De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 3 juni pagina 2

3 juni 1883 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE A M STER DAM ME K, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 310 De Tijd besprak mede de verkiezingen en gaf van vroeger bekende voorschriften: steun auti-revolntionnair, wanneer het er op aan komt een liberaal te weren. Ook Ons Noorden, h t orgaan van dr. Schuepman, geeft dien raad. Tegenover die eenheid staat het Vent. Weekblad. 't welk onlangs wees op de «eer diep gaande oneenigheid tusschen de leden der katholieke party in de Kamer, en op het feit dat zü het on Deen enkel punt ? het onderwijs alleen uit gezonderd ? eens zijn. Dat zoowel liberale als conservatieve bladen op den strijd wijnen dien anti-revolutiouoairen en Katholieken onderling voeren, is te verwachten en dan ook door het gaagiche Dagblad, de Midd. Ct. en audero ge *CDe ir. Sott. Ct. gaf onder den titel: ?Nog een aanval op het Liberalisme", een beschouwing ten beste over een onlangs verschenen brochure van M. v. A. getiteld: ?Thorbecke of Kappeyne", en nam den. handschoen op voor de aangevallen party. De brochure werd ook ? zoo 't schijnt, met instem ming ? weergegeven door de F» (je Pert, 't orgaan van de Verêeniging ?Kiesrechthervorromg. De Arnh. Ct. nam den heer Rornbnch en zijne verklaringen in de vergadering van kieaers te Heenvliet (Briolle) A faire, terwtil het blad met overtuiging pleit voor de candidatnur van den heer Vermers vnn der Loeff, thans te Arnhem den kiezers aanbevolen. Het Vaderland behandelt de kaderquaestie, ter wijl 't zelfde blad van de band vau mr. A. van Eek eeu beschouwing behelsde over ?Eeu nieuwe wet op het notariaat1', naar aanlei ding van 't onUerp van den heer Sannes te Oirschot. De Alknuiarschc Ct. gnl' er mede een artikel over. 't Haagsche Dagblad gaf, behalve een en ander over de partijen, een artikeltje over Schaepman's brochure: ?Het flooger onderwijs", terwijl het mede een tweetal artikelen opnam van den heer Kremer over .Een nieuwe belasting", n.l. een belasting van hen die geen personeel betalen. In 't N. v. d. V. wijst G. op de noodzakelijkhtid om eindelijk ki-acbtiger in Atjeh op te treden en den maujaen, w,ièn men dnar het roer in haudeu geeft, meer vrijheid vau handelen te laten. EEN BERUCHT KWARTIEB: ?DE NES". Fariïm.... et J'al fait un tonr dana In coulisse». Madame de fiM, At! Ah! Caton l>ncien! i, Oh! mon Dieu! S»n> »ueune tiróttutlon. ; Pi-tU'en l» demeur*. Attt U. Sctut VI. Het is met de motto's als met de crinolines en vele andere zaken gegaan. 7|j kenden een bloei tijd, geraakten njt Hen smaak, kwamen er weder bovenop en verdwenen weder, en tegenwoordig is hot, geldof ik, uit den smaak om een motto te gebruiken. Wanneer ik my dan ook heden tegen den heer?chendon smaak bezondig, heeft zulks eene oorË, die de lezer ongetwijfeld zal billijken; 't is wellicht mogelijk dat de titel van ruiju shik geen in den waan brengt, dat ik iets zeer oufatsocniyks ga leveren en dan zoude men kunnen Veronderstellen, dat de reeds op jaren komende Aqnarius, wiens kruin zich reeds met grijze lokken begint te tooien, een oude doordraaier is, die au «n dan nog eens uit pierewaaien gaat. 'ca. alle vermoedens te voorkomen, gebruikte iet bovenstaande motto dat, meen ik, den lezer iddellijk gerust zal stellen over den inbond myn artikel, waarvan: ?la mère pormettra la lectors i sa fllle", terwijl het vervolgens duidelijk doet uitkomen dat de pndergeteekende geen geroutineerd Nescfanger is: wél mag hij niet ontkennen, dat de mirakelen van het kwartier hem vroeger niet ge heel'en al koud lieten, en evenmin mag hy loo chenen dat hij er, eenigen tijd geleden, nog eens één kijkje nam, maar 't eerste geschiedde in de prille eu onbezonnen jaren der jeugd en het tweede had tot uitsluitend doel om au fait te komen, ten einde de lezers van dit blad geen onwaarheden op te disscbeu: zelfs de ver maarde domiiié, die zijn spruit de Nes-lokalen bionenvoerde, opdat hy de zonde van aangezicht tot aangezicht zoude leeren kennen, zou op mijn ngote zwerftochten niets aan te merken kunnen ,'bben. Ziedaar echter eene inleiding van langen adem, tastten we ons dus om tot ons eigenlijk onder werp te komen. Als er eene buurt in Amsterdam is waarop het vermaarde woord: Sic transit^ gloria m una i is toe te passen, dan komt de Nes daarvoor in de eerste plaats in aanmerking, want wat was z|j in de grijte oudheid, wat was zij voor eene halve eeuw en wat is'zü thans? Oudtijds wemelde de buurt van kloosters en kapellen, en orgelklank en* gewijd gezang was er aan -de orde van den dag, terwijl er zoo druk gebeden werd, dat nog in onze dagen, eene straat den naam ?Gebed zonder Eind" bleef dragen, far herinnering aan liet feit dat duizenden vrome Bonnetjee elkander onophoudelijk in den gebede aflosten. Ook de nog bestaande Hermreten-Steeg wijst er op hoe eenmaal vrome kluizenaars ver bluf hielden op de plek waar thans vroomheid en eenzaamlteïd totaal nebben uitgediend. Een dikke halve eeuw geloden -was die Nes glorie reeds volkomen verdwenen en een geacbiodschrijvw, wiens werk voor my ligt, vertelt er harre dingen vau, die ik 'echter faieti naschrijf omdrl ik niet voor een plnnderaar wfl worden aangezien: wat ik bepaald weet is dat onze papa's (ze ontkennen het feit, naar ik vroeger reeds schreef, thans ten sterkste) met kermistijd; do Nes onveilig maakten en bij Trui de Bi e een gebakken botjc of een paar eieren met een zuur tje gebruikten, of in het Parlement een dansje waagden, terwijl ze in Frascati een fraaidocoratief en schoone muziek bewonderden om dan in het hartje van den nacht, de lacht te doen daveren van het schoone lied: ?In de Nca daar moet Je wezen, Iu de Nes dwr moet je etfn, . Daar staat voor de deur 'to lezen» Hlor verkoopt men brandewijn!" en het geen verder volgt, welk lied een gemoe delijk dichter geschreven had op de wijze van O Fortune uitaicgerbeer's Rooert Ie Diab l e. welke opera zeer in dea smaak viel A ji houdeu dat te er van daan moeten Tilijven, daar het er eene ondeugende bende is, en de jeugd er niet bijzonder veel goeds leert. Toch is de toestand niet zoo bar als men wa nen zou, want de Nes is in haar nadagen en ondervindt deffevolgen der verwoede concurrentie du' tegenwoordig op ieder terrein zichtbaar ia; fcet e.'nde der Warmoestraat, Iu de onmiddellijke nabijheid der Zeedijk, trekt tal van liefhebbers aan en de tallooze Mnnchener Kindl's niet hunne nationale, of liever internationale juf frouwen, lokken evenzeer een druk bezoek en wellicht leveren de laatste inrichtingen meer ge vaar op dan do, eertyds zoo bestaande Net-lokaleuj Onwillekeurig depkt men aaa de geschiedenis van twee concurreerende. Stoomvaartujaen, die aUoB deden wat zy konden om elkander een vlieg u te vangen; tosa de eene annonceerde, dat zij haa,r tariet op de heltt verminderde, ging de ander" «oor niemendtl varen en toen de eerste annóji* cee'rde 'dat «y nog verder ging en ieder ~ eeu dubbeltis toegaf, deeldtt de tweede: do StoonjöobUn voortaan eep muziek-" boord zonden hebben én 33 rëiaf broodjes met vleeech ea glazen bier zouden wor den getracteerd. Het eind van het lied was, dat een der inaatichappyan doodgevaren werd, waarop de audere dadeiyk alle libsrale conceasicn introk e»i het tarief van vroeger niet enkel weder van kracht verklaarde, maar zelfs verdubbelde; ? wie weet of bat eenmaal met de Noi niet gaat als met die overlevende Stoomboot-maatschappij? Mag ik U, myn lezer, uitnoodigen om eens een kjjkja m een tingel-tangol of café-concert te nemen 'f Het lokaal, waarin ge binnenkomt, is een der besten in het genre eu onderscheidt zich daarin van een gewoon koflijhuis, dat men er geen tafel tjes maar louter rgen banken vindt, terwjjl de achtergrond door een klein tooaeel wordt ingonomen waarop the g r e a t attractie n, in deu vorm vau een tien- of twaalftal chauteusea heeft plaats genomen, die de modo der sleeu-japonnen uiet huldigen on allen zonder onderscheid gedecolleteerde beenen vet toonen; ? aangezien net nog vroeg is zy» er weinig bezoekers, die alles behalve door het bedienend personeel wor den verwend en tameiyk luide als stuivers klanten worden bestempeld, daar zy zich met een of t wee glazen biet' tevreden stellen eu uiet meer dan vyf cents fooi geven; eerst wanneer het later wordt i de jeunosse dorée, mot haar imitatie, op de proppen komt en zich in het drinken van champoejUL', (ik verwittig den lezer dat het gebruiken yan het woord cliompaguo tceer dan plebejisch is) gaat verlustigen, worden du Janueu voorko mender en elastischer eu vervullen zo met een t* élan huu Jannen-plicht. Een slaperig pianist heeft een nummer Ofl'eubach'nche muziek opgetrommeld c» eender dames staat op, beweegt ssich naar do voetlichten en zingt een lied met het referein: ?Six sous voui qui voulez savoir", waarop ze maar oen matig succes heeft, daar geen der aanwezigen er eeu schelling voor over blijkt te hebben om wat te weten te komen, zoodat zij maar weer gaat zitten om het slagveld aan den pianist over te laten, die onmiddellyk aan het mishandelen van zyn in strument gaat. Den ganscben avond gaat het op deze wijze voort; een nummer muziek en een nummer zang, weder eeu nummer muziek en woder een nummer zang on zoo in het oneindige, zoo dat ge aan de smakelijke spijze gaat denken, die men appel rol noemt en die uit ecrie opstapeling van telkens wederkeerende laagjes brood eu appelen bestaat. Eone tweede dame begint te zingen en wordt druk geapplaudi&seerd, wantzy geeft ? natuurlijk ia het franich ? een partijtje dubbelzinnigheden ten beste, dat niet voor de poes is, en debiteert een paar schouwe aardigheden, die een dragonder zouden doen blozen, om op haar beurt den pianist weder aan het woord, of Jiever aau de piano te laten, die zich haast om van de gelegenheid ge bruik te maken en dan weder eene derde juffer uitnoodigt om hare gaven te doen hooren; deze, die als Vlaamsehe couplet-zangeres wordt geannon ceerd, maar wier uitspraak de geborene Amsterdamsche verraadt, zingt een roerend lied met de telkens, wederkeerende uitnoodiging: ?laat ons kussen," niemand der aanwezigen heeft daar blijkbaar veel animo in, eu ik vind dat tameiyk verklaarbaar, want ook ik zou voor geen bankje van honderd gulden van de vriendelijke invitatie gebruik maken. Eindelijk maakt de muziek- en zang-combinatie den hoorder min of meer zeeziek; hij merkt nog op dat de dames executanten tamelijk wat ver dragen kunnen, daar z|j grooto hoe veelheden grog en strong stout verorberen, en dat zy zeer wel willend zakjes bonbons of at der e snoeperyen in ontvangst nemen, die haar door jeugdige snaken, die op de eerste banken-ryen plaats nemen, waar mede zij geheel f r ere el compagnon zyn, worden geotfreero, en dan gaat men weg en verwondert zich over het feit, dat er zoovele zija die er genoegen in kunnen'vinden om café's ohaatant af te loepen. Later op den avond wordt het natuurlek beter, de lokalen worden gevuld en er heersoht eene opgewekte stemming onder het publiek, dat er zich in vermeit om de zangeressen te accoui' pagneeren, veel lawaai te maken en geweldig te dampen; er worden grapjes vertoond en eenige studenten plaatsen bijv. een politie-man op een stoel en noodigcn hem uit om eene oratie te houden, of wel veroorloven de bezoekers zich de weelde om elkander de deur uit te gooien of er uitgegooid te worden. Wanneer eindelijk de door de politie vastge stelde sluitiogstyd daar is, gaat de vergadering dikwijls over m Comité-generaal en de pret worac in particuliere vertrekken voortgezet, 't gaat er daarbij natuurlijk danig van langs, maar ver moedelijk interesseert het den lezer maar matig om to weten welko orgiün en bachanalen er alsdan gevierd worden, en evenmin stelt hij er belang in om te hooren op welke manier men in de N ca lichamelijk en zedelijk te gronde probeert te gaan. ' Wellicht noemt de ecu of ander deze laatste woorden overdreven, maar ongelukkiger wijze z|jn ze maar al te waar, en met feiten te bew|jv zen; het is nog niet zoo heel lang geledeu dat een drietal Nesgangers van zich spreken liet dat, tengevolge van de vele vermaken, die dat kwar tier aanbiedt, yan kwaad tot erger kwam en zich aan ontvreemding, ? misbruik van vertrouwen, dief stal in loontrekkeflden dienst on moord schuldig maakte; zfj boeten hun misdrijf in de gevangenis, maar zijn daarom helaas de eenigen niet voor wie de Nea is gebleken een zedelijk moordenaar»hol te zyn geweest. Reeds hierboven heb ik gezegd, dat de Nes glorie, door toenemende concurrentie, taant, maar vergat te zeggen dat er nog een tweede oorzaak i) die verval te weeg bracht, en dat het aan onze politie te danken is, dat er eene verandering ten goede kwam; ik zeg zoo vaak iets ten naoeele van dat corps, dat het mij hoogst aangenaam ia te kunnen constateeren nee zy door gestreng toezicht eu krachtig optreden eene reddering in den Augias-stol heeft veroorzaakt. Behalve het genre café-chautant en het genre .bierhuis met of zonder kellnerinncn, wemelt da Nes nog van andere gelegenheden tot coogena<vnde uitspanning en voor vermaak; café'» van den vyftigsten rang, gelijk aan Bis nihil, l'Amo.ur, TAmitié, de houten.... (bet laatste woord wil do pen niet verlaten) trekken steeds een druk bezoek, eet- en danshuizen vinden hun bewonderaars en tal van alleenwonende dames verleenen er audiëntie; voegt men dat alles by elkander, dan komt men tot de slotsom dat het totaal-beeld, dat de Nes oplevert, niet bepaald fraai te noemen is, dat het aantal vergunningen er legio is en de buurt in gemoede niet aristo cratisch kan worden genoemd. lp vroeger dagen, een k^ort eeuw geleden b.v., was er in de net toch nog waar kunstgenot t* vinden; in den.Salon Duport kwam, mettegea* staande den matigen entréc-pi'ijs, avond aan avond een uitgezocht publiek byéén om een betrekkelijk uitgezocht repertoire te bewonderen, dat gunstig afstak bij de stukken-keuze die aan den StadsSchouwburg gevolgd werd, waar draken vol van misdaad, roofV brandstichtig en moord op de plan ken verschenen eu het publiek van den engelenbak den scepter zwaaide, het was eene zeldzaam heid wanneer men er de meer beschaafde inwo ners der stad zag verschonen en eenmaal kon oen .lid onzer Gemeente-raad, zonder tegenspraak te ondervinden, verklaren: .dat het niet mogelijk was om een vreemdeling den eersten achouwburg des rijEs binnen te voeren". Ook het thans verdwenen Frascati bood nu ,en,dan waar kunstgenot en de vermaarde Kapel via Tllitmsiï gaf. er uitvoeringen die zeer in den smaak vielen ei lief hebbers lokten; ia kennis tijd wis het gebouw door fijne fraaie versiering, een wawJ»randpunt_T6or,het bezoek.; jammer geiioeg dat de openbare boh-masqu^s, die er gedurende de wintermaanden gegeven werden eu die alles behalve fashionable waren, bet lokaal min of meer in een' slechten reuk brachten. Zelfs Uet café concert was minder verwerpelijk dau men thans deuken zou, eu er is eea tyd geweest dat men er met genoegen een uurtje m kon doorbrengen, terwijl het thans hoofdzakelijk walging verwekt es men er eeu aanstoot iu vindt wanuoor toevalligerwijze eeus iets goeds door bet misselijke en vulgaire heenloopt; toen ik, bij mijn jongste bezoek aan de Nes uu de voordracht van eenige alleiliederl|jkste liederen, op zeer te waar deeren w|jze het moment-musical en de LoreleyParaphrase op do piauo hoorde vertolken, liep ik op oen draQe weg en beloofde mü zei ven plechtig om da Nes-lokalen te schuwen Wanueer men mij vraagt waaraan ik het wel zou toeschreven dat de Nes heeft gefloreerd i-u, niettegenstaande de concurrentie, nog wel de attentie trekt, dan verwen ik io de eeroto plaats to moeten antwoorden dat de algemeenc zin tot uithuizigheid, dio steeds toeneemt, daaraan voor een groot deel de schuld draagt; ook de vervroeging van hot beursuur, die aan e<m tal van jonge meuschen vrüe a voudeii bezorgde (welke zeer zeker nuttiger konden "bestcsd worden) meen ik in deze een iaotor te mogen noemen, terwgl ik nog tal van andere argumenten heb, die ik echter voor my houd omdat ik mijn huidig stuk niet in eene eerredo wil doen ontaarden. Eene opmerking ten slotte: Naar men weet zün de dichters weinige vcrtrouwbure l eden eu de dolle Hoffmann, ? die hot wol weten kon, want hij was zelf dichter, ? verklaarde dan ook: ?Men moet een dichter nimmer gelooven, iv.uit h|j is in staat om een kort, iueengedrocgen propje van eeu meisje, dat kousen zit to stoppen, eene godin te noemen." Men ga dus niet op des dichters woord af: ?Da wo man giost, da laas ilich rnhis nicder, ?BüM Menschen habeu kelc» Liedcr," en bedenke dat het slechts een diehter-woord is dat me u in de Nes alle avonden gelogenstraft kan vinden. UIT DE BISSCHOPSSTAD. Een paar malen hebt gij, Geachte Redacteur! mijn schrijven over do Bisschopsstad opgenomen. Ik heb daarover al heel wat moeten hooren. Mon heeft my verweten, dat Jan de Bisschop niet dood is en dat ik dus onwaarheid sprak! 't Is myn schuld niut. Ia Jan de Bisschop niet dood, dan wensch ik dat mj woder optrede als uw corres pondent. Want men heeft, o, verschrikkeiykheid! dadeiyk ontdekt clat Jan van Utrecht met van de familie is van Jan de Bisschop. Ik neem het gaarne aan wat die familie-botrékkiDg aangaat, want ik ongelukkige, ik heb geen familie. Maav een Utrechtsen weekblad heeft daarop de aan dacht gevestigd met de voornaamheid: mn'n vriend, Ril hoort niet tot de onzen. Ik was daardoor wol pt, maar vond het toch op mijn auteurstoon getrapt, maar voi zeer toevallig dat datzelfde weekblad een groot gedeelte van mijn brief overnam ? (voor iemand die niet tot de schrijversfamilie behoort, is dat nogal aardig) ? en daarop vorder voort borduurde. Toen kwam ik weer tot de con clusie, dat ik mü verheugde niet tot die schrijverfsamillie te behooren. Wys op fouten, werp uw licht op duistere geschiedenissen, maak dwaasheden nog belachelijker, maar boven alles, wees waar en wees fatsoenlijk. Het verdere borduursel op mijn brief in dat weekblad had, naar men zegt, de groote verontwaardiging opgewekt van eenige Utrechtsche predikanten, die daarover den uitgever Onderhielden. En met recht, het Utrechtsen Weeklad schijnt het zich in de laatste weken tot taak te stellen vooral pikant te zijn. Het gsjsV*erst .? en iedereen zal het toejuichen ?? een' uitvoerige béschrijviog van het leven in de cellulaire gevangenis. Uit alles bleek, dat de schrijver hei eel-leven van nabij kende en dat hu de fottten daarvan aanwees, was uit nemend. Nadat het schrijven over de cellulaire gevangenis uitgeput was, heeft de redacteur zich gezet tot een beschouwing van de Rijn spoorweg-Maatschappij. De overgang van de cel naar de spoor schuil t vreemd; toch wellicht meer in schjjn don in werkelijkheid. Ik-zou niet gaarne geroepen worden de R, S. M. in olies te ver dedigen, maar als men nu in ellenlang artikelen niets anders weet te bewijzen dan dat de directeur uitmuntend voor de belangeu der maatschappy zorgt, dan mag -het vreemd heeten dat eenige artikelen geschreven werden om den heer Ameshoff (directeur der R, S. M.) zooveel mogelijk te bekladden. Ik heb de eer niet den Hr. Ame^boff to kennen, maar na al de beschuldigingen van het Utrechtscli Weekblad zou ik zeggen, als ik een spoorwegmaatschappij bad te besturen: dat is mijn man. Geen dankbaarheid ontlokt my deze verklaring, want [ik heb nooit iets van den heer Ameahofl genoten dan wat duizenden met mg ge nieten : het vervoer langs de banon van den ospoor. Het doet my leed voor de redactie >an het Utr. Weekblad. Al beschouwt zij m|j niet als van de familie, en al zou zij Jan de bisschop met ver rukking in haar armen sluiten, als hy weer op trad, ik vrees dat Jan de Bisschop er niet vau gediend zou z\jn.» Het doet m|j leed, omdat een Weekblad bier niet alleen nuttiff, maai- noodza kelijk is. Ik weet wel, we hebben nog een weekblad, de Oranjevaan, inaar die vaan is als haar richting zeer geheimzinnig ? dat is een vaan waarvan men niets merkt, /e wordt b|jna even zorgvuldig geheim gehouden als een ander weekblad, dat liier nog Bestaat, maar waarvan niemand het bestaan zelfs vermoedt, t Is onge looflijk en echter waar: iedere week verschijnt hier een weekblad dat niemand leest, niemand ziet, niemand kent, een weekblad dat noch pp een leesrauseura, noch op een sociëteit, noch in een koffie- of bierhuis te vindenis. Dat weekblad schijnt zich tot taak te stellen zoo geheimzinnig mogelijk zyn bestaan voort te zetten. Wij hebben daa nog onze Utrechtsche courant, maar Utrecht 13 te groot om het altijd door éón bril te bekeken. Zondag heeft men getracht eene afdeeling roor Al gemeen Stemrecht op te richten. De belangstelling was al heel min. Do oproeping was gericht tot kiezer», maar vooral niet-kiezers, ïsoch kiezers, noch niet-kiezers waren aanwezig, eu het kleine aantal opgekomenen deed meer denken aan nieuwsgierigen don aan belangstellenden. Discussie won niet lukken. En toen do presi dent maar voorstelde om te stemmen en door op staan te kennen te geven, dat men Algemeen Stemrecht verlangde, toen stond men op, maar om zoo spoedig mogelijk de zaal te verlaten. Nu begon de verwarring onder de ovcrblijvenden en de discussie liet in vormen wel iets te wensohen over. Stadenten mengden zich in het debat, maar deden het niet op eene wijze die onverdeelde goedkeuring mag verdienen. Als dergelijke diacussiSn het resultaat moeten zyn van Algemeen Stemrecht, dan behoede de Hemel ons er nog lang vopr. Stadenten moesten bedenken, dat de groote vrijheid, aan het studentenleven gegeven, niet alfyd eu overal onbegretud is. Toen zij de vorig* week aan de Utrechtsche burgerij een prachti| concert aanboden, verloren oolc enkelen dit gebee. uit het oog. Een gastheer heeft plichten tegen over zyn gasten, evengoed als do gasten tegenover den gastheer. Dank de ijverige pogingen van enkele ingeze tenen zal hier een Werkhuis verrijzen. Aan het ellendige ffebedel zal daardoor een einde komen. Ik heb die vergadering niet kunnen bijwonen, maar zal wel gelegenheid hebben er later on te rug te komen. Ondertnsschen, de zaak is ia goede handen; de heer v. Oeuoingen "a president en dat zegt genoeg. Jan van Nassau laat zich wachten. Wij hobbon i gerepeteerd om hem eeu welkom toe te zingen, maar do repetities zyu voorloopig gestaakt. Kin deren en grijsaards, rijken un armen waren allen even gereed om Jan van Nassau hulde te brengen, ma.ir ieder is verzocht zijn enthousiasme voor loopig op to bergen. Als het daardoor maar niet bekoelt..., Jau van Utrecht. KUNST. DRAMA OF MELODRAMA? Myn antwoord aan dea lieer Peypers. Toen ik het ingezonden stuk van den heer Povpevs, in do Amsterdammer van 27 Mei, over mijne critiek van z|jn drama .Blonde Els" las, stond ik verstomd over zooveel naïveteit, als de heer Peypers daarin aan den dag legt en heb ik my afgevraagd, of ik wel het reent heb te trach ten hem i«ta vau dio naïveteit te ontnemen. An deren zullen zich misschien over m|jn naïveteit verwonderd hebben, toen ik van den heer Peypers iets meer verlangde iu mijn critiek dan ecu ge woon melodrama; zelfs dé beer Peypers ? zie ik nu ? staat daarover verstomd. Ik schreef in mijn verslag, nadat ik by de in houdsopgave had medegedeeld, hoe Blonde Els plotseliug met twee mannen gezegend wordt, het volgende: ?de heer Peypers wist blijkbaar met die twee manuon geen raad en moest daar om züu toevlucht nemen tot hot gewone rncloilramntiiche slot, door er een te laten doodschieten." De lieer Peypors vraagt nu, of ik hem dan ma.tr eens een beter slot wil aan de haud doen, bij z;lf weet geoa boter. Hy somt de verschillende wijzon, bon hy zgn stuk had kunnen sluiten, op en voegt er te gelijke r tyd by, waarom hy die niet kon gebruiken, maar gedwongen was, om juist dit slot te nemen. Ik wil die verschillende wijzen, om zyn drama te eindigen, die de heer Peypers ons geeft, uog eeus nader bezien, ? misseinen vind ik er dan nog wel een beter by dan hetgeen hij gekozen heeft. Vooraf moet ik echter doen opmerken, dat, haddc ik het stuk moeten schrij ? ven, ik nooit twee mannen aan Blonde Els zon ge geven hebbeu. De schrijver gaf ons vóór de terugkomst van Willcm menig Hef en huiselijk tooneeUjo en het is zijn schuld, dat ik begon te denken, dat w|j hier een goed, degelijk dram» zouden krijgen. Toen die blecke Willem echter verscheen werd my die illusie ontnomen. Maar laat ons eens zien, of- het feit ? nu een maal aauucinoude, dal; Willem terugkomt, nadat Els met Koenraad is getrouwd ? er dan toch niet een dramatisch slot voor het stuk zou te vinden geweest zyn. Do heer Peypors schrijft: Blonde Els, die door nood gedwongen, ten tweede male huwde, op rechtsvermoeden van het overlydcn h ft ar s mans, en wel met zjjn mede minnaar Koonraad Plak, die deu kapitein om kocht om haar man in zee te werpen, en die ook na vijf jaren aan zyn dood gelooft, evenals de kapitein, die de misdaad bedreef, dit zelf ge looft, wil zich in wanhoop over haar lot ver drinken. Doet z|j dit, dan is het stuk uit, maar bevredigt niet en de misdaad blijft ongestraft". i ik cursiveer). Eerste slot: Els verdrinkt zich. k geef den heer Peypers gaarne toe, dat dit slot niet zou bevredigen en niet. verkieselyk zou zyn. De reden, dat ik dit slot afkeur is echter niet, omdat de misdaad ongestraft blijft, de onschul dige sterft en de schuldige blijft leren. Waar vindt men b.v. by Romeo en Julia een schuld, die hun ondergang tot zedelijke noodzakelijkheid maakt; wat is hun schuld ? Waar vindt men juist by de reinste en odelste figuren in Sbakesfeare's meesterstukken OphelU, Desdemona, Cordelia ook do geringste schuld? Vergelijkt men den marteldood vau Cordelia met den eervollen dood op thet slagtveld van een schurk als Ricbard Hl, dan zou men volgens de theorie van den heer Peypers tot de slotsom moe ten komen, dat Sbakespeare's grootste meester stukken de sclire'euwendste ongerechtigheid pre diken. Neen, hot ware drama wil niet, mag niet moraliseeren, het hoeft een hooger dool, vóór al het andere mo2t het acsthetisch schoon zon. Hooren wij wat Lessing in zyn ?Hamburgiscue Drama turgie" daarover zegt: 12de stuk: Ich will nicht sagen, dasz es ein Fehler ist, ween der dramatische Dichter seine Fabel so eiorichtet, dasz sie zur Erlilutcrun goder Bestiitignng irgend einer groszen moralischen Wahrehit dienen kann. Aber ich darf sagen, dasz dies o Einrichtuug der Fabel nichts wciniger als notbwondig ist; dasz ea sehr lelirreiohe, volkommeuo Btücke .geben kann, die aof keine solche einselne Maxime abzwecken; dasz man Unrecht t hu t, deu letzten sitteimpruck, den man zum schlusse verBcliiedener Trauerspiele 'w Alten findet, so anziisehen, als ob das Ga..*c blosz urn seinetwillen da ware." Verder is het 33e stuk: ?Doch Moral oder keitie Moral; dem dramatisohen dichter ist es uleichviel, ob sich ous seiner Fabel eine allgemeiuc Wslirhcit folgern lüszt oderjnicht." En dan nog in het 85e stuk: ?Das Drama macht auf emc bcstimmtc, aus seiner Fabel flieszendo Lehre keinen Anspruch." De heer Peypera stempelt dus zelf zyn stuk mot de woorden: -Blonde Els" mocht niet sterven, omdat de misdaad dan ongestraft bleef, tot een melodrama, waar de deugd beloond en de misdaad gestraft wordt. Maar hooren wij den heer Peypers verder: ?Ver drinkt Koenraad Plak, haar tweede man zich, aan is zjj wel andermaal met haar eersten man vereeuigdmaar wordt het tooneel gemist, waarin Kucnraad aaa haar en haren man, uilen hij eooveel leed berok kende, stervende om vergiffenis vraagt" (ik cur siveer). Koenrnud Plak is verliefd op Els, zij wil hem echter uiet en trouwt met Willem. Door jaloezie gedreven, haalt hy den kapitein Valk over, om Willem over boord te werpen. Dit ge schiedt en Koenraad uu iu de meeniug, dat Willem dood is, doet nu allé mogelijke moeite, oin Els tot vrouw te krijgen. Eindelijk gelukt het hem en op den trouwdag komt Willem terug. Hoo goed ware nu een dramatisch slot te vinden ge weest, wanneer Koenrnad, tot de overtuiging ware gekomen, dat bij té veel was op aarde, dat hij de wettelijke orde bod willen verbreken, maar gedachtig a:m de woorden: ?Jede Schuld richt sich auf Erde" ? thans zag, dat de wraak hem achtervolgt. De schrijver had hem dit ea nog voel meer in een monoloog kunnen laten zeggen en had nog ecu verzoenend cadiet op het karakter kunnen leggen, door te laten laten uit komen, dat zijn misdaad ontstaan was uit groote liefdo voor El' en hy haar nu ook verder onge stoord met Willem zou J a ten voorlleven. Bij had zich dan zolf gedood, al moest hij dan ook sterven zonder vergiffenis van Eli en Willem; die beiden zouden hem die toch wel geschonken hebben voor zijn goede daad. Op die wijze had den wij wel «enige zeer ooaenhetische scènes moeten missen, maar zouden door een beter slot ruimschoots zyn schadeloos gesteld. De heer Peypers zal m|j in zyn naïveteit misschien toe voegen, dat de kapitein Valk daa uiet gestraft was geworden. Dat behoeft pok volsirèk niet; moest het zyn, dan hadden er immers eeuige per sonen bij het sterven van Koenr.tad kunnen te genwoordig zijn; hy had Valk dan kunnen aan klagen', dei noods hadden Willem en Els er ook b|j kunnen komen, om hen de door den heer Peijpors wo noodzakelijk geachte vergiffenis te schonken. Het slot zou daardoor echter zeker nut beter geworden zyn. Er is nog een ander tlot mogelijk, waaraan de heer Peypers zeker niet eens gedacht beeft en dut y ook ? zoo hij liet. üul«st ?met veiontwaar; zal ter sijde stellen en dit is: Willem had weer kunnen heengaan of zich elders kunben gaal doodeu, toen hy vernam, dat syn vrouw met Koenraad getrouwd was. Het U waar, dat daa keker de onschuldige zou lijden en dé schuldig* ongestraft zou zyn, maar wij hadden dan kans gehad een werkelijk drama te krijgen. Daar hU reeds v|jf jaren weg was en nooit iet* van zich had laten hooren, haa men hem in $ei gezelschap kunnen laten komen (b.v. in de her berg), waar hij had vernomen, boe Els steeds op hem had gewacht, hoe zU tot de bitterste armoede wat vervallen en hoe zy gedwongen was geweest diea Koenraad to trouwen. Ry had dan het besluit moe* ton nemen weer heen te gaan, ou uit liefdevoor Els en zijn kind ook voor het vervolg dood té zyn en daardoor vrouw en kind gelukkig te doen zyn. Op deze wy«o werd zyn karakter verheven, syn handeling tragisch. ?Das Lebed ist der Giller höohstes nicht en wanneer dooi het verlies van het leren een grooter goed wordt verworven, dan is er oorzaak genoeg voorhanden} om het leven vrijwillig te geven. Nemen wij b. v. de Autigoue van Sophokles. Zij weet, dat zij moet sterven, wanneer zu dé plicht der broederliefde vervult, maar tij onëjrtf vrijwillig haar leved voor hare plicht. En dit offer is niet tevergeefs gebracht, wantzjj sterft eerst' nadat zy haar doel, de begrafenis van haar broeder; heeft bereikt. Daarom sterft zij ook verzoend met haar lot en op den toeschouwer werkt haar dood even verheffend als de gedachte b.v. aan den heldendood van een Leonidas, Niet dus het sterven van een der hoofdpersonen is in het drama af te keureu, maar wel hbo en waarom hij sterft kan zoer afkeurenswaardig sjjo. En dit laatste is het juist, wat in het draai* fSn den- heer Peypers zooveel te wenschen overlaat. De w|jze, waarop hy, om het stuk to eindigen; een der hoofdpersonen laat stervpn, doet grooïe M. IL w U OCU UD& J.UWJ\d»£FQlolsfJl*l4 IfMb DbVAVpU. U afbreuk aan de waarde van zijn «tuk. 30 Mei 1883. UIT BELGIË. XXI. ,Karel van Gelder." Mtajekfeeit t« Gent. Boekhandel. *^ i De heer Gittens, dio zich reeds dool- .Janji Shore" eu ?Arnold en Adolf- (van Gelder) all een schrijven van deugdelijk, dramatisch talent' heeft doen kennen, verraste hot Antwerpsen1,1 Vlnamsch Schouwburgpubliek voor eenige weken door do opvoering van zijn jongste drama': Karel van Gelder. Dit stak is'een vervolg on laatstgenoemd tooneelwerk; de inleiding kuoouï zich daaraan onmiddel!'".*vast. ? Het nieuwe drama v: r- en heer Gittens is eea schoon bewijs hoe deze schrijver voortdurend naar belangrijke, historische onderwerpen zoektj om die door zjjne kunst te veraanschouwelijken; geheel verschillij? van zulke schrijvers, aan wied voor 't tooneel of den roman de eerste, de beatj meest olledsagscbe, de ongezondste, geparfnnieerdS, liefdegeschiedenis niet te slecht is, om óp het' tooneel te worden gebracht. Het is b|jua onbegrijpelijk boa sommige, critici met tfemakkelykheid, ja met onvèrscüill. beid, over de voortbrengselen eener uitgeput fransche verbeelding heenstappen, wanneer n A. of mevr. B. hare rol verdienstelijk vervult. deze door een of andeo weigezongen koepiet oj luistert. Het zou geheel onbegrijpelijk zijn, ïndii het niet aan gebrek, aan moed, aan manu _? ernst konden toeschrijven. Aan mood ? o! niet aan de vrienden te misvallen; aan moed r" dewijl het gemakkelijker is eene voorstelling toe te juichen dan een tooneelstuk te toetsen ajd» de eischen van den goeden smaak, of, uog mee?,1 aan die der schoonheidsleer. Hoe dit ook zij: allereerst is de heer Gitteni to prijzen voor de keuze van zijn leerrijk onderwerp; Iedereen kent de geschiedenis van Karel' van Gelder, dien men nog meer dan den Engelsen"man Jau, Karel ?zonder land.11 zou kannon noe men; want bij den dood Z|)L'S vaders bezat hu S jen voet gronde. Gclzc was reeds lang. aan urgnndiü verpand, en do keurvorsten verklaar' dea Egmont aanspraak daarop onrcchtvaardisf eoodat Karel; ofschoon opgebeurd door het utff t ionaal medegevoel van duizenden, beroofd 01} verlaten stond, ja zelfs nog in fransche gevan genschap geraakte. Het komt ons voor dat dezo toestand alleen reeds van hoog-tr.tgische beteckenis is, en da£ de schrijver wellicht zich meer op die gedachte bad kunnen concentreeren, ton opbouw vau z|jrf drama. Hier tegenover kon dan Karels bevlekt bip zonder leven komen te staan; zijn woasch ineen oogenblik van wanhoop opgevat, zich doorcencu' zijner bastaard zonen te doen opvolgen, of wel zelf door toovermiddclen jeugdige kracht te hor; winnen. Het noodlot hierdoor getergd bereidde dan onmiddellijk zijnen ondergang voor. De heer Gittens heeft echter de hoofdwerkiug van zyn stuk te zeer in de. afwisseling vag voorzeker treffende, doch niHw altoos natuur lijke episoden gezocht. ; Het drama opent al dadelijk mot eeueu moord; Eone tooverbeks, die iu haar jeugd het offer werd vau de onrechtvaardige wildheid van Ka< reis vader Adolf, heeft gezworen dit onrecht op den zoon te wreken, en vervloekt hem en r. ij o geslacht; waarom Karel haar opbrengt. Do zoon der heks, dokter Hermann, zal echter uitvoeren wat zijne mueder heeft gezworen: de drank, diea hy aan Karel tot zyne verjonging ?al toereiken, wordt diens giftdrank. ' . Aan dolk en vergift ontbreekt het ook verder niet in het drama. Met dergelijke midde.wit kan men niet omgaan zonder de grootste voorz!.-htig; beid. ik geloof de schrijve t- heeft uit do stem ming van het publcil: kannen zien dat do irocselijkste tooneolen van het stuk den indruk uifli maakten welke uien ervan kou verwachten. Wij schrijven dit toe aan eene til te hoogo opeen stapeling dier tooneelen. De schrijver zal ook bemerkt hebben, dat de insluiting vau do twca geliefden een van het doel afwijkend gevoel by do hoorders te weeg bracht. Intusschen verdient do achryver weder daar* voor den hoogstcu lof, dat h|j in de voorstelling van verliefde eene zekere matiging heeft ge^ toond, eene deugd dit) ten u I k-u tyde het pozoiulo Nationaal Vlaamse h o tooneel vau bet gepommadecrde, fransche heeft onderscheiden, cü vooral 'tegenwoordig nog onderscheidt. Wy willen heden niet in de onderdoden treden van dit belangrijk tooneelwerk, en alleen tot grootere soberheid van gebeurtenissen radon, Wy maken onze opmerkingen, dewijl de.heer Gittens zyn stuk gedurende de zomermaanden wil omgicten. Dit i* een uitmuntend besluit'. Ei* zal een helklinkende klok nit den vorm komen, met volkomen harmonisuhcn toon, al gaan daarbij ook raocel|jk een aantal uiterlijke versier selen te gronde, die in ons oog aan de grooto lijnen schaden. Ten slotte maken wij den heer Giltens nog opmerkzaam, dat <le rol die Korcl van Gohleriii do geschiedenis tegenover het opkomend protes tantisme heeft gespeeld, niet overeenstemt met hetgeen hier aan den hertog wordt toegeschoven. Daar deze bijzonderheid uit Karels loven zijnea persoon weder van eenen kunt zou doen kennen^ welke tot begrip der overige omatandighedei» niet noodzakelijk schijnt, en de opmerkzaamheiff des toeschouwers meer zou verstrooien dan boeien; zou men haar, ter bevordering dor eenheid best kunnen laten wegvallen. De door Benott bij het drama geschreven mueliil No. 310 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR N E D E H L A N D. (du moord van do hek») ontwikkeld.dat * b*l«ng»»«iling van d«n ta>eeeh«uwer m«eitlflk in die mate kan klim»».» alt eea gioot draiMr li»ch kuiutgetiwl dit mag vorderen. Wellicht oefenen de zomermaanden ook ten uuiohte der muüek eet*u gunstigen iavbed w». Over de opvoering va» het werk stappen w* Toorloodig Vm, tot dat d« po«rteö «a» Mei' toiupel ous na d«a zomer weder sollen Een dergelijk lostival ala mkden wur te Brussel heeft plaat» gehad zal dit jaar U .Geut, dfii eersten en tweeden Juli worden gevierd. De hoofdschotel van dit muzikaal banket zal de Be ,it,fome van Beethoven we*»», l>e eerste dag ui aan muziekwerken van nationaal* tooDkonitHiftots ? Hanuen», Ge voert, Bcnoit, San»*!, Tioel, Waelput, Huborti. enz. - gwviM zi)n. Oi> e%n tweeden dt« zal men nog werken van Moaart, Warrant, Giétry, Cherabini, ens. ten ?ehooro brengen. Al» solisten sullen optreden, It dames D.na Beuroer en Maria Flament, all tenor, de hi er Warot van de grooto opera te Brunei, al» ba» de .heev Pontame. Thorason «al Tioolsolo's voordragen. Mea heeft vtwleopig Ur uitvoering vastgesteld: »Swcr iknan* Babïlonis," caututo van Gevoert, ,l>e »««fieati« van Gent," van Waelput, ?Amor, luxetwna," lyrische «?dus in U deeleu, van Samuel, op moorden van f. Lagye, ?Ma.trigal," van Waelrant, enz. Het orkest zal uit 500 personen bestaan. Mon aal misschien met genoegen vernemen dat, op bet voorbeeld van Nederland, waar seder jaren en jaren eene vereeniging ter bevordering var* den Boekhandel btstaat, zich ra Uelg* een aotehcbüp heeft gevormd ander den (natuurlyK Srsnschen) titel ?Oircle du la librairic, derünprimei-ie et de tontvs los profension» (jui ny ïattacheut," Men heeft voorgeslagen een jaarboekje eu zoo mogelijk een blad uit te geven. De voov»"ter is FTUrcier, te Brussel. T)f de boekten. del met Nederland daarbij wat ui wuinen, bluft «f te wachten. Op alle taalkundige congressen wordt er geklaagd over hel gebrek aan eorwspondeuti* tnssehen de noord- en za»d-nede»!au<licho pers. De oorzaak daarvoor ie dat nel lezend Mibliok alhier vüfhoudeïd in het frausch gescJiTe«n boeken leest (dat is niet te veel gezegd] tegon een enkel in Nederlandtche taal. Het zoogenaamd beschaafd publiek, vooral hetwraweljjkged^Ite, heeft, indien het de werken vap Heni i Conscwnce kent, die in 't fransch geleaen4Het lagere volk k«ot beter z\jne vlaamsohe Bchrijvers dan de meisjes, welke do middelbare school nebben bclocht. In de tweede plaats w de groep lezers un wetenschappelijke werken zeer gering, en wolden de hoDandsche boeken allerminst geibcht, omdat de nederlandsch* taal btfn* niat wordt aangeleerd, dan atteen op enkele seholcn, Mj voorbeeld op 't athe-nema van Antwer pen, enz. Wij willen ondertuiwhcn tan Oen Gtrde het beate hopen. Brussel, 29 Mei 1883. ziek i» vol kleur, gelijk wg van don meesten ge woon zijn, doch schijnt zü ons wat haastig op 'tnopiar geworpen Vardar ia door tekst en mu* J^ziek zulk eono gcoote kracht vau, effect in d» POTGIETERS FLORENCE. I. Hei deide hoofdstuk van Potgieters Ftvrmee begint met een aantal verzen, die ik bij iedere sbdie over dat dichtslok boven aan zou wenschen te zien. Het is <te voorstelling van Portinari's hallen, toen het tentefeest ge vierd werd, waarop Dan te voor het eerst zijne Beatrice aanschouwde: Hoe in 't verschiet hier groep bij groep DM boeit: £«n gastendrom, in vollen bloei der jaren, Door ernst en schoon verwelkaomd gal en 11 ü; Harmonisch in gewaad als in gebaren Met de eeuw, wier kunst deez' die}, e gaanderij A»n 't hoog gewelf opluisterde met bloemen, Des beitels werk: mag niet do zware zij', Die om ons raischt, op keur van knoopjens roemen, Gedreven uit rood goud? En zweemt de schacht; ? Zoo 't levenloos' by 't levende M te noemen,? Dier slanke zuil, door 't loof waarmee zij pracht, Geslingerd of 't nog groende, in zwier van lijnen Niet naar 'tgewuif dier lukken glad en zacht? Een manneniohaar, als dezo, mag verschijnen _Aan zulk een disch, voor gulzaards nietbelaun, Noch 't helder hoofd bedreigend door zijn wijnen; In elk van hen zit kunst, zit kennis1 aan. De vreugde strijk' dier tronies plooien effen, . Hunne achtbaarheid is schuil, niet zoek gegaan. ? Indien het der Nederlandsche natie ooit overkomen mocht een Pantheon opterichten TOOI* groote landgenoolen, dan zou ik witten voorstellen daarin een gaanderij te bouwen als die van Pprtinari, kunstig bebeheld aan vvelfsel en muilen, naar het mode), dat de dichter hierboven gegeyen heeft. En op den dag der opening zou ik een feest willen vieren, waar: gok om ons de zware zij zou ruisclien, beslikt met keur van knoupjens uit rood goud gedreven; een feest, waar ernst en schoon óns welkoom moesten heeten.cn kunst en kennis blijde, doch daarom niet minder achtbaar, ter tafel gaan. Dan zouden wij Potgieters beeld onthullen boven den ingang en die hallexou »de galerij van Potgieter" genoemd worden. Polgieter ? wij laten hem leven, want ten onsterfelijke wordt door den dood niet «chlcrhnald ? behoeft die bladzijde uil zijn liooftlwcrk slechts bij zich te steken, en aan welke hofzaal der kunst hij moog' aankloppen, cp vertoon van het stuk zal men zijn naam voor licm uitroepen, reeds eer hij dien noemen kan. !n meer-dan écn opzicht is ze eene üchcppinü naar zijn beeld en zijne gelijkenis. .Wilt ge er zijnen inborst uit afleiden,dan 'ijl ge al dadelijk gewaarschuwd, dat de ernst H dien man werkelijk ernst on het schoon geen schijnschoon zijn moet; doch tevens dat het laatste zoo min in preutschheid als de eerste in stagheid mag overslaan. Het *" u geraden zijn hem in de kunst nooit "iel iel 3 slordigs aan boord te komen en ? net mag u eene kleinigheid schijnen, doch zorg dat uwe kleeding even deugdelijk van ''of als keurig van siersel blijk'. Meen niet dat ge bij hem aan tafel komt om met tpictiristisch welbehagen den gouden wijn te slurpen in lange teugen ? a alles met mate!'1 's net motto van den gastheer: de dronk zal Jj 'e beter smaken, omdat eene .geestige ge«ifihto of eene pittige opmerking dien kruidt. Doch niet .Mleen voor den raensch, ook voor den kunstenaar, is het fragment kenmer01 nico. daarom naar dit enkele gedeelte de geheel* tïortnee beoordeelen kan? Ik zou «r niet gaarne iemand de vrijheid toe geve» ? tent) die eritiet» het in ttjn scherpzinnigheid zoover gebracht had als de professor, die uit eénen beenschonk het ge raamte van een nieuw aoort muaoelh con strueerde. Ba teUs dan nog zou ik vreezen, dat er ook niet veel meer dan een geraamte voor den dag kwam! Maar zetter geloof ik dat het aangehaalde belei- dan eenig ander fragment uit »/Vo«n«" duidelijk maakt naar welken maatstaf die poelie beoordeeld wil worden. Alles wal de schildering van Portinari's feest zaal te genieten geeft is een rii van schoone beelden ? de weer gegeven indruk van enkel uiterlijke vormen. ? In opmerkelijke over* eenstemming daarmede voert de dichter ons die slechts even langs als bij de figuren eeuer Camera Qbscura: Ho* tit 't verschiet hier groep voor groep me boeit. 6e zondt het interessant vinden te weten, wal door do gasten op dot feest gesproken werd; of het karaktervan dien tijd misschien helder uitkwam in hun dertiende-eewvsche conversatie ? de dichter begreep hel andei's. Oe gasten van Portinari spreken niet. Maar alle kunst is besteed aan het leekenen van elk détail, dat teven en waarheid kan leenen aan hen en hunne omgeving. Maar niets is verzuimd om u m het halHiclit dier >diepe gaanderij" de personen te toonen, zooals ze gaan en staan, Harmonisch in gewaad als in gebaren met den tijd, waarin zij leven, met de plaats, waar zij samenzijn. Danle en Beairice ? ge wildet gaarne het gesnap dier kleine verliefde» hooren. Dante en Beatrice ? die de minne reeds kennen, terwijl ze nog kind zijn: bet onderwerp is rijk voor een dichter, die den lof der liefde niet dikwijls van zulke lippen bezingen kan! Ja, dat zou schoon zijn, maar er is nog eene schoonheid, die gij voorbij ziet, en die Potgieter de uwe vergeten doet. Luister slechts: Doch 't woelen en het schaatrcn Heeft eensklaps uit! Bedacht h|j nieuwen rond, De knnap, die straks aan 't hoofd der rei zich stelde? Hij bloost ? hij slaat zyjn blikken naar den grond, Eu 't kind in 't wit dut blij bern tegensuelde, Zij ziet zoo bleek hem worden als eeu lijk! Geen vrage of ooit die fcrankte meer hem kwelde, Een lachje, als eens ons dat der englen blijk', Verkondt hem haar verrukkend mcJedoogen Zie benrt'lingt spreekt er uit zyn donkere oogen En hartstocht ah noff nooit hem heeft geblaakt, Een eerbied of ter kerk hij )ag gebogen; Wat drift, wat schroom is in zijn hsitecntwankt ? Hij raoog' tot haar met open armen treden, Niet een? do zoom haarskteeds wordt aangeraakt; Al luistert zjj, hij heeft geea kas gebeden, Kauw antwoordt ze en voert toch den hemel in... Beatrice vraagt niet ? maar Potgieter vraagt ook niet meer dan hij noodig heeft voor de schildering der positie, en daarin is hij geslaagd. Zien wij eindelijk no£ een enkel voorbeeld in de ontmoeting van Virgilius en Sordello, oorspronkelijk door Dante, hier in bijna, let terlijke vertaling door Potgieter gegeven. Sordello vraagt: s Wat land gaf u het le ven?" en Virgilius antwoordt: ?Mij Mantua" ? maar 't woord is nietzijii mond Ontgaan of uifc haar ruijm'i ing opgeheven Snelt hem de schim teninet: ?Van uwen ((rond ?Ben, Mautuaah! ? ook ik Sordello. En die beide Omarmen Üuks elkander. Leggen wij nu hiernaast het oorspronke lijk verhaal naar Dante: II Purgatorio. Canto VJ, vs. 71 E'l doke Duca incominciava: Mautovn.... E'l ombra, tutta in se romita, Surse verlui del luogo ove pria stava Dicendo: O mantovano, io son Sordello Delta tua ten-a. E l'un altro abbracciav». \Vie aandachtig leest zal erkennen dat de Sordello van Potgieter, hoeveel familictrekken hij ook met dien van Dante gemeen heeft, toch geenszins voor diens dubbelganger kan doorgaan. Bij Dante kan men de teekening van den Manluaan in twee deelen on derscheiden, waarvan één op het innerlijk, een ander op hel uiterlijk belrekking heelt Zijn s tutta m se romita" scheen hem even noodzakelijk, wijl het de gemoedsstemming voelbaar maakt, als hel »Surse ver tui etc. dat zoo plastisch de beweging weergeeft. Potgieter ? wij zagen het boven .? achtte het laatste het eene noodigc en werd hij ook door den eisch der vertaling gedwongen de eerste niet te vergeten ? hij vond zich vol maakt verantwoord door ze aanteduiden met hel woord Bmijm'ring," doch dat woórdzelf te gebruiken om de uitdrukking der beweging te verscherpen. Hiermee is het dus duidelijk dat de dichter der Florence staat en valt met een zinnelijke liefde voor de schoonheid van uiterlijke vormen, verschillend getint in verschillenden stand en verschillende groepeering, ledere nieuwe stemming wekt wisseling van licht en scha duw; iedere, verandering van stand en groe peering lijkt hem even belangwekkend, als den zielkundige de volgorde der gevoelens in de menschelijke ziel. Mei '83. llomunculus. EEN ?NUTTIG" BOEK. ?Studitn en Schetsen door Dr. C. A. Tebbenhoft', Hoorn. P. Geert». 1883 l'rya i'1.90 De boer Tebbenhoft" liet tnsschen titelblad en orosfag drukken: .Deze Studiën en Schetsen ajju b\j verschillende gelegenheden hier en daar door mij voorgedragen. Ze mochten tot mnn genoe gen bijval verwerven, zoodat ik M den lezer vol vertrouwen aanbieó*, nu ik de losse bladen heb verzameld". Toen' verleden jaar onze letterkunde verrijkt werd mttldealtn mI*tXMvaaétnM}ftl«aa«tenr, dacht ik «n menig awhr *»a wa jong Mhrtftw, m 't midden van ?$» won*4lii*«p«rlod*. Hitjr ?n daar ontdekte men «ia ifow v*n vaardigheid met de pen, over'tafecmMn««ng<Md«bed««lmf, wat iweverig op t punt wa «tNldbeMhoawüiff, nevelachtige figuren, kortom ? 'tboektke ge tuigde van streven natr «en ideaal, maar nog van geen few»! Die indruk was valsch. D« schrijver is eeu geposeerd man, ala ik mji niet vergis, directeur eener inrichting van middelbaar ouderwet. De titel Studiën en Schetsen klinkt reed» degelijker, vooral het eerste woord: een noot in dit DO*k vertelt ons, dat de ichrgver in den vorm eoner brochure over Godsdimii «n Wasbeaeerte zijn cuus op 't altaar d«r geleerdheid heeft geofferd; ? w|} nebben dus achter dit werk iet* andera te coeken dan 't zwak doen veelbelovend wiekgeklap van een pas aan 't ei ontkropen adelaarskuiken. Ik heb dus naar een andere genesis van dit boek gezocht en waag in et,, hè t oog op de aange haalde regels -van de voorrede etn gisting: De Studiën en Schetsen bebben «en .nuttigen1' oor?prong. Ik dacht by de l*»Jna un MA gekJ««den jas en eon htüf- tonvormig toaavot, dat m*n kathedèr noemt. Dr. Tebbenhoff is U^kbaar meer malen bet slachtoffer geweest der nütAutr?, e«n vorm van letterkunde, die vooral in kleine plaat een welig tiert. Deze peunevrnohten zyn voorgedicnd en hebben byval verworven op nuts- en andero vergaderingen, 't Is dus «««ij* litteratuur. Wanneer man gedetermineerd wordt,om te Hoorn te Oosterwolde, te Vinlceveen of in een andere kleine plaat? esne nutsleaiug te houden, heeft het zijne eigenaardige verdienste, eigen werk te leveren, liet kan geen kwaad, ala >euand, die in derge lijke omgeving vaandcldragev der beschaving is, «4Jn medeburgers eens toont, dat hij ook in slaat is iets te producceren, even goed ala een kaasmaker of een ranpkoekeniabrikoat. 't Geeft mis schien respect voor do studio en wekt anderen op, ook aaa letterkunde te gaan doen. Zoodra men echter aan de drukpers zjjn geheimen ver trouwt, ii er een geheel aadere roeping te ver vullen. De voornaamste vraag <kr er i t ie k is: Heeft (k schrüver inderdaad iets gegeven i d. i verrijkt aijn boek ons niet de kennis, wordt erziuleleven geopenbaard ? Keeds een vluchtige blik op de Sludiin en Schetsen brengt mij m verzoeking, neen te ant woorden, 'tltoeküko is niet groot en de 159 pagina's zyn verdeeld over 10 onderwerpen. B|j aandachtige beschouwing ontdekken we, dat e. u massa blidzgden aanhalingen of vertalingen be~ vaiten, zoodat er voor 't geen Dr. T. te zeggen heeit, zeer weiuig overschiet Keu twintig pagina's van Zschokke (waaronder de overbekende geestigheid van Strompelt onge lukkeu) nog eens te vertalen, heeft zeker zyu nut voor een «mfópnbliek; doch je 't de moeite waard, dio te laten drukken, daar er een volledige ver taling bestaat? Een stuk over Hamlet ia voor meer dan de helft citaat. Zeker nuttiff voor 't nu/^publiek, doch onnoodig voor lezers van ?stu diën. Ik. kan 't niet helpen; doch by 't lezen dier met buitenlaudscb spek gelai'deerde stukken, dacht ik aan een gesprek over Faust, dat ik laatst bjjwoonde. Iemand was beitig, aan een ander uit te leggen, wat er eigenhjk in Goethe's mees terwerk te lezen viel. Ik stond verbaasd, dat de man er nog zooveel van begrepen had, toen h|j zich ongelukkig den naam van een der duizend en-één uitleggers liet ontvallen, 't Raadsel was opgelost: ik hoorcla een pkopograa£ En zoa zocht ik in do Haiulet-cauMna naar ? Dr. Tebbenhoff. Pour acquit de conscience wil ik bet toch. wat meer in bizonderhedeu nagaan. Het eerste stukje uit den bundel is getiteld: ecuc studie en vangt aan met de woorden: ?Niets ia zeker belangwek kender dau de studie van den menrcb, m be trekking tot de hem omringende wereld." De ie brij var begint dus met een cardinale waar heid, ? dit fs to prijzen. H^ voegt er aan toe, dat b|j eenige menachen wil voorstellen als een ?alledaagse!» bekijker." Dit ia zeer bescheiden; maar waarom moet die alledaagsche bekgkerg als ?studie'' worden gedrukt? Misschien heeft de schrijver oorsprdukelyk dit stuk voorgelezen aan meuschen, die in 't geheel niet bekijken; doch vooi1 dezulken schrijft, althans drukt men geen studie n, zelfs geen schetsen! Doch 't stuk zelf. Wat dunkt u van zinnen al» deze: ?De mensen is een wezen, groot en tevens klein, verheven en nietig, eua. Alle overige tegenstellingen doen zich van zelf op." Wat maakt dat ent. een armoedige vcrtooning! Welk eene manier, om zich er af te helpeu! Drie of vier zinnen verder komt al een aanhaling vau een Gricksch wijsgeer. Vervolgens krilgen we eenige typen. Ue schrijver heeft blijkbaar wél studie vanmeusehen gemaakt; doch zijne opmerkingsgave ia niet scherp, zijne opvat ting niet origiuecT, zyue pen niet krachtig genoeg. Wij zien geen scherp gcteekcnde typen, slechts schaduwachtige omtrekken. Don ^uitbotte, het tweede stuk, geeft wat meet- houvast, 't Onder werp is uict uieuw. Een utopist, een man die met meer humaniteit dan gezond verstand de wereld wil verbeuren en ciudulvk slechts eeu palliatief aanbiedt ? wat is dit al dikwijls ver toond. Indien t des nutslezers doel was, zijne hoorders op dergelijke monschen te wijzen, waar om nam hij dau niet uit het groote boek der beschavingsgeschiedenis eena figuur als Robert Owen of Fuurier of Pcstalozzi t Een blik op 't mcnschdyk leven ceeft een heel ollegaarrje. Citaten, een vers van Hilderdiik, .een samenspraak van 's schrijvers eigen hand. Plotse ling gevoelt Dr. T. behoefte, om in Alexandrijnen te vervalleu, ten einde den persoon, dien hy spre kende invoert, in al zijn eigenaardigheid te doen uitkomen. Ik heb 't niet ooed kannen vatten, of 't ernstig geineend, dan wel sarcastisch is. De strek king van 't geheele hoofdstuk komt neer op eene huldiging der waarheid. Zeker een inderdaad .nuttig dool maar dat krachtiger kon worden bevorderd. De vertalingen van Zscholikt sla ik over. Nu komt het piüce de résistane« van den bun del: een causcrie, gewijd aan hamlet. We wor den binnengeleid in een gezelschap, waar gede batteerd wordt. De heer Ahrens is aan 't woord, en we booren werkelijk zeer verstandige dingen, echter meer bijzonder dan Hjo uitgedrukt, o. a. wanneer hij van Ilehners on Tollens zegt: ? Al het schoone gaat onder in de waterige bruedsprakigbeid, die gecijnsd wordt ten behoeve van het dierbaar vada-laud.'' Ongelukkigerwijze is de heer Ahrens, die reeds terstond als saptiois voorgesteld wordt, door den auteur niet beitemd, om de waarheid te verkondigen in het «tuk. Ben ander hear is die rol toebedeeld. Hij mag over Hamlet praten. De heer Dauiël», alter ego van Dr. Tebbenhofi', begint met de verklavinft.^rüo/cttrfccfo ywolgd naatde uitttekemle vertellingen ean Cliartes Lawt>. Ih (lees Dr. T.) yicf lneraa» (te 'ooorktur booen eigtti anttlyi-, ouidat ik een gtliecl onbevooroor deeld verslag tfftnwh te geven. Voor enkele aanhalingen, ilic Ik n\ij tal cooroorlovcn, heb ik 'de vertaling, door ma sdven bewerkt, by me, omdat ik MOO na mogelijk aan het oorsproitheli/kc weiisch te blijven'".... Hoeveel woorden ? Men i» te scïiroomvallig, om zelf een uittreksel te maken, terwijl men natuurlijk niet schroomt voor eigen commentaar ? en men geeft zijn f igeu vertaling, om trouw aan 't oor spronkelijke te blijven, lloe bescheiden l Lezer, wat is dit anders dan onziu ? Word}, ieardi, toords f Intusschen (ik heb ongelukkigerwijze Burgersdijk of Kok uiet onder myn bereik) twijfel ik toch, of de vertaling wol van meneer Daniels i*. Overigens beveel ik aeze Hamlet-causerie ten zeerste ter Je*iag aan, om de zcar origineel» verklaring van ironie. Moederlici'tlo b. v. i* ironie t De rtd* neering geeft blijk van vaardigheid lm ?opheeren, doch is in elk ge val t* «oog voor 't ksdw va» Ait En ? ik kan den mdrak ukt het geheele relaas is SAO d «? verwijzingen naar autohteitu, dot ik mft »og MOS afvraag: ?Wasx is dr. TebbeaUoffï" In er ii et* tyd wm mmt* t» tm $fsT va* lachen krggeu we ««n gewaagd* etyasoïofiseb« «nelerü, om te betoofen, dat ae Uernuan harteIper lacht, dan dk Uomaan, wiens rtre\ rtir en ridere meer wijst on een glim- of spotlachje. Hoe rQm ik dit met bet ,b)n riï» Q«u£is?" IntUMchen ontneeat Dr. T. terstond alle waftrds aan rjp boutade, door tentend U laten volgen, dat h|| zelf ?niet veel waarde hecht sas OOM ouderttelliugen." 't Kr|jgt er iets van, of BMM naar even heeft willen laten zien, dat me» den sta» van een werkwoord in 7 of 8 talen kent) Na tuurlijk wordt de hubgesehiedenis door aanhalingen uit Shakespeaiw en Howeraal Nog even eene opmerking. Ia 'l stak over tcaatluU bomt ('t is haast overbodig dit te zeggen) ook voor: ?de taal is gans«h het volk." DrTT. verfc&art zica Mn tegenstander vu weetnd* woordeo. Als hn «venwei ee» toorbeeid wil aannalesL van % dichterlek gebriuk d«r ultdrokUns; bcAw, £r%sn we: .WuTackt die JZurP Heb ben de Nederlandsch» verzenmakers de son, hei beöfcje, de maan en bet landschap niet genoeg laten lachen en schateren? Aan 't einde der Studitn tn Schetsen beidt den lezer eene verrassing in den vorm van (op den titel niet vermelde) Gedichten. Ik acht mo op 't punt van r|jm «n maat geen al te bevoegd beoordeelaor. Doch ik schrijf enkele regels af, die me vreemd voorkwamen. J», zy i» ncboon niet vur? Trug 't hem, die om :t .Hem wlen '!? toekomst Vri*nU14k »!? MB «tor; Boe ligt b«t 4Uet daiiter Om h«m kcimlc «o vul? * i « » ? ?Tooft rolt d« stroont «Ier w«nlil ? Wie Ttn««mt *ij» kUchl) " Haar golven bruiwB stkllg ? Om b«m it Uet MCAW" »Xk Itg Int af, mijn nog ïou Jengdig l«V«t ?De tacrgeliefte vronw, Vlltt krtcbt mij «tennda en Joor wie ik p DoOr irtlkti' liofd* «n tiOttW D« l»at»ta loTOMvoDk «enl onderbonden." De (lichter laat eeu kind spelen, -totdat gaat ronken" .... Hoe lief, hoe dichteruj kinderlijk geronk! Hoa vindt ge do geestige overzetting vi Üri (i quati-e epingles? heenje, keorig opg«toaid, V nut line f Mr ?Ba «Ten »1» d» jongen «treeit N*»r vrijheid, och! zoo it me, E»n tiental JAren roortgf leef J, De volgliDg TBD een ? itiite." Het boek sluit met de versregels: ?Er U wat echt» (? litulen. Het goiilt i* 'tt rniar 't kan Biet TCUXÜ aaa 't snhoon verbgmlett. Zoo w»ar die b;ide lauiengwa, Het icai't ia er gevouditn. Als de schrijver deze vier regel» een» geschre ven had op een groot stuk papier en er eea half uurtje over had nagedacht,, voor hu zgn* met bijval gekroonde nuttigheden verzamelde voor de pen, betwijfel ik of myne reoensie. swodig was geweest. De heer Tebbeuhoft' meent het^oed, dat is boven allen twijfel verheven i hij zocht naar het vare, dat is pr ijselijk ; maar net achoone . . . daar zit 'm de knoopt De heer Geerts te Hoorn beeft de Studiën en Schetsen goed gedrukt. J, H* OPMERKINGEN. Eene litteratuur, evenals een mensch, sonètar vroolijkheid en geestigheid, maar vol melancholie en hartstocht, U op weg naar den ondergang. Het is een teeken van ouderdom. Dit is de vloek der laagheid, dat zü veel snel ler naar beneden glijdt, dan de hoogheid zicb verheft. Lage naturen slepen dus in hunne da lende vaart meer menschen mee, dan «r met de edelen naar boven «togen. De Ouden stellen tot maatstaf van'iemands raktcr de vastheid en aard zijne vriendschap. Pythagoristen blijven daarin nog steeds een v beeld voor den nieuweren tijd. Edele man en vrouwen verloochenen hunne vrienden D en behouden ze hun geheele leven door. B|j wordt de vri-.-ndschap tunchen Geel, Hatnakt Bake, tuncheu Bakhuizen ten Brink en Fo ter met recht geroemd. BÜ vrouwen, die var ture meer op de Homeridücbe otoonoi gel is de lof nog grooter. Het is steeds een goed teeken, wanneer s vriendinnen harcr jeugd, ook na haar huw ? tot in deu ouderdom behouden. Vriendschap n jong, getuige Elizabeth Wolff-Becker. die hare volhardende liefde voor Agatha I zich geen mindere eerzuil opgericht heeft door hare vele werken. Ook nare vrienden ven baar tot den dood getrouw, en ag hun,; aan mr. Noodkci'k. Een land waar vele duurzame rriendscha] bonden gesloten worden, staat stevige**, dan men telkens in ecu moeras valt, meenen vasten bodem te staan. Goede meuschen en die van hunne deugc opgeven, als eens Robespierre, z|jn vooral t op de eenheid, die er tusschen hun do gevoelen bestaat Mij dunkt de dieren 2 net dan ook kunnen zijn! B|j den mensct echter de gedochte iteeds hooger staan, e' daad. Zoo ki-ijgi men eerst groote manoeu Een groot vergis is het, wanneer zij, eene hoogte staan, tusschen de laagten b zich geen onderscheid weten U maken. D ten stellen dan de middelnutigen met d/ ten op ééne lijn, iets dat even berispelijli bet werk van de laagheid, om al wat hvuuu .stuk te slaan en dan naar zich toe te halen, met den uitroep: ?ziet, hoe klein ii het l" Het verkeer met onze meerderen van geest heeft iets verdrieteiyks, maar wij groeien er door, dat met onze minderen iet» vleiend», maar wij dalen er door; terwijl onze ontwikkeling ophoudt, als w|j slechts met ons gelijken io één kring ronddraaien. Met.. do litteratuur gaat het evenzoo. Werken, dié moeielijk te begrijpen zyn, hinderen ons eerst, maar doen wij. als die bergtoppen bestijgen, dan genieten w|j later een ruimer en scliooner uit zicht. Boeken, die onze gedachten en hartstoch ten vleien, verlagen onze natuur, terwijl ge schriften, die slechts onze eigene denkbeelden, en gevoelens teruggeven,onze eenzijdigheid versterken. Wegens de vele moeilijkheden in den levens* strijd, moet men den menech verliehtéJt, in' de beide beteekcnissen van het woord. De mannen doen het vooral door met hunne wetenschap licht te verspreiden. Verlichten, d. i. den last des le vens lichter naken, heet vooral het werk der vrouwen. Wanneer echter mannen en vrouwen zich evenzeer tot mensehen verheffen, zullen zty ook beide (verliobten in dubbelen zin) kunnen en willen doen, want het eene is op den duur niet van het «ndere te scheiden? f. ^ Wat ook de sYmlisf betten mogen beweren, «e taensesia» sfi vwl wreeaer tej« Tde meateM dan tegen de d&rest. D« besten van onsgesbuhl &£<>?> «^ votsrat ia vroefer tM, ondeAondea. Het isookt^jürt TmmdTe^ «Yeerst saehtken» uw bart epenezt, er das bitter ial^ten ea daarotf spottende bet bon tlaehtoffer in t aangezicht werpen. Zoowel in eigenlpen als fai oneigenlükea »n M (ht feeexued; vrouwen ea mannen doen het op h on be«rt. Bismawk daed het met La*. 4e lioaet ondervond ditranGeorg» m toont meer HeHeToOT ^ taderland, die het tracht te helpea w te verheffen, dan di« het sJtofaU prijat. De Spanjavdea hebbea dit beu wezen, . -- .? -.., _?._B .,,, i M.imM^tm, w»»miarumjtw dipomaat van z$> t|jd ia het orcwtó, maar d* Veinst e diplomaat ia fcet kUi»«. d. i. voor iJju* onmiddelijke omgeving: van daar de vijand schap, dia zoovele EugeZsoheo» en bfiaonder zUnei schoonzuster Anna ea haar geAaalVhem toedioegen. De liaitte, die later zijne gemalin Mar**, toe* z|j beiden elkapter begrepen hadden, voor henT koesterde, verfoedde euhter da gevolgen dezer' kleinheid iu hA kWae_biJ aengrootens^atsma% Getstdrifi t» weetgierigheid hebben der meosch* he»d de grootste weldaden bewezen en doen dit nog. Wanneer beiden b|j eene natie, en bij detj mensch m 't algemeen, verdwenen lijn, i* de jeugd voorbij ? reeds is dit b|j ntenig klad het geva@ Zonder poèsie is alles dor, ea waait u eea graflucht overal tegen. Onverschillige mensohen gelijken dan ook reedt aan lijken, wel dicht tty elkaar op één kerkhof.' maar voor huns gelijken gevoelloos. Zoo maaki de dorbeid, ia ieder leeftijd voor zich hel graf gereed. Een eeuwige jeugd genieten slechts goden en die hunne ijverige dienaren Voor onze handelingen i» het verleden nie want het i* voorbijgeaan ea wij kunnen het ni weinig, omd i/« iweeae ete geniaalste: ' Pe derde de sentimenteelste; De vierde de winderigste; De vijfde de volhardendste; De zesde de flauwste, en De zevende de woeligste^ O, P, BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. B« Stahn te Berljn zal weldra een interessant b«ek nkkoiatnv gettWd: Ltmmg tm Ut the* teiner Zeit$cnessen. Het cal, in twee deelen} Ondanks de vermindering in prns, of liever jnisl daarom, zal het GornhiU Mngannt er niet ' ~' vooruitgaan. Bet wil zich voortaan richten een grooter publiek, en de inhoud der eerst aflevering van do nieuwe serie, die op 27 Juni ve schijnt, zal hoofdzakelijk uit noveüetjea bestas Van Jcaffressoas boek, (Ae Reol LordSyron ik reeds een Amerikaansehe aadrnk verschenejï voor 6 ahillingt, terwijl de Taucbnits-edifif het ook binnen kort opnemen zal In Dnitschp' land en Rusland .trekt het zeer dé aandtebJË Onder Jen titel vau Xmperial English de heer Nicholl^ een bqek uitgeven, dat, als aan zijn belofte beantwoordt, een merk dige studie zal bevatten. Het zal na Ie fijnheden van uitdrukkin gegeven worden door de te egeljjke aan zellitaudige naaWkapiteiii, in Indische dienst, *??* zal AS archivaris t» Brussel, zal da ,n Phtiijps IJ van Spanje me); htcrs, de iofanten üabella en re meldt, is Zdla met een nieuwen roman oczjg, getiteld: La joie de viert. Er is een edition de luxe verschenen van La rei S'amuse, door Victor Hugo zelvcn, o. a. geïfliutreerd. Dé prijs ii 150 francs. In de bekende serie van klassieken by ?Didot zag het eerste deel eener' kritische editie yan, lyoletHtiioa Gtoograpfïia het li^bjt, met prolegomena en noten door Charles tyitller. Een verzameling der handschrijjet), brieven en teekeningen van Alfred df Musset werd onlangs te Parus- verkocht vóór 2^000 francs. F. jtavaisson heeft thans het 14« deel geven van shné ArchiveTdè, la Sasifüt, dat epi nieuw Kuht op de gcsciiiedeuü'dor Janieniulen: dt 18e eeuw werpt. INHOUD TIJD30HRIFTKN'. De Gids. (Juni.) Oom en H. Hooyer. ? De jongste Zaid-Nederlandseh* Nicht door riehtinjr i cQMr futx se*. ? De antircvolutionjuirc partij en jft&cbira kwestit door Mr. w. H, rt«.Be*uJbrï. ?.tyeln! Wagner door dr. B. O. Pfeel. ? ü«t Kfctii aiBsutelMl door §r.*f. CJB. jtaK&k ? öit 'HF

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl