De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 27 mei pagina 8

27 mei 1883 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 309 ?mi. «n ?vrijheid" «n ?Vlaamsen gemoed" ?n .Vlaamsohe taal" tor neer. Maar alles u ge wone bnrgttrmaaaoraat, in den letterlijken ain ?vw het woord: de woorden, de zinnen van den Hoer de GheUUtre z|Jn konvenatie elementen ran gwtseh onaoozele brave buitenlul of bewonen van ?UU* wijken in provincie-steden. Men kan niet banaler «fin: eUS Dl VLAJUKQIW. W*M Uil wordt ondêtdruktf Wieua **d«a stia bespot* } vTlaa* BMhton stfa mliktndf ] Wie swfypnd lj)<M dat lot, O kroost van Vlaanderen T All Mn vMinad* eeneone, Kw nkt d* VU«m»f hè Maagd d» peerlen af haar kroon*. Enz. EDI. Enz, Ka Traag ik n l Welke lektunr hebben look de werkelijk talruk» HH. intcekenaars op deze uitgave? Of ia die HM ook .poëzie'? AU HH. katholieke leden dor Vlaainzcbe dkhtbeweging bon vervelendheid eens konden meten, zouden *ö, nit medeleden voor arme recensenten, hun pogen staken. Amst. 10 Mei '63. T. Dejwol. KOG EENS: JARGON. In het Torfs Weekblad van den Amsterdammer weerde tioh de heer P. Leenderti Jr. als een kat in do krullen, om aan de lezers toch recht duidelijk te maken, dat hu geen begrip ran beeld spraak heeft. Hy is b.r. boos op de woorden, (.eendagsvliegen aan do groene tafel van het Binnenhof," wanrmee ik in het Zondagsblad de poppen aanduidde, die in het landvernederend Jan-Rlaassens-spel van den Haag de eerste rollen vervollen. Ik begreep niet dadelijk, wat daaraan schortte. De heer Levuderts is evenwnl een groot vriend van nauwkeurigheid. Evenals Don Autonto in den almat.ak rekent fafi de lente van 21 Maart tot 21 Juni, en ontzieVsicb geen oogenblik om die almanak-lente ook in 'beeldspraak t* vorderen. Zoo tchjjnt hy ook te willen, dat men een miniiterie van drie maanden een drieraaandavlieg noemt en b.r. de VoUcstributin, een blad aan welks hoofd hQ verleden jaar drie dogen volkstribunig heeft moffen optreden, een driedagsvlieg. ?Maar , zal de heer Leendertz zeggen, ?een krant is toch e«u krant! Hoe kan je dat nou een vlieg noemen'/" ?Ue geachte schryrer," -gelyk de auteur ?ich geeitig uitdrukt, ziet verder geen onder scheid van eenig belang tusschen de woorden pronken en gitaren. Toch bestaat dit onderscheid wel degcljjk. Men zal b.r. neggen: ?Do Volkttribunn lag drie dagen voor de glazen van d?n uitgever te pron ken." -Maar : ?Do heer Lesndertz geurt met een artikel in den Amsterdammer." Ook soh^nt het wijze brein van Don Antonio het woord ?zielilikdoorn" niet te begrijpen. Ik cal daarom ecno korte verklaring go ven. \ Helpt mmchien wel niet, maar ik zal mijn best doen. De heer Leenderti heeft wel eens getracht ver keerde uitgaven van Huygens de wereld in 'te krijgen. Toen hebben mannen, die heel knap waren in de letters en da komma's van dien kjjd, aangetoond, dat de heer Leendertz de let ters en de komma's van voor drie honderd jaar niet knap kende. Al zulke letter- en komma-kennis nu ? wel te verstaan; wanneer au niet samengaat met de keunis der saken ? is eene woekerplant in de menschel jjke ziel. Steeds meer toch gaat men zich toeleggen op dat ééne stukje van kennis,, en zoo krügt men eindelijk eene ziel vol lotters en kom ma s in stee van eene ziel vol gedachten en geToel. Gelijk nu een likdoorn een voortwoekerend aanhangsel is van zekere lichaamsdeelea, zoo is zulke verkeerde wetenschap eon voortwoekerend aanhangsel van de ziel. De eerste snijdt de geneesheer uit met eenmes; de tweede wordt uitgesneden met de vlijm van den humor. Of neen', zy die dit trachten to doen, weten zeer goed, dat hun praten meestal Eau d'Anvers in eenen beerput Besprenkeld is. Maar toch, voor tijdverdrijf en in de hoop, dat het nog eens mocht baten, gaan zij zoo nu en dan maar eens weer snijden. Springen d i lieden op, bjj wier ziel de vlijm gehanteerd wordt, dan toonen zij daardoor dat de snede raak was. Nu de heer Leendertz toch opgesprongen voor mij staat, wil ik de gelegenheid waarnemen, hem ecu goeden raad op zijnen levensweg mee te geven. De man van de nlmanak-lente maakt aanmerking op deze uitdrukkingen; ?by pantomimes van Carré behoefte gevoelen om zuna omgeving teilUutreeren mor gedachten'1; ? .Laten wij dan ieder wan-trouwen* die «jjne «el kleedt in gala"; ? ?den geett bianketten met het poeder der parfumeur$ in weteuscuap e a kunst"; ? ?do lucht rondom ons trilt zoo van jargon, dat ik geen kans zie, zelfs maar alle soorten te noemen"; ? .dit zou reeds veel. baten otu nit den nevel van hét jargon de frissche geduchte, te redden", enz. enz. Ik zou wet kunnen trachten hem ook deze uit drukkingen nit to leggen; maar vooreerst is er in de wereld wel; meer to doen dan den heer Leendertz onderwas te geven, en ten andere vrees ik, dat het voorloopig toch niet zou baten. Wie jfog niet vermenigvuldigen geleerd heeft, kan onmogciyk logarithmen begrijpen. Daarom rand ik hem aan leerzaam te zfjn en viytïg.Wie naarstig is en een goeden wil heeft, kan het .ver brengen in de wereld. Misschien leert hy zoo nog wel eens csn krantartikel schrijve:!, dat ?bepaald" goed is. En dat zal daa ?bepaald ?en verrassende tegenstelling" vormen ? geluk fcti zich Ihanr uitdrukt ? met zijn huidig dich terlijk begrip van het woord ,'ente". Maar dan ook die lieve deugd aankweeken: eerffffrhet'df En niet uit een itak aanhalen de uitdrukking ?Interende en tureado ziel", als die er niet in voorkomt. En niet aanhalen d* woorden ?gefchied _ zün", al» die nergens in- het stuk zjjn «te vinden! Ln zoo ook andere citaten niet verdra»wu on af k natten, maar den oonpronkeljjkea vorm bewaren. , t Eindelijk geef ik dit komma-vernuft, om er letter- en komma-commentaren op te maken, de volgende spreuk cadeau: Als een «ew-Foandlaader op de straat wandelt, keuen do mopjes. WÏllem Paap. BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Wj) vestigen bijzonder de aandacht van hen, dl- zich door bet zoogenaamde naturalisme van Zul» en de zijnen hebben laten vangen, op het "ttvoerige, nauwkeurige en scherpzinnige werk: «JZumo» naturatittepar F, Brvnctierc, onlangs beilfc bfl Lery uitgegeven. Uitnemend is daarin bn*tnralisme o.a. in de romans van G. zoen' voo?° Yer net «dsche, jongere Fransohe dit» wer Journal des Debat» van den 23sten ÏMceid w een uitvoerige en waardeerende be<*?» BegP bovengenoemd werk, geschreven ? ?- ' ? iu«MÏ[» welken «u Wühttm WH Vorden Uitgegeven in F. voorzien Tin aanteekeningen door prof. dr. Sttinthal. _ ZooaU men tioh herinner', deed eenlgen tfid geleden het bericht d* ronde, d»1.^..1?*'^» ngeeriag beslag had «etad op de btf Heffdwm ?n Campe verschenen editie van Boccaocio. Het bhjkt n«, dat deze maatregel eigenlijk gericht was tegen een andere te Jf«*nefen verschenen vertaling met obscene illustraties. Tegen deie is zij van kracht geblevtn, maar voor de andere, sooali mw weet, opgeheven. J. DieliU, Secretaris van het Éoninklyke muaeum te Berlijn, heeft een gesohi*de>u« geschreven van de «*roa/-en oorMireteM inde middeleeuwen en den nieuweren tyd. De univewiteit van Oambridge ia nu van plan, de vooels van Arialopheum ten tooneele te breugen, waarbij de muziek voor de koren aal geschreven door den heer Uubtrt Puvry. De volgende week zal w l>« J. »t*t R. Maxwdl (London) een novelle vewchteen getiteld, ViAor* en gebouwd op het bokendë tooneelstuk door fforow'van dien naam. Dr. Yalfrid Yasenins, hooglceraar aan de uni versiteit van Finland, heeft in het Zweedsoh een kritische ttudie Beschreven over de werken van Htitrik Ibse», den bekenden Noordschendramatist. Het werk is verdeeld in 4 afdeelingen, over de drama's nit 's dichters jeugd, zijn treurspelen, x idealistische en zijn realistische drama's. l)e u gever is Seligmann ta Stockholm. Bjj Longman en C*. (Londen), is in dezan tijd der kroning te Moskou een bock uitgukomen onder den iitel: Aut Caesar aut Nihil, dat be langrijke en tot dusverre onbekende bijzonder heden over de nihilUten bevat. Door de -Clarendon Press" (Macmillan en Öo.) zal binnen kort uitgegeven worden in twee dealen: Corpus ? pocticwn Soreale; a colleciión of OM Northern poetry bU Mr. G. Vigfusson and Mr. F. York Powell. Dit boek zal een verzameling bevatten van al de onde Noord.teho poëzie, van de vroegste tjjden, totdat de oude vormen en denkbeelden der Skandinavischo literatuur door buiteulandsohen invloed vernietigd werd. Het geheel is voorzien van inleidingen, commentaren, tekstcritiek, verhandelingen, enz. Altxandre Chodseto, die meer dan veertig jsar tfeleden' de volkspoëzie yah Perziö vei-zamelde, heeft nu een tweede editie het licht doen zien van zijn ?Grammnirt de la longue Per sant, die sinds langen tyd uitverkocht was. In Botnbay verachynt scdort kort een nieuw maandschrift ?Tbc voico of India". Evenals het Londensch weekblad ?Public Opinion." geeft het op 35 folioblad zijden gedeeltelijk overgenomen stukken, gedeeltelijk vertalingen uit de binden van dit aan talon zoo rijke land. De strekking er van is het bevorderen van vooruitgang en verlichting. Aan de oprichting eener Turksohe nationale Bibliotheek te ConsUntinopel wordt Ijverig ge werkt. Vijf-en-twintig ambtenaren van het lurksche ministerie van onderwijs zijn bezig aan het samenstellen van een catalogus van alle boeken en manuscripten, die ia de Conttantinoprlsche moskeeën, Turkscue kloosters en medresschs (theologirche scholen) voorhanden zijn. en den aanvang den Bibliotheek zullen uitmaken. Een gelyk getal ambtenaren is naar de verschillende provinciën des rijks gezonden, om daar op deselfde wyze werkzaam te zijn. Men hoopte deze nati onale Bibliotheek reeds over twee jaar te kunnen oponen. Inhoud van de Ncderlandschc Spectator voor deze week: Berichten en mededeelingen. ? Westdentsche Zeitschrift für Geschichte und Kunst, door mr. S. Muller Fz. ? Zielkundig Onderwijs, door dr. J. van YJotan. ? C. vnn Kisrelt, door F. Smit Kleine. ? Do verlaten schans, door mr, J. £. Ban-k.? Pluksel. NIEUWE UITGAVEN. iïietiwe uitgaven in FranJcr(jk, Revue Suisse Sfirs?Mannier. Quinze jours en Italië. J. NoitU. La Charmeuse. Scènes du désert. E. Naville. Do Sanssure et sa philosophie (conclusion). G, Viin Muydcn. Les chemins dé fer étectriques. Leo Ouesnel. Bóhert Browning. E. Tallicftct. L'ezposition a Zurick. Yariétes, Chi'onlques, etc. Revue des Deux-Nondes 15 Mai. Le duc d'Aumale. La premiere campagne de Condé. IY Maxime du Champ. La charite privee ü Paris II. Les dames dn Calvaire. 7. Eouslant. Le Jnif de Sofievka. (oonclusion). P. Lerou-Seautitu. Le budget'de 1884 et la sitnation nnancière de la France. F. Brttnt'ière. Etudes sur la XVIlIiemo siècle. Alain René Ie Sage. E. M. Togüè. Aux portraita du siècle. JR. Raaan. Les progiej de la micrographie atmosphériqae. Ilevues, chroniques, etc. ? ??-. ??''???? Wcstcrman's Monvtsheffc (Juni). Claire von Olümer. Lutfn und Lütine fSchusz). Ltvin Scltücking LebenserinnerinRon. Hans Gurke. Japanische Malerei (Sohlusz) Qtlo Zacharias. Charles R. Darwin der begrüuder der Deicendenz-lehre. Emü Pesch&au. Mariaone, Novelle. Emil Riedeï. Das Schanspielbsns in Rheinsberg. Oito Harlwtff die dentsche Kaisersage, Korrespondenzen, Mittheilungen, etc. Vlaamtclte Kunstbode. Van een pocdtlkcndje, schets door Leonard BuQst. Poitie door Btujtt, van Hanwenneiren, Callant, Emanuel Hiel, K ar el vari Gelder, 2e bedrijf door Frans Gittcns. Calderon door E. van Bergen. Lucifer te Parijs. Nederlandsch TooneeL Boekbeoordeeling, etc. Nieutot UUgavtn in Engeland. Dramatic Notes, chronicle of the London Stage, 1879?62, iUustrated f 3,80. G. L. Fabcr. The fisheries óf the Adriatie and the fiih thereof f 20&O.F. W. ff. Mym, Essays classical modern, /?3.00, each. Walton and ü^ton"», Complete Angler, edited by J. Major, with 6 original etohings and 2 Portraits / 20^0. / 2.50 ? 1.25 n 0.70 Nieuwe uttgavm in Nederland. Berthold Anerbach, Meester Bieland en züne werklieden. Uit de nagaUten ge schriften. . . ... . . . . . . . Doopsgezinde Bijdragen, Verzamelden uitgeaeven door Dr. J. G. At Hoop Scheffer. . . . ... J. Bonnet, Een zwerveling. Vertelling naar een famlüekronlekuitde vorige eeuw. Miss M. E. Braddon, Een bloem der wildernis. Uit het Eng. door U. Baanlag. Eogen. Gugel, Gesohiedenis ? van de bouwsteen in de hoofdtijdperken der Architectuur . J. F. Oltmans1 Complete werken. Deel I. (De. SchaaphereV. Een verhaal uit den 1481?1482.). j . » Militaire Zitken. 1.75 HET HEDENDAAGSCH STANDPUNT DER DU1TSC8E MARINE. In het jaar 1873 werd door d» Dnitsehe Ad miraliteit bU den Rijksdag een Wetsontwerp in gediend tot het reorgauiseeren der Vloot. Dit ontwerp werd aangenomen en daarbij be paald dat deze reorganisatie op l April lt$$ moest zijn volvoerd. Werkelijk U men daarmede op dit oogenblik dan ook gereed, behoudens eeuige -"-? ! in den loop dier tien jaren iu het oorapronkeliik plan gebracht, en het nog niet geheel afaew.rkt zjjn van enkele schepm, die nog op stapel staan, maar die hunne voltooing naderen. De vloot, die Duitsclimnd voor de bfsoherming van zyn kuiten en handel thans hezit, bestaat uit: 7 gepantserde fregatten en f l in aanbouw) 6 id. l monitor korvetten 8 id.) 11 gepantserde kanonneerb. (2 id.) 11 kuif-korvettcn 4 avfc» 8 gtaddeks-korvonen (l ? 9 kanonnrerbooteu Ie kl. 3 id. 2e kl. (7 id.) ö aviso's 7 opleidingsvaartuigen 15 torpedo-booten. 10 stoomschepen voor dan havendienst. 8 licht schepen en loodsvaartuigen. Het grootste gedeelte dezer schepen is nieuw, en behoort dientengevolge tot do meest volmaakte type's, hetwelk geen gering voordeel is, aange zien tegenwoordig vaartuigen, die nog niet lang Keieden gebouwd werden, nu reeds als verouderd beschouwd en door andere vau nieuwere con structie overschaduwd worden; zij zijn met een krachtige artillerie gewaptnd en zullen weldra allen van torpudo's zyn voorzien. De marine zal dus voortaan onder da strijd krachten van het Duitsche Rijk een plaats inne men, waarmede men rekening zul dienen te houJen. De toestand van Duitsculan.1 als zeemogend* heid ia in de twaalf laatste jaren aaumorkeiyk gewijzigd; wanneer meti even terugblikt en zich naar het jaar 1870 terugdenkt, dun is men ge noodzaakt het groot o gewicht der verkregen re sultaten te erkennen. Op de werven van Wilhelmihiwen, waar men in de maand Auguttua 1870 zelf* nog geen «chip kon heratelleu, wurden er uu van alle afmetingen gebouwd. De groote oorlogshavens van Kiel en Wilhelms haven zün gereed, en zoo men rr, evenals aan die van Dantzig, nog aan voort werkt, dan is het alleen om ze t o vergrooteu en in overeenstem ming in brengen met de uitbreiding en dn verdere plannen voor de jcngdige vloot, die zy zullen moeten beschermen. De arsenalen van Wilhelmshaven en Dnntzig worden zoowel van de land- ala vau de zeezijdo gedekt dooi' een ring vau fortnn; Kiel nllcnn nog slechts van den zeekant, ninar men arbeidt met kracht om het ook vau de landzijde te verster ken. De monden van de Weser, do Elbe, de Uder en de Viitula, de toegangen van Pillau en Memel worden door aanzienlijke verdedigingswerken be schermd; alle andere meer of minder bedreigde punten zullen van permanente of tijdelijke werken worden voorzien. Op korten afstand var- do zee kust loop een onafgebroken spoorlijn, die daar mede door onderscheidene zy-Uiuen in directe verbinding staat; talrijke evenwijdige en dwarsIjjnen brengen ze met de groote middel punten vau het Ruk in aanraking. Voor den dienst in de kustbattenjeu beschikt men niet alleen over de afdeelingeu marine kanonniers, maar ook nog over drie Bataljons vesting-artillerie, die in tyd van vrede in dezen bijzonderen dienst wor den geoefend. De verdediging van het Ryfc schijnt dus goed verzekerd te zyn, hetgeen niet zeggen wil dat de Duitsche kusten onschendbaar zyn, want een ieder, toch is overtuigd dat men, zoo wel te land als ter zee, alle hindernissen kan te boven Vomea, door het beginsel in toepassing te brengen: Durven, durven en nog eens durven. Zal Duitschland zich tot het plan van 1873 be palen en zich met de verkrexene resultaten te vreden stellen? Dit is het brandend vraagstuk van den dog, waarmede de pers zich daar te lande ijverig bezig houdt: zopals men weet, ia de ma rine aldaar het troetelkind van de geheole natie; de Beieren, Baden en Wnrtemburgers, die tot nog toe niets 'dan hun flotille op het meer van Gonstance hadden, stellen niet minder belang in de groote, keizerlijke marine dat de Hansaten en Pommeren. Wy üijn niet meer in den tijd dat Duitschland genoodzaakt WAS in den vreemde, van Engelgohen Franschen of Amerikanen geheel uitgeruste sche pen te koopen. Tegenwoordig worden de Duittche schepen op Duitsche werven gebouwd, men gebruikt Uuitsche grondstoffen ennetwerk wordt met Duitsche handen gedaan, zelfs de machinerign zijn geheel van Germaanschen oorsprong, en deze ? wurden alleen door inlandsche steenkolen in be weging gebracht. Niets staat dus de steeds groo tere ontwikkeling dor Keizerlijke marine in den weg, en deze ontwikkeling komt geheel ten goede aan de binnenlandsche industrie. Men zal de be staande havens vergrooten en, als het noodig blijkt, nieuwo aanleggen. Dit u het geliefkoosd thema der Dnitsehe schrijvers. Zfj vergeleken met welgevallen hunne vloot, met 'die Van zeemogend heden van den tweeden rang. Zy rekenen nit dat Duitschland deze allen vóór is, dat hun marine die van Italië bijna ter zijde streeft en zjj me ten .reeds den afstand, wette haar nog van die der twee groote Westenene mogendheden scheidt Eenigen tijd geleden iwerd gemeld dat de Admi raliteit te Berlijn een .nieuw organisatieplan ge reed maakte, ditmaal op zeer grooten voet ge schoeid, de meest overdreven geruchten waren daaromtrent in omloop, totdat een mededeeling uit officlense bron het bericht bracht, dat het Begrootings-ontwerp 1883^?84 .geen enkele buitenge wone Cwdiet-aan vraag "bevatte. Men houdt zich dus voor het oogenUflc a»n het plan van l $78. Zullea wg in de eMstvotórade jaren getuigen xQn van een nieuwe uitbreiding, der Doitzche ma rine, wy zonden het neet Temmen zeggen, dat il het geheim van het Berlynsch ministerie. Maar zeker is het, dat wanneer men een uitbreiding mocht verlangen, die gemakkelijk zon kunnen volvoerd worden, ten minste wat het materieel betreft. Dit U slechte een geldqoaestie; en, niet tegenstaande de tegenovergestelde vooroordeelen, die, men weet niet waarom, vrij algemeen ver spreid z(jn, is het een waarheid dat Daitaxshland rijk, zeer rjyk is. Het Rijk en de by zondere Staten hebben weinig of geen-schuld; hun passief wordt meer dan gedekt door een belangrijk actief, be* ?taande nit spoorwegen, landerijen bosichen, mynen, fabrieken en zelfs handelswaarden en baargeld. De directe belastingen worden zonder moeite geïnd, en de indirecte zijn slechts gering. Indien 3e' inwonen doorgaan voor niet zeer rijk te zün, dan ia dit omdat zfl hunne spaarpenningen be steden aan het grootbrengen van kinderen; men kan een dergelijke handeling zeker niet als een nadeel voor den Staat bewhouwen. Duitschland kan zich dus. hoe kostbaar dit ook wezen moge, de weelde van. een groote zeemacht ver oorloven. ? ? ? Evenwel is het voor de marine Tan een Ryk niet voldoende om ««nepen t* bezitten; men moet ook zeeVolk hebben. Maar de tyd is TÓorby dat " J en een ber'oe» ooéet doen niet alleen o» ,_??. ?*"?-?- ,, maar ook op vreemde de opheffing der Belgische oorlogsvloot samen viel uiet de schepping VAU tun Duitscho marine. Het korps officieren is titans op do vastgestelde sterkte gebracht en hre,ft di«- z*lfs cenigsiini overschreden, hot aantal onderofficieren «roeit steeds aan, dank zij de biirgorVetrekkingen, welke heu ruimschoots voor 4e tockomat toege zegd en ook werkelijk gegeven worden; de ma trozen worden over do geheel» uitgestrektheid van het Rgk aangeworven. Wat de bijzondere woaide van dit personeel aaugaat, ia het zeker raoaüyk aich daarover een juist denkbeeld te vormen. Het meerendeel der andere marine'» is opge richt en ontwikkeld mot zeelieden van beroepen Onder de leiding van mannen van het vak; ijj hebbon hunne traditie'», hunne gewoonten, hunne begintelen, dikkwijls zeer verschillend met dia der landmacht van hetzelfde volk. In Pruisen niets van dit alles; de umrino, van den begiune af aan in beicherming genomen door Prins Adulbert, die tot olnoi«r dar landmacht was opgeleid, heeft «ich ontwikkeld ouder de ieidiug van em gene raal dor infanterie, oud-houfdiul*ndant van het leger. Zy htefl zich naar het voorbeeld der land macht moeten vormen, waarvan zij den geest en de beginselen heeft overgenomen. Is uit een voordeel, is dit eon nadeel, men zou het niet kunnen zeggen; de toekomst en de on dervinding van een erusiiflen oorlog alleen zul len ons een juist oordeel knnnendoen vellen over de werkelijke waarde VMI dit uit onderscheidene bettnnddeelen samengesteld personeel. Men moet echter nu reods de bekwaamheid, do doortastend heid, de bedachtzaamheid en vooral den geest van orde en rainenhaug erkennen, die by de schepping der Duitache marine hebben voorgezeten. Do Duitsche marine heeft tot nog toe geen gelegenheid gehad daadwerkelijk op te treden; in do laatste jnren heeft zy herhaaldelijk haar vlag vertoond op alle zeeën; z{j heol't van eeoigo kleine mogendheden, waartegen de Duitsche consuls klachten hadden iugcdiend, voldoening geë.«cht «n verkregen; ook heeft zij enkele zeeropvpïatammen getucUtigd. Wanneer men de gecqhiedenis der laatste oorlogen nagaat, dan blijkt het, dat zij er voortdurend op bedacht ia gew. est, dat de natie Steeds het oog gericht hield op hare toekomstige macht ook als zeemogendh«td; niet te miu, hebben reeds eenige harer officieren bewezen, dat zij de hoofdeigenschap van den zeeman bezitten: de Sfoiitmoedigfutid. Onmiskenbaar is deze jeugdige marine vol ijver en zelfvetronwon, een vertrouwen dat men op alle mogelijke wijze tracht te onderhouden. Voort aan kan zij met. alle zee-tnogendhcden van den tweeden rang wedijveren. Zelfs kon men cich de vraag stellen of z|j zich in een oorlog met een dor groote mnritieiue Staten met een zuivere verdedigende houding zou vergenoegen. Het is ongetwijfeld niet te voorzien, dat zfi met veel vertoon de kusten van haar tegenstander zal gaan bedreigen, maar mogelijk dat /ü niet zal aarzelen om, \vai nfer fclch daartoe een gunstige gelegen heid aanbiedt, zich aldaar te vertooneu, en, zoo al geen groote materieel» schade, dan toch een ze ker mortel effect te weeg brengen. : SIGNALEN BIJ DE VOORPOSTEN. Onmiddellijk no|de uitvinding vau den telephoon vond het denkbeeld ingang om van dezen toestel partij te trekken voor militaire doeleinden. Proe ven werden genomen om het verband tusschen de voorposten en do soutiens te vereenvoudigen, zoowel als om verschillende permanente werken ouderling te verbinden. De pogingen tot het laatstgenoemde doel schenen vooral goede resul taten te hebben opgeleverd, want tal van forten zijn reeds op deze wijze zoowel onderling als met hunne reduits verbonden. Wat het gebruik te velde betreft, hierin schijnt men nog niet zoo goed geslaagd te zün, hetgeen voornamelijk toe to tchrijven is aan de tamenstellibg der instrumenten. Inderdaad bestaan er nog vele Bezwaren, onafschei delijk van do toepassing, van het stelsel zelf zoo zal men b. v. nog steeds een geleiddraad noodig hebben tussohen de stations, die men wil verbin den, en daar het hier zaak is om snel vooruit te gaan on men dus den draad even snel moet kun nen op- als af winden, is er geen pprake van ~£tewepwaten voor haar, noch van do voorzorgs maatregelen, die bij een permanente lijn worden genomen en ttaat, zQ, langs den grond liggende, aan het gevaar bloot, om door bet hoefijzer van een paard, het wiel] van een voertuig of door welke oorzaak ook te worden afgesneden, waar door de gemeenschap verbroken wordt. Ook verliezen de personen, dié aan de uiteinden z\jn geplaatst en aldus door een stoffelijke lijn zijn verbonden, alle vrijheid van beweging, zoo zij zich niet op een geheel vlak terrein oevinden. De minste struik toch, een «teen zelfs, kan den draad doen breken, wanneer deze personen nier, om zoo te zeggen, onbeweeglijk op hunne plaateen blijven en deze onbeweeglijkheid is in de meeste gevallen onuitvoerbaar. ; Het is dus noodig een ander communicatie middel aan te wenden en de optische telegraaf voorziet hierin voor de meeste gevallen; daarbij behoeft men ten minste geen vrees te hebben voor storing door invloeden. van buiten. Toch blijft de oplossing ran dit ingewikkelde vraagstuk niet minder moeiHSk.' Onder andere voorwaarden waaraan men moet voldoen, ? staat op den voor grond snel te acineu zonder vrees voor verwarring. Men moet trachten het aantal signalen zoo be knopt mogelijk te maken, terwijl men een kompleete woordenlijst tot zj)ne beschikking houdt. In Oostenrijk heeft men gedurende den veld tocht in Bosnië goede resultaten verkregen door een schijf te gebruiken, die den vorm nad van een gelükbeenigen driehoek, 'beweegbaar was om t$n middenpunt en bevestigd aan het uiteinde van een lange apil. De stelling van den driehoek ten opzichte van >Qn draaipunt duidt een cijfer aan, even als de w^jxer van een uurwerk het uur aanwast op de wijzerplaat. Door dit stelsel kan men een groote Bene van ojjfera oveneinea, die daarna door middel van een sleutel in woorden worden overgebracht. Een» methode op een deTMiyk beginsel berustende, maar wellicht eenvonoiger in de praktijk, is in Dnitschland beproefd. De KOlnische Zeitting wJpt daaraan het vol gende artikel: ?De elektrische telegraaf heelt gedurende de laatste oorlogen een woitterende rol gespeeld en sedert heeft men zich van verschillende zijden beijverd da zijne toepassing meer en meer te volmaken op dat hu ook Bf-het leger zou kunnen worden aangewend . bij den Voorpostendienst, Niettegenstaande de vooruitgang op het gebied der electriciteit komt men heden ten dage in zeer vele gevallen terug op hét stelsel der optische telegraphle, lang voor de uitvinding der electriciteit reeds gebruikt. Men heeft de hoop moeten laten varen om twee eenigróni w van elkander Verwij derde ponten door den zoo broozen draad van den rlectriaohen telegraaf in voortdurende verbinding te houden. Hierbij valt nóg «p te merken dat de vooruitgang op technisch gebied tal van verbete ringen m de systemen der optische telegrspbie mogelijk beeft gemaakt, al is men er ook nog niet in kannen slagen'door middel dezer syste men een permanente verbinding te verkrijgen, waarop men onder allé omstandigheden rekenen kan. Men zon kannen zeggen dat .de optische telegraphie de ëlectrische aanvalt, haar geheel vervangen kan «Q* nimmer, De signalen doir vuurp^en kaaneu tengevolge Jutrer iser eenvoudige samenstelling niet dan > beffeaJA* eo«tai$ghi>den;Tiprdeïi gebruikt; voor w«£u£»«i ^J -MJKTjjBj. 'ifcitajCijL''"*-'"?*?'-"? ?*? ?vimvMnn. mvwrwir^nv BnnJHMmn viiiiiivi. VWH vim nieuw, reeds sedert jaren bediende men aich er van bij het triangnltwren. De stralen der zon of van eenige km atmatige lichtbron, van een lamj^ b. v. worden opgevangen op een conoaren apieg«t en zoodanig geconcentreerd dat de teruggekaatste bundel op urooten' afstand zichtbaar is. Het ü bekend welke groote vooi deden de Russen en do Engelschen door het gvbru'k van den heliograaf hebben verkregen, en hoe *ü er in gesUagd z|jn bg helder weder zelfs tot op een atsiand van 200 kilometers berichten over te seinen. De proeven, die men genomen heeft om deze wijze van seinen nog te verbeteren, zyn voornamelijk geleid in de volgende richting; men heeft getracht het middel te vinden om net ge bruik der toestellen mogelijk te maken onder welke weersgesteldheid ook en een lichtbron tot stand te brengen die de zon vervangt of haar licht aanvult; in één woord: door een voort durende gemeenschap tnatehen do verschillende stations do dikwerf afgebroken verbinding, waar mede men zich moest tevreden stellen, t« vervangen. De verkregen resultaten door het gebruik van potroleumlamnen of toestellen voor electriwh licht zün. tot-Eeden nog niet geheel bevredigend; evenwel doen de voorronrende vorderingen Byde proefnemingen, met electrisch licht met grond vwwachteo dat de heliograaf een aanzienlijke rol za! spelen in de toekomstige oorlogen on wél voornamelijk bjj den aanval en verdediging van versterkte plaatsen, Dezen zomer heeft men in Duitschland met een ander systeem van den optischen telegraaf proeven genomen. Het was nu minder te doen om op groote afstanden berichten over tehrengen dan wel om op de snelste wüte de voorposten met hunne soutiens in verbinding te brengen. Ziehier hoe men te werk ging: Twee posten bestemd om met elkander te oorrespondeeren, werden ieder voorzien van twee stangen, aan welker uiteinden een schijf be* vestigd was; de eene had den vorm van een langwerpigen rechthoek, de andere van een vier kant. Met iedere stang kan men alsdan vijf verschillende seinen geven, al naarmate zij ver tikaal wordt gehouden of ter linker of ter rechter zijde van den drager een hoek maakt van 451 of 90° met den vertikalon stand. Iedere post heeft bovendien een sleutel van Polybius, een eenvoudig blad papier of een plankje door zes horizontale en zes vertikalen lijnen m 26 rniten verdeeld; in iedere ruit staat een letter van het alphabet Beschreven. Zoowol de vertikale als de horizontale Icolommen «ijn genummerd van l tot 5, zoodat iedere letter wordt aangegeven door 2 cijfers; b. v. de letter t, die zich i u de ruit bevindt, ontstaan door de snijding van de 4 de vertikale en de 2 de horizontale kolom wordt aangeduid door de met de cijfers 2 en 4 overeenkomende teekens. Aldus kun men iedere letter aanduiden door 2 cijfers en heeft men in plaats van 26 teokens er slechts S voor iederestang noodig. Geeft dus de stang met de recht hoekige schijf, door haren stana de cijfers aan van de vertikale kolommen en die met de vier kante schijf van de horizontale, dan begrijpt men dat twee posten, van deze toestellen voorzien, door het achtereenvolgens ovcrseinen der letters alle woorden. kunnen vormen. Des nachts moet men stangen en schfjven vervangen door lampen 'van verschillende kleuren, terwijl een derde vaste lamp aan den seiner bevestigd den vertikalen stand aangeeft. Zonder twijfel is deze wfjze van correspondeeren nog altijd zeer langzaam en hangt alles af van den afstand, waarop de stations van elkander verwijderd zijn. Toch 'zal één dergelijk beiicht spoediger aan zijne bestemming zijn dan een ordonnans. Des nachts kan men op grootere afstanden seinen dan over dag. Terwijl de schijven in het gunstigste geval ter nauwernood op 1000 M. zichtbaar zyn, kan men rood licht, tot op meer clan 2000 M. waarnemen. Hier dient echter te worden opgemerkt dat men door het bezigen van tusschenstations veel tyd kan winnen, want terwijl het tusschenstation het ontvangen signaal teruggeeft om aan te toonen dat het begrepen is, brengt ze door die handeling zelve het signaal reeds over naar het vulgeude station. Er is nog zeer weiuig bekend vau de verkregen resultaten met dit systeem, maar de korte afstanden waarop men het alleen gebruiken kan in aanmerking genomen, kan men 'hierbij nog minder dan dij den heliograaf de elektrische telegrapbie missen. Uit neet dat bij het spiegelbeleg van Cohlcni de ëlectrische gemeenschap tusschen de voorposten en de schildwachten zeer goed onderhouden is kunnen worden, men moet echter wel in aan merking nemen dat bü dergelijke kleine afstanden de te overwinnen moeilijkheden Oneindig veel kleiner zijn dan by grootere. V. T. SCHAAKSPEL. NO. ao. T»n E. L Schinltt (D«lfiu»v«4. ZWART. d e f WIT. '? ' ? TTit speelt voor en geeft in 3 zottao mat. (Wit 8, ftrart 19 itukkon mat K D. 5). OplMsb| vu SefcaakpreMwra H». W. O 4-ABI Hfi ?P 4 (l A 4 - D 3 + K of Pd. spoelt. B ¥ - B S mat. , , t i i D 8 irt B t ft Az ? J>'a> D 4 ?C 9 Q 3 ? T, 5 mat. (ïj , t i t .? H 6 nt O 5 (3 A 3 - D 3 + K »p««U. $ E 7 nt C S of E 5 mat. (3) i . < t t i B 9 - D O (4 3 E 7 ? E 5 > D l - D 3 S A a-D 2 mat. . «vort l D l - Ö 7 volgt l T - d . «n 3. D af O » m*t, (*) 11 , 4 , f t ^ B8~/' mat. (Mflt vari*4t«). INOEZONDÏN OPLO88INQMC, w«nT Ne. l* -«rJMbet door W. r. Ó. te l r,«. *w £, g.;1fes^<lfeXl'^ü i * * * t t a A 3-Dj » E f nt (i S i No. 309 FEUILLETON. HET HEIDEDORP. VAM ADKLBERT 8TIFTKB. TJit het Duitaoh door Bertha, (Slot.) Na de feestdagen bezocht hy dadelyk de beide en sat op zijn preekstoel; de kevers, de vlinders, de stem der heideleeuwerik en de obgen van het veldtnuisje waren dezelfde. Hij wandelde over de heide, de zonnestralen brandden, ? daar schemerde het moeras, van alle katten tjilpten en zongen, de vogels en toon de' vadci- hem zoo naoogde, moest hy door het dunne grljzjs haai* strijken en met de vereelte hand de rimpels van zijn gelaat betasten, anders zou hij geloofd hebben dat iljn »jongen" daar nog liep en slechts de schapen en geiten ontbraken om het te doen iljn als in vroeger dagen on dat die lange langd tijd zijner afwezigheid slechts een droom geweest was. De buren geloofden ook wanneer hij dagelijks onder hen verkeerde, alle kinderen kende, en zelfs met de leelykste een vriendelijk praatje maakte, en in zijn linnen kiel door de nieuwe velden ging ? dat lüj een der hunnen was en toch gevoel den zij ook weer 200 duidelijk dat hij zoo jelmel anders was dan zy. Iets moet ik echter nog raededeelen, voor & verder ga, en van zijn leven nog datgene vertel wat u belang in kan boesemen ? iets dat eigenlijk een geheim moesi blijven, maar toch verteld werd en waardoor hij dadelijk bel hart aller heidebewoners voor zich innam. Toen eindelijk de kisten door de postbode u domstad en van daar op korenwagens op de heide aangekomen waren, toen hij de geschenken uitgepakt'en uitgedeeld had, toen bij dtiïzenderlei merkwaardiggeden had laten zien, zooals bloemen, vederen, steeoen, wa pens, en alles zooals het behoorde bewonderd geworden was.trad hy dienzeltden dag 's avonds m het achterkamertje naar zyn vader, die zich, zooals hij gannio deed, in de schaduw van 'den vlierboom gezet had, en zeide bijna angstig en met bevende stem: i Vader, gij hebt mij opgevoed en zilt zoo goed voor mij geweest zoolang ik leef ? ik echter heb bet slecht vergolden, want ik ben weggegaan zood.it gij geen hulp bij uw arbeid hadl en steeds alleen voor moeder en grootmoeder moest zorgen; ? toen ik terugkwam hebt «j mij niets verweten, integendeel mij vrien delijk en hartelijk ontvangen; ik kan het u slechts daardoor vergelden, dat ik u nooit meer verlaten wil en u steeds meer wil eeren en liefhebben. Zoo veel jaren hebt gy mij niet in uw nabijheid gehad, wat u toch veel genoegen gegeven zou hebben; ? maar nu blijf ik voor altijd by u. Daar God my er:hier u tot hulp en steun liet geboren worden, verzamelde ik veel kennis, waardoor ik mijn brood zelf leerde verdienen, én zelf weinig noodig had, bleef nog veel voor u over. Ik geef het u nu, richt u huis gezellig in, opdat {jij een onbezorgden oude dag kunt hebben, ik' bid u vader, neem mijn gift welwillend aan/' De oude man kreeg een kleur en beefde van beschaming en vreugde; hij sprong op en wees met beide handen de aangeboden papieren van zich, terwijl hij zeide: iHoe komt gij er aan, FeKx? GH deel my ont stellen, ? daarvoor behoedde mij God, dat ik loon van het werk van mijn kind zal aan nemen; ? ach God' ik heb u immers niets kunnen geven, niet eens een andere opvoe ding als die de Heer u op de heide gaf, niet eens uw goede hart, dat gij van zelf nadt. ? Gij zijt mij niets schuldig ? de kinderen zijn een geschenk Gods; wij moeten hen opvoeden, zooals goed voor hen is, maar niet alleen voor ons voordeel; vergeef mij slechts, Felix, ik heb u niet kunnen opvoeden, en toch komt het mij voor, dat gij zoo goed geworden zyt, zoo goed, dat ik uit vreugde Yrel zou kunnen weenen." . Nauwelijks had hij dit gezegd of hij brak u tranen uit en tastte verlegen naar Felix' bnd. ? Felix gaf hem die en ook hij kon er niets aan doen, maar moest zyn gelaat legen zijns vader schouder drukken en het grove loken van zijn jas met heete tranen bevochtigen. De vader bedaarde spoedig weder, «n zeide alsof hij zich schaamde en zich zelf Berust wilde stellen: »GiJ zijt verstandiger dan wy Felix. Werk waar ge lust in hebt, «adien je bij ons. wilt blijven, ik verlang Uci dat gij mij helpt, ? ik heb tochBenediclus en zyn Knechten als ik za noodig heb; ook heb ik zooveel gespaard, dat ik op mijn Ouden dag een knecht kan nemen. ? Gij wit wel wat te doen vinden, dat God beuaagt en ons allen welgevallig is." Felix dacht echter dat het het beste zou zijn in het vervolg, dat wat ontbrak aan te schaffen, want hij tou zich zoo ongelukkig gevoelen indien hij niets voor zyn vader doen «on. Ach het schoonste bad hij hem immers 'eeds gegeven, zonder dat hy het zelf wist, xijn goed, overvloeiend hart, dat iedereen, zelfs den strengsten vader, een grooter ge schenk is dan alle aardsche goederen, daar net geen oppervlakkige belooning verschaft, Blaar een blijvende waarde schenkt. De vader deed nu alsof er niets gebeurd *as en liep de kamer op en neer; nauwe* 'Ijks was Felix echter uitgegaan, of hij liep Rauw naar de moeder en vertelde haar, wat de zoon had willen doen; ? zij vouwde de handen, ging naar het heiligenbeeld in de andere kamer en deed een gebed dat half «en juichen van hoogmoedigen trots en half een dankzegging der diepste ootmoed was. Toen vertelde zy- het jeoeregn. "Nu w» fcet dttiddlifk dat hy go«d, ncht4roow «n HeMerök ww, dat t" DE AMSTERDAMMER. WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. een; ? zy vroegen niet verder wat hij was, en wat er met hem gebeuren zou. Hy liet nu ver van het dorp een «tok land uitmeten, en begon met veel werkvolk een steenen huis te bouwen. ? Dat het grooter was dan hy voor lich alleen noodte had, viel iedereen op; toen het in den herfst eereed was, en hij het ingericht en gemeubeld had, betrok hu liet toch alleen en zoo verging de winter. De lente kwam met haar bloesems en zonneschyo, ? en Felix woonde in zyn huis op de heide en heerschte, zooals vroeger, over al haar schepselen en over al die hooge stille gestalten die de heide nu bevolkten. Wat hebben dan toch zyn ouders en de buren in hem teruggevonden? Zy konden het niet zeggen. |k echter wel. Hy heeft een geschenk «ntvangen dat deu mensch boven anderen ver heft en dat zijn omgeving toch-niet «rkendé, het tènige géfcheak op deze aarde, dat nie mand («rugstooten kan. Op de heide had hij het gekregen, der heide wilde hij het terug brengen. Hij, by wien een godin met lachend gelaat zijn intrek neemt, kan niet anders dan haar ootmoedig dienen. In zyn jeugd was hij weggegaan; hy wist niet wat hij wilde worden ? overvloedige kennis had hij zich verworven: aan deze eerste behoefte had hy voldaan; hij ging onder de menschen, leerde verschillende natiën kennen, hij had vrienden ? by streefde hooger, hoopte, wenschte en werkte voor een onbekend doel ? hij trachtte zelfs naar aardsche goederen: maar bij alles wat hij verkreeg ? wetenschap, werk, vrienden, rykdom ? schemerde hem altijd iets voor den geest ? als een zonnige rust, en kalme eenzaamheid ? had zijn hart de heide die onschuldige, liefelijke heide cljner kindsheid meegenomen? of was het zelf een liefelijke stille, zonnige heide? ?Hij bezocht de woestijnen en de doodsche vlakten van het Qosten, niet somber en treurig, maar een zaam, rustig, vroolilk en dichtend. En zoo bracht deze stille, kalme stroom hem terug naar de eenzaamheid en naar de heide zijner jeugd, ? en wanneer hij dan zooals vroeger op zijn preekgestoelte zat, wanneer de warme zonnestralen der heide voor hem trilden en zich net als vroeger met beelden bewolkten, en vele daarvan hem met de oogen van het ver leden, andere met die der zalige liefde aan schouwden, weer andere vele grootsche daden verkondigden ? wanneer zij van hun levensSehik, van het sterven en het leven na den ood verhaalden en van nog zooveel, wat geen woorden kunnen uitdrukken ? en wanneer hij zich zoozeer in vromo bespiegelingen ver diepte, dat hij dikwijls meende in de verte God zelf te aanschouwen: dan voelde hij zyn hart zwellen, en was .gelukkig dat hij donken kon wat hij dacht, en het kwam hem voor, dat alles goed was, zooals het was. De grootmoeder met haar zwakke geest vermogens was de eerste geweest, die hem naar waarde geschat had, Er is eene gave der oneindigheid over deze aarde uitgestort, bad zij eens uitgeroepen, »de halmen van hel koren, het zonnelicht en de bergwinden ?? er zijn menschen, die hot zaad in de aarde strooien en God geeft het zijn groeikracht; er zijn er die wegen aan leggen, huizen bouwen, die het goud ver meerderen, dat in de harten der menschen groeit, het' woord in de gedachte die God in de ziel laat opkomen. Hij is als een der oude zieners en profeten geworden, en wan neer hij een der hunnen is, dan heb ik het ? vooruitgeweten, door mij is hy zoo geworden, want ik heb het zaad van het boek der boe ken in hem aangekweekt; want hij was altijd zacht als was en edcldenkend als een der helden/' Hij hield zich dan ook meer dan een der anderen met de grootmoeder bezig; hij was de eenige die haar tot duidelijk spreken wist op te wekken en de eenige die haar spreek wijze begreep; hy las haar dikwijls uit een boek voor en de honderdjarige leerling lui sterde toe en haar gelaat verhelderde zich, als begreep zij-het gelezene. Zoo was de lente voorbijgegaan en het Pinksterfeesl in het vooruitzicht'. ? maar hoe verschillende waren deze feestdagen van die voor een jaar. Een vreeselljke beklemdheid lag loodzwaar op het dorp en op Felix en beider beklemdheid werd op den Pinksterdag opgelost ? maar hoe verschillend voor beiden? Ik wil u nog, voor wij van zijn eenvoudig leven afscheid nemen, deze laatste gebeurte nis die ik weet, meedoelan. Als hij zoo van de heida door het dorp ging, en ? geschenken naar de kinderen van zijn zuster bracht, steentjes, schelpen, slakkenhutzen enz. zijn krullend haar naar/.achteren geworpen als oen krijgsheld, en met oogen die zoo verlangend en kwijnend om 'zich heen blikten: hoe schoon was tig dan, en menig meisje op de heide droeg hem als haar afgod in het hart; hij zelf echter had een anderen afgod in zijn eigen hart;?een stipje zoet en verborgen geluk had hij uit de wereld meegebracht toen hy haar weder waardigheden en rijkdommen vaarwel zeide; in de woestijn had hij er-van gedroomd, en van daag, ol morgen binnen eenige dagen zou het blijken of hij hij zjjn htris voor zich alleen gebouwd bad of niet. Detfeheeie kracht zijner ziel had hij in zijn bede neergelegd, en ang stig wachtte hy op het antwoord dat zoolang uitbleef. Pinksteren naderde meer en meer. Een groote beklemheid maakte zich niet slechts van Felix alleen meester, maar ook het dorp werd door een schrikbeeld bedreigd dat steeds nader kwam. De zonnige hemel waarheen Felix zyne gebeden gericht had, toen hy zijn aanzoek verzonden nad, die.zonnige hemel waar hij toen waarschijnlijk heea. gestaard had, was weken lang zonnig gebleven en nu zagen wel honderdl oogen angwf jgar tem cfr dje. in «yn' ejgen ffedftcfyea ?'terdtept; eens des middags van de heifle naar het dorp gewandeld was, viel het hem op, dat het tegenwoordig steeds zulk mooi weer was; hy aanschouwde nu juist boven de verwel kende heide een der prachtigste' verschijnse len, die hy wel weer in Oostersche woest ynen, maar nooit zoo schoon ais hier gezien had, namelijk de zon tusschen dichte regenwolken, ? uit tiet hemelgewelf, dat over do heide uitgespannen was, en waaraan zonnige wol ken schitterden, schoten hier en daarmajesteliscbe lichtstroomen, die terwijl zij verschillende wegen door de wolken vormden, gouden beelden over de uitgestrekte heide tooverden, terwyi het verwijderde moeras zich in een zwakke witte veendam]» oploste. De laatste dagen was het dikwijls zoo ge weest, en deze dag eindigde juist zooals zijn voorgangers; de hemel was nameiyk des avonds onbewolkt «o straalde een belder geel licht uit. ' - "" Felix bezocht zijn zuster en toen hy des avonds laat naar huis terugkeerde, had hy ook bemerkt hoe er in liet dorp geklaagd werd, dat de korenaren zoo dun waren, ue halmen recht in de hoogte stonden als zwakke lanzen. Den volgenden dag was het mooi weer, en het was en bleef mooi weer. Eindelijk verstomde elk ander gevoel voor de angst die dagelijks meer in de harten der menschen opsteeg. Er waren geen wolken meer aan den hemel, maar de lucht was steeds blauw en zag glimlachend neer op de wanhopige menschen. Men zag nu ook dik wijls een verschijnsel op de heide, dat zich vroeger misschien ook wel eens vertoond, maar waarop toen niemand gelet had, maar nu, nu zooveel duizende angstige blikken dagelijks ten hemel gericht werden, werd het als een waar schrikbeeld aangezien. De top pen des hemels en der bosschen, die aan den anderen kant der heide gelegen en die in gewone dagen nooit te zien waren, spie gelden zich nameiyk zeer dikwijls duidelijk in de lucht af, zoodot niet slechts ieder ze zien, maar zelfs den naam van iederen heu veltop noemen en hem aanwijzen kon, ? en wanneer in het dorp verteld werd dat het weder te zien was, liep alles naar buiten en zag er verwonderd naar; dikwijls was het uren lang te zien, tot het heen en weer bewoog, zich in lange en breede streepen oploste en op eenmaal verdween. De heidelceuvrrik was verstomd; daaren tegen liet den geheelen dag en ook in die warme nachten waarin geen dauw de heide verkwikte, de sprinkhaan zich Iiooren, slechts door het angstgeroep van den kievit over schreeuwd. Het lustig kabbelende beekje liep nu nog. slechts als een, dunne streep over de stoffige vlakte, en hét koren en de gerst in het dorp stonden groen en wezen loos te kijken en vertelden bij iedere beweBing met lichtzinnig ruisclien hunne innerjke onvruchtbaarheid. De boomvruchten lagen klein en onrijp op den grond, de bla ren waren stoffig, en bloemen waren niet meer te zien in het gras, dat zich als ritse lend papier tusschen de volden bewoog. De nood was op het hoogst. Men bad innig tot den Heer. Wel stonden er dagen lang verschillende wolken aan den zuidelij ken hemel,, en nooit werd er naar een zoo vluchtig voorwerp als een wolk door zoo veel oogen zoo verlangend uitgezien als hier ; '?wanneer de avond dan weer viel, werden de wolken purperrood, verdeelden zich in kleine rozen aan het firmament en verdwe nen, ? en millioenen vriendelijke sterren na men haar plaats aan het hemelgewelf in. Zoo was de Vrijdag voor Pinksteren aan gebroken, die zachtbïauwe lucht was eca blanke rots geworden. Vader Nicolaas was des namiddags over de heide gekomen, het beekje was nu geheel verdroogd, het gras verdord, er was geen voeder meer te vinden, zelfs niet voor een enkeUkontjntje; slechts da onverwoestbare zoon der heide waar niets aan te bederven was, de mishandelde en ver achtte struik de Jeneverboom, hield het met Ijzeren volharding uit, de eenigste levende struik; het groene banier der hope; want juist in dit jaar groeiden er een overvloed van groote blauwe bessen aan, in zulk een mate als niemand zich herinneren kon ooit gezien te hebben. Plotseling steeg een straal van hoop in Nicolaas brein op, en hij nam zich voor, er als rechter met de oudsten in het dorp óver te spreken als het weer mor gen of overmorgen niet veranderde. Uil ging langs de jeneverstruiken en aanschouwde den oogst, die niemand gezaaid, en waaraan nie mand gedacht had, en hij zag dat er over vloed was en ze zich steeds in de verte uit strekte, toen dacht hy aan de duizende arme dieren, die honger moesten lijden indien men de bessen afplukte: doch hij dmcht dan ook weer: God de Hoer zal hen wel meedeelen waarheen de lijsters moeten vliegen en hel beest loonenmoet om ander voedsel te vinden. Toen hij over het veld terugkwam, nam hy een kluit aarde en drukte die in de hand ineen; zij stoof als krijt onder zijn vingers uiteen ? en het graan was reeds laag ver welkt. Wel waren nu wolken aan den hemel die in lange melkwitte strepen door het blauwe luchtruim veegden,'en ge woonlijk toch de voorboden van den regen zijn, maar hij had er geen vertrouwen meer in, daar zij reeds drie dagen aan den hemel stonden, en telkens weder verdwenen alsof zij door'het o verzadel ijke blauw opgezogen werden. Andere huisvaders gingen handen wringend tusschen hun akkers op en neer en toen de avond viel on bliksemstralen uit de onweerswolken schoten ? zag een van de terugkeerende boerea de stokoude groot moeder in het veld knielen <fn de handen ten homël geheven bidden, alsof zll door den algemeenen nood uit baar dommeligheid op gewekt en zy de jmt* perwon ia hel dorp was. wier woord JJ* mewtóarlnvlöfld De wolken pakten zich dichter samen, het weerlichtte wel, maar nog regende het niet. Toen vader Nicolaas om de heg boog, kwam hy iljn zoon tegen; deze zag er voel treuriger uit dan iemand van het dorp. «Goeden avond Felix," zeide de vader tot hem, >geeft gij dan alle hoop geheel op?" i Welke hoop, vader?" >Is er dan nog iets anders dan de oogst?" i Ja vader er is nog iets anders, T- de oogst zal rypen, die andere niet. Ik wil het u zeggen, ik heb iets voor u .«n het dorp gedaan. Ik heb aan de overheid der Hoofd stad geschreven en hun den slaat van zaken bloot gelegd; ik heb daar veel vrienden en velen hebben mij daar liefgehad, ? zij zullen u helpen dat gij geen gebrek zult lijden en ook ik wil doen wat in mtfn vermogen is. Houdt echter goeden moed en stel ook het dorp gerust, mensoheiyke hulp zult.gy niet noodig hebben. Ik heb de -hemel en zyn teekens op rayn verschillende zwerftochten leeren kennen, en ik geloof dat het morgen zal regenen. ? God keert alles, alles ten goede en daarom zal het ook zijn nut hebben als Hij verdriet en ontbeering zendt. >Ik hoop dat uw woord in vervulling moge gaan mijn zoon, opdat wy gelukkige feestdagen mogen vieren." «Amen,1' zeide de zoon, tik vergezel u naar moeder; wy zullen gelukkige feestdagen vieren." De Zaterdag voor Pinksteren was aange broken en de geheele hemel was bewolkt; maar er was nog geen druppel regen ge vallen. Gisteren gaf ieder de hoop op een goeden oogst op, en van daag meende ieder, dat men met eenige regendruppelen geholpen was, zoo is de mensch. De vrouwen en meisjes stonden op het dorpplein en had den kannen meegebracht om, als het regende en het beekje zich vulde, nu zooals altijd hun feestdagsreiniging te kunnen houden. De middag kwam, nog kwam geen regen, de wolken waren nog veel dikker ? maar ook de avond daalde op het uitgedroogde aard rijk neder en geen druppel was gevallen! ? Laat in den nacht was de bode terugge komen, die Felix naar de post in de stad gezonden had; hij bracht een brief voor hem mee. il O gaf den bode iets voor zijn moeite, trad toen hij alleen was dichter bij het lamp licht en ontvouwde het wel bekende handschrilt: - »iïel spijt mij waarlijk meer dan ik u zeggen kan dat ik u verzoek moet afslaan. Uw zelfgekozen stand in de maatschappij maakt het onmogelijk aan uw wenschte vol doen; mijn dochter erkent dat het niet kan zijn en volgt mijn raad. Zij zal dezen zomer «n winter in Italië doorbrengen, tot herstel harer gezondheid, en'zendt u door mij'haar vriendelijke grooten. Voor het overige steeds Uw trouwe vriend.'" Toen hij dit gelezen had ging hy met ont steld gelaat en bevende lippen van de tafel weg; ? hij weende. Hij liep een paar maal de kamer op en neer, legde eindelijk don ontvangen brief op de tafel, ging met het licht naar zijn schrijftafel, nam een pakje brieven daaruit, vouwde ze netjes op, deed er een papier omheen, lakte hot toe en legde ze weder op hun oude plaats. iHet is voorbij", zöid« hij, en trad aan het venster, terwyl hij naar den donkeren hemel zag. Onder hem was een verdorde tuin ? de heide sliep ? en het.dorp lag in zoete rust. Er volgde een lange, laag» stilte. »Mijn zelfgekozen stand in de maatschappij", zeide hij eindelijk terwijl hij zich oprichtte ? en zelfs in zlin diepe smart, gevoelde hy toch een zalig zelfbewustzijn dat hem beloonde. Toen deed hij het licht uit en ging te bed. Toen den anderen morgen de menschen ontwaakten was de geheele heidehemel grjjs en een kalme landregen verspreidde iljn zegen. De ban was gebroken; de vroolyke feestgroepen der kerkgaugers maakten zich pp, en lieten zich gaarne natrcgenen om naar het Godshuis te gaan en daar te danken; ? ook Felix ging mede en dankte en niemand wist wat zijn kalme zachte oogen verborgen, Dit is alles wat wij Van Felix, den faoidebewoner weten. ? Van zijn streven «n de vruchten die htj er van plukte kunnen wtt niets meedeelen: hoe het ook rij ? treed maai- goedsmoeds voor uw Rechter, gQ edel mensen en zeg: Heer ik kon niet anders dan woekeren met het talent my door u toever trouwd, en werd gij gewogen en toch te licht bevonden de Rechter zou genadiger oordéelen dan de menschen. SCHOOL. DIDASEALIA, XX. Voor eenigen tyd werd er door dan Wethouder van onderwys te Haarlem, den heer 0. O. van Reeken, voorgesteld, om al d» openbare aoholen aldaar te splitsen in «fzonderlpe acholen voor jongeni en meiajes; deie BMk ial wel tpomUg in de gemeenteraad bellist worden, maar ondertuwchen U het belangrijk om de verachülende adviezen ia te rien, welke daarover sQn uitge bracht. De twee belangrökate ttfn zeker die van de Commlstie van Toeucht op het lager onderwijl m van den Diatriotichoolopnener. Het eerate advle» is seer aterk temn de aehelding. zelfi zegt de Commune, dat het haar niet gelakt is .één enkelen paedagogUchen-groftd ta vinden, die het wenicheiyk maakt, kinderen", die toch hetzelfde onderuit ontvangen, reed* v,<Wr hun twaalfde jaar in te deelen naar hnngealattht. Integendeel, zg meent dat het aamenaön Tan jon.gena .en meiajes een gunatigen invloed o)> beiden aal uitoefenen." De icnoolo.p>iener 'daarentegen ia er even iterk voorr en beweert oat de 'dege lijkheid van het onderwtyi en de volksopvoeding er door worden bevorderd, dat de onderwjjyer gemakkelijker goed ondenffli Mn jepgena dan aan meiajea kan,geren, «n eene antartrttieres dprantagen hete met het U».ge«e.Mi Nój een altof juift van deze vakken van ondfrwy*, schel. ding m hetzelfde lokaal en op hetzelfde uur niet mogtlyk waz. Dr. W. B. J. van EQk g«oft zelf ook beween op vóór do gcmoiigde school, doch werpt die later weder omver, «u eindigt met to zeggen, .dat hy zeer goed begrypt, dat er zoowel «oor als ttgtn het stelsel van scheMIng nog ai wat te zeggea v»lt." Ik geloof het gaarne, maar ik zon er toch to« ovtrhellen, om de Commissie van Toezicht gelQk te geven; aan ieder toch, die openbare lagere scholen bezocht, ia hot toch nooit opgevallen dat er zulk een onderscheid in begrip, opvatting, ontwikkeling en vermogens tusschen jongens ea meitjes beneden twaall jaren bestond; ik acht vereeniging zelfs zeer weuschelük, evenals iu een gezin, waar jongens ea meisjes, broertjes en zusjes feregeld met elkander toefen en omgaan. Eerst ia het twaalfde jaar openbaart zich by beide go> slachten de tucht tot andero spelen, ander* vriendjes of vriendinnetjes r u. De zaak van Poppink trekt voordurend 4e a,i«-' dacht, allerlei adressen circoWoren of werden «eds aan den Minieter en do Kamer verzonden. Wat zat 'daarvan 't gerolg zjjn? Miwchien nietf anders dan dat- een dergelijk beelnit als op hem werd toegepast niet spoedig meer verschijnt, en dat is, zal men zeggen, reeds veel gewonnen; t zal Poppink intnssehen maken tot een veet* »prokra persoon: het 1/24 van n^jo jaarwedde te missen is niet aangenaam, doch hy zal het er waarschijnlijk wel voor over hebben nu dia zaak zulke gevolgen heeft, dat *ti niet andera ian het openbaar onderwijs t en goede kan komen. klogel{jk evenwel wordt den gélncrimmecrde wel op de eene of andere w{jze vergoed wat h| acbade leed. Onlange deelde ik n mede, dat men te Franeker iet besluit in de gemeenteraad genomen had om iet schoolgeld op de school van meer uitgebreid ager onderwijs te brengen op /GO per leerling, waardoor de bözondere school, die veel goedkooper is, zou gebaat worden; de hoop ot\het ver moeden werd te gdykortijd geuit, dat dit besluit niet tot uitvoering mocht komen, doch.... het jesloit is door Z. M. den Koning, op voorstel van den tegenwoordigcn Minister van Binnen* audsche Ziken, bekrachtigd, er is dus niets meer aan de doen. Een ander Koninlrjk Besluit van 4 Mei U. is uitgevaardigd omtrent den bouw en de inrichting der schoollokalen. Als men dit besluit vergelijkt net het rapport dat 25 Oct 1879 door de be ten de commissie over art. 4 der Wet L. O., onder voorzitterschap van Dr. M. Salverda, werd uit gebracht, zal men zien, dat de voorschriften om* :rent het bonwen van school lokalen vrij wat ver eenvoudigd ztyo; hoe verdienstelijk genoemd rap* port ook was, zoo werd daartegen aanstonds het loodige verzet aangetcekendrwegenz de omslach tige inrichting en de koaten, «elke TOOT de ge meente al te bezwarend zonden worden. Het pro» test dat achter gemeld rapport volgde, en »an de hand was van den heer N. M. Fermga, hoofdonderwjjzcr eaner bijzondere school te Amsterdam en lid der Commissie, was al aanstonds een bewjjt voor 'tgocn later volgde. . Van wat wü bjj de aanstaande Kamerverkie zingen te wachten hebben, wordt ons reeds een voorproefje gegeven, by gelegenheid van de afgeoopeo verkiezingen voor de Provinciale Sinten; om den beer Junius van Bemert te weren, werd er in Hardtnberg onder anderen een strooibillet kan de kiezers verspreid, waarin het volgende te ezen stond: ?Paleizen voor schoolmeesters ver* rijzen overal, ook wanneer zy overbodig zQn, of zelfs niet verlangd worden, e'h gif wordt gvaieon* gen die'te bouwen on te '?-'"'? f' Ten alotte vertel ik a nog, dat Dr. E. H. Groen_ian niet meer als ?waarnemend", maar al* feite lijk 'directeur aan de H; Burgerschool te 'sOravenhage zal optreden. Hy solliciteerde op verzoek zijner collega's, en de Raad heeft daaraan door zijne benoeming zyne goedkeuring gehecht. Geloof mg steeds gnarne, 21 Mei 1883. "Q.N. ALLERLEI. £>e \ar\ngvissditr$ aan de kust der Zwarte Zee. Hoewel het water aan de kusten der Zwarte Zee zeervischrük is, hoeft dip vlsschertf zich naar ver houding zeer weinig ontwikkeld, en aan de gansche oostelijk* kust zyn ter nanwernooJ twintig dorpen, die zich daarmede bezighouden. In der beide steden Noworossiak en Anapa wordt de hariiigvisjcherij on groote schaal gedreven, maar OOK daar doet het gebrek aan voldoenden ondernemingsgeest en de uoodige middelen tot. uitoefening van het bedrijf- zich merkbaar ga* voelen. In de golf van Noworossisk verschenen de haringen in vorige jaren iu oiitzaKgelyhe ge tale, en spfjt de onvoldoende ontwikkeling der visschora leverde de haringvangst in twee winter maanden 1880 tot 1881 over de 8.000,000 harin- ' gen, die uit gebrek aan tonnen, voor l tot 6 roebels per duizend werden verkocht, terwyl do gewone pr|jz 14 tot 20 roebels bedraagt. In don jongste winter is de vangst nog voordeeliger ge weest en bedroeg eiken nacht tot 400.00U stukz en meer soms. De prijs hield zich na staande tusaehen de d en C roebels per duizend. Met de haringvangst houden zich Artele (ar beiders vereenigingen) bezig, die de netten, welk een groote uitgestrektheid nebben, van de kusten uitwerpen en naar laud trekken. De lengte der netten beloopt soms 4?5 kilometer*. Dea nacht* arbeidt men en over dag rast men uit, maakt da toebereidselon voor de volgende vangsten, ver deelt de buit van de vórigen, Urwjjl da eigenaars) der'netten en booten, wien de helft der opbrengst (van 50?60000 stuks baringen) toebehoort, en de andere helft onder dé arbeiders gelijkelijk verdeeld wordt. Een zeer gevoarlyke vijand der visachery ia de bekende Bura in de golf van Noworowak. De Bora is eon vreeseljjke atorm.dië in zjjn soort geheel eenig op de wereld is, en daar alleen voorkomt; h{j ontstaat door' een anti» cycloen, wanneer de laatste in het midden "of zuidelijk gedeelte van Eoropeesch Rusland woedt* In dat geval verheft zich plotseling een treaselöke Noord-Opstelüke wind. dieüjna loodrecht Tan het gebergte op de zee neerstort, ea all» vaartuigen, die op de golven rouddoliberen, ee» ' ontermtJdeliJken ondergang bereidt. Zoo onver* höedi bant de Bora lot, dat de visscher b«x>tea het huid niet meer kunnen bereiken, en het offer worden der hen vennsnélfnde zee. Een .klein meisje stond in bewondering verzon ken voor een rozenstruik. , . . Uit dien struik verhief zich een stengel en aam den top van dien «tengel zat een half verwelkteb^jna uitgebloeide roos, terwijl rondom haar drie prachtige frisohe knoppen op bet punt stond» los te ureken. Daar kwam haar zusje aangespron* grn. ?Zie eens hier Betay, zeid^iy, j,d ze knop jes ontwaken hier, om bun moeder, alvorenz tij sterft, nog een afsckeidskus te geven." Eunettrin. Een professor in de Kunatgezchitdenisop sijn college: ? . ? Heeft iemand awer de Dom van llOau gezien'?" ' ? ? . Een der studenten antwoordde bevestigend. . . -*- De pxofoMor: ?Ia u by djSiipUydsj ram dtt, a4n architectonische aehoonbeden zoo overrak éa gioetaeh gebouw, niet iets büMndsmopfferaQ V-31 v ï i t :?; ? '.'*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl