De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 7 januari pagina 3

7 januari 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V06R NEDERLAND. i *'.' Bii wijze van voorbeeld worde het kerspel van \. James te Londen genomen. Deze wijk is iets Men vergat echter, dat elke groot* technische vooruitgang de vracht is van een langdurigett en «rustigen arbeid, en dat ly in den regel in plaats van een bustaande nijverheid te oenadeolau, deie ontwikkelt en verbetert, nieuwe be hoeften doet ontstaan en hiermede de middelen in 't lu en roept om deze te bevredigen. Men kan dus met redelijkheid verwachten dat de ontwik» keling van Gas- en Electi isch licht voortaan hand in lm n d «H! gann. ofschoon het laatstgenoemde in vele gevollou all b.v. in groote «alen, mag*zy'nen, salons on eetaaien, pasaagiersbootcu, dok ken en havens, zoozeer in bet oog valt, dat z^n toekomst verzekerd is. Do Jüigelsche wetgeving heeft reedi spoedig hare aandacht gewijd aan het electrisch licht; van een Comraiaaionaal onderzoek omtrent deze zaak vnu wtge het Lagerhuis in 1879 i» «n 1W>2 een wet hot gevolg geweest, regelende da ver gunningen tot het legden en erploiteeren van etectriseh-licht-geleidingen. Volgens deze wet kunnen do locale autoritei ten aan ieder particulier en aan elke maatschappij voor den tijd van zeven jaren op atnvrag<i ver gunning geven tot het leggen vun electrische ce> iêidinofon op de publieke wegen; voorlooopige vergunning kan door den Rxad van Koophandel worden gfgeven; is deze gesanctioneerd door het Parlement, dau duintzy 21 jaar. Na afloop dezer periode heeft de locale autoriteit in de eerste plaats het recht om de inrichting aan te koopcn. Deze wet heeft vele voorstanders en vele bestrijders; tommijen achten de ondei neming van ren electmc^en aanleg te zeer bezwarend, anderen oordcelen dat de zaak in strijd met het publiek boknr te g-makköiyk gemaakt i». Groot verschil van meeoiug hearscht bö de autoriteiten omtrent de grootte van het district, in welks behoeften door een enkele centrale in richting met voordeel kan voorzien worden, het kapitaal voor den aanleg vereischt en de electrische ipanningen in de geleidingen toe te laten. In geval van verlichting door gas wordt dit ben-id ra de uiterste grensstreek van bet verbruikt-dis trict ui< t het oog op het hinderlijke der nabijheid eener gasfabriek; noodzakelijkerwijs tnoet dus het gas over een groot oppervlak worden verdeeld, Electriciteil zou op soortgelijke wijze kunnen verdeeld worden door middel van zeer dikke koperdraden en hiervan uitgaande dunnere stralen; eeu dergelijke inrichting wordt echter op grond der ervaring bepaaldelijk afgeraden, ZOOWP! uit een oogpunt van koi-t-n als van gcmakkelijkheid der exploitatie. De districten, in dichtbevolkte steden door een enkele ceetrale inrichting van electriciteit te voorzien, moeten liefst niet veel grooter zijn dan 250 hectaren. ** pi! J! :l,_.1J .. Si.. ?._.. .._. . meer dan UOO hectaren groot, zij telt 3018 bewoon de huizen, 29065 inwoners en ongeveer 10 kilome ters straatslengte. Om een. goed huis van matige afmetingen vol ledig te verlichten zonder behulp van ga*, olie of kaarsen, zijn ongeveer uoodig KXlgloeiLnnpea met een lichtvei mogen van 15 tot 18 knarsen ieder 1). Om do hiertoe noodise elêetricite t te leveren behoeft men 11 paaniekr achten, zoOdat voor de verlichting van het kwartier in quaestie 3013 X 11 = 33200 paardekmchteii zouden benoodigd zijn. l)it cijfer 11 wordt op 12 gebracht, wanneer men er bij rekent, bet aantal publieke gebouwen, dat in do wijk voorkomt, nis kerken, sociteiten, leerzalen, concertzalen, theaters, cuz., beuevens destraatrerlichtiug. Voor laatstgenoem de wordt aangenomen, dat noodig zullen zijn per kilometer 22 lantarens met booglicht, eik ter sterkte van 350 knarsen. BH de berekeing zal echter niet ondersteld worden dut het gas geheel wordt verdrongen, men zal integendeel aannemen, dat per hui i slechts 22 gloeilampen worden aangebracht en in de verdere verlichting door gas wordt voorzien; voor de electrische verlichting der wyk zullen dan no.'diif zij u 63,378 lampen, waartoe noodig 7043 effectieve paardckrachten. Uit is ongeveer het vierde van het totale benoodigde lichtverciogeu, aannemende dat niet alle lampen in een buis te celijk branden. De plaats der installatie wordt het wenscheIjjkst geacht i»' het midden der w^jk en wel uitgegraven onder eeii plein; de stoomketels, stoom- en dynamietmachines zouden aldaar niemand hinderen, de rook zou kunnen ontsnappen door een hoogen schoorsteen, die, monumentaal geconstrueerd, een sieraad van het plein zon kunneu worden. De kosten van een zoodanige installatie worden geschat op 1,680,000 gulden; hierbij komen dau nog de kosten der geleiding der stooraregeloars enz. De kosten <ter stoomgeleidiog worden bepaald door hare afmetingen en deze door de electri sche fpanuing, die in de geleiding wordt toege laten. De uutoriteiten zouden ongetwijfeld voor schrijven, dat deic spanningen boiio len de grens moesten blijven, waarbij do aanraking van de geleiding en e«n inenacholyk lichaam voor het laatste iiadcelige gevolgen hoeft. Volg-ms dézen maat-stof laat zicli in hf t boven onderstelde geval de dichte der geleiding berekenen op 0.20 meter. Do total» kosten der ouder den grond gelegde rood koperen geleiding worden met nlle bijko mende werken en inlichtingen hfiekeiid op ?l-14,(iOO (tuiden, zoodat de geheele intallatie ceu Bom van 2,124,000 gulden zou vereUchen. Du geheeld oppervlakte van Londen laat zich verdeelen na attrek van de parken, rtroten en pleinen in ongeveer 140 debielen, elk van 250 Bectuitfu. Rekent meu van deee twintig, te zijn ceutraul districten zooals htt boven benchouwde, zestig districten, van den tweeden rang en zestig arnic-nwyken, en rekent men de verhouding van liet licht verbruik in deze drie categorien te zijn al» 2 2/3 en 1/3, dan laat zich berekenen, dat om <io<>r middel van electriciteit 25 0/0 vun het to Londen benoodigde liehtver«ogen te. leveren, won een aauleg-knpitaal noodig heeft van 166 miliotm gulden, ougerekend de lampen en de installatie kosten van deze in de woblngen zelf. Om dit systeem ia alle steden van GrootBrittanje en l eiland toe te passen sxm een kapi taal uoodift zyn van minstens 768 milioen, waar bij nog 192 milioen voor lampen en installatie koslea binnenshuis moet worden gerekend. Wan neer d' rgehjke geldsommen in het spel komen, is het niet gewaagd te beweeren, dat de electri sche' maatschappijen, d e concessie aanvragen voor de verlichting van alle steden in het koningrijk en vele in de koloniën, trachten hunne ftnancicolo krachten ver te boven te gaan en dat het raadzaam is deze oaneestien slechts te verleenen op voorwaarden van het binnen korten tjjd tot stand komen der installatie ten einde niet do ontwikkeling van het elèetritch licht te ver tragen in plaats van te bespoedigen en een on gezonde speculatie in de hand te werken.. De verdeeliog ia dütriktea grooter dan 260 Hectaren zon net maken van inrichtingen met buitensporige afmetingen noodzakelijk maken en de kosten der geleiding per eenheid vermeerde ren; maar ook afgescheiden van de kosten, zou bet aantal en de af meting der geleiders hinderlijk worden voor hot publiek en niet meer in smalle gleaven onder het plaveisel hunne plaats kunnen vinden, maar den aanleg van kostbare tunnels behoeven. Het bedrag der exploitatie-kosten voor een inrichting al» boven is beschreven hangt af van het aantal werkuren per dag «n den prjjs der brandstof per ton. Neemt men aan dat de 64,000 lichten 6 oren daags branden, dat de prijs der steenkolen f 12 per ton bedraagt en het verbruik 0.9 Kg. per uur en per purdeEraebt, dan komt men (acht uur stoken daags rekenende) tot een *rlyks kolanverbmik TOOT aen bedrag vu 219,800. hiorbjj rekenoade voor loonen, repara" en diverse ? 73,00), war interest «n deprtsiatie 7Vi pCt. zijnde r 159,600, directe kosten en alg<>meene uitgaven f 40,600, dau vindt men / 492.000 exploitatie-kouten per jaar zijnde per lamp / 7.70 per jaar. Uierby kernen de kos'en van vernieuwing der lampen zünde / 3.00 per lamp vau lü kaarsen, brandende 1200 uren maakt / Ö.4U per jaar of totaal /' 13.10. Vergelijkt men deze kosten met die van gasverlichting, d ui kan meu rekenen, dat een «rgandbrauder met een liehts'erkte vau 1Ü kaarsen per uur O.M1 M1 .verbrandt, ülindeperj:mr(stellende 6 uur branden per dag) 310 M'. Uckeueude de prys vau bot gas op /' 0.057 pur M'. soo kom t meu tot ot-u jaarfüli-ch bedia-f vun f 17.67, wanyuit blykt, dat eltctrische verlichting met KluciUvnipen op grooto schaal voordceliger is dan hot geU-uik der tegenwoordige gasbranders of do t huns vigecroiule gasprijzvu. Jlier st;»,it togtriiover, dat de installatie eener gasfabriek voor b' 1000 ai ;j; «nribrdudei-s zt-k<>r niet meer zou koste» tlan f '.Vlo.POO diw iianiueikelijk niinder dau die eener ehvtriavho inrichting. Men moet vau deze cijfers con omzichtig ge bruikt inakeii, doga^Di:iat6cli.'i{>pijei> ki-nren groote dividenden uit t-n kunnen «lui l»*--' gas yjoudkooper leveren, dan zij doen, terwijl bovendien de con structie der gastu-undort stoiMn verbeterd wordtj /oodat zij met hetzellUe g ^verbruik een grooter lichtgevend vermogen vwtoojten. Ook do wttnrde dnr bijprodiiCvcn v;in de gaifitbi'ieken ia »teed< Ti'rmeerdi rende. Hier stnnt tfijeiiover dat ook do methoden vau electrischo verlichting steeds verbeterd worden en dat mon V'ij toi'p'wsing in het groot voor straatlantaatns en in groote zolen m.inr de VBO woonveiirtltUen aan te wenden. Met hut oog op do steeds grootere eintrhrn op het gol,icd der verlichtini; door het publiek gaRteld, majr men verwachten dat de uitbreiding vau het eleclrisch Hrht hand in hnnd zal gaan m»t do toename vau het gi.sverbruik; ongetwij feld zal ecu concurrentie tusschen buiden oiit«taan, die aan bet pubütk KH! ten goede komm. Elertriciteit moet den k.unj. WJHIOU als luxe-ver lichting; het g-\t zil t-c!)tei- een meer en meer uitgebr.ido toepas.iiug vinden voor nederiger dueleinden. Niet alleen voor verlicMinsf, maar ook voor verwarming zal nifer en meer gai worden verbiTiikt. Door de toepassing vau daartoe inge richte branders kan de temperatuur dar vrrbnmdingsproducten in de vlam dienstbaar gemaakt worden tot verhooginiü der vt-i-braiidingstemperatuur: het lichtgevend vermngen der vlam l;an uldus byna verdubbeld worden, terwijl 2Ü tecelijkertijd wit in plaats van qeel licht uitstraalt. Gas is voor onze, steden do goedkoopste brands'of; het kan hut voordeeligst als zoodanig ver kregen worden door het verwarminpsgns en het lichtgaa gedurende bet procus der destillatie in twee afzonderlijke rf?en-oirg te verzamelen en van daar uit te vordeelcn. De«e repeling zou de volffende voordeelen geven : lo. Zou men lichtgas verki^gen met een grootor lichtgevend vermogen. 2o, Zou men iu dé steden geen vervoer van kolen en asch meer behoeven te hebben. 3o. 2ou men geen rook meer waarnemen. 4o. Zou men du voortbrenging der bijproduc ten zeer in'de hand werken, welker waarde thans i-eeds die der verbruikte kolen met ongeveer 36 milliocu gulden overtreft. K. t) Men rergoto literbij niet, dat de spreker hulzen op het OOR hooit, die aan verschillende familie* ttik de hoogxtc «tanden tot woning vorotrekken. 91llltalre Znkeii. COMMUNICATIEMIDDELEN VOOR OORLOGS(jEBRÜIK. De moderne wetenschap eu bare toepassing in de praktijk hebben ook op militair gebied iu ruime mate haar invloed uitgeoefend. Spoorwegen maken een snelle concentratie en opmarsen der legers mogeljjlf, geven op het oorlogsterrein aan de verschillende afdeeliogen gelegenheid, zich met spoed naar een aangewezen punt to begeven, en worden zelfs met hun gepantserd materieel op de slagvelden aangevoerd. Telegraaf en telcphoon verzekeren het verband en het veilig en spoedig over brengen der oorlogsberichteu. Postduiven en lucht-ballons zjjn van groot nat in belegerde vestingen eii forten; ? de gewichtige diensten, welke /.y bij de bele gering van Parijs (1870 ? 1871) aan de in gesloten Frauscheu hebben bewezen, liggen uog verscli in het geheugen. Ook bij ons te lande wordt aan een en ander steeds met belangstelling de aandacht . De verschillende sterkten onzer dofensieHuiön zijn of worden telegrafisch verbonden; liet korps Geniutroepen is van het aoodige materieel voor de telegrafie te velde voorzien. (Dj j de laatst gehouden najanrs-uianoeuvres werd iu het kamp van Willigen een prouf genomen met de voorpusten-telegraaf, tevens telephoon van Sieuiens. Deze heeft aanvan kelijk goed voldaan, en belooft veel voorde toekomt. Zjj vereischt echter b\j het leggen groote omzichtigheid, omdat de geloiddraden minder stevig zijn dan die der gewone veldtelegraaf). B{j dit korps worden voortdurend oefeningen gehouden eu proeven genomen J in alles «at tot de werkzaamheden bg het ' aanleggen, opbreken, heretellen en onbruik baar maken van spoorwegen behoort. Door de Departementen van Oorlog en Marine worden maatregelen genomen tot hét verkrijgen vau postduiven, afgericht, om in tgd van oorlog mede te werken en behulp zaam te zyn voor het onderhouden der ge meenschap, zoowél te land als op dé kusten. Proeven met luchtballons voor militair gebruik hebben hier te lande tot nog toe niet plaats gehad; waarschijnlijk hebben de groote kosten daaraan verbonden hiervan teruggehouden. ; In Duitschland daarentegen, en wel te Berlijn, is in het vorige jaar eene Vereeniging opgericht, die ten doel heeft de lucht vaart te bevorderen en de op dat gobied gedane uitvindingen te beproeven. Deze vereeniging ondervindt grooten steun en krach tige medewerking van den Maarschalk von Moltke en van den Minister van Oorlog, op wiens last een officier van het IngenieursComitó, de kapitein Buchholtz van het spoor weg-regiment, als lid aan die vereeniging is toegevoegd. Het U van algemeene bekendheid, hoe weinig vorderingen de luchtvaart gemaakt heeft sinds Montgolfier ongeveer een eeuw geleden de eerste lucht-ballon vervaardigde [ en deed opstygenj tot welke teleurstelling de hooggespunue verwachting, welke meu tf van die be]«ogryke uitvinding koesgeleid heeft. Voor milituif gebruik heeft de luchtvaart tot nog toe mede eeu bescheiden trol vervuld, bestaande in het doen vau verkenningen uit do ballon Cuptif eu door aan belegerden het middel to verschaffen, uit de ingesloten vesting door of liover over vijandelijke liuiè'n heen te breken; alle pogingen om niet lucht ballons iu het belegerde Parijs neer te dalen zjju steeds mislukt. Het grooto vraagstuk, dat men nog steeds te vergeef» heelt trachten op te lossen, was het middel to vinden om luchtballons te be sturen. Men heeft echter laug iu verkeerde richting gezocht, door verschillende daartoe uitgedachte toesti'lleu te willen toupassen op ballons, specifiek lichter dan de door haar verplaatste luclit, totdat Nudar, de bekende spec'ulit-eit op het gebied van luchtvaart, met zjjn: Pht» Ivurd-giif l'air, als wachtwoord, optrad. Seilert iliim tijd is men een anderen weg iugptilngeii, eu worden nu pogiugen aangewend en proeven genomen om een luchtselnp satnen te stellen, zwaarder dan de lucht en dit door middel vau stoom of andere bcweugknicht te doen opstijgen en iu do gewilde richting te doeu voortbewegen. Zeker zul ook voor dit doel de electriciteit zich spoedig doen gelden, vooral nu door de accumulator van Pnure het middel gevonden is, om die bcwetgkrncht geconcentreerd te verzamelen en te vurvoeren. Op de iu het vorig jnar te Parijs gehouden tentoonstelling bevond zich reeds het model van een door den heer Tissandier ingezonden luchtschip, waarbij de acutuulator was aangewend. Dit toes'ol was nog verre van volmaakt, maar ook op het gebied van electriciteit cu hare toepassing is door do technici stellig het laatste woord nog niet gezegd. Van een paar belangrijke proeven, ds lucht vaart betreffende, die iu den loop van dit jaar iu Duitschlaiid eu Rusland zjjn ge nomen, gaf de Ulililaire Heeres-Zeitung on derstaand beknopt verslag: Een groot aantal officieren van den Generalen fcJtuf hebben met do grootste be langstelling te Chavlottenburg do proeren bijgewoond, welke genomen werden met een bestuurbaar luchtscliip, ingericht volgens het verbeterd systeem vau den Directeur van het boschvvezeu Baumgartcn en doctor Wölfert. Deze nionster-bulou heeft den vorm van een ellipsoïde, een inlioud van 330 Knb. Meters en een lejigte-as van 17.50 Meter; hare inrichting verschilt in zooverre van andere luchtballons dut z'rj, hoewel eveneens met wuterstofgas gevuld, geen opstijgingsvermogeu bezit; haar totaal gewicht bedraagt ongeveer één Kilogram meer dau het ge wicht der lucht welke zij verplaatst. Door een stel vleugels, in beweging gebracht door eeu aan het schuitje bevestigd toestel, kan de ballon zich zoowel in verticale als in hori zontale richting verplaatsen, hierdoor behoeft de ballon, oin te dalen, niet gedeeltelijk te worden geledigd en behoudt zy, op den grond neergekomen, dezelfde hoeveelheid gas als op liet oogenblik dat zij opsteeg. Een tweede verbetering by de samen stelling van dit luchtschip aangebracht, be staat m de wijze vau bevestiging vau het schuitje; dit hangt niet meer, zooals vrotger, aan touwen, maar is één met de ballon, waaraan het met vaste banden is bevestigd. Deze inrichting heeft het voordeel van in zekere mate de zoo gevaarlijke stooteute vermijden, welk het schuitje bij de tot nog toe gebezigde wijze van bevestiging bij het neerkomen op den grond ondervond; het geheele toestel werd, zoodra het schuitje den grond raakte, met het gewicht daarvan verminderd; dadeljjk schoot de ballon weer omboog, hetgeen noodwendig een reeks van hevige schokken voor het schuitje en voor ben, die er in zaten, ten gevolge h.id. In dien daarentegen de ballon en het schuitje, door vaste banden zijn verbonden, vormen deze twee gedeelten om zoo to zeggen, één geheel, en het gewicht hiervan kan niét tijdelijk met liet gewicht van een der declen worde» verminderd. De inrichting vau het werktuig tot het in beweging brengen en besturen van het luchtschip is tweeledig: ten eerste, regelt een schroef met vleugels, onder het schuitje bevestigd, de rijzende of dalende beweging, naarmate die schroef in de eene of andere richting draait; ? * en ten tweede, doen twee radereu met vleugels, eveneens aan het schuitje bevestigd, het geheel iu horizontale richting voortbewegen; bjj kalm. weder kan men naar welgevallen de richting van de ballon wijzigen, door slechts één rad te Inten werken. De gehouden proef is bg zeer gunstig weder uitstekend geslaagd. Een tweede proef-neming was minder ge lukkig. Door een ongeval kwam een scheur in de ballon en raakte het mechanisme aan het schuitje onklaar. De machine, die men denkt te zullen kunnen aanwenden om de raderen en de schroef in beweging te brengen, zal er eene van vier paardeukrachten zyn en tachtig pond wegen.. ?- De kosten der vulling van de balion bedragen 400 Mark (240 Gulden.) De andere uitvinding is die van Professor Baranovski, eeu Russisch luchtvaarder, die een toestel voor de luchtvaart heeft samen gesteld, dat den' vorm heeft van een vogel. Dit toestel bestaat uit een cylimler, welke de noodigo ruimte heeft om een kleine stoom machine te kunnen bevatten en te laten werken; ? twee personen kunnen er in plaats nemen. Aan de zijde van het toestel heeft men twee raderen en aan den ach terkant één rad bevestigd, die op de wieken van een windmolen gelijken; de snelle wenteling dier raderen brengt het lucbUchip hetzjj in verticale, hetzij in horizontale richting in beweging. Aan een de; iilteinden vau don cyliuder bevindt zich eeu verleng stuk in den vorui van een scheepsriem, dat tot roer dient om bet toestel te besturen, Twee ann elke zijde van den cyliuder aan gebrachte vleugels doorklieven op krachtige wyzu de lucht, brengen daardoor eerst eene opstjjgende beweging voort, eu honden daarna het geheele toestel in de lucht op, Ter besparing van brandstof voor de stoom machine kan men ook van een zeil gebruik maken. Out te kuouen omhoog stijgen,'moet dit luchtschip zich eerst eenigou tyd over den grond voortbewegen; daarom is het van wielen vooraieu, die men echter achter laat, zoodra het toestel begint te vliegen. Do beweegbare kop van den vogel, waar op het systeem gelijkt, is er op ingericht om naar welgevallen versche lucht in te laten, noodig voor de ademhaling der menscheu en voor het doen doorbranden van den vuurhaard, welke de stoommachine in beweging houdt. Het beginsel waarop dit nieuwe luchtschip berust, schijnt veel overeenkomst te hebben mot het boven beschreven toestel van Baumgnrten. Proeven met een klein model, volgens het nysteem van Professor Baranovski genomen, hebben zeer goede resultaten op geleverd. Wanneer eens een afdoend middel zal Rovoudeu z(ju om luchtschepen te kunnen besturen, dan zullen die zeker by oorlogsoporatiëu op groote schaal worden aan gewend. DE NIEUWE FORMATIE VAN HEI INDISCHE LEGER. (Overgedrukt uit de Indiselu Gids. October 1882.) I Bi] al hnt geschrijf, dat ons in de laatste jaren in handen is gpkonvn over den Atjeh- oorlog, waarbij het Nejcünndsch-Oostmdische logur iu de allereerste plaats betrokken is, bjj nl bet rede twisten van dfsltundigenen bevoegde personen zoo wel als van leeki-n over hot meerdere of mindere be leid van dozeu of genen, opperbevelhebber uu by de behandeling van dequaestie.ol'het civiele, dan wol het militaire gezag te Atjelt moet worden toegepast, ia i et een aangename afleiding nu eu dan eens oen artikel tegen te komen waarin de zuiver militaire belangen, ontdaan vau allo persounele voeten of vooroorclcelüD, worden behandeld. Ouder die artikelen mecneu wy ?t)e nieuwe formatie van' het Indische leger", voorkomende iu de Indische Gids van October 18S2, to mugen rangschikken. l)o tchi'ijvcr daarvan geeft zijn studio omtrent de legeriormatie iu Indië en u (j n beoordecling in handen van het publiek en hoeft daarmede oen verdienstelijk werk gedaan. Do belangen van ons hoog gewaardeerd In disch leger konden niet beter dun juist daardoor behartigd worden eu gaarne raden wg den belangst ellenden lezer do Octobev- aflevering van de Indische Gids in handen te ueuien, overtuigd als wij zyn dut het daarin voorkomende, boven bedoelde geschrift eeu voor veleu welkome studie zal zijn. tltt ligt niet op onzen weg den onbekenden schryver van dat stuk op den voet te volgen. We Kullen ons daarom vergenoegen met hem openlijk hulde te brengen voor zijn belangrijken en vccluravattonden arbeid en slechts hier en daar een greep doen, hetzij om enkele saillante punten te reloveereu, hetïij om hier en daar er eeuige opmei kingen bjj te voegen. Allermerkwaardigst is de aanhaling uit het verslag van de zittingen der Tweede Kamer in comite-gencraal op IC, 17, 18 en 10 April 1874, waarin de minister van koloniën, Fransen van de Putte, heeft verklaard, dat van de tien mili taire expcdHiHn in Indie er acht ontstaan door de «nhaitdiaheid onzer ambtenaren. Ook voor andere doeleinden zou deze verklaring uitmun tende diensten kunnen bewyzeu, maar de schrijver treedt gelukkig niet ia nevenbeschouwingen; hy vraagt niet naar de oorzaken vau onze militaire cxpeditiën in ludie, maar komt alleen op de gevolgen neer, die oorlogen voor ons leger hebben, namelijk: voortdurende verandering in de legerformatio. Maar riet alloen de verschil lende oorlogen en de daaruit voortvlooiücdo uit' breidiug van grondgebied ztfn oorzaken van de weinige stabiliteit, dio do Indische ïcgerformatie tot dusverre heeft gekenmerkt. Er is eenandere' factor waarmede rekening gehouden moet worden, namelijk do wijze waarop de hoog-to belangen van het leger uitsluittnd door leaken worden behandeld, die, bezield met eene tot manie ge stegen hezuinigingszucht, de raadgevingen der kundigste miiüaire autoriteiten in den wind slaan. Zoolang daarin gqen verandering wordt gebracht, H geen verbetering in den toestand te wachten en bluft de betrekking van legercommandant in Indiö eene niet zeer benijdenswaardige. Ware die vcrandcriug, wan r van door zeer kundige, hooggeplaatste autoriteiten de noodzakelijkheid is aangetoond, van zeer iugrij penden aard, moes t daarvoor het afgeleefde (zooals de schrijver het noemt) Reglement op het beleid der Regeering in Neerlandsch Indië gewyzigd worden, dan zou de verandering moejelük zijn, maar zulk een wijziging U althans hiervoor niet noodig. Door een eenvoudig Koninklyk besluit kannen een paai- Indische officieren by het Departement van Koloniën geplaatst worden, die den Minister kunnen voorlichten en bjjgtaan bij het behartigen van de Indische militaire belangen, liet léger zon daardoor beter gediend lijn dan thans, nu het uitsluitend afhankelijk is van een talrijk leeken-element, dat onbekend met de militaire be langen het leger miskent, ontmoedigt, en.... demoraliseert. Er ii op deze zaak reeds herbaalde malen gewezen, maar het schijnt dat die goede aanwijzingen geen vat hebben, dat zij afstuiten op onwil, op onkunde, op waanwijsheid of op de ongegronde vrees voor een té hoog opgevoerd miRtoirisme. Wat ook de oorzaak moge zijn van het bestendigen van een onhoadbaren toestand, het verraadt gebrek aan inzicht, want met de verwaarloozing van het leger worden in ome Indische bezittingen meer dan ergens de alge meene belangen veronachtzaamd. Wjj releveeren dit punt met nadruk. Na er op gewezen te hebben, dat de formatie van het Indische leger sedert 1816, toen het Nederlandscho gezag m onae Koloniën beoosten de Kaan do Goede Hoop langzamerhand heriteld werd, vele wijzigingen heeft ondergaan, komt de schrijver. tot de tegenwoordige formatie, die bil Koninklyk Besluit van 28 Januari 1882, No. 13 gearresteerd en met l Juli 1.1. voor hot Indische leger in werking getreden is. Zich grondende op de merkwaardige medodeellng van den oud-Minister van Koloniën De Waal, dat een plan van verdediging tegen een buitenlandschen vijand voor Indië met bestaat, noemt hy do nieuwe formatie slecht eene voorloonige of tydelyke, die iu ver band met het defensie wtzen weinig waarde breft. In dit opziobt kunnen wij gi-iieel «n al m* t tien schrijver meegaan, vooral omdat )iy \erd«:- dLouchen onderzocht, waaraan het Indische h-gtn No. 289 BE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. moet voldoen, namelUk verdediguigi-vennogen tegen een EnropMionen vijand en offensieve kracht tegen «en Inlandsohen vjjtnd. In hoeverre echter hét onderhouden van een Indisoh leger v*u voldoende sterkte noodsakehjk moet geacht worden om NeerUnds voortdurende ouafnukeUjkheid te waarborgen, verklaren wQ niet vol komen te begrijpen. Wellicht *yn de bedoelingen, die den schrijver deie woorden in de pen legden» «eer juist, mur het verband i* ons niet duideujk. Bö het vaststellen van een verdedigingiteliel voor onse bezittingen In den Indisohen Archipel tegen «en buitenuiidachen vijand (sie het Kon. Be«L vu 2 Aug.) werd tevens de sterkte va* het leger bepaald naar aanleiding van de daar* voor door denjöenera»! van Gagernn ? Duitachev in Nederlandschen dienit ? ingediende voor stellen, liet hoofddenkbeeld van het toen aan» genomen defe&westelael WM aotieve verdediging van Java en Sumatra en passieve verdediging zonder belangrijke opofferingen van Celebei, Borneo en de Molokken. Voor de bezetting van de buitenbezittfogen werden deatijd» 7000 man noodig geacht, een cjjfer dat «iada 1853 tot 11000 man u opgevoerd, voornamelijk ten gevolge van uitbreiding van ons ge*ag. We kunnen niet aannemen dat dit c(jfer in gewone omstandig heden voor vermindering vatbaar cou zijn, temeer niet omdat de «terkte in tjjd van oorlog door het afvallen van de ongeschikten merkbaar M! dalen, maar dat neemt met weg dat men bjj een verdediging van Java toch wel op een zeker procent van de (beietting der buitenbezittingen mag rekenen. Zelfs in 1811, toen de omstandig heden voor ons door eeu totaal gebrek aan eenige zeemacht zoo allerongunstigst waren, rekende men daarop niet te vergeefs. Wij itemmen echter met den schrijver in, dat men lichtelijk in illuaiè'n vervalt, die, wanneer ztf niet ver wezenlijkt worden, in oorlogstijd treurige gevolgen na zich kunnen slepen. Dat het een groote font «on z^jn bij de defen sie tegen een Europeeschen vijand ONVOOBWAABDELIJK te rekenen op Schutterij en Inlandschl troepen (Legioenen en Btirisan) is ontegeuzeg» gelijk waar. Die troepen «ijn weinig of met ge schikt om aan de operatiön deel te nemen en zuker niet in den geest van den Generaal Kroesen. De krijgsgegchiedenis doet ter bevestiging van dit denkbeeld een niet twijfelachtige uitspraak en aangezien ook die Inlandsche troepen tegen Inlandsehe vijanden over het algemeen weinig diensten prestoeren, ia werkelijk de opheffing van die korpsen wel aan te bevelen, wanneer althans die opheffing gepaard gaat met uitbrei ding van het leger. Werd in 1853 een legersterkte vun 82,000 man noodig geoordeeld om Java behoorlijk te verdedigen, zoo is toch die sterkte nimmer bereikt, m de verst» verte zelfs niet. Zeventien (tuisend man, ziedaar alles waarop thans gerekend mag wor den, en waarlijk wie zoo rekent U geen pessi mist. Het ia een maximum, dat vermoedelijk niet bereikt zal kunnen worden, zelfs niet met behulp van de bezetting der buitenbezitHogeu. I» het niet onverantwoordelijk aan zulk eei macht de bescherming van Java tegen een eventueelen aanval uit Europa op te dragen en dut iu oen- tijd, dat de middelen waarover een Euroneesche vijand kan beschikken zoozeer zijn uitgebreid, terwijl de hulpbronnen voor onz« verdediging niet in de zelfde mate zijn toegeno men, maar veel meer verminderd? Of valt bette weerspreken, dat volgens de beginselen, die ia 1853 op den voorgrond werden gesteld, de ver* dediger van Java zijn grootsten steun moest zoe ken m de onbejraanl aarheid van het terrein, althani voor groote vijandelijke ina-sa's? Zeker niet; maar die onbegaanbaarheid js merkbaar vermin derd door het aanleggen en verbeteren van tal« rijke wegen, iets wat wel den verdediger goed ta Btade cal komen, maar waarvan toch de aanvallei verreweg de meeste voordeelen zal plukken. Ook dit o. i. zeer belangrijk punt, dat door den schrty< ver niet is aangeroerd, wenschen wij aan te stip« pen, cm nog meer de noodzakelijkheid te doen uitkomen van een goed georganiseerd verdediging stelsel on een daarop gegronde formatie van het Indische leger. Want al wordt er ? zooals do Minister van Koloniën van Goltstein nog twea jaar geleden in de Tweede Kamer aan den ufgevaardigde Kool zoide ? van een dofensio aan Java t gen een buitenlandschen vijand niet gedacht, zoo is het toch onze plicht te. zorgen, dat wij op alles zijn voorbereiden niet die voorbereiding begin nen, wnnncer de wolken aan den pplitieken hori zon samenpakken. De geschiedenis ii daar om te bewijzen dat zulk een uitstel gevaarlijk is en nadeelige gevolgen na zich moot «Iepen. In 1848 vervielen wij in Indië in dio betreurenswaardige fout ca het echec van onze troepen op Bnli WM daarvan een onvermijdelijk gevolg. En alsof de dure les der ondervinding niet voldoende WM, zagen wij ia 1870 .op nieuw alles in de weer om verdedigingsmaatregelen te treffen. Gelukkig dat er toen niets anders gaande was. (Slot volgt.} FEUILLETON. SCHAAKSPEL .Zoo vooren wij oen' krijg dio n!ot verwoest of moordt ^laar iu een Ivilig uur o na p«iuz«ml brein bekoort; Zg Jan tle Loerschcr prat up blucilt^c laurieren, Iu 't atrydpork van 't voruuft zal oa» eon eerkroon ?loren." Cerutti. ' No. I. V»Q den ottd-reilactetir van ?Bias»." ZWAHT. a b o d e t g l WIT. Wit speelt voor en geeft la 3 zetten nut (Wit 6, en' zwart 9 stukken met E E i). Oplowiag van Schaakprobleera No. 51, t D 6 ? B 71 B S nt B 4 (l S B 7 ? D O mat. t ..... Pd A. of O i (J O B7-Aof O 5 mat, (0) l . . . . . K-C* (l l Pd ? A 5 m»t. i (3) l ..... P of Pd ? 9 D of Pd zet mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. No. 51 i» j'ttut opwlint door L. B. t« Jfeppel; W. f. n. t». Dfi-s.: W. il. V.; ilfliuï; .Mei" en Mot v.'n »!?»» ul>n M Ai.j'l.j'iliiii. Xinjiucilv Me. Snuit dooi' V7. v. "" ti- J-."!'1 '.v. ,i. v.; [I^jiri, tu AiiutanUm ea do GARDE DU CORPS. Uit het Hoogduitach »<AAR GRECSOR OOOB A.. JB. ZESDE HOOFDSTUK. Des avonds verscheen Ilundrik Ktaul iu eleganti! burgerlijke klecdiug om de vi-iriid^n naarden schouwburg af te halen. Ufj fluu ei de den ouden Friedemaun toe, dat hu zooder verlof waa betinge^aan, oui by hem tu kunnen ziju en dat h\j daarom niet in zijn uniform bad kunnen komen. De oude man, die zeker aan dorgolyke looüe streken uit zyn jeugd dacht, lachte slim. Frans Lahmeijer echter speet hot erg dut hu niet de aar SHIU hebben «au de z(jde van den «cniltereaden garde du corpa te veracbnuen, die volgeni xyu in: enig de algemeene aandacnt moeat trekken. L'iuiso zug trotsch en gelukkig deu jongen man aao, die in zijn eenvoudige bur^ertyKo ileeding er zoo vrel voornamer en eleganter uirzag. Jut rouw Friodomann vond dut de donkere jasHenijrik veel bcdiarder en eruitigcr stond, dan de uniform, dio toch altijd een teelten van lichtzin nigheid en 'brooddronkenheid was. Hendrik bood zijn nrm do oude vrouw aan, die trotKch op zulk een geleider scheen te zijn, terwijl Lonise met hnar vader en Frans volgde en het dikwijls zoo wist interichten, dattlendiik om haar een inlichting te geven, z\jn hoofd ruoeat O3i wenden en haar bh die gelegenheid een blik vol liefde kun toewerpen. Dien avond werd Flotow's lieve opera ?Mar t ha" ten toonede gebracht: Hendrik maakte zijn vrienden met de namen dor zangora en aangoresnen bekend eu voegde er o ver dezen of genen een anecdote bij, waarop echter de eenvoudige dorpe lingen nauwelijks acht sloegen, daar de voorstel ling nl hun aandacht vorderde. Louise, die naast den jongen garde du corps Zat en dikwijls een zachten en t cederen druk van zijn arm voelde, gaf zich vol verrukking geheel over aan den indruk, dien deze eerste vertootooning die zij in haar leven z.ig, op haar maak te. De muziek beviel haar bijzonder, en ofschoon zy eigenlek niet muziekaal was stemde ze haar ge moed toch tot poëzie. Zij volgde den loop van het stuk met dezelfde deelneming, die een voorval in het werkelijk leven haar zou ingeboezemd hebben en ttelde zich, zoo als kinderen en eenvoudig» na tuurlijke nvcnschen byua altijd doen, iu de plaats van du heldin. Zuchtend dacht zn er aan, hoe schoon zou het zijn, wanneer zij een rijke vooi name damo was en hem dio haar dierbaar was tot zich kon verheffen. Zij was overtuigd dat haar Hendurik even zoo trotsch zou zijn, als do zanger op het toonecl en zij gevoelde dat zij, juist als die voor name hofdame, glana en rang van zi' h zou wer pen en als onderdanige maagd om het geschonk zijner liefde graseken. Allen hadden een hoogst genotrijken avond. Hendrik en Louise végaton alle moeicliikheden en hinderpalen die hot leven hun in den weg legde en meendon uit een zoeten droom te ont waken, tyen eindelijk voor de laatste maal het scherm viel. iv et moeite trachtte men <\oor het gedrang heen op straat te komen en ofschoon Hnderik voorzichtig de oude vrouw leidde, wist hij het toch zoo m te richten, dat Lopise aan z(fn andere zijdo liep .en was het natuurlijk, dat z|j, "m n i t. het gedrang te komen zich zoo dicht mogelijk aan hem aansloot. Aan den uitgang bleef Hendrik een oogenblik met Juffrouw Friedemann en Lou-ae staan, om naar den ouden boer en Frans uit te zien, die zij in het gedrang uit het oog hadden verloren. Terwijl hij zijn Mik over de menigte liet gaan, om zijn vrienden to ontdekken en den arm om boog hief om het een teeken te geven, trad plot seling «en oud heer in de uniform der officieren vau den staf der garde du corps op hem toe en zag den jongen man scherp in hot gezicht. De officier had een rond, vriendelijk en joviaal ge laat, op dit oogenblik echter waren zijn wenk brauwen saamftetrokken en zijn lippen schenen ilechts met moeite eenige krachtige verwenschingen terug te houden. Hendrik schrikte en maakte onwillekeurig een beweging met de hand als wilde hij saluecren, maar dadelijk veinsde hij weer de grootste onbe vangenheid ei scheen net volstrekt, niet op te mciken, dat de officier hem steeds oplettender aanzag, terwijl hij voor zich be-n mompelde. _Uet U waarachtig die goddelooza spring in 't veld, ik vergis my' niet, hy is altijd met zulke stiekim by de hand. maar ditmaal zal hem de duivci halen; by zal keiv.n wat het bet eekent zonder verlof uit to gaan. Ofschoon deze woorden byna hardop geaprokun werden, scheen tlenderik ze volstrekt niet te hooren, de officier draaide zich otn en ver dween iri de menigte. Hendenk wenkte de» ouden Friodemann eii Frans ongeduldig tot zich en cpoeüig stonden beiden naast hem. ?Ik moet ooi verschooning vragen," zeide Henderik haastig, ?mijn verlof is ten einde, ik moet Boel iu de kazeine teiugkteren ? vaartwei tot morgen ? gu weat den weg wel alleen te vinden." HU drukte Louise de hand, fluisterde den ouden boer toe, dat z(jn overste h> m gezien en her kend had, wee* toen zijn vriëndeii den weg dien üy te volgen hadden, om hun log» te bereiken, drong baastig door de menigte heen en liep op een d i af ixur de gardes dn corps kazerne. Op eeoigen afstand van den schouwburg zag hij tien overste ook met versnelden pas, maar eenigmns zworen tred, zoo ala die aan oude katallcrie ofüciuren pleegt eigen 1e zijn, aan de andere zyde der straat-voortstappen. Hendrik zorgde er voor op een afstand te blijven en liep ««n poosje rustig voort, toen echter sloeg hij in een flinkcn draf over eu bereikte met een snel heid, die een wcdlooper eer zon aangedaan heb ben, de kazerne. Do schildwachten liepen rustig op en neder en Op de banken voor de deur zaten bij het mooie Weer óenige gardes da corps bij elkander te pra ten. Hendrik voegde hen «nel eenige woorden toe «u verdween toen in het groote gvbouw. Ongeveer vjjf minuten later verscheen de overste von Krencken ademloos voor de kazerne. De «childwacht salueerde en ging naast het wachtJiui* staan, de gardes du corps Verhieven zich van hunne zitplaatsen. ?Is hier iemand binnengekomen?" vroeg de overste. ?Noen, overste" antwoordden de soldaten eenrteinmig. De oude heer wreef »ioh vergenoegd in de banden en zeide: ?Ha l nu heb ilc hem, ditmaal zullen hem geen uitvluchten baten." ?Ieder die binnenkomt moet aangehouden en ia de.eetzaal bii mii trebracht wai-Hpn" beval hy do .eetzaal bü mü gebracht worden1 schildwacht. «Goed overste!" De officier ging door de groot" poort naar pinnen, de trap op en trad in de eetzaal ran bet offlciercorps, waar op zijn bevel de ordonnansen het licht oiiUtaken. . ?De onderofficier Hendrik Krant l" beval de lieer von Kronnken, . Een ordonnans haastte cieh bet bevel over te reugen en da ovonte wierp zich dood af ia een ?Wanneer dus een der heeren opstaat, en xich naar de kumer hier naast begetar, waar gij op post staat, dan paktjtu hem beet, neemt h«m iu uw armen, en brengt hem naar do achterkamer, waar de bedden staan, ti-tf legt hein daar voor zichtig op eeu daarvan no»r, om Uit te slapen en op die wijze wordt het gezelschap hier in de zont niet gestoord. Gij tnoogt u over niet s bekommeren en moet iedereen weg brengen, al scheldt en verzel hij zich, en al dr?igt hy'ook aiut arrest. Begrepen?" ?Om u te dienen overste l" ' ?Laat ons eens een proef nemen ? steekt het licht op." Spoedig was alles in orde, ? de onderofficier had de manschappen achter de deuren op wacht gesteld, en do overste was naar de eetzaal terug gekeerd. IS adat alle tcebereidsolen gemaakt waren, trad hy de kamer weer binnen, om inspectie, te houden, maar nauwnlyks verscheen b y' op den drempel of Hendrik Kraul gaf zga manschappen een teeken, en snel als de "bliksem nam hy den beer van Eireockcn ia zij a armen, een der gardes du corps maakte zich van zijn beencn meeater, terwyl een derde hem in den rug ondersteunde. ?Ben jelui dol kerels" riep dé heer von Kr.- neken, terwyl hy al* razend met de armen om zich been sloeg, ?de duivel zal a hnlen ? wilt ge iojj los laten V' ?Houdt vast, mannen", zeide de onderofficier, ?ptij hebt 't gehoord, of de heercn Fcheldeu of niet, wy mogen ons aan niets ito-cn." ?Laat my los, voor den duivel,"riep de overste, die zich uit 'e armen der suldalen te vergeefs trachtte te bevinden, go krijgt allen vieren twintig uren arrest, ? wat zeg ik ? vierentwintig uur ? achtenveertig uur ? acht. dogen.?V ?Gy weet bet," zeide de ondéi officier kalm, ?wy mogen er niet op letten, al dreigen de hteren ook met arrest, ? voorwaarts dus." De heer von Krenckon werd al woedender; zyn geroep om hulp werd > iet gehoord; de sol daten droegen hem dour de kamera en legdon hem cindolyk in de lijkenkamer op' een bed. Met een enkelen sprong stond de heer von Krencken weer overeind, hy kon van kwaadheid geen geluid geven, de adem bloef hem in de keel grooten met pluche bekleeden leunincstoel die rondom de eettafel van den ryk ingerichten kaal blonden. Na verloop van eenige minaten verscheen Hen drik Kraul. H^ knoopte by' het binnenkomen nog den laatsten knoop van zy'n uniform dicht en stond in militaire houding, maar met eenigslius slaperige oogen voor den officier, die hem ten hoogste verwonderd aanzag. Zyn wenkbrau wen trokken zich nog dreigender «amen, met donderende stem vroeg hij: ?Waur komt gij van daas?" ?Uit mijn kamer overste!" ?Wat hebt ge daar gedaan V" ?Ik was eon weinig ingeslapen," ceido da on derofficier on een toon zoo natuurlijk en onbe vangen mogelijk. ?Kn waar waart ge dan te voren?" ?Ik was eeu oogenblik op de binnenplaats overste," antwoordde de onderofficier, die over dit vi rhour «eer verwonderd scheen, ?maar bet zal nl wel een uur geleden zyn, sedert ik op mijn kamer in slaap beu gevallen, file ditiiat was vermoeiend van daag ? het voltigeeren is geen kleinigheid ? ik was moe geworden." .Ik wil weten, wnar ge vroeger geweest zijt, viel hem do overste in de rode, torwyl by op sprong en vlak voor den ondei ofïic er ging staan. ?lu uiiju kaper," z'-ide Hendrik, diu de hórhahlde vraa^r niet scheen te begiijpen. ^Uat is inut waar," riep niyriheer von Krencken. ?Gij waart in deu «chuuwburg, go waart in bur(,'eikk-fcdiiic'!" Ilenderik Kraul vertrok zyn gezicht tot een glimlach. ?Ik, in den schouwburg ? na den vcrmoeienden dienst. Er werd immers heden geen verlof ge geven en daarbij is het verboden in politiek uit te gaan. U hebt u zeker vergist overste. ?Vergist, vergist!" riep overste von Krenckon woedend, nenu, men wil mij bedriegen, maar dat zal niet lukkeu! De gardes du corps, die voor de deur zaten moeten allen naar hoven komen, Iwval bij den ordonnans, terwijl bij met groote schreden in het vertrek op en neer liep. De manschappen kwamen in hun stalbuizeu biuneu. ?Nu \i~i\ng ik u voor de laatste maal, waar zyt gij van avond geweest?" riep de overste. ?In mijn kamer," uutwoordile Hendrik, ?zoo als ik reeds de eer had tu melden." ?Wie is voor vijf rninuten de^ kczerne binnen gekomen V" vroeg d» heer von Krencken aan den eersten der iu hè' gelidatannde soldaten. ?U zelf, overste," antwoordde Ante. ?Voor den duivel," riep mynheer von Kren cken, ?dut w&i-t ik ook wel, maur vuur mij ?> voor mij?" ?Vóór u, overste?" zeide de soldaat schijnbaar diep nadenkende, ?niemand." ?Hoe Jiuig waait ge voor de deur?" ?O wel een uur," was het .antwoord. De heer von Krenckeu uenddo ziuh, kokende van woede. tot. den tweeden soldaat. ?Hoe lang zyt gij voor de deur geweest?" ?Ook een uur," xeido de roldnnt. ?Wie is voor mij do liazeine binnen gegaan?" ?Niemand," was het antwoord. ?Zoo," riep de ovorsle, op den derden soldaat afgaande, nu, lieg vcider of liever hor.d je mond, maar een din« zeg ik, past op eu gij vour a), onderofficier Kraul, neem je in acht, de kruik gaat zoo lang te water tot ze breekt!" Hendrik Kraul zette «en erg berouwvol maar zeer oonoozel gezicht, zoodat de rimpels vau het voorhoofd van deu overste verdwenen en by zich moest afwenden om zyn lachen te verbergen terwyl ook de steeds noir op een rij staaude soldaten to vergreel's trachten een vroobjken trek op hun gelaat to Onderdrukken. ?Het is goed," zeide de overste eindeiyk, nadat hy er in geelaagd was weer eeu ernstig gezicht te zetten, ?het is góéd, voor deze keer zullen wij het er bij laten. Itlaar let nu op, onderofficier, ik heb een corvée voor n, en al zyt ge ook nog zulk ees spring in 't veld, ge zij t er toch het beste voor geschikt ?Tot uw dienat, overste." zïide Hendrik, ter wijl hy zulk een jammerlijk gezicht zette, dat uit de ry der soldatou een geluid drong, alsof zÜ zich slechts met moeite konden weerhouden om niet uit te proesten van lachen. Toen echter de overste zich snel omdraaide stonden de man schappen daar weer zoo eru^tig, met de oogen wijd open en den mond krampachtig gesloten. dat de oude heer hun weer even den rug moest toekeeren, om de vroolijkheidnief. te tounen, die, by zijn goedhartigheid de poets in hem opwekte. ?Let op, onderofficier, en gij allen luistert goed, ge kunt hier blijven en hem helpen, maar alles mo«t netjes en goed in zijn werk gaan, hoort l Morgen zijn de Ousfenrijkflcha officieren van het gevolg van Zijne Doorluchtigheid den veldniaarsnhiilk vorst Windischgriitz, onze gasren en bet. zal wel een weinig heet toegaan. De Oostenrijkers zullen uien, dat tr.cn hier in Hnnnover ook een flink j?bo»ja k«n drinken en inis^rhicn kon het gebeuren dat dn een ofunder niet. heel vast nie«r np d^ beencn was." Honürik had Let. hoofd \voor opgeheven en overmoedige vroolijlditid was_op zyn gelaat teruggtkeeid. ?Dat. kon wel: een* gebeuren," zeido hij. ?tegen do liceieu officieren von de gardes du corps kan het niemand uithouden." ?Welnu," üMdi: do heer von Krencken, achter in do derde kamer hebben wij daarom een lijken-. kamer ingericht, ?? g(i begrijpt, my." ? ?Om u te dicneu, overste", antwoordden al de ?teken en voor dat by «oo ver weer tot ««b zelf wa* gekomen, om »jjn woede in woorden lucht ta geven, ging Henderik iu eerbiedige houding voor hem staan, en zeide zoo naiei mogelyk : .Was het zoo goed, .overste ?" De heeren kunnen op ons vertrouwen, wy lullen ons trouw aan het bevel nouden en on« aan geen dreigementen storen. De Oostenrykers zullen zien, dat er een strenge discipline heeracht onder de nannoyerscho gardes du corps. Verlangt de overste misschien nog eons een proef t e nemen?" ?Neen, neen," loop naar den duivel", riep de beer von Kroncken. Maar de onderofficier zette zulk e*n gedwi e, dom en tegel y k toch 100 listig en overmoedig gezicht, terwijl hu nog steeds m«t den pink op de nhad van de broek voor hem stond, dat bij zyn toorn vergetende, ia oen scha terend gelach uitbarstte, eu zeide: ?Nu, eigenlijk hu l ge allen acht dagen verdi.nd, maar de grap was goed eu" vervolgde hu sleedt nog lucheud de soldaten aanziende, ?ge kunt u uog dommer voordoen, dau g« z\j<." ?Ken ilesch fcht-nij ? spoedig!" riep hy den dientttdoenden oulounaus tou. De tlanoli werd gebracht eo opengetrokken, de oversto liet ten aautal glazeu op het imtfet zetteu, scliouk ae vol en heval tien t>ndcrofRcier : ?Laat u u- iuuuHchi'.pi>cn t-l'-c oen glas nemen. Met. luiiitaiie nauwgezetheid werd het bevel uitgevoerd. Toon (ie bol.latcn de gevulde glazen in de band hicldeu, ri»[i ll^ndi-ilc Kraul : ?Leve onno Overste. ? hif.p ? hiep ? hiep hoera !" Diieiuaal a!leu me? Icraclitign ftcm in den roep ia en in ttn oogwenk waren Ue glazen geledigd. Ciaat nu heen." s»ide de overste vergenoegd lachende, ?mci-gui uehtend i; >>r uog er*us oefe ning in het volti^L-nreu L-II ik h </?> tint; i;<i «Hen uw best zult ili,i.-ii. < pdtit de Uosifuiijksclm of ficieren rcsjicct ki iJ7i:ii voor ouüe gardes du coi'[S. Hij «piik'ii uitt do hand. Ue foldaten «ir.'geu naar de deur, ? toen deze plotseling gcojuiiid werd on do oude Fi ieilemann en Frun.i Lohnitijei- v-.rsohnkt en bnvuiid, onder estorie van t\vt'« in»n liiniiin geleid werden. ?Wat heeft dat te beduiden?'' vroeg do overste verwoiideïd. ?\V'Ü zijn wexftulijlt onschuldig overst-p, en trouwe oüdiT'i.meii vau Xijue Jliije-tcit," riep de oude FritdviiiuMi mut btvrndc Eteni, ?ik ben een küvallöj-ist VHJI <le Cainbridge dragonders,, ik begrijp niet wuitrom nicn ons ifrnrresteurd lieelt, ? ? wij zijn rust ij; iii dr kazerne gekomen, oui onzen vriend d- n on-leroificiur Kiaul uji te zoeen hij /al het bevestigen, tiat wü Ocilyko menschen y.ijn.'' ?Om u te du-nrn, overste," 7.oide Ilendrilr, die tii«t wdnig verwi-iiiierd was t'ieii hii do beiden, als stevig bi-wiuikto gevnnger.cn zag biui.ticn brengen, ?ik kit» h»-t bevestigen. Dat is de boer Friedeiiiaiin uit S'.e'jteü.stwlk. liij kaa oatuugelijk. iets kwaads cedtt-ui he1)l;en." ?Zi.o is het ? KUO is het," riep de oude Friederaann, ?toen wij uit den scliouwbura kw.irncu, was het n"g vroeg en wij wilden gaauie nog een uur'je met de onderofficieren spie1 en, remeer daar ik gaat u ' ook den diideii witehrmpestvi Knoop gi.zii n bnil, onder wk-u ilc al by de dragonders gediend lieb." ? ?Üij waart dus in dui schouwburg V" vroeg de overste sluw glitnluchiiide. De oude Fried' manu opt-nde rttdt den mond, om de vraag bevestigend te bvaut woorden, toen Hendiik Kraul EU el tu^&chenbcideu kwam eu zeide : ?Ja, ovcrite, zij waren in den fifhouwbur.1, ik had plaatsen voor lieu besproken en wanneer ik veilof had kut uen krijgen, zou ik gaarnomet beu mee zijn gegaan. Het i-pcet mi), dat ik hen niet kon vergezrllen en üa;tiom doet het mij KKnn"geD, dut zij gekomen zyn, om mij op te zoeken." Ik heb u uiet gevraagd," zeide de overste op atrengeu toon, maar mut ceu lach op df* lippen. ?Maar voor den duivel, wat uioetcn uie menschen hier, wat wilt gij \on hen ?" \roeg liij aan de twee soldaten, Uie nog steeds met getrokken sabel naast de twee gevangenen stonden. ?De overste heeft aau de schildwacht bevel ge geven, ieder dio binuoukoiLt aau te houden en onmiddellijk in de eetzaal te brengen" meldde een der soldaten op eerbiedigen toon. De overste sloeg zich met de hand voor bet voorhoofd. ?O, dat had ik vergeten ? ik dacht," vervolgde hy, Hendrik Kraul scherp aanziende, ?dat mis schien de een of andere deugniet in burgerkle ding uitgegaan was: en dien had ik dan dadelijk hierheen willen laten biengen." ?Zuu dat wel kunnen gebeuren?" z-'ide Hen drik Kraul, met geveinsde verwondering. ?Ik hoop niet, dat het ooit weer gobeure", riep de overste dreigend, ?maar laat nu der mensuben los en zegt aan de schildwacht, dat het bevel opgeheven is ? het zon een mooie boel warden, wanneer meu ie.'.erea bezoeker die gunsche kazerne hier in de eetzaal wilde bren gen." De beide gurdes du corps maakten rechts omkeert eu gingen caar buiten. Maar reeds kwamen twee andoieu de trap op en brachten ccn oude waschvrotiw binnen, die een verschrik kelijk leven maakte en voortdurend uitriep, dat zy onschuldig was - terwijl zij op den voet ge volgd werden door twee andere soldaten, die een hevig scheldenden kleermaker bij den kraag ge pakt hielden, welke een kltediugstuk aaneen officier bad willen bn.-ngc n. ?Weg, o ui God.s wil, maakt dat ge wegkomt," riep de overste, ?ht-t bevel ia oi>g-heven, ieder kan vrij uit, en in gaan i" De soldaten tii.g.--u dreunend de trap af. De oude vrouw tu de kleermaker waren ver dwenen, men hoorde iiog slechts onduidelijk op de trap hun half aiigstijje, half verontwaardigde vtoiinv.cn. Kctiige officieren kwamen binnen en waren niet wrmig v«i wonderd óver <l« beweging die in de zaal waar bet andern zoo rustig en kalm ala in een voorname club phegdn toe to gaan, betrachte. Hendrik Kraul bracht zijne vrieuduu, die door de officieren, welke, niets can de zaxk begrepen, verwor.<lerd Dagezien werden, nftar da catitine, wnar by hen op het beste onthaalde, wat er in do kazerde te kry'gen waa. Üok de oude wacht meester Knoop vci waanligde zich, ter eère van zijn ouden dragonder, deel van het gezelschap uit. to maken en een glas s t y ven gror aau te uepien waarop .hy <tan fti^t groote bereidwillig heid nog ettelyko liet volgen. £r werden vele aardigheden uit den ouden tyd in het geheugen terug geroepen en bjj ieder nieuw glaa veiloor de wachtmeester iets van «uu voorname terug houdendheid, zoodnt de oude. Friedemann ook dezen avond redelijk laat naar huis kwam en deu volgenden ochtend w«r niet nauwkeurig wint, boe hy eigenlyjc uit z U n kleereu en in bed gekomen was. Hendrik Kraul had er voor gezorgd, dat Frans Lahmeyer, die aandachtig naar de. gesprekken der soldaten luisterde, geheel en al nuchter Heef en verzocht hem juffrouw Friedemnnn en IXJUÏM te ü'ggen, dat bij den volgenden oohlend onmo gelijk kou komen, maai- bopatld na den middag zou vorkcbijuou om beu uog ueor van de stad te laten zion. NlEÜWJAARSDAG-ONTBOEZEMINö. M|jn kleine hopen en verwachtingen vertrouw ik aarzelend BAD het papier toe, want ik vrees, dat xü 't naauwlnks waardig zyn. Ik wil al mijn krachten inspannen om hot tijd stip, waarop de twee jaren 1882 en 1883 elkaar ontmoeten, niet te wyden aan overdenkingen, welke het vervlogen jaar tot onderwerp hebben, doch tlecbts aan die, welke betrekking hebben op bet jaar, dat voor de deur staat Ik wil den blik niet acbterwaards. maar voorwaard* wenden, ik wil het nevelzwangero biet der toekomst, dat ik tegenschouw, ? om moed te hebben by het voorwaar J* schrijden, ? bevolken met de feöa my'ner illuiiën, verlichten met den aohyn mijner hoop, ondersteunen met de zuilen van myn geloof, in vuur zetten en 't al tot leven maken door de macht mijner liefde. Ik heb Nederland harstochtelrjk lief: daarom hoop ik, dat 1683 het een «tap verder in groot heid en glorie aal brengen. Ik hang de Kunst aan met heel myn ziel, vandaar mijne verwach ting, dat meer en meer bet begrip .Kunst" door de oogen der Nederlanden ia zijn w«re daglicht aal worden bezien. Ik hoop, dat men tot het besef kome van de b-teckeuis üer Kunst in onze moderne maat schappij, dat men er zich van overtnige, hoe de bloeyendste en raerst welvarende volken dio zyn, waai- hut kuiiBtbewustzijn zich 't duidelijkst beeft ontwikkeld, zich 't sterkst heeft geopenbaard, zich 't onwcérsprekelykst heeft doen gelden en 't meest invloed geoefend heeft. Ik hoop, dat men eea Tweede Kamer zal weten te \erwydereu en te vernietigen, die, wair zij in aanraking komt met ten slip van bet opperkleed «f «on plooi van het boezeragewoad. dat kuutf beet, en hetgeen de vor-teiy'ko m»a(,"J, welke zich schoonheid noemt, pleegt te tooyen, die, als der schoonheid glimlach trilt door 'B biilds vergader zaal en, in eeu bevende lichtstraal van boven, haar imj.idcii-ücni gehoor vraagt in den gunst der Uecre», dio dan niet ter zijdo wijken en haar groetend herbergen, doch z'ch gedragen aU kwam daiir niet de princcsse, di« do waereld in al zijn omvang tut laboord heeft, tot hen, ? die haar or.tniJken als eene Jicht ekooi, die, b.iadt de : choonheid hen overdag in dn zon harer oogen, in d;en glans uitkomen als b-rookte kommemjsini eu roodgeneusde kruyeui n en de volgende nacht droomcn van harde eyeren en tweërlei biersoortendoor elkaür to dunken. Ik hoiiri, dat uien hui- lunger hoe miuder de middelmatigheid ten throou zal verheffen. Ik hoop, dat men zal wer. n wat oudbakken, uitgediend, luauw. vaag en krachteloos is. Ik hoop, dat men zijn oogen zal openen om niet te-rug te deinzen voor al wat nieuw is en ongewoon, om zich door geen RG\ ruik te laten vervoeren tot het offeren aan giidcn, die men als beplakte kartonpoppen herkent. Ik hoop, dat men gewaar worde, noo de kunst (de letterkundige iiikluis) niet, waarachtig niet is een liefhiibb-.ry, niet een bijzaak, niet een tijd verdrijf, niet eenont»i>aniiing. niet een aardigheid, niet een k.'einigheid.inaiirde kern van'smenschen hee:lijk-.te ontwikkeling moet zyn, maar de macht van uuza eeuw moet worden, maar de licht-. Ie eus- en liefdebron is, waar wij al onze moed, al onze kracht-, al onze fierheid ea trouw putten tot het voortzetten-en beminnen van don kamp om 't bestaan, van den stryd om het zyn. Alswy doordrongen zyn van de wellusten, waarmee de Kunst 01 s vervult, snuiven onze neusgaten altijd mMiiger en altijd, gra'igpr df>n kruitdamp op, die, teu veldslag zander oponthoud onzes leven», het laud«i:hap iu de stofwolk van ons schitterend wortteleïi hult. Ik liünj). tiat inen zal begrijpen, boe in onzen koortsach'igen tyd van verandering en wiiziging der waerel'lorde, een land dat, ook ia de Kunst, ti ie t in geweldigen vaart ton vooruitgang wordt gedreven, achteruitgaat De Europeeacbe naties, uie heden stiUtaau, zyu morgen te niet. Wy moe ten mee in den stroom, niet ach'er blijven. Wy' k'innen niet inslapen op de lauweren, door de zeventiende eeuw in het strijdperk der Kunst behaald, waut roudom ons dringt men naar voren en doen wy ons niet gelden, dan vergeet men ons in de warreling der eeuw. Mogen wij tuanueu zyn vun initiatief, ondernemers en baanbrekers. Ik hoop, dat men tot de overtuiging kome, hoe pleizierig, gezellig samenzijn en buiselyke icgef open v.icrsjons Jezen va» stichtende poëteo, hoe zich by. het oude te bepalen, pypen terooken, te kletsen, t o zauikeii, buurpraatjcns te houden eu zich teextas:i;crcn over het ?allerlei'' in de koerant, ? allen ]iocze'ige en snoeperige bezighcidtjens zyn, docb boe al J u-t de oorlog.-kreet, van onzen tijd geest wordt v. rgcten, die aan bet verleden in \ebrlfi opzicht den kiijg aanzegt, hoe aldus geen periodes van alomvattende bioei en opgewekt maatschappelijk leven op de beert worden geholpen, hoe daarmee g< en steetcii worden bijgelegd tot grondvcsting en oubouwing van monumenten der gedachte en de wetenschap op die wy'ze niet vooruit komt. Onze kunsttn en onze geschiedvorschiug mooten blocyen, Ja.ir is niets aan te doen. Wy moeten wakker worden; onze levensbKschouwiag kan zich niet blijven bewegen in de sfeer van koffieketels en brfikoufen ten dienste staande aan oude vrijsters in huisbakken provincie-leden. Nemen wy ouze voeten van de ziekestoven en dompelen wy ze in bet ijskoude water, om hen sterk temaken tot het betrcdeu vnn eun half onontgonnen bo dem. Wanneer liê oj.komst der kunsten het blyk ia vau de volkswelvaait, en de roemtgdperken eener beschaving gteeds hun hoogste boogmoed vonden, wnar ze wezen op het heerlijk bestaan hunner kui et, dan moet dat by ons ook zoo worden, dan moeten wÜ ons zelf en onze naasten maar denklieelden instatnpen, die ons op dit veld ver der kunnen, brengen. Daar moet vooral krachtsopenbartog zyn in da kunst. Wij hebben mentenen noodig met gloeyende hovfJen en bonzende harl en. Ons faalt geestdril't. Een gonio in ons. midden vermoeit ons, duarom sluiten wy zo buiten in plaats van onze oocren te gewennen aan het staren in een lichtbol. Ik hoop, dat men omvangrijke hoeveelheden psrty- en clubjteest af zal leggen in de kunst eu in de letterkunde. Tbands behoort d<ze Bchryver tot dien kiek, g*-ne tot een andere; men wordt er bleek van, waar men dit nagaat. Debuteert een nieuweling in 'toen of'andere tijdschrift of blad, dan heet 't oogenblikkelyk: ?O, weer een voortbrengsel uit do kraam Van bemof van hem. Die behoort woêr tot die school, tot dien kring; ii du» natuurlijk vijandig-gestemd tegen de leden van dit gezelschap. Nesn, van dien nemen wij geen stukken op, roepen redakliën, die scbyft daaria, die worde gerangschikt bij onze tegensta nders", enz. Ik hoop, dat men ter goeder trouw zal zijn en oprecht in da letterkundige kritiek. ? Ik hoop, dat men zich op de hoogte stelle van do richting, in welke onze eeuw ons onweerstaanbaar voortstuwt en dat men de.begeerten van ons volk er meer heen sture de helden der gedachte, der kunsten en letteren, die de toekomst erenbreken, te begrüpen en te v^rceren, dun hun brein te overvallen met de bloedhelden van weleer. Want de moderne maatschappij vindt hare grootheid Biecht» in het genie, m >iet. denken, in dé kunzt. Indien wy allen ons zelf voldoen met fatsoenlyke brave Heertjens te blyven, die opstaan en naar bed ffaan, kuiich gapen en gezelbg keuve len, dan herleoft nooit oud Neêrlïmds roem, dia ten groi.de daalde, dan zullen wy nooit tranen» stroomen van vreugde kunnen sehreyeh, waar men in Europa onzen roem rondtrompettert. Wy moeren de kunst beminnen met een forsche en jaloenche ""», of wij kunnen wel voor goed te bed gaan n. hoop, dat de PoPzie ons in '83 een talent, waar voor te buigen valr, zal schenken. Ik boop, dat er dichter» op zullen staan, die om zullen dwingen, met het magnetisme van 't genie, ia ontroering hun naam te zegenen en.ze groot te prijzen en er ons zejf klein t>y te gevoelen. Ik hoop, dat men meer om beginselen dan om «DOorwHgongfllukken, meer om Ideën, dan om nteuwtjcns geven zal. Ik hoop, dat. wij oerder groote mannen zullen hebben, die zich met altijd meester ijjn, dan ordeboldigende lieden, dié van het middelmatige een regel hebben gemaakt _ Ik hoop, dat men vooral het zoogenaamde prak* fcache, gelyk bet nieuwe Weekblad bet bekoorlijk U *jja vaan schrjjft, niet te vtml op den voorgrond ?al stellen en dat de grenzen van onzen gedaehtengang zou bepalen tuischen het ongemak aan de Tjand rau Gambctta en de badre» van dea Duitschen kroonprins. Ik hoop, dat men achter elk feit het idee, en achter het eene idee het andere zoeke. Ik boop, dat men de geavanceerde lieden, die glimlachen of den draak «teken met groote ver?obü&selen nit de kouten- ?n ideënwaon-ld, ik boop dat men allen, dio niet kannen bewonderen of m geestdrift geraken, of die iu de hooge wijsheid van ban nulhteits verstand zeer gemoedelijk met bet aardige en gezellige wegloopnn on bet grooto overdreven te noemen en het schoone klatergoud, of die meenen, dat hun booge jaren hun part» prtt wettigen, ? door vier paarden in vier richtingen van een zal doen scheuren. Ik boop, dat men aUedaagscbheid «chawe ea niet terugschrikte voor bet buitengewone. Ik hoop, dat ons tooneel ziah verheffe en in aanzien gerake. Ik hoop, dat wy ? zullen ontbijten en dineeren zeker, maar tusichen onze molen veel zulle» werken en veel zullen beminnen. Ik hoop, ? als zlotegnlsme, ? dat men desa losse regelen gelezen heelt en het niet te praeteatieus zal noemen, ze zoo maar in de krant te latea zetten. A., l Januari '83. Van Devssel (i tl NATIONALE WEDSTRIJD. De Heeren uitgevers van den Echt hebben een verdienstelijk werk gedaan, met eenige prijzen uit te loven voor beoefenaars der dusgenaamde kunst nijverheid en der vaderlandscho letterkunst, ten einde tot werkzaamheid en nadenken te prikke len in de sfeer van leekenen, orneraenUcheppen, borduren en dichten in vaere of proza. Niet minder dan 268 inüoudJngen hebben zich ter mededingiug voorgedaan, 't I» een groot* voldoening voor de uitgevers van den Echo, dat byna alle uitgeloofde pryzen konden worden toegekend. In bun No. van 29 Dec. maken zy den uitslag bekend, Wü nemen daaruit het bekroonde, door Mej. Louise Stratenui geschreven, buitenffemeen fraaye Volkslied over, met een paar rektifikatie* van druk- of penfouten. Mocht een betieJ<? toondicLter de kompositie ondernemen! Volkslied. Wan r golf op golf nw duinen kust, Om straks te steigren, ongeketend, Te beuken op uw zand, vergetend Hoe gij hen tart in kalme rust, Fier, op het voetstuk v.<n uw stranden, Verrijst g ;, waar de zeenimf zingt, By 't element, dat gij helwingt, O, tooverryk der Nederlanden! Vrij raoogt gy arm zijn aan natuur, Aan alpenkruinen, aan ravijnen, Dio watervallen zien verdwijnen, Aan bergen met kolommen vuur; Gii zijt een Geiser, die van binnen Het vuur bewaarde; moor dien gloed, . Stortte in der uwen fier gemoed, Hun burgerrecht hen deed verwinnen. Zoo hebben eij op zee en wal Uw driekleur immer laten eeren, En aan Europa zelf doen leeren, Wat Holland was en blijven zal. Zü bobben geon bezwaar gewogen, M»ar zeo en storm ann uwen voet .Gedwongen tot een huldegroet, Eu als uw slaven neergebogen, En wü, de kindren van het thans, Nu gy zóó zeer zyt vrygevocliten, Dat we u geen lauwren iirengen mochten, Verworven door een heldenlan«, "Wij btrekken toch met drift de handen, Om zangers van uw roem te zijn, Eu zoo, uw vorstlijk herratlijn Te dragen, Ey'k üer Nederlanden! 3 Jan. '83. Alb. Tb, De schildere* Pauline Kohlacbtltten inDresdea heeft voor haar groot schilderstuk ?Oedipus en Antigone" van de Oostenrijkache Kunitvereenite Weeren, den "fiirstlich ScbünburgschenPreis" ontvangen. By de weeruiming van de fondamenten van, een uit de midden-eeuwen dag! eekenend gebouw te Rome (tusschen de Phukaazuil en den tempel van Saturuus) heeft men een paar merkwaardige opschriften gevonden. Het eeno behelst de bepa lingen omtrent de eerbewijzen door den Senaat, o p bevel van Keizer Vesposinnuc, aan diens Over leden broeder T. Flavim Sabinm te brengen. Eerst wordt hulde gebracht aan d'ë verdienste» Igke wijze waarop de g. storvene zy'n verschillende betrekkingen ten dieiute van den Staat bad ver vuld en daarop volgt de mededoeliog van de plechtigheden, die bij de teraardebostelling zul len plaats hebben. Hem zal een funus Censorum geschonken worden, d. w, z, zijn borstbeeld zal in da Senaatszaal geplaatst en een gedeukteekon voor hem opgericht worden op hot Forum. ? Het tweede opschrift bevat de opgaven van den schatmeester en de hoogere beambten van het Aerarium Satnrni over.de jaren 16?20 van oaze jaartelling. Dit fragment sluit zich aan bij eeu andere reeds Vroeger gevonden Of gave. Praktisch. Het beste middel om een vyand van bet kapitaal te bekeren ia ? hem tot ka pitalist te maken. In J' Evenement verhaalt Aarélien Scholl daaromtrent het vol«ende. ?Na do veelbewogen dagen van 1848 bad een vurig so cialist de wy'k genomen naar Genève. By wy'se van kostwinnJng en tijdpasserring gaf de liartttochteiyke yveraar een weekblad uit getiteld: k Partage. Hu verdeelde de wereld en haar schatten m gelijke dtelen en bestemde voor ieder mensch een even groote portie. ?Gemeenschap van goederen, alles moet gcujk verdeeld wor> dte," was steeds het thema, ? Daar stierf een verwijderde . bloedverwant .en vermaakte hem vijftienduizend franc». In het volgende nummer van zyn blad vervolgde onze man onvervaard: ?Zoo zij het, alle bezittingen loven de vnfticnduieend francs moeten gelijkelijk verdeeld wor den." Een monsterkaam. De vwschers van Saint Paal (Eil. Hóunion) hebben een geweldig grooten haai gevangen. Sedert eenigen tyd baodea zy opge merkt dat een monsterachtig groot dier Tiua schuiten volgde, en de kleine bootje* zelft in ge vaar bracht. Een gestorven 01 werd op het strand gelegd en weldra voelden zjj, datde sterk* bjn .met weerhaken voorzien, die zij in het water hadden gelegd, geduchte schokken kreeg. Vyftitf mannen begonnen te trekken en sleepten het vervaarlijke dier op het strand, waarna zij hem een sterken strik om don staart sloegen. Bet i» een vrouwelijk exemplaar van de Garcarioiprio» nadon (baai mét zaagtanden). Hy i» van kop tot staart 5 meter lang en zijn lichaam heef t een omvang van 3.60 meter. Twee jou ge haaien werden kort daarna gevangen. Tal van nieuws gierigen meldden zich aan, om t*gen betaling van 10 centime* aan de visachers, hut monster te be zichtigen. Zoodra de heer Lantz. directeur van het Mu'euin, .van de vunjrst verwittigd war, hoeft hy zich naar Saint-Paul begeven, on maatregelen geifbmen tr-u eindo het vvl tu Int i*kelct vun het merkwaardig* dier voor B(jn verzameling t4.be» waren. 11

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl