De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 1 juli pagina 2

1 juli 1883 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMHEB, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND No.514 Bgenttjk wvelen* U <*d «* m*, mur mr, z«er eenvondig. Wet Mw. ven WSferneene ugt ven Francina, het aardige bobmoedertje: ,ZÏwas hfl uitnemendheid eenvowdig1' CnBTSl) geldt van baar eigen roman, zoowel S d* perionen tb bun lotgevallen. Erger dit b d* onbeduidendheid der gesprekken, van die, waaraan diepe vraag.tuïkeii ten liggen, too 6. a. d* dialoog tunehen de Meter «n du jongen predikant na to prak (I. bl. 47). Vragen en entwoordea verheffen it«h ia dit gesprek niet boven ftet banale. Wild* Mw. T. W! atth niet «w de Moderne theologie wagen, dan wart het beter geweest hè* geheel weg te laten. Even Eng b| den grond i» inliet 2* deel op bl. SI bet gesprek tusaohen Mw. On» «n haar pleegrover de ontwikkeling der vrouw. Nog diezelfde deftift meening: alleen vrouwen, hebban, «ogen wei|fenonderhoud Wanien, laai aan deun .gymnaitisehe oefenin gen" der henenen voor ,li?ddelbt-rdit"of .Mid3elbaar dat" over. Gy, meisjei. die geldlwbt, areagt nw tyd door met muziek maken geen ?aloaitakkea alleen, leest andere boeken dan tttkel romans en wüt gij ook nog voor anderen nttic zon: helpt dan moeders net drukke hui*stonden* t,B| oeze redeneering begaat Mw. Ooa «en kleine inconsequentie. Agnes mag geen ?samen doen om .jonge dames, die over geen rake beun te beschikken hebben" door haar concurrentie niet te beswaren. Helpt zfl ech ter de huismoeder*, dan bezondigt a{f zich nog veel meer aan de vele huishoudsters en kinderjaitronwea, dia, arme ztakkerts. die om slechts ?en onderkomen te verkregen, zelfs vmd.tr aalaru de vrome dtt hnites wentchen behulptaat* U » De» Mevrouw Ona ii op blondere wjjae in * It Tan haar pleegdochter gekomen, wat de tegelijk met Agnes in het Ie hoofdstuk reeds ... Hoe en waar dit ii geschied, en wier dochhft meisje eigenlijk is, vertel ik niet om den _____ r niet het eenigit boeiende uit den roman vóór de leming te ontnemen. D* 'liefde van Paul Cdtten voor dit aangeno men kind ia het aanknoopingspunt tusschen de lotgevallen van Mw. Ona en Agnes en die der lamme Col*en. Oe oom van Paul, wiens erfge naam hy is, moet blonder weinig meuzchenken?is bezeten hebben of d* schrijfster «ag geen be ier middel om haar hoofdpersonen in een motülyken irtrijd te brengen. Oom JPanlua heeft namelykzyn neef z$ne bezittingen vermaakt onder de bepaling: dat deze vóór zijn 90*te jaar slechts de renten zou ontvangen en geen buwalflk mocht aangaan tegen dan wüiflnt vader*, anders verloor hu .het recht op de erfenis en verviel deze aan den vader. En waarom maakte de oude heer zulke wonderlijke bepalingen? Om geen andere x-edea dan de vol gend*: zjjn eeaige dochter is tegen i$n zin met ?en Pool getrouwd en, na door haar man mis handeld te zyn, kinderlooe overleden. Kapitein Colzen hertrouwt en krijgt in zyn tweede huwelijk aog vier kinderen, waarmede de tweestrijd z$n hart binnentreedt Waarom «ouden züne andere kinderen bti dezen nen achterstaan? Dat Agpei *ea vondeling ii biedt hem gereede aanleiding om lijn toestemming tot Pauu huwelijk te weifiwre aul auls Alle Schuif racht sich auf Erden' troost Dit ondervindt de majoor, . omstandigheden zyn van dezen tyd af recht treurig, terwyi hy door zelfverwijt en gekrenkten trots geplaagd wordt Paul wordt door xyns Vaders tegenstand tot werken aangespoord, promoveert en zet zich te Rotterdam als advocaat neder. Nn zon men denken dat hjj spoedig daarop net het meisje zjjner keus getrouwu en gelukkig was. Dan heeft men bulten het hoofdje van Agnes gerekend, Zy ia diep beleedigd door een bnef van den jongen-Colsen, in brooddronkenheid om de> verloren liefde vaa «na vader en de koeli. , aastvaa a^a einsjfaand* geeohreven. Agnei b ?en van die meisjes» welke Kalm en .beredeneerd een engagement sluiten en op den wanhoopskreet van een onrechtvaardig veroooten zoon. die met zijn vaderlek huis ook vermogen ea alles heeft verloren en in bittere vertwijfeling haar vraagt, pf zQ hem ook verlaten wil, dood bedaard ten Antwoord geeft: Neen, ik wil wachten, ik wil, dat gg sterk zult Bjjn, dat g$ handelen zult Bebeersch nw toekomst; ge hebt een hoofd en een hart. Wat wilt ge meer?" Dz weet niet, of M w. van West rheene reeds op jaren is, maar al is dit het geval, weet ze dan niet, hoe een. vrouw w'a a r l y k lief heeft? En zon zulk eene de warme vu rige genegenheid van den man, die haar het liefst op aarde is, met deze yskonde zinnen beantwoor den? Het is geen wonder, dat die taal haar uit werking mist op een fijngevoelige ziel en Paul op echte studenten-manier zijn verdriet zoekt te vergeten. Paul is de eenige persoon uit dit boek, die tin telt van leven, d. w. z. die met warmte, met zyn Kanscbe hart gevoelt. Alle anderen zUn deftige Hollanders; «Oud en Jong" is bezadigd, berede neerd. Gloed, vuur, hartstocht, daarvoor was geen plaati in dezen roman; de menschen verheffen ich jn hun handelingen, in hun gevoelens, in bun denkbeelden volstrekt niet boven het alledaageche. In de karaktorteekening is de schrijfster hjjaondef gelukkig geweest Geen enkele persoon > TOflfVtr zich aan onmogelijke handelingen schuldig, laat vroegere daden met latere in tegenstrijd B&n. Tot de best geteekende en ileeds goed .volgehouden karakters reken ik majoor Coisen, Beun en. Francina. De beide' eersten zijn niet ?eer sympathiek, Francina trekt het meest van cUze drie aan. Zg is een meisje, zooals men er dikwyb een in eene fatsoenlijke familie vindt, net een liefdevol hart voor onder», broeders en ?uiten en met een aanzienlijke doaii gezond, practiscb menichenventand bedeeld. Eenvoudigheid des harten gaat dikwyls gepaard net taaiheid en droogheid, daarvan getuigt Belras : en Franeina's liefde. De liefde van Hehniz niet met ' ? den itorapai gekomen, M had haar «ie* ontdekt eerhyhetgewenKhteberoephadontvanffen"m e.rst nadat h$ een alleraardigst tafereeltje hsMPÉtiiien, waarvan een oudrenpaar met hun kind de noofdpenonen waren, ontwaakte er een gevoel van het geen hy miste en: hy dacht aan de bescheidene, eve FraBcina.. Helm is een braaf jongeling, bet kalm leven in zijn pastorie doet hem ?Qn dan in zjjn itaaententfld, en __, ., priester was geweest, zoo hooren we, zou bij niet eens naar liefde en huiselijkheid gehaakt hebben, ... aan zijn belofte. Maakt de modér theo(want een modern theoloog aai Helm toch BH, hoewel de lezer nieti van z^jn richting ?hoortr zoo bezadigd zoo droontoppelig? Met Fraacma's-liefde is het al niet beter geateid. Van baar hadden w'J wat meer vuur, wat minder bereke ning verwacht Op bl. 78 dl I lezen we: .Indien Helm pijn aanzoek niet had gedaan, zon hy haar hfFiauciaa) misschien nog bug een aangename neiinnering gebleven lijn; meer niet. Doch, nn «g wist welk een indruk at) op hem had gemaakt, «g baar verbeelding hen aanstonds terug, zooali ' ai) hem toen hitiügezien, met aïin sjohrander oÉI «ebt gelaat: ztt hoorde weder de welluidende Item, die haar in het kerkje te Sticht had geboeid; atf was weder getuige 9an zijn liefderijke verecring van de nagedachtenis van een goeden vader; Jn n woord: zy voelde dat zy hem kon liefheb ben en gaarne aan zyn sJjde leren zon" Op ver . beeldingttus aQeen Iberaat haar liefde. Baar mie Francina staat hierin niet alleen. Mw. T. . IV. zegt ons.' «De nipte meisjes, die 3e liefde ?van een man aanvaatflsn, xfjn nit men noemt . verliefd. Dat was ook Franonsfniet; doch van van bet nnr aftywaaronjffl besloot aan Helm te behooren, begon' t$ b4OUe devgden, welke zy vereecde, toe to kennerof toe to dichten. Zoo . woHt de Itafda ia nunig vrouweniart gejbom.!l Akoo de Beu*, de, hefboom van dee menicben grootste dwaasheden, maar tevens ook van zun reinste, minst eMletMch* daden grondt aioh of op verbeelding óf is het resultaat vaa koele bere kening. Dit herinnert aan i?suff'i eprookjo: KatttHertt», Is deze olUncisohe opvatting niet even armzalig als de' tegenovergestelde der Frensche schrijvera. De laatste houden ten m% ste nog rekening met de mensehel^ke natuur. Zelfs de Wd, wwWJt*, vritttdclfkt Mw. Ona sluit een beredeneerd nnweliik. Ook atf wu »wt verUefd, soaar d*e)U, toen Ona haar vroeg, dat z| hem wel zou femme* liefhebben. Al dez* wel overlegde echtvereeaigingen blijken goede vrachten U dragen, alecbter «iet het er uit met die van den Zwilaertohen gpMlkant Hoe kon het anders, hier had alleende harts tocht, de indruk van net oogeaMk, de over wegende aten doen hooren. Zoo'n kalme Bing !? eene benijdenswaardige gave. 'ant stal u eens voor, leur, wat er zou gebeurd z)jn met derf hoofzchen edelman, Jlir. de Meter; waaneer Agnm' vader eens niet zoo bedaard was komen vragen, waar de jonkheer afin dochtertje had gelaten/ Nu echter, praten de beide boeren gemoedelijk onder een glaanje wjjn over hun lot gevallen en levensbeschouwingen, en de vader, die z{ja kind wegschonk. aaa een onbekende, wiens naam hfl spoedig vergat, blgft te gast b|j den man, die dit kind Leeft doen verloren gaan. Is dit met meer danmenichelyke grootmoedigheid, is het geen onvergeeflijke llauwheid, karakter* loosheid / Maar foei, hartstocht wensehte Mevr. Van Westrheene immers niet te schilderen, die behoort niet thuis in een deftigen HolUndschen roman I Nog een enkel woord over Jbr. de Meter. HU wordt den lezer voorge*teld als een «fijn edelman,' waartoe behoorde fijne beleefdheid" en oen zorffynldig uiterlijk en wiens eigenaardigheden spoedig in botsing kwamen met raul's echte jongensachtigbeid. Deze fijne" beleefde man bezit groot gevoel van eigenwaarde, een karaktertrek, welke hQ met Mw. Ona en Paul gemeen heeft, maar: <wi« Schtdd rOeM iiefi <iu7 Er den", allen ont waken uit hun woon en leoreu vóór het einda van het boek iniien, hoeveel er aan hun vol maaktheid ontbrak. Kan ik, als uit bovenstaande bl\jkt, inhoud en gedachten van Oud en Jong" onmogelyk meer daa gewoon noemen, zoo moet ik echter de samenstelling van het verhaal als welgeslaagd prijzen. Het geheel ut goed in elkaar. Geen overbodige persoonlijkheid belemmert den voort gang der intrige. Zty, die minder tot de bande» Jende menschen behooren, als: de drie jongste kinderen vau mai. CoWri en diens vrouw, geven aaa de andere relief en zou men ongaarne missen. Aan aardige, huiselijke tooneeltjes ontbreekt het niet, en men kan verzekerd aun, dat er geen enkel in strijd is met de werkelijkheid. Ook kleine sedelessen, gemeenplaatsen, als I: blz. 91 Liefde zonder achting is mjj niets waard" enz. zal men niet vergeef* zoeken; alles even zoute loos, niets pittig. Groote lof komt de schrijfster toe voor het zeld zame gebruik van vreemde woorden. Zy bewast dat er Hollandsche boeken kuunengeschreven.worden zonder 2/3 Franache, Engelsehe of Duitscbe uitdruk kingen, waaraan we bjj het lezen van nieuwere schryvers wel eens twüfelob. Zeer schoon'is de woordeukeud gewcionl^jk niet, waar de gewone gezelschapstoou Wordt verlaten als in het ge sprek tussohen Mw. Ona en den Zwitser wordt het b|jna b^beltaal. De predikant zegt daar dat bet mjj eeu wellust zal zjjn mijn dochter aan mfln hart te drukken", terwijl Mw. Ona zich afvraagt: of het menschelyk kan zün den vader er op voor te bereiden, dat het verlangen Kj/ner dochter niet uitging naar hem. Het is geen vitterfj, wanneer ik op de gebrekkige interpunctie wij»; willekeurig wordt er met komma's oznge? .i ? L* "ar-i'^- i * -? ,?<.*? . -? . ? - , >tt over'dit boek b r dat er weinig aan verloren was,, wanneer Mw. van Westrheene het niet in 't licht had gegeven. Nn het er eenmaal is, zullen eenvoudige zielen, gemoedelijke huis moeders het wellicht een frisch" boek noemen; ze behoeven bovendien niet bevreesd te zijn om het in de huiskamer te laten slingeren: de lectuur er vaa zal aan haar dochters volstrekt geen kwaad doen. Enriehetta. Voorheen en Thans. Enke le opdrerkingen naar aanleiding vanrrof. Jonckbloat's Ge ,chiedem's der Letterkunde van de 18e Eeuw. tlo. hel Vootled»a IJgt het Heden In het Nu wat worden ttl". Schreef Bilderdyk in 1811 en sprak daarbij kort en kernachtig de gedachte uit, die, in onzen eeuw ton volle beaamd, het aanzijn schonk, beter nog den bloei bevorderde, der historische, terug blikkende wetenschappen. Geschiedenis der Maten, der Volken en der Maatschappij, geschiedenis der Letteren, waarin het geestelijk eu' zedelijk levcii dier volken en Maatschappij weerspiegel t wttrd met een kelderbeid en juistheid als schier volkomen bleek alle zijn geschreven om ai.B negentiende eeuwers te leeren wat vroeger tfrv-M was, om ter navolging, wat slecht en verkeoiv "a vervalaanbrengeud werkte, ons ter veraiij.Hug. Meer van het laaUie daa van het eerste helaas vinden vinden wy opgeteekeiid ui Je Geschiede nis der 18e Eeuw, zuoals Prof. Junrkbloet die opnieuw ncpnchreef, puttende uit hetgeen de voortbrengselen der letterkundige kunst dier Eeuw te genieten(V) en op te merken gaven; en zoo ons de lectuur van het laatst verschenen deel ner Letterkundige Geschiedenis dan ook eer k aandoet dau aangenaam stemt: zoo het t den lofredenaarz van het Verleden den mond mocht moeren, de vraag rijst of wy volkomen ge rechtvaardigd zijn, indien wy aan den andeien kant al lezend de jubelkreet slaken: Wat is onze Eeuw toch een gouden Eeuw! Ongetwpeld! wanneer wij wikken en wegen, op de eene schaal leggend wat daar gewoonte was,, op de andere wat thans aanschouwd *an worden, dan zullen wy volmondig moeten beken nen .?we B||U vooruitgegaan. Vooruitgegaan zedelijk, vooruitgegaan bovenal in kunst en zehoouheidain. By ons geen brommende lof» dichten meer op dichtbundel!, wier imakelooze titels reeds afschrikken, wier eenige verdiensten voor het grootste deel in de gepolyitheid steekt; bfi ons geen verzamelingen van dichtwerken meer, die grootendeeli nit Bruüofts en andere gelegenheidsrijmen bestaan: bij oni geen familie-po tasters, die in bollen mythologiicben klinkklank de lof nit trompetten van patriweërs,wier brood zoeten; by ons geen kritiek meer, die enkel den lau wertak zwaaien kan en ieder Hollandsche poett tevens n oniterielykheid toekent; geen kritiek die, zelf onkundig van de eerste eisenen der schoon heidsleer, lof en blaam slechts naar persoonlek inzicht, naar tydeiyke opuüe, niet naar algemeene wetten uitspreekt Bjj OQJ, op het tooneel, niet langer oanatuuriyk uitgalmen van gladberijmde, weinig poëtische verzen, niet langer bet pseudo-clasaicisme der Bacine's en Voltaire's all eenüre schoonheid gehuldigd: geen schouwbnrgpabOek, dat/de laagite geert!ghedeD(?) met toe juiching begroet, en meer maak vindt in de knnstenarijen van beestea dan in bet aamohonwen van het spel der meuohelfke gebreken. By on» geen klakkelooi bewonderen van wat inheemicL meer' nog van wat uitheemsch was, bUndelingi overnemen van vreemde seden en ver talen van vreemde stokken. Of zoo et waarheid liggm in de item, die. wQ Mmflnen te hoorea: by veel wat er ontezen?eggelyk verkejterd is, U er-nog veel wat bleef als vroeger, wet dringend verbetering eiseht? O voorwaar, men behoeft geen pessimist te zyn, all zoo meaigwen onz«r tydgvnoown, om bflalde waardeering voor het vele dat vetbeterd U, de pogen niet Uykunneu sluiten voor zooveel dat deu spiegel *f het verleden wet noodig heeft om het bewustzijD op te wekken, dat wy niet de kanden in elkaar moeten leggen, maar de hand aan de ploeg moeten slaan. Onze enuuk, oni oor deel ii vooruitgegaan wat vroeger den.lof van velen verwierf, verkrijgt thans ternauwernood de aandacht van weinigen Feitema en van Merken zyn dood. Feiih nprdt nauwelijks meer gelezen, Gatz heeft zijne populariteit door een dubbele vergetelheid geboet, zelf* Tollens, nog voor twintig jaren populair^ kan ternauwernood de aandacht van een geslacht, dat aau de hand vau inen tütbeeroiohe critici zoekt naar fijner kunstschoon, dieper 'gevoel, hooger aspiraties. Maar toch, hetzelfde geslacht, dat Oati ter dood ver oordeelde, heeft, hoo vaak is het gezegd? diens genialer tydgwooten mede vergeten, kent Hooft slechts bQ name, leest Vondel slecht* by uitzon dering; oordeelt en veroordeelt, scherper en fijner ?eer zeker, mae/ niet atttid met evenveel zelfstan digheid, kennis van zaken, juist begrip van het waar achtig schoone, minder instinct dan geoefend onderscheidingsvermogen. Datzelfde 'geslacht vergaapt zich (te in den schouwburg niét lauger aan aardigheden van de grofrte soort, onkietohneden van het laagst gehalte, 1) maar schenkt het niet in eene hoogere mate, dan gebillijkt kan worden, z\jn. tjeudicht aan de latste duittche kluchten; maar wendt het zich met genoegzame kracht af van de onkuisch heden, die het tooneel der zuidelijke buren, de steeds hooggeprezen druknagevolgde Franscheu, en immer itygende mate ontsieren ?. Dat zelfde geslacht ttaat uietby voort during gereed out de onoeteekenste oorspronkelijke tragedies te Juichen; maar heelt het niet, by de toenemende bewondering voor de inoderoe zedenkomedie, den zin ingeboet voor het verheven tragisch schoon'; maar*ziet het niet, aan eeu tegenovergesteld kwaad ladende dan «ijne voor zaten uit het begin der 18e eeuw, met onver schilligheid de onverschilligheid, de minachting aan, waarmede de sohouwburgbeituren in onze dagen onze oorspronkelijke dramatische kunst behandelen?; maar is het op ,al te graag, te dikwerf azen bnitenlandsche lettervrucht" 2) door een tijdgenoot het voorgeslacht verweten, by oni inderdaad zoo zeer verminderd dat men recht heeft om overdreven pessimisme te zien in Prof. Jonohbloet 's vraag: zij o de vertaalde stuk ken thans met zorg gekozen ? 3) ? * Voor zeker neeu l Nóg altyd hoeveel er ook ia de laatste jaren verbeterd werd, vry erkennen het gaarne, hoeveel de opgewekte belangstelling voor ons tooneel datr ook ten goede werkte, gekomen, waar we koraeu moeten, zyn we nog altjjd niet. Het repertoire wordt nog immer gevoed door vertalingen van Fransche en Dnitsche, zelden Eiigelsche stukken. Goed, wy hebben er niets tegen; zouden, b\j gebrek aan oorspronkelijke ?tukken; meeoeu te «tryden tegen windmolens, indien we een kruisvuur opendeu tegen deze in gehaalde vreemdelingen; maar wy vragen mede. Zyn de vertaalde stukken thans altijd men zorg gekozen" wordt er op dégrenzen gelet «col men invoert ? vraagt men zich altyd genoegzaam af, of dat wat by démemdéupgen toejuiching verwierf, ook by ons daarop recht heeft? vergeet men niet ift vaak }<ge. spreuk der Vaderen 's lande vrijs 's eer'V dn.'rekent men niet te veal op het kosmoplotwohë; neCriaar vreemdenwoord plooibare in ons volk, ooïtieV toestanden en zeden voor oogen te stellen, die het tot nu vreemd bleven, ilnkkig, die bit vreemd, moeten bleven» zoo Boln zaLv zoo. het Holland der 19e«T gelijken op het verbasterde ?*:18e? . Zit er by de keuze van het répertoire immer genoegzaam hooge edele kunstzin, zoo wêuiig mogelBk financieele berekeningszaèht voor? Trekt net tooneel het publiek omhoog, dan wel houdt dit laatste het eerste om laag? en wordt er steeds d\t in het oog ge houden, dat het nationalerepertoire hoofdzaak bleven moet, het vreemde slechts als aanvulling, als voorbeeld zal mogen dienen? Ia er, wordt er alles gedaan om de nationale kunst te koesteren en te kweefcen, niet door loftuijring, waar die on verdiend is om hetgeen bereikt werd, maar door aanmoeditfinff, waar het streven die rechtvaardigt? door mildheid en ruime belooning, door prijsvra gen? die allemaal wel geen knust in het leven kunnen roepen, maar de zaden tot ontwikkeling brengen en behoeden voor verstikking in den strijd om het bestaan. Zietdaar een reeks van vragen, die de beschou wing van het verleden van zelve voor het heden wekt: Vragen, die ieder voor zich beantwoorde, overwege en overdenke; die aldus meervrachten zullen leveren dan het geven van eeu antwoord op dit oogenblik, in dit artikel. Maar toch zoo wüal voor ditmaal geen rechtsstreeks antwoord geven, wy wensdhen deze regelen te besluiten met het vestigen van de aandacht op een feit, dat juist voor de hier behandelde kwesties van het hoogste gewicht is. Wjj wenschen te vragen of niet het enorm succes door Faassene Zwarte Griet behaald het beste bewijs levert voor de Ie waarheid der volgende opmerkingen? dat ons publiek nog altyd een hooge voorkeur schenkt aan oorspronkelijke (tukken, zoo,zo maar eenigzins weten te boeien; dat het gros van dat publiek nog niets vorioren heeft van den echt Hollanschen zin voor moralisatie in de kunst; en dat het ein delijk in hooge aesthetiiche ontwikkeling nog veel to kort schiet of wel, en laten wy dit liever aan nemen, dat het by de beoordeeling van oorspron kelijke stukken uit zocht tot aanmoediging zoo zachtmoedig te werk gaat, dat het alzynaeathotische begrippen thui laat, om den moedigen landgenoot een roemvollen lauwer te schenken moeit dit onzen schouwburgbesturen geen dui delijke vingerwijzing z|jn by de keus hunner ?takken? Den Haag 10 April 1883. _ 1) Jonekbloet S*tt*fk. XTOIe Beuw pa» 109. 3) Aldaw pas;. SM. 8) Aldur P»g- !<><. NOG HET COUBTMANSFEES'x. Het feestmaal, dat bühet hnldebetoon aan mev. Gourtmans op 14 Mei j.l. te Maldegem wegeni de jiwwr verbonden hooge onkosten niet icon doorgaan, had verleden Zondag te Gent in den Restaurant Bouard plaati. Indrukwekkend was het oogenblik, toen de ge vierde dichterei, de bont versierd met de Leopolds orde, aan den arm van een der beide voorzitten der Gentsehe feestcommissie de zaal binnentrad, onder het gejubel der heeren en dames, die mim zestig in getal daar vereenigd waren om de hoog begaafde vrouw te huldigen. Menigeen kon echter moeielgk een licht gevoel van wrevel onderdrukken, toen hu zag hoe vlug de zeventigjarige! heldin van bet feest nog daar heen wist te stappen en hij zich daarby herinnercle hoe men mdertyd uit kleüuteediche be krompenheid om de geheele feeitviering te Muldegem te doen plaati grijpen haar af schilderde all buiten staat zijnde om de reis naar Gent te aanvaarden. , Het behoeft wel nauwelyki gezegd te worden dat ook Tier persónër &e op staaiEundig geb^d net de woorden van FraM^oe Potter, die t ?m )?*. . ' den, voorzitter, het instellen beid van mevr. Gourtmau er op wees, dat de aanwezigheid van zoovele op staalkundig gebied verdeelde personen eeuigermate de weerspiegeling was van den groottenen strijd voor deYlaamsohe taalreehten, looals die tydens hare jeugd ont stond en ook ter bereiking van zQn doel moet eindigen: de rechten van allen atMamenlgh verdedigd; het beginsel gehuldigd, door een groot eu dichter zoo kernachtig en wagrheidsvol mtgedrakt(: de Taal niet de Partfl isganich De dichter Hiel droeg een door hem vervaardigd gedicht ter verheerlijking van Mevr. Gonrtmani voor en ook eene Brugscne dame, mevr. May, las een niet onaardig diobutukje. Daarop dankte de oudste zoon van mevr. Courtmans, de heer Emiel Courtmans, nit naam zijner moeder, in eeaige gemoedelijke woorden, de feertoommiseie voor de zorgen, die zQ aan het inrich ten van de haar gebrachte hulde w^dde, alsmede het geheele Vlaamsehe volk voor de blijken van erkentelijkheid voor en waardeering van haar streven, ter opbeuring narer vertrapte landgenooten. Nadat mr. .0. Perier een dronk had gewild aan de aanwezige dames, aan de Vlaamsehe vrouwen, de hoop van het VUamwhe land," werd onder uitbundig handgeklap door den heer L. De Vries* voorgesteld te drinken op bet her stel der gezondheid vaa Coucience, «den Koning der VlaamscheJatterkuade" zooali een duchgenoot hem noemde. ^Dadelijk werd besloten tot het ?toren van een telegram aan onzen grooten ro manschrijver, waarin behalve het toe wense ben van een spoedig herstel, ook de hoop werd uitge sproken dat hy nog menige parel aan Vlaanderen! ryke letlerkroon moge vlechten. Nog andere heildronken werden ingesteld, nl., door aen heer A. Siffor aan de beide Voorzitten, de heeren F. de Potter en P. Geiregat, door laatstgenoemde aan den heer L. De Vrieee, secre taris der oommissie, die het eerst het plan tot het huldebetoon opvatte en aan den verigen penningmeester dr. De Vos, die z\jn ambt met buitenge moene toewijding waarnam. -» Teu ilotte werd door mr. J. Obrie een woord van hulde gebracht aan de Vla_amsche pers, voor hare medewerking tot het welgelukken der feest* viering en in het byzonder aan den heer J. Van Hoorde, die door zyn merkwaardig opstel in de Gatttte van Gfnt zooveel bUdfoeg om de" .ver diensten van mev. Qourtmans door d« Vlamipgen nog beter te doen waardeeren. Gent, 26 Juni '83. DICHTENDE LETTERKUNDIGEN. In 't ojtgezocUtste hoekje Van een b'ëscheiden bierkneip Zat laatst een jeugdig drietal Behagelyk te kourien. Het waren zondagakinderen, Die rëedi de Muze kuste; Zij piepten letterkundig, Als oude mossohen zougen. ' De Munchner Kiud'l nectar Ontboeide hunne tongen. jO", riep in geestverrnkking /De jongste lettenninnaSr, ' tin L D i'Die réeös n .,_ lt> 't rozige verschiet tag, O, nobele sentimenten, )ie 's menschen ziel verheffen Naar d'ongemeten sferen, Waar geldnood onbekend il, Geen berenleiders dwalen 'En geen eiamenkoortsen Het dichtvuur ondermönèn!.." i Enfiu ik wil maar zeggen, Dat onze letterkunde Alleen van 't ideale Een toekomst heeft te wachten..l, ka'dit profètênJootded' ' "' * " Verdween de rest van 't .Viertel"* Gedienstig schoof de bronnymf Een tweeden druk op tafel. Baar kolossale armen Beheerschten een seconde De aandacht der genoofan. Toen deed de tweede dichter Eea aanval op zyn bierglas: H<j liet liet deksel klappen Als wijlen de Germanen, Die op hon schilden sloegen, Wanneer ze 't woord verlangden. Wat bazelt ge, m^jn waarde, Van lang verjaarden onzin, Dien zeui een rederijker Niet meer tot prooi zich uitkiest! Nee» ^t wérkelijke léven. ' Liefst mat een lied of deuntje; Dat nobele is byzaak. Van zielen kunt ge zwijgen. V er UI ons, welke kleeding Uw held zich aangeschaft heeft; Gedenk vooral zjjn laarzen, . Waaraan het vau bleaf kleven Vau intressante stegen"... E';n derde potje" stopte Het lettorkuudig sjilpen. Doch dra ontvlamt de tweestrijd! Idealistisch vloeken! En realistisch tieren Weergalmden door de bierhal. De nympf,~"die zat to domm'len In 't uauw buffet, ontwaakte. Züzag ra haar verbeelding Kueds Poltzei" aanrukken. Doch nommer drie vau 't groepje^ Die voor publiek" fungeerde En zwijgend zich verbaasde, Hoe zooveel wijsheid uitvlo-' Waar zooveel MQnobaer in Begreep, dat thans zgn plicht wai, Den vrede te herstellen. «Myn vrienden, 'k sta verlegen Bij zooveel letterkunde, .Die ik, onztydig schepsel, Toevallig mocht genieten; Wat beu jelui toch kranig!" Sier gleed een lach des vredef ng« beider dichters kaken, Die nog als kolen gloeiden Van bier en verontwaardiging.) -Ja, kranig litterarisch, 'It Zie reeds je namen prfjkra In de Familiebode Of in nutialmanakken". Het restje was onnoodiv; De vriend ter linkerzijde Zat door 't plafond te turen Naar d' ongemeten sterren En d' ander snakte plasüzoh. Juist kondigde de waard aan, Dat reeds twee volle flsn Des nieuwen dage passeerden. Het wat eeafiwaar karweitje Aan 't diendenooff de dichten Behendig téonttrekken En aan bun domicilie Behoorlek te bezorgen. De vriend, wiens maag het belt» Voor Münohner bier geechikt w«ft Betreurde in die stonde, Dat hy niet letterkundig Of kranig wai geboren ""*? toen hy '? andren norgflni ^^^rttarmannen weermag, SenÖdde hy niet langer, En dacht: n ding u aebat: Het ideaal getoeter En 't reaÜsËsoh schettren Vereenigt zteh narmoniaoK ' Tot -Reenen Katzenjaamerl J.H, BERICHTEN EN MEDEDEELIHQEN. De volgende maand zal bfl WilUtmt en Morgqk (Londen) een werk uitkomen van den bekendjp vtrald Mtnef. Da inhoud is de volgende; Tne Nataral Genesis and Typolagy of primitive cus» toms, Gesture-Signs, IdeograpM and PrimoroM Ooomatopoeia"; «Time and Nnmberz"; .The Ser pent, Dragon and other Elementariee"; .The Tue, Draw, and foor Oonteri"; ,The «eat mother, Twina, Triadi and Trimity*; The KytUeal ore* tioai, she Fall in Heaven and on Earth"; ,The Delnges and Ark" ea .Equinoctial Chriitologjr" Professor Aumut j5f«3f van Sfl bezig met een handboek over de Aral . _ terJiünde, wawaan tot grondslag zullen dienen de lezingen over dat onoVwerp, door w(jlei Prof. Loft te Leipzig. Ven heeft op nieuw het plan geopperd om «M gedenkteeken op te richten voor de gebroeders <mmw in de stad hunner geboorte, Hanan. waar Jacob geboren werd 4 Januari 1785, en Wilhelm 24 Februari 1786. Vroegere pogingen, ons iebi dergelijks tot stand te brengen, sjjn mislukt In Nr. 25 van de Deuttche Litterat*r*etinn9 staat een over het algemeen ieer gunstige bé» oordeeling van W. G. O. BjvancK1» SpècHnen ftm eftai criiiaue tur Ja oeuvra de Franctit ViÜon, door ZWier nit BerlQn. ,; . * * INHOUD VAN TUDSCHBIFTEH. Dt Humaniit. (vierde stuk). Driederlei Nt> derlandsche volkskwaal en haar bestrijding. Art 194 der Grondwet geen partfjleus maar een ?taatsbelang. Drogredenen en kerkachreom in zake lager Staatsonderwijs. Welmeenende aan stalten tot voorbereiding van een SpinosJstisohen grondslag voor Aesthetika. Kantiaansoh misventapd. Een Roomaoh Katholiek hervormer» door Lotsy. Dertig jaar nit de lydensgeaöhie* denis van het Woordenboek. Spinoza all nihillist, door Lotsy. ' Vtaamtch» KunslboSe, 6e afl. Mijnheer Anselmo» of de vrijaflie van eenen ouden jonkman. Tooaaelspel in 2 bedryven, (Ie bedrijf) door Vietor dt Veen. Poetie: Hulde aau Mevrouw CourtmansB«rchmans door Trouwe van Aclere-Dootoegke Ccdderon, door Ed. van Bergen. Lucifer te Parijs en te Antwerpen, door Toon Schilder», Tentoonstelling^ in den eerde artütiqne door Afoderatui. Muzikaal praatje nit N.-Nederland, door S/üu. Kroniek: Bètoogiag aaa Mevr. Inhoud van den ffederlandsehen Spectator voor week: Berichten en mededeelingea. De «riauche Archieven, door J. G. Frederiks. Ouden van dagen, eene Armhnii. Idylle, door .Piet Vluchtig. Dwaalliehten, door Jan C. W* Isiüg. Pluksel Verbetering. ?OTTGAVEN; Nieuwe uitgaven in Engeland: J. Albee, Literary Art: a conversation between a Painter, Poet eu Philosoper . 51. J. Albee, Poems 7 6 d. G. Bancroft, History of the United Stat 12 6 . F. H. Bnrnett, Lindsay's Luck: a Love Story 6» F. H. Biirnett, Through One Adnuniijtra* trón: a story of Society in Washington .7,6» S. M. Buraham, The History and Usei of Limeitónes and Marbles 86 W. A. Croffut, A Midsnromer Larfc: a Humorous Account of a European Trip. ft n B,GreeDOngh;MaryMagdalei)B:aPoem 7, 6 j rectory, 1888:' cou'taiaing acenratelJstir """ of all the Newipaper and Periodicall pnbUshed in the uniled States Territories and Canada; with a Description of the towns and Cities in witch they are publitn. 25 Surf and Wave: a Oolleotion of Poems and B&lladi of the Sea, by Engliih and 'American Writhen 10 6 . W. C. Wilkinson, Poemi . . , . .7.6. Nieuwe uitgaven in België: J. Staes, Antwerpsohe reizigers, van de vroegste tijden tot op heden. Ie afl. . . fr. 0.5ft> Jan, Smits, Ryke Jaak óf da edele ^' werkman. Drama . . . . . ... . . iJw Nieuwe uitgaven in Nederland: ???Aard en tucht van het natuurweten?chappetyk denken. . f 0.60 Een Afrikaander. Naar het oorspron kelijk handschrift uitgegeven door A. G. '0. van Duvl 0.90 Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye, Vier schetsen uit de godsdienttgeiöhied. n 2.75 H. de Jager, De Ilneliche Archieven. Ie stuk . . . ?» 1.60 ; Dr. G. H. Lamers, De godsdienst all voorwerp van wüsgeerig onderzoek . . 0.50 Mr. L. Ed. Eenling, Schets vau het Ned. Staatsbestuur en dat der Overzeesche Bezittingen. 2e afl , 0.50 P. M. H. Welker. Brieven over Letter?knnde (aan een onderwijzer) 0.50 DE GODSDIENST ALS VOORWERP VAN WÜSGEERIG ONDERZOEK, Bede, gehouden in het Auditorium dar mreohtMbo DnlreniMt, dtt 19 Juni 1883 door Dr. G. H. Limen, Hooglearur te Groningen. Qumla* gea. P. Soordboff. 188». M bUda, Toen Amsterdam nog geen gemeente ?universi teit bezat,, maar slecht» eene doorluchtige school, is de opmerking wel eens gemaakt, dat de hoogleeraren aan het Athenaeum Illustre als het ware tot reserve-fonds dienden van de Leidsche uni versiteit. En inderdaad< de feiten «yn nog daar om deze opmerking waar te maken. Immers de Leidsche hoogleeraren, Veth, Land, Oort en Heynsiui, om van de dooden en emeriti niet te ?preken, waren vroeger werkzaam te Amsterdam. Thans zoo men een dergeiyke opmerking kunnen maken van de Universiteit te Groningen, met deze restrictie evenwel, dat Groningen tot reser vefonds dient van Utrecht. Immers met uitzon dering, van prof. Rosenstein, die van Groningen naar Lelden trok, zagen wy in de laatste jaren meer dan «en professor nit het Noorden naar utrecht overkomen. Die professoren-verhuizing begon, om oni nu weder by de levenden te bepalen in 1867. Toen opende prof. Halbertfma de rij, en volgde den Doitschen Von- Gunerow, die maar even een kijkje te Utrecht had genomen, ?li hopgleeraar in de Verloskunde op* Na de vattstêmng der Nieuwe Wet op het Hooger Onderwfls volgde prof. Fxancken al» hoogleeraar in het Latyn. Na het aftreden van prof. Brill, werd prof. Moltzer zyn opvolger. En nu de hoogleeraat van Oosterzee il overleden kwam all zyn opvolger prof. Lamers uit Groningen over. Prof. Lamerz kwam over, niet om zyne lessen aan te vangen, die hij na een'ge weken, als de Srobte vapantie daar is, al weder zon moeten uiten The» om de rede in het openbaar alt 't» spreken, die in druk il verschenen, .en van welke wy den titel bierboven afschreven. Hem was het verlangen te kennen gegeven, om yMr a de tegenwoordige cursus te Utrecht eindrade, ter plaatse in het openbaar op te »«aen. Waarom men dit verlangde, zegt BQ onjl niet, ,ejk valt moejelyk te giatea. Het doet ook/weinig " Ka 314 ter sake. Wat b^j ayrak ie bet voornaamste. Te meer duar de hoef)«er«a.r oordeelde naan tM!lsng«t«tlenden in wüoW«u kring nitt te mogen onthouden" wat 1ig op »» Juni j.l. in het Auditoriuiu dur Utrechtech« universite.t nütpmk. Na hot overlijden van piol. Van Ooeteriee, begeerde «ie TJieologisclie faculteit te Ui recht twee hooglecvareii in zijne plaats. Ware aan die begeerte voldaan daa ton de Theologische facul teit thans evenals die te Leiden, vijf professoren telleu. Thans is dat echter niet het geval. Pro/. Laniers is >>aast züoe ambtgi nootcn Uoedes, Reets en Vatetoii, de vierde noogleeraar in de 'Iheologivclie faculteit. ,üy ssoet het met tfnen voor h'ef nomen, waar güer twee haüt begeerd", aoo sprak hj) dan «ok tut zyne collega's in engeren EÏO, en hfj voegde er verder aan tu<: B07 geeft dien nen twee deelea van uw vertrouwen, van uwe vriendschap, van uwe toegenegenheid. Maar w*t vraag UE nn u? ij hebt geneead, dat ik niet ongeschikt was om de plaats van Vaa Oost erzce in te nemen. Oij hebt rojj vrlrndschap bewezen, niet van gitteren of em-gisteren. Met vol vertrotiwen treed ik n ter zijdo." De vriendsobappelijko verhondiM der theplogiae professoren zal dus door de komst van dr. Lasnen iliet vent oord worden, integendeel dezelfde blijven tls dat bet geval was trjdons het professoraat van dr. Van Oosteizce. Dat de gee,tesriehting van 4e faculteit en ziedaar iets wat minstens geiyk itnat mot de vriendschappelijke verhouding echter volkomen dezelfde zal blijven, ziedaar iets wat w\j beiwyfelen op de volgend* gronden. Na t oprichting va» de VrBe Universiteit op gere formeerden grondslag, is de roem der Utrechtsohe rechtzinnigheid gaan tanen. Niet dat de vier tltoologiae professoren ook heden nog niet aaniproak zouden mogen maken op den naam van orthodox" het zoo aanleiding tot verwarring, ia zelfs tot verdachtmaking geven dit te ontkennen. lïin het algemeen genomen toch ieder orthodox, (jie de godheid van de» Christus v.tsthoudt, dan lijn genoemde hoogleeraren, in dien zin, allen thodos. !>? »?<"" «orthodox" wordt echter m onzen tijd meer in kerkelijken, don wel in ehritteiyken zin opgevat De dorst naar werkelijkheid die ouren tud kenmerkt en niet te miskennen ralt ook bh de niteiste rechterzijde der kerkelijken, doet hen als het ware een houvast zoeken inde beiydenisschriftcn der voorvaderen, gelijk de Konm'di Katholieken dit gevonden hebben m de onfeilbaarheid van den paus. Men wijst terug DÏtt uit zucht tot achteruitgang achteruitgang toch wil, welbeschouwd niemand ma*r uit be« geerte naar zekerheid, naar iets dat niet falen kan, dat oufeilba.tr is, juist omdat men heeft ingezien dat er zoo ontzettend veel is dat feil baar is, waarop mtn niet kan bouwen, ^yie hieraan gedachtig de beweging der gereformeerden onder dr. Kuyper1* leiding waarneemt, zal «onder ergernis huu tydelgk succes kunnen gadeslaan. Nog meer, hy zal, zoo hy de teekenen der tijden Waargenomen heeft, moeten erkennen, dat met het afsterven van dr. Van Oosterzee, het element uit de theologische faculteit ta Utrecht is wegge vallen, dat van de zode der gereformeerden uog op eenige symj atbie kon rekenen. By do opening er vriw universiteit toch, werd aan den fecstdisch een dronk aan Van Oosterzee {tewyd, en al werd h*t veiichil tussehen hem en de gereformeerden ook niet verbeeld, men wilde do continuïteit der geschiedenis niet voorbijzien, men gevoelde voor prof. Van Oosterzee iets geheel anders dan mogtiijk zou geweest ajju voor prof. Doedcs of prof. loamers te gevoelen. ?Heeft a de benoeming der zoogenoemde ker kelijke hbogieerareu n Boven alles de nionwo wet on het hooger onderwö», den doorslag gege ven dat de vrye universiteit werd opgericht, dat de gereformeerden in den lande een universiteit luchtten, waar by gebrek aan samenwerking met ds orthodoxen in het algemeen, de stichting van eene christeiyke universiteit verhinderd werd de nieuwe wet op het Hooger onderwijs bracht .e'ne vcrnnderinx die alloriuin<t door Van Oosferzee met biydschfip begroet is" zooulszyn vriend Doedes Betuigt. HQ, de goedhartige en eenvonI de nieuwe leervakken die hem waren opgedragen. Onder de nieuwe bedoeling wan werkelijk het theologisch professoraat iets anders dan onder de oude gnworrten." Zoo getuigt hy zelf. En waar dr. A. W. Bronsveid aan dr. J. J. Van Oosterzee als een der Mannen van Betcekenis" een woord wijdt, merkt hy daarin zeer terecht op, dat do ontslapen hoogleeraor de wijsbegeerte van den godsdienst nooit als leervak liefgehad" heeft. De W~ ' ' ' »~«-^ niet hoog _v Lamers reeds .._ a . Oostorzee, naar aanleiding van een verschil dat tüsschen de boide lioogleeraren was gerezen, waarUj dr. L»nicrp vergoelijkend verklaarde «het ?»ersciiil tujscbon n en mij betreft grootendeels eeue methodelogische kwestie". Alsüf de wijze v»n behnnfleling by wijsgeerige onderwerpen niét Imt eene en alles ware, en zulk eene ver#oe!ijk'.ng dus geheel en al misplaatst. Neen, de «nat nis voorwerp van wysgeerig onder had de liefde van van Oosterzee niet, omdat hu een vriend was van Dogmatiek en geen vriend vnn Wysbegeert«., Bij Dr, Lamen is dit niet het geval. . Hij heeft kennelijk vij'geerige neigingen, maar waar hy de Dogmatiek de voor deur uitzet, kat hy haar telkens de achterdeur weder binnenkomen. Dogmatiek en Philoiophle worstnlen in hem mot elkander en vooralsnog is irt niut to voorspellen wie van beiden' de over winning zal behalen. Dut de niéuwe wet op het lorger Onderwijs in dcxen bij hem tchadelyk moet werken, weoachen wüaan to toonen waar wjj bij de hooldpuntcn van s Hoogleeroars Oratie stilstaan. Prof. Lamers moet, te Utrecht onderwijs geven "i de oud-Christelijke Letterkunde," in de gerehiodenis der GodHtliensten" en in de w^jsbeReerte vao den Godsdienst," een drievoudig snoer, wt wol geen deskundige als uit zijnen aard Onv"1irekel(jk beschouwen zal," zo^ols hij terecht ugt. Dat hy, waar zjjn voorganger niet hoog had met de wyïbegeette van de godsdienst leervak noofdzaik" ncht, verdient on. litig; terwijl het zeker hora niet ton kwade te duiden dat hU bij de methode welke hy bij .1 wjjsgeeiv. ondci aoek van don Godsdienst *enscht tévolgen, de gosehied«nis der Gods diensten in het algemeen als hulpwetenschap owcliouwt, Men kan de geschiedenis toch evenals b. v. de wuRunde louter . om hnar zelf, maar pok als hulpwetenschap beoefenen. In zjjn heldere rede ring: De, WisJiundenlêhulpwetenschap, toonde Amsterdamsche hoogleeraar Kottaweg in 1681 > hoe de natnurwetensehappen door de wiskntide gebaat worden. Zoo wordt de wijsbegeerte ""Betwijfeld gebaat door de beoefening der getch|edeni«; men denke slechts aan de ge?«hiedenis der w^jsheffeerte. Wie dus wijsbegeerte **n den Godsdienst beoefent,moet rekeni*g houden net de geschiedenis dei- godsdiensten. «et is nu maar de towg waarop.allei aankomt ' die Pre/. Lamers blfikbaw \oor den geest ft gestaan; zal men de wijsbegeerte van den !w«dion»t behandelen vin een wUsgëerigof van een >°<>geleerd standpunt? Bestond er eene iacnlteit "" wijsbegeerte tn gcsehiedenii, ook Prof. rs zoo nkt wrjfelen om te erkennen dat in faculteit alleen het wfrge«rige standpunt Woiloofd zon zün, Nn echter de wUsbegeerte den godsdienst wn-leervak is in do Godge-. e facnUeit en h|^gedaojitig., il i*t..iJ4 in z^jeéa*. *V*gfri?v£~tmr^' *D°?e *1D E AMSTERDAMMER, WEEEBLAD TOOB NEDERLAND. fftngepvnt maar *4 kan niet eindigen, dati in beoJogie.*' £? elders: elyk de metaphysica in het algemeen over de laatste oorzaak aller dingen zal bleven peinzen, zoo zal ook de wijsbegeerte vaa den OoMdienst liara Qod^leer oBtwikkelen." Hjj ie in ztya recht heehalea w\) oog NHS om zoo te spreken wet de Wet va* het Uooger Ooderwüs in de hand, met den vinger hij bet opschrift: Fncnheft der Godgeleerdheid." Maar als b\j verder bedenkt dat in de mcvlteit die den MM» draagt van Godgeleerdheid geen plaats meer is voor de leer van God, hoogstens voor eene feichiedtni$ van de leer van God, een leervak waarover men te Leiden reeds gedacht beeft om bet alt eeUbtaèdig vak op te heffen en in te deelen bfl d* Dogmen-geiohiedeois (vgl. Babreoht, onderwüzerswetten A. Eerste Afd. II pag. 46), dau zal h|] motten erkennen dat een beroep op de wet hier weinig baat, all de ongeschreven wet der WeteMehap, die zoo oneindig v«l hootfer staat, er op wQst dat de wQzbegeerte van dra Godsdienst alleen naar eiscb kan behandeld wor den van luher toftffeeria standVnat, d. i. op zoo eene wQz« dat MeUplrysica en Theologiae er ge heel en al botten blQvra, W^j voor ons «JJn vaat overtuigd dat Metaphystoa en Theologie geen wetenschappen z^n noch kunnest 1^4, ondat wat buiten de natuur in het algemeen bntaat en buiten onze natuur in het bgconöer, ook buiten het bereik onzer kennis ligt Waar Prof. Lamers dus de stoute stelling uitspreekt! Wie den Godsdienst verklaart, heelt don mensch vetklaard" Zonden wy liever deze stelling omkeeren en zeggen: als de mensch ver klaard is zal ook ztjn godsdienst veiklaard *rjn. De mensch U en blyft, toch bij allo wetenschap* pen punt van uitgang en punt van wederkeer. Neen waarlijk, bet is geen lichtzinnigheid, geen onnadenkendheid wanneer wy beweren ' dat de naam God" ons op wetenschappelijk gebied niet* verder brengt, ooi niets geen opheldering geift, waar w^j telkens geplaatl worden voor het mys terie van onse eigene persoonlijkheid. W begrQpen niet hoe men kan spreken van een per soonlijk God, waar de menscheiyke persoonlijk heid aan daidatyjkhcid nog zooveel te wenschen overlaat. Wy zeggen het Prof. A. Fiersou van heelen harte na: WJj willen de ruimste feiten kennis verzamelen en door ons geheele gedrag tQonen te beseffen, dat zoo onderzoek ons ooit zal leiden tot een wijsbegeerte van den godsdienst en in het algemeen tot een w^jsbeirrerte van de ver»chgnselen van 'smeniohou innerlijk leven, dat onderzoek in onzen t$d niet dan de allereerste schreden waagt" De eerste schreden ajjn altj|d wankelend. Geen wonder daarom dat wfllen Prof. Oosterzee die -het eerrt all leeraar van de w^sbe^egeerte van den Godsdienst optrad" te Utrecht, zich in dit leervak niet goed kon vinden. Een goede schrede voorwaarts is het reeds dat zijn opvolger kenne lijke liefde voor dit leervak heeft, ook al klemt hy zich veel te veel vast aan de theologie. W wenschen hem danrom nog meer liefde voor de wijsbegeerte toe. Toch verheugen wy ons dat in den persoon van Prof. Laraer», vergeleken met zijn voorganger, geen achteruitgang maar Veeleer voartiitgnnff is te bespeuren. Te waardeeren be scheidenheid, moge Item met het oog op van Oosterz»e en de ledige plaats dio hy achterliet, de verklaring ontlokt nebben; dat hy wel zijn opvolger maar niet zjjn plaatsvervanger kan z^jn; wfj wenschtm die uitspraak ook nog in een nnderen zin op ta vatten, en zeggen: gelukkig dat hot zóó en niet mi de n» i». Immers zonder aan de nitgedaebtenis van Prof. Oosterzee iets te hort te willen doen,, mogen w\j toch gerust «eggen dat hy nltereenl ou*blonk en tftihüis behoorde op den kerkelyken kwisel. Dat is geen eerste veroisohte voor een hooirleevatr, ook niet voor een hoogleeraar in de Theologische fncnlteit, zoouls die is ingericht volgeni de Nieuwe Wet, waar d« ker kelijke belangen althans naar de Intter züb buiten gesfoten. Wij hebben geen vrede met de Theo logische faculteit «on onze Universiteit en zouden hnar gaarne her-clmpén zion in eene faculteit van Wijsbegeerte en Geschiedenis. Wy achten de Theologie in den letterlijken zin geen wetenschap, maar een handwijzer, waarop voor den wijsgeer geschreven staat: Verboden Toegang. Wöverhengen ons echter van harte waar wy b{j theologen ontdekken dat de wjjgbegeerte voor hen geen gesloten boek is. Alleen by eene zoodanige verhouding vau theologie en philosophie nemen wy het woovd over wat Paul Janet juist een jaar geleden in de Revue des Deux-Mondes schreef: Les deux «eiences sont donc soeni'S l'une de l'autre et devraient profiter l'une u l'autre". 28 Juni 1863. Angwilla. KINDEJRLËCTUÜR Koodig als brood is kinderlectüur, maar dan moet ze ook iets van brood hebben en niet ge lijken op voedsel dat niet voedt, op iets maagbedervends dat ziek maakt. Dat wil natuurlyk niet zeggen dat kinderlectunr zware kost moet zon of alleen voedsel bevatten voor het verstand,?ook de verbeelding, de zin voor het schoone en goede dienen er door te wordtn aangekweekt. Van dit soort is er nog altoos geen overvloed. Lof verdient al zoo de firma J. van der Kndt £? Zoon te Maassluis voor haar goede bedoeling bg do uitgave der Isto Serie geïllustreerde kindcrlectnur bestaande uit 4 deeltjes, ulk- van 4 adeveringen a 40 cent», waarbij bandjes worden gele verd voor elk deeltje a SU cents. Of de verhalen beantwoorden aan de goede be doeling? Wie de boekjes koopt om aan kleine kinderen lectuur te verschaffen zal hrer niet pre cies z\ju gading vinden. I)e auteurs hebben kennelük meer voor groote kiuderen: knapen en meis jes boven de 12 en 13 jaren geschreven. Het eerst» werkje Neef en Nicht*1 bewerkt door H. J. Bomhoft naar Madrae de Ségur's Apres la plnie Ie beau teraps", met aardige houtgravuren van E. Bayard is een heel romannetje van 288 bladr. Het is wel aangenaam geschreven; bet eindigt natuurlqk met de zegepraal vau de braven en de beschaming der boezen; ook z$n de getee kende karakters van dien 'aard dat de jeugdige lezers en lezeressen er wel sympathie voor kun nen hebben. De Ifefde's intrige die er in voor komt is van den onschuldigsten aard en de min of meer conventioneel grappigo négei' die er de rol van père noble in vervult zal de jongelui wel amuseeren. Van denzelfden omvang ia ook het oorspron kelijke werkje H. J. Bomhoff Liefde loont1', dat ook wel onderhondend is en goede indi ukken achterlaat. De twee andere deeltjes bevatten losse verhalen. Zij zon natuurlek niet alle even aardig. Sommi ge van Margaretba's ooripronkelüke Sprookjes «n vertellingen" en van hare volksverhalen uit Vreemde Landen", die z$ Xavier Marinier beeft naverteld, agn nog al phantaitisch eu romantisch maar over-het algemeen genoaea meenen, wQ de genoemde zerie gerust te mogen aanbevelen. Zjj zal aan vele jonge lieden te midden van hunne bezigheden voor de school een aangename verpooting kunnen versohanen. Wj nopen dat de uitgever door goede aotears zal worden in staat gesteld een tweede serie te geven, waarvan by niet minder genoegen beleeft dan van de eerste. V. H. HET BOZENEILAND VAN EEN KONING. . .Zelden wal de~rozenMjd zoo vroeg by oni in getreden, nog zelden waa hy zoo schoon geweest als y een -wegen zonder .aan een der laatite jaren.- De wnSsT.rosKstfWc aan den heg van Met veUwaf milt niknÉ-ffr rfifr iaat knoppen ea bloea«n.bedekt,.aUrl| pUr^p bjajten in de zaam gekweekte tuinen der stad ea als de een* voudig groene strak der prachtige, door niets ff» K«»r, Uenrenfea vorm geëvenaard* honderdbladenge roos, dw wel is waar door de menig vuldige bekooriykheden der vit den vreemde o vergebrachte schoenen op de vlucht werd gejaagd en nu tot boerin is aJgedaald. Er ligt ieU tooveracmigs in den geur dezer bloem, vooral wan neer zy in grooten getale btjeen staan en deze om daardoor sterker eik krachtiger te gemoet waait; waneeer hy zich met de hartslucht der denneboomen vermengt, wier manneiyk, friseh groen zich in verkwiEknda geuren oploet, dan & het alsof het teerste maagdeük rood ons in aethervorm begroet. Daarbf komt den verteller de herinnering aan een piekje grond in bet g*» heugen, waar «en der ?ehoonsfe verzamelingen van allee wat reos beet venenigd is en wan nen ergens op de wenkt bet sprookje van de Nefde der nachtegaal tot de rooi waarheid werd dan moet die gebeurtenU bier plaats gevonden neoben. Dit plekje grond ii net rozenefland aan den WOrmsel in de Boven Botersthe bergen. ? Zooali bekend i* wordt de vTörxnsel te de volkstaal naar bet aanljn Noordelyke oeven gelegen vlek Starnberg genoemd, dat nog ha bet begin dezer eeuw ileenrdoor een eenzaam rond dwalend natuurliefhebber, als Lorent Wei* tenriedtr bezocht en geschreven, en sedert »rjn ontdekking en vooral sinds den aanleg der spoorlijnen een soort voorstad van M nchea is geworden; een aanzienlijk getal rrjken bouwden er schoone villa's en men mag gerat aannemen, dat over eenige Jaren het geheele meer door een krans van verrukkelijke buiten plaatsen en woningen omltytt zal fln. Anderen en wel is waar zeer velen huren voor korter of langer tijd een woning in een der dorpen aan den oever gelegen en stellen zich dan veelal met een armelijke boere&kamer tevreden, om ten min ste eens Zomen buiten te zfjn." een begrip dat meer en meer veld wint, al is de naam ook van de naburige Tyrolerz afkomstig, die in de Zuidelijke streken geregeld nit het heete dal naar do fris«che bergen vrachten. Jong en oud maakt er echter zjjn tochtjes naar het Starnberger meer. In de bossohen boort men de liederen en kooren weert linken van turers en zanggezel schappen, van schilders en studenten, die in troepjes de str«ek doorkruisen; in de dorpen die aan Het meer liggen wemelt het van gasten, die kelc'ers en hoenderhokken ledigen en eerst-tegen den avond weer vertrekken om de macht en heer schappij w«èr aan de huurders van lucht en woniug over te laten. Aan het geheele meer is zeker geen huis, geen plekje waar niet zomergasten nit alle oorden der wereld zijn ingekwartierd hier meer, daar minder, volgens mode en al naar dat de eene plaats-boven de andere op het oogenblik de voorkeur geniet. ? Daardoor ziju velen verstan dig geworden en bewaren,-wanneer z$ een kos telijk plekje bemachtigd hebben die wetenschap als een heerlijk geheim-in hun hart; zfl lasteren het liever en spraken «r 'kwaad van allei om den groot'n stroom e» de vele bezoekers er van af te houden. ... Het was een verrukkelijke morgen, in den eersten rozentijd, toen de boot den oe.-er van Starnberg den rug toekeerde en wedor ten eersten male de bergen te gemoet stoomde, die in de verre vette verleidelijk opstegen; een liclite nevel omgaf hen als een sluier, die een schoon gelast nog verfraait, terwijl lijj het toch schyut te verbergen. 0^ bet dek was het koel en frisch; de groept/n der zomergasten verschenen eerst in enkele .voorgangers; men»had Volle vrijheid de brrgltynen te volgen van den breeden Benedictnswand tot aau den «cberpppntigen K*rwendel, langs Heitagarten en Herzogstand tot aan de punt van het roisig steile Wettersteingebirge een eenzaam reusachtige troon, die op den beerncher, die hem zal beklimmen, schijnt te wachten. Het gezelschap was nog klein, het bestond be halve uit cenigo boeren, nit studenton, die voor de eerste maal een tocht in het Bergland tcheneu te ondernemen en met een soort van piechtigcn ernst de verwijderde zuilen des tempels beschouw den, wiens geheimen zich nu spoedig zonden opensluiten. Spoedig was de aanlegplaats Possenheim be reikt, vanwaar het pa(T langs het meer door weiden eu onder prachtige groepen van oude beukeu zich voortslingert en in een niet minder schoon park voert, waarin, op bevel van den overleden koning Maximiliaan van Beieren, de gansche waterkant werd omgeschapen. De schoone oevers met hun schilderachtige afhangen, weiden, bosschen en zeldzame boomgroepen, zijn daardoor voor alle tijden aan de verwoestende ontheiliging der hebzucht en de afsluitingswoede der eigen baat onttrokken; zij zijn nn het 'gemeen goed voor alle wandelaars die de liefelijke plek door-. kruisen" en dankbaar den koning gedenken die in den vollen zin van het woord een weldoener der menEchheid is geworden en met haar vrede wilde hebben evenals met zijn geheele volk. Daarom was hij dan ook een vriend der natuur en vluchtte hy in eenzame nren tot haar, wanneer hfj slechts kon, en wanneer het hom bepaald on mogelijk was maakte hij gebruik van z\jn konink lijke niacltt en liet haar tot zich komen, en zoo ontstonden de parken en lanen, heesters en bloemgroepen in de straten en tusschen de steen massa's der paleizen; aldus veranderde hij de oncastvrije, leelnko en zelfs gevaarlijke Isai berg paden van den Gasteig in een volleaigeu tuin en liet voor zij u eigen gebruik den verrukkelijken wintertuin naast zijn koninklijk paleis brengen. Midiien in bjt reeds genoemde park zou een groot slot gebouwd worden, dat alles in zich moett vereenden wat wetenschap, kunst en de poësie van het edele en schoono te zamen zou kunnen brengen; de nauwelijks begonnen aanbouw van het paleis werd met den dood des konings ge staakt; bet park is echter gebleven, alsook het schuin daartegenover gelegen eiland, dat door struiken en booge boomen afgesloten, iederen onbescheiden blik afweert' Dit nu is het rozeneiland, ook een der schepgenieten en voleindigd de tuegangskaart vsn den hofmaarschalk in den zak mag men or zich gerust aanmelden; zonder dezo verbiedt de visscher het overvaren naar bet kleine eiland onverbiddelijk; want het verlies van zyn dienst hangt hem anders boven het hoofd, even als het vurige zwaard der wachten van het parades. Weinige roeislagen z$n voldoende om den smallen waterspiegel te passeeren, die het eilandje van den oever scheidt waarmede het vroeger zonder twijfel te zamen hing. Nog tot onlangs stond hier de woning van een visscherzfamtue die haar echter, nadat zH door brand verwoest was, niet weer opbouwde, doch zich op het vaste laad vestigde. Daarop kocht koning Maximiliaan het eiland en schiep, er zich het toevluchtsoord van philosofische rast en nadenken, die hera zoo aantrokkeo. Eea eenvoudig gebouw. half in den Engelachen cottage Ityi, nuf in. taliaansohen trant opgetrokken, ontstond op de plek van de visteherswoning, ontworpen en uitgevoerd door den beroemden architect Kreater. De vertrokken dezer woning boeien den be zoeker aanstonds door oen eenvoud van haar ameublement en verdere inrichting, en juist deze voegt zoo recht by der stille hamonie van het geheel. De Noord- en WeztzQdezqnbyna geheel door donkergroene, welig woekerende piwelen van klimop bedekt, terwQl aan de Oostzijde der veranda, wilde wjjn, kamperfoelie enz. voortwoe keren en {aeengroeiem. als konden z(j in alle eeuwigheid zich »it die «mhetzmr niet we erjoz' ' ' tnww sa ztandmtigbeid, Voor bet huil staat een nD met een bevallig» vrouwelijke figuur, een Jagerti die de valk van haar hand de lucht sietlwweve». De znU zelf il overlangi blauw en wit getomflderd,terwa het voet»t*k, de kapiteelenen de^Matie zelf verguld attn en in de stralen der zom beider aohittaren. Het geheel ii een gtsohenk van den overleden Koning Fri»dri^ WüKlm deerde van P^^,di« eens veerde en ter berinnerriDg Ouraan dne anil voer MJn gantvriend liet oprichten. Twee derfelQke zoilen werden nn ook {e Saowoveie ea tePeteMburg geplaatst. Voor dtt herinnerinfiteeken en daarotn toen ipreidt zieh de hoofd-rozemfroep, die het eüand en met recht *Qa naam gaf, nit; want geen hweekei van rozeneoortea kan eenig exemplaar leveren, dat hier niet in de weligste en schoonste loorten reeds bloeide. Maar alle sflden z4h» grootere en kleinere groepen vewpre en een bevalbg s!in«rpad omgeeft achter den ?Uw aftmitenOen gordel van etraHcen en boomen het eüand, dat ongeveer een kwartier Mr in omwag h. AM den Oostetyke» oever vaa bet eiland verbeft tieh een eeavoadige rotonde wier strooien dak op een dubbelen kring van ruwe stam&ea rut; Z9 to van bmnen van vier nutbankea vooraien, van waaruit men over het dlebte grai en oeverriet een prachtig vergezicht beeft «p de blauwe vlakte van het «eer, de tegenover lig gende oevervlaktea met haar dorpen en landhtüsjei en op de in het Zuiden opdagende ber gen. Het eenige lieraad van deien idyltleohen tempel, aan rost en droomea gewijd, zjjn klimop en wilde wQn, die ook bier de ruwe bast vanzen natuurzuilen omsluiten. Het plan tot den aanleg van het rozeneiland heeft de als eerste aanlegger in Europa bekende directeur der koninklijke tuinen in Pöttdam Lenni geleverd, die op het zien van bet eüand in zyn oortpronkefyken vorm met de haar van de natuur zelf geschonken schilderachtige boom eroepen, het kernachtige woord moet geuit hebben: Indien mQn koninklijke gebieder te Potsdam bezat wat Beiereni vont hier beeft, dan zou hg mij geenszins met r noodig hebben." Wanneer koning Lodewflk de tweede, die met de Wittetbachüchen kroon ook dit bekoorijfk eiland met al bet schocne dat in zQn schoot verborgen lift, van zj)n vader erfde, van slot Berg uit bet eiland, door middel van een bevallig stoombootje, dat hij voor deze tochten liet bouwen, nn en dau bezoekt, zoo geschiedt dit meestal in het late na middaguur, bij vet schijnt dan slechts in het geleide van een zijner adjudanten en houdt er zich ge woonlijk twee tot drie nren op. Een maaltüd wordt er slechts gereed gemaakt, wanneer de koning, wat slechts zelden voorkomt, hooge gast en medebrengt De leefvrrjze van den koning.Jbözijn korte be zoeken op het rozeneiland, Ujjft hier meestal dezelfde als te Berg en overal, zfl laat zich in v\jf woorden samenvatten: Bezig zgn in de een zaamheid. Het is daarom voor den lezer misschien ook interessant bij deze gelegenheid nog iets van het betooverde slof' te nooren, zooali sommigen het slot Berg noemen, dat van den anderen oever des meen ons te gemoet straalt, met zijn lichte muren en de flodderende vlag vaa het Beiersche koningshuis getooid. Het tot Let slot Burg beboorende park, dat zich bijna tot Leoni uitstrekt, blijft zooals een publikatie mc.-ledeelt, gedurende de aanwezigheid van het hof, voor iedereen gesloten, dus volgens den Mier ook wanneer de koning in. persoon Booii niet aanwezig mocht zijn. Een blik 'op het ?lotplein nogan wg echter t^cb^weqm. Aóe sul is daar alles midden op dea^mg.' SwchofzeHen sluipt een dienaar zachtjes voorbjj eo geen gedrnisch bereikt ons oor als het eentoonig Klateren der fontein, die midden op het alotplein haar in de stralen der middagzon schitterenden watentraal omboog zendt, en nu en dan uit de kenkenver1 diening'het gerinkel van borden en schalen. De boft af el te Berg wordt altijd slechts voor twee personen gedekt, voor den koning en zijn adju dant; de oudere bewoners van het slot behooren tot het mindere dienstpersoneel. De tafel wordt slechts dan vergroot, wanneer de Koning, wat zelden het geval is, vorstelijke gasten ontvangt of ministers uit de stad op audiëntie komen, die dan gewoonlijk liet diner hieven gebruiken. De maaltijd is steeds eenvoudig; de Koning eet on regelmatig en niet veel, zooals hij met betrekking tot materieele behoeften, zeer bescheiden is. Wan neer hij bQvoorbeeld langs het meer rijdt hij pleegt zijn uitstapjes te paard altijd slechts ini ge zelschap van een ryknecht te maken dan drinkt bij mental bij een armen schoenmaker dicht bij Amerladd een glas water, waarvoor deze telkens een gulden ten geschenke ontvangt Hier in het boscn worden OOK gewoonlijk de paarden gewis seld, terwijl een tweede rijknecht deze op de be paalde pi ast s gereed houdt. Op zekeren dag reed de koning naar den Her togstand eeu zesduizend jvoet hooge berg tusschen den Koelie! en Walchensee naar het huis dat zyn vader daarop had laten bouwen en wilde van daaruit ook nog het op den top des bergs gelegen paviljoen te paard te Bestijgen ; toen men hem echter dezen rit had afgeraden, begaf hy zich te voet naar deu top des bergs. Op den Herzogsïand bleef hy zich toen drie dagen lang ophouden, bleef echter met het schoon ste weder in de kamer zitten en hield zich on ledig met lezen. Slechts eenmaal liet hy zijn maaltijd op het platte dak van het huis brengen en beschouwde, terwijl hij het gebruikte, de schoon heid der bergwerela, die zich voor zqn oogen ontvouwde. Het nachtpersoneel had geloofd en ook wegens de gebruikelijke fooien gehoopt, dat de koning by deze gelegenheid een weinig.den filosoof tegen den Nimrod zou willen inruilen, werd eebter in deze verwachting volkomen teleur gesteld. Den terugweg van den. HerzogsUnd miniatuur stoomboot, een sierlijk slank en licht gebouwd schip, ongeveer dertig tot veertig voet lang, smal van kiel, en van buiten aan de boven zijde groen, aan den onderkant wit. De punt van den snavel is versierd met een verguld Beiersch wapen met kroon en de halfronde boog van de raderkast draagt in eenvoudig Gothisch letter schrift den naam van het schip Ti-utan" Deinrichting is al even eenvoudig. De zeer kleine achterkajnit zonder verdek is met een paar smalle, rood flnweelen divans, twee dito fauteuils en een door de enge ruimte slechts n voet breede, in tegenstelling met het, donkere fluweel helder ge polijste tafel voorzien en dwan over het verdek aan den voorsteven, dicht by de machine, staat een sofa met groen leder bekleed, terwijl aan beide zoden langs de leuning des verdeks een matten bank staat De vloer van bét verdek il parket bodem. Op dit bootje stoomt Lodewijk de tweede tot ver over het midden van het meer, naar het bekooriykste aller plekjes, naar het rozeneUand, ter wijl vóór hem uit de trottche rij der hoog opstrevende, in en lichten nevel gebuid Alpen, en hoven hem de in zyn diep blauw zoo vaak aan Italïfi herinnerende wolkenloos» hemel zich uit strekken. Daarbij rnischen dan van de groene oevers de in de zon schitterende golven 'tegen den kiel van het lohip, welkr'naam reed* aan de meest bekend Kevelingmeiging van den Konine herinnert en doen het bij hun licht, bevallig ipel nauwelijks vermoeden, boe ook zft tydens den herfst door donkere stormen opgezweept, rollen en wonden en op hun kruin Set witte schuim egeu den kalen oever met oratniuig geweld kan teen «teen doen spatten. , Het valt *oeiel$k aftcheid van het eüand te urnen. Er ligt zulk een fcarmoniiche Ttalto' over deze door de wereld dat nm> *M> H IJ VERHEID. ASFALT. "Ttaatx Het MsaR vond toepasiangeB; Mdoreade eMweawefdeeltavttM beUeWS gefiael ott IjeiMg wrlorai m w«i er zelft aiel »aar canebt, tök dat ia de eeuw te Seyaiel wete masea'z van dekt werden. Bant eedert wordt er wederom akime» ,__. in latetea tyd wenT dTveel; bereid uit dazeetof bereid mt gemakkel^ te vefarggetfwoMeffis?' ala klei ea ssergel k geAalatotatiadtvermemfsl net itaeafcolea, teer of andere distid»tie-Prod35 ten. Dit buut-atfatt ataat echter h? aet Mtu? Igke ven* achter; bet is kenbaar aaa een don» kerder Uemr, een andere ?tnetaar e» een BMT onsangeotmea reak. Natuurlek aalalt fe een net bitomoa geil Beerden helketee», voerkoneaéV iadel en m de lage krijtfonaatiea. Mea < dat bfi booge temperatanr ea oader sterken di htrf Wiüntm in flim hlkrtein il lennrst mnt heele verandering der moleealaire itraetamr i _ A^JI steen. Het verband *fff** tnseohen de nolecakvsjf ii geheel verbroken,?wordt de mim verwamüC dan valt zg uiteen. Bitamen (aardpek, gondron annéral) il waar» schfinllk ontstaan door de inwerking vaa eeat booge temperataar en een tterke drukking een ingesloten planl bfi deze distillafie < ?pleten in de aarde naar de je dam g o» ,& dooe ' leid en hebben aldaar aanleiding gegeven tot ontstaan vaa asfalt. Bitnaen is «everig tnssc' 20 en 40°, vast hy een lagere temperatuur, baar by hoogere. By handwannte kaa de tot lange draden worden uitgetrokken. De !? zwart, de draden hebben een eenigsfinz achtigen gloed. Goede a«&ltstean heeft de volgende pen: l*. bQ bevat slechts koolzare kalk en .2*. deze beide stoffen hebben zieh u innig met *iv*i»*» verbondan, d w. z. er nergens witte stukken kalk zichtbaar, noch holten, waarin ziek zuiver bit urnen beviudt; 3* hy bevat minstens 7 pCt en hoogstem l pCt., vrüvan vluchtige oliën en is vaat genoeg 01 gedurende zez nren aan een temperatuur vai 225°C. blootgesteld zijnde, niet meer dan 2 >OI aan gewicht te verliezen. De beste asfaltzteen wordt gevonden te Val Travers (Neüfchatel) en te Seysael de TAin, Frankrijk). Eerstgenoemd de andere ongereer 8 pCt. bil amen. Hfi verweef niet aan de lucht, alleen wordt zijn donkerbruine; kleur aan de oppervlakte iets lichter. De asfalUteen wordt verkregen uit open grot ten of ook uit mynen, die door de oppervlakte de: aarde overdekt 2$o. De massa's worden losgemaak door hen met buskruit te laten springen; de aldoj verkregen stukken worden klein geslagen w tastenen twee getande cilinders gebracht, die me! verschillende snelheid ronddraaien. Aldus verkryg men «ukken ter grootte van een ei en net een ge wicht van 300 a 400 gram. Deze worden fijnge malen, zoodanig dat de massa genew, door eei zeef gaat met gaten van 3 mOliuieter. Van h aldus verkregen asfalt worden blokken vervaar digd of het wordt als gecomprimeerd aaCaU «t 10 Pa4 'S.. ?*" blokken («Mgenaanfc aafafematiet^r te maken, doet men in een ketel een zekere hoe-J veelheid zuiver bitamen, meer of minder, naarmat* het op bovenbeschreven vrijse verkregen asfaW meer of minder van deze stof bevat, gemiddeld! ongeveer 7 pCt De fijn gemalen massa wordt ia dezen ketel van kwaitier tot kwartier geworpen,' zoodanig dat na vnf ureu alles zich daarin bevindt! De inhoud van den ketel wordt goed dooreenge* roerd en gekookt onder een temperatuur, die niet hooger dan 230* en niet lager don 175' u. Een! hoogere temperatuur, daa 230* zon het vluchtig: worden van de zware oliën ten gevolge kannen hebben, waardoor het asfalt bros wordt; een mi-j ninmm warmtegraad van 175* il vereischt, omdafi de lichtere oliën verdampen moeten, ten einda niet later tot het ontstaan van scheuren m heC verwerkte asfalt aanleiding te geven. Heest massa in de a ketel de verlangde temperatuu verkregen, dan worden de blokken gegoten', des, zijn ongeveer 25 kilogram zwaar, zq zgh zeshoekig (Val de Travers) of rond (Seyssel) en vortooneiv op eeu der platte vlakken den naam van de plaat* van herkomst. De voornaamste toapassing vindt het asfalt het maken van straten en wegen; hierbij weg gebruik gemaakt van de eigenschap, dat de asfall steen, verwarmd wordende, tot poeaer uiteen vatq daar het bunnen hierdoor week wordt en zij bindende eigenschappen verliest Wordt vervolgen de massa samengeperst dan kleven zich de molq , cnlen weder aan een en vormen na de afkoeling een even vaste massa als toen zij zich als asfalt-, steen in de aarde bevonden. De eerste proef met dit materiaal als «traatverharding werd op groote schaal genomen te Parus in 1854; sedert is aldaar een oppervlakte van 400000 vierkante metir met asfalt bwtraat. De meeste groote steden volgden dit voorbeeld. Tot het maken van een asfaltweg U in de eerst* plaats een goede grondslag noodig. De grond wordt daartoe goed aangestampt en daarop wordt een laag beton van 12 tot 18 centimeter dik aan gebracht, naarmate de meerdere of mindere vast heid van den ondergrond. Dezo betonlang wordt dikwijls gemaakt uit 5 doelen rivienand, Sdeelon gewasschen grint en l deel Portland Cement; met water aangemaakt; z£ moet een goed aan eensluitend geheel vormen zonder oneffenheden of scheuren, daar bet later op te brengen asfalt geheel den vorm van de bctönlaag aanneemt In de richting van de breedte der straat mogen geene sterkere hellingen voorkomen dan 2%, we gen! het gevaar voor zijdelings uitgleden de« psarden: deze helling is met het oog op den aard van het plaveisel volkomen voldoende voor het afloopen van het water. In .de lengte-richting gaat men te Parijs en te Londen tot hellingen. van l op 60, d. w. z. n meter heining op zettig meter lengte straat. ? Als de betonlaag goed droog » kan het asfalt er opgebracht worden; vertoont de beton nog. sporen van vochtigheid dan worden déze wegge nomen met behulp van heete aich of van heet«a as&lt-muttek, die na gemaakt gebruik wede* wordt verwijderd. , . . ? Het aifaftpoeder wordt alstra verwarmd tik groote ketels, die of In afzonderiyke werkplaatsen vast zyn opgesteld, of ook kunnen voortbewogea worden. Hit verwarmde poeder wordt aanhou dend geroerd: hierdoor worden het water en d* lichte oiifo venrijderd. De teraoeratuw> waarop dtf massa in den ketel wordt gehouden, izvangro gewicht Ba het gebruik van asfalt, die veel bitew* bevat (10-11%) moet d* temperatanr 180-18 bedragen, b| minder bitnmen houdende gron ?tof W-9%) mag de» niet hooger dan 10-1209 zon. Voor bestratingen achönt de asfalt vanVs de Tranver» .net een vrij boog bltamengehalt de beste rewlUten te geven, wat betreft taaiheid en elasticiteit. Heeft het poeder de terekchte temperatuur; dan wordt het verwerkt. Had de verwarming plaati in vaat opgeateMa ketak, dan wardt ae$ vervoerd naar de plaata, waar ket ao*gebfnitt worden, in ketels, diésoodaafef * ? 6-.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl