Historisch Archief 1877-1940
DE A M STER DAM ME K, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 310
De Tijd besprak mede de verkiezingen en gaf
van vroeger bekende voorschriften: steun
auti-revolntionnair, wanneer het er op aan
komt een liberaal te weren. Ook Ons Noorden,
h t orgaan van dr. Schuepman, geeft dien raad.
Tegenover die eenheid staat het Vent.
Weekblad. 't welk onlangs wees op de «eer diep gaande
oneenigheid tusschen de leden der katholieke
party in de Kamer, en op het feit dat zü het
on Deen enkel punt ? het onderwijs alleen uit
gezonderd ? eens zijn. Dat zoowel liberale
als conservatieve bladen op den strijd wijnen dien
anti-revolutiouoairen en Katholieken onderling
voeren, is te verwachten en dan ook door het
gaagiche Dagblad, de Midd. Ct. en audero
ge
*CDe ir. Sott. Ct. gaf onder den titel: ?Nog een
aanval op het Liberalisme", een beschouwing ten
beste over een onlangs verschenen brochure van
M. v. A. getiteld: ?Thorbecke of Kappeyne", en
nam den. handschoen op voor de aangevallen party.
De brochure werd ook ? zoo 't schijnt, met instem
ming ? weergegeven door de F» (je Pert, 't orgaan
van de Verêeniging ?Kiesrechthervorromg.
De Arnh. Ct. nam den heer Rornbnch en zijne
verklaringen in de vergadering van kieaers te
Heenvliet (Briolle) A faire, terwtil het blad met
overtuiging pleit voor de candidatnur van den
heer Vermers vnn der Loeff, thans te Arnhem
den kiezers aanbevolen.
Het Vaderland behandelt de kaderquaestie, ter
wijl 't zelfde blad van de band vau mr. A.
van Eek eeu beschouwing behelsde over ?Eeu
nieuwe wet op het notariaat1', naar aanlei
ding van 't onUerp van den heer Sannes te
Oirschot. De Alknuiarschc Ct. gnl' er mede een
artikel over.
't Haagsche Dagblad gaf, behalve een en ander
over de partijen, een artikeltje over Schaepman's
brochure: ?Het flooger onderwijs", terwijl het mede
een tweetal artikelen opnam van den heer Kremer
over .Een nieuwe belasting", n.l. een belasting
van hen die geen personeel betalen.
In 't N. v. d. V. wijst G. op de
noodzakelijkhtid om eindelijk ki-acbtiger in Atjeh op te
treden en den maujaen, w,ièn men dnar het roer
in haudeu geeft, meer vrijheid vau handelen te
laten.
EEN BERUCHT KWARTIEB: ?DE NES".
Fariïm.... et J'al fait un tonr dana In coulisse».
Madame de fiM, At! Ah! Caton l>ncien!
i, Oh! mon Dieu! S»n> »ueune tiróttutlon.
; Pi-tU'en l» demeur*. Attt U. Sctut VI.
Het is met de motto's als met de crinolines en
vele andere zaken gegaan. 7|j kenden een bloei
tijd, geraakten njt Hen smaak, kwamen er weder
bovenop en verdwenen weder, en tegenwoordig
is hot, geldof ik, uit den smaak om een motto te
gebruiken.
Wanneer ik my dan ook heden tegen den
heer?chendon smaak bezondig, heeft zulks eene
oorË, die de lezer ongetwijfeld zal billijken; 't is
wellicht mogelijk dat de titel van ruiju shik
geen in den waan brengt, dat ik iets zeer
oufatsocniyks ga leveren en dan zoude men kunnen
Veronderstellen, dat de reeds op jaren komende
Aqnarius, wiens kruin zich reeds met grijze lokken
begint te tooien, een oude doordraaier is, die au
«n dan nog eens uit pierewaaien gaat.
'ca. alle vermoedens te voorkomen, gebruikte
iet bovenstaande motto dat, meen ik, den lezer
iddellijk gerust zal stellen over den inbond
myn artikel, waarvan:
?la mère pormettra la lectors i sa fllle",
terwijl het vervolgens duidelijk doet uitkomen
dat de pndergeteekende geen geroutineerd
Nescfanger is: wél mag hij niet ontkennen, dat de
mirakelen van het kwartier hem vroeger niet ge
heel'en al koud lieten, en evenmin mag hy loo
chenen dat hij er, eenigen tijd geleden, nog eens
één kijkje nam, maar 't eerste geschiedde in de
prille eu onbezonnen jaren der jeugd en het
tweede had tot uitsluitend doel om au fait
te komen, ten einde de lezers van dit blad geen
onwaarheden op te disscbeu: zelfs de ver
maarde domiiié, die zijn spruit de Nes-lokalen
bionenvoerde, opdat hy de zonde van aangezicht
tot aangezicht zoude leeren kennen, zou op mijn
ngote zwerftochten niets aan te merken kunnen
,'bben.
Ziedaar echter eene inleiding van langen adem,
tastten we ons dus om tot ons eigenlijk onder
werp te komen.
Als er eene buurt in Amsterdam is waarop het
vermaarde woord: Sic transit^ gloria m una i is
toe te passen, dan komt de Nes daarvoor in de
eerste plaats in aanmerking, want wat was z|j in
de grijte oudheid, wat was zij voor eene halve
eeuw en wat is'zü thans?
Oudtijds wemelde de buurt van kloosters en
kapellen, en orgelklank en* gewijd gezang was er
aan -de orde van den dag, terwijl er zoo druk
gebeden werd, dat nog in onze dagen, eene straat
den naam ?Gebed zonder Eind" bleef dragen,
far herinnering aan liet feit dat duizenden vrome
Bonnetjee elkander onophoudelijk in den gebede
aflosten. Ook de nog bestaande Hermreten-Steeg
wijst er op hoe eenmaal vrome kluizenaars ver
bluf hielden op de plek waar thans vroomheid en
eenzaamlteïd totaal nebben uitgediend.
Een dikke halve eeuw geloden -was die Nes
glorie reeds volkomen verdwenen en een
geacbiodschrijvw, wiens werk voor my ligt, vertelt er
harre dingen vau, die ik 'echter faieti naschrijf
omdrl ik niet voor een plnnderaar wfl worden
aangezien: wat ik bepaald weet is dat onze papa's
(ze ontkennen het feit, naar ik vroeger reeds
schreef, thans ten sterkste) met kermistijd; do
Nes onveilig maakten en bij Trui de Bi e een
gebakken botjc of een paar eieren met een zuur
tje gebruikten, of in het Parlement een dansje
waagden, terwijl ze in Frascati een
fraaidocoratief en schoone muziek bewonderden om dan
in het hartje van den nacht, de lacht te doen
daveren van het schoone lied:
?In de Nca daar moet Je wezen,
Iu de Nes dwr moet je etfn, .
Daar staat voor de deur 'to lezen»
Hlor verkoopt men brandewijn!"
en het geen verder volgt, welk lied een gemoe
delijk dichter geschreven had op de wijze van
O Fortune uitaicgerbeer's Rooert Ie
Diab l e. welke opera zeer in dea smaak viel
A ji
houdeu dat te er van daan moeten Tilijven, daar
het er eene ondeugende bende is, en de jeugd
er niet bijzonder veel goeds leert.
Toch is de toestand niet zoo bar als men wa
nen zou, want de Nes is in haar nadagen en
ondervindt deffevolgen der verwoede concurrentie
du' tegenwoordig op ieder terrein zichtbaar ia;
fcet e.'nde der Warmoestraat, Iu de onmiddellijke
nabijheid der Zeedijk, trekt tal van liefhebbers
aan en de tallooze Mnnchener Kindl's
niet hunne nationale, of liever internationale juf
frouwen, lokken evenzeer een druk bezoek en
wellicht leveren de laatste inrichtingen meer ge
vaar op dan do, eertyds zoo bestaande Net-lokaleuj
Onwillekeurig depkt men aaa de geschiedenis
van twee concurreerende. Stoomvaartujaen, die
aUoB deden wat zy konden om elkander een vlieg
u te vangen; tosa de eene annonceerde, dat zij
haa,r tariet op de heltt verminderde, ging de ander"
«oor niemendtl varen en toen de eerste annóji*
cee'rde 'dat «y nog verder ging en ieder ~
eeu dubbeltis toegaf, deeldtt de tweede:
do StoonjöobUn voortaan eep muziek-"
boord zonden hebben én 33 rëiaf
broodjes met vleeech ea glazen bier zouden wor
den getracteerd.
Het eind van het lied was, dat een der
inaatichappyan doodgevaren werd, waarop de audere
dadeiyk alle libsrale conceasicn introk e»i het
tarief van vroeger niet enkel weder van kracht
verklaarde, maar zelfs verdubbelde; ? wie weet
of bat eenmaal met de Noi niet gaat als met die
overlevende Stoomboot-maatschappij?
Mag ik U, myn lezer, uitnoodigen om eens een
kjjkja m een tingel-tangol of café-concert te nemen 'f
Het lokaal, waarin ge binnenkomt, is een der
besten in het genre eu onderscheidt zich daarin
van een gewoon koflijhuis, dat men er geen tafel
tjes maar louter rgen banken vindt, terwjjl de
achtergrond door een klein tooaeel wordt
ingonomen waarop the g r e a t attractie n, in
deu vorm vau een tien- of twaalftal chauteusea
heeft plaats genomen, die de modo der
sleeu-japonnen uiet huldigen on allen zonder onderscheid
gedecolleteerde beenen vet toonen; ? aangezien
net nog vroeg is zy» er weinig bezoekers, die
alles behalve door het bedienend personeel wor
den verwend en tameiyk luide als stuivers klanten
worden bestempeld, daar zy zich met een of t wee
glazen biet' tevreden stellen eu uiet meer dan vyf
cents fooi geven; eerst wanneer het later wordt
i de jeunosse dorée, mot haar imitatie, op de
proppen komt en zich in het drinken van
champoejUL', (ik verwittig den lezer dat het gebruiken
yan het woord cliompaguo tceer dan plebejisch
is) gaat verlustigen, worden du Janueu voorko
mender en elastischer eu vervullen zo met een t*
élan huu Jannen-plicht.
Een slaperig pianist heeft een nummer
Ofl'eubach'nche muziek opgetrommeld c» eender dames
staat op, beweegt ssich naar do voetlichten en
zingt een lied met het referein: ?Six sous voui
qui voulez savoir", waarop ze maar oen matig
succes heeft, daar geen der aanwezigen er eeu
schelling voor over blijkt te hebben om wat te
weten te komen, zoodat zij maar weer gaat zitten
om het slagveld aan den pianist over te laten,
die onmiddellyk aan het mishandelen van zyn in
strument gaat.
Den ganscben avond gaat het op deze wijze
voort; een nummer muziek en een nummer
zang, weder eeu nummer muziek en woder
een nummer zang on zoo in het oneindige, zoo
dat ge aan de smakelijke spijze gaat denken, die
men appel rol noemt en die uit ecrie opstapeling
van telkens wederkeerende laagjes brood eu
appelen bestaat.
Eone tweede dame begint te zingen en wordt
druk geapplaudi&seerd, wantzy geeft ? natuurlijk
ia het franich ? een partijtje dubbelzinnigheden
ten beste, dat niet voor de poes is, en debiteert
een paar schouwe aardigheden, die een dragonder
zouden doen blozen, om op haar beurt den pianist
weder aan het woord, of Jiever aau de piano te
laten, die zich haast om van de gelegenheid ge
bruik te maken en dan weder eene derde juffer
uitnoodigt om hare gaven te doen hooren; deze,
die als Vlaamsehe couplet-zangeres wordt geannon
ceerd, maar wier uitspraak de geborene
Amsterdamsche verraadt, zingt een roerend lied met de
telkens, wederkeerende uitnoodiging: ?laat ons
kussen," niemand der aanwezigen heeft daar
blijkbaar veel animo in, eu ik vind dat tameiyk
verklaarbaar, want ook ik zou voor geen bankje
van honderd gulden van de vriendelijke invitatie
gebruik maken.
Eindelijk maakt de muziek- en zang-combinatie
den hoorder min of meer zeeziek; hij merkt nog
op dat de dames executanten tamelijk wat ver
dragen kunnen, daar z|j grooto hoe veelheden grog
en strong stout verorberen, en dat zy zeer wel
willend zakjes bonbons of at der e snoeperyen in
ontvangst nemen, die haar door jeugdige snaken,
die op de eerste banken-ryen plaats nemen, waar
mede zij geheel f r ere el compagnon zyn, worden
geotfreero, en dan gaat men weg en verwondert
zich over het feit, dat er zoovele zija die er genoegen
in kunnen'vinden om café's ohaatant af te loepen.
Later op den avond wordt het natuurlek beter,
de lokalen worden gevuld en er heersoht eene
opgewekte stemming onder het publiek, dat er
zich in vermeit om de zangeressen te accoui'
pagneeren, veel lawaai te maken en geweldig te
dampen; er worden grapjes vertoond en eenige
studenten plaatsen bijv. een politie-man op een
stoel en noodigcn hem uit om eene oratie te
houden, of wel veroorloven de bezoekers zich de
weelde om elkander de deur uit te gooien of
er uitgegooid te worden.
Wanneer eindelijk de door de politie vastge
stelde sluitiogstyd daar is, gaat de vergadering
dikwijls over m Comité-generaal en de pret worac
in particuliere vertrekken voortgezet, 't gaat er
daarbij natuurlijk danig van langs, maar ver
moedelijk interesseert het den lezer maar matig
om to weten welko orgiün en bachanalen er
alsdan gevierd worden, en evenmin stelt hij er
belang in om te hooren op welke manier men in
de N ca lichamelijk en zedelijk te gronde probeert
te gaan.
' Wellicht noemt de ecu of ander deze laatste
woorden overdreven, maar ongelukkiger wijze
z|jn ze maar al te waar, en met feiten te bew|jv
zen; het is nog niet zoo heel lang geledeu dat
een drietal Nesgangers van zich spreken liet dat,
tengevolge van de vele vermaken, die dat kwar
tier aanbiedt, yan kwaad tot erger kwam en zich
aan ontvreemding, ? misbruik van vertrouwen, dief
stal in loontrekkeflden dienst on moord schuldig
maakte; zfj boeten hun misdrijf in de gevangenis,
maar zijn daarom helaas de eenigen niet voor
wie de Nea is gebleken een zedelijk
moordenaar»hol te zyn geweest.
Reeds hierboven heb ik gezegd, dat de Nes
glorie, door toenemende concurrentie, taant, maar
vergat te zeggen dat er nog een tweede oorzaak
i) die verval te weeg bracht, en dat het aan onze
politie te danken is, dat er eene verandering ten
goede kwam; ik zeg zoo vaak iets ten naoeele
van dat corps, dat het mij hoogst aangenaam ia
te kunnen constateeren nee zy door gestreng
toezicht eu krachtig optreden eene reddering in
den Augias-stol heeft veroorzaakt.
Behalve het genre café-chautant en het genre
.bierhuis met of zonder kellnerinncn, wemelt da
Nes nog van andere gelegenheden tot
coogena<vnde uitspanning en voor vermaak; café'» van
den vyftigsten rang, gelijk aan Bis nihil,
l'Amo.ur, TAmitié, de houten.... (bet
laatste woord wil do pen niet verlaten) trekken
steeds een druk bezoek, eet- en danshuizen vinden
hun bewonderaars en tal van alleenwonende dames
verleenen er audiëntie; voegt men dat alles by
elkander, dan komt men tot de slotsom dat het
totaal-beeld, dat de Nes oplevert, niet bepaald
fraai te noemen is, dat het aantal vergunningen
er legio is en de buurt in gemoede niet aristo
cratisch kan worden genoemd.
lp vroeger dagen, een k^ort eeuw geleden b.v.,
was er in de net toch nog waar kunstgenot t*
vinden; in den.Salon Duport kwam, mettegea*
staande den matigen entréc-pi'ijs, avond aan avond
een uitgezocht publiek byéén om een betrekkelijk
uitgezocht repertoire te bewonderen, dat gunstig
afstak bij de stukken-keuze die aan den
StadsSchouwburg gevolgd werd, waar draken vol van
misdaad, roofV brandstichtig en moord op de plan
ken verschenen eu het publiek van den
engelenbak den scepter zwaaide, het was eene zeldzaam
heid wanneer men er de meer beschaafde inwo
ners der stad zag verschonen en eenmaal kon oen
.lid onzer Gemeente-raad, zonder tegenspraak te
ondervinden, verklaren: .dat het niet mogelijk
was om een vreemdeling den eersten achouwburg
des rijEs binnen te voeren".
Ook het thans verdwenen Frascati bood nu
,en,dan waar kunstgenot en de vermaarde Kapel
via Tllitmsiï gaf. er uitvoeringen die zeer in den
smaak vielen ei lief hebbers lokten; ia kennis
tijd wis het gebouw door fijne fraaie versiering,
een wawJ»randpunt_T6or,het bezoek.; jammer
geiioeg dat de openbare boh-masqu^s, die er gedurende
de wintermaanden gegeven werden eu die alles
behalve fashionable waren, bet lokaal min of
meer in een' slechten reuk brachten.
Zelfs Uet café concert was minder verwerpelijk
dau men thans deuken zou, eu er is eea tyd
geweest dat men er met genoegen een uurtje m
kon doorbrengen, terwijl het thans hoofdzakelijk
walging verwekt es men er eeu aanstoot iu vindt
wanuoor toevalligerwijze eeus iets goeds door bet
misselijke en vulgaire heenloopt; toen ik, bij mijn
jongste bezoek aan de Nes uu de voordracht van
eenige alleiliederl|jkste liederen, op zeer te waar
deeren w|jze het moment-musical en de
LoreleyParaphrase op do piauo hoorde vertolken, liep
ik op oen draQe weg en beloofde mü zei ven
plechtig om da Nes-lokalen te schuwen
Wanueer men mij vraagt waaraan ik het wel
zou toeschreven dat de Nes heeft gefloreerd
i-u, niettegenstaande de concurrentie, nog wel de
attentie trekt, dan verwen ik io de eeroto plaats
to moeten antwoorden dat de algemeenc zin tot
uithuizigheid, dio steeds toeneemt, daaraan voor
een groot deel de schuld draagt; ook de vervroeging
van hot beursuur, die aan e<m tal van jonge
meuschen vrüe a voudeii bezorgde (welke zeer zeker
nuttiger konden "bestcsd worden) meen ik in deze
een iaotor te mogen noemen, terwgl ik nog tal
van andere argumenten heb, die ik echter voor
my houd omdat ik mijn huidig stuk niet in eene
eerredo wil doen ontaarden.
Eene opmerking ten slotte: Naar men weet zün
de dichters weinige vcrtrouwbure l eden eu de
dolle Hoffmann, ? die hot wol weten kon, want
hij was zelf dichter, ? verklaarde dan ook: ?Men
moet een dichter nimmer gelooven, iv.uit h|j is in
staat om een kort, iueengedrocgen propje van
eeu meisje, dat kousen zit to stoppen, eene godin
te noemen."
Men ga dus niet op des dichters woord af:
?Da wo man giost, da laas ilich rnhis nicder,
?BüM Menschen habeu kelc» Liedcr,"
en bedenke dat het slechts een diehter-woord is
dat me u in de Nes alle avonden gelogenstraft
kan vinden.
UIT DE BISSCHOPSSTAD.
Een paar malen hebt gij, Geachte Redacteur!
mijn schrijven over do Bisschopsstad opgenomen.
Ik heb daarover al heel wat moeten hooren. Mon
heeft my verweten, dat Jan de Bisschop niet dood
is en dat ik dus onwaarheid sprak! 't Is myn
schuld niut. Ia Jan de Bisschop niet dood, dan
wensch ik dat mj woder optrede als uw corres
pondent. Want men heeft, o, verschrikkeiykheid!
dadeiyk ontdekt clat Jan van Utrecht met van
de familie is van Jan de Bisschop. Ik neem het
gaarne aan wat die familie-botrékkiDg aangaat,
want ik ongelukkige, ik heb geen familie. Maav
een Utrechtsen weekblad heeft daarop de aan
dacht gevestigd met de voornaamheid: mn'n vriend,
Ril hoort niet tot de onzen. Ik was daardoor wol
pt, maar vond het toch
op mijn auteurstoon getrapt, maar voi
zeer toevallig dat datzelfde weekblad een groot
gedeelte van mijn brief overnam ? (voor iemand
die niet tot de schrijversfamilie behoort, is dat
nogal aardig) ? en daarop vorder voort
borduurde. Toen kwam ik weer tot de con
clusie, dat ik mü verheugde niet tot die
schrijverfsamillie te behooren. Wys op fouten,
werp uw licht op duistere geschiedenissen, maak
dwaasheden nog belachelijker, maar boven alles,
wees waar en wees fatsoenlijk. Het verdere
borduursel op mijn brief in dat weekblad had,
naar men zegt, de groote verontwaardiging
opgewekt van eenige Utrechtsche predikanten, die
daarover den uitgever Onderhielden. En met recht,
het Utrechtsen Weeklad schijnt het zich in de
laatste weken tot taak te stellen vooral pikant
te zijn. Het gsjsV*erst .? en iedereen zal het
toejuichen ?? een' uitvoerige béschrijviog van het
leven in de cellulaire gevangenis. Uit alles bleek,
dat de schrijver hei eel-leven van nabij kende
en dat hu de fottten daarvan aanwees, was uit
nemend. Nadat het schrijven over de cellulaire
gevangenis uitgeput was, heeft de redacteur
zich gezet tot een beschouwing van de Rijn
spoorweg-Maatschappij. De overgang van de cel
naar de spoor schuil t vreemd; toch wellicht meer in
schjjn don in werkelijkheid. Ik-zou niet gaarne
geroepen worden de R, S. M. in olies te ver
dedigen, maar als men nu in ellenlang artikelen
niets anders weet te bewijzen dan dat de directeur
uitmuntend voor de belangeu der maatschappy
zorgt, dan mag -het vreemd heeten dat eenige
artikelen geschreven werden om den heer
Ameshoff (directeur der R, S. M.) zooveel mogelijk te
bekladden. Ik heb de eer niet den Hr. Ame^boff
to kennen, maar na al de beschuldigingen van
het Utrechtscli Weekblad zou ik zeggen, als ik
een spoorwegmaatschappij bad te besturen: dat
is mijn man. Geen dankbaarheid ontlokt my deze
verklaring, want [ik heb nooit iets van den heer
Ameahofl genoten dan wat duizenden met mg ge
nieten : het vervoer langs de banon van den
ospoor.
Het doet my leed voor de redactie >an het Utr.
Weekblad. Al beschouwt zij m|j niet als van de
familie, en al zou zij Jan de bisschop met ver
rukking in haar armen sluiten, als hy weer op
trad, ik vrees dat Jan de Bisschop er niet vau
gediend zou z\jn.» Het doet m|j leed, omdat een
Weekblad bier niet alleen nuttiff, maai- noodza
kelijk is. Ik weet wel, we hebben nog een
weekblad, de Oranjevaan, inaar die vaan is
als haar richting zeer geheimzinnig ? dat is een
vaan waarvan men niets merkt, /e wordt b|jna
even zorgvuldig geheim gehouden als een ander
weekblad, dat liier nog Bestaat, maar waarvan
niemand het bestaan zelfs vermoedt, t Is onge
looflijk en echter waar: iedere week verschijnt
hier een weekblad dat niemand leest, niemand
ziet, niemand kent, een weekblad dat noch pp een
leesrauseura, noch op een sociëteit, noch in een
koffie- of bierhuis te vindenis. Dat weekblad
schijnt zich tot taak te stellen zoo geheimzinnig
mogelijk zyn bestaan voort te zetten. Wij hebben
daa nog onze Utrechtsche courant, maar Utrecht
13 te groot om het altijd door éón bril te bekeken.
Zondag heeft men getracht eene afdeeling roor Al
gemeen Stemrecht op te richten. De belangstelling
was al heel min. Do oproeping was gericht tot
kiezer», maar vooral niet-kiezers, ïsoch kiezers,
noch niet-kiezers waren aanwezig, eu het kleine
aantal opgekomenen deed meer denken aan
nieuwsgierigen don aan belangstellenden.
Discussie won niet lukken. En toen do presi
dent maar voorstelde om te stemmen en door op
staan te kennen te geven, dat men Algemeen
Stemrecht verlangde, toen stond men op, maar
om zoo spoedig mogelijk de zaal te verlaten. Nu
begon de verwarring onder de ovcrblijvenden en
de discussie liet in vormen wel iets te wensohen
over. Stadenten mengden zich in het debat, maar
deden het niet op eene wijze die onverdeelde
goedkeuring mag verdienen. Als dergelijke
diacussiSn het resultaat moeten zyn van Algemeen
Stemrecht, dan behoede de Hemel ons er nog lang
vopr. Stadenten moesten bedenken, dat de groote
vrijheid, aan het studentenleven gegeven, niet
alfyd eu overal onbegretud is. Toen zij de vorig*
week aan de Utrechtsche burgerij een prachti|
concert aanboden, verloren oolc enkelen dit gebee.
uit het oog. Een gastheer heeft plichten tegen
over zyn gasten, evengoed als do gasten tegenover
den gastheer.
Dank de ijverige pogingen van enkele ingeze
tenen zal hier een Werkhuis verrijzen. Aan het
ellendige ffebedel zal daardoor een einde komen.
Ik heb die vergadering niet kunnen bijwonen,
maar zal wel gelegenheid hebben er later on te
rug te komen. Ondertnsschen, de zaak is ia
goede handen; de heer v. Oeuoingen "a president
en dat zegt genoeg.
Jan van Nassau laat zich wachten. Wij hobbon
i gerepeteerd om hem eeu welkom toe te zingen,
maar do repetities zyu voorloopig gestaakt. Kin
deren en grijsaards, rijken un armen waren allen
even gereed om Jan van Nassau hulde te brengen,
ma.ir ieder is verzocht zijn enthousiasme voor
loopig op to bergen. Als het daardoor maar niet
bekoelt..., Jau van Utrecht.
KUNST.
DRAMA OF MELODRAMA?
Myn antwoord aan dea lieer Peypers.
Toen ik het ingezonden stuk van den heer
Povpevs, in do Amsterdammer van 27 Mei, over
mijne critiek van z|jn drama .Blonde Els" las,
stond ik verstomd over zooveel naïveteit, als de
heer Peypers daarin aan den dag legt en heb ik
my afgevraagd, of ik wel het reent heb te trach
ten hem i«ta vau dio naïveteit te ontnemen. An
deren zullen zich misschien over m|jn naïveteit
verwonderd hebben, toen ik van den heer Peypers
iets meer verlangde iu mijn critiek dan ecu ge
woon melodrama; zelfs dé beer Peypers ? zie
ik nu ? staat daarover verstomd.
Ik schreef in mijn verslag, nadat ik by de in
houdsopgave had medegedeeld, hoe Blonde Els
plotseliug met twee mannen gezegend wordt,
het volgende: ?de heer Peypers wist blijkbaar
met die twee manuon geen raad en moest daar
om züu toevlucht nemen tot hot gewone
rncloilramntiiche slot, door er een te laten doodschieten."
De lieer Peypors vraagt nu, of ik hem dan ma.tr
eens een beter slot wil aan de haud doen, bij
z;lf weet geoa boter. Hy somt de verschillende
wijzon, bon hy zgn stuk had kunnen sluiten, op
en voegt er te gelijke r tyd by, waarom hy die
niet kon gebruiken, maar gedwongen was, om
juist dit slot te nemen. Ik wil die verschillende
wijzen, om zyn drama te eindigen, die de heer
Peypers ons geeft, uog eeus nader bezien, ?
misseinen vind ik er dan nog wel een beter by dan
hetgeen hij gekozen heeft. Vooraf moet ik echter
doen opmerken, dat, haddc ik het stuk moeten schrij ?
ven, ik nooit twee mannen aan Blonde Els zon ge
geven hebbeu. De schrijver gaf ons vóór de
terugkomst van Willcm menig Hef en huiselijk
tooneeUjo en het is zijn schuld, dat ik begon
te denken, dat w|j hier een goed, degelijk dram»
zouden krijgen. Toen die blecke Willem echter
verscheen werd my die illusie ontnomen.
Maar laat ons eens zien, of- het feit ? nu een
maal aauucinoude, dal; Willem terugkomt, nadat
Els met Koenraad is getrouwd ? er dan toch
niet een dramatisch slot voor het stuk zou te
vinden geweest zyn.
Do heer Peypors schrijft:
Blonde Els, die door nood gedwongen, ten
tweede male huwde, op rechtsvermoeden van het
overlydcn h ft ar s mans, en wel met zjjn mede
minnaar Koonraad Plak, die deu kapitein om
kocht om haar man in zee te werpen, en die ook
na vijf jaren aan zyn dood gelooft, evenals de
kapitein, die de misdaad bedreef, dit zelf ge
looft, wil zich in wanhoop over haar lot ver
drinken. Doet z|j dit, dan is het stuk uit, maar
bevredigt niet en de misdaad blijft ongestraft".
i ik cursiveer). Eerste slot: Els verdrinkt zich.
k geef den heer Peypers gaarne toe, dat dit slot
niet zou bevredigen en niet. verkieselyk zou zyn.
De reden, dat ik dit slot afkeur is echter niet,
omdat de misdaad ongestraft blijft, de onschul
dige sterft en de schuldige blijft leren. Waar
vindt men b.v. by Romeo en Julia een schuld,
die hun ondergang tot zedelijke noodzakelijkheid
maakt; wat is hun schuld ?
Waar vindt men juist by de reinste en odelste
figuren in Sbakesfeare's meesterstukken OphelU,
Desdemona, Cordelia ook do geringste schuld?
Vergelijkt men den marteldood vau Cordelia met
den eervollen dood op thet slagtveld van een
schurk als Ricbard Hl, dan zou men volgens de
theorie van den heer Peypers tot de slotsom moe
ten komen, dat Sbakespeare's grootste meester
stukken de sclire'euwendste ongerechtigheid pre
diken.
Neen, hot ware drama wil niet, mag niet
moraliseeren, het hoeft een hooger dool, vóór al het
andere mo2t het acsthetisch schoon zon. Hooren
wij wat Lessing in zyn ?Hamburgiscue Drama
turgie" daarover zegt:
12de stuk: Ich will nicht sagen, dasz es ein
Fehler ist, ween der dramatische Dichter seine Fabel
so eiorichtet, dasz sie zur Erlilutcrun goder
Bestiitignng irgend einer groszen moralischen Wahrehit
dienen kann. Aber ich darf sagen, dasz dies o
Einrichtuug der Fabel nichts wciniger als
notbwondig ist; dasz ea sehr lelirreiohe, volkommeuo
Btücke .geben kann, die aof keine solche einselne
Maxime abzwecken; dasz man Unrecht t hu t, deu
letzten sitteimpruck, den man zum schlusse
verBcliiedener Trauerspiele 'w Alten findet, so
anziisehen, als ob das Ga..*c blosz urn seinetwillen
da ware."
Verder is het 33e stuk: ?Doch Moral oder
keitie Moral; dem dramatisohen dichter ist es
uleichviel, ob sich ous seiner Fabel eine allgemeiuc
Wslirhcit folgern lüszt oderjnicht."
En dan nog in het 85e stuk: ?Das Drama
macht auf emc bcstimmtc, aus seiner Fabel
flieszendo Lehre keinen Anspruch."
De heer Peypera stempelt dus zelf zyn stuk
mot de woorden: -Blonde Els" mocht niet sterven,
omdat de misdaad dan ongestraft bleef, tot een
melodrama, waar de deugd beloond en de misdaad
gestraft wordt.
Maar hooren wij den heer Peypers verder: ?Ver
drinkt Koenraad Plak, haar tweede man zich, aan is
zjj wel andermaal met haar eersten man
vereeuigdmaar wordt het tooneel gemist, waarin Kucnraad
aaa haar en haren man, uilen hij eooveel leed berok
kende, stervende om vergiffenis vraagt" (ik cur
siveer). Koenrnud Plak is verliefd op Els, zij wil
hem echter uiet en trouwt met Willem. Door
jaloezie gedreven, haalt hy den kapitein Valk
over, om Willem over boord te werpen. Dit ge
schiedt en Koenraad uu iu de meeniug, dat Willem
dood is, doet nu allé mogelijke moeite, oin Els
tot vrouw te krijgen. Eindelijk gelukt het hem
en op den trouwdag komt Willem terug. Hoo
goed ware nu een dramatisch slot te vinden ge
weest, wanneer Koenrnad, tot de overtuiging ware
gekomen, dat bij té veel was op aarde, dat hij
de wettelijke orde bod willen verbreken, maar
gedachtig a:m de woorden: ?Jede Schuld richt
sich auf Erde" ? thans zag, dat de wraak
hem achtervolgt. De schrijver had hem dit
ea nog voel meer in een monoloog kunnen laten
zeggen en had nog ecu verzoenend cadiet op het
karakter kunnen leggen, door te laten laten uit
komen, dat zijn misdaad ontstaan was uit groote
liefdo voor El' en hy haar nu ook verder onge
stoord met Willem zou J a ten voorlleven. Bij
had zich dan zolf gedood, al moest hij dan ook
sterven zonder vergiffenis van Eli en Willem;
die beiden zouden hem die toch wel geschonken
hebben voor zijn goede daad. Op die wijze had
den wij wel «enige zeer ooaenhetische scènes
moeten missen, maar zouden door een beter slot
ruimschoots zyn schadeloos gesteld. De heer
Peypers zal m|j in zyn naïveteit misschien toe
voegen, dat de kapitein Valk daa uiet gestraft
was geworden. Dat behoeft pok volsirèk niet;
moest het zyn, dan hadden er immers eeuige per
sonen bij het sterven van Koenr.tad kunnen te
genwoordig zijn; hy had Valk dan kunnen aan
klagen', dei noods hadden Willem en Els er ook
b|j kunnen komen, om hen de door den heer
Peijpors wo noodzakelijk geachte vergiffenis te
schonken. Het slot zou daardoor echter zeker
nut beter geworden zyn.
Er is nog een ander tlot mogelijk, waaraan de
heer Peypers zeker niet eens gedacht beeft en dut
y ook ? zoo hij liet. üul«st ?met veiontwaar;
zal ter sijde stellen en dit is: Willem had
weer kunnen heengaan of zich elders kunben gaal
doodeu, toen hy vernam, dat syn vrouw met
Koenraad getrouwd was. Het U waar, dat daa
keker de onschuldige zou lijden en dé schuldig*
ongestraft zou zyn, maar wij hadden dan kans
gehad een werkelijk drama te krijgen.
Daar hU reeds v|jf jaren weg was en nooit iet*
van zich had laten hooren, haa men hem in $ei
gezelschap kunnen laten komen (b.v. in de her
berg), waar hij had vernomen, boe Els steeds op
hem had gewacht, hoe zU tot de bitterste armoede
wat vervallen en hoe zy gedwongen was geweest diea
Koenraad to trouwen. Ry had dan het besluit moe*
ton nemen weer heen te gaan, ou uit liefdevoor
Els en zijn kind ook voor het vervolg dood té
zyn en daardoor vrouw en kind gelukkig te
doen zyn. Op deze wy«o werd zyn karakter
verheven, syn handeling tragisch. ?Das Lebed
ist der Giller höohstes nicht en wanneer dooi
het verlies van het leren een grooter goed wordt
verworven, dan is er oorzaak genoeg voorhanden}
om het leven vrijwillig te geven.
Nemen wij b. v. de Autigoue van Sophokles.
Zij weet, dat zij moet sterven, wanneer zu dé
plicht der broederliefde vervult, maar tij onëjrtf
vrijwillig haar leved voor hare plicht. En dit
offer is niet tevergeefs gebracht, wantzjj sterft eerst'
nadat zy haar doel, de begrafenis van haar broeder;
heeft bereikt. Daarom sterft zij ook verzoend
met haar lot en op den toeschouwer werkt haar
dood even verheffend als de gedachte b.v. aan
den heldendood van een Leonidas,
Niet dus het sterven van een der hoofdpersonen
is in het drama af te keureu, maar wel hbo en
waarom hij sterft kan zoer afkeurenswaardig sjjo.
En dit laatste is het juist, wat in het draai* fSn
den- heer Peypers zooveel te wenschen overlaat.
De w|jze, waarop hy, om het stuk to eindigen;
een der hoofdpersonen laat stervpn, doet grooïe
M. IL
w
U
OCU UD& J.UWJ\dȣFQlolsfJl*l4 IfMb DbVAVpU. U
afbreuk aan de waarde van zijn «tuk.
30 Mei 1883.
UIT BELGIË.
XXI.
,Karel van Gelder." Mtajekfeeit t«
Gent. Boekhandel. *^ i
De heer Gittens, dio zich reeds dool- .Janji
Shore" eu ?Arnold en Adolf- (van Gelder) all
een schrijven van deugdelijk, dramatisch talent'
heeft doen kennen, verraste hot Antwerpsen1,1
Vlnamsch Schouwburgpubliek voor eenige weken
door do opvoering van zijn jongste drama':
Karel van Gelder. Dit stak is'een vervolg on
laatstgenoemd tooneelwerk; de inleiding kuoouï
zich daaraan onmiddel!'".*vast. ?
Het nieuwe drama v: r- en heer Gittens is eea
schoon bewijs hoe deze schrijver voortdurend
naar belangrijke, historische onderwerpen zoektj
om die door zjjne kunst te veraanschouwelijken;
geheel verschillij? van zulke schrijvers, aan wied
voor 't tooneel of den roman de eerste, de beatj
meest olledsagscbe, de ongezondste, geparfnnieerdS,
liefdegeschiedenis niet te slecht is, om óp het'
tooneel te worden gebracht.
Het is b|jua onbegrijpelijk boa sommige,
critici met tfemakkelykheid, ja met onvèrscüill.
beid, over de voortbrengselen eener uitgeput
fransche verbeelding heenstappen, wanneer n
A. of mevr. B. hare rol verdienstelijk vervult.
deze door een of andeo weigezongen koepiet oj
luistert. Het zou geheel onbegrijpelijk zijn, ïndii
het niet aan gebrek, aan moed, aan manu
_? ernst konden toeschrijven. Aan mood ? o!
niet aan de vrienden te misvallen; aan moed r"
dewijl het gemakkelijker is eene voorstelling toe
te juichen dan een tooneelstuk te toetsen ajd»
de eischen van den goeden smaak, of, uog mee?,1
aan die der schoonheidsleer.
Hoe dit ook zij: allereerst is de heer Gitteni
to prijzen voor de keuze van zijn leerrijk onderwerp;
Iedereen kent de geschiedenis van Karel' van
Gelder, dien men nog meer dan den
Engelsen"man Jau, Karel ?zonder land.11 zou kannon noe
men; want bij den dood Z|)L'S vaders bezat hu
S jen voet gronde. Gclzc was reeds lang. aan
urgnndiü verpand, en do keurvorsten verklaar'
dea Egmont aanspraak daarop onrcchtvaardisf
eoodat Karel; ofschoon opgebeurd door het utff
t ionaal medegevoel van duizenden, beroofd 01}
verlaten stond, ja zelfs nog in fransche gevan
genschap geraakte.
Het komt ons voor dat dezo toestand alleen
reeds van hoog-tr.tgische beteckenis is, en da£
de schrijver wellicht zich meer op die gedachte
bad kunnen concentreeren, ton opbouw vau z|jrf
drama. Hier tegenover kon dan Karels bevlekt bip
zonder leven komen te staan; zijn woasch ineen
oogenblik van wanhoop opgevat, zich doorcencu'
zijner bastaard zonen te doen opvolgen, of wel
zelf door toovermiddclen jeugdige kracht te hor;
winnen. Het noodlot hierdoor getergd bereidde
dan onmiddellijk zijnen ondergang voor.
De heer Gittens heeft echter de hoofdwerkiug
van zyn stuk te zeer in de. afwisseling vag
voorzeker treffende, doch niHw altoos natuur
lijke episoden gezocht. ;
Het drama opent al dadelijk mot eeueu moord;
Eone tooverbeks, die iu haar jeugd het offer
werd vau de onrechtvaardige wildheid van Ka<
reis vader Adolf, heeft gezworen dit onrecht op
den zoon te wreken, en vervloekt hem en r. ij o
geslacht; waarom Karel haar opbrengt. Do zoon
der heks, dokter Hermann, zal echter uitvoeren
wat zijne mueder heeft gezworen: de drank, diea
hy aan Karel tot zyne verjonging ?al toereiken,
wordt diens giftdrank. ' .
Aan dolk en vergift ontbreekt het ook verder
niet in het drama. Met dergelijke midde.wit kan
men niet omgaan zonder de grootste voorz!.-htig;
beid. ik geloof de schrijve t- heeft uit do stem
ming van het publcil: kannen zien dat do
irocselijkste tooneolen van het stuk den indruk uifli
maakten welke uien ervan kou verwachten. Wij
schrijven dit toe aan eene til te hoogo opeen
stapeling dier tooneelen. De schrijver zal ook
bemerkt hebben, dat de insluiting vau do twca
geliefden een van het doel afwijkend gevoel
by do hoorders te weeg bracht.
Intusschen verdient do achryver weder daar*
voor den hoogstcu lof, dat h|j in de voorstelling
van verliefde eene zekere matiging heeft ge^
toond, eene deugd dit) ten u I k-u tyde het pozoiulo
Nationaal Vlaamse h o tooneel vau bet
gepommadecrde, fransche heeft onderscheiden, cü
vooral 'tegenwoordig nog onderscheidt.
Wy willen heden niet in de onderdoden treden
van dit belangrijk tooneelwerk, en alleen tot
grootere soberheid van gebeurtenissen radon,
Wy maken onze opmerkingen, dewijl de.heer
Gittens zyn stuk gedurende de zomermaanden
wil omgicten. Dit i* een uitmuntend besluit'.
Ei* zal een helklinkende klok nit den vorm
komen, met volkomen harmonisuhcn toon, al gaan
daarbij ook raocel|jk een aantal uiterlijke versier
selen te gronde, die in ons oog aan de grooto
lijnen schaden.
Ten slotte maken wij den heer Giltens nog
opmerkzaam, dat <le rol die Korcl van Gohleriii
do geschiedenis tegenover het opkomend protes
tantisme heeft gespeeld, niet overeenstemt met
hetgeen hier aan den hertog wordt toegeschoven.
Daar deze bijzonderheid uit Karels loven zijnea
persoon weder van eenen kunt zou doen kennen^
welke tot begrip der overige omatandighedei»
niet noodzakelijk schijnt, en de opmerkzaamheiff
des toeschouwers meer zou verstrooien dan boeien;
zou men haar, ter bevordering dor eenheid best
kunnen laten wegvallen.
De door Benott bij het drama geschreven
mueliil
No. 310
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N E D E H L A N D.
(du moord van do hek») ontwikkeld.dat
* b*l«ng»»«iling van d«n ta>eeeh«uwer m«eitlflk
in die mate kan klim»».» alt eea gioot draiMr
li»ch kuiutgetiwl dit mag vorderen.
Wellicht oefenen de zomermaanden ook ten
uuiohte der muüek eet*u gunstigen iavbed w».
Over de opvoering va» het werk stappen w*
Toorloodig Vm, tot dat d« po«rteö «a»
Mei' toiupel ous na d«a zomer weder sollen
Een dergelijk lostival ala mkden wur te
Brussel heeft plaat» gehad zal dit jaar U .Geut,
dfii eersten en tweeden Juli worden gevierd. De
hoofdschotel van dit muzikaal banket zal de Be
,it,fome van Beethoven we*»», l>e eerste dag
ui aan muziekwerken van nationaal*
tooDkonitHiftots ? Hanuen», Ge voert, Bcnoit, San»*!,
Tioel, Waelput, Huborti. enz. - gwviM zi)n.
Oi> e%n tweeden dt« zal men nog werken van
Moaart, Warrant, Giétry, Cherabini, ens. ten
?ehooro brengen. Al» solisten sullen optreden,
It dames D.na Beuroer en Maria Flament, all
tenor, de hi er Warot van de grooto opera te
Brunei, al» ba» de .heev Pontame. Thorason «al
Tioolsolo's voordragen. Mea heeft vtwleopig
Ur uitvoering vastgesteld: »Swcr iknan*
Babïlonis," caututo van Gevoert, ,l>e »««fieati« van
Gent," van Waelput, ?Amor, luxetwna," lyrische
«?dus in U deeleu, van Samuel, op moorden van
f. Lagye, ?Ma.trigal," van Waelrant, enz. Het
orkest zal uit 500 personen bestaan.
Mon aal misschien met genoegen vernemen dat,
op bet voorbeeld van Nederland, waar seder jaren
en jaren eene vereeniging ter bevordering var*
den Boekhandel btstaat, zich ra Uelg* een
aotehcbüp heeft gevormd ander den (natuurlyK
Srsnschen) titel ?Oircle du la librairic,
derünprimei-ie et de tontvs los profension» (jui ny
ïattacheut," Men heeft voorgeslagen een jaarboekje
eu zoo mogelijk een blad uit te geven. De
voov»"ter is FTUrcier, te Brussel. T)f de boekten.
del met Nederland daarbij wat ui wuinen, bluft
«f te wachten. Op alle taalkundige congressen
wordt er geklaagd over hel gebrek aan
eorwspondeuti* tnssehen de noord- en
za»d-nede»!au<licho pers. De oorzaak daarvoor ie dat nel lezend
Mibliok alhier vüfhoudeïd in het frausch
gescJiTe«n boeken leest (dat is niet te veel gezegd] tegon
een enkel in Nederlandtche taal. Het zoogenaamd
beschaafd publiek, vooral hetwraweljjkged^Ite,
heeft, indien het de werken vap Heni i Conscwnce
kent, die in 't fransch geleaen4Het lagere volk
k«ot beter z\jne vlaamsohe Bchrijvers dan de
meisjes, welke do middelbare school nebben
bclocht. In de tweede plaats w de groep lezers
un wetenschappelijke werken zeer gering, en
wolden de hoDandsche boeken allerminst
geibcht, omdat de nederlandsch* taal btfn* niat
wordt aangeleerd, dan atteen op enkele seholcn,
Mj voorbeeld op 't athe-nema van Antwer
pen, enz. Wij willen ondertuiwhcn tan Oen
Gtrde het beate hopen.
Brussel, 29 Mei 1883.
ziek i» vol kleur, gelijk wg van don meesten ge
woon zijn, doch schijnt zü ons wat haastig op
'tnopiar geworpen Vardar ia door tekst en mu*
J^ziek zulk eono gcoote kracht vau, effect in d»
POTGIETERS FLORENCE.
I.
Hei deide hoofdstuk van Potgieters Ftvrmee
begint met een aantal verzen, die ik bij iedere
sbdie over dat dichtslok boven aan zou
wenschen te zien. Het is <te voorstelling
van Portinari's hallen, toen het tentefeest ge
vierd werd, waarop Dan te voor het eerst
zijne Beatrice aanschouwde:
Hoe in 't verschiet hier groep bij groep DM boeit:
£«n gastendrom, in vollen bloei der jaren,
Door ernst en schoon verwelkaomd gal en 11 ü;
Harmonisch in gewaad als in gebaren
Met de eeuw, wier kunst deez' die}, e gaanderij
A»n 't hoog gewelf opluisterde met bloemen,
Des beitels werk: mag niet do zware zij',
Die om ons raischt, op keur van knoopjens roemen,
Gedreven uit rood goud? En zweemt de schacht;
? Zoo 't levenloos' by 't levende M te noemen,?
Dier slanke zuil, door 't loof waarmee zij pracht,
Geslingerd of 't nog groende, in zwier van lijnen
Niet naar 'tgewuif dier lukken glad en zacht?
Een manneniohaar, als dezo, mag verschijnen
_Aan zulk een disch, voor gulzaards nietbelaun,
Noch 't helder hoofd bedreigend door zijn wijnen;
In elk van hen zit kunst, zit kennis1 aan.
De vreugde strijk' dier tronies plooien effen, .
Hunne achtbaarheid is schuil, niet zoek gegaan. ?
Indien het der Nederlandsche natie ooit
overkomen mocht een Pantheon opterichten
TOOI* groote landgenoolen, dan zou ik witten
voorstellen daarin een gaanderij te bouwen
als die van Pprtinari, kunstig bebeheld aan
vvelfsel en muilen, naar het mode), dat de
dichter hierboven gegeyen heeft. En op den
dag der opening zou ik een feest willen vieren,
waar: gok om ons de zware zij zou ruisclien,
beslikt met keur van knoupjens uit rood goud
gedreven; een feest, waar ernst en schoon
óns welkoom moesten heeten.cn kunst en kennis
blijde, doch daarom niet minder achtbaar, ter
tafel gaan. Dan zouden wij Potgieters beeld
onthullen boven den ingang en die hallexou
»de galerij van Potgieter" genoemd worden.
Polgieter ? wij laten hem leven, want
ten onsterfelijke wordt door den dood niet
«chlcrhnald ? behoeft die bladzijde uil zijn
liooftlwcrk slechts bij zich te steken, en aan
welke hofzaal der kunst hij moog' aankloppen,
cp vertoon van het stuk zal men zijn naam voor
licm uitroepen, reeds eer hij dien noemen kan.
!n meer-dan écn opzicht is ze eene
üchcppinü naar zijn beeld en zijne gelijkenis.
.Wilt ge er zijnen inborst uit afleiden,dan
'ijl ge al dadelijk gewaarschuwd, dat de ernst
H dien man werkelijk ernst on het schoon
geen schijnschoon zijn moet; doch tevens
dat het laatste zoo min in preutschheid als
de eerste in stagheid mag overslaan. Het
*" u geraden zijn hem in de kunst nooit
"iel iel 3 slordigs aan boord te komen en ?
net mag u eene kleinigheid schijnen, doch
zorg dat uwe kleeding even deugdelijk van
''of als keurig van siersel blijk'. Meen niet
dat ge bij hem aan tafel komt om met
tpictiristisch welbehagen den gouden wijn te
slurpen in lange teugen ? a alles met mate!'1
's net motto van den gastheer: de dronk zal
Jj 'e beter smaken, omdat eene .geestige
ge«ifihto of eene pittige opmerking dien kruidt.
Doch niet .Mleen voor den raensch, ook
voor den kunstenaar, is het fragment
kenmer01 nico. daarom naar dit enkele gedeelte de
geheel* tïortnee beoordeelen kan?
Ik zou «r niet gaarne iemand de vrijheid
toe geve» ? tent) die eritiet» het in ttjn
scherpzinnigheid zoover gebracht had als de
professor, die uit eénen beenschonk het ge
raamte van een nieuw aoort muaoelh con
strueerde. Ba teUs dan nog zou ik vreezen,
dat er ook niet veel meer dan een geraamte
voor den dag kwam!
Maar zetter geloof ik dat het aangehaalde
belei- dan eenig ander fragment uit »/Vo«n«"
duidelijk maakt naar welken maatstaf die
poelie beoordeeld wil worden.
Alles wal de schildering van Portinari's feest
zaal te genieten geeft is een rii van schoone
beelden ? de weer gegeven indruk van enkel
uiterlijke vormen. ? In opmerkelijke over*
eenstemming daarmede voert de dichter ons
die slechts even langs als bij de figuren eeuer
Camera Qbscura:
Ho* tit 't verschiet hier groep voor groep me boeit.
6e zondt het interessant vinden te weten,
wal door do gasten op dot feest gesproken
werd; of het karaktervan dien tijd misschien
helder uitkwam in hun dertiende-eewvsche
conversatie ? de dichter begreep hel andei's.
Oe gasten van Portinari spreken niet. Maar
alle kunst is besteed aan het leekenen van
elk détail, dat teven en waarheid kan leenen
aan hen en hunne omgeving. Maar niets is
verzuimd om u m het halHiclit dier >diepe
gaanderij" de personen te toonen, zooals ze
gaan en staan,
Harmonisch in gewaad als in gebaren
met den tijd, waarin zij leven, met de plaats,
waar zij samenzijn.
Danle en Beairice ? ge wildet gaarne het
gesnap dier kleine verliefde» hooren. Dante
en Beatrice ? die de minne reeds kennen,
terwijl ze nog kind zijn: bet onderwerp is
rijk voor een dichter, die den lof der liefde
niet dikwijls van zulke lippen bezingen kan!
Ja, dat zou schoon zijn, maar er is nog
eene schoonheid, die gij voorbij ziet, en die
Potgieter de uwe vergeten doet. Luister slechts:
Doch 't woelen en het schaatrcn
Heeft eensklaps uit! Bedacht h|j nieuwen rond,
De knnap, die straks aan 't hoofd der rei zich stelde?
Hij bloost ? hij slaat zyjn blikken naar den grond,
Eu 't kind in 't wit dut blij bern tegensuelde,
Zij ziet zoo bleek hem worden als eeu lijk!
Geen vrage of ooit die fcrankte meer hem kwelde,
Een lachje, als eens ons dat der englen blijk',
Verkondt hem haar verrukkend mcJedoogen
Zie benrt'lingt spreekt er uit zyn donkere oogen
En hartstocht ah noff nooit hem heeft geblaakt,
Een eerbied of ter kerk hij )ag gebogen;
Wat drift, wat schroom is in zijn hsitecntwankt ?
Hij raoog' tot haar met open armen treden,
Niet een? do zoom haarskteeds wordt aangeraakt;
Al luistert zjj, hij heeft geea kas gebeden,
Kauw antwoordt ze en voert toch den hemel in...
Beatrice vraagt niet ? maar Potgieter
vraagt ook niet meer dan hij noodig heeft
voor de schildering der positie, en daarin is
hij geslaagd.
Zien wij eindelijk no£ een enkel voorbeeld
in de ontmoeting van Virgilius en Sordello,
oorspronkelijk door Dante, hier in bijna, let
terlijke vertaling door Potgieter gegeven.
Sordello vraagt: s Wat land gaf u het le
ven?" en Virgilius antwoordt:
?Mij Mantua" ? maar 't woord is nietzijii mond
Ontgaan of uifc haar ruijm'i ing opgeheven
Snelt hem de schim teninet: ?Van uwen ((rond
?Ben, Mautuaah! ? ook ik Sordello. En die beide
Omarmen Üuks elkander.
Leggen wij nu hiernaast het oorspronke
lijk verhaal naar Dante: II Purgatorio. Canto
VJ, vs. 71
E'l doke Duca incominciava:
Mautovn.... E'l ombra, tutta in se romita,
Surse verlui del luogo ove pria stava
Dicendo: O mantovano, io son Sordello
Delta tua ten-a. E l'un altro abbracciav».
\Vie aandachtig leest zal erkennen dat de
Sordello van Potgieter, hoeveel
familictrekken hij ook met dien van Dante gemeen
heeft, toch geenszins voor diens dubbelganger
kan doorgaan. Bij Dante kan men de
teekening van den Manluaan in twee deelen on
derscheiden, waarvan één op het innerlijk,
een ander op hel uiterlijk belrekking heelt
Zijn s tutta m se romita" scheen hem even
noodzakelijk, wijl het de gemoedsstemming
voelbaar maakt, als hel »Surse ver tui etc.
dat zoo plastisch de beweging weergeeft.
Potgieter ? wij zagen het boven .? achtte
het laatste het eene noodigc en werd hij ook
door den eisch der vertaling gedwongen de
eerste niet te vergeten ? hij vond zich vol
maakt verantwoord door ze aanteduiden met
hel woord Bmijm'ring," doch dat woórdzelf
te gebruiken om de uitdrukking der beweging
te verscherpen.
Hiermee is het dus duidelijk dat de dichter der
Florence staat en valt met een zinnelijke liefde
voor de schoonheid van uiterlijke vormen,
verschillend getint in verschillenden stand en
verschillende groepeering, ledere nieuwe
stemming wekt wisseling van licht en scha
duw; iedere, verandering van stand en groe
peering lijkt hem even belangwekkend, als
den zielkundige de volgorde der gevoelens
in de menschelijke ziel.
Mei '83. llomunculus.
EEN ?NUTTIG" BOEK.
?Studitn en Schetsen door
Dr. C. A. Tebbenhoft', Hoorn.
P. Geert». 1883 l'rya i'1.90
De boer Tebbenhoft" liet tnsschen titelblad en
orosfag drukken: .Deze Studiën en Schetsen ajju
b\j verschillende gelegenheden hier en daar door
mij voorgedragen. Ze mochten tot mnn genoe
gen bijval verwerven, zoodat ik M den lezer vol
vertrouwen aanbieó*, nu ik de losse bladen heb
verzameld".
Toen' verleden jaar onze letterkunde verrijkt
werd mttldealtn mI*tXMvaaétnM}ftl«aa«tenr,
dacht ik «n menig awhr *»a wa jong Mhrtftw,
m 't midden van ?$» won*4lii*«p«rlod*. Hitjr
?n daar ontdekte men «ia ifow v*n vaardigheid
met de pen, over'tafecmMn««ng<Md«bed««lmf,
wat iweverig op t punt wa «tNldbeMhoawüiff,
nevelachtige figuren, kortom ? 'tboektke ge
tuigde van streven natr «en ideaal, maar nog
van geen few»!
Die indruk was valsch. D« schrijver is eeu
geposeerd man, ala ik mji niet vergis, directeur
eener inrichting van middelbaar ouderwet. De
titel Studiën en Schetsen klinkt reed» degelijker,
vooral het eerste woord: een noot in dit DO*k
vertelt ons, dat de ichrgver in den vorm eoner
brochure over Godsdimii «n Wasbeaeerte zijn
cuus op 't altaar d«r geleerdheid heeft geofferd;
? w|} nebben dus achter dit werk iet* andera te
coeken dan 't zwak doen veelbelovend wiekgeklap
van een pas aan 't ei ontkropen adelaarskuiken.
Ik heb dus naar een andere genesis van dit
boek gezocht en waag in et,, hè t oog op de aange
haalde regels -van de voorrede etn gisting: De
Studiën en Schetsen bebben «en .nuttigen1'
oor?prong. Ik dacht by de l*»Jna un MA gekJ««den
jas en eon htüf- tonvormig toaavot, dat m*n
kathedèr noemt. Dr. Tebbenhoff is U^kbaar meer
malen bet slachtoffer geweest der nütAutr?, e«n
vorm van letterkunde, die vooral in kleine plaat
een welig tiert. Deze peunevrnohten zyn
voorgedicnd en hebben byval verworven op nuts- en
andero vergaderingen, 't Is dus «««ij* litteratuur.
Wanneer man gedetermineerd wordt,om te Hoorn
te Oosterwolde, te Vinlceveen of in een andere
kleine plaat? esne nutsleaiug te houden, heeft het
zijne eigenaardige verdienste, eigen werk te leveren,
liet kan geen kwaad, ala >euand, die in derge
lijke omgeving vaandcldragev der beschaving is,
«4Jn medeburgers eens toont, dat hij ook in slaat
is iets te producceren, even goed ala een
kaasmaker of een ranpkoekeniabrikoat. 't Geeft mis
schien respect voor do studio en wekt anderen
op, ook aaa letterkunde te gaan doen. Zoodra
men echter aan de drukpers zjjn geheimen ver
trouwt, ii er een geheel aadere roeping te ver
vullen.
De voornaamste vraag <kr er i t ie k is: Heeft
(k schrüver inderdaad iets gegeven i d. i verrijkt
aijn boek ons niet de kennis, wordt erziuleleven
geopenbaard ?
Keeds een vluchtige blik op de Sludiin en
Schetsen brengt mij m verzoeking, neen te ant
woorden, 'tltoeküko is niet groot en de 159
pagina's zyn verdeeld over 10 onderwerpen. B|j
aandachtige beschouwing ontdekken we, dat e. u
massa blidzgden aanhalingen of vertalingen be~
vaiten, zoodat er voor 't geen Dr. T. te zeggen
heeit, zeer weiuig overschiet
Keu twintig pagina's van Zschokke (waaronder
de overbekende geestigheid van Strompelt onge
lukkeu) nog eens te vertalen, heeft zeker zyu nut
voor een «mfópnbliek; doch je 't de moeite waard,
dio te laten drukken, daar er een volledige ver
taling bestaat? Een stuk over Hamlet ia voor
meer dan de helft citaat. Zeker nuttiff voor 't
nu/^publiek, doch onnoodig voor lezers van ?stu
diën. Ik. kan 't niet helpen; doch by 't lezen dier
met buitenlaudscb spek gelai'deerde stukken, dacht
ik aan een gesprek over Faust, dat ik laatst
bjjwoonde. Iemand was beitig, aan een ander
uit te leggen, wat er eigenhjk in Goethe's mees
terwerk te lezen viel. Ik stond verbaasd, dat de
man er nog zooveel van begrepen had, toen h|j
zich ongelukkig den naam van een der duizend
en-één uitleggers liet ontvallen, 't Raadsel was
opgelost: ik hoorcla een pkopograa£ En zoa
zocht ik in do Haiulet-cauMna naar ? Dr.
Tebbenhoff.
Pour acquit de conscience wil ik bet toch. wat
meer in bizonderhedeu nagaan. Het eerste stukje
uit den bundel is getiteld: ecuc studie en vangt
aan met de woorden: ?Niets ia zeker belangwek
kender dau de studie van den menrcb, m be
trekking tot de hem omringende wereld."
De ie brij var begint dus met een cardinale waar
heid, ? dit fs to prijzen. H^ voegt er aan toe,
dat b|j eenige menachen wil voorstellen als een
?alledaagse!» bekijker." Dit ia zeer bescheiden;
maar waarom moet die alledaagsche bekgkerg
als ?studie'' worden gedrukt? Misschien heeft de
schrijver oorsprdukelyk dit stuk voorgelezen aan
meuschen, die in 't geheel niet bekijken; doch
vooi1 dezulken schrijft, althans drukt men geen
studie n, zelfs geen schetsen! Doch 't stuk zelf.
Wat dunkt u van zinnen al» deze: ?De mensen
is een wezen, groot en tevens klein, verheven en
nietig, eua. Alle overige tegenstellingen doen zich
van zelf op." Wat maakt dat ent. een armoedige
vcrtooning! Welk eene manier, om zich er af te
helpeu! Drie of vier zinnen verder komt al een
aanhaling vau een Gricksch wijsgeer. Vervolgens
krilgen we eenige typen. Ue schrijver heeft
blijkbaar wél studie vanmeusehen gemaakt; doch
zijne opmerkingsgave ia niet scherp, zijne opvat
ting niet origiuecT, zyue pen niet krachtig genoeg.
Wij zien geen scherp gcteekcnde typen, slechts
schaduwachtige omtrekken. Don ^uitbotte, het
tweede stuk, geeft wat meet- houvast, 't Onder
werp is uict uieuw. Een utopist, een man die
met meer humaniteit dan gezond verstand de
wereld wil verbeuren en ciudulvk slechts eeu
palliatief aanbiedt ? wat is dit al dikwijls ver
toond. Indien t des nutslezers doel was, zijne
hoorders op dergelijke monschen te wijzen, waar
om nam hij dau niet uit het groote boek der
beschavingsgeschiedenis eena figuur als Robert
Owen of Fuurier of Pcstalozzi t
Een blik op 't mcnschdyk leven ceeft een heel
ollegaarrje. Citaten, een vers van Hilderdiik, .een
samenspraak van 's schrijvers eigen hand. Plotse
ling gevoelt Dr. T. behoefte, om in Alexandrijnen
te vervalleu, ten einde den persoon, dien hy spre
kende invoert, in al zijn eigenaardigheid te doen
uitkomen. Ik heb 't niet ooed kannen vatten, of 't
ernstig geineend, dan wel sarcastisch is. De strek
king van 't geheele hoofdstuk komt neer op eene
huldiging der waarheid. Zeker een inderdaad
.nuttig dool maar dat krachtiger kon worden
bevorderd.
De vertalingen van Zscholikt sla ik over.
Nu komt het piüce de résistane« van den bun
del: een causcrie, gewijd aan hamlet. We wor
den binnengeleid in een gezelschap, waar gede
batteerd wordt. De heer Ahrens is aan 't woord,
en we booren werkelijk zeer verstandige dingen,
echter meer bijzonder dan Hjo uitgedrukt, o. a.
wanneer hij van Ilehners on Tollens zegt:
? Al het schoone gaat onder in de waterige
bruedsprakigbeid, die gecijnsd wordt ten behoeve van
het dierbaar vada-laud.''
Ongelukkigerwijze is de heer Ahrens, die reeds
terstond als saptiois voorgesteld wordt, door
den auteur niet beitemd, om de waarheid te
verkondigen in het «tuk. Ben ander hear is
die rol toebedeeld. Hij mag over Hamlet praten.
De heer Dauiël», alter ego van Dr. Tebbenhofi',
begint met de verklavinft.^rüo/cttrfccfo ywolgd
naatde uitttekemle vertellingen ean Cliartes Lawt>.
Ih (lees Dr. T.) yicf lneraa» (te 'ooorktur booen
eigtti anttlyi-, ouidat ik een gtliecl onbevooroor
deeld verslag tfftnwh te geven. Voor enkele
aanhalingen, ilic Ik n\ij tal cooroorlovcn, heb ik
'de vertaling, door ma sdven bewerkt, by me,
omdat ik MOO na mogelijk aan het oorsproitheli/kc
weiisch te blijven'"....
Hoeveel woorden ? Men i» te scïiroomvallig, om
zelf een uittreksel te maken, terwijl men natuurlijk
niet schroomt voor eigen commentaar ? en men
geeft zijn f igeu vertaling, om trouw aan 't oor
spronkelijke te blijven, lloe bescheiden l Lezer,
wat is dit anders dan onziu ? Word}, ieardi, toords f
Intusschen (ik heb ongelukkigerwijze Burgersdijk
of Kok uiet onder myn bereik) twijfel ik toch, of
de vertaling wol van meneer Daniels i*. Overigens
beveel ik aeze Hamlet-causerie ten zeerste ter
Je*iag aan, om de zcar origineel» verklaring van
ironie. Moederlici'tlo b. v. i* ironie t De rtd*
neering geeft blijk van vaardigheid lm
?opheeren, doch is in elk ge val t*
«oog voor 't ksdw va» Ait
En ? ik kan den mdrak ukt
het geheele relaas is SAO d
«? verwijzingen naar autohteitu, dot ik mft »og
MOS afvraag: ?Wasx is dr. TebbeaUoffï"
In er ii et* tyd wm mmt* t» tm $fsT va*
lachen krggeu we ««n gewaagd* etyasoïofiseb«
«nelerü, om te betoofen, dat ae Uernuan
harteIper lacht, dan dk Uomaan, wiens rtre\ rtir en
ridere meer wijst on een glim- of spotlachje.
Hoe rQm ik dit met bet ,b)n riï» Q«u£is?"
IntUMchen ontneeat Dr. T. terstond alle waftrds
aan rjp boutade, door tentend U laten volgen,
dat h|| zelf ?niet veel waarde hecht sas OOM
ouderttelliugen." 't Kr|jgt er iets van, of BMM
naar even heeft willen laten zien, dat me» den sta»
van een werkwoord in 7 of 8 talen kent) Na
tuurlijk wordt de hubgesehiedenis
door aanhalingen uit Shakespeaiw en Howeraal
Nog even eene opmerking. Ia 'l stak over
tcaatluU bomt ('t is haast overbodig dit te
zeggen) ook voor: ?de taal is gans«h het volk."
DrTT. verfc&art zica Mn tegenstander vu weetnd*
woordeo. Als hn «venwei ee» toorbeeid wil
aannalesL van % dichterlek gebriuk d«r ultdrokUns;
bcAw, £r%sn we: .WuTackt die JZurP Heb
ben de Nederlandsch» verzenmakers de son, hei
beöfcje, de maan en bet landschap niet genoeg
laten lachen en schateren?
Aan 't einde der Studitn tn Schetsen beidt
den lezer eene verrassing in den vorm van (op
den titel niet vermelde) Gedichten. Ik acht mo
op 't punt van r|jm «n maat geen al te bevoegd
beoordeelaor. Doch ik schrijf enkele regels af,
die me vreemd voorkwamen.
J», zy i» ncboon niet vur?
Trug 't hem, die om :t
.Hem wlen '!? toekomst
Vri*nU14k »!? MB «tor;
Boe ligt b«t 4Uet daiiter
Om h«m kcimlc «o vul?
* i « » ?
?Tooft rolt d« stroont «Ier w«nlil ?
Wie Ttn««mt *ij» kUchl) "
Haar golven bruiwB stkllg ?
Om b«m it Uet MCAW"
»Xk Itg Int af, mijn nog ïou Jengdig l«V«t
?De tacrgeliefte vronw,
Vlltt krtcbt mij «tennda en Joor wie ik p
DoOr irtlkti' liofd* «n tiOttW
D« l»at»ta loTOMvoDk «enl onderbonden."
De (lichter laat eeu kind spelen, -totdat
gaat ronken" .... Hoe lief, hoe dichteruj
kinderlijk geronk!
Hoa vindt ge do geestige overzetting vi
Üri (i quati-e epingles?
heenje, keorig opg«toaid,
V nut line f Mr
?Ba «Ten »1» d» jongen «treeit
N*»r vrijheid, och! zoo it me,
E»n tiental JAren roortgf leef J,
De volgliDg TBD een ? itiite."
Het boek sluit met de versregels:
?Er U wat echt» (? litulen.
Het goiilt i* 'tt rniar 't kan Biet
TCUXÜ aaa 't snhoon verbgmlett.
Zoo w»ar die b;ide lauiengwa,
Het icai't ia er gevouditn.
Als de schrijver deze vier regel» een» geschre
ven had op een groot stuk papier en er eea half
uurtje over had nagedacht,, voor hu zgn* met
bijval gekroonde nuttigheden verzamelde voor de
pen, betwijfel ik of myne reoensie. swodig was
geweest. De heer Tebbeuhoft' meent het^oed, dat
is boven allen twijfel verheven i hij zocht naar
het vare, dat is pr ijselijk ; maar net achoone . . .
daar zit 'm de knoopt
De heer Geerts te Hoorn beeft de Studiën en
Schetsen goed gedrukt. J, H*
OPMERKINGEN.
Eene litteratuur, evenals een mensch, sonètar
vroolijkheid en geestigheid, maar vol melancholie
en hartstocht, U op weg naar den ondergang.
Het is een teeken van ouderdom.
Dit is de vloek der laagheid, dat zü veel snel
ler naar beneden glijdt, dan de hoogheid zicb
verheft. Lage naturen slepen dus in hunne da
lende vaart meer menschen mee, dan «r met de
edelen naar boven «togen.
De Ouden stellen tot maatstaf van'iemands
raktcr de vastheid en aard zijne vriendschap.
Pythagoristen blijven daarin nog steeds een v
beeld voor den nieuweren tijd. Edele man
en vrouwen verloochenen hunne vrienden D
en behouden ze hun geheele leven door. B|j
wordt de vri-.-ndschap tunchen Geel, Hatnakt
Bake, tuncheu Bakhuizen ten Brink en Fo
ter met recht geroemd. BÜ vrouwen, die var
ture meer op de Homeridücbe otoonoi gel
is de lof nog grooter.
Het is steeds een goed teeken, wanneer s
vriendinnen harcr jeugd, ook na haar huw ?
tot in deu ouderdom behouden. Vriendschap n
jong, getuige Elizabeth Wolff-Becker. die
hare volhardende liefde voor Agatha I
zich geen mindere eerzuil opgericht heeft
door hare vele werken. Ook nare vrienden
ven baar tot den dood getrouw, en ag hun,;
aan mr. Noodkci'k.
Een land waar vele duurzame rriendscha]
bonden gesloten worden, staat stevige**, dan
men telkens in ecu moeras valt, meenen
vasten bodem te staan.
Goede meuschen en die van hunne deugc
opgeven, als eens Robespierre, z|jn vooral t
op de eenheid, die er tusschen hun do
gevoelen bestaat Mij dunkt de dieren 2
net dan ook kunnen zijn! B|j den mensct
echter de gedochte iteeds hooger staan, e'
daad. Zoo ki-ijgi men eerst groote manoeu
Een groot vergis is het, wanneer zij,
eene hoogte staan, tusschen de laagten b
zich geen onderscheid weten U maken. D
ten stellen dan de middelnutigen met d/
ten op ééne lijn, iets dat even berispelijli
bet werk van de laagheid, om al wat hvuuu
.stuk te slaan en dan naar zich toe te halen, met
den uitroep: ?ziet, hoe klein ii het l"
Het verkeer met onze meerderen van geest heeft
iets verdrieteiyks, maar wij groeien er door, dat met
onze minderen iet» vleiend», maar wij dalen er door;
terwijl onze ontwikkeling ophoudt, als w|j slechts
met ons gelijken io één kring ronddraaien. Met..
do litteratuur gaat het evenzoo. Werken, dié
moeielijk te begrijpen zyn, hinderen ons eerst,
maar doen wij. als die bergtoppen bestijgen, dan
genieten w|j later een ruimer en scliooner uit
zicht. Boeken, die onze gedachten en hartstoch
ten vleien, verlagen onze natuur, terwijl ge
schriften, die slechts onze eigene denkbeelden, en
gevoelens teruggeven,onze eenzijdigheid versterken.
Wegens de vele moeilijkheden in den levens*
strijd, moet men den menech verliehtéJt, in' de
beide beteekcnissen van het woord. De mannen
doen het vooral door met hunne wetenschap licht
te verspreiden. Verlichten, d. i. den last des le
vens lichter naken, heet vooral het werk der
vrouwen. Wanneer echter mannen en vrouwen
zich evenzeer tot mensehen verheffen, zullen zty
ook beide (verliobten in dubbelen zin) kunnen
en willen doen, want het eene is op den duur niet
van het «ndere te scheiden? f. ^
Wat ook de sYmlisf betten mogen beweren,
«e taensesia» sfi vwl wreeaer tej« Tde meateM
dan tegen de d&rest. D« besten van onsgesbuhl
&£<>?> «^ votsrat ia vroefer tM, ondeAondea.
Het isookt^jürt TmmdTe^ «Yeerst saehtken»
uw bart epenezt, er das bitter ial^ten ea daarotf
spottende bet bon tlaehtoffer in t aangezicht
werpen. Zoowel in eigenlpen als fai oneigenlükea
»n M (ht feeexued; vrouwen ea mannen doen
het op h on be«rt. Bismawk daed het met La*.
4e lioaet ondervond ditranGeorg»
m toont meer HeHeToOT ^ taderland, die
het tracht te helpea w te verheffen, dan di«
het sJtofaU prijat. De Spanjavdea hebbea dit beu
wezen,
. -- .? -.., _?._B .,,, i M.imM^tm, w»»miarumjtw
dipomaat van z$> t|jd ia het orcwtó, maar d*
Veinst e diplomaat ia fcet kUi»«. d. i. voor iJju*
onmiddelijke omgeving: van daar de vijand
schap, dia zoovele EugeZsoheo» en bfiaonder zUnei
schoonzuster Anna ea haar geAaalVhem
toedioegen. De liaitte, die later zijne gemalin Mar**, toe*
z|j beiden elkapter begrepen hadden, voor henT
koesterde, verfoedde euhter da gevolgen dezer'
kleinheid iu hA kWae_biJ aengrootens^atsma%
Getstdrifi t» weetgierigheid hebben der meosch*
he»d de grootste weldaden bewezen en doen dit
nog. Wanneer beiden b|j eene natie, en bij detj
mensch m 't algemeen, verdwenen lijn, i* de jeugd
voorbij ? reeds is dit b|j ntenig klad het geva@
Zonder poèsie is alles dor, ea waait u eea
graflucht overal tegen.
Onverschillige mensohen gelijken dan ook reedt
aan lijken, wel dicht tty elkaar op één kerkhof.'
maar voor huns gelijken gevoelloos. Zoo maaki
de dorbeid, ia ieder leeftijd voor zich hel graf
gereed. Een eeuwige jeugd genieten slechts
goden en die hunne ijverige dienaren
Voor onze handelingen i» het verleden nie
want het i* voorbijgeaan ea wij kunnen het ni
weinig, omd
i/« iweeae ete geniaalste: '
Pe derde de sentimenteelste;
De vierde de winderigste;
De vijfde de volhardendste;
De zesde de flauwste, en
De zevende de woeligste^
O, P,
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
B« Stahn te Berljn zal weldra een interessant
b«ek nkkoiatnv gettWd: Ltmmg tm Ut the*
teiner Zeit$cnessen. Het cal, in twee deelen}
Ondanks de vermindering in prns, of liever jnisl
daarom, zal het GornhiU Mngannt er niet ' ~'
vooruitgaan. Bet wil zich voortaan richten
een grooter publiek, en de inhoud der eerst
aflevering van do nieuwe serie, die op 27 Juni ve
schijnt, zal hoofdzakelijk uit noveüetjea bestas
Van Jcaffressoas boek, (Ae Reol LordSyron ik
reeds een Amerikaansehe aadrnk verschenejï
voor 6 ahillingt, terwijl de Taucbnits-edifif
het ook binnen kort opnemen zal In Dnitschp'
land en Rusland .trekt het zeer dé aandtebJË
Onder Jen titel vau Xmperial English
de heer Nicholl^ een bqek uitgeven, dat, als
aan zijn belofte beantwoordt, een merk
dige studie zal bevatten. Het zal na
Ie fijnheden van uitdrukkin
gegeven worden door de te
egeljjke aan zellitaudige
naaWkapiteiii, in Indische dienst,
*??*
zal
AS
archivaris t» Brussel, zal da
,n Phtiijps IJ van Spanje me);
htcrs, de iofanten üabella en
re meldt, is Zdla met een nieuwen
roman oczjg, getiteld: La joie de viert.
Er is een edition de luxe verschenen van La
rei S'amuse, door Victor Hugo zelvcn, o. a.
geïfliutreerd. Dé prijs ii 150 francs.
In de bekende serie van klassieken by
?Didot zag het eerste deel eener' kritische editie yan,
lyoletHtiioa Gtoograpfïia het li^bjt, met prolegomena
en noten door Charles tyitller.
Een verzameling der handschrijjet), brieven en
teekeningen van Alfred df Musset werd onlangs
te Parus- verkocht vóór 2^000 francs.
F. jtavaisson heeft thans het 14« deel
geven van shné ArchiveTdè, la Sasifüt, dat epi
nieuw Kuht op de gcsciiiedeuü'dor Janieniulen:
dt 18e eeuw werpt.
INHOUD
TIJD30HRIFTKN'.
De Gids. (Juni.) Oom en
H. Hooyer. ? De jongste
Zaid-Nederlandseh*
Nicht door
riehtinjr i
cQMr futx
se*. ? De antircvolutionjuirc partij en jft&cbira
kwestit door Mr. w. H, rt«.Be*uJbrï. ?.tyeln!
Wagner door dr. B. O. Pfeel. ? ü«t Kfctii
aiBsutelMl door §r.*f. CJB. jtaK&k ? öit
'HF