Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V06R NEDERLAND.
i *'.'
Bii wijze van voorbeeld worde het kerspel van
\. James te Londen genomen. Deze wijk is iets
Men vergat echter, dat elke groot* technische
vooruitgang de vracht is van een langdurigett
en «rustigen arbeid, en dat ly in den regel in
plaats van een bustaande nijverheid te
oenadeolau, deie ontwikkelt en verbetert, nieuwe be
hoeften doet ontstaan en hiermede de middelen in
't lu en roept om deze te bevredigen. Men kan
dus met redelijkheid verwachten dat de ontwik»
keling van Gas- en Electi isch licht voortaan hand
in lm n d «H! gann. ofschoon het laatstgenoemde
in vele gevollou all b.v. in groote «alen,
mag*zy'nen, salons on eetaaien, pasaagiersbootcu, dok
ken en havens, zoozeer in bet oog valt, dat z^n
toekomst verzekerd is.
Do Jüigelsche wetgeving heeft reedi spoedig
hare aandacht gewijd aan het electrisch licht;
van een Comraiaaionaal onderzoek omtrent deze
zaak vnu wtge het Lagerhuis in 1879 i» «n 1W>2
een wet hot gevolg geweest, regelende da ver
gunningen tot het legden en erploiteeren van
etectriseh-licht-geleidingen.
Volgens deze wet kunnen do locale autoritei
ten aan ieder particulier en aan elke maatschappij
voor den tijd van zeven jaren op atnvrag<i ver
gunning geven tot het leggen vun electrische ce>
iêidinofon op de publieke wegen; voorlooopige
vergunning kan door den Rxad van Koophandel
worden gfgeven; is deze gesanctioneerd door het
Parlement, dau duintzy 21 jaar. Na afloop dezer
periode heeft de locale autoriteit in de eerste
plaats het recht om de inrichting aan te koopcn.
Deze wet heeft vele voorstanders en vele
bestrijders; tommijen achten de ondei neming van ren
electmc^en aanleg te zeer bezwarend, anderen
oordcelen dat de zaak in strijd met het publiek
boknr te g-makköiyk gemaakt i».
Groot verschil van meeoiug hearscht bö de
autoriteiten omtrent de grootte van het district,
in welks behoeften door een enkele centrale in
richting met voordeel kan voorzien worden, het
kapitaal voor den aanleg vereischt en de electrische
ipanningen in de geleidingen toe te laten. In
geval van verlichting door gas wordt dit ben-id
ra de uiterste grensstreek van bet verbruikt-dis
trict ui< t het oog op het hinderlijke der nabijheid
eener gasfabriek; noodzakelijkerwijs tnoet dus het
gas over een groot oppervlak worden verdeeld,
Electriciteil zou op soortgelijke wijze kunnen
verdeeld worden door middel van zeer dikke
koperdraden en hiervan uitgaande dunnere stralen;
eeu dergelijke inrichting wordt echter op grond
der ervaring bepaaldelijk afgeraden, ZOOWP! uit
een oogpunt van koi-t-n als van gcmakkelijkheid
der exploitatie. De districten, in dichtbevolkte
steden door een enkele ceetrale inrichting van
electriciteit te voorzien, moeten liefst niet veel
grooter zijn dan 250 hectaren.
** pi! J! :l,_.1J ..
Si.. ?._.. .._. .
meer dan UOO hectaren groot, zij telt 3018 bewoon
de huizen, 29065 inwoners en ongeveer 10 kilome
ters straatslengte.
Om een. goed huis van matige afmetingen vol
ledig te verlichten zonder behulp van ga*, olie
of kaarsen, zijn ongeveer uoodig KXlgloeiLnnpea
met een lichtvei mogen van 15 tot 18 knarsen
ieder 1). Om do hiertoe noodise elêetricite t te
leveren behoeft men 11 paaniekr achten, zoOdat
voor de verlichting van het kwartier in quaestie
3013 X 11 = 33200 paardekmchteii zouden
benoodigd zijn. l)it cijfer 11 wordt op 12 gebracht,
wanneer men er bij rekent, bet aantal publieke
gebouwen, dat in do wijk voorkomt, nis kerken,
sociteiten, leerzalen, concertzalen, theaters, cuz.,
beuevens destraatrerlichtiug. Voor laatstgenoem
de wordt aangenomen, dat noodig zullen zijn per
kilometer 22 lantarens met booglicht, eik ter
sterkte van 350 knarsen.
BH de berekeing zal echter niet ondersteld
worden dut het gas geheel wordt verdrongen,
men zal integendeel aannemen, dat per hui i slechts
22 gloeilampen worden aangebracht en in de
verdere verlichting door gas wordt voorzien;
voor de electrische verlichting der wyk zullen
dan no.'diif zij u 63,378 lampen, waartoe noodig
7043 effectieve paardckrachten. Uit is ongeveer
het vierde van het totale benoodigde
lichtverciogeu, aannemende dat niet alle lampen in een
buis te celijk branden.
De plaats der installatie wordt het
wenscheIjjkst geacht i»' het midden der w^jk en wel
uitgegraven onder eeii plein; de stoomketels,
stoom- en dynamietmachines zouden aldaar
niemand hinderen, de rook zou kunnen ontsnappen
door een hoogen schoorsteen, die, monumentaal
geconstrueerd, een sieraad van het plein zon
kunneu worden. De kosten van een zoodanige
installatie worden geschat op 1,680,000 gulden;
hierbij komen dau nog de kosten der geleiding
der stooraregeloars enz.
De kosten <ter stoomgeleidiog worden bepaald
door hare afmetingen en deze door de electri
sche fpanuing, die in de geleiding wordt toege
laten. De uutoriteiten zouden ongetwijfeld voor
schrijven, dat deic spanningen boiio len de grens
moesten blijven, waarbij do aanraking van de
geleiding en e«n inenacholyk lichaam voor het
laatste iiadcelige gevolgen hoeft. Volg-ms dézen
maat-stof laat zicli in hf t boven onderstelde geval
de dichte der geleiding berekenen op 0.20 meter.
Do total» kosten der ouder den grond gelegde
rood koperen geleiding worden met nlle bijko
mende werken en inlichtingen hfiekeiid op
?l-14,(iOO (tuiden, zoodat de geheele intallatie ceu
Bom van 2,124,000 gulden zou vereUchen.
Du geheeld oppervlakte van Londen laat zich
verdeelen na attrek van de parken, rtroten en
pleinen in ongeveer 140 debielen, elk van 250
Bectuitfu. Rekent meu van deee twintig, te zijn
ceutraul districten zooals htt boven benchouwde,
zestig districten, van den tweeden rang en zestig
arnic-nwyken, en rekent men de verhouding van
liet licht verbruik in deze drie categorien te zijn
al» 2 2/3 en 1/3, dan laat zich berekenen, dat
om <io<>r middel van electriciteit 25 0/0 vun het
to Londen benoodigde liehtver«ogen te. leveren,
won een aauleg-knpitaal noodig heeft van 166
miliotm gulden, ougerekend de lampen en de
installatie kosten van deze in de woblngen zelf.
Om dit systeem ia alle steden van
GrootBrittanje en l eiland toe te passen sxm een kapi
taal uoodift zyn van minstens 768 milioen, waar
bij nog 192 milioen voor lampen en installatie
koslea binnenshuis moet worden gerekend. Wan
neer d' rgehjke geldsommen in het spel komen,
is het niet gewaagd te beweeren, dat de electri
sche' maatschappijen, d e concessie aanvragen voor
de verlichting van alle steden in het koningrijk
en vele in de koloniën, trachten hunne
ftnancicolo krachten ver te boven te gaan en dat het
raadzaam is deze oaneestien slechts te
verleenen op voorwaarden van het binnen korten tjjd
tot stand komen der installatie ten einde niet
do ontwikkeling van het elèetritch licht te ver
tragen in plaats van te bespoedigen en een on
gezonde speculatie in de hand te werken..
De verdeeliog ia dütriktea grooter dan 260
Hectaren zon net maken van inrichtingen met
buitensporige afmetingen noodzakelijk maken en
de kosten der geleiding per eenheid vermeerde
ren; maar ook afgescheiden van de kosten, zou
bet aantal en de af meting der geleiders hinderlijk
worden voor hot publiek en niet meer in smalle
gleaven onder het plaveisel hunne plaats kunnen
vinden, maar den aanleg van kostbare tunnels
behoeven.
Het bedrag der exploitatie-kosten voor een
inrichting al» boven is beschreven hangt af van
het aantal werkuren per dag «n den prjjs der
brandstof per ton. Neemt men aan dat de 64,000
lichten 6 oren daags branden, dat de prijs der
steenkolen f 12 per ton bedraagt en het verbruik
0.9 Kg. per uur en per purdeEraebt, dan komt
men (acht uur stoken daags rekenende) tot een
*rlyks kolanverbmik TOOT aen bedrag vu
219,800. hiorbjj rekenoade voor loonen,
repara" en diverse ? 73,00), war interest «n
deprtsiatie 7Vi pCt. zijnde r 159,600, directe kosten en
alg<>meene uitgaven f 40,600, dau vindt men
/ 492.000 exploitatie-kouten per jaar zijnde per
lamp / 7.70 per jaar. Uierby kernen de kos'en
van vernieuwing der lampen zünde / 3.00 per
lamp vau lü kaarsen, brandende 1200 uren maakt
/ Ö.4U per jaar of totaal /' 13.10.
Vergelijkt men deze kosten met die van
gasverlichting, d ui kan meu rekenen, dat een
«rgandbrauder met een liehts'erkte vau 1Ü kaarsen per
uur O.M1 M1 .verbrandt, ülindeperj:mr(stellende
6 uur branden per dag) 310 M'. Uckeueude de
prys vau bot gas op /' 0.057 pur M'. soo kom t
meu tot ot-u jaarfüli-ch bedia-f vun f 17.67,
wanyuit blykt, dat eltctrische verlichting met
KluciUvnipen op grooto schaal voordceliger is dan
hot geU-uik der tegenwoordige gasbranders of
do t huns vigecroiule gasprijzvu.
Jlier st;»,it togtriiover, dat de installatie eener
gasfabriek voor b' 1000 ai ;j; «nribrdudei-s zt-k<>r niet
meer zou koste» tlan f '.Vlo.POO diw iianiueikelijk
niinder dau die eener ehvtriavho inrichting.
Men moet vau deze cijfers con omzichtig ge
bruikt inakeii, doga^Di:iat6cli.'i{>pijei> ki-nren groote
dividenden uit t-n kunnen «lui l»*--' gas yjoudkooper
leveren, dan zij doen, terwijl bovendien de con
structie der gastu-undort stoiMn verbeterd wordtj
/oodat zij met hetzellUe g ^verbruik een grooter
lichtgevend vermogen vwtoojten. Ook do wttnrde
dnr bijprodiiCvcn v;in de gaifitbi'ieken ia »teed<
Ti'rmeerdi rende. Hier stnnt tfijeiiover dat ook
do methoden vau electrischo verlichting steeds
verbeterd worden en dat mon V'ij toi'p'wsing in
het groot voor straatlantaatns en in groote zolen
m.inr
de
VBO
woonveiirtltUen aan te wenden.
Met hut oog op do steeds grootere eintrhrn op
het gol,icd der verlichtini; door het publiek
gaRteld, majr men verwachten dat de uitbreiding
vau het eleclrisch Hrht hand in hnnd zal gaan
m»t do toename vau het gi.sverbruik; ongetwij
feld zal ecu concurrentie tusschen buiden
oiit«taan, die aan bet pubütk KH! ten goede komm.
Elertriciteit moet den k.unj. WJHIOU als luxe-ver
lichting; het g-\t zil t-c!)tei- een meer en meer
uitgebr.ido toepas.iiug vinden voor nederiger
dueleinden.
Niet alleen voor verlicMinsf, maar ook voor
verwarming zal nifer en meer gai worden
verbiTiikt. Door de toepassing vau daartoe inge
richte branders kan de temperatuur dar
vrrbnmdingsproducten in de vlam dienstbaar gemaakt
worden tot verhooginiü der
vt-i-braiidingstemperatuur: het lichtgevend vermngen der vlam l;an
uldus byna verdubbeld worden, terwijl 2Ü
tecelijkertijd wit in plaats van qeel licht uitstraalt.
Gas is voor onze, steden do goedkoopste
brands'of; het kan hut voordeeligst als zoodanig ver
kregen worden door het verwarminpsgns en het
lichtgaa gedurende bet procus der destillatie in
twee afzonderlijke rf?en-oirg te verzamelen en
van daar uit te vordeelcn. De«e repeling zou
de volffende voordeelen geven :
lo. Zou men lichtgas verki^gen met een
grootor lichtgevend vermogen.
2o, Zou men iu dé steden geen vervoer van
kolen en asch meer behoeven te hebben.
3o. 2ou men geen rook meer waarnemen.
4o. Zou men du voortbrenging der bijproduc
ten zeer in'de hand werken, welker waarde thans
i-eeds die der verbruikte kolen met ongeveer
36 milliocu gulden overtreft.
K.
t) Men rergoto literbij niet, dat de spreker hulzen op
het OOR hooit, die aan verschillende familie* ttik de
hoogxtc «tanden tot woning vorotrekken.
91llltalre Znkeii.
COMMUNICATIEMIDDELEN VOOR
OORLOGS(jEBRÜIK.
De moderne wetenschap eu bare toepassing
in de praktijk hebben ook op militair gebied
iu ruime mate haar invloed uitgeoefend.
Spoorwegen maken een snelle concentratie
en opmarsen der legers mogeljjlf, geven op
het oorlogsterrein aan de verschillende
afdeeliogen gelegenheid, zich met spoed naar
een aangewezen punt to begeven, en worden
zelfs met hun gepantserd materieel op de
slagvelden aangevoerd.
Telegraaf en telcphoon verzekeren het
verband en het veilig en spoedig over
brengen der oorlogsberichteu.
Postduiven en lucht-ballons zjjn van groot
nat in belegerde vestingen eii forten; ? de
gewichtige diensten, welke /.y bij de bele
gering van Parijs (1870 ? 1871) aan de in
gesloten Frauscheu hebben bewezen, liggen
uog verscli in het geheugen.
Ook bij ons te lande wordt aan een en
ander steeds met belangstelling de aandacht
.
De verschillende sterkten onzer
dofensieHuiön zijn of worden telegrafisch verbonden;
liet korps Geniutroepen is van het aoodige
materieel voor de telegrafie te velde voorzien.
(Dj j de laatst gehouden najanrs-uianoeuvres
werd iu het kamp van Willigen een prouf
genomen met de voorpusten-telegraaf, tevens
telephoon van Sieuiens. Deze heeft aanvan
kelijk goed voldaan, en belooft veel voorde
toekomt. Zjj vereischt echter b\j het leggen
groote omzichtigheid, omdat de geloiddraden
minder stevig zijn dan die der gewone
veldtelegraaf). B{j dit korps worden voortdurend
oefeningen gehouden eu proeven genomen J
in alles «at tot de werkzaamheden bg het '
aanleggen, opbreken, heretellen en onbruik
baar maken van spoorwegen behoort.
Door de Departementen van Oorlog en
Marine worden maatregelen genomen tot hét
verkrijgen vau postduiven, afgericht, om in
tgd van oorlog mede te werken en behulp
zaam te zyn voor het onderhouden der ge
meenschap, zoowél te land als op dé kusten.
Proeven met luchtballons voor militair
gebruik hebben hier te lande tot nog toe
niet plaats gehad; waarschijnlijk hebben de
groote kosten daaraan verbonden hiervan
teruggehouden. ;
In Duitschland daarentegen, en wel te
Berlijn, is in het vorige jaar eene
Vereeniging opgericht, die ten doel heeft de lucht
vaart te bevorderen en de op dat gobied
gedane uitvindingen te beproeven. Deze
vereeniging ondervindt grooten steun en krach
tige medewerking van den Maarschalk von
Moltke en van den Minister van Oorlog, op
wiens last een officier van het
IngenieursComitó, de kapitein Buchholtz van het spoor
weg-regiment, als lid aan die vereeniging
is toegevoegd.
Het U van algemeene bekendheid, hoe
weinig vorderingen de luchtvaart gemaakt
heeft sinds Montgolfier ongeveer een eeuw
geleden de eerste lucht-ballon vervaardigde [
en deed opstygenj tot welke teleurstelling
de hooggespunue verwachting, welke meu
tf van die be]«ogryke uitvinding
koesgeleid heeft.
Voor milituif gebruik heeft de luchtvaart
tot nog toe mede eeu bescheiden trol vervuld,
bestaande in het doen vau verkenningen uit
do ballon Cuptif eu door aan belegerden het
middel to verschaffen, uit de ingesloten
vesting door of liover over vijandelijke liuiè'n
heen te breken; alle pogingen om niet lucht
ballons iu het belegerde Parijs neer te dalen
zjju steeds mislukt.
Het grooto vraagstuk, dat men nog steeds
te vergeef» heelt trachten op te lossen, was
het middel to vinden om luchtballons te be
sturen. Men heeft echter laug iu verkeerde
richting gezocht, door verschillende daartoe
uitgedachte toesti'lleu te willen toupassen op
ballons, specifiek lichter dan de door haar
verplaatste luclit, totdat Nudar, de bekende
spec'ulit-eit op het gebied van luchtvaart, met
zjjn: Pht» Ivurd-giif l'air, als wachtwoord,
optrad. Seilert iliim tijd is men een anderen
weg iugptilngeii, eu worden nu pogiugen
aangewend en proeven genomen om een
luchtselnp satnen te stellen, zwaarder dan
de lucht en dit door middel vau stoom of
andere bcweugknicht te doen opstijgen en
iu do gewilde richting te doeu voortbewegen.
Zeker zul ook voor dit doel de electriciteit
zich spoedig doen gelden, vooral nu door de
accumulator van Pnure het middel gevonden
is, om die bcwetgkrncht geconcentreerd te
verzamelen en te vurvoeren. Op de iu het
vorig jnar te Parijs gehouden tentoonstelling
bevond zich reeds het model van een door
den heer Tissandier ingezonden luchtschip,
waarbij de acutuulator was aangewend. Dit
toes'ol was nog verre van volmaakt, maar
ook op het gebied van electriciteit cu hare
toepassing is door do technici stellig het
laatste woord nog niet gezegd.
Van een paar belangrijke proeven, ds lucht
vaart betreffende, die iu den loop van dit
jaar iu Duitschlaiid eu Rusland zjjn ge
nomen, gaf de Ulililaire Heeres-Zeitung on
derstaand beknopt verslag:
Een groot aantal officieren van den
Generalen fcJtuf hebben met do grootste be
langstelling te Chavlottenburg do proeren
bijgewoond, welke genomen werden met een
bestuurbaar luchtscliip, ingericht volgens het
verbeterd systeem vau den Directeur van het
boschvvezeu Baumgartcn en doctor Wölfert.
Deze nionster-bulou heeft den vorm van
een ellipsoïde, een inlioud van 330 Knb.
Meters en een lejigte-as van 17.50 Meter;
hare inrichting verschilt in zooverre van
andere luchtballons dut z'rj, hoewel eveneens
met wuterstofgas gevuld, geen
opstijgingsvermogeu bezit; haar totaal gewicht bedraagt
ongeveer één Kilogram meer dau het ge
wicht der lucht welke zij verplaatst. Door
een stel vleugels, in beweging gebracht door
eeu aan het schuitje bevestigd toestel, kan
de ballon zich zoowel in verticale als in hori
zontale richting verplaatsen, hierdoor behoeft
de ballon, oin te dalen, niet gedeeltelijk
te worden geledigd en behoudt zy, op den
grond neergekomen, dezelfde hoeveelheid gas
als op liet oogenblik dat zij opsteeg.
Een tweede verbetering by de samen
stelling van dit luchtschip aangebracht, be
staat m de wijze vau bevestiging vau het
schuitje; dit hangt niet meer, zooals vrotger,
aan touwen, maar is één met de ballon,
waaraan het met vaste banden is bevestigd.
Deze inrichting heeft het voordeel van
in zekere mate de zoo gevaarlijke stooteute
vermijden, welk het schuitje bij de tot nog
toe gebezigde wijze van bevestiging bij het
neerkomen op den grond ondervond; het
geheele toestel werd, zoodra het schuitje
den grond raakte, met het gewicht daarvan
verminderd; dadeljjk schoot de ballon weer
omboog, hetgeen noodwendig een reeks van
hevige schokken voor het schuitje en voor
ben, die er in zaten, ten gevolge h.id. In
dien daarentegen de ballon en het schuitje,
door vaste banden zijn verbonden, vormen
deze twee gedeelten om zoo to zeggen, één
geheel, en het gewicht hiervan kan niét
tijdelijk met liet gewicht van een der declen
worde» verminderd.
De inrichting vau het werktuig tot het
in beweging brengen en besturen van het
luchtschip is tweeledig: ten eerste, regelt
een schroef met vleugels, onder het schuitje
bevestigd, de rijzende of dalende beweging,
naarmate die schroef in de eene of andere
richting draait; ? * en ten tweede, doen twee
radereu met vleugels, eveneens aan het
schuitje bevestigd, het geheel iu horizontale
richting voortbewegen; bjj kalm. weder kan
men naar welgevallen de richting van de
ballon wijzigen, door slechts één rad te Inten
werken.
De gehouden proef is bg zeer gunstig
weder uitstekend geslaagd.
Een tweede proef-neming was minder ge
lukkig. Door een ongeval kwam een scheur
in de ballon en raakte het mechanisme aan
het schuitje onklaar.
De machine, die men denkt te zullen
kunnen aanwenden om de raderen en de
schroef in beweging te brengen, zal er eene
van vier paardeukrachten zyn en tachtig
pond wegen.. ?- De kosten der vulling van
de balion bedragen 400 Mark (240 Gulden.)
De andere uitvinding is die van Professor
Baranovski, eeu Russisch luchtvaarder, die
een toestel voor de luchtvaart heeft samen
gesteld, dat den' vorm heeft van een vogel.
Dit toestel bestaat uit een cylimler, welke
de noodigo ruimte heeft om een kleine stoom
machine te kunnen bevatten en te laten
werken; ? twee personen kunnen er in
plaats nemen. Aan de zijde van het toestel
heeft men twee raderen en aan den ach
terkant één rad bevestigd, die op de wieken
van een windmolen gelijken; de snelle
wenteling dier raderen brengt het lucbUchip
hetzjj in verticale, hetzij in horizontale
richting in beweging. Aan een de; iilteinden
vau don cyliuder bevindt zich eeu verleng
stuk in den vorui van een scheepsriem,
dat tot roer dient om bet toestel te besturen,
Twee ann elke zijde van den cyliuder aan
gebrachte vleugels doorklieven op krachtige
wyzu de lucht, brengen daardoor eerst eene
opstjjgende beweging voort, eu honden
daarna het geheele toestel in de lucht op,
Ter besparing van brandstof voor de stoom
machine kan men ook van een zeil gebruik
maken.
Out te kuouen omhoog stijgen,'moet dit
luchtschip zich eerst eenigou tyd over den
grond voortbewegen; daarom is het van
wielen vooraieu, die men echter achter laat,
zoodra het toestel begint te vliegen.
Do beweegbare kop van den vogel, waar
op het systeem gelijkt, is er op ingericht
om naar welgevallen versche lucht in te
laten, noodig voor de ademhaling der
menscheu en voor het doen doorbranden van
den vuurhaard, welke de stoommachine in
beweging houdt.
Het beginsel waarop dit nieuwe luchtschip
berust, schijnt veel overeenkomst te hebben
mot het boven beschreven toestel van
Baumgnrten. Proeven met een klein model,
volgens het nysteem van Professor Baranovski
genomen, hebben zeer goede resultaten op
geleverd.
Wanneer eens een afdoend middel zal
Rovoudeu z(ju om luchtschepen te kunnen
besturen, dan zullen die zeker by
oorlogsoporatiëu op groote schaal worden aan
gewend.
DE NIEUWE FORMATIE VAN HEI
INDISCHE LEGER.
(Overgedrukt uit de Indiselu Gids. October 1882.)
I
Bi] al hnt geschrijf, dat ons in de laatste jaren
in handen is gpkonvn over den Atjeh- oorlog,
waarbij het Nejcünndsch-Oostmdische logur iu
de allereerste plaats betrokken is, bjj nl bet rede
twisten van dfsltundigenen bevoegde personen zoo
wel als van leeki-n over hot meerdere of mindere be
leid van dozeu of genen, opperbevelhebber uu by de
behandeling van dequaestie.ol'het civiele, dan wol
het militaire gezag te Atjelt moet worden toegepast,
ia i et een aangename afleiding nu eu dan eens oen
artikel tegen te komen waarin de zuiver militaire
belangen, ontdaan vau allo persounele voeten of
vooroorclcelüD, worden behandeld. Ouder die
artikelen mecneu wy ?t)e nieuwe formatie van'
het Indische leger", voorkomende iu de Indische
Gids van October 18S2, to mugen rangschikken.
l)o tchi'ijvcr daarvan geeft zijn studio omtrent
de legeriormatie iu Indië en u (j n beoordecling in
handen van het publiek en hoeft daarmede oen
verdienstelijk werk gedaan.
Do belangen van ons hoog gewaardeerd In
disch leger konden niet beter dun juist daardoor
behartigd worden eu gaarne raden wg den
belangst ellenden lezer do Octobev- aflevering van
de Indische Gids in handen te ueuien, overtuigd
als wij zyn dut het daarin voorkomende, boven
bedoelde geschrift eeu voor veleu welkome studie
zal zijn.
tltt ligt niet op onzen weg den onbekenden
schryver van dat stuk op den voet te volgen.
We Kullen ons daarom vergenoegen met hem
openlijk hulde te brengen voor zijn belangrijken
en vccluravattonden arbeid en slechts hier en daar
een greep doen, hetzij om enkele saillante punten
te reloveereu, hetïij om hier en daar er eeuige
opmei kingen bjj te voegen.
Allermerkwaardigst is de aanhaling uit het
verslag van de zittingen der Tweede Kamer in
comite-gencraal op IC, 17, 18 en 10 April 1874,
waarin de minister van koloniën, Fransen van
de Putte, heeft verklaard, dat van de tien mili
taire expcdHiHn in Indie er acht ontstaan door
de «nhaitdiaheid onzer ambtenaren. Ook voor
andere doeleinden zou deze verklaring uitmun
tende diensten kunnen bewyzeu, maar de schrijver
treedt gelukkig niet ia nevenbeschouwingen; hy
vraagt niet naar de oorzaken vau onze militaire
cxpeditiën in ludie, maar komt alleen op de
gevolgen neer, die oorlogen voor ons leger
hebben, namelijk: voortdurende verandering in
de legerformatio. Maar riet alloen de verschil
lende oorlogen en de daaruit voortvlooiücdo uit'
breidiug van grondgebied ztfn oorzaken van de
weinige stabiliteit, dio do Indische ïcgerformatie
tot dusverre heeft gekenmerkt. Er is eenandere'
factor waarmede rekening gehouden moet worden,
namelijk do wijze waarop de hoog-to belangen
van het leger uitsluittnd door leaken worden
behandeld, die, bezield met eene tot manie ge
stegen hezuinigingszucht, de raadgevingen der
kundigste miiüaire autoriteiten in den wind slaan.
Zoolang daarin gqen verandering wordt gebracht,
H geen verbetering in den toestand te wachten
en bluft de betrekking van legercommandant in
Indiö eene niet zeer benijdenswaardige. Ware
die vcrandcriug, wan r van door zeer kundige,
hooggeplaatste autoriteiten de noodzakelijkheid
is aangetoond, van zeer iugrij penden aard, moes t
daarvoor het afgeleefde (zooals de schrijver het
noemt) Reglement op het beleid der Regeering
in Neerlandsch Indië gewyzigd worden, dan zou
de verandering moejelük zijn, maar zulk een
wijziging U althans hiervoor niet noodig.
Door een eenvoudig Koninklyk besluit kannen
een paai- Indische officieren by het Departement
van Koloniën geplaatst worden, die den Minister
kunnen voorlichten en bjjgtaan bij het behartigen
van de Indische militaire belangen, liet léger
zon daardoor beter gediend lijn dan thans, nu
het uitsluitend afhankelijk is van een talrijk
leeken-element, dat onbekend met de militaire be
langen het leger miskent, ontmoedigt, en....
demoraliseert. Er ii op deze zaak reeds herbaalde
malen gewezen, maar het schijnt dat die goede
aanwijzingen geen vat hebben, dat zij afstuiten
op onwil, op onkunde, op waanwijsheid of op de
ongegronde vrees voor een té hoog opgevoerd
miRtoirisme. Wat ook de oorzaak moge zijn van
het bestendigen van een onhoadbaren toestand,
het verraadt gebrek aan inzicht, want met de
verwaarloozing van het leger worden in ome
Indische bezittingen meer dan ergens de alge
meene belangen veronachtzaamd. Wjj releveeren
dit punt met nadruk.
Na er op gewezen te hebben, dat de formatie
van het Indische leger sedert 1816, toen het
Nederlandscho gezag m onae Koloniën beoosten de
Kaan do Goede Hoop langzamerhand heriteld
werd, vele wijzigingen heeft ondergaan, komt de
schrijver. tot de tegenwoordige formatie, die bil
Koninklyk Besluit van 28 Januari 1882, No. 13
gearresteerd en met l Juli 1.1. voor hot Indische
leger in werking getreden is. Zich grondende op
de merkwaardige medodeellng van den
oud-Minister van Koloniën De Waal, dat een plan van
verdediging tegen een buitenlandschen vijand voor
Indië met bestaat, noemt hy do nieuwe formatie
slecht eene voorloonige of tydelyke, die iu ver
band met het defensie wtzen weinig waarde breft.
In dit opziobt kunnen wij gi-iieel «n al m* t tien
schrijver meegaan, vooral omdat )iy \erd«:-
dLouchen onderzocht, waaraan het Indische h-gtn
No. 289
BE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
moet voldoen, namelUk verdediguigi-vennogen
tegen een EnropMionen vijand en offensieve
kracht tegen «en Inlandsohen vjjtnd. In hoeverre
echter hét onderhouden van een Indisoh leger
v*u voldoende sterkte noodsakehjk moet geacht
worden om NeerUnds voortdurende
ouafnukeUjkheid te waarborgen, verklaren wQ niet vol
komen te begrijpen. Wellicht *yn de bedoelingen,
die den schrijver deie woorden in de pen legden»
«eer juist, mur het verband i* ons niet duideujk.
Bö het vaststellen van een verdedigingiteliel
voor onse bezittingen In den Indisohen Archipel
tegen «en buitenuiidachen vijand (sie het Kon.
Be«L vu 2 Aug.) werd tevens de sterkte va*
het leger bepaald naar aanleiding van de daar*
voor door denjöenera»! van Gagernn ? Duitachev
in Nederlandschen dienit ? ingediende voor
stellen, liet hoofddenkbeeld van het toen aan»
genomen defe&westelael WM aotieve verdediging
van Java en Sumatra en passieve verdediging
zonder belangrijke opofferingen van Celebei,
Borneo en de Molokken. Voor de bezetting van
de buitenbezittfogen werden deatijd» 7000 man
noodig geacht, een cjjfer dat «iada 1853 tot 11000
man u opgevoerd, voornamelijk ten gevolge van
uitbreiding van ons ge*ag. We kunnen niet
aannemen dat dit c(jfer in gewone omstandig
heden voor vermindering vatbaar cou zijn, temeer
niet omdat de «terkte in tjjd van oorlog door
het afvallen van de ongeschikten merkbaar M!
dalen, maar dat neemt met weg dat men bjj een
verdediging van Java toch wel op een zeker
procent van de (beietting der buitenbezittingen
mag rekenen. Zelfs in 1811, toen de omstandig
heden voor ons door eeu totaal gebrek aan
eenige zeemacht zoo allerongunstigst waren,
rekende men daarop niet te vergeefs. Wij
itemmen echter met den schrijver in, dat men lichtelijk
in illuaiè'n vervalt, die, wanneer ztf niet ver
wezenlijkt worden, in oorlogstijd treurige gevolgen
na zich kunnen slepen.
Dat het een groote font «on z^jn bij de defen
sie tegen een Europeeschen vijand
ONVOOBWAABDELIJK te rekenen op Schutterij en Inlandschl
troepen (Legioenen en Btirisan) is ontegeuzeg»
gelijk waar. Die troepen «ijn weinig of met ge
schikt om aan de operatiön deel te nemen en
zuker niet in den geest van den Generaal Kroesen.
De krijgsgegchiedenis doet ter bevestiging van
dit denkbeeld een niet twijfelachtige uitspraak
en aangezien ook die Inlandsche troepen tegen
Inlandsehe vijanden over het algemeen weinig
diensten prestoeren, ia werkelijk de opheffing
van die korpsen wel aan te bevelen, wanneer
althans die opheffing gepaard gaat met uitbrei
ding van het leger. Werd in 1853 een
legersterkte vun 82,000 man noodig geoordeeld
om Java behoorlijk te verdedigen, zoo is
toch die sterkte nimmer bereikt, m de verst»
verte zelfs niet. Zeventien (tuisend man,
ziedaar alles waarop thans gerekend mag wor
den, en waarlijk wie zoo rekent U geen pessi
mist. Het ia een maximum, dat vermoedelijk niet
bereikt zal kunnen worden, zelfs niet met behulp
van de bezetting der buitenbezitHogeu.
I» het niet onverantwoordelijk aan zulk eei
macht de bescherming van Java tegen een
eventueelen aanval uit Europa op te dragen
en dut iu oen- tijd, dat de middelen waarover een
Euroneesche vijand kan beschikken zoozeer zijn
uitgebreid, terwijl de hulpbronnen voor onz«
verdediging niet in de zelfde mate zijn toegeno
men, maar veel meer verminderd? Of valt bette
weerspreken, dat volgens de beginselen, die ia
1853 op den voorgrond werden gesteld, de ver*
dediger van Java zijn grootsten steun moest zoe
ken m de onbejraanl aarheid van het terrein, althani
voor groote vijandelijke ina-sa's? Zeker niet;
maar die onbegaanbaarheid js merkbaar vermin
derd door het aanleggen en verbeteren van tal«
rijke wegen, iets wat wel den verdediger goed ta
Btade cal komen, maar waarvan toch de aanvallei
verreweg de meeste voordeelen zal plukken. Ook
dit o. i. zeer belangrijk punt, dat door den schrty<
ver niet is aangeroerd, wenschen wij aan te stip«
pen, cm nog meer de noodzakelijkheid te doen
uitkomen van een goed georganiseerd verdediging
stelsel on een daarop gegronde formatie van het
Indische leger. Want al wordt er ? zooals do
Minister van Koloniën van Goltstein nog twea
jaar geleden in de Tweede Kamer aan den
ufgevaardigde Kool zoide ? van een dofensio aan
Java t gen een buitenlandschen vijand niet gedacht,
zoo is het toch onze plicht te. zorgen, dat wij op
alles zijn voorbereiden niet die voorbereiding begin
nen, wnnncer de wolken aan den pplitieken hori
zon samenpakken. De geschiedenis ii daar om
te bewijzen dat zulk een uitstel gevaarlijk is en
nadeelige gevolgen na zich moot «Iepen. In 1848
vervielen wij in Indië in dio betreurenswaardige
fout ca het echec van onze troepen op Bnli WM
daarvan een onvermijdelijk gevolg. En alsof de
dure les der ondervinding niet voldoende WM,
zagen wij ia 1870 .op nieuw alles in de weer om
verdedigingsmaatregelen te treffen. Gelukkig dat
er toen niets anders gaande was.
(Slot volgt.}
FEUILLETON.
SCHAAKSPEL
.Zoo vooren wij oen' krijg dio n!ot verwoest of moordt
^laar iu een Ivilig uur o na p«iuz«ml brein bekoort;
Zg Jan tle Loerschcr prat up blucilt^c laurieren,
Iu 't atrydpork van 't voruuft zal oa» eon eerkroon
?loren."
Cerutti.
' No. I.
V»Q den ottd-reilactetir van ?Bias»."
ZWAHT.
a b o d e t g l
WIT.
Wit speelt voor en geeft la 3 zetten nut
(Wit 6, en' zwart 9 stukken met E E i).
Oplowiag van Schaakprobleera No. 51,
t D 6 ? B 71 B S nt B 4 (l
S B 7 ? D O mat.
t ..... Pd A. of O i (J
O B7-Aof O 5 mat,
(0)
l . . . . . K-C* (l
l Pd ? A 5 m»t. i
(3)
l ..... P of Pd
? 9 D of Pd zet mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
No. 51 i» j'ttut opwlint door L. B. t« Jfeppel; W. f.
n. t». Dfi-s.: W. il. V.; ilfliuï; .Mei" en Mot v.'n »!?»»
ul>n M Ai.j'l.j'iliiii. Xinjiucilv Me. Snuit dooi' V7. v. ""
ti- J-."!'1 '.v. ,i. v.; [I^jiri, tu AiiutanUm ea do
GARDE DU CORPS.
Uit het Hoogduitach
»<AAR
GRECSOR
OOOB
A.. JB.
ZESDE HOOFDSTUK.
Des avonds verscheen Ilundrik Ktaul iu
eleganti! burgerlijke klecdiug om de vi-iriid^n naarden
schouwburg af te halen. Ufj fluu ei de den ouden
Friedemaun toe, dat hu zooder verlof waa
betinge^aan, oui by hem tu kunnen ziju en dat h\j
daarom niet in zijn uniform bad kunnen komen.
De oude man, die zeker aan dorgolyke looüe
streken uit zyn jeugd dacht, lachte slim. Frans
Lahmeijer echter speet hot erg dut hu niet de
aar SHIU hebben «au de z(jde van den
«cniltereaden garde du corpa te veracbnuen, die volgeni
xyu in: enig de algemeene aandacnt moeat trekken.
L'iuiso zug trotsch en gelukkig deu jongen man
aao, die in zijn eenvoudige bur^ertyKo ileeding
er zoo vrel voornamer en eleganter uirzag. Jut
rouw Friodomann vond dut de donkere
jasHenijrik veel bcdiarder en eruitigcr stond, dan de
uniform, dio toch altijd een teelten van lichtzin
nigheid en 'brooddronkenheid was.
Hendrik bood zijn nrm do oude vrouw aan,
die trotKch op zulk een geleider scheen te zijn,
terwijl Lonise met hnar vader en Frans volgde
en het dikwijls zoo wist interichten, dattlendiik
om haar een inlichting te geven, z\jn hoofd ruoeat
O3i wenden en haar bh die gelegenheid een blik vol
liefde kun toewerpen.
Dien avond werd Flotow's lieve opera ?Mar t ha"
ten toonede gebracht: Hendrik maakte zijn
vrienden met de namen dor zangora en
aangoresnen bekend eu voegde er o ver dezen of genen een
anecdote bij, waarop echter de eenvoudige dorpe
lingen nauwelijks acht sloegen, daar de voorstel
ling nl hun aandacht vorderde.
Louise, die naast den jongen garde du corps
Zat en dikwijls een zachten en t cederen druk van
zijn arm voelde, gaf zich vol verrukking geheel
over aan den indruk, dien deze eerste
vertootooning die zij in haar leven z.ig, op haar maak
te. De muziek beviel haar bijzonder, en ofschoon zy
eigenlek niet muziekaal was stemde ze haar ge
moed toch tot poëzie. Zij volgde den loop van het
stuk met dezelfde deelneming, die een voorval in
het werkelijk leven haar zou ingeboezemd hebben
en ttelde zich, zoo als kinderen en eenvoudig» na
tuurlijke nvcnschen byua altijd doen, iu de plaats
van du heldin. Zuchtend dacht zn er aan, hoe schoon
zou het zijn, wanneer zij een rijke vooi name damo
was en hem dio haar dierbaar was tot zich kon
verheffen. Zij was overtuigd dat haar Hendurik
even zoo trotsch zou zijn, als do zanger op het
toonecl en zij gevoelde dat zij, juist als die voor
name hofdame, glana en rang van zi' h zou wer
pen en als onderdanige maagd om het geschonk
zijner liefde graseken.
Allen hadden een hoogst genotrijken avond.
Hendrik en Louise végaton alle moeicliikheden
en hinderpalen die hot leven hun in den weg
legde en meendon uit een zoeten droom te ont
waken, tyen eindelijk voor de laatste maal het
scherm viel.
iv et moeite trachtte men <\oor het gedrang
heen op straat te komen en ofschoon Hnderik
voorzichtig de oude vrouw leidde, wist hij het
toch zoo m te richten, dat Lopise aan z(fn andere
zijdo liep .en was het natuurlijk, dat z|j, "m n i t.
het gedrang te komen zich zoo dicht mogelijk
aan hem aansloot.
Aan den uitgang bleef Hendrik een oogenblik
met Juffrouw Friedemann en Lou-ae staan, om
naar den ouden boer en Frans uit te zien, die
zij in het gedrang uit het oog hadden verloren.
Terwijl hij zijn Mik over de menigte liet gaan,
om zijn vrienden to ontdekken en den arm om
boog hief om het een teeken te geven, trad plot
seling «en oud heer in de uniform der officieren
vau den staf der garde du corps op hem toe en
zag den jongen man scherp in hot gezicht. De
officier had een rond, vriendelijk en joviaal ge
laat, op dit oogenblik echter waren zijn wenk
brauwen saamftetrokken en zijn lippen schenen
ilechts met moeite eenige krachtige
verwenschingen terug te houden.
Hendrik schrikte en maakte onwillekeurig
een beweging met de hand als wilde hij saluecren,
maar dadelijk veinsde hij weer de grootste onbe
vangenheid ei scheen net volstrekt, niet op te
mciken, dat de officier hem steeds oplettender
aanzag, terwijl hij voor zich be-n mompelde.
_Uet U waarachtig die goddelooza spring in 't
veld, ik vergis my' niet, hy is altijd met zulke
stiekim by de hand. maar ditmaal zal hem de
duivci halen; by zal keiv.n wat het bet eekent
zonder verlof uit to gaan.
Ofschoon deze woorden byna hardop
geaprokun werden, scheen tlenderik ze volstrekt niet
te hooren, de officier draaide zich otn en ver
dween iri de menigte. Hendenk wenkte de»
ouden Friodemann eii Frans ongeduldig tot zich
en cpoeüig stonden beiden naast hem.
?Ik moet ooi verschooning vragen," zeide
Henderik haastig, ?mijn verlof is ten einde, ik moet
Boel iu de kazeine teiugkteren ? vaartwei tot
morgen ? gu weat den weg wel alleen te vinden."
HU drukte Louise de hand, fluisterde den ouden
boer toe, dat z(jn overste h> m gezien en her
kend had, wee* toen zijn vriëndeii den weg dien
üy te volgen hadden, om hun log» te bereiken,
drong baastig door de menigte heen en liep op
een d i af ixur de gardes dn corps kazerne.
Op eeoigen afstand van den schouwburg zag
hij tien overste ook met versnelden pas, maar
eenigmns zworen tred, zoo ala die aan oude
katallcrie ofüciuren pleegt eigen 1e zijn, aan de
andere zyde der straat-voortstappen. Hendrik
zorgde er voor op een afstand te blijven en liep
««n poosje rustig voort, toen echter sloeg hij in
een flinkcn draf over eu bereikte met een snel
heid, die een wcdlooper eer zon aangedaan heb
ben, de kazerne.
Do schildwachten liepen rustig op en neder en
Op de banken voor de deur zaten bij het mooie
Weer óenige gardes da corps bij elkander te pra
ten. Hendrik voegde hen «nel eenige woorden toe
«u verdween toen in het groote gvbouw.
Ongeveer vjjf minuten later verscheen de overste
von Krencken ademloos voor de kazerne. De
«childwacht salueerde en ging naast het
wachtJiui* staan, de gardes du corps Verhieven zich van
hunne zitplaatsen.
?Is hier iemand binnengekomen?" vroeg de
overste.
?Noen, overste" antwoordden de soldaten
eenrteinmig.
De oude heer wreef »ioh vergenoegd in de
banden en zeide:
?Ha l nu heb ilc hem, ditmaal zullen hem geen
uitvluchten baten."
?Ieder die binnenkomt moet aangehouden en ia
de.eetzaal bii mii trebracht wai-Hpn" beval hy do
.eetzaal bü mü gebracht worden1
schildwacht.
«Goed overste!"
De officier ging door de groot" poort naar
pinnen, de trap op en trad in de eetzaal ran bet
offlciercorps, waar op zijn bevel de ordonnansen
het licht oiiUtaken.
. ?De onderofficier Hendrik Krant l" beval de
lieer von Kronnken,
. Een ordonnans haastte cieh bet bevel over te
reugen en da ovonte wierp zich dood af ia een
?Wanneer dus een der heeren opstaat, en xich
naar de kumer hier naast begetar, waar gij op
post staat, dan paktjtu hem beet, neemt h«m iu
uw armen, en brengt hem naar do achterkamer,
waar de bedden staan, ti-tf legt hein daar voor
zichtig op eeu daarvan no»r, om Uit te slapen en
op die wijze wordt het gezelschap hier in de
zont niet gestoord. Gij tnoogt u over niet s
bekommeren en moet iedereen weg brengen, al scheldt
en verzel hij zich, en al dr?igt hy'ook aiut arrest.
Begrepen?"
?Om u te dienen overste l" '
?Laat ons eens een proef nemen ? steekt het
licht op."
Spoedig was alles in orde, ? de onderofficier
had de manschappen achter de deuren op wacht
gesteld, en do overste was naar de eetzaal terug
gekeerd. IS adat alle tcebereidsolen gemaakt waren,
trad hy de kamer weer binnen, om inspectie, te
houden, maar nauwnlyks verscheen b y' op den
drempel of Hendrik Kraul gaf zga manschappen
een teeken, en snel als de "bliksem nam hy den
beer van Eireockcn ia zij a armen, een der gardes
du corps maakte zich van zijn beencn meeater,
terwyl een derde hem in den rug ondersteunde.
?Ben jelui dol kerels" riep dé heer von Kr.-
neken, terwyl hy al* razend met de armen om zich
been sloeg, ?de duivel zal a hnlen ? wilt ge iojj
los laten V'
?Houdt vast, mannen", zeide de onderofficier,
?ptij hebt 't gehoord, of de heercn Fcheldeu of
niet, wy mogen ons aan niets ito-cn."
?Laat my los, voor den duivel,"riep de overste,
die zich uit 'e armen der suldalen te vergeefs
trachtte te bevinden, go krijgt allen vieren
twintig uren arrest, ? wat zeg ik ? vierentwintig
uur ? achtenveertig uur ? acht. dogen.?V
?Gy weet bet," zeide de ondéi officier kalm,
?wy mogen er niet op letten, al dreigen de
hteren ook met arrest, ? voorwaarts dus."
De heer von Krenckon werd al woedender;
zyn geroep om hulp werd > iet gehoord; de sol
daten droegen hem dour de kamera en legdon
hem cindolyk in de lijkenkamer op' een bed.
Met een enkelen sprong stond de heer von
Krencken weer overeind, hy kon van kwaadheid
geen geluid geven, de adem bloef hem in de keel
grooten met pluche bekleeden leunincstoel die
rondom de eettafel van den ryk ingerichten kaal
blonden.
Na verloop van eenige minaten verscheen Hen
drik Kraul. H^ knoopte by' het binnenkomen
nog den laatsten knoop van zy'n uniform dicht
en stond in militaire houding, maar met
eenigslius slaperige oogen voor den officier, die hem
ten hoogste verwonderd aanzag. Zyn wenkbrau
wen trokken zich nog dreigender «amen, met
donderende stem vroeg hij:
?Waur komt gij van daas?"
?Uit mijn kamer overste!"
?Wat hebt ge daar gedaan V"
?Ik was eon weinig ingeslapen," ceido da on
derofficier on een toon zoo natuurlijk en onbe
vangen mogelijk.
?Kn waar waart ge dan te voren?"
?Ik was eeu oogenblik op de binnenplaats
overste," antwoordde de onderofficier, die over
dit vi rhour «eer verwonderd scheen, ?maar bet
zal nl wel een uur geleden zyn, sedert ik op mijn
kamer in slaap beu gevallen, file ditiiat was
vermoeiend van daag ? het voltigeeren is geen
kleinigheid ? ik was moe geworden."
.Ik wil weten, wnar ge vroeger geweest zijt,
viel hem do overste in de rode, torwyl by op
sprong en vlak voor den ondei ofïic er ging staan.
?lu uiiju kaper," z'-ide Hendrik, diu de
hórhahlde vraa^r niet scheen te begiijpen.
^Uat is inut waar," riep niyriheer von Krencken.
?Gij waart in deu «chuuwburg, go waart in
bur(,'eikk-fcdiiic'!"
Ilenderik Kraul vertrok zyn gezicht tot een
glimlach.
?Ik, in den schouwburg ? na den vcrmoeienden
dienst. Er werd immers heden geen verlof ge
geven en daarbij is het verboden in politiek uit
te gaan. U hebt u zeker vergist overste.
?Vergist, vergist!" riep overste von Krenckon
woedend, nenu, men wil mij bedriegen, maar dat
zal niet lukkeu! De gardes du corps, die voor
de deur zaten moeten allen naar hoven komen,
Iwval bij den ordonnans, terwijl bij met groote
schreden in het vertrek op en neer liep.
De manschappen kwamen in hun stalbuizeu
biuneu.
?Nu \i~i\ng ik u voor de laatste maal, waar
zyt gij van avond geweest?" riep de overste.
?In mijn kamer," uutwoordile Hendrik, ?zoo
als ik reeds de eer had tu melden."
?Wie is voor vijf rninuten de^ kczerne binnen
gekomen V" vroeg d» heer von Krencken aan den
eersten der iu hè' gelidatannde soldaten.
?U zelf, overste," antwoordde Ante.
?Voor den duivel," riep mynheer von Kren
cken, ?dut w&i-t ik ook wel, maur vuur mij ?>
voor mij?"
?Vóór u, overste?" zeide de soldaat schijnbaar
diep nadenkende, ?niemand."
?Hoe Jiuig waait ge voor de deur?"
?O wel een uur," was het .antwoord.
De heer von Krenckeu uenddo ziuh, kokende
van woede. tot. den tweeden soldaat.
?Hoe lang zyt gij voor de deur geweest?"
?Ook een uur," xeido de roldnnt.
?Wie is voor mij do liazeine binnen gegaan?"
?Niemand," was het antwoord.
?Zoo," riep de ovorsle, op den derden soldaat
afgaande, nu, lieg vcider of liever hor.d je mond,
maar een din« zeg ik, past op eu gij vour a),
onderofficier Kraul, neem je in acht, de kruik
gaat zoo lang te water tot ze breekt!"
Hendrik Kraul zette «en erg berouwvol maar
zeer oonoozel gezicht, zoodat de rimpels vau het
voorhoofd van deu overste verdwenen en by
zich moest afwenden om zyn lachen te verbergen
terwyl ook de steeds noir op een rij staaude
soldaten to vergreel's trachten een vroobjken trek
op hun gelaat to Onderdrukken.
?Het is goed," zeide de overste eindeiyk, nadat
hy er in geelaagd was weer eeu ernstig gezicht
te zetten, ?het is góéd, voor deze keer zullen wij
het er bij laten. Itlaar let nu op, onderofficier,
ik heb een corvée voor n, en al zyt ge ook nog
zulk ees spring in 't veld, ge zij t er toch het
beste voor geschikt
?Tot uw dienat, overste." zïide Hendrik, ter
wijl hy zulk een jammerlijk gezicht zette, dat
uit de ry der soldatou een geluid drong, alsof
zÜ zich slechts met moeite konden weerhouden
om niet uit te proesten van lachen. Toen echter
de overste zich snel omdraaide stonden de man
schappen daar weer zoo eru^tig, met de oogen
wijd open en den mond krampachtig gesloten.
dat de oude heer hun weer even den rug moest
toekeeren, om de vroolijkheidnief. te tounen, die,
by zijn goedhartigheid de poets in hem opwekte.
?Let op, onderofficier, en gij allen luistert
goed, ge kunt hier blijven en hem helpen, maar
alles mo«t netjes en goed in zijn werk gaan,
hoort l Morgen zijn de Ousfenrijkflcha officieren
van het gevolg van Zijne Doorluchtigheid den
veldniaarsnhiilk vorst Windischgriitz, onze gasren
en bet. zal wel een weinig heet toegaan. De
Oostenrijkers zullen uien, dat tr.cn hier in
Hnnnover ook een flink j?bo»ja k«n drinken en
inis^rhicn kon het gebeuren dat dn een ofunder
niet. heel vast nie«r np d^ beencn was."
Honürik had Let. hoofd \voor opgeheven en
overmoedige vroolijlditid was_op zyn gelaat
teruggtkeeid.
?Dat. kon wel: een* gebeuren," zeido hij. ?tegen
do liceieu officieren von de gardes du corps kan
het niemand uithouden."
?Welnu," üMdi: do heer von Krencken, achter
in do derde kamer hebben wij daarom een lijken-.
kamer ingericht, ?? g(i begrijpt, my." ?
?Om u te dicneu, overste", antwoordden al de
?teken en voor dat by «oo ver weer tot ««b zelf
wa* gekomen, om »jjn woede in woorden lucht
ta geven, ging Henderik iu eerbiedige houding
voor hem staan, en zeide zoo naiei mogelyk :
.Was het zoo goed, .overste ?"
De heeren kunnen op ons vertrouwen, wy
lullen ons trouw aan het bevel nouden en on« aan
geen dreigementen storen. De Oostenrykers zullen
zien, dat er een strenge discipline heeracht onder
de nannoyerscho gardes du corps. Verlangt de
overste misschien nog eons een proef t e nemen?"
?Neen, neen," loop naar den duivel", riep de
beer von Kroncken. Maar de onderofficier zette
zulk e*n gedwi e, dom en tegel y k toch 100 listig
en overmoedig gezicht, terwijl hu nog steeds m«t
den pink op de nhad van de broek voor hem
stond, dat bij zyn toorn vergetende, ia oen scha
terend gelach uitbarstte, eu zeide:
?Nu, eigenlijk hu l ge allen acht dagen verdi.nd,
maar de grap was goed eu" vervolgde hu sleedt
nog lucheud de soldaten aanziende, ?ge kunt u
uog dommer voordoen, dau g« z\j<."
?Ken ilesch fcht-nij ? spoedig!" riep hy den
dientttdoenden oulounaus tou.
De tlanoli werd gebracht eo opengetrokken, de
oversto liet ten aautal glazeu op het imtfet zetteu,
scliouk ae vol en heval tien t>ndcrofRcier :
?Laat u u- iuuuHchi'.pi>cn t-l'-c oen glas nemen.
Met. luiiitaiie nauwgezetheid werd het bevel
uitgevoerd.
Toon (ie bol.latcn de gevulde glazen in de
band hicldeu, ri»[i ll^ndi-ilc Kraul :
?Leve onno Overste. ? hif.p ? hiep ? hiep
hoera !"
Diieiuaal
a!leu me? Icraclitign ftcm in
den roep ia en in ttn oogwenk waren Ue glazen
geledigd.
Ciaat nu heen." s»ide de overste vergenoegd
lachende, ?mci-gui uehtend i; >>r uog er*us oefe
ning in het volti^L-nreu L-II ik h </?> tint; i;<i «Hen
uw best zult ili,i.-ii. < pdtit de Uosifuiijksclm of
ficieren rcsjicct ki iJ7i:ii voor ouüe gardes du
coi'[S. Hij «piik'ii uitt do hand.
Ue foldaten «ir.'geu naar de deur, ? toen deze
plotseling gcojuiiid werd on do oude Fi ieilemann
en Frun.i Lohnitijei- v-.rsohnkt en bnvuiid, onder
estorie van t\vt'« in»n liiniiin geleid werden.
?Wat heeft dat te beduiden?'' vroeg do overste
verwoiideïd.
?\V'Ü zijn wexftulijlt onschuldig overst-p, en
trouwe oüdiT'i.meii vau Xijue Jliije-tcit," riep de
oude FritdviiiuMi mut btvrndc Eteni, ?ik ben een
küvallöj-ist VHJI <le Cainbridge dragonders,, ik
begrijp niet wuitrom nicn ons ifrnrresteurd lieelt,
? ? wij zijn rust ij; iii dr kazerne gekomen, oui
onzen vriend d- n on-leroificiur Kiaul uji te
zoeen hij /al het bevestigen, tiat wü Ocilyko
menschen y.ijn.''
?Om u te du-nrn, overste," 7.oide Ilendrilr, die
tii«t wdnig verwi-iiiierd was t'ieii hii do beiden,
als stevig bi-wiuikto gevnnger.cn zag biui.ticn
brengen, ?ik kit» h»-t bevestigen. Dat is de boer
Friedeiiiaiin uit S'.e'jteü.stwlk. liij kaa oatuugelijk.
iets kwaads cedtt-ui he1)l;en."
?Zi.o is het ? KUO is het," riep de oude
Friederaann, ?toen wij uit den scliouwbura kw.irncu,
was het n"g vroeg en wij wilden gaauie nog
een uur'je met de onderofficieren spie1 en,
remeer daar ik gaat u ' ook den diideii
witehrmpestvi Knoop gi.zii n bnil, onder wk-u ilc al by de
dragonders gediend lieb." ?
?Üij waart dus in dui schouwburg V" vroeg de
overste sluw glitnluchiiide.
De oude Fried' manu opt-nde rttdt den mond,
om de vraag bevestigend te bvaut woorden, toen
Hendiik Kraul EU el tu^&chenbcideu kwam eu zeide :
?Ja, ovcrite, zij waren in den fifhouwbur.1, ik
had plaatsen voor lieu besproken en wanneer
ik veilof had kut uen krijgen, zou ik gaarnomet
beu mee zijn gegaan. Het i-pcet mi), dat ik hen
niet kon vergezrllen en üa;tiom doet het mij
KKnn"geD, dut zij gekomen zyn, om mij op te zoeken."
Ik heb u uiet gevraagd," zeide de overste op
atrengeu toon, maar mut ceu lach op df* lippen.
?Maar voor den duivel, wat uioetcn uie menschen
hier, wat wilt gij \on hen ?" \roeg liij aan de
twee soldaten, Uie nog steeds met getrokken
sabel naast de twee gevangenen stonden.
?De overste heeft aau de schildwacht bevel ge
geven, ieder dio binuoukoiLt aau te houden en
onmiddellijk in de eetzaal te brengen" meldde
een der soldaten op eerbiedigen toon.
De overste sloeg zich met de hand voor bet
voorhoofd.
?O, dat had ik vergeten ? ik dacht," vervolgde
hy, Hendrik Kraul scherp aanziende, ?dat mis
schien de een of andere deugniet in burgerkle
ding uitgegaan was: en dien had ik dan dadelijk
hierheen willen laten biengen."
?Zuu dat wel kunnen gebeuren?" z-'ide Hen
drik Kraul, met geveinsde verwondering.
?Ik hoop niet, dat het ooit weer gobeure",
riep de overste dreigend, ?maar laat nu der
mensuben los en zegt aan de schildwacht, dat
het bevel opgeheven is ? het zon een mooie
boel warden, wanneer meu ie.'.erea bezoeker die
gunsche kazerne hier in de eetzaal wilde bren
gen." De beide gurdes du corps maakten rechts
omkeert eu gingen caar buiten. Maar reeds
kwamen twee andoieu de trap op en brachten
ccn oude waschvrotiw binnen, die een verschrik
kelijk leven maakte en voortdurend uitriep, dat
zy onschuldig was - terwijl zij op den voet ge
volgd werden door twee andere soldaten, die een
hevig scheldenden kleermaker bij den kraag ge
pakt hielden, welke een kltediugstuk aaneen
officier bad willen bn.-ngc n.
?Weg, o ui God.s wil, maakt dat ge wegkomt,"
riep de overste, ?ht-t bevel ia oi>g-heven, ieder
kan vrij uit, en in gaan i"
De soldaten tii.g.--u dreunend de trap af.
De oude vrouw tu de kleermaker waren ver
dwenen, men hoorde iiog slechts onduidelijk op
de trap hun half aiigstijje, half verontwaardigde
vtoiinv.cn.
Kctiige officieren kwamen binnen en waren niet
wrmig v«i wonderd óver <l« beweging die in de
zaal waar bet andern zoo rustig en kalm ala in
een voorname club phegdn toe to gaan, betrachte.
Hendrik Kraul bracht zijne vrieuduu, die door
de officieren, welke, niets can de zaxk begrepen,
verwor.<lerd Dagezien werden, nftar da catitine,
wnar by hen op het beste onthaalde, wat er in
do kazerde te kry'gen waa. Üok de oude wacht
meester Knoop vci waanligde zich, ter eère van
zijn ouden dragonder, deel van het gezelschap
uit. to maken en een glas s t y ven gror aau te
uepien waarop .hy <tan fti^t groote bereidwillig
heid nog ettelyko liet volgen. £r werden vele
aardigheden uit den ouden tyd in het geheugen
terug geroepen en bjj ieder nieuw glaa veiloor
de wachtmeester iets van «uu voorname terug
houdendheid, zoodnt de oude. Friedemann ook
dezen avond redelijk laat naar huis kwam en
deu volgenden ochtend w«r niet nauwkeurig
wint, boe hy eigenlyjc uit z U n kleereu en in bed
gekomen was.
Hendrik Kraul had er voor gezorgd, dat Frans
Lahmeyer, die aandachtig naar de. gesprekken
der soldaten luisterde, geheel en al nuchter Heef
en verzocht hem juffrouw Friedemnnn en IXJUÏM
te ü'ggen, dat bij den volgenden oohlend onmo
gelijk kou komen, maai- bopatld na den middag
zou vorkcbijuou om beu uog ueor van de stad
te laten zion.
NlEÜWJAARSDAG-ONTBOEZEMINö.
M|jn kleine hopen en verwachtingen vertrouw
ik aarzelend BAD het papier toe, want ik vrees,
dat xü 't naauwlnks waardig zyn.
Ik wil al mijn krachten inspannen om hot tijd
stip, waarop de twee jaren 1882 en 1883 elkaar
ontmoeten, niet te wyden aan overdenkingen,
welke het vervlogen jaar tot onderwerp hebben,
doch tlecbts aan die, welke betrekking hebben
op bet jaar, dat voor de deur staat Ik wil den
blik niet acbterwaards. maar voorwaard* wenden,
ik wil het nevelzwangero biet der toekomst, dat
ik tegenschouw, ? om moed te hebben by het
voorwaar J* schrijden, ? bevolken met de feöa
my'ner illuiiën, verlichten met den aohyn mijner
hoop, ondersteunen met de zuilen van myn
geloof, in vuur zetten en 't al tot leven maken
door de macht mijner liefde.
Ik heb Nederland harstochtelrjk lief: daarom
hoop ik, dat 1683 het een «tap verder in groot
heid en glorie aal brengen. Ik hang de Kunst
aan met heel myn ziel, vandaar mijne verwach
ting, dat meer en meer bet begrip .Kunst" door
de oogen der Nederlanden ia zijn w«re daglicht
aal worden bezien.
Ik hoop, dat men tot het besef kome van de
b-teckeuis üer Kunst in onze moderne maat
schappij, dat men er zich van overtnige, hoe de
bloeyendste en raerst welvarende volken dio zyn,
waai- hut kuiiBtbewustzijn zich 't duidelijkst beeft
ontwikkeld, zich 't sterkst heeft geopenbaard,
zich 't onwcérsprekelykst heeft doen gelden en
't meest invloed geoefend heeft.
Ik hoop, dat men eea Tweede Kamer zal weten
te \erwydereu en te vernietigen, die, wair zij in
aanraking komt met ten slip van bet opperkleed
«f «on plooi van het boezeragewoad. dat kuutf
beet, en hetgeen de vor-teiy'ko m»a(,"J, welke zich
schoonheid noemt, pleegt te tooyen, die, als der
schoonheid glimlach trilt door 'B biilds vergader
zaal en, in eeu bevende lichtstraal van boven, haar
imj.idcii-ücni gehoor vraagt in den gunst der
Uecre», dio dan niet ter zijdo wijken en haar
groetend herbergen, doch z'ch gedragen aU kwam
daiir niet de princcsse, di« do waereld in al zijn
omvang tut laboord heeft, tot hen, ? die haar
or.tniJken als eene Jicht ekooi, die, b.iadt de
: choonheid hen overdag in dn zon harer oogen,
in d;en glans uitkomen als b-rookte
kommemjsini eu roodgeneusde kruyeui n en de volgende
nacht droomcn van harde eyeren en tweërlei
biersoortendoor elkaür to dunken.
Ik hoiiri, dat uien hui- lunger hoe miuder de
middelmatigheid ten throou zal verheffen. Ik hoop,
dat men zal wer. n wat oudbakken, uitgediend,
luauw. vaag en krachteloos is. Ik hoop, dat men
zijn oogen zal openen om niet te-rug te deinzen voor
al wat nieuw is en ongewoon, om zich door geen
RG\ ruik te laten vervoeren tot het offeren aan
giidcn, die men als beplakte kartonpoppen herkent.
Ik hoop, dat men gewaar worde, noo de kunst
(de letterkundige iiikluis) niet, waarachtig niet is
een liefhiibb-.ry, niet een bijzaak, niet een tijd
verdrijf, niet eenont»i>aniiing. niet een aardigheid,
niet een k.'einigheid.inaiirde kern van'smenschen
hee:lijk-.te ontwikkeling moet zyn, maar de macht
van uuza eeuw moet worden, maar de licht-.
Ie eus- en liefdebron is, waar wij al onze moed,
al onze kracht-, al onze fierheid ea trouw putten
tot het voortzetten-en beminnen van don kamp
om 't bestaan, van den stryd om het zyn. Alswy
doordrongen zyn van de wellusten, waarmee de
Kunst 01 s vervult, snuiven onze neusgaten altijd
mMiiger en altijd, gra'igpr df>n kruitdamp op, die,
teu veldslag zander oponthoud onzes leven», het
laud«i:hap iu de stofwolk van ons schitterend
wortteleïi hult.
Ik liünj). tiat inen zal begrijpen, boe in onzen
koortsach'igen tyd van verandering en wiiziging
der waerel'lorde, een land dat, ook ia de Kunst,
ti ie t in geweldigen vaart ton vooruitgang wordt
gedreven, achteruitgaat De Europeeacbe naties,
uie heden stiUtaau, zyu morgen te niet. Wy moe
ten mee in den stroom, niet ach'er blijven. Wy'
k'innen niet inslapen op de lauweren, door de
zeventiende eeuw in het strijdperk der Kunst
behaald, waut roudom ons dringt men naar voren
en doen wy ons niet gelden, dan vergeet men
ons in de warreling der eeuw. Mogen wij tuanueu
zyn vun initiatief, ondernemers en baanbrekers.
Ik hoop, dat men tot de overtuiging kome, hoe
pleizierig, gezellig samenzijn en buiselyke
icgef open v.icrsjons Jezen va» stichtende poëteo, hoe
zich by. het oude te bepalen, pypen terooken, te
kletsen, t o zauikeii, buurpraatjcns te houden eu
zich teextas:i;crcn over het ?allerlei'' in de koerant,
? allen ]iocze'ige en snoeperige bezighcidtjens zyn,
docb boe al J u-t de oorlog.-kreet, van onzen tijd
geest wordt v. rgcten, die aan bet verleden in
\ebrlfi opzicht den kiijg aanzegt, hoe aldus geen
periodes van alomvattende bioei en opgewekt
maatschappelijk leven op de beert worden geholpen,
hoe daarmee g< en steetcii worden bijgelegd tot
grondvcsting en oubouwing van monumenten
der gedachte en de wetenschap op die wy'ze
niet vooruit komt.
Onze kunsttn en onze geschiedvorschiug
mooten blocyen, Ja.ir is niets aan te doen. Wy moeten
wakker worden; onze levensbKschouwiag kan zich
niet blijven bewegen in de sfeer van koffieketels
en brfikoufen ten dienste staande aan oude
vrijsters in huisbakken provincie-leden. Nemen wy
ouze voeten van de ziekestoven en dompelen wy
ze in bet ijskoude water, om hen sterk temaken
tot het betrcdeu vnn eun half onontgonnen bo
dem. Wanneer liê oj.komst der kunsten het blyk ia
vau de volkswelvaait, en de roemtgdperken eener
beschaving gteeds hun hoogste boogmoed vonden,
wnar ze wezen op het heerlijk bestaan hunner
kui et, dan moet dat by ons ook zoo worden,
dan moeten wÜ ons zelf en onze naasten maar
denklieelden instatnpen, die ons op dit veld ver
der kunnen, brengen.
Daar moet vooral krachtsopenbartog zyn in da
kunst. Wij hebben mentenen noodig met
gloeyende hovfJen en bonzende harl en. Ons faalt
geestdril't. Een gonio in ons. midden vermoeit ons,
duarom sluiten wy zo buiten in plaats van onze
oocren te gewennen aan het staren in een lichtbol.
Ik hoop, dat men omvangrijke hoeveelheden
psrty- en clubjteest af zal leggen in de kunst eu
in de letterkunde. Tbands behoort d<ze Bchryver
tot dien kiek, g*-ne tot een andere; men wordt
er bleek van, waar men dit nagaat. Debuteert
een nieuweling in 'toen of'andere tijdschrift of
blad, dan heet 't oogenblikkelyk: ?O, weer een
voortbrengsel uit do kraam Van bemof van hem.
Die behoort woêr tot die school, tot dien kring;
ii du» natuurlijk vijandig-gestemd tegen de leden
van dit gezelschap. Nesn, van dien nemen wij geen
stukken op, roepen redakliën, die scbyft daaria,
die worde gerangschikt bij onze tegensta nders", enz.
Ik hoop, dat men ter goeder trouw zal zijn
en oprecht in da letterkundige kritiek. ? Ik
hoop, dat men zich op de hoogte stelle van do
richting, in welke onze eeuw ons onweerstaanbaar
voortstuwt en dat men de.begeerten van ons volk
er meer heen sture de helden der gedachte,
der kunsten en letteren, die de toekomst
erenbreken, te begrüpen en te v^rceren, dun hun brein
te overvallen met de bloedhelden van weleer. Want
de moderne maatschappij vindt hare grootheid
Biecht» in het genie, m >iet. denken, in dé kunzt.
Indien wy allen ons zelf voldoen met
fatsoenlyke brave Heertjens te blyven, die opstaan en
naar bed ffaan, kuiich gapen en gezelbg keuve
len, dan herleoft nooit oud Neêrlïmds roem, dia
ten groi.de daalde, dan zullen wy nooit tranen»
stroomen van vreugde kunnen sehreyeh, waar men
in Europa onzen roem rondtrompettert. Wy moeren
de kunst beminnen met een forsche en jaloenche
""», of wij kunnen wel voor goed te bed gaan
n.
hoop, dat de PoPzie ons in '83 een talent,
waar voor te buigen valr, zal schenken. Ik boop,
dat er dichter» op zullen staan, die om zullen
dwingen, met het magnetisme van 't genie, ia
ontroering hun naam te zegenen en.ze groot te
prijzen en er ons zejf klein t>y te gevoelen.
Ik hoop, dat men meer om beginselen dan om
«DOorwHgongfllukken, meer om Ideën, dan om
nteuwtjcns geven zal. Ik hoop, dat. wij oerder
groote mannen zullen hebben, die zich met altijd
meester ijjn, dan ordeboldigende lieden, dié
van het middelmatige een regel hebben gemaakt
_ Ik hoop, dat men vooral het zoogenaamde prak*
fcache, gelyk bet nieuwe Weekblad bet bekoorlijk
U *jja vaan schrjjft, niet te vtml op den voorgrond
?al stellen en dat de grenzen van onzen
gedaehtengang zou bepalen tuischen het ongemak aan
de Tjand rau Gambctta en de badre» van dea
Duitschen kroonprins.
Ik hoop, dat men achter elk feit het idee, en
achter het eene idee het andere zoeke.
Ik boop, dat men de geavanceerde lieden, die
glimlachen of den draak «teken met groote
ver?obü&selen nit de kouten- ?n ideënwaon-ld, ik
boop dat men allen, dio niet kannen bewonderen of
m geestdrift geraken, of die iu de hooge wijsheid
van ban nulhteits verstand zeer gemoedelijk met
bet aardige en gezellige wegloopnn on bet grooto
overdreven te noemen en het schoone klatergoud,
of die meenen, dat hun booge jaren hun part» prtt
wettigen, ? door vier paarden in vier richtingen
van een zal doen scheuren.
Ik boop, dat men aUedaagscbheid «chawe ea
niet terugschrikte voor bet buitengewone. Ik
hoop, dat ons tooneel ziah verheffe en in aanzien
gerake. Ik hoop, dat wy ? zullen ontbijten en
dineeren zeker, maar tusichen onze molen veel
zulle» werken en veel zullen beminnen.
Ik hoop, ? als zlotegnlsme, ? dat men desa
losse regelen gelezen heelt en het niet te
praeteatieus zal noemen, ze zoo maar in de krant te latea
zetten.
A., l Januari '83. Van Devssel
(i
tl
NATIONALE WEDSTRIJD.
De Heeren uitgevers van den Echt hebben een
verdienstelijk werk gedaan, met eenige prijzen uit
te loven voor beoefenaars der dusgenaamde kunst
nijverheid en der vaderlandscho letterkunst, ten
einde tot werkzaamheid en nadenken te prikke
len in de sfeer van leekenen, orneraenUcheppen,
borduren en dichten in vaere of proza.
Niet minder dan 268 inüoudJngen hebben zich
ter mededingiug voorgedaan, 't I» een groot*
voldoening voor de uitgevers van den Echo, dat
byna alle uitgeloofde pryzen konden worden
toegekend.
In bun No. van 29 Dec. maken zy den uitslag
bekend, Wü nemen daaruit het bekroonde, door
Mej. Louise Stratenui geschreven, buitenffemeen
fraaye Volkslied over, met een paar rektifikatie*
van druk- of penfouten. Mocht een betieJ<?
toondicLter de kompositie ondernemen!
Volkslied.
Wan r golf op golf nw duinen kust,
Om straks te steigren, ongeketend,
Te beuken op uw zand, vergetend
Hoe gij hen tart in kalme rust,
Fier, op het voetstuk v.<n uw stranden,
Verrijst g ;, waar de zeenimf zingt,
By 't element, dat gij helwingt,
O, tooverryk der Nederlanden!
Vrij raoogt gy arm zijn aan natuur,
Aan alpenkruinen, aan ravijnen,
Dio watervallen zien verdwijnen,
Aan bergen met kolommen vuur;
Gii zijt een Geiser, die van binnen
Het vuur bewaarde; moor dien gloed,
. Stortte in der uwen fier gemoed,
Hun burgerrecht hen deed verwinnen.
Zoo hebben eij op zee en wal
Uw driekleur immer laten eeren,
En aan Europa zelf doen leeren,
Wat Holland was en blijven zal.
Zü bobben geon bezwaar gewogen,
M»ar zeo en storm ann uwen voet
.Gedwongen tot een huldegroet,
Eu als uw slaven neergebogen,
En wü, de kindren van het thans,
Nu gy zóó zeer zyt vrygevocliten,
Dat we u geen lauwren iirengen mochten,
Verworven door een heldenlan«,
"Wij btrekken toch met drift de handen,
Om zangers van uw roem te zijn,
Eu zoo, uw vorstlijk herratlijn
Te dragen, Ey'k üer Nederlanden!
3 Jan. '83. Alb. Tb,
De schildere* Pauline Kohlacbtltten inDresdea
heeft voor haar groot schilderstuk ?Oedipus en
Antigone" van de Oostenrijkache
Kunitvereenite Weeren, den "fiirstlich ScbünburgschenPreis"
ontvangen.
By de weeruiming van de fondamenten van,
een uit de midden-eeuwen dag! eekenend gebouw
te Rome (tusschen de Phukaazuil en den tempel
van Saturuus) heeft men een paar merkwaardige
opschriften gevonden. Het eeno behelst de bepa
lingen omtrent de eerbewijzen door den Senaat,
o p bevel van Keizer Vesposinnuc, aan diens Over
leden broeder T. Flavim Sabinm te brengen.
Eerst wordt hulde gebracht aan d'ë verdienste»
Igke wijze waarop de g. storvene zy'n verschillende
betrekkingen ten dieiute van den Staat bad ver
vuld en daarop volgt de mededoeliog van de
plechtigheden, die bij de teraardebostelling zul
len plaats hebben. Hem zal een funus
Censorum geschonken worden, d. w, z, zijn borstbeeld
zal in da Senaatszaal geplaatst en een
gedeukteekon voor hem opgericht worden op hot Forum.
? Het tweede opschrift bevat de opgaven van
den schatmeester en de hoogere beambten van
het Aerarium Satnrni over.de jaren 16?20 van
oaze jaartelling. Dit fragment sluit zich aan bij
eeu andere reeds Vroeger gevonden Of gave.
Praktisch. Het beste middel om een vyand
van bet kapitaal te bekeren ia ? hem tot ka
pitalist te maken. In J' Evenement verhaalt
Aarélien Scholl daaromtrent het vol«ende. ?Na do
veelbewogen dagen van 1848 bad een vurig so
cialist de wy'k genomen naar Genève. By wy'se
van kostwinnJng en tijdpasserring gaf de
liartttochteiyke yveraar een weekblad uit getiteld:
k Partage. Hu verdeelde de wereld en haar
schatten m gelijke dtelen en bestemde voor ieder
mensch een even groote portie. ?Gemeenschap
van goederen, alles moet gcujk verdeeld wor>
dte," was steeds het thema, ? Daar stierf een
verwijderde . bloedverwant .en vermaakte hem
vijftienduizend franc». In het volgende nummer
van zyn blad vervolgde onze man onvervaard:
?Zoo zij het, alle bezittingen loven de
vnfticnduieend francs moeten gelijkelijk verdeeld wor
den."
Een monsterkaam. De vwschers van Saint Paal
(Eil. Hóunion) hebben een geweldig grooten haai
gevangen. Sedert eenigen tyd baodea zy opge
merkt dat een monsterachtig groot dier Tiua
schuiten volgde, en de kleine bootje* zelft in ge
vaar bracht. Een gestorven 01 werd op het
strand gelegd en weldra voelden zjj, datde sterk*
bjn .met weerhaken voorzien, die zij in het water
hadden gelegd, geduchte schokken kreeg. Vyftitf
mannen begonnen te trekken en sleepten het
vervaarlijke dier op het strand, waarna zij hem
een sterken strik om don staart sloegen. Bet i»
een vrouwelijk exemplaar van de Garcarioiprio»
nadon (baai mét zaagtanden). Hy i» van kop
tot staart 5 meter lang en zijn lichaam heef t een
omvang van 3.60 meter. Twee jou ge haaien
werden kort daarna gevangen. Tal van nieuws
gierigen meldden zich aan, om t*gen betaling van
10 centime* aan de visachers, hut monster te be
zichtigen. Zoodra de heer Lantz. directeur van
het Mu'euin, .van de vunjrst verwittigd war, hoeft
hy zich naar Saint-Paul begeven, on maatregelen
geifbmen tr-u eindo het vvl tu Int i*kelct vun het
merkwaardig* dier voor B(jn verzameling t4.be»
waren.
11