De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1882 31 december pagina 3

31 december 1882 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Hts. 988 No. 388 E AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N B D l B & A V B. ,; '.ft haar.dVTrouweltike handwerken ook eenifwffewi* kaa «tin; n-era in «o woord har* opvoeding «ntltiff ter harte en laat baar wat minder tijd wrtewfeM. WwMht integendeel uw dochter geetteiyken arbeid. o wees daar dan niet rouwig o», tivnr er niet over, dat al die lemen «oo daar z$n, we niet laag neer op al die geleerdheid" ?voor de vrouw en Beloof mty, eea kw^nend leven naar den gent, dat het gevolg 'm van onbevrediffden arbei.lsluat of drang tot werken, U duisend naai erger dan gti denkt en heeA inztynnaileep ook chamelyk-. ellende. Maar ik wilde a d* brochure doen kennen u waardeeren. Hoe cal ik bet «enter verder aan leggen 't De *M overstelpt mjj, alt ik denk aan de ve'e behartigenswaardige wenken, aan de frischheid en oorspronkelijkheid van het boekje. De nieuwere industrie komt ter sprake, die door uitvindingen en Terdeeling van arbeid de vrouw veel werk uit de handen heeft genomen, (waar ie nn nog de ? vrouw, die «pint en weeft en bier oronwt en brood bakt voor haar huisgezin en hoe wordt de aanwinst van tijd besteed ?) Gulden woorden worden tot de onderwfliserewen gericht: Neem die taak niet op n, alt gt> u er niet geschikt ?voor voelt, enkel in de meening, dat ge dan dame" kunt bleven, ook al zorgt ge voor n lelve; ver hef tt boven alle valsohe schaamte en bedenkt, dat de werk*! er, die met liefde 't werk harer handen beschouwt en al hare kracht er aan wfldt, oneindig veel hooger staat dan «y, die stukwerk levert, omdat bare «iel niet by haren arbeiil is. De verhouding van de beechatfde vrouw tot de industrie is nog niet, wat zg kon en moeit z^jn : Wena sich doch nor iemand finden möchte ter die tfewerbliche Tbatigbeit «ur 4fod« machte]" Wat de 'chrijfster over Höhere Töcbfer-chulen in 't midden brengt is veelal op onze middelbtre meisjesscholen van toepassing en de behartiging van wat zy er van zegt, ion ons geen kwaad doen t Danrom verzuim de kennismaking niet ; de pr|js (65 cents) tal voor niemand een bezwaar zfju; overdreven enchen vooreen verre toekomst, loosJs, die van gelijke politieke rechten, treft ge er niet in aan, bet kan in 't heden goed doen, want het boekje kun wankelmoedigen krocht en «oekenden een doel geven l Groningen, £4 NOT. '82, F. J. T. U. DE NIEUWE BUNDEL DER DAMES LOVEUNQ. De Dames Loveling , Bosalie en Virginie , zijn de lieve, ook hier te lande goed bakende dienteresien van België, over wie Dr. Jan ten Brink laatst de leden der HoUandsche maatschappij nog met groote waardeering en vriendschap sprak. Geluk men weet, leeft van de beide gezusters nog slechts Virginie. Rosalies schetsen, in dit nieuwe verzamehngetjen opgenomen, datueren dus minstens van 6 , 6 jaar lier. folydoor M Theodoor, (aldus is de gro >tste en meest in 't OOK springende der novellen getiteld), een overdruk uit den Gids , is , dnnkt my , 't meest met zorg be werkt, 't meest een kunstwerk, terwijl de overige 9 opstellen meer in zekeren romantischen vorm ge hulde bede i. kingen over maatschappelijke en huis* houdelyke vraagstukken bevatten. In Potydoor en Theodoor is geen rechtstreeksche levensstadia te miskennen. De voorkeur door de moedei' op het kanteel 'aan den mismaakt en , knonvpotterigen zoon gegeven boven den gezonden, bet afsterven van den eerst e, de verliefdheid van den tweèdo en 't geheele verkeer der gezelschapsjufvrouw , het voor werp van dien hartstocht, daar ten huizo, o ver dit alles ligt ettn ?oberhéids- en een vouds waas gespreid, oerder te eentonig en te vaal, dan te schreeuwend van kleur. Daar zijn er niet veel in België, die Virginie Loveling zoo iets nadoen. Het gesprek van Julietta met don voerman, terstond. reeds, ademt den doortastenden, levensclienkeuden kunstenaresseblik, door de schrijfster hier en ginds in de hoeken hare r omgeving geworpen. Edoch, men ontmoet weinig vrouwlyks in dit verhaal. We ontwaren er de kenteekenen van de psychologische ontlc'-ddi ift eens kunstzwanger msnnenbreim in de licht bruine oogen en onder de zachtjes krullende laiidcnii van eon vrouwenaangezicht. 22 Deo. T. D. WAT DÉBANVILLE ZICH HERINNERDE. ' Tbépdore de Banvilles gedichten beeft men msschien in Holland gelezen: Los cariatides, Les cxilèa, Odes funambulesgnes, ja? Zijn tooneeU Btukken wel niet. Neen, wie feest hier tooneelstukkcn? Maar zijne Scènes de la vie, die zullen Vrle leden vnn Irésgezelaohapppn hebben genoten, die juweelen, zich noemende : Etquisses pari&iennes, Contes pour les femmes en Contes féeHqttes. Nu, thandfl is er weer een verzameling Scènes de la vie in 't licht gekomen, die by echter zelf onder zyn petiles tudes g<-rn,ngsckïkt»ütien. 'tZjjo, in 't kort meegedeeld, de herinneringen, die hem van de beroemde mannen, door hem in 't leven ont moet, bijbleven. En werkelijk, zij verschaffen bizondere lAUifename lektunr. Wij lezen hier velerlei, wat de Banville over Victor Hogo, Heine, Alexandre Dumas, zü'n eigene familie, JHJD scliulso, tooneel en tooiieolkunateiiareUfdiciudeeergtehell'tzijnslovens beroemd wuren, weet te vertellen. De schrijver Voert ons m een toovci tuin v:m meer dan ge noeg gekleurd» planten dw spitse geestigheid en bonte granpenniakei-y, tii cun joeüulcnde, dan sende, vonken f-ch .etende, lichte stijl, dwaas in zijn rijkdom, njfc ia ssijn dwaasheid, springend ea en duikelend vau den lak op den tak, vliegend, zullend, met alles den draak stekend, zich in fijne en fpiraalvorraice kronkelingen verliezende, beurtelings sp*i ankendfl en schommelende, vloeycndo als een rivier, of opwassend als een plant, in een stijl als een zeepbel nu, dan als een lucht ballon, hier f\jn en spitsvondig opmeekend, daar licht over heen glijdend, ginds al te weelderig in zyn rythmus, te overladen in zijn gouden en lila tinten, sleept de schrijver u mee in zjjn vërliaaltjcns, die vrolijk maken, verstuiven sis sand ofl>liiikuu in defantazie der werkelijkheid. Allerlei klt-me, schjjnbaar geringe, om zoo te zeggen naïve deta'ls hoert h\j opgemerkt «n ontbonden uit dn omgeving, waarin ny leefde. Zoo. als Maxime Dn Camp en andere Heeren, roor wie tbauds de tyd van het M moira~op?tellen is aangebi oken, poost tig* met de meest* liefde in de jircn 30?40?50, by den vooruitgang On ccbteruitgung der romantiek en wat daar het gevolg van was. Vun de weemoedige tijden der oóstwaaen», der vande villes, vau Dóiazet en Fr Bérick-le^Mattre, van de groote oktncés, van Jules Jania en van Bulzac, vau het eerste Café-spectacle" van het opkomen der boelevaars,van het oude, goede Farjjs der staaljtravnres en eteendrakkfi), der bouisnefin van Gavarni en Bertall^en Johannot, dat zich centralizeert in het Werk van 1843: Lts Franyaiit peinttpar eux^nlaus, daarvan weet hjj ons zoo huiselijk, zoo liefoüjfe en met zulk een woorden- en beeldenpraal te vertellen, dat 't waar lijk heerlijk is hem op de kronkelpaden c^ner lyrische verbeelding met blijdschap te. volgen. Ten slotte, verzekert hij u, dat 't alles waar was, t trien hy n vei telde, en wel doet hy dit in deze termen: ? EPILOOUK. Atnl Jvcténr, CTol»-mol. o'«st d» lliistöire. L«s enToléi de U noiro prlson Besten vlrsnts »o fond de m» mémoiie, En ees fonillets inni rime nl raiton Devant tos yoax rsriront i folwm. Ou- d»n» M llrrs mn. ftrtfe et poème, ' On te dlvln Punus* t la fiohème, Psrtoat se mêle OD nn oouta imprivn, Oe qoe ta vol*, e'o*t ce que J 'tl mol-meme Vn, <Us-jo, m, de mos prapres yenz vo. wel wachten te verklai en dat En ik zal mg tt gedichijen, -met' al zyu 't zwak ste stukjen is van de geheet* venameling, ik geef 't echter alleen om dat de auteur hier Bell den inhoud van aQn boek kenschetst. A. 22 Deo. '8S. T. D. Bra uitgave dU slok ainft«s»a>i Voortó*» U, die val II* A»*m, aUow mMndwerk onder r*d*e«to vao J. H». duik vu B*i*a. Sun *»ntal |o*d» n*u«n word» als med*w«rk*n tMtKekoudtfd; ds Inbond dar «arsto afl»v»rla| oDdenebetdt zloa door fr*»U bfldr»x«n oor?proak«19k» ea vwtasU*. en vrfl (oêde boottncdea. 2U. bevat: l*ti*rt*! 3. Hradrik van Balen, SehnlmvlokkoD (por«proDk«lt)k* novelle m*t groot* plaat); Longfollow,Paul B*T«r*'s rld (door O. L. LAtktbObl m«t 3 grarnrau); JMU«e P»yn, Onse J»ro»»J«m»oh9 pouie (mot (rarnr*); Dr. E. Lanrillard, Ben klaverblad van deugden; Wlllem d* Joagh», L*nte)«v»n ra liofd» (nonncttón); Kapitein Stom, M|jtt per»oony»j Hark Twfttn; Ken oritlok» l«C«rj>laats (mei gravure); Alexaoder H. KiellanJ, Op het Bal (door Agnee ran Einuouil); O. L. v»n Balen. Wlldiang; LouUo 8trat*nas, «n vrouwenliirt (oorspronkvltjke-novelle m«t gravure); Mevr.DorettdVr«lleukamp, Noord-DtüUcUand; Prof. J. A. Alberüinsk Thijin. VoetaUpp»n bf) een» schilderij (mét gnrure); F. Smit Kleine, O. van Nie»«U; Eene lettvrkniuUg* atndio. Smitt: Q»nrg» Roiifthton, «*n Ann>rika»n»ch erhtlder aan de Koninklijke Afculomta van EogoUnd (m»t groote plaat, portr»» en gravnre); B. J. Irriug, Doi(»(li« U»pb« beweging in Engeland; Benronnto Cellini met a Sr»vnrea); Claudlne, Mevrouw Kodjenka (do gevierde Poolache trtgdienne). Boman; Do opetand der mannen door Walter Be»»nt. Van hst derd» deel vaa J. Ter Gouw1» »H Amittrdam. het Bourgondisch* tijdvak behamlolend. Is thwii het vierde »tuk verachtnen Het behandelt in het Stat*, tot hst 39ite Hoofd»tuk: den regeringsvorm der stad op het eind» der ISdo eeuw, d* poorter» en htm beteekenis, wetontehap. l«ttrmn en kamt, d» layor» school, z«deo «a gewoonten, de Pfll- en Halstcgen. den Geldenenen oorlog, den Zwarten Hoop, do lli Koorinp, en». Bteeds mot hetzelfde saogen.am taleut geschreven, toon swaar van feiten en bronnen, raap h«t werk van den heer Ter Oouw «on kostbaar geauhenk aan de atad onier inwoning hoeten. De 13e aflevering van De jfatvwr, red. Dr. X. van de Wall, bevat o. a. De regenorator-Bftubrnnder van 8u>m<"ns; £?0 onwelkome galt in onze waterleidingen; B«t Uoolennrgobaltéonzer dami k -iuRtlnoht; Do -ugvnvroraion al* bevorderaars van don landbouw; AanlüppoMeksen ; Het doorlaten van gaa ia den grond; H«t Buoz-Kanaal, onz. NATUURKUNDIGE MEDEDEEL1NGEN. D e opslorp! n ff van eonttestralen door delucM, Het is nop lang niet niet juistheid bekend hoe veel warmte \vy van de zon kiijgfen. Wel kan mtn vrij nauwkeurig bepalen de hoeveelheid die door het een of ander in»trument wordt opge vangen, -maar men weet niet hoeveel warmte dan reeds door onzen dampkring is teruggehouden. Daarom is het van belang waarnemingen op hoog gelegen plaatsen te doen en geUjktüdig op een lager gelegen plaats, om uit het verschil te wet en te komen hoeveel warmte door de lucht is terug gehouden. Onlangs is voor dat doel een wetenschappelijke tocht naar den berg Whitney gemaakt, in de Sierra Nevaria vau Zuid-C» Hfornië, die zeer steil is en daardoor zeer geschikt voor het do*l, om dat in de onmiddelyke nabijheid, doch 11000 voet lager, tevens waarnemingen konden worden ge daan. Men weet dat de atmosfeer meer lichte dan donkere stralen door laat en dat zij daardoor als warmte-verzamelaar voor onze aarde dienst doet, daar de zonnestralen die er door heen rijn ge drongen, na in donkere stralen veranderd te zon, niet in dezelfde mate kunnen terngkeeren. De expeditie oudervond dit op zeer onaangename wijze. Naarmate zij hooger -steeg werd de temteratuur van den grond en van de lucht steecl» lng«r, doch de hitte van de zonnestralen steeg belang rijk, zoodat de reizigers in de koude veel meer door de eon gebrand werden dan in een heete woestijn. ? Het offioicele rapport van al de onderzoekingen is nog niet verschenen, doch een der waarnemers, de beer Lnngley. besluit reeds dat het resultaat moet zyn dat de hoeveelheid warmte die de zon levert grooter is dan het door Herschei, Pouillet of later door Violle gevonden bedrag. Had de aarde echter geen atmosfeer, of oefende deze niet die bijzondere werking op de zonnestralen uit, dan zou de temperatuur van het aardoppervlak waarschijnlijk 40 a 50 graden Celsius ouder bet nulpunt bedragen en dus alle leven daarop on mogelijk zijn. Ook Op het licht der zon bleek de dampkring van meer invloed dan gewoonlijk gemeend wordt; de lucht absorbeert vooral de meest breekbare stralen, zoodat zonder onzen dampkring de zon blauw zou sclujcen. Dezelfde werking schijnt de atmosfeer van de zon zelf uit te oefenen, waaruit dan tevens volgt dat hetgeen wij wit licht noemen niet de vereeniging is van alle stralen, maar slechts van dat misschien kleine deel der stralen dat door twee atmosfeeren heen tot ons doordringt. GISELA, ' Wij zaten te RUdesheim. Teederomstrengelden elkander de ranken van den wilden wingerd boven ons, terwijl het raalsche groen de enkele votte droppels, die loodrecht en zwaar uit de donkere wolken neervielen, als beschermend dak opving. Wij hadden een flinke dagreis achter ons en ge noten nn de rust. 't Was doodstil. Den duisteren hemel weerspiegelend gleed de Rijn snel en zwij gend voorbij om ginder in het Binger Loch het wild bruisend lied aan te heffen, dat spreekt van den angst der beknelltng on de zucht uaar ruimte en vrijheid. Voort jaagt hij tusschen de, heuvelen door naar do vlakie. Voort jaagt h(j door de vlakte, langs bloemrijke weiden naar de zee, naar het onnieetliike? Waarom? met welk doel? Om daar onder d« brandende zonnestralen weer damp te worden, dan op te stijgen, een wijle boven .rond te drijven, daarna als droppels op de aarde terug te keeren en eindelijk weer als rivier voort te jagen naar het onmeethjke? Zooveel spoed om dien cirkelgang te volbrengen? Dwaze vraag", zult go zeggen; maar van zulke vragen is het brein vol, wanneer eenmaal n waarom" b{j ons oprijst Mrjn vriend had ook een poos in gedachten voor zich gestaard. Er lag iets teeder* in ijn blik, zoodat ik haast wel gissen kon, waarmee hy zich bezig hield. Wat is de menüch toch een zonderling weten," sprak hfj eindelijk, boe lang heb ik niet gesnakt om eens uit te breken en met ie op reis te gaan en nu?werkelijk, ge moet het niet kinderachtig van m|j vinden zou ik.o zoo reel geven als ik even mijn vrouw en ons lief ventje zien kon t" Dat wat net begin van zijn ontboezeming en nn 'volgde wat ik al zoo dikwijls geboord badT maar wat m j nooit verveelde, omdat er siooveel hartelijke liefde uit zijn toon sprak, een reeks van lofspraken on bet tweetal dat den ganschen schat zuner liefde in beslag genomen bad. En ik luisterde, terwül hu al meer en meer in geestdrift geraakte, en ik stiet met mijn glas het zijne aan on h(j beantwoordde dien zwijgenden toost met een wensoh voor mijn toekomstr.'geluk en hoopte, dat ook ik eenmaal datzelfde zou kunnen gevoelen, wat hem zoo zalig mankte, en zoo zaten wi) daar dróomende, dwepende, totdat het DUT van rust. sloeg, wij met een hartehjken handdruk scheidden en elk onser ign kamer optocht, Maar ik bad geen lust tot slapen, stak nog een sigaar op, zette mfl in een leunstoel voor 't epen venster en- bleef d» blauwe krakelend* rookwolkjes al mijmerend nastaren, t Wat een ?wo<-le lomernaoht en aan den Run ontsteeg een lichte nevel, die er bnven bleef hangen. Op eens streek een verdwaalde koelte, over het Niederwald komend, op den stroom neer, scheurde den nevel een weinig van een en snelde naar dea anderen oever. En eenige oogenblikken was het of eon mentchcltyke gedaante met lang fladderend ge waad over de oppervlakte van de rivier iweetae. Eenige seconden slechts, toen was allee weer in runt. Arme Oiselat Kent RU de Sage? Ridder Brdniser van Rfidesheim had ie wek kende stem van R«rnhard van lairtaux verno men en voelde nek door pllohtbetef gedrongen deel te neuten aan den tocht naar bet heilige graf. Hy liet «jn «enige dochter Gisela op het slot achter. In Palestina verwierf hy zich grooten roem door zijne dapperheid. Onversaagd trotseerde h;j de grootste guvaren. Zijn moed luu hem duur te staan komen. Niet ver van bet legorktimp bevonden zich «euige rotsen, waaruit het noodde drinkwater ontsprong, Op eens ver spreidde zich ren algomeene verslagenheid onder de trorpen, by het gerucht dut een afschuwelijk moordend monster büde bron post guvat had en ieder bc.'ette te naderen. Het voorkomen van dit ondier was ontzettend. Vrees verlamde ieders hand eu voet, en noch het toenemend gebrek aan wnter, noch de aansporingen van keiler Koenra:id waren in stunt iennuid den strijd met den drunk 10 doon Ixaiaftn. Eiu'.lciyk bood zich Ridder Biuiuser aan. Op zü» ttonwvn kleppor reed hy uaar het hol. Nauwelijks bemerkte net monster dit of met vweseliike vaart, luid brullend, schoot hot naar l/uiten. Hot naatd schrikte, steigerde en noodzaakte den riddrr tot afstegen. Woevend greep de draak het 't edele ros met de eu aan, drukte het" neer, opende den \vfkkpDdo n.uil, waarvan elk der tanden oen «cherpon bc i tul gcloek, en verslond het met piilaigt'n hanxt. Deze oo^enblikken maakte de ridder zich echter ten nutte. Hij nep de heili ge u tot hulp auu. zwaaide het grooto smgzwaord niet krnclit. en hieuw den i-taart van het ondier midden door. Krimpend van pijn en briesrhend vuil woede draaide dit zich om en sperde den bek opon ora Brtiraser te gi-Hpen, doch deze, zijn tecenwoordigheid van geest bewarend, wierp z(jn brceil schild suel in den muil en duwde het zwaard tut tweemaal ton het dier in de z|jde. Een hreede bloeilfltroom gmlïre tiit de wonde, stuiptrekkend zoiik hot mi-nttei- ineen «n siwf. Na eerst vurig gedankt te hebben voor deze overwinning, keerde do ridder naar h«t kamp terug, doch werd otidorweg o vertallen door een bende Suvacencn. Door overmacht gedrongen, moest hy zich op genade of ongenade overgeven. Zij voerden hom mede naar ren Emir, die hem in eeu sterk i-lot Het ffevaruren zetten. Hiur smachtte nu vde dappere ridder d ipeo aaneen, zonder hoop ooit de geliefde dreven van zyn vaderland weer te zien. Hier gedacht hy zyn eenig kitid, dat nu vergeefs op z'gn terugkomst zou wachten, terwyi zyn mede*tryders hem als prooi van den diawk dood zoud«u wanen. Hij smeekte God om nitredd'ni? en deed de gelofte, dat, zoo hy ooit uit den kerker ver lost werd en zijn land en burcht weer mocht-be treden, hy een klooster stichten zou nn zyu dochter Gisela als eerste non danrin zou laten wijden. Het leger der Christenen behaalde zege op zejjre en overviel op zekeren nacht het slot, wanrin Blonder gekerkerd lag. Hy werd bevrijd en keerde kort daarna met roem beladen naar Küdrsbeim terug. En onwillekeurig dwalen onze gedachten n naar een ouder verhaal waar ook van een bljjde terugkeer gesproken wordt: Uoe nu Jephtah tot Mizpa by sijn huys qnam, siet zoo gingh sijne dochter uyt hem tegeraoete, met trommelen ende reyen: Sy nu was alleen een eenigh kint, hy en hadde uyt zich anders geenen zone ofte dochter." Ook Gisola ontving baren vader blydo en dank baar. Was het daarom dat hy vau zijn gelofte dien eersten dag geen woord repte?- Den vol genden kwam een jong ridder, Kurt von Falkenstein genaamd, die aan Bröroser vertelde, boe b^ Gisela innig lief gekregen had, en dat tot vol making van hun beider geluk enkel zyn zegen ontbrak. Men kan zich voorstellen wat het toen den vader kostte den flinke Kurt zyne gelofte mee te deelen en op grond daarvan zyn verzoek af te slaan. Geen aardsohe liefde mocht voortaan in de borst van zijne dochter wonen. Kurt van Falkenstein ging treurig zwtocnd de groote ridderzaal uit, wieip zich, buiten het slot gekomen, te paard en verdween om nooit weder te keeren. En Gisela? Stom van smart bleef &y voor zich staren. De schok wat haar te machtig en eens, toen een ontzettend zwaar onweder boven dea burcht losbarstte, snelde zij naar een zjjtoren en wierp zich van boven neer in den Rijn. Haar ontstelde vader kwam te faat; in het nachtelijk duister zag hu haar gewaad nog een korte poos fladderen boven de rivier toen zonk zij weg in de diepte. Tot zoover de sage. Al dichter en dichter had den de wolken zich opeengestapeld boven het Binger Loch en dof rommelend naderden zij, Daar schoot een bliksemstraal <?en een hevige slag volgde, zonder ophouden herhaald en terug gekaatst door da bergen aan weerszijden van den utroom. Licht volgde licht slag volgde slag, En tus.-tchen al het geraas was het n>y of ik klaagstemmen boorde op en aan den Ryn, jam merkreten van den grazen ridder Brömser en zyn ongelukkige Gisela. Den volgenden ochtend zaten wijopde vrooiyk genchilderd« stoomboot die ons naar Biberich zon voeren. Ik overdacht de mijmering van den vorigen avond en de frissche oostenwind joeg alle treurige droombeelden verre. Goddank, da tijden zg'n voorbij dat afzondering van de wereld als boogste denga geprezen werd. Leven voor, leven in, leven mét de wereld om ons heen als werkzaam en werkend mensch, wfl vinden bet honger. De tijden zijn voorbij dat men menschen mocht moorden in naam van het Goddelyke. Henschen steunen, menschen dienen, menschen liefhebben in naam van het Meoschelyke is beter. Weggevallen is het verschil tnsschen aardsche en hemeische liefde: er bestaat slechte ne - de Liefde! . Sept '80. O. Waalner. Militaire Zaken. EEN ANTWOORD AAN LJ. DOOR EEU CAVALEBIST, /MET EEN VOORSTEL TOT ALGEHEELE AFSCHAFFING DER VELDARTILLERIE). Met verbazing, maar tevens met verontwaardi ng, las ik in het nummer van den 17 December et ooi-deel vaa IJ oter bet nut en de sterkte der cavalerie. Wy zfln in den laatsten tfid ge woon garaakt aan hel denkbeeld dat menigeen. die het in de edele ry kunst zoover gebracht beeft, dat hg asn tedere igde van het paard een. been kan houden , zich reeds cavaleriit waunt e» lueeut eeu woordJB ovm- oim wapen ten beste te kunnen geven, Vun daar do zonderlinge. denkbeelden, die wy .QO dikwHlshoorenverkundigen, van daar waarschUniyk ook de even ongemotiveerde all onjuiste nerobouwingnn van den heer IJ. In weinig woorden ra met eene logika, waarvoor men eerbied moet hebben, breekt de militaire specialite.t ons wapen af en geeft bU zijne meening, om nog maar wat (^valeriejfteschafEin, ton beettw gi n Voor «en oogenblik aannemende, d*t II. heeft aU hy «egt, dat defensieveoorlogan de eeniM sjju die onse natie iel voeren, meenon wij uit de conclusie dat w(j daarom met nog minder cava lerie kunnen vpUtaan, bQ den Mirtyvw eu vr^ aunderling begrip omtrent defensieve oorlogen ts> moven veronoVnteUe*. Het maakt op ons den. iudruk, alitof IJ by bet eerst* alarm onverwijld achter en in iQn fortenlinie wil terngkroipen, de sluizen opeuaetten en in werkelyken, Boowel abj in figuurlyken, zin, Gods water over Gods akker wil TiaUöloopen, om daarna in kalme en stille benuting de dingen «f te wachten die komen ?uilen. Eeue Terdediging dut die saiver passief b die juist da»rom tot nog toe door alle desknndig-.-n is afgekeurd. Immers, wanneer de heer U. er prijs op stelde om eerst kalm en bedaard züne mobilisatie te kunnen voltooien om nog looveel mogelijk de hulpmiddelen en schatten van'de buiteoprovinciön te kunnen bergen, om te kunnen beletten dat al wat zich nog buiten de linién bevindt, zonder slag of stoot aan de eerste de beate vty> audelUke oavalerie-patrouille in handen vmlt, indieii nu t-r eiiideiyk piüs op stelde om, eenmaal in zyn hokje gekropen, n»g ineelicht te worden over hè'g. en ouiton dat hokje voorvalt en hem dus te wachten stnat, dan «uu hU nooit van een verde iiyeuden oorlog «onder, al'hans met nage noeg geene, cavalerie gesproken hebben. Maar bet is ook niet waar, da- dergelijke tuiTH r verdedigende oorlogen de eenige zyn die w$ zullen voeren. Wy kunnen zeer goed gedwongen zijn met en naast een ander leger t» strijden en, wat zeker ieer waarschyniyk is wjj kunnen ge dwongen worden om ónze neutraliteit ta hand haven en vooral iu dit geval «al een vr)j sterke cavalerie zeer dringoud noodig, zoo niet onontb«eri(jk ^ijn. Heefe niet in 1870 toen Belgi verkeurde in een geval, waarin ook wg by een even* tueeU-n Kuropcschen oorlog kunnen komen, hare cavalerie hoog noodig gehad? Is er na dien tyd in liulgie aan gedacht de cavalerie te verminde ren eu toch heeft datzelfde Belgiëby een veel meer gecoucotreord verdedigingsstelsel nog 8 re gimenten cavitlerie, terwijl wy er belaas nog slechts 8 bezitten. Op hoogen prQs zonden wy het stellen «oo ont iemand, en dus in de eerst* plaats de heer IJ, een ettt>ig«zins duidclük beeld kon geven van de verdediging van ons land zonder cavalerie, W willen gaarne zwichtun wa:>ueer «y overtuigd worden, maar tot nog to« zyn wy dit nog door niemand. Neen, wij achten de taak onzer ca valerie by een .verdëdigemieu oorlog nog aoo ui'gebreid en zoo gewichtig, dut het voor ons nog tteeds een raadsel is hoe dat handje vol cavule* risten die cal volbrengen. Wij gelooven wel nier, dat het ons zal gelukken e^n gebiedend haU aan de, alles in de war gooiende en alle zenuwen ovei prikkelende, vijandelijke cavalerie te. kunnen toeroepen, maar wy hopen door ons haast Je maar niet die cavalerie zoove l ontzag in te boe zemen, dat zjj tyd geeft aan onze passieve ver dedigers om KÏUU op haar gemak achter hare stellingen te kunnen inrichten en zich gereed te kunnen maken oms'vijands hoofdmacht op waar dige wijze te ontvangen. _aar mijnheer IJ.,"als we eens zoo streng pas sieve verdediging willen voeren, als we toch niet te velde willen verschijnen, waartoe dienen dan 18 batterjjen veldartillerie en 2 batterijen rydende artillerie. Laat ons dan consequent zijp. Alynheer de Redacteur; ik stel voor oui die rijdende hattaryeu en minntens 12 batte yen veldartillerie af te schaffen. Ik kom terug van het denkbeeld om de geheele veldartillerie af te schaffen, eooals mijn oorspronkelijk plan waf, omdat ook IJ. nog wel zoo Döleel'd is eeu ideetje cavalerie over te laten. Mijoe Heeren veldartllleristen, nu aan U om Uw bestaan te verdedigen, Uwc argumenten zullen ook de ouze zijn, waar gij versc!4jut zullen ook wy moeten zyn. Maar genoeg. Erger dan het voorgaande is de geheel en al op eneot berekende uitdrukking dat een eskudron cavalerie even veel kost als oen bataljon infante rie. Reeds eenmaal teekende ik in do vereeniging van krijgsweteuscbappen- protest aan tegen deze onware, doch tegenover leeken zeer perfide (ver geef my dit woord), uitdrukking, Neen een eska dron ko»t niet evouveel als een bjtaljon infanterie, maar wel verteert bet jaarlijks nagenoeg even veel. Terwijl ik evenwel by de cavalerie hiervoor heb een eskadion, ongeveer o p oorlogsvoet, waar van ik mensehen en paarden gekocht eu betaald heben waarover ik dus zouder in iemands rechten te treden vrijelijk minstens 6 jaar kan beschik ken, heb ik voor dat geld by de infanterie eeu bataljon op vredesvoet, zegge, uitgenomen het kader, nagenoeg niets en moet ik nog eerst de belasting van pi. m, 800 Nederlnndache jongens heffen, die ik dwing ia mijn bataljon te treden, en eerst dan heb ik een bataljon infanterie. Een eacadrou cavalerie kost dus niet evenveel als een bataljon infanterie als koopprijs of om het op te richten, maar een eskadron cavalerie op oorlogs voet is jaarlijks nagenoeg even duur te onder houden als een bataljon infanterie op vredesfo» matie en dat is lang niet hetzelfde. Uwe uit* drukking is echter veel mooier, althans zij past beter in uw betoog. En nu kom ik tot het derde punt namelijk de organisatie. Hier ben ik het in zooverre met a eens, dat regimenten van 5 eskadrons niet deugen en dat eeu regoment slechts 4 veld-eskadrons moet tellen waar u', echter de 5e eskadrons; doodeenvoudig wilt afschaffen, wil ik ze weer tot een nieuw regiment vereenigen. Wy kunnen geen mannetje meer missen by ons wapen, inte gendeel zfcn wy onzes inziens reeds ver .beneden het minimum gedaald. Laat ons de geheele cava lerie afschaffen, daar heb ik vrede mede,dansen wy ten minste overtuigd dat onze toekomstige legercommandanten een stelsel van verdediging moeten uitdenken, waarin geen Cavalerie meer voorkomt, maar laat ons geen cavalerie op papier hebben, waarop de schoonste verdedigingsplannen «ijn gebaseerd en die in de werkelijkheid biyken zal met te bestaan. Of meent gfl werkelijk, dat wij eenige waarde hechten aan uwe uitdrukking: eskadrons afschaffen zonder het getal rykspaarden te verminderen". Weet gti dan niet dat diezelfde uitdrukking reeds eenmaal, en wel by de invoering onzer tegenwoordige organisatie, heeft dienst gedaan? En weet gQ dan niet dat, in spot van de verklaring dat onze eskadrons by de manoeu vres toisehen de 76 en 110 paarden sterk waren, er geen enkel ia geweest met meer dan 80 paar den? Het ii waar, 80 ligt ook tusschen da 76 ea de 110, maar het ligt toen erg dicht by 76. De heb de eer «.elf een eskadron cavalerie te kommandeerea en nu wil ik u wel, onder geheim houding, vertellen dat, alt morgen de order komt om naar da grenzen te gaan, ik met geen enkele meer dan 73 paarden den strijd zal moeten aan binden tegen vijandelijke eskadrons van ongeveer 130 paarden. Een schoon vooruitzicht niet waar? En toch is .onze cavalerie nof steeds te talrijk I* Dat goochelen met cijfers ea die gemoedelijk» militaire specialiteiten, die dat allee voor goede munt opnemen, maakt mtf kriebelig. Dat kriebelig" u misschien wol geen mooi woord, mfln* heer T., maar het drukt zoo juist uit, wat ik voel, als ik i»o on verantwoordelijk met ons wapen Wy «gn een duur wapen, dat weten wfj; geef ons echter het bewijs, geen groote woorden, dat de verdediging van ons land «onder cavalerie mogelijk is, en wQ zullen in onze afschaffing berusten. Nfamind heeft nog ooit dat bewijs ge leverd en ik twyfel ook aan de mogelijkheid om ?niks te doen. Zijn wtf te door, laat out dan toch vooral de genie in onsen val medeslepeii (om de veld-artillerie al te seluSen heb ilrml tMargesteld) en we «uilen een jgtbj&ic land heb ben, we sollen rijk worde» en schatten tertat*» l*n en daardoor ?uHen Wj) In de toekomst feof op veel netter maaier 6 milltardea kannen W talen du de Fraaiohen nik* ia 1871 ge4as« nebben. Ome oavalerie is, belaaei reeds veel te veel be knibbeld en onse organisatie deugt niet. Daareeboven brengen w| telve door bij de manoeuvrej onze regimenten van 6 eskadron* «titarijgead IK 4 eecadrona in te dealen, het denkbeeld va* dei heer T. in dewerekL Ont* toekomst tanletsebJt. terend. En behoeft Man zien dan nog te ve*. wonderen, dat er ntalsJse bij de cavalerie oeareeaf Er !? werkelijk reden genoeg toe. Waar wordt ooit de oavalerie-offioier (geraadpleegd, wanne*de belangen Tan ons wapen behandeld wordeat X't en ft regeerea ons wapen, en mogen *ty el goed op de hoogte sttn vu de traktementen ta. toeUgen van referendaristen en commiezen, vat o» wapen weten sij, oaaronce bejoheideii met* nlng, niet veel Zatfen, 90 Deo. J. vaa der Weddea, Bitmeester. VEHEENIGING TOT^BEOEFENING DEB KRIJGSWETEKSOflAPPEN. Vergadering Tan 20 December, Nadat de Voorzitter mededeehng had gedaar, van een brief van den Ond-Voortitter, generael W. f. Knoop,' inhoudende de dankbetuiging TOS» bet aangeboden eerelidmaatschap, werd het woorj verleend aan den Majoor der genie van het Ned, Indische leger E. B. KieUtra tot het houden ni zijn aangekondigde voordracht: Overdentoestani en den geest van het Ned. Indische leger. De spreker besprak de volgende punten, «tjndt naar «gne meening de oorzaken der bestaandi malaise in het leger: 1. Dei willekeur Tan het bestuur tegenonf offiuieren en minderen. 2. D» onregulmstige regeling der traktementem, 8. De ter «ydelegging van de adviezen vat den legerkommandant door het departement vaa koloniën. 4. De bekende enquête na de 1ste expeditie, tegen Atjeh. B. De benoeming Tan den generaal Tan Swie» ten tot kommnndant der 2de expeditie tegen Atjek . De overgang van officieren der marine bf de artillerie en de militaire administratie. 7. Het gemis aan een behoorlijk georgani» seerden generalen staf. 8. De onvoldoende oefening, voeding enklee» ding van den troep. 9. Het ontslag van den generaal E. van de? Hegden en de invoering van het civiele bettaw op Atjeh, waardoor een toestand van onrust i ontstaau, waarop feiten, desertie Tan Nederland«che onderofficieren en soldaten naar den vtjand, zijn gevolgd, die nooit waren voorgekomen. Als middel om verbetering in dezen toeetaai te kragen beval spreker aan: Openbaarmaking van de adviezen van den l» gerkommandant en wettelijke regeling van de po sitie der officieren. In een levendig debat, waaraan Indische speet aliteiten als de heeren Rouveroy, Bosacher es. van der Zee deelnamen, werd er op gewezen det' de autorit eit die den Minister van Koloniën ad viezen geeft, vreemd is aan Indiöeu Indisch leg-* en dat gebrek aan een vast stelsel, niet de i» richting van het bestuur, oorzaak is Tan dei slechten gang van zaken in IndiS. Met, een woord van dank aan den spreker voet de behandeling dit mpeilijke onderwerp sloot dt voorzitter de vergadering. AAN HET ADRES VAN UILENSPIEGEL. Naar aanleiding van een door mQ ingezoudez artikel (de Adder) opgenomen in hetno.tfMdl weekblad van den 17den Deo. U. vind ik ia tM humoristisch weekblad Uilenspiegtl van den Si l;ec. U. no. 30 onderde Correspondent^ het volgende: ' Abonuó K. Neen, het is zoo genoeg. Merkwee» dig is het, dat wat gy, en zoovele anderen met ai hebhen toegejuicht, door zekeren W. F. in ze W weekblad noogelük wordt afgekeurd. Wat heef men toch zonderlinge mèusonen in de wereld.*: Deze ton de dédain der Heeren van de WQ»> haven (Rotterdam) laat mükond. Myn doel hs]| ik bereikt. Uilenspiegel h,-eft den hem toeitebracbteu zweepslag gevoeld en gadraagt zich daarnaar, hy staakt in deze treurige aangelegenheid ...... tceerein wekkende geestigacden. W. F. MUTATIËN BÏJ~HET LEGER. van 21?28 December 1882. BenoTfld by het wapen d°r inf. tof kapt. bj het 4e reg. de Ie luit. J. F. O. W. Adelsvanhet. 6e re^., by het wapen der cav. bij bot l reg. ha zaren tot regimeutsadjudant de ritmeester P. vtz Tieuhoven van dat regiment. v. T SCHAAKSPEL. No. 63. Bidderkrnls door d«n ond-redactenr van Slssa", sss> geboden aan de. (jverige oplouors van Ssbaakpro* blemen in het Ajneterd&mmor Weekblad. ZWABT. b e d e * g WIT. WU speelt voor en geeft la » letten mal (Wit 5, ea «wut 8 stokken nu» K D B). vu SchaakpreMMB Kt. H 5 - » 71 O l B < (l f 4 ? ? + Ad llblMB D ??as*. ? ? ? ? * VT K6 00 -r-in Jui-t W. « II. vip'-, r ' Clul) X ?? Vurig..- .-. F.-XS+ G4-Ï4. F 7 ut f i mat (Het ander* OPLOBSOrOBH i..iMi-.un No. 51. -.'.n?o;i vaa Ik 8. te '. <l. V.; Henri! Kei «a ?lam. (Do A'iiJiumaou» , ?????. >??.?! No. 4« i ... , ».. i» ..ngedoid GARDE DU CORPS. htt STAiB DOOI VIJFDE HOOFDSTUK. Spoedig was de «ewone orde in het holt van Friedenmnu weer aercteld. De geregelde veldar beid nam de krachten van allen in beslag en ale door eeu stilzwijgende overeenkomst werd de naam van den jongen ouderofficier door niemand gen-'emd. Juffrouw Friedemann was afgemeten en kalst ahi alto»s, maar toch scheen het somt, wen ? «r «y het bleeke treurige gelaat harer dochter gadesloeg, alsof haar stem en haar trekken een eWuemiutf ea medelyden verrieden, die andart a m h-ar ksrakter vreemd waren Bet moederbiirt begon te spreken, zij voelde de smart harer duchter mede, maar dat bracht h»-ir niet verder, dan tot me leiydeu; haar besluit bleef onwrikbaar Tast, daar «e overtuigd wat, in het belang van hut toekomstig levensgeluk van haar kind te han delen. De oude Friedemann wat knorriger dan gewoon'yk. HU sprak dikwijls halfluid met zichzelf «t wsnn er hy het ook niet waagde by «yn vrouw met een zaak aan te komen, die deze alt afge daan beschouwde, zoo liet ha toch dikwyit aan de knechts in den «tal en.op net veldrfnslechte luim gevoelen, door te vitten op kleine routen en onrege'mntighed«n in het werk, die hy andere gewoon was over het hoofd te lien. Frans Lab* meijer scheen het gemakkeiykst van allen te be rusten in den loop dien de «aak genomen had, ofschoon tyn «ader, die niet begiypen kon, waarOoi by aoo eensklaps van de hand Tan Looise afzag, h«m met verwytingen overlaadde. Toen tchter Front er by bleef, dat hy ea de dochter van Friedemann niet te «amen pasten, muest deze er wel in beiusten en kon er slecht* by hem op atudringen een andere keuze te doen, daar de boerdei-q waarlyk niet langer buiten een boerin kon. Men had bfjna op de gedachte kunnen komen, dat na het vertrek van den knappen garde dn corps, die zoo veel onrust in het kalme levt-n van het dorp gebracht hsxi, de oude vriendschape banden tussuhen de beide jonge lieden weer nau wer werden toegehaald, want men «ag Frans en Lonise dikweii te samen in den tuin en op het veld en het scheen alsof «y elkaar trachtten te ontmoeten en ook wisten te vinden. Züspraken dan yverig te samen en maakten geheel den in druk van een verliefd paar, dat telkens en telkens slkaar weer iett heeft wede te deelen. Naeenigen tyd werd Louise ook weder vroolijker, haar bleeke Mugan herkregen hun vroegere frissohe kleur en men zag weer een vriendeiuk lachje op haar gelaat, ja dikwyis wanneer «y met Frans van het veld terug keurde, zag züer «oo stralend van vreugd* en geluk uit, dat men zon gemeend heb ben, dat zij niets liever verlangde don 100 aan «yu «yde haar leven te slyten. Juffrouw Friede* scheen dan ook den vertrouwelijke» om- ,. der jonge lieden in dien geest te verklaren, 'j eg toch g«heel in overeenstemming met. haar'' praktisch Icunucter, zich in het onveriugdelyke te schikken, waarom zij ook by haar dochter dezelfde. Hpvattieg van het leven ? O0"oiiderstelde en meer ea meer de hoop voedde, dat niettegenstaande het onaangename voorval, toch nog alles met Lauise en rrans uaar haar wenccb zouafloopen. ?«ai- hoe scherp Juffrouw Friedemanu ook-op aflos gölet havd, ze had toch niet bemerkt dat Frans Lahmeüer, toen hy voor de eerste maal na het vertrek vau Hendrik Lonise met tranen in de opgen in den tuin vond, baar een brief, dien hy in zijn bi eede hand verborgen hield, toe stopte. Daarop had hy lang met haar gesproken; Louise was toen naar haar kamer gegaan en voor de eerste keer weer Incheude en met heldere Oogen aan het .middagmaal verschenen. Naeeniffe dagen had zij Frans, die haar op den weg by de weide ontmoette, eeu brief in de baad gedrukt. Zij had hum hfimelgk in korte, onbewaakte oogen* bhkken geschreven en er een blauw verge«t-mynietje in gelegd, 'dat zjj op de plek waar Hen drik Kraul haar het ^erst ontmoette, ge plukt had. Beiert dien tyd nadelen de gelieven opdozewyze gurügold brieven gtwisseld, ofschoon Frans veel meer boodsohapptn bracht dan hy ontving, want h«t was voor Louise lang geen gemakkelijke taak de corre-pondentia voor haar moeder verborgen te houden Mi ar niettegenstaande deze moeilijk heden en misschien wel juist daarom, schenen. beiden steeds meer genoegen in de geheime briefwüseiitig te scheppen, want ook het goede, mendelyke gezicht van den jongen boer straalde van vreugde, wanneer by aan het jonge meisje een Briefje kon ter hand «tellen of «r een van haar ontving. De herfst wat in het land gekomen, de oogst hw in dn schuren opgestapeld en de kleermaker had reeds lang met zijn familie het huis Tan Friedemann weder verlaten. Dank zy het geschenk Tan Könnemeyer, dat de gardes du coips «oo goedhartig aan hem haddan afgestaan, had hy een Teel grooter en fraaier buis kunnen laten bonwen, dan het door den brand vernielde ge weest was en hy was de eenige, die, wanneer h by Friedemann kwam, luide den lof Tan den on derofficier verkondigde en daarby steeds verze kerde, dat hoe fiittk de jonge man hem ook had afgeranseld, hy toch nog eenige oorvegen meer verdiend had voor de bèleedigende woorden die hy aulk een edel en braaf meiisch had toegevoegd. Reeds begon men in huis en daarbuiten toeoereidaelen voor den winterarbeid te maken, toen op een zekeren dag de oude Friedemann onder het middag'ten vertelde, dat by vooruitzicht had fijn geheulen oogst aan een groothandelaar in Hannover te verkoopen, waardoor hu belangrijk meer iou ontvangen dan by den verkoop op de omliggende kleine markten. By zou dus spoedig (elf naar Hunnover moeten gaan, om de aak in erde te brengen en daar er toch allerlei Toor de huishouding noodig wa», dat men daar beter dan ia de provincie kon krijgen, moesten z^n vrouw ?n dochter, die er toch zeker genoegen m zonden hebben da residentie eens te zien, hem maar ver gezellen. En groote oogea zult gy opzetten," vervolgde hy, terwyi hy vragend en een weinig onrustig zyn vrouw aanzag, .want ge hebt er immers geen begrip van boe het. erin de resi dentie uitziet, waar de huizen grooter «ffn, dan de kerk hier, waar al de koninkiyke paleizen ztfn en al de militairen, en waar men allicht zgoe Ma* ieateit den Koning «elf kan zien voorbüryden." Louise straalde van vreugde en een donkere bloa Uenrde haar wangen, maar «nel zag w weer TOOT zich, alt ware ze bang, haar gedachten te verraden. Juffrouw Friedemann zag haar man scherp aan. Hare oogen verrieden duidelijk den lust de groote residentie zelve eens te zien, waarvan *4J «ooveel gehoord had en die zH zich als een tooverttad Dit een sprookje voorstelde. Maar «y dacht eertt nog eenige oogenblikken na, en «eide toen op vatten beelisten toon: «Goed, valer, wanneer go daar den oogttzooteel Toordeeliger kunt verkoopen, dam is dat een elok, waarvoor wij God moeten danken en het lid wel noodzakelijk zijn, dat gy er zelf been |Hti om de zaak in orde te brengen, want d». raontehen ia de «ted kan men niet vertrouwen; zti styi er op uit om den boer te bedriegen waar «y maar kunnen. En daarom wil ik ook wel mee gaan" ging »y met een zeker gevoel van eigenw*arde voort, .my nemen «e toch niet too licht b^et alt u, maar," vervolgde «y peinzend, ik ver* lang van u, dat de onderofficier Kraul nieta van onse reit naar Hannover hoort en dat gu hen niet zult opzoeken, opdat geen oude geschiede nissen weer te berde komen. Beloof mg dat, maa, en geef er mtt de hand op, ik weet dat gV niet liegt en uw woord houdt; wilt gtf het niet doen, dan kan er niets van de reit komen." Friedemann zette een «uur gelicht en wilde er Iett tegan inbrengen, maar kort ea beslist «eide «yn vrouw: «Ja of neen, gU weet wat ik gezegd hab en daarby hlyft het.9 .Goed," antwoordde de oude man, «ik bad er mg zoo op verheugd den braven jongen weer te zien en een uurtje net hem te praten, maar wan* neer gy het niet wilt, is het ook goed mis schien selfs beter, ik geef u mtin woord dat ik hem niet verwittigen en ook niet in Uannover opioeken zal, hoezeer het müook ip$t" HU strekte «gn vrouw de band toe, deze nam «e aan en daarmede was de «aak beklonken, want ?y dacht er geen «ogenblik aan, dat haar maa zfln woord zon kunnen breken. Louise boog haar hoofd over het bord, om een verheugd en schalksch lachje te verbergen, dat over haar gezicht vloojr, toen «ag «4 weer op en «eide onbevangen en vol vreugde: O, dat U mooi, dat is heerlyk, wat zullen wjj veel zien, waarvan men hier geen begrip heeft, 'maar," ging «jj voort, terwijl «u baar oogen even neersloeg, «ouden wy niet Frans vi agen, of hy met ons mee wilde gaan? Hy heeft er altijd reeds over gesproken om naar Haunover te gaan; dat zou een goede gelegenheid voor hem «ijn, omdat hy zich onder al die vele vreemde mensohen al leen, toch beangst zon voelen." Van ganteher harte stemde juffrouw Friede mann in; het plan harer dochter scheen haar volkomen goedkeuring weg te dragen. .Ja, dat is waar, dat is goed" «eide zty, ga dadeujk naar den ouden Lahmeijer, vader, en vraag hem of Frans met ont mee gaat" Friedemann spoedde zich naar de woning van Lahmeyer en Lonise verzocht hem te mogen ver gezellen. De oude Lahmeyer gaf gaarne zijn toe stemming tot de reis van zyn zoon, want hy ho ipte toch nog altoos dat Frans en Louise nog eenmaal een paar zouden worden. De vertrou welijke omgang der jongelieden gaf op nieuw voedsel aan die hoop en alles wat de toenadering kon bevorderen, was hemwrlkom. Gedurende de volgende dagen, werden allerlei voorbereidselen voor de reis gemaakt. Juffrouw Friedemann haalde uit een oude kist een zwart «yden japon voor den dag, die zy sedert jaren niet gedragen had en die nu voor haar, inmiddels omvangrijker geworden gestalte, moest veranderd worden. Ook voor Louise werd een eenvoudig tteedtch toilet in orde gebracht; de hoeden en mutsen werden vau nieuwe linten voorzien en men spaarde niets opdat de familie waardig in de residentie zou venchyoen. Fraus Lahmeyer wist van vreugde geen raad. De kleermaker moest dag en nacht werken om een zwart lakensch pak grrued te krijgen en hoewel de goede Frans, toen het klaar was, er nog veel hoekiger en stijver in uitsatf dan in «yn boerenpak, was hy zeer tevreden, overtuigd, dat hy met de elegantste beeren der groote stad zou kunnen wedijveren. Met Louise had hy gedurende deze dagen veel te .overleggen en dikwijls zag juffrouw Friedemann beiden in den gang of in den tuin fluisteren en lachen, maar zy scheen het niet op te merken of hield zich glimlachend op een af stand, om hun gesprek niet te storen. Zoo kwam dan eindelyfc de dag van vertrek. Alle vrienden en bekenden waren verschenen en stonden rondom den met twee krachtige paarden bespannen boeren wagen, waarop de reizigers hadden plaats genomen. Iedereen had de groeten aan een ouden kennis, wiens adres hy echter niet nauwkeurig kende, of een of andere bood schap mede te geven aan de gelukkigen, welke de heerlijkheden der residentie zouden aten. Steeds op nieuw werden de boodschappen her haald, en toen de wagen al in beweging was, riep men hun nog na, dit of dat niet te vergeten. Men bereikte net naastby gelegen station van den spoorweg en na een langen rit, gedurende welken de oude Friedemann steeds vroorijker werd, omdat men de wereld naderde waarin hy beter den weg wist dan a jn vrouw, hield men eindelyk des avonds stil voor het verlichte perron van het stationsgebouw te Hannover. De familie stond een oogenblik bijna radeloot en verward in het woelige gedrang. Juffrouw Friedemann, die wel iets van haar zelfbewuste houding verloren bad, liet thans haar man rustig begaan. Deze riep een kruier om de bagage te bezorgen en zy lette er angstig/op, dat het kleine gezelschap in al die drukte by elkander bleef. Intusschea trok Louise Frans Lahmeyer zacht aan de mouw van zyn ias, de jonge boer volgde de richting van haar blik eu riep toen plotseung schijnbaar met de grootste, verbazing: Wel, hoe is het mog'-bjk, daar is Hendrik Kraul, hU loopt heen en weer dat is een gelukkig toe val, beter hadden wy het niet kunnen treffen. Onderofficier," riep hy luide, de handen aan den mond brengende, Hendrik, Hendrik t" Inderdaad wandelde de ouderofficier Kranl op eenigen afstand langzaam op en neer. Hy zag onverschillig naar de uit do wagens stappende reizigers, maar scheen toevalligerwijze juist geen oog te hebben voor de plek van het perron waar zyn vrienden uit Seelzenstodt stonden. Het duurde ook een beela poos voor dat hy het steeds her haald geroep Tan Frans Lahmeyer hoorde; ein delyk bleef hy staan, zag naar alle kanten om, alleen niet in de richting waar Frant steeds harder schreeuwende door ongeduldig wenken zijne opmerkzaamheid tot zich zocht te trekken. Eindelyk wendde hij het hoofd naar hen om, drukte een weinig de oogleden samen, als wilde hy nauwkeuriger toezien, toeu nam zijn gelaat een uitdrukking Tan aangename verrassing aan en snelde hy op de kleine groep toe. Myn hemel, gij hier?" riep hy, «wie had ge dacht, dat wij elkander in Manco ver weer zouden ontmoeten. Het it heerlijk, ik ben verrukt al kan ik ook uw gastvrijheid nooit vergulden, nn ben ik toch in de gelegenheid uw gids te «tja en n alles te toonen, wat er in de residentie te zien is." Hy begroette eerst juffrouw Friedemann eer biedig, reikte toen den ouden boer de hand, om armde Frans Lahmeyer en wendde «ich daarna eerst tot Lonise, die hy meer huffelyk dan ge meenzaam verwelkomde. Ook het jonge meisje sloeg de oogen niet op en geen vreemde zoude, uit die bexroeung hebben knnoen opmaken, dat er ooit een innige ver houding tusscheu de beiden had bestaaa. Juffrouw Friedemann zette een ernstig en streng gezicht maar de verrassing die de onderofficier toonde was zoo ongemaakt en natnuriyk, en «y vertrouwde zoo vast op het woord vaa haar man, dat«ij wel in die toevallige ontmoeting moet* berusten. Hendrik Kraal bad spoedig TOOT de bagage gezorgd, het «ebeen alsof de kruier» en tpoor* wegbeambten slechts op zijne bevelen gewaeht hadden. Spoedig en zeker bracht nty zgne vrien den door de gangen van het stationsgebouw naar buiten, nam een oer daar wachtende rftaigea en liet het echtpaar benevent Fraai en Louite instappen. Ab n er niets tegen heeft rttden vdj neer het logement van Mtfcher" «eide fi§T Toen allen, hiermede etusnrijNead latUmden, «loot hy. het portier, klem aaaet dea koeteior op den bok, liet de bagage beven op het rijtuig brengen en daar reden ae heja doer de helder verlichte straten. .Welk een «-luk, - welk een zegen, dat vrtj den onderofficier ontmoet hebben", riep Frans Lahmeyer, wjj waren anders nooit klaar gekomen. Juffrouw FrieJemann antwoordde niet. naar in itilto meest «y hem, boewei tegea haar zin, toch «elyk geven. In werkelijkheid had de snelle flinke hulp ea leiding van Hendrik haar aangenaam aangedaan, waot voor haar die ge woon wat te hult, allei te beheenehen en die doer iedereen in het dor» eerbiedig gegroet werd, wat het niet weiuigpflnlyk geweest, zoo hulpeloos en onopgemerkt m net gedrang op het perron te «taan. Ia h«t ouderwettche goede logement Tan Bitt oner, waren ztt ipoedig met behulp van Hendrik in twee huiseiyk ingerichte kamen geheel op hun gemak. De jonge soldaat hielp Juffrouw Friedemana onvermoeid en deed «ijo best allee volgens baar weniea in te richten, vm Louise scheen bij zich j|iet meer te bekommeren dau de beleefdheid eisohte teg-nover de dochter van de familie, die hem aoo vriendelijk in haar bats had opgenomen. Wel wat het uatuurlyk, dat hy aan tafel een plaats kreeg tusschen moeder en dochter en aan de aandacht van Frans Lahmefler ontsnapte het niet, dat de hand van Louiite dikwyis in die van den onderofficier ruitte, terwijl deze in levendig gesprek met baar moeder gewikkeld wa«, over een plan ter bezichtiging der merkwaardigheden van de residentie, die morgen in oogensohoaw ?ouden genomen worden. Juffrouw Friedemann was vermoeid van de ongewone reis eu verwijderde «ioh met Louitc, nadat zy, hoewel aarzelend, aan haar man verlof had gogeven, met Hendrik nog een wandeling door de stad te doep en een gl.u bier te drinken. De oude Friedemar.n was gelukkig na al de in landelijke eenzaam lid |loorle<)fdejar n,«indeiyk eens weder ongustoOid liet vrije leven te kunnen 'nieten, waarvan d» herinnerinir uit zyn vrooke, prettige jeugd hem zoo levendig was b geeven en Frans Lahmyier kon ijn vreugde en tiots niet verbergen, dat hjj uu aan de «jjde van den garde du corps, wien hy steeds opnieuw de hand drukte, de prachtige residentie «on mo gen zien. Maar hoe it het mogelijk, onderofficier," «eide de oude man, toen -.(jn vrouw en Lonise naar haar .kamer waren gegaan, .?dut gy juist aan het station waart, toen wy aankwamen. Ifc heb toch myn vrouw moeten beloven, u nie's omtrent ens reMplan mee te deelen en ik heb mij u woord eer/lik gehouden." Wel, Mijnheer Friedemaaa," antwoordde Hendrik lachende, .van n heb ik nfote vernomen, dat weet gy het best, en op u heb ik ook niet gerekend, want ik weet immer*," vervolgde hy, den oude op de schouders kloppende, dat gq uwen huiswachtmeeéier moet gehoorzamen, die nu een maal, niets van my wil weten. Maar ik heb toch vrienden in Seelzenstedt; Frans beeft my alles medegedeeld, zoodat ik het toeval een weinig te hulp kon komen, door u op het perron te ont moeten." Frans gaf alle mogelyke teekenen, om hem tot zwijgen te brengen, maar Hendrik riep vroolflk uit: Weet maar gerust, Frans, nu hebt ge niet meer noodig Terstopperje te spelen. Mynheer Friedemann verraadt ons niet. Gy *gt een flinke kerel, Frans,1* «eide Frie demann, ik bén bigde dat 'hét «oo gekomen it en wjf «uilen ook samen een paar pleizierige dagen hier doorbrengen, maar wat. moet er van komen ?" vervolgde hy ernstig. «Myn Trouw it taai, waa neer zn eenmaal iets wil en al is ste ook vrieadeIgk tegen u, geloof daarom niet, dat «e van meening zal veranderen. Gy weet immers dat ik U gaarne tot schoonzoon zou hebben, maar het zou toch beter zyn wanneer wy elkaar niet ontmoet, had den en tranen en hartteer achterwege gebleven waren." Laat dat aan my over" riep Hendrik Kraul vrooiyk en vol vertrouwen. Gij weet immers, dat het een hoofdzaak in den oorlog is, met den vij and steeds in contact te blgven en de «wakke punten voor den aanval te ontdekken. In contact zijn wy nu, en daar WÜeenige dagen by elkander blgven tal ik ook wel een zwak punt vinden. Laat my voor het overige zorgen, Ik heb reedt bondgenooten ia het vijandige leger, dus nn het hoofoT omhoog, den blik vrijgehouden en de hand aan het zwaard." Hy «tak den arm Tan Friedemanu in den zijnen, Frans volgde, en sfj deden een wandeling door de verlichte straten der stad, waarltj Hendrik hun het slot en het daartegen over liggende paleis van koning Ernst August liet zien. De oude boer, die sedert vele jaren niet in de residentie geweest was, vond alles veel mooier en prachtiger dan vroeger, want toen was er imment de schitterende gasverlichtiug nog niet Frans echter staarde vol bewondering met open mond en oogen al de heerlijkheden aan, die zyn voorstelling van de pracht en grootschheid der hoofdstad verre overtroffen. Henderik bracht hen naar eeu talrijk bezocht bierhuis, waar eenige kameraden van den onderof ficier hen reeds wachtten en dun ouden Friedemann met eerbiedige gemeenzaamheid als ond-kavaleritt begroetten. Men uam aan een afzonderlijke tafel plaats en onder het gebruik van een heerlijke beefsteak eu schuimend beiersch bier, werd het gesprek al levendiger en levendiger. Hendrik Kraul hield du conversatie op en w<t«onvermoeid iu het vertellen van aardigheden en vroolüke soldatengeuchiedenui3-.il, zoodat toen men eindelyk vertrok «u Hendrik zy'n vrienden;naar hun logement bracht, de oude Friedemann slechts mét moeite Bg'u legerstede vond. In zyn verwarde herinnering stond liem dit ne slechts helder voor den geest, dat hu met verscheidene gardes du corps inuige vriendschap had gesloten en allen verzocht bad hem in Seelzenstedt te komen opzoeken. Terwijl de slaap a«n moude oogen sloot, sloeg hy nog eenige malen met de handen op de deken en verzekerde by kris en by krat, dat hy een onafhankelijk man was, die tleohtt deed wat h$ wilde en dat zijn huiswaontmeetter hem niet ver binderen zou een geheel escadron óp «yn boerderij te ontvangen on te huisvesten. F runs Lahmeyer zatnogiteedtopfeen|itoeL Hy sprak «acht.voor zich heen, nu en dan luidkeels lachende en een geestigheid uit een of ander der gehoorde vertellingen herhalende en het zou hem «onder twijfel zeer moeielyk geweest «yu er zich rekenschap van te geven, hoe hy eigenlek uit «yu kleeren eu in bed was gekomen. Den volgenden ochtend vroeg, kwam Hendrik Kraul. Juffrouw Friedemann had reedt verschil lende malen aan de duur der kamer van haar man geklopt, zonder dat deze of Frans Lahmever in staat geweest wat den loodeu slaap Tan zich af te schudden. Hendrik bevochtigde bun voor hoofd met koud water, gaf elk hunner een flink glas water en spoedig wat hy er in geslaagd hen zoo ver op te fristenen, dat zy, ofschoon nog eeuigszint zwaar in het hoofd en onzeker op de boenen, voor de strenge juffrouw Friedemann kouden verschijnen, die echter scheen betloteate hebben allee te vergeren wat er ook gebeurd mocht «tin, ten einde bet jenot Tan het bezoek der residentie niet te storen. Hendrik ging met den ouden Friedemann naar den koopman, die hem de aanbieding, zijn oofftt betreffende, gedaan had en met behalp van dea jongen soldeït, die zeer beslilt optrad, wat ae zaak spoedig tot stand gebracht op een wgze, die den boer m hooge ztete bevredigde en waatTaa de mededeetlng ook zgn vrouw ia een zeer roodkleurige itomming deed verktaisa. De onder officier begeleidde toen juffrouw Friedenuan en Louiee naar e-*lge wiakate, WMT il deden en nat» daarna afscheid, emfc* er Mmes». gewone oefeningen fa betraden «s «etUfeeM*. «ouden plaats nebben, ter eeM vaa dea teeUti rtikMhen veldmaarschalk, vevet Wiavti-ehgitl* dis met atia adjudanten ea tetr|k gevetg vs» officieren de gaet vaa den Koaiag wee. Deee had oaaroa hevel» tlat ««n regkiiMt gardes*-. corps «ich gereed meest houden, den fceceendeB wVs'eaiflkMnea generaal te toeaen wat de Bangeneraal te tooaea n< 'Touche t .veUerie vertaoehi. Pee avoodt eebAtr beloofde Heudsrik b| a|a vnendea aitBirieietH* terug te komeo, ea taet aea aaar dan «shtiv> burffUgaan,waarh4reeaUt>Uatzeabet*>rokeaaa*L .ft kan wel g«M Terlof krijg**" -id* nj, den ouden Friedemana hetig knipoogead aaawienje, -maar ia snik gevel weet een goed kavaüeriet er ook een middeltje op weten eene te verschalken." De oude boer knikte toestemmend, «a* i yn vrouw daarby schuine aan, die evenwel de toe speling niet scheen te begrijpen. _ Louue was gelukkig, eKaiiooB af met Hendrik nog geen woord alleen had knnaea spreken en een snelle vldohtige blik, een geheime handdruk, het eenige middel geweest was, waardoor sti hun liefde en vreugde over het weer-ie* hedde» kun nen uiten. Maar ajj kon heat toch «iet., ajjn stem hooren en dat ww Immers reeds veel, aesoolan| van hem gescheiden te «yn geweest DaarbQ kwam, dat haar moeder steeds vriendelijker ea vertrouwelijker met hem omging en dat hy allei deed om iederen wensen der oude vrouw te verval* len. Hy bad haar eenige woorden van hoop en ver trouwen op de ^oekomst kunnen influisteren _en wat verlangde haar jeugdig hartje meer, om aich geheel aan het zalige genot van net oogenblik te kunnen overgeven/ Het geluk moest hem immers wel dienen, cue 100 trotach. vrooiyk en onbevreesd was, hèui moest het gelukken hun lot overtenkonutig r4jn wil te vormen. (Wordt vervolgd,). Tan het Oude- In het Nieuwe Jaar. NovellettedoorG.N. 't Was de eerste oudejaarsavond na hun huwe lijk, ze zouden natuurlek middernacht afwach ten, en voor het eertt, sedert de bruiloft, hadden ze eene MCh Champagne uit het wtyukeldertje gehaald. Op de sofa, dicht bfj den haard, zaten z$ talig en gelukkig by elkauder, als in de jougste dagen vau hun huwelijk en Mj vertelde nu reedt van do episodes, in die vgf maauden, beleefd, als e*n veldheer van de lauweren van een «egevierend verleden. Menige herinnering leidde Ey in door een zoen en als hy eindigde met : ,Nelly, een er gelukkiger paartje op aarde «yu dan wg?" antwosrdde zümet een leus. lly merkte niet pp dat *y stiller was dan ge* wooniyk, hy kou niet gis*en wat zy by dien kut dacht; by wist wel dat zy innig tevreden was, dat zijne liefde beantwoord, ztta geluk gedeeld werd. In dat bewnrtzyn sprak hy verder over de toekomst en schilderde- met levendige kleuren het ideaal, dat onder een wolkenloozen hemel en büeen helder verschiet hem onfeilbare werkelykheid scheen als hy in hare dweepende blauwe oogeu staarde, of zy hare armen om zijn hals sloeg. De groote pendule tikte voort, reeds vier k vöf m.al hadden «y elkander er aan herinnerd, toon vooral goed op het uur van twaalf ta letten, want wie het laatst met zijne wenschen «on komen, die eiifin, die wi<t wel wat er op stond. En toch telde het nieuwe jaar reedt drie kloktlaga», tóén vrouwke langzaam eu bedaard het: ,alles wat wensohelyk is, George l" uitsprak, blijkbaar niet tevreden dat «y net had moeten winnen. Haar oorspronkelijk plan viel nn in duigen, maar «y kon hem toch niet «eggen :?hoor je 't niet 'r"1 Zy was opgestaan en zoende hem voor de zooveelste maal beide wanten, terwül hu verrast uitriep: .'k heb geen klok gehoord wel, dit is eterk, l Je heut een domme man, kind", de glazen vullende vervolgde hy : laat onl het jaar met een flinken dronk inzetten; op ons geluk vronwtja, dat de wittebroodsweken jaren mogen worden, zooals ze reedt maanden werden!" De glazen werden opgeheven en na een flinken dronk volgde eene korte stilte, die hy verbrak met: En nu ben je uiijn schuldeischerea.ik wil roiaal,erg roiaal Jtün,we baden van avond in den Champagne, ik wil net bij peen half werk laten. Je «uit je gierigen man niet herkennen, schrik niet .... He laat ju vrije keuze ; wat wil je hebben ? Maak nu misbruik als je wilt, als Briüntje het niet trekken kan, moet je je slechts de moeite getroosten den lost mee te dragen." 't Was oen mooi aanbod voor een jong vrouwtje, dat sedert weinige maanden aan het hoofd der ménage stond en dat zoo dikwyis er op gewezen had, als 't lij den kon of als or eens eeu extraatje kwnm . . . , dan moesten wy dit aanschaffen, dat koopen, of ook, dit eens gaan zieu, dat ei ni gaan b jore:i;"aan zoo'n vrouwtje in deze carte bianche" te geven, was gewaagd speL Haar gelaat helderde op. Zy had niet ver wacht dat hy haar zóó verrassen zou; deze wen ding stelde haar in staat, bet voorgenomen plan, schitterend ten uitvoer te brengen. Reed? sedert uren brandde «y van verlangen ; zy had hem iets te vragen dat haar bet swygeu o l zoo moeJyk maakte en toch, zy had gezegevierd en zou nn het loon van haar zelfboheorschen genieten. Zy ging zoo dicht mogelijk by hem zitten, sloeg een arm om «yn midden, liet het lieve blonde hoofdje tegen zijne schouder rusten en logde hare baud in de züne. By zag in dat alles de voorbereiding tot een ernstigen aauval op «yne toegeefelijkheid. In deze meening werd hy nog gesterkt door den glim lach, die om hare lippen speelde en schalies eenige verlegenheid verried, George," begon zy, B Troeft daareven of er ., , wellicht gelukkiger paartje op aarde zou bestaan ; ik g'-lcof van ja, ik geloof dat, alt ik mijneerlnk verdiend loon heb gevraagd, George en Nefly van het nieuwe jaar gelukkiger «gn dan die Tan bet onda." Eerst de zalf," dacht höonwillekeurig, straks de wond," daarom zyn: .Schalk!", waarmede hy haar verhaal even onderbrak, toen «y vervolgde : Want, manneke, je ideaal der toekomst was zeer onvolkomen, je vergat iets en dat juist wil ik nu vragen. Of het geld zal korten ? O ja, Teel, zeer veel geld, meer dan je, zelnt by de ruimst» berekeningen, voor myn cadeau uitge trokken knot hebben, en toch vreet ik niet het te vragen ! . . . . Trek je je woorden nog niet in ?'* Toen, toen keek ze hem. zoo tartend aan. toen bloosde ze tévent zoo lief, dat hn niet meer gelooven won, dat rïwairheia sprak. Zy «telde hem op de proef. Hy zon niet door den mand tallen en Tattberaden zei hy: Nelly kind, ben ik ooit op eene belofte terug gekomen ? Spreek, je hebt mMne nieuwsgierig heid opgewekt" Zonderling, zy zweeg. Hoe zon «y haar ver zoek het beste wkleeden? Eindelijk stond ae. even op, zette aioh op zQn knieën, eloeg de ar men om zijn halt en fluisterde toen nauw hoor baar: George mag ik dan een wiegje hebben 7' vlug verborg zy haar edel gezuhtje tegen «yne borst en tranen van louter zaligheid rolden over hare wangen. En hy ? Ey wit* een oogenblik niet wat te Mgcpn; t wat maar een zeer kort oogenblik, toen riohtte hy het enge* lenhoofdje op, overlaadde bet ntet kuiten en zei met geroerde stem ; moedertje." De tweede dreak in bet nteaero jaar HM: Op de eenteuaf, Vadertje f , >p ds eerttélSf, «d fcndara, Büketi morgen kaatite Wér de Moet de btoeta te % aa^ar \ Leea dan neg e» ieder .% Heb Ut Ima rieat b« ,-kHebde De heer f. A. de Bergh, dl» ia aoffteke Pnkraue* de aandacht overplanting van heemetting heen sncees op detw anttige o, daar de Geneeeknndige Baal veer er in eene circulaire het negel ai. . __ art. 54 der Haagtcke JPkNOyaaertwonitdHBeé> gedeeld en de arcahtire besproken. Verder wordt in dit nr. de aaadaoht gevestigd «p den ver* dachten spoed, waarmede ,het OemeentebeetatW van Den Haag, dat volgens de» heer De Berejb in vele ifikftn den slakkengang aanneeeit, telkeM wanneer het organieatie óf reorganieaHe vaa de besold'giog der ambtenaren ter gemeentesecretarie geldt, met voorstellen voor den oaff komt De levensverzekering-maat», .LTJrbaine" m «La Seine" (de laatste tegen onheilen), gevestigd te Par^s en te Amsterdam vertegenwoordigd door den heer Dnpare, hebben een aardig nu*deltie van reclame bedacht, door een paar rflt gekleurde kalenders en een plattegrond van d» aanstaande tentoonstelling alhier, de wereld ia te waden. HET HERSTELLINGSOORD VOOR V»ZWAKTE KINDEBEN .B£THANIE"T£ ZEIST. Voor my ligt de circulaire, waarin door hel bestuur en de geneeabeeren van bovengenoemde inrichting' bijdragen worden gevraagd om ia hei Zoister Bosch een nieuw gebouw, dat doelmati ger en grooter «al r^jn dan het tegenwoordige, te stichten. Dit plan verdiende toejuiching van alle kladt» vrienden. Wie onze groote steden kent, kent ooft den ellendigen toestand, waarin menig aiekebn en zwak kind verkeert. Hoeveel goede wil da ouders ook vaak toonen, bet is den geneesheer onmogelijk, op te roeien tegen de vereende krach ten van slechte lucht, slecht* voeding ea sleeht verpleging, en menig kind sterft in het herstelling* stadium cjtaer sjokte door den invloed der hief genoemde raptoren. Menig kinderleven werd behouden, «oo het mogelijk was bijtijds het kleine patientje in andere lucht en andere doelmatige verpleging te brengen. Verdiende dus in der tyd de oprichting vaa -Bethanie" toejuiching, hoe veel meer moeten ml de pogingen worden gesteund om een doelmatig gebouw, beantwoordende aan de eisenen vaa den tyd, op te richten. Doch daartoe is geld noodiir, ruim f 60.000. Een beele som, en toch zoo gemakkelijk bijeen te brengen. Want allen, die kinderen bezitten of kinderea liefhebben, en die zyn velen in ons vaderland» zullen zich haasten hunne bydrageu in te «enden aan een der leden van hut bestuur. Doch is Bethanie" geen streng orthodox gerefor» meerde inrichting, vraagt wellicht de een of ander f Misschien in eenig opzicht wel. Doch wat doet d*4 ter zake, dewijl kinderen van alle gezindheden er worden opgenomen en er geen propaganda wordt gemankt voor eenig kerkgenootschap. De geest van liefde, zuivere liefde hearspbt er en zoo dik heerscht, wie zal daar ualattn een goed werk te steunen, ook al wordt het initiatief er toe ge nomen door een andersdenkende. Dit l e s waar vervalt dus en spoedig hoop ik in dit blad te kunnen berichten, dat het geld er ?» en mogen zy, die het werk door hunne bjjdrsgea mogelijk maakten, in de herstelde gezondheid der verpleegden, den schoonsten dank voor bun milddadigheid vinden; zullen ze, hoop ik, gevoelen, dat het medewerken tot heil der jeugd menige bittere ontgoocheling verzoet of verzaakt. Bydrngen kunnen gezonden worden aan het be-tuor, waarvan Th. Nahay» Voorzitter en Jae. J. E Uuydekoper Penningmeester is, of aan Mej. S. van Deinse Hooge Leidyk 32 te Rotterdam. Dr. Voote. FRANSCHE EXPEDITIE TEGEN TONKIN. Iu de vorige week werd in den Franschea minie* terraad het wetsontwerp betrekkelijk de expe ditie tegen Tonkin vastgesteld, opdat de Kamera. alvorens op reces te scheiden, dit ontwerp nog in behandeling zouden kunnen nemen. Verscheidene ministers waren van oordeel, dat ten gevolge van het terugtrekken der Cbineeeoba troepen, een crëdiet van negen millioen franc* ruimschoots voldoende «oude z^n, en dat de sterkte der expeditionnaire maclit, aanvankelyk op 8000 man geraamd, nog wel voor vermindering vatbaar zonde Bign. Die macht «pil uitsluitend nn het corps mariniers worden geleverd. De groote rfjks traasportsohepen, die in den dienst op Coohm-China voorzien, «uilen het mate» rieel, de vivres en het expeditie-corps overbrengen* Dit wetsontwerp, met de uiteenzetting der redenen en aanleiding voor de expeditie tegen Tonkin is door den minister van Marine, dea admiraal Jaurégniherry, opgesteld. Nn dit ontwerp ia beginsel aangenomen b, hebben de voorbereidings-maatregelen te Tonloa onmiddellijk een aanvang genomen en worden die met kracht en voortvarendheid voortgezet. Een belangrijk verschil in meening omtrent de leiding der expeditie, waardoor de» eenige ver* traging ondervonden beeft, is in Frankryks bebnf op voldoende wQxe opgelost Het militair gesag alleen is met de leiding der krijgsoperatien e». de gevolgen van dien belast. Aan admiraal Dnperréis het commando over de expeditie opgedragen, en desa «al[geheel zelfstandig en op eigen verantwoording kiuut-M en moeten handelen, tonder dat hem een duid commissaris wordt toegevoegd, «ooaj* eerst het voornemen waa. Wy zien hierin, met het oog op on-wntoeetandt» Atjeh, een leerrijken en behartenswaardlgen wenk voor onse regeering van de «ode van eea der groote militaire mogendheden van Europa. Frank rijk toch wét door «$ee koloniën ia Algerieena, by ondervinding, welke handelwijze ia overaeeeebj» bezittingen te de«en opxichte de voorkear verdient Het transportschip de Oerritt ui de vivres ea het materieel overvoeren en den 90n Jan. ut, gevolgd worden door de Shamrock, die het expe> ditieoorps, dat «gn oorspronkeiyk vaal g-stelde sterkte van 8000 «an behoudt, overbrengt. Bataaf.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl