met de lijst aan
Sir (Jeorge Viner verkocht voor 80 p. at, hoewel
het ongetwijfeld 100 waard was." "
Deze manier van den Maecenaa te spelen ver
schilt zeker niet weinig van de vorstelijke wjjze
waarop Karels tijdgenoot in Frankrijk die rol
opvatte en vervulde, 't Ia echter waar, dat
Karel II niet zoo gemakkelijk aan de millioenen
kwam ala Lodewgk XIV.
Wanneer de schrijver in een ander hoofdstak
spreekt over de belastingen, deelt hij een en
onder mede, dat kan oude ordonnantiën ont
leend en dna betrouwbaar, ons ?den goeden,
ouden tijd" zeker niet doet. terngwenschen.. ?In
het jaar 1666 werd in Holland op alle reizigers
te land en te water eene belasting gelegd, die
in 1791 nog van kracht' was. In 1674 werd
e«ne heffing van 5 centen gevorderd van iedereen,
dié voor 12 uur des middags «ene herberg bin
nentrad, en na dat uor werd de aom verdubbeld,
? eene bepaling, die den voorstanders der af
schaffingsbeweging in Engeland en in Holland
ook nu nog zeer m den smaak zou Tallen."
?By huwelijken en sterfgevallen moest ook eene
zekere aom betaald worden. Dit waa uitgedacht
door een zokeren Joaeph Merbv, Engelach consul
te Rotterdam, die, ter belooning van c$n'
vernnftigen inval, by besluit van 9 October 1699
een pentioen van f 1600 kreeg. Het bedrag deser
belaating verschilde naar gelang van den
maatiohappelijken rang der partüen, en wanneer
iemand buiten de plaats, waar luj gewoond had,
wenschte begraven te worden, weed de door ztyne
erfgenamen te betaJea aom verdubbeld. Mi*r
de zonderlingste belasting waa zeker die op laar
zen en schoenen, welke van het jaar 1674
dogteekent. Om het ontduiken hiervan te voorko
men, moest elk deier voor 's mentenen gerief
zoo onontbeerlijke laken op zichtbare wijze aan
het bovenleder worden gestempeld, niet alleen
met den stempel yan den vervaardiger maar ook
met dien van den persoon, mat da invor
dering belast De to betalen aom waa afhanke
lijk van de grootte van laars «f schoen. Men
ziet dot, dat bet in die dagen, afgeanheiden van
de schoonheidsqnaettie, ean werkciyk voorrecht
was, kleine voeten te hebben". Lint de belas
tingen in de dagofe onzer Republiek buitengewoon
iwaar en menigvuldig mouten geweest *ijn, hltjkt
ook uit de bekende verklaring van Sir Willuim
Temple in zijae ?Obaervations onthelïnitert
Provinces, dat nl. voor eiken schotel visch. die op
tafel kwam, 30 verschillende belastingen betaald
waren l
Do gewoonte van fooien gnven is de aandacht
des schrijvers nntaoriyk ook niet ontgaan. Klach
ten en aneedoten daaromtrent kan men te over
vinden in Justin van Effen en in Hartog's uitste
kende studie ?De Spectatorimle Geschriften" en
do lezer kan er uit eigen ervaring nog dagelijks
aan toevoegen, want veel veranderd ia er in dut
opucbt zeker niet. Dat het in Engeland toen ~
maar er dient bijgevoegd te worden niet ««, ? w»»
?tout comme che* nous," bhjkt uit wat Bird ver
haalt. Zoo o. o. het volgende:
?Een gepensionneerd officier dineerde op zeke
ren dag bij eeu rijken pair en verzocht de namen
der verschillende bedienden, die hij zag, te magen
weten. Zijn Lordschnp vroeg de raden dozer
vreemde vraag. . ?Wol," " antwoordde de gene
raal, ? ?om uw Lordschap de waarheid te zeg
gen, h«t komt me niet al te wel gelegen voor
zulke goede diners, ala waarop uw Lordschap
mij onthaalt, te betalen, en ik kan me ook het
genoegen niet ontzeggen er aan deel te nemen.
Daarom is bet myn plan al deze hoeren in een
codicil van mvjn testament te gedenken." "
De eigenaardige gebruiken by trouw- en doop»
plechtigheden sy'n door Bird goed opgemerkt en
aardig beschreven. Zeker, dat alles is voor ons
bekend en we hadden misschien liever gehad, dat
de schrijver bij wy'ze van tegenstelling ook eena
iets had ingelaacht van de gebruiken daarbjj m
Engeland in zwang; van de wtddinn-cakc
byvoorbeeld, waarvan de bruid een stuk bewaart tot
het dpopmaal van het eerste kindje ; of wel van de
muiltjes en de ryst die de jonggehuwden achterna
worden geworpen; maar al 13 dat nu niet het
geval, 't zou toch kunnen gebeuren, dat menigeen
er nog wat nieuws uit leerde. Over het alge
meen zyn we met plaatselijke volksgebruiken
immers niet zóó vertrouwd, ala wel wezen kon.
Belangrijk ia het hoofdstuk, waarin over visch
en het viaschon wordt gesproken. ?De hengel
kunst" wordt ons verzekerd, ?heeft in Holland
niet denzelfden trap yan volmaaktheid bereikt
al» in Engeland : het vUchtuig van ?the disciples
of the centle craft" is veel primitiever dan het
onze." Jammer voor den geduldigen beoefenaar
dier edele kuaat, dat de meerdere voortreffelijkheid
der Engelsche hengels en haken niet wordt aan
getoond. ?De TaJkenjacht," heet het weder ia een
ander hoofdstuk, ?was eene geliefkoosde» uitspanning
in Holland en weinig landen zijn daarvoor ook
beter geschikt, , niet alleen door de uitgestrekte,
opene vlakten, maar ook door 'tproote aantal
reigers, dat er wordt gevonden. In de buurt
van het Geldersche dorp Apeldoorn, waarbij net
kouinkly'ke lu*talot het Loo. is gelegen, werden
nog in het jaar 1838 valkenjachten gehouden,
die, naar verzekerd wordt, door vele aanzienlijke
Engelschen werden bygewoond."
-liet dresseeren van valken ia in Holland leer
oud. In Engeland weet men dat het bekend waa
onder de regeering van den aaxischen vont
Ethelbert, die naar Duitachland schreef om eea
paar valken, die kraanvogels konden vangen."
?In den tijd van Cromwell nog 'in volle glorie,
schijnt het daarna in verval te zyn geraakt. Ia
den tijd van Jacobus I gaf Sir James Manaon
niet minder dan de aom van 1000 p. at voor een
paar jonge valken."
?Hot dorpje- Valkenswaard in Noord-Brabant
waa vroeger in geheel Europa bekend ala de ver
blijfplaats der valkeniera, die van verschillende
Europeesche hoven daar den winter kwamen
dooi brengfcifi1? ? De valken werden daar gevangen
en op de reigerjacht afgericht Men kon er ook
koopen en een aantal valkeniera, ? waaronder veel
Eiigelsche, ? kwamen opzettelijk met dat doel. Een
hoHandsch werk, ongeveer voor 40 jaren
uitgekemen, geeft eene beschrijving van de wijze, waarop
te Valkenswaard, de valken gevangen werden cu
verklaart dat de wederopkomst van de jacht den
stoot heeft gegeven aan nét vangen van valken."
?In September en October graven de vogelaan
een' kuil in het midden eener groote heide en
maken daarover een soort van aak van takken
en netplanten. In die schuilplaats: verbergen zich
twee of drie hunner om de bewegingen gade te
slaan van eene duif, die ongeveer 25 schreden
verder aan een in den grond geslagen paaltje
vast zit. Als de vogel begint te fladderen en
onrustig te worden, is het een teeken dat de valk
in de buurt is. Op verschillende afstanden VOD
den kuil zyn andere duiven in kooien geplaatst,
waarvan de deurtjes open staan, zoodat ze er in
en uit kunnen vliegen. In de nabijheid de*er
lokvogela zy'u halve hoepels met sterke netten
aangebracht. Deze hoepels xy'n zóó ingericht,
dnt de valkeniers in de hut ze door middel van
een yzerdraad in een' oogwenk recht kannen
zetten en doen neervallen. De valk kiest, hoog
in de lucht zwevende, zijne prooi, schiet met
bliksemsnelheid neer, grijpt ee met bek en
klauwen, en begint ze oogenblikkelijk te ver
slinden. Snel wordt dan net yzerdraad aange
haald en de roover en z\jn slachtoffer zijn in het
net gevangen."
Dat den Engetschman onze xondagaviering of
juister niet-zondagtviering heeft getroffen, spreekt
van zelf.
Menig Hollander zal den tyd niet betreuren,
waarin, ?? 't waa nog in 1722, ? ?eene stedelijke
verordening van kracht was (te Rotterdam), waarbtf
den burgera verboden werd op Zondag te wer
ken, ryden, visschen, jagen, koopen of verkoopen.
Op dien dag werden de, poorten der stad gesloten
gehouden, mocht er niet gerookt en niet kaart*
gespeeld worden op publieke phwtaen. Zelfs kin
deren mochten op straat niet spelen en wanneer
zy op overtreding van het verbod werden betrapt,
werden hun hunne petten afgenomen en niet da*
na betaling eener boete teruggegeven; bun speel
goed werd in beslag genomen en vernietigd."
De winter en de ijs vermaken blijven natuurlijk
niet onvermeld en dat ook op dit punt de scbcf ?
ver goed uit asyoe oogen genen heeft, of goed if
ingelicht, blijkt uit de beschrijving van het Smelt (8)
vangen. ?Smelt vangen is ook een wintetrvermau
in Holland, juister wellicht eene winterbeziaheid,
want voornamelijk arme lie len doen het en
waarachijnUjk evenzeer uit noodaakehjkheid ala tut
keuze. Eene byt, 6 a 8 voet huig en 4 breed,
wordt in het ija gehakt en de viancber plaatft eea
houten toestel, waaraan eene dwarslat bevestigd
ia, aan den rand der opening. Op dece lat hangt
hy een half dozQn hengelroeden zoodanig, dat
de tijnen met de angels in het water kernen te
hangen. Dan zet hy eich op een' driestal en rookt,
al staat de thermometer op nul, rustig zyn pypje.
By tusschenpoozen neemt hy een der hengel», om
eens naar net aas aan den haak te zien, of er
een viscb, die door zijn gulzige begeerlijkheid naar
deeg of wormen ia ongelegenheid is geraakt, af
te nemen."
Om van de welwillend afgestane ruimte geen
misbruik te 'maken, eindigen we hier ome aan
halingen met den wensoh, dat sa menigeen mogen
hebben opgewekt om zelf het boek ter hand te>
nemen, ? » en vooral dat menig EngeUcbman,
dikwijls even itQf en boog in zijne vooroordeel»»
als in zijne boorden, zijn' blik moge verruimen
door het lezen van dit aardige werkje.
(1) Bwry, de kamev, waadn hét t*falgood <«? koning*
wordt bewaard. .
(3) Snuit, naam door de Denen ea EngeUobon UB
dd ipinring of apieruag gtgeiea. Van Dtl»,
ien
be»dswei-t '
>u -'
C
X
>
vrisn
rtjkge- tegen
.
tncdige
achtig,
Met te
jfc waar
* trftklg.
'In zijn
'.teeke. zijni