De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1882 5 november pagina 2

5 november 1882 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

Dat hieruit lou blijken, gelyk Dr. Heyntiu» bcwe«rd«, dat de Leidscbe Uoogle«ra*r, ware de bekrachtiging vóór de aanneming der benoemiat geschied, haar wellicht niet xou hebben afgeslagen, kunnea wy niet toem » -! i J;;lf }i .v. U' f J: ' MV.f' deie stukken een oogeoblik geven. Het wnijje wat men uit leen. is. dat do lloogleeraar geweifeld heeft UöUiuisior toch schreef, 17 Oktober: >Uit een ingesteld onderzoek is mij geble ken, dal Dr. Rosemtein tegen zyn verlangen is benoemd, en dat het hem ook thans niet mogelijk is eene beslissing te nemen, daar hij niet eens de eekerheid heeft, dal de door hem gestelde voorwaarden door het gemeente bestuur van Amsterdam stipt zijn aange nomen," Hieruit blijkt, dat de Heer Rosenstein voor waarden heeft gesteld en men steil geen voorwaarden, als men volstrekt goen plan heelt een mogelijke benoeming op te volgen. Do reden, waarom de Minister weigerde de benoeming vóór de beslissing van Prol. R. Ie bekrachtigen, was dus niet alleen principieel enjitist, maar had geen feitelljken grond, Trouwens de Hoogleeraar heeft in zijn toespraak tot de IciSsclie Studenten bij de hem gebrachte serenade, naar wij van een der daarbij aanwezigen vernamen, (l) zelf erkend, dat na de benoeming pp nieuw een strijd door hem is gestreden, die ten slotte tot zijn besluit om te bedanken leidde. En hij zou dat besluit veel vroeger hebben medegedeeld, bad een offifieel bencht van de benoeming hem bereikt. Op welke gronden B. en W. in hun laatste schrijven aan den Minister nu kunnen beweren: Men had dt gegrond* hoop om van den ffoogleeraar aanneming der be noeming te wachten, allén indien eene volgen» de vet bekrachtigde aantteUing^ hem tijdig had kunnen wrden aangeboden", is ons niet duidelijk. Uit do stuiken zelf blijkt die «rond niet. Bovendien geeft de ondersinande toespraak van den Iloogleeraar zelf alle reden on het tegendeel aan te nemen. Immers Prof. Rosenslein verklaarde bij die gelegen heid, dat hij met te bedanken gewacht beeft op de zekerheid; dat de Minister de benoe ming zou goedkeuren, indien zij werd aan genomen. Deze ontving hij van een afge vaardigde van Amsterdam, aan welken de Minister had verzekerd, geen bezwaar tegen de bekrachtiging zelve te hebben, mits de Hoogleeraar verklaarde do benoeming aan ie nemen. Voor hen die meenen mochten, dat prof. Rosenslein bedankt zou hebben, uit vrees door den Minister verhinderd te zullen worden de benoeming te aanvaarden, moet deze mededeeling van den Boogleeraar zeker overtuigend zyn. Trouwens een dergelijke verklaring van prol. Rosensteins bedanken, al vernamen wij die van enkelen, kon o. i. geen zin hebben. Een man van karakter mag men niet ver denken den plicht, dien zijn overtuiging hem voorschrijft, te verzaken alleen om aan zekere moeilijkheden te ontkomen. En bet «preekt wel van zelf, dat, al moge de beer Pijnacker hm gehad hebben, om door zijn zonderlinge handelwijs zijdelings invloed op des heeren rUsenslem's besluit uit te oefenen, Z. Ex. toch den moed zou hebben gemist om aan de eenmaal aangenomen benoeming de goed keuring téonthouden. 0e handelwijs van den Minister schijnt ons niet ie verdedigen toe. De vraag echter: is des Heeren Pijnacker liordijks halsstarrig heid oorzaak van Prof. Rosensteins bedanken1/ moet o. i., na lezing der gepubliceerde stukken en bij het licht van Prol. Kosensleins toespraak aan de studenten, ontkennend be antwoord worden. (1) Bedoelde toespraak luidt in haar geheel ongeveer ah volgt: «Mijnheer de Praesea van het Leidsche Studentencorps l .Ofschoon geen vriend van pi-aal vertoon heb ik toch volgaarne dil huldeblijk aangenomen, omdat hel u evenzeer vereert als mij. Op de beslissing, die na den moeielljken stryd ge volgd is, héft ouk de bezielde taal, die gij dadelijk na mijne benoeming tol mij gespro ken hebt, grooten invloed uitgeoefend. Toen gij tot mij kwaarat, heb ik ge zult 't u herinneren niet gehuicheld en u niets ver bergen; ik heb u onder anderen ^< zegd, dal de machtige werking, welke bij u de tradi tie van Leiden's roemrijk verleden uitoefenen moet, bij mij. die niet van de jeugd af dien invloed heb ondervonden zich niet zoo be slissend kon doen gelden. En al was de ge hechtheid mijner leerlingen een sterke band om mij bier te houden en. al gevoelde ik diep, dat ik niet geroepen 'was, de eerste te zyn, om in strijd met die traditie te hande len, voor mij moesten er redenen van min der lokalen aard zyn, zou ik bij evenlueele weigering vrede met mij zeil hebben; wam het aanbod w&s verleidelijk: die grootesiad, voor welke ik groo'.e genegenheid gevoel, mei haren invloed op veelzijdige omwikkeling, de.ruimere werkkring, het uitgebreider ma teriaal voor observatie, dat alles lachte mij toe. Haar grqote bezwaren merkte ik spoedig op. Ik was by nadere overweging overtuigd, dat ik mij niet aan onderwijs en studie in die mate zoude kunnen blijven toewijden, als ik dal voor my noodig acht; ik voorzag dat mtjo tijd te veel door de eisenen der consultatieve praktijk in beslag genomen zou worden. Ethische motieven stonden tegenover het vooruitzicht op stoffelijke voordeelen; dil laatste moest naar roiine meening op dun achtergrond treden. Daarom weigerde ik; toen men na vooraf gevoerde onderhandelin gen op mijne decisie aandrong, bij voorbaat de eventueele benoeming, en deelde dit aan den Burgemeester van Arasterdam in een brief, die myne motieven inhield, mede, na hem Ie hebben. Toch werd ik benoemd l De sirtjd in my ontwaakte opnieuw en wel te heiliger, daar my nu OOK de sym pathie van den geheelen Amslerdamsch«n Gemeenteraad gebleken was. Maar ook nu ?egevieide len slotle mijne eerste overtuiging. Eo waarom verklaard» ik dil niet terstond, nadat myn besluit by mij zeil vaststond t Ten eerste omdat ik in den beginne dagelyks op de olQoieêele benoeming wachtende was, en alleen op eene olficièele vraag wenschte te antwoorden. Eersi toen ik uil de ver handelingen van den Amsterdamschen Gemeen teraad tag, dat het bestuur nog meer moeite zoude doen om aan de benoeming een officieel karakter Ie verschaffen, mocht ik niet langer aarzelen mijn antwoord uit te spreken, ten einde niet meer voedsel ie geven aan hel denkbeeld, dat ik werkelijk de benoeming zou aannemen. En toch had ik zoo gaarne het olücieeel karakter der be noeming gezien, ten einde den schijn te ontgaan, alsof ik uit vrees voor mogelijke niet-bekrachtiging bedankte. Daarom was 't voor mij gelukkig, dal mij ondef'shands uit Amsterdam werd medegedeeld, dat de Alinüter van Sinnentandsehe Zaken aan etn der afgevaardigden van Amsterdam verklaard had, geen bewaar tegen de bekrachtiging zelve te hebben, mits ik verklaarde de benoeming aan te nemen. Nu behoefde ik niei langer te wachten, want nu wis de schijn, dien ik vreesde, ver meden. Op den avond van denielfden dag maakte ik myn besluit aan den Burgemeester kenbaar. Mijne Heeren I Gij weet dut een der leden van de 2de Kamer eens zeide: >AI is iemand professor, hij blijft mensch." Ik ben er irolsch op, dil gezegde, in een anderen zin als de afgevaardigde hel bedoelde , bevestigd ie hebben. Ik ben mensch ge bleven in den waren zin van het woord, en heb bij my zelven ethische» motieven doen zegevieren boven matérieëele belangen. Ook Gij, die nu nog hel onvergelijkelijk voorrecht der, jeugd hebt, om alleen hel gevoelen van Uw nart te kunnen volgen, ombekommerd om de beslommeringen van het praktische leven, ook gij zuil, wanneer ge ooil tol een zoo moeielljken strijd geroepen zult worden als ik, in deuzelfden geest Uwe beslissing nemen. Daarvan bon ik zeker, en ik.herhaal dus waarmee ik begon, dal deze ovalie a even zeer vereen als mij. Ontvangt nogmaals mijn harielljken dank l moeder, e«ne hoogat bed»».-do «n deftig* AmatevdeuiacLe vrouw, bewoond. 't Deed 0111 z»k«r genoegen, dat het ook nu nog ?«u zoogenaamd ?til hui* w .u», bo»w«l m vollen glans bisebeueu door vi«-r gtoot-? gaslamiien uit den winkel er teiwn ive-r. . . . ? ? ? ? ? ; Een breed getchoaderd Amsterdamse!! Jan Vltgtl brak door een neweldigen stoot ooze fannl»e-ui mei ing af, en gaf OM toveua een nuttiaen wenk om ons in beweging te letten tot aaii 'tlo«*m«nt eu kofliebaie: «fe Xunt." Ter ruala getaan, bleef den Utrechtenaar een bek«ud»4g|ail*n«u>« «* V*IY>w «eo CtwhUck hui. bewooat, A* uitzicht heeft op de Ciugels, en aio!» ter rust begeeft m eene slaapkamer, die eeae der zyden van «ene virrkante binm nulaats helpt vinnen, zal gftirne gelooven dat wüniet da-ielük dan «laap vatten, toen de galm van elf klok»logen by uus aouter de gordgnen ilo«f. Wy l»}t«u hier ook ui» met 't oor aan het koneeit, dat 't kwrinisvierond Amsterdam in de KaKeratroat uitvoerde, en nadat we alzoo een uur op raad' rengekr»s, draaiorgeigepiep en yolk»ae;s«>g waren vergaat, werd hel OUB vergund in te sluimeren," ,, Den volgenden morgou, vroegtijdig ontwaaH . * . . .._ A ^ en gereed de pluats in te nemen,'dié(hem) op eene der bovmkaraei s v»n 't Wapen van Medemblik was toegelegd, ten einde van daar de Beurs te zien, ea wat haar g«ldt", werd onzen Stiohtenaar ann het ontbijt o«-n pakje overhandigd van wi-ge een menacbkuiidigttii Amaterdamaehen boekverkooper. Het pakket bevatte eitiige gelegenheidastukjei op do gebeurtenis van den dag, eu, evenmin karig op zy'ne ruimte ala spaarzaam in het vertolken zijner aandoening*n, krytfen wij uit voerige proeven van de gebonden >'a ongebonden ontboezemingen. Vele onder beide bevestigden het oordeel, dat onze vriond over de nieuwe beurs uitsprak, zooilr» by, op den Dam den voet gezet, het gebouw'!u het oog kreeg. Die bladzyde waa voor ona beslissend: 't ge bouw maakte weinig indruk op ona schoonheids gevoel!" Een Treureang van Batayus ontlokte Utrechtenaar een onwillekeurig j»". De jeremiade was lichter van toon: den dezen of genen post wat minder karig met hunne woorden geweest waren. Naploiten baat tooh niet «n daarom aal ik nu niet nog eens alle onderderlen der begrooting ophalt-n waarbij terwille van het publiek eene opmerking of vraag seker D ia t ongopaat zou zy'n. Maar op n zondeilmn incident in de zitting van Vrijdag moet ik toch de aandaobt veatigen, omdat dit op merkwaardige wü*« do oppervlakkigheid in H licht stelt waar mede ile Imgrooting door den raad is behandeld. liet woord is hard, ik gevoel 't volkomen, maar toch ook waarlyk niet te hard na het armoedig tvutia»! mpport van het ondrrsnek in de afdee* linRuu eu u» dn, behoudens enkele weinige gun. ttige uitzonderingen, onbeduidende debatten in de open' aro zitting. Do contmütaie van bijstand voor het openbaar onderwyi had aan B. «n W. voorgesteld op de bctgrooting gelden uit te tr«kk«n voor vUf nieuwe Bsnoteu, omdat uu reeds honderden kinderen geen plaats kunnen viudm en de behoefte aan plaatsruimte nog dreigt toe ie nemen, tengevolge van de omstandigheid dat er cnkclo bestaande acliolen, welke ni -t aau de voorachriften omtrent den achoollmuw beantwoorden, ontruim i zullen moeten worden. In h*t. centraal rapport was ditvoontel nog iud«r aangedrongen, maar 0. en W. handhaafden hunne aanvrage vau goldon voor aleuutt drie scholen op de««n grond: U. en W. bctwyWfn of in don loop van bet volgende jaar wol zoovele terreinen te vindon zullen zijn, als door de commissie voor het openbaar onderwy» ioholcn werden voorgedragen, eu daarom hebben zij R«»ne gelden op de begroot1 ng gebracht, die wnarschyulijk niet zouden worden Verwerkt" Mocht er zioh echter, zoo vervolgden B. en W. meerdere gelegenheid voordoen om geschikte gronden te verkry'geii, dan «uilen zy evennrn als tot ilu*verro aarzelen afznnderlyko voordrachten iu to <!<i:iu-n". Deze luatslo verzekering heeft do leden Uur ouder wüs-commi's e waarschijnlijk in het vooidtel van B. en W. dosn berusten, en zouder discussie of stemming werd de post voor di'io nieuwe scholen goedgekeuid. Muar wat ge1>euiti> O u middel l g'k daarna, bij het volgende artikel stelt de heer Eickma, wet? ' -"?'?" ?-""?-" zooals Ik vind het na maar h**l gelukkig, dat wQ in Tivoli geen ventilatie hebben, dea kunnen w^j niet klagen over hinderlijke of niet binderujki tocht Het wat er van avond b|j uittUk warm. Het publiek was dan ook in 100 «rooten getal» opgeïomeii als telden het geval is. Erwasredem toe. We «.uden daar hooren vooi-drageB oompoettiëa van Vieoxtempe^ van Max Brnoh, van Ernst door onsen stadgenoot Joan Smit; we tonden hooren voordragen een oovpositM van onsen stadgenoot Ent. Dankier, doorAnton Rüuman; w^j zouden hooren een compositie vaa den volij vengen directeur Coenen. 't Was ei vol maar doodatil. 't Wat beerljjktt Die Joan Smit noe wQkt die nieuw volbouwde tin, 't Aloude Damrak in! 't Scbjjnt of zg stggeade in de lucht, Vtw ichaamte i* weitgetlugt Voor 't wonder, van Vnn Kampen'! hand Gewrocht, ter eer van 't vaderland. BEUBSBOUW-LYRIEK. D Die opgesmukte gevelpraal, Dat vreemd gesierd portaal, Die zwaar gebouwde zuiUnrjj. 't Wendt alles zien tnr ^j! Alt Ereep de vrees den bouwheer aan Op Kampen* bouw den blik te slaanl Als gericht tot het Amsterdam van heden klinkt de kreet: .Uyn vaderland, m\jn moederstad, Die zooveel schoons bevat l 'k Betreur het, dat, van glana beroofd, De kroon O zonk van 't noofd; Dat vreemde smaak en bastaard^ Haar schatting vraagt aan 't roemrijk IJ.1' Een ander poëet is evenmin ingenomen met het nieuwe koopalot van Mercuur. Al te scherp", dacht onzen reiziger een andere ?atire op het gebouw, op z\jn ontwerper en bouwheer; ik schrijf de volgeude coupletten af, om den lezer te laten oordeelen: foorai een lelegrun van bedaaltea geioadea j bereikt*» wft hwt hii§, Ia mijn vorig artikel wees Ik op de overeen komst van den aard der oppositie tegen debeuraplannen van 1886 en die van 1882; vroeger, even ala nu, voornamelijk gevoerd op aeathetiacne gron den en de vrees, dat bet nageslacht een vonnis zal vellen over de mannen van het heden,'t welk in gestrengheid weinig zal onderdoen voor het oordeel dat wij thans over de lieden van toen uitspreken, scheen zeer gegrond. Doch er is n belangrijk verschilpunt; tevens een niot diep gunoeg teTbatrwiren omstandigheid. De beun valt thans in handen der puinhandelaars; eenige wél-aangebrachte mokenlagen en de fout van -845 is hersteld. Maar het gedempte Damrak te herscheppen in dun Echoonen waterweg welke het hart der utad verbindt met het IJ wie, die het Venetiëvan het Koorden zyn aiouden, wereldvermaardcn luis ter hergeeft'/ Te schendig prijigevglleu aan de zwakke handen der bureaukratie, die alleen van afbreken weet, maar aan wier bevende vingeren het opbouwen kwalyk is toevertrouwd. Doch keeren wij terug mar onz«n Utrechtenaar. Wij verlieten hem niot het Haiutelsbioul op de tafel. Welke verrassingen dit waardige org-iun, buiten bet reeds genoemde gedicht, onzen vruud aanbood, zullen wij liter gelrgenheid vinden te berichten. Feestelijkheden zonden de opening van d* beurs luister boetten. De inw^diiia; zou plaats hebben.... des Woeiisdttgsaiorgeus om half twaalf uren, de toeg-inK voor hun die e«n kaart ja hadden, hun persooulyk toegezegd, reeds om 10 uur van deu kaiit vnu 't water Küa geopend, «n de werkera van deu handel, daartoe van atadawi>ge met et>n kennttlykeu »rm ba d voorzien, zouden de orde ou de l'en r s bewaren. In den kiadu-achuuwburg verwachtte men eene touueel-raa'ige vooreteliiug van de nieuwe beurs te Aiusteidam, door dun beer Weat er man. met toepasselijke dócorattën, e«»e leest on ven ure van van Uree en een iiieuw ballitt iu 13 Uïereelen. Frascati beloofde etn buitengewoon feest, soiree ?ciumpülre, ei) 'tl'urk. muzijlc en r« 11 extra groot vuur wei k, vooialeliende de nieuwe Beurs." Een avondwandeling door de Kal verstraat, die, ala passage beschouwd een! even groot >ieraad is voor .Amsterdam als in de hoedanigheid van straat een steen de* aanstoot*, blijft atcedseuu genot, jdt-t me*-eiken vreemdeling gaarne ver schaft, en een ondervinding, ' rele EuropeeMhe hoofdstede traohteü. Reeds vóór veertig Jaar bezat de Halverst) aab gely'ke bekoorlijkheden; en de beschrijving door unzen reiziger loont de moeite van een uittreksel. Na de klacht te hebhen geslaakt, die in onze «lagen van sommige zyden nadrukkelijk wordt herhaald, dat het AmaMrdamsohe stadhuis nog altyd de onwaardige taak blijft vervullen van koninklijke herberg, oen verzuchting waartoe een oogenblik pemzenf op den Dam aanleiding gal, vervolgt hg1: Wij durfden ons niet overgeven aan bespiege lingen over 't verleden en beden, wierpen een vlugtigen blik op 't nieuwe beursgebouw, dat zich in de schemering verloor, en wandelden lang zaam de eeuwig woelige Kalverstrait iu. 't Duister van den ingevallen avond was hior door 't schitterend gaslicht voorgekomen, en der prachtige winkels een luisterrgker aanzien ge schonken, dan do *onnig*t« en vrolijkste dag vermogt ta doen. .De rijkste equipaadjes. volge pakte omnibussen, ligte vicelantea, vliegeude doktor-koetajes ea een enkel bedaard aleeuje er tossohen, scheidden onophoudelijk dit tallooxe wan delaars, die zioh echter even spoedig woar vereenigdea om dadelijk deaelfde beweging te her halen. Luidschreeuweude venters draai orgels ia allerlei grootte en vorm, kermis-dronkeoe dieoatmfwAan, met wetligt volgens fryi-courant gehuunlücim^eauT, enz. enz. valden de ledige ruimte op de luidruchtigste wtise aan. Weldra " L ' *-~'- ~J -TT MOT oww groot* «this, nieuwe' Beurs, 't bestaan is n gegund. Maar als ge goedschiks zakken kunt, Zak dan, n» korten tgd, heel zachtjes in elkander. Daar winnen we allen weder schatten by Yooral dédichterbent aan 't IJ. Dus zakt ge dat dit dan zoo spoedig raooglyk zy: Dezelfde knappe man bouwt dadelijk weer een ander. Maar neen l blijf titaan, en toon, tot groot vermaak Dea vrecmdeliDga, den slechten stnu*k, Van Hollands mirgers aan. Zoo leert man ona waardeeren l Bouwkunatig prul! verduur der lyden tand, Tot ergernis van heel ons land. En meld wn allen, tot een onuitwiab're schand, Dat wy de bouwkunst vau 't begin e f mokten leeren." Niet zonder waardeering daarentegen, is de toon der volgende strofen: O nieuwe Bours! wat hebt ge al nut gesticht! Wat zult ge menig schoon gedicht Te voorschijn roepen! Ja, dit Eelt' uiet uitgezonderd! Had niet uw komst der Dicht'rea hart ontgloeid, Wat ware er minder uitgebronid; T)anhad de Dichter in zijn naniichrift niet geknoeid En Vondel, Hooft «n v. d. Gouanietuitgeplonderd. Nu-wordt het zonnegoad" weer alijk duur, En voor een kooltje .keldauvnnr Betaalt men DU miswhien wel zeventig dukaten; En Hllollanda grootbuid", de overoude roem", " i * houder "voor onderwijs, rauwtly'ka' tegenwoordig de geykte term is voor, ter voorsieaiog in eene ? dringende behoefte nog f 37,000 uit te trekken voor eene tweede nieuw* bewaarschool, riet voorstel van B. en W., om slechte eene nieuwe bewaarschool te stichten, had iu de afdeelingen geen tegenspraak gevonden en by den stand der nauciëu is dit volkomen verklaarbanr. Maar eren ouverklaur ia 't, dut geen etikel lid tegen het voorstel van den heer Eickiua in verzet kw*m, niettegenstaande zelfs het col lege van dagely'ksoh beituur daardoor blijkbaar verrast werd, daar de voorzitter vroeg of er voor die bewaarschool een terrein beschikbaar was? Na een bevestigend antwoord van deu beer Eickina w«rd z\jn voorstel, zonder e?nige verdere opmerkitiir, met acclamatie aangenomou. Zeker zal ik de laaUte zyn, het nut der open bare bewaarscholen te ontkennen eu ons gemeen tebestuur den lot ta onthouden, dat het, ten aan zien van dit volkabeUng, zich schitterend onder scheidt boven een aantal andere gemeantebeaturen, inzonderheid boven dat der hoofdstad, maar dat neemt toch niet weg dat, w*ar het zelf nvkont dat nog niet in du behoefte aau scholen voor Iftiter onderwijs voorzien is en w.i»r du iroldpening aan die behoefte niet slechts een noodzake lijke maar ook een door de wet gestelde eisen is, het stichten van bewaarscholen tot zekere hoogte een luxe-artikel is, hetwelk op zich self zeker aanbeveling verdient, maar toch eerst In aanmei-king kan komen na volledige uitvoering der onderwyawet. Men versta mij wel: hoe meer goede bewaarscholen hoe liever, maar niet. ten koste vau het lager onderwijs. En ook daarom heeft het mij bevreemd, dat zoo voetstoots bet geheet onverwachte voorstel van den heel- Eickma werd aangenomen, daar do grootst mogelijke zui nigheid bi) de -begrooting voor 1883 schering en inslag was. Zou misschien ook het vergevorderde uur en de vreea voor eene derde zitting hierbij iu heb spel geweest zijn. Bij de behandeling van het voorstel tot uit voering van het bekende plan C is eun ingrij pend amendement te wachten van den heer van Stolk, die in overeenstemming daarmede reods den daarop betrekkelykan globalen begrootingapoat wilde ({ewtjzigd zien, maar zyn amendement introk uu c opmerking van den voorzitter, dat dit beter ter [ilftat-e waa bij do behandeling; van het voorstel zelf. Hat officieel verslag der zit ting van Vrijdag is nog niet verschenen, zoodat over bot amendement nog niet mnt zekerheid te oordeelen i», terwijl bet misschien later, gefor muleerd als amendement op bet voorstel van B. en W., niet den indruk zal geven ah had het de, atrekking om tegen het eenmaal gevallen besluit te reageeren. 'Ie oordeelen naar de beknopte dnghladverslagen schy'nt hst mij echter daarvan nint geheel vrij. Het gerucht, waarvan'Mc een paar weken ge leden melding maakte, dat namelijk maatregelen genomen waren om de uitvoeringen van 'l nonkunst toch weder in de Doele-zaal te doeu plaats hebben, ia gelukkig gebleken in hoofdzaak juist geweest te zijn. Door gewijzigde plaatsing van koor en orkest zijn, met inachtneming der ver ordende veiligheidsmaatregelen voor het publiek, meer zitplaatsen verkregen," zoo kondigde heden ochtend het bestuur m eene advertantie aan. H«t ia slechts eene proef, voegt bet er by, en te te voorschijn brengt, die dubbele grepen, die ttao» cato's ik weusc.ite kenner te sim om u t* ? ertellen hoe mooi het was. Utldebrana kon sohrir ven hoe warm het was, ik zie geen kans te sohrf ven hoe moot het was. Help een handje om Joa» Smit alom bekend te maken, opdat hij alom op trede eu iederoen zal toegeven hoe mooi het i». Vertel er dan by dat een toeval zulk een genie door eeu onzer muzickmeesters deed ont dekken. Het ware mogelijk geweett dat hij zon der die outdekking tot zijn jougsten snik ayu va der had geaccotupagueerd, alt deie vol ijver al ziiiguude t!» twee drie, n twee drie, aan kin» deren de odule danskunst leurde. Gelukkige dansmeester, die zulk een zoon hebt Gelukkige zoon, die n een carrière kunt scheppen zoo fraai als ge wilt Aan het bestuur van Tivoli op nieuw een. woord v»u dunk en hulde dat züaan de leden «ulke avonden verschalt Laat z^j zich bepalen tot die afdeeling der sohoone kunsten, maar laat zij toch dat komediospelen laten varen. Al kon zij een gezelschap engugeoron bestaande louter uit Sarah H irulurltt, liet zou tooh niet helpen, want de zoal ia onbespreekbaar. Wy meenden dat het coraediospolon. ua het verhuizen van het Utr. Vdriütós gezelschap naar den schouwburg, ge weerd zou bluven. En nu laat men de zwakst* krachten als dat mag gezegd worden van het gezelschap van Van Lier optreden, 't Is waar het publiek amuseerde zich, maar alleen omdat het zoo nüar was Morgen xal bet 30 jaar geleden zyn dat d* lieer Muralt al» Wethouder van Utrecht werk zaam ia. B» de vele blijken van belangstelling dit hem zonder twUfel zullen worden aangeboden uerae hy ook aau de gelukweusohen van 26. IU. 1S82. Jan de Bisschop. KIJ1YST. DE HONDERDJARIGE. (Stads-Schouwburg). %n de benamiog Draak, evenzeer een uitvin ding van haast ie o reporters, aan wie weinig Mjd wurdt gelaten hunne meeningen nauwkeurig te omschrijven en die zich daarom gaarne van algeraeeuo termen bediunen, als de overeengekomen eu hoogst onjuiste benaming van EcMbreuh-drcmM van die benaming wordt, in de laatste tijden groot misbruik 'gemaakt. Elk spet waarin sterke hartstochten worden voorgesteld of dat'eon handeling bezit, ryk aan treffende gebeurtenissen of aangrijpende tooneelen, vindt onder den naam van praalt een annduidibg, dio door hare vaagheid en algemeenheid zich zelf veroordeelt. Ik heb zelfs den Otheüo van Shakespeare een draak hooren noemen door iemand, wiens erva ring in tooneelzaken wordt geroemd. "k bedoelt men oen m«lo%ama.jnat En HM«êrlauds Ornnja!".... en iostelgke' bloem, Vrijheid!!!".... maar wanneer ik (alles nueui, Wat dichtren dienstig is, zou 'k ligt tot morgen (praten. . schuur de Rotte," Hooali het Feestgebouw minder vleiend dan onjuist hopen is 't dat zij Klagen zal. Want in ds " vau komen. "eens genoemd ia, kan eene 'Toonkunst niet tot haar recht waarnaar mvn m len te vergeefa zoudo WH lieten den Stichtscben doorblader» ar van deze en soortgelijke P»*"'-.," ">?* WWn'*n Medemblik, waar hij de iüwtfding verbwdt. ^ F. v. d. G. (WorM vervolgd.) ?DIT DE MAASSTAD. Rotterdam, 28 October. Na de vermoeienissen der vorige week twee dsgen middagcitimg voor de afdoening der begiooting ts onzen gemeenteraad heden ruit gegund. Vnn groote inapanning*getaigefi overigens de gevoerde uiscaisie» niet-, ea als er iemand Vrijdag middag vermoeid geweest is, dan kau het slechts de burgemeester z^jn, die jn twee zittingen, die te zamen hoogsrens 4 nur tgd* hebben ingenomen, de omstreeks tweehonderd volgnummers der begrooting van 4 millioen heeft moeUn alhameren. Voor het college van dagelijksch bestuur moet het oea» voldoening geweest zyn, dat de gemeen teraad zóó weinig aanleiding had tot op- en aan merkingen over zijn beheer en over de geraamde uitgaven, dat verreweg de meeste posten zonder hoofdelijke stemming werden goedgekeurd. Want voorde vroede mannen, dit in den gemeenteraad zitting hebben, is toch wel geen andere reden voor nnnne ingetogenheid «*n te nemen, dan dat /tj inderdaad siechts zeer weinig op- of aan te merken hebben. Of dia soberheid onzer mdtleden ook bij het publiek algemeeno instemming gevonden heeft? Met «êkerheid kan ik hierop evenmin n*en als ja antwoorden. Muur tooh gelooi ik niet dat ik de eenige ingezetene van Rotterdam ben, die gaarne geaien zou hebbea dat de itadaladmi b(| UIT DE BISSCHOPSTAD, De behandeling der begroeting in den Ge meenteraad ia aangevangen. Een nuttige, maar weinig aantrekkelijke bezigheid. Toch schijnt er zich een opntorkelyk geval voorgedaan te heb ben. Het gold de politie. De minder goede ver standhouding tusschen ds hoofdumbtènaren van politie U den raad icdsrt la-ug een ergernis geweeut, zegt de Utr. Courant. De Heer v. Beunmgeii stolde zelfs voor het traktement voor den tweeden kommissaris te schrappen. Daar tegen schenen vele bezwaren te bestaan, maar de burgemeester beloofde zijn best te doen dour nituncly'ko schikking te verkrijgen, wat de heer vnn Deuningen met 't schrappen van dien coat had beoogd, 't Is te wenschen dat de burgemee ster slaagt, want 't ia al te dwaas nis- denoofdarohtenaren by de politie ruzie maken, Ik wacht het officieel* raadaversUtr af om daarover meer te zeggen, want natuurlek hoort men allerlei verhalen en praatje*. In dezelfde raadszitting ia ook geconstateerd dat het in de nieuw* Hoogere Burgerschool voor meisjes niet tocht. De kinderen klaagden overtocht In den regel klaagt een kind niet gauw over tocht, men zou dus zeggen: als züklagen, zal het wel de moeite waard zim. Het bleek ook der moeite waard, want de Inspecteur eneenhoogleeraaruit Leiden kwamen expreaselijk naar Utrecht, om ta onderzoeken of er toont waa. Wij schijnen hier goene specialiteiten in tocht nebben. De deskundigen hebben den uitslag van hnn onderzoek aan den raad medegedeeld. Dat resul taat is büuitstek bevredigend geweest, zegt- da Utr. Courant. Eua hinderlijke tocht werdner» as waargenomen. Het doet mij genoegen van undiffen te vernamen, dat er ook tocht bestaat, niet hinderlijk ia. Hadden die kinden dat maar geweten, dan hadden zy' niet behoeven klagen: want welk sterveling, aal aomn over i t£ht, dit sist kindwlflk ta? dit stopwoord; maar men doet verkeerd door alle melodrama's over deu zelfdon kam der conven tioneel» afkeuring te scheren. Er dient toegegoveu dat letterkundige waaide, in den gewo nen zin, van hut melodrama niet de voor naamste deugd is. Maar de opgang by duizenden over de gehoele wereld, dwingt evenzeer tot de erkenning dat melodrama in staat ia kunstgenot te scheppen; en de taak vau den beoordeelaar is het onderzoek naar hut gehalte en de oorzaak van dat genot. Fijue' geust, wysgoerige diepte, dichterlijke ver heffing wordt evenmin in de taal aangetroffen, als het streven naar waarheid en scherpte in de personoutockening. Alles barnat op de conventioneelo schoonheid vau bekende karakters, Maar die alledaagache figuren van den verrader, bet wreed belaagde of onschuldig verdachte meisje, den jongen held, de vertrouwde die de lotgevallen harer vrienden door onhandigheid of lichtzinnigheid aau den rand van een afgrond brongt, tot een zwijgende vreemdeling met krachtigen en wissen greep de goeden voor ondergang behoedt en de boozen beatralt deze porucruen worden met zooveel fijn berekenden takt in zekvro verhou dingen gebracht, dat een nimmer falend eSfekt, een onbetwistbaar genot oplevert. De Honderd-jarige is, aan het bovenstaande getoetst, een melp-drama. Litteraire schoonheden dient men er niet in te zoeken; en de artiatrn hebben aanapuaak op hoogeu lof, dat zij d* vrjj ounoozele on Zinledige taal kunnen uitspreken met pen ernstig guzicbt eu zich houden, a.aof zij inderdatid meenen wat zy zeggen. Niettetnüi wordt de toeschouwer geboeid door het zeldzame schouwspel van eeuhoudetd-jarigé, wien alle sterke aandoeningen geipaanl moeien worden, en die derhalve onkundig moet blijven van het vreesely'k geheim dat zyue hui -genoottn drukt; het verholen vertrek en oponthoud van ziju teergeliefd kleinkind. Deze zaak zolf en de taak dia zy den buisgenooten tegenover den oude op ds schouders laadt, bezorgen een verwikkeling, waar van het verloop t»n de ontknooping d» belang stelling prikkelt. ? Door n omstandigheid echter wordt die be langstelling eénig«rmkte ? verzwakt; do heidia, hare gefauwde zuster by' de geboorte van eeu on» echt kind in den vreemde te hulp gesneld, m»g de reden voor haar vertrek niet openbaren, «n, teruggekeerd, het stilzwügeu niet verbroken op da met aandrang gestelde vragen?zei fa dra grootvader moet ara met wanhopige standvastigheid alle antwoord schuldig blijven. In vertwijfeling rukt de oude zich de witte haren uit hut hooid, ?« liniot de honderdjarige kruin onder de ichauds Ko. 27t DE AM8TERDAMMBR, WEEKBLAD V O O B KEDEBLAND. waa Dmedaf 11 Octobar aaa aMHtlrsJk opirakiMM. snodM ta«a«««JfaU «to «Jno tpoadiK waar aal doaa epvoarna. GormM twtfk dt>a ook zooveel voor; een tak**, aooshaaiatisfh ala vao gaan ankait) «*? n an aaM mwiak, wier ttawpel vaji aorsironkabjirtiaid aiah va» da «arato au<*n dar ouvannn tot kat atut gaam oogenbfik vailOüvWkt. ZÜBap uitmtatand van sOfal* wnaftua varsohillao-la oauti«di«bvd«« büdroaga». Ve hoofdrol w«*d baaat door Mlla. Dupony, (CVfiien); wier wnf, ooquet spol, b. f uitvrluk in z«er fraaie eoatasaat baar ladardaad tot en buigt de honderdjari|[ waardoor hij zijne lievtling getrofi^n wnaut. Het was mij, op dit droevige oogenblik, bun» onmogelijk het stilzwijgen ta bewwen. «oe gaarne had ik dien verpletterden gi ijsaard «m van de overige treurende familie-ledeu niet U spreken toegeroepen: cüvergist l B jj is hst niet hat ia hare zrutar'. Geef naar gnuw «en kus en schaam a wat over uw achterdocht. Haut de zaleen eerst goed onderzocht/' Zooall U verwachten Wat, word bet misver stand later opgehelderd, en er ii niemand v»a gestorven. Het geelt steeds een gevoel van wre vel* wanneer op net tooneol alle aandacht wordt gevergd voor de gevolgen «ener bestendigde v*r* gisting, dia tan slotte langs ten dour ieder voor*iantn weg wordt hersteld. Aau dsn ilunderd-jarige wordt eenige afbreuv gedaan door het vervallen in deze fout. Da hoofd-rol is een der bekende triomfen vst den haar Looit Bouwmeester. F. v. d. G. door piaaoproavaa dar laarliagtn an awd-iaarliaaen. waareadar «enige nnaamara. dia door «Va damaa Bo*aiaaa, Bolt an Sehayar aitgegebrarkt De beboafttaaji «ene ooecartoaal in AaieterdaaB doei aicli b«j zalke galegenhadan telkena aiv«t «ar gevoelen, daar'ook dit gebouw an veel teklain bJa«k ta z«n. weder die l nn, te li b«. YOOP FRANSCHB OPERA. Carmen. de maert geliefde der Franscha opera'i paisoon maakten, tüsong an eoteerie a»o «*»r eiach, dat men haarlispelen, t welk in kat begin zoa hinderlijk ldiQ*,af>«Oigaistmaeropmerkte. Baar swarta oogen esi slanke taille asaaita haar zoowel in bat buhemieDne-ooetavna, als later b« bst stiera*gevaaht tot eene echte spaanseba; zÜkon soudar gevaar wedöveran mat HUa. Maadea, dia verleden >ar in deaa rol optrad. Da ?odare vrouwenrollen waren baant, Xlicaeln door Mlla. Mineur, out, der goed daa var Uden j*ar door Mlle. Amuvd: daarantegaa uitstekend jYofguito en McrcMtt, beide in aUaratagaiitsta eaatumaa, door Mlle. Mais en niemand minder dan Mlle. Maïs. Het smokkelaars-quintet was dan ook een der fraAiite nummers; ia het trio oer kaartlegatew b «d Mlle. Man siob wel wat waar moeite kannen geven, in plaats van met halve sten U wingen. Po» Joséwerd vertolkt door Belraok met aüu gewone levendigheid en fraaie stem, Eacamiuo duor den heer Deebesue met ta weinig: kracht ea te wilde gebaren, ie Bancaire door den heer Cahaunes zeer goed en Ie Memendado door den heer de Beer, nuar de bem g«gevene middelen. De geheele ordonnantie, eostamea, ballet, was m«t zorg behandeld; het vrouwenkoor, vooral in de wals der sigartnmaaksters, beter d*n het ons in Inng mocht klinken. Het o i keet speelde met animo en ook meuigtualen niet de noodige be> tcuiódeiiheid, niet echter waar hat bet vrouwenterzet der derdo acte begeleiden moest DE KLASSIEKE CONCERTEN IN HE* PALEIS VOOR VOLKSVLIJT, Het programma van hot concert van Donder dag 1.1. was aldus samengesteld: Ouverture Uenoveva van Schumann; Symphonie No. 5 van Mendebsohn; ouverture -Fmgolshühle" vaa Niel» W. Gnd*; Largo van Handel, voor harp, orgel en strijkinstrumenten; Aquarelle Caprice No. l van Niels W. Gade, en tot alot Lajeunesse d'Hercule" van C. Saint-Saeiis. Myue opmerkingen omtrent dit concert zijn de volgende. Reeds voor de eerste ouverture begon, kon men opmerken, dat er ieta beter werd gestemd dan vroeger. De uitvoering dezer ouverture liet dan ook, wat de atemming betreft; niet aoo erg Veel te wenschen over, wél wat da gelijkheid aanbelangt, adres aan de eerste violen, zij vooral hebben niet mooi gespeeld. De symphonie No. o (Beformation) van Mendelssoun, kan my nooit erg boeien; ik vergalyk dit werk steeds büeen storm iu een glas water. Hoe de uitvoering waa?.... zoo, zoolMen deed over t algemeen z'n best om zuiver te spelen; maar 't is lang niet altyd gelukt In de intt-oluctie beging de solo Trombone een erger Ju ke ?ergtaüing. 't Ia den overigen» hoogt verdiensteijken kunstenaar echter te vergeven, daar de noroaal fctemming ook hierin klaarblijkelijk weder 4e hand heeft; want waar plotseling zooveel la ger geat ernd wordt, veroudert een koperen blaas instrument door uithaleu der diverse stukken zöó, dat byna geen enkele toon meer zeker aan te blazen ia. In het allegro vivace kwam de onzuivere stem ming der houten blaasinstrumenten weer rooht duidelyk nit, vooral in het begin. Het Andante liep vrij K°ed Tan atapel, maai- daar waar in 't sndoate choral en allegro vivace de fluit in het begin, als solist op den voorgrond treedt daar worden wüvergast (?) op ieta, hetgeen bepaald onmuzikaal ia te noemen. Gedreven door de zucht om zich toch aan allen te laten hooren, drijft de fluitist p.m. een halve toon op, gedurende die paar aolomaten. Of dit voor de znwerhaid wenschely'k ia?... ik waag het te betwijfelen. Over het algemeen werd de lymphonie middelmatig uitgevoerd. Veel goede passages zyn echter aan te wijzen, vooral voor de celloa en een enkel maal zeln bravo! voor de koperen blaasinstrumenten. , De Hecrea bespelen dezer laatsten geven wy hierbij in bedenking, itti minder, fff ta blozen, want ach 't resoneert zoo in 't Paleis! Uet ware voor de nagedachtenis van Mendelstohn te wenschen, dat by niets anders geschreveu had, dan zijno ouverturen, bij stond dan nog hooger by velsu aangeschreven dau than». Ik Yind ten minste ouverture Fingalshöhle", «Meereestille nnd Glücklicha Fahrt", Sorameroachtstraum" prachtige werkeo, en volstrekt niet in n adem te noemen met de Reformations symphonie. De Donderdag jl. uitgevoerde ouverture Fingalóhöhle" heeft tot motief n*»r men zegt, de fonen, 'die het loeien van den wind in de Fingalagrot doet ontstaan. Het is een weemoedige zang en schoon, zeer schoon heeft Mendelssohn dit Weer gegeven en uitgewerkt De uitvoering kon taij ook zeer goed bevallen, een oogenblik van ongelijkheid niet medegerekcnd; bouten blaas instrumenten hebben hierin getoond datzy" zeer goed zuiver spelen kunnen. Nn volgde een herhaling van het verleden week roo mishandelde Largo van Handel. Grooter voldoening kan een verslaggever wel niet smaken dan zulk een herhaling en wanneer men in het erkent van het stemmen der solo-instrumenten nu toaar niet zulk een demonstratie gemaakt had, «ou ik zeker nog hartelijker bravo" roepen, dan ik het nu doe. Slechts even wüik nog aanstippen, dat een der soliaten bepaald eenige maten lang er uit" was en slechts aan een handige, muzikale kunstgreep van den Heer Cramer is het te wy'ten, dat de meeste hoorders dit accident niet zulkn opgemerkt hebben. De Heer Cramer heeft dit nummer prachtig geipeeld; toon. voordracht opvatting, alles was even bewondenngswsard, ik neb volop genoten. Het hierop volgende werkje van Gade, werd met aplomb uitgevoerd, soms wel eens tan koste van de duidelijkheid. Het programma werd besloten door .La jeu nesse óvHercule" van Saint-Saeus, een Juweeltje Tan zoogenaamde beschrijvende muziek. Vooral daar waar geschilderd wordt: lea aéductiona des Kympbés efdesBacebanteafea daar waarUereuks sich in het strgdgewoel bevindt, munt deze compositie nit door geest en genialiteit en de in strumentatie is ook juist op dia plaatsen het schoonst; da daarop volgende: Recompensa, de rimtnortalité" komt muaa hat sangrtjko en le vendige hetwelk vooral gaat, ietwat mat voor. De uitvoering was «eer goedl . , . Het doet mg genoegen mat sdk ee» gunstig oordeel ta kunnen besluiten. Slechts door fivariir rtpataaran, kan een orkest net tot volmaaktheid brengen en mQn opraehta wenach is, dat ar MO gestadeerd aal worden, dat de tQd spoedig ia] aanbreken, waarop niets dan toeds ta vermslden valt Dat aö1001 __ ftrk* Da Heer Leonard J. vaa Loenen vierde Don derdag 3 Nov. 1883 hat Koperen feest van aBn piano-cursus mat aas» attvoeriag in hat gaboow der Vrije Gemeente. Twaalf en aan haifJaar ia nog «an lang t^jdavarloop voor aan JstWle da dankbare leerlingen hadden ar ander gedacht Lauwerkrans, begraetingakooT, qaettenregen^ toeepraak^ door i», vaa Oorkam, kleeding gekram. Een haast Usstieka tonga Hier van J. Vrolijk, die pas gedronken haalt, an ookfriseh an harmoaiaeVstaat in haar batten ?aigaviag. logaaairaft soBBsasgar bawarin| dat »en aoiidar opoffering van da boeien of aoWn aan bat laadseh kannen ver wrocht a voorwerp* p, gaaa n; Eet ia vol kennis achoonan indruk zou stamaiga doori hat baanndalda TEN-TOON-STELUNO .^ »ABTI £T AMIOITI*." L Daar wa* aan tUd, dat men* van aan ten-toonttalling sprekende, altQd eane verzameling aohilderijen. teekeningan an aan enkel beeidwerk bedoelde, die, vervaardigd man wist niet recht hoe, an men wiat niet recht waar, zoo om de twee, drie jaar in .de atad onzer inwoning" aan de verwon derde bukken van het nieuwsgierig publiek werden prijsgegeven. Het muziek waa men wat meer vertrouwd: man hoorde t door de muren van Felix en Tecum habita been, ala men geen lid waa, en, »ans cemparaiio*, men hoorde Tt op de straat, al wat het maar van den man mtt lijn zeven instrumenten", of van de orgeldraayers, en, in huis, op het.», hakkebord, dat men voor een forte-plano" hield. Ook met de poGzie waa men «enigszins vertrouwd. H. H. Kl\jn en C. Q.Withuys debiteerden ze, o. a,, in de deftige gehoorzaal van Doctrind. Maar schilderijen te zien, heuxige .olieverf-schilderijen1* dat gebeurde een bur ger man niet alle dagen; dat waa het geëerde publiek haast zoo ongemeenzaam ala een akteur Engelman, Naret-Koning, of atel je voor: Voitua van Hamme (den allervermakelijkatea arlekjjn) van dicht-byl De kunat van den fijnschilder" ia jaren, een wen lang, voor het groot» publiek iets apart a, ieta uit een andere waoreld geweest, en zoo drong de foule «eer gaarne eerst de trappen boven de beurs op en later het-Oumanhuia binnev, wan neer er een ten-toon-atelling was algekondigd. Dat ia, gelukkig, andera geworden. Do kunst werd populairder. Zy wordt minder beschouwd als ieti exceiaiefs iets interessants, maar min of meer buitenaporiga. Zjj ia bezig den volksgeest weer binnen te dringen, ala van ouda. Een grooton steun vindt zij m de dekoratieve nüverhoid. Hoe meer de grenzen tuaachen deze en de knust weohvallen, hoe weldadiger do kunst op hot algemeen zal gaan werken, hoe edelar de n\jverheid op zal treden, hoe rijker oni leven worden zal. Het is een heele stap voorwaard*, dat ev tegen woordig kongresaen zijn, niet alleen o ver politieke, maar over allerlei soort v»u belangen, en tentoon-stelliugen van allerlei voorwerpen, die dra gers zyn van mensclielijke denkbeelden. Wordt, ten gevolge van de mindere zeldzaam heid, eene ten-toou-atelling tegenwoordig met minder spanning te-gemoet-gezien dau in het tijdvak, wnar ik zoo even het oog op had, de som dor belangstelling ia niet verminderd. En wy hebben ons nier vooral in t« verheugen, wan neer zy zoo verdiend is al» die men, naar wij hopen, aan de nu toegankelijk gestelde verzame ling in Arti wijden zal Deze ia een herhaald bezoek dubbel waard. Wij hebben nog maar een paar blikken in het fraaye talenpaar van Arti kunnen slaan, maar reeds werden wij door veel verrnsaenda getroffen. liet lag niet aan net zonlicht, dat schuil bleef, het lag niet aan een optimistische stemmiuB by ons-iel ven: maar, inderdaad, de objektieve noedauigheid van vele schilderstukken waa van dien aard, dat zg ona kanten van het talent der vervaardigera vertoonde, die wjj nog niet hadden opgemerkt, en die zich misschien ook pas in den laatsten tijd ontwikkeld hadden. Wij stellen ons voor, de verzameling, die het zedige getal van 320 nog fciet bereikt, eerst daags in hare pnderdeelcn te gaan genieten: maar wij mogen, voor heden, reeds als lokaas voor de kunstliefhebbers (de tijden zijn aan staande, waarin de definitie ma» is a cooking unimdl zal plaats maken voor de meer in 't oog loopende: de meaach ia een wezen, dat de kunst liefheeft) wy mogen heden reeds (ook zouder katalogus) mededeel», dat David Bles zijn aaluuden roem niet een groot XVlIl-eeusch tafereel glansrijk handhaaft. Dat er zeer fraaye genreschilderyen zijn van Herman ten Kate, M. J. de Haan, H. Hollander, Melia, Van Trigt, Tnanman, liuibei-a, Valkenburg, Paling en, uit- lielgiën o. a. van onzen landgenoot J. F. Portielj > en een prachtig stuk met katjens van Mevr. Ronner, die door vele leden harer familie omstuwd wordt-. Die van de zee houdt zal de stoute stukken van Jan. H. B. Koekkoek en G. L. Kiers, eemskerck van Beeit, die- zich-zelven overtreft, Sadeo, dio een prachtigcn,gania]envi«scher" te zien geeft en het fraai gestoffeerde van Blommers met gcnongen zien; Klinkenberg en W. Koekkoek vergoeden ons het gemis van Springer; D. P. van Lokhorst Jr., voert ona in do woide en zendt twee runders op ons op. J. A. Rust toovert ona meeuwen voor in den mist van den Theeraa; Oppenoorth ontwortelt een boom; J. J. L- ten Kate Jr. laat het winte ren ; de bloemschildereasen ontbreken niet. Dnitaohland wordt niet talrijk, maar verdienste\y'k veitegenwoordtgd, met landschap, meergezicht en genre. En vooral onze Kyks-Aka'lemio kan te-vreden zijn: De jonge-lieden deelcn ruim dans teehonntit>s delajournée:Vm der Waaj, Witkamp-Oldewelt, Dake, Lewenstein. Mei Moes, Mej. Wandscheer, Mej. Hnbrecht, Me j. Fles, ?ij hebhen niet verlegen te staan. Ook Tliérè'e ScbwwUe expozeert, en de Dames Pnivn v. d. Hoeven, Kaiser etc. f en passéet des meilleurs. Onder de beeldwerken zal men met genoegen het marmeren ftoj-re/te/'-portret van Hilinan aantref fen. Wükomen op een en ander, naar harte lust, 'te-rug. 25 Okt '82. Alb. Tb. Door een misverstand is dit woord van welkom voor de tentoonstelling in Arti de vorige week niet geplaatst. DE AQUARELLEïTÏENTOONSTELLIXG TE 'S GBAVENHAGE. IV. Alt wg van de menachen- tot de d eransohilden overgaan, komen wg zoo langzamerhand geleidelijk bij het landschap. Allebéen Meyerheim z\jn van de dierenachildera ongetwijfeld ae voornaanuten; van den eerste yerkiea ik zijn crayonteekening Leeuw en Leeuwin boven zjju Koiiingatügerin; net vorstelijke in den koning der dieren it meesterlijk weergegeven; en de matig uitge strekte t^gerin it onbetwistbaar fijn van kleur en vel, maar het excentrieke der omgeving, in andera kleuren, bederft den indruk dar tijgerin wel wat voor mij, golflk ik by Meyerheim't Beren", Apen bg aan Miereneter" en Chim pansee*, ondanks de uitstekende karakt eruitdrukking, mfi nog niet heb kunnen vertrouwd maken mat nat vreemde en excentrieke, dat de teekeningen ala geheel an in haur behaudeliug kenschetst Cnnaent' Alpenkonin" in trotacha omgeving doet ons in houding an galaat bovenal aan aan Darwinisme danken, dat de varwantaehap van menech en- hond predikt; bat vmg behandeld vLeenwenhondjen van Ilols*üder heeft vaal minder hooge aapiraties, maar dan ook maar kana van door sfo natuorgenooten ala e*n van ga)(}k« beweging au tg te worden beschouwd. Mevrouw Ronnar n nataarl^k kier aoowei ala aaa dad Boanhkant veriageawoordigd door spe lende katten dja hier. «|jn in in geestigheid, fa in bat woDige vaa haar nitarljk da «aaraaran van hare Busjes gads ook poes diametdiehtgekaepea oagan uit haar aast komt k&kaa om ?? ? ?? «??? * & . ? ^ *a* qnettenregen, te aap» aaK door «s. vaa uoriam, i geKnapen oa|w w ammr naat momn a^aaaai oca niets ontbrak ar aan; da avond werd vardar i»-t »da kapel" m to ga»! heeft aana «ki wettige EEN HEUGLIJK FEEST. Werd oalangs b(j da vanMldiwr ia OM blad ? * ' ' ' lavreaw Bosboom-TooaHet is'da morita waardig zin opgeschrikt" te vergeleken met de gelijknamige teekeauu vaa W. Maris aan dea Bosohkant, waarin wel ditmaal de vorm der koeien niet soo verwaarloosd is als anders, maar waarin sg tooh iets aetliariach babonden hebban dat niet alken der werkelijkheid maar ook Vrolijks koeien vreemd is. Tnsschen beide teekeningen van een subjectief standpunt een keus te doenVaU gemakkelijker dan die kans aatthetiseh ta rechtvaardige», waar beide, elk in haar eigenaar dige opvattingan,veel aofc-ona ta bewonderen geven en men der kunst, vooral der sobüdarknnst, nooit zulke banden aal mogen aanleggen, dat er voor eene subjectieve kunstenaars opvatting der Natuur geen vrijheid wordt gelaten. Ook hier mag weL waar men met meester ta doen heeft, het qnand on n'a pas ce que Ton aima" ena. in toepassing worden gebracht. Nevens Vrolyk, wiens trekweg ook eene dunne. stemmige, aangename aquarel. it, waarin vooral het water firaaf behandeld is, gaven Boa uit Lei den en Lokhorst nit don Haag min of meeraantrekkeliike teekeningen van koeien in het land schap. De b(j avond naar huis" trekkende kudde schapen van Bos doeu aau ooliega's van Mauve denken, schoon de toon van hat geheel nog wat zwaar is; meer bekoort sijn aonnig, warm brokje Geldersehe wei met twee koeien. De moedHkheid der compoaitie is van Lokhorst Jn zijn kudde koeien die naar de markt trekken, gelukkig te boven gekomen; slecht* had wat meer vloMcheIh'ka sommigen niet geschaad. Ook het landschap ia op deze tentoonstelling ruim en goed vertegenwoordigd. Wel bestaat er een onmiskenbaar verschil met die welke de trots der Maatschappij uitmaken; wel raisien wühier dien ouvergelykelük helderen frissohen toon, en die nauwkeurige liohtbflwerkmg en waterwserapieRcling vanduCbattel, de somberheid door Jozef Neuhuy* bij zün Molen" en .Avond" gegeven, da zonnige weiden van Storteobeker, bet wazige van W. Maria en de meeslerlyke wolkcffi-cten >an zijn broeder, de grijze leetinten van Mesdag en de, ondanks alle stommigheid, kleurryke Maartsohe buien" van v. d. Sanden Bakl-uyzeo; maar aan den anderen kant hebben wübi«r de blonde zee- en watergosicbten van v. Deventer, de winter- en Noordpooltafereelen van Apol, de zilveren tonen van het zeewater by avond door SflhippeniR, de aan afwisseling en stemming zoo ryke bo«chgfzichUn van laatstgenoemde, van Oppenoorth, van v. Borselen, van Vogel, van de Raiiits, van Stroebel en den jongen ten Kate; terwijl Veder en Hoppe mede genoemd mogen worden als verdienstelijke zee- en landschap. schildsra en Destree om zijn doorwrochte, stem mige panoi-ama's van Haarlem en Hulland op run smalst Ik stip slechts aan, omdat ik eene beschrijving van het landschap of teruggeven van den indruk schier onmogelük acht; terwijl eene dergelijke uitvoerige behandeling zeker te veel zou vergen van het geduld uwer lezen en van uwe ruim te; en eene meer beperkte allicht gevaar zou loopen nieta te worden dan eene aaneenschakel ing van bewonderende of goed- en afkeurende by'voegely'ke naamwoorden. Slechts maak ik eene uit zondering voor eenen jeugdigen kunstenaar die, als ik müniet vergis, ditmaal voor hst eerst expoteert, en ik doe dat om nujn .ajmpathie te be tuigen voor hetgeen da jonge ohau ton Kate on? nu reeds te zien gaf. Blukbaar heeft U de gulden les te baat genomen door Engelani's baroemden aohilder Sir Joshua Reynolds vanznnen vader ontvangen, om uiet te spoedig in het open baar zon werk te vertoonen, maar daarmede te wachten tot bij iets goeds kan laten zien. De drie nummers van dezen blijkbaar talentrnken ?o on eens talsntrjjken vadera geven blylc dat hy niet alleen reeds geleerd beeft het schoone inde natuur te gevoelen maar ook weer te «even. Daar ia iets pétillants in zijne schetsen dat my bijzonder aantrekt , En zoo kom ik dan haait aan het einde van dit eerate en grootatedoelm nertentoonstellingaherinneringen. Ik loop dna den katalogua nog even door om te zien of ik nieta vergat wat ik niet mocht en vind ten earate nog twee vreemdelingen Hoeterickx en Uytterschout, die, beide uit Bruasel, eone zekere onderlinge ver wantschap en, dat is vooral bn den eerste het geval, ook eene met hun stadgenoot Peeqnereau, die aan den Boschkant exposeert, vertoonea. De bewegelijke, levende menschenmaasit zyn in Hoeterinckx' Straud te Ram»gate" en Morgen te Douvreb" recht levendig eu gees tig uitgedrukt; ook zyn beide Parüache bruggen, de'eene in perapcctief, de andere dwars voorgeateld geveu het stadsleven in al zyn gewoel en drukte uitstekend weer. Het plekjo inHydeiiark te Louden komt «"«' »ni«dcr waar en gelukkig voor, ook wat de ] laatselyke toestand betreft En thans nog de eigsnlyke stadsgezichten; en vergun my' dan danrby StroebolR oud-Hollandsche binnenhuizen, die ik onbegi'Spelyk»r wy'se vergat, te vermelden. Meer is met noadig. Men kent zy'n talent in het weergeven van da huizen onzer voorvaderen; met hnn inpenloopende marmeren pangen, en invallend licht sla dat van de Hooghe; ook de stoere kloeke mensoben die hy er in, nchoon niet altyd los er van, weet te plaat sen. En ik maak by deze gelegenheid meteen gewag vau Spriug«r'a warme, juist gekleurde stadaguzichten in waterverf en zy'u beide krytteekeningen, om terstond daarna de eignnlyke atadigezichten te bespreken. Voor wia belang «telt in het nagaan en vergelijken van de verschillende wy'zen wanrop onze kunstenaars de natuur n hu a om geving zien en weergeven, bestaat ditmaal op beide tentoonstellingen eene uitstekende ge legenheid tot het maken van opmerkingen Va» Greive uitgaande, eo lang;* Klinkenberg, Springer en Ptcquereau (Bosclikant) tot J. Maria komend, kr«gt men schier een volledig overzicht van de verschillende meest uitaonloopende wijzen van architectonische reproductie. Eerst Greive, wiens kille, stwnge teakaainffen, aau het Amsterdamjch Archief behooreud, aan perspectivisch architectonische producten doen denken, dan Klinkenbeflr nwvaijn nog zuiver afgeronde gebouwen, doch gekleurd en bezield door een kunstenaarshand, gelijk wy ook by Sprixuwr vinden: vervoltfena Pecquereau die, iu agn Markt te Luik, om den indvuk van het geheel te verhoogen, hot met de sUrm^e lijnen zoo nauw niet neemt doch nog, in de uitvoerigheid, een juist verschil in 't oog houdt tusttlien het geen dichter büof verder ligt; an eiudelük J. Maiia die, volledig imprassionist, aena gebeéle lange ry hnisan aan de riviarzijde oodergnschikt maakt aan den indruk van eene zware bewolkte Inent die over da stad hangt Dat ook hier. waar het de vraag geldt welke wijze als geheel de werkelijkheid het be4 weer geeft, de waarheid in het midden ligt, mag voor zeker worden aangenomen; doch bet ia myn* insiras den hwwran impraaUoMatan niet zooaaar ta doan om naboataiag dar werkelijkheid dan wal om het vsvkrfeea vu eaueu kunatindruk. Wat daarvan ntf, gaan wüna, als wönog aeM * ' ' naeehhant mllan verwijlaa. langen wederom ta fcanaea sMldiag atajtaa aan feest, dat ia da lattarkaadin wenk] t gevierd U worden. Uaaadag eNovambar d? baar J. P. HtMbraaaTs7a awraatigsto korte poe* aan dan D* Be*r Oaori N. bakwasaak . Praag, OHM ttvariga- tn SWSM korreMMnAsm vaor toeaaalsakeaaitde _iaaud, ia op 37jarigwi laaftljd overleden. Zijn blalresda liatóe voóTheArottavdamsahtoaswalgBf bsm menig artikel m a> pa», dat voor dab ' vaa d« arassstUsha kaMaMHTdagen U«Jv waanU baast. Van da foastvi«ring 'van saaneaw aaint op 16 September U. daarbovenakopeduift geplaatit: .een aaldaaan least" wij knanau thans niet meer hetzelfde opschrift baaigan, aa wfl OH verhangen wsdarom ta kunnen ?awing saakesj van i ' staat aal t_ levensjaar bereiken, en, evenals fz|na vriandnt mevrouw Bosbooat-Toosaaint, aal hfl knnnan terugakn op aana letterkundige loopbaan vaa vttf-an-vaarUg jür, tarwtp, ala wtf ons dat badriegen, in 1884 prot Beats heUalfde feest ui vieren. Beats, Bosbooas-Tooaaaint an Haasbroek, walk een edel trio l Zy staan daar als da ouda stammen in het wond, tenrijl aan hunne z^de zoo menige jonge boom en nauw ontspmita loot ia weggerukt! Laat ons daarom met dankbaarbeid erkennen dat ajj niet werden geveld, dat z<j integendeel ona gespaard bleven an ons aoo menige ge-.irige eu friaache bloem hebben kan nen schenken, ja, ieder jaar ala het ware heb ben zij op nieuw gebloeid, en wij hebben da beerlyke vruchten kunnen vergxdaren, die zij ons aanboden. O mochten zij ons nog gemimea tijd biyven geapaard, en wy', van onze zyde, beUvaran wöona hen van onze erkentelijkheid, liefde en achting te overtuigen. Wie weet of da hulde, die wy hun soo gaarne brengen, niet beloond zal worden door nieuwe uitingen van de scheppings kracht, die in hen woont, of niet de koeftereuoe ?on onzer liefde en vereering hen vaardig zal maken om nogmaals en nogmaals de lier te grij pen en ons op nieuw ta verrukken met de daar aan ontlokte tonen. Maar verre van ons ieder» egoïste gedachte, wy' hebben niet te doen dan den tol der dankbaarheid te betalen. Vergeten wy niet dat wy staan op da schonden van het voorgeslacht, en dat hetgeen onze ouders en groot ouders niet meer kunnen doen aan ons is opge dragen. Niet alleen uit naam der levenden sproken wij, ook uit naam dier vele afgestorvenen, dia ty'dens hun leven zooveel edel genot hebben gesmaakt door de lezing f n herlezing hunner werken, en die zich ongetwjfeld by oua zouden aansluiten indien ny in netleveii waren geipaardWelnu, schikken wij dan onze bloemen tot een ruiker aarneu en zenden wij dien ali een symbool onzer huid» den waardigeu jubilaris, die aanstaan den Maandag het zoo schoone herinneringsfoest cal vieren. Wie die in Noord-en Zuid Nedeiland aampraak maakt op den naam van beschaafd mensen kent riet Jonathan, den ffeeatigen, gevoelvollcn, gemoedeiyken Jonathan? Wien i* die Jonathan, die trouwe vriend van Ilildebrand, niet lief ge worden? Wie kent niet zy'n Waarheid en Droomen? Wia kent niet de vele typen door hem daa< in geschetst, om slechts enkele te noemen: de Rotterdamsche sl-pêr, de Straatjongen, de Schoorsteenveger, de Hoflesjuffrouw, de Durpsachoolmeeater, of d* zoo gevoelvolle schetsen ala de Buisklok, het Album, het Schaap en zoo menig ander? Zij doen u zoo dikwijls deuken aan Sterne of Claudioa, büwia ook vernuft en gevoel zoogelukkig vereenigu wa ren. Niet minder aantrekkelijk U dn mijmering over de Haarlemaohe courant en de redactie van dat blad mag Jonathan wei dankbaar zijn voor de bladzijden, die hy aaa de opregta" heeft ge wijd. Dat hy met haar ingenomen ia, hat blijkt niet ailaea uit bet «aheel* stuk, naat hij arkaat hst ook uitdrukkelijk. Strauas zegt ergens.aooka«anert hy o na,dat er iet s karakteri atieka lag in de wvze, waarop zyn vader den Bijbel na het lezen toesloeg; my dunkt, die mij de Haarlemsche Courant ziet openvoowen, moet insgelijks iets bemerken van de hooge ingenomenheid, die ik voor haar gevoel. Wat zonden wij dat gaarne gezien hebben, boe gaarne zouden wy Jonathan bespied hebben als .oud vrijer" in de huiskamer van zyue pastorie! Hoe gezellig en aardig weet hfl ons zijn intérieur te beschrijven! Wij hooren hem naarde brievenpost Vragen ala hy zy'ne slaapkamer uittreedt om te iraan ontbijten, wy~ zien hem de Haarlentche Ca»* rant naast zy'n bord leggen en ar geen hand aanslaan voordat hy do thee heeft gezet.... maar wy willen Jonathan .zijn" courant rustig laten lezen alleen den wensen uitsprekende dat hij thans ook nu en dan het Amsterdamsch Weekblad zal ter hand nemen, dat toen nog niet geboren was, en vooral dit nummer niet zal overslaan. Dat Waarheid en Droomen" zeer gunstig door het publiek werd ontvangen weet ieder, ja men kan aeggen dat het boek klassiek is geworden. Beeds daarm ede alleen zon Jonathan zyn schrijvers naam hebben gevestigd, In 1840 verscheen de eerste uitgave en nog iu hetzelfde jaar was een tweede oplage noodig. In 1846 volgde een derde, in 1656 een vierde en in 1872 een vüfda druk. By iedere nienwe uitgave werden de schet sen vermeerderd, en nog in. 1872 werd «een afacheids-bezoek in 1871" aan de overige verzame ling toegevoegd. Misschien, zegt de schrijver in de voorrede, liiid ik beter gedaan niet voor den aandrang den uitgevers ta beawyken. Misschien waa het al te laat in 't jaar geworden, om nog op een groen Sint- Jans-lot te hopen. Misschien doet de oude man beter, om met zyn roestig geworden stem het H«dje van vroeger dagen niet nog eens op nieuw te willen opneurien.? Jonathan moge ge rust z^n, naar afjnektem wordt gaarne geluisterd, en dat die stem niet roestig geworden is, dat bewijzen zijne gedichten, die juist in den laatsten tijd zy'n vorachenen, zijne Sneeuwklokjes en Winterbloemen. By Hateuroek geen afnemen, in tegendeel vermeerdering van werkkracht Wanneer men nagaat pp welke wfjze hQ het leeraanambt vervult en zich van de plich ten kwyt aan die betrekking verbonden, dan mag men zich verbazen over hetgeen hti heeft geschreven. Behalve de twee zoo straks ge noemde in 1878 en 1879 verschenen bundels met hunne beteekenisvolle titels, liggen daar vóór ons: die van 1836, waarvan in 1851 eene herziene en vermeerderde uitgave vu scheen, aan agn vriend Beeta opjjedragen, en waarin ook werden opge nomen Engelsche vertalingen van twee zyner gedichten, da een door Ten Kate en da ander door Beats, verder de in 1869 uitgegeven an aan Ten Kate opgedragen -Windekelken", die in 1864 tnet een tweeda daal vermeerderd werden, eene reisbeschrijving van 1861 in twee dealen getiteld .Op de Bergen" en twee dealen Dicht en Ondioht van 1874. Wy noemen hier alechts het voornaamste en maken U) da vermelding zy'ncr werken geen aanspraak op volledigheid. Omdat wij hem hier alleen als letterkundige herdinken, lullen wtf niet spreken over hetgeen Uasebroek op godsdienstig terrein geweest w en nog is, over de vele door htm uitgegeven bun dels leerredenen, waaronder dia van 1846 an 1860, da laatste opgedragen van zijn vorige gemeenten te Heilo, Breda en Middelburg, dia geroemd mogen wordon wegens dan atQt an derhalve ook uit een letterkundig oogpunt als goede proaaktukken da aandacht verdienen, aver bat door hem in 1847 ea 1848 nit gegeven werk D* God daa Hamels e* da Bergen dar Aarde, dat in twee dealen de bergen vaa hat Ovale «l ttievww Tes tament babuntaU, ov«r de door ham in 18U bezorgde uitgave van Thomas l Keopis, vooraf gegaan van nat laven dea ichrijven, waarvan in 1ÜS3 een tweeda druk verscheen, over zgn ta het vorig jaar leisehanen Thmnas-Kaleodar en aoo ' ' geeehrift, di*> ette vaat a$M oaver?amhttd nat anfawrirrV smuifflamia at gebracht daa vervult ons dit metbewaodering T dan man, dia onder dit alles aren nederig Is blevenTdia, bot) drak hg het ook heeft, a alrjl ontvauft BMt aan aaagaaaaaa glimlach, an da» n nou» «el tomen dat gil haam ophoudt, hoewel tij juist hu baas daa t|d verga*. Want indar* daad, kat i* aan genot mat Haasbroek een onder* hond ta mogen voeren, en niet allaan verschaft n dit genot, hat is toarrQk tent*. Moolt verlaat gQ deu man of gQ hebt iets «boord dst m treft, eeoe sluimerende gedachte is b{j n gewekt of eene herinnering levendig gewordan. L'art da causar, dia helaas! m onzen tfldvanafiaattend* gejaagdheid wagttervaada kaast, is hom in hoog* mate eigen. Eg* is nog aan van da overgeblavaean aft vroeger» ttjd, dia Inderdaad jeleefi tvanen indru hebban, dia aUa ontvangen hebban opgsaomea ea verwer a reeds b| voorbaat, wanneer gateten, bemerkt dat hfi ganew dat bat verleden afsluit weg t een blik te gunnen kken fi ah* en gj} verhtngl bChem nader. ishetgwdflX . weg te schuiven en « . in hetgeen door ham werd Ingewoond. Dan ziet gQ zevoornvenchijnendi* reeks van mannen, die hf) beeft gekend «n geëerd, en dia by niet; kan herdenken zonder dat innig gevoelde droefheid zich van hein utecstei' waan, maar spoedig maakt die plaats voor bly'der har» innering, want hy hoort weder het geweervuur vnn 18SO. Immer* Haaebroek U in zhn hart sol daat, al zoadt g^j hat niet geloovrn datdezaohfe* moedige man van beden ooit de wapen* heeft gehanteerd, en vraagt gy' hoe dit mogelijk is? bat antwoord luidt: mt vaderlandsHelda. Ah jongeling gordde hfi de wapens aan on d* roepstem van z^jn Koning en met da I^eldscba) Studenten toog hy naar da alagvelden, waar he laas! e«u hunner blijven moeat De herinnering, aan dien tyd «taait hem blükbanr gelukkijr, hl heeft dit genieën met onzen betrent den De oscS Kemper, dio ook zoo gaarne an aangenaam va» dien tijd wist te vertellen. Maar niet alleen spreekt llaMbroek over dien tyd, by heeft ook met da £eu dien tijd herdacht, niet alleen in zijn?de Koning omt" on de Kouing gaat ten grave," maar ook door het uitgeven vau do verslagen van verschillende b eeukonistt-n dtr oud-jagers van de LeiJsche Hoogeschool, waarin mede zyn opgenomen do door hem ia 1867 uitgesproken feestrede en een feestgroet door hem den oud- jagers toegezongen aan den feestdiffdk te Schcveninpen op 18 Aupustna 1872, terwijl hjf ten vorigen jare nog het vyftigjarig herinnermgt» feest h^eft herdacht Vóór alles echter ia en bUJft Haaebroek de maa van smaak, de aestheticua in den echten zin dea wooids, die op ieder gebied liet waarlyk schooaa weet te gevoelen en waardeert, de man van op voeding en beschaving, de man dio, boe wel geerte» lyke, toch een mau van de wereld gebleven is in d* goede beteekenis van het woord. Hoe kon dit ook anders als w(j ons voor den geest roepen den kring van de pastorie te Heilo, ona met «uke levendige) kleuren geschetst door Mevrouw Bosboom ia de op» dracht aan Hasebroek van haren Graaf van Devbns> bire geschetst, een wel eens met den Muiderkring vergeleken gezelschap, waarin Haaebroek met zyn ? zuster, de achrijfiter van Te Laat," de rol vaa gaathecr en gastvrouw vervulden. Hoe ik m| haastte, ichryTt Mevrouw Boaboom, al liep het tegen den winter, om den weg te nemen naar de Heilosche pastorie! die zich gastvrf voor my' opende, waar ik met blijdschap verwet komd wem... Wy waren in die eenvoudige, maar zoo prettig ingerichte huiskamer van de pastorie. niet altijd met ons driefin. Er had tich aan kring gevormd van wie kunst en letteren liefbiwldak ., en beoefenden nog allen niet op de plaata, dia >y eenmaal zouden innemen maar op den weg die te veroveren, en reeds in hoop triomïeorend?*. zich aelvea bewust Hildebrand kwam er zijn Jonathan vinden Begnen verliet wel gaarne het' vorstelijk 's Gravenhage, om in de Hailoacha pastorie te vertoeven, Brilt werd er heen ge trokken niet enkel door den band der verwant»'. schap, Potgieter had er zy'ne verseb&ning ge» ; maakt .... Is het niet te begrQpen dat,' de herinneripg aan «y'n Heilo hem steeos onuh>' sprekelyk lief bleef? "Wel hebben de vrienden, die hy' daar om zich heen wist te verzamelen, h-m overal gevolgd, maar toch sleet hy daar d» gelukkige jaren van zy"n jeugd, de jaren, diemsav slechts eeumaal doorleeft. Geen wonder dat vele* den man op pi ijs stellen die zooveel kon geven, en niet alleen zy, die hem meer. van naby kennen, maar geheel Nederland en niet het minst Amster dam trotach zfjn op zyn bezit. Ook wy voege» ona gaarne iu de ry'en der vele feestgenootem, die hem hunne gelnkwenschen komen aanbieden. Moge de dag, dien hy beleeft .aan de zijde eener geliefde echtgenoot*, een ware feestdag voos? hem zün, en al zal de terugblik op de achter hem liggende zeventig jaren menige droeve gedacht* by hem doan opwellen, de herinnering aan zy'n letterkundig verleden kan hem niet aodera Jan aangenaam zyn. Ja daarvan zyn wy zeker, wunt wy nebben daaromtrent zijn eigen cetnigeuia, die tevens een bewijs is bae gevoelig Hasebroek zich betoont voor de goede ontvangst, die aan zijne werken is te beurt gevallen. In 1872 schreef h| in de voorrede der vüfde uitgave van zyn Waar heid en Dcoomeu: .Een mensch kau ttvoe levens leven: een historisch, reëel, en eeu litararUeh leven een leven, ook hier, van Waarheid en Droomen, als olj wilt. Het eerate is zeker in menig opzicht het belangrijkste, het wan, het eigenlijke leven; maar ook het tweeda heeft, naast en in het eerste, ztin eigen betea* kenis en waardy. Maar na, met het oog daar op, kan Jonathan niet dan met ffroote dank baarheid erkennen, dut terwijl ign Iwerketijk leven, als ieder weefsel der Schikgodinnen, zyn gemengde, witte en zwarte draden gehad heeft, de webba van zy'n letterkundig leven schier niet dan enkel witte draden bevat. Hoeveel vrienJaa heeft hy op zijne omwandeliog, nu reeds aanvan kelijk onder een tweede geslacht, gevonden en behouden! En daarentegen, hoe weinig harde be oordeeling of behandeling heeft hg.... ja, heeft hy daarvan ooit wel iets ondervonden? Hy kan het eich niet herinneren." Welna, de man die zoo achreef, die zoo diep gevoelt en erkentelijk is voor de ondervonden benandeUna; van het pabliek zal ook zeker wel onze hulde willen aan» nemen, dia wy hopen dat weerklank zal vinden in veler gemoed. Moge menigeen by dese gele genheid da woorden van da enestet op da lippen nemen an hem nazeggen: Morgen ia aft* Dichter Jarig. morgeu viert hy vrowglt f eert.... werkiaaaiheid leggen. Toch «ogatt wfi dit aOsa auuwBgaa vaorbsunaci en WMUM a doa oavergataigania utBar tdettae) dat Baiahroak. aSttegaaataaada «fa vela aadar ,w«k. «owajVSaüaii; gahiadhaaftvoortterwffl da tchryver vaa Waarheid an Droomea die niet van droomen af keer ig is ea stellig niat vaa dwaze droomen" zal willen hooren spreken, het ons toch seker niet euvel zal duiden als wQ desniettegenstaande: de volgende ctgel» van het zelfde gedicht nog daarby voegen : Slaap ra T^d! Ik tart uw woede, dl« mei zooveel geestdrift spot, : *k Droom mos vcor raljn Diehter droomM, Ta» M salltm» hsO^eaat. -~^ dnoaMB dwaae dreoasaa 7aM1 .of kfl W" ?»? dn»om»n kadl». aaJ^k Msd hem al da waMMh in Aaittscdasa, . l November 1662. dxoeaaaa aaaaasjovak QeschUdmU «OM Jut IfedeHandtt^e ZetW, door Mr. M. Th. OosHtssai», advocaat ta Bottardam. Inleiding. OawttitoéesUa dar broMan. ('a Graveahaga, Xartisna Nybof, 1882). In dit werk begroet da baoaCsaaar van oM handelareoht mat vnogoa ea dankbftsniaid «SM wetenachanpaUke baarbe«HBg van e«ke4ebronn«n van ons Mereent. La «érita eVPa frofoa beet» hat boek voorzeker, ra eerlang «ue handel»» eerlang ome handel»» !

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl