Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMHEB, WEEKBLAD VOOB NEDERLAND
No.514
Bgenttjk wvelen* U <*d «*
m*, mur mr, z«er eenvondig. Wet Mw. ven
WSferneene ugt ven Francina, het aardige
bobmoedertje: ,ZÏwas hfl uitnemendheid eenvowdig1'
CnBTSl) geldt van baar eigen roman, zoowel
S d* perionen tb bun lotgevallen. Erger
dit b d* onbeduidendheid der gesprekken,
van die, waaraan diepe vraag.tuïkeii ten
liggen, too 6. a. d* dialoog tunehen
de Meter «n du jongen predikant na
to prak (I. bl. 47). Vragen en
entwoordea verheffen it«h ia dit gesprek niet boven
ftet banale. Wild* Mw. T. W! atth niet «w de
Moderne theologie wagen, dan wart het beter
geweest hè* geheel weg te laten. Even
Eng b| den grond i» inliet 2* deel op bl. SI
bet gesprek tusaohen Mw. On» «n haar
pleegrover de ontwikkeling der vrouw. Nog
diezelfde deftift meening: alleen vrouwen,
hebban, «ogen wei|fenonderhoud
Wanien, laai aan deun .gymnaitisehe oefenin
gen" der henenen voor ,li?ddelbt-rdit"of
.Mid3elbaar dat" over. Gy, meisjei. die geldlwbt,
areagt nw tyd door met muziek maken geen
?aloaitakkea alleen, leest andere boeken dan
tttkel romans en wüt gij ook nog voor anderen
nttic zon: helpt dan moeders net drukke
hui*stonden* t,B| oeze redeneering begaat Mw. Ooa
«en kleine inconsequentie. Agnes mag geen
?samen doen om .jonge dames, die over geen
rake beun te beschikken hebben" door haar
concurrentie niet te beswaren. Helpt zfl ech
ter de huismoeder*, dan bezondigt a{f zich
nog veel meer aan de vele huishoudsters en
kinderjaitronwea, dia, arme ztakkerts. die om slechts
?en onderkomen te verkregen, zelfs vmd.tr
aalaru de vrome dtt hnites wentchen behulptaat* U
»
De» Mevrouw Ona ii op blondere wjjae in
* It Tan haar pleegdochter gekomen, wat de
tegelijk met Agnes in het Ie hoofdstuk reeds
... Hoe en waar dit ii geschied, en wier
dochhft meisje eigenlijk is, vertel ik niet om den
_____ r niet het eenigit boeiende uit den roman
vóór de leming te ontnemen.
D* 'liefde van Paul Cdtten voor dit aangeno
men kind ia het aanknoopingspunt tusschen de
lotgevallen van Mw. Ona en Agnes en die der
lamme Col*en. Oe oom van Paul, wiens erfge
naam hy is, moet blonder weinig
meuzchenken?is bezeten hebben of d* schrijfster «ag geen be
ier middel om haar hoofdpersonen in een motülyken
irtrijd te brengen. Oom JPanlua heeft namelykzyn
neef z$ne bezittingen vermaakt onder de bepaling:
dat deze vóór zijn 90*te jaar slechts de renten zou
ontvangen en geen buwalflk mocht aangaan tegen
dan wüiflnt vader*, anders verloor hu .het recht
op de erfenis en verviel deze aan den vader. En
waarom maakte de oude heer zulke wonderlijke
bepalingen? Om geen andere x-edea dan de vol
gend*: zjjn eeaige dochter is tegen i$n zin met
?en Pool getrouwd en, na door haar man mis
handeld te zyn, kinderlooe overleden. Kapitein
Colzen hertrouwt en krijgt in zyn tweede huwelijk
aog vier kinderen, waarmede de tweestrijd z$n
hart binnentreedt Waarom «ouden züne andere
kinderen bti dezen nen achterstaan? Dat Agpei
*ea vondeling ii biedt hem gereede aanleiding
om lijn toestemming tot Pauu huwelijk te
weifiwre
aul
auls
Alle Schuif racht sich auf Erden'
troost Dit ondervindt de majoor, .
omstandigheden zyn van dezen tyd af
recht treurig, terwyi hy door zelfverwijt en
gekrenkten trots geplaagd wordt Paul wordt door
xyns Vaders tegenstand tot werken aangespoord,
promoveert en zet zich te Rotterdam als advocaat
neder. Nn zon men denken dat hjj spoedig daarop
net het meisje zjjner keus getrouwu en gelukkig
was. Dan heeft men bulten het hoofdje van
Agnes gerekend, Zy ia diep beleedigd door een
bnef van den jongen-Colsen, in brooddronkenheid
om de> verloren liefde vaa «na vader en de
koeli. , aastvaa a^a einsjfaand* geeohreven. Agnei b
?en van die meisjes» welke Kalm en .beredeneerd
een engagement sluiten en op den wanhoopskreet
van een onrechtvaardig veroooten zoon. die met
zijn vaderlek huis ook vermogen ea alles heeft
verloren en in bittere vertwijfeling haar vraagt,
pf zQ hem ook verlaten wil, dood bedaard ten
Antwoord geeft:
Neen, ik wil wachten, ik wil, dat gg sterk zult
Bjjn, dat g$ handelen zult Bebeersch nw toekomst;
ge hebt een hoofd en een hart. Wat wilt ge
meer?" Dz weet niet, of M w. van West
rheene reeds op jaren is, maar al is dit het geval,
weet ze dan niet, hoe een. vrouw w'a a r l y k
lief heeft? En zon zulk eene de warme vu
rige genegenheid van den man, die haar het liefst
op aarde is, met deze yskonde zinnen beantwoor
den? Het is geen wonder, dat die taal haar uit
werking mist op een fijngevoelige ziel en Paul
op echte studenten-manier zijn verdriet zoekt te
vergeten.
Paul is de eenige persoon uit dit boek, die tin
telt van leven, d. w. z. die met warmte, met zyn
Kanscbe hart gevoelt. Alle anderen zUn deftige
Hollanders; «Oud en Jong" is bezadigd, berede
neerd. Gloed, vuur, hartstocht, daarvoor was geen
plaati in dezen roman; de menschen verheffen
ich jn hun handelingen, in hun gevoelens, in
bun denkbeelden volstrekt niet boven het
alledaageche.
In de karaktorteekening is de schrijfster
hjjaondef gelukkig geweest Geen enkele persoon
> TOflfVtr zich aan onmogelijke handelingen schuldig,
laat vroegere daden met latere in tegenstrijd
B&n. Tot de best geteekende en ileeds goed
.volgehouden karakters reken ik majoor Coisen,
Beun en. Francina. De beide' eersten zijn niet
?eer sympathiek, Francina trekt het meest van
cUze drie aan. Zg is een meisje, zooals men er
dikwyb een in eene fatsoenlijke familie vindt,
net een liefdevol hart voor onder», broeders en
?uiten en met een aanzienlijke doaii gezond,
practiscb menichenventand bedeeld.
Eenvoudigheid des harten gaat dikwyls gepaard
net taaiheid en droogheid, daarvan getuigt Belras
: en Franeina's liefde. De liefde van Hehniz niet met
' ? den itorapai gekomen, M had haar «ie* ontdekt
eerhyhetgewenKhteberoephadontvanffen"m e.rst
nadat h$ een alleraardigst tafereeltje hsMPÉtiiien,
waarvan een oudrenpaar met hun kind de
noofdpenonen waren, ontwaakte er een gevoel van het
geen hy miste en: hy dacht aan de bescheidene,
eve FraBcina.. Helm is een braaf jongeling, bet
kalm leven in zijn pastorie doet hem
?Qn dan in zjjn itaaententfld, en __, .,
priester was geweest, zoo hooren we, zou bij niet
eens naar liefde en huiselijkheid gehaakt hebben,
... aan zijn belofte. Maakt de modér
theo(want een modern theoloog aai Helm toch
BH, hoewel de lezer nieti van z^jn richting
?hoortr zoo bezadigd zoo droontoppelig? Met
Fraacma's-liefde is het al niet beter geateid. Van
baar hadden w'J wat meer vuur, wat minder bereke
ning verwacht Op bl. 78 dl I lezen we: .Indien
Helm pijn aanzoek niet had gedaan, zon hy haar
hfFiauciaa) misschien nog bug een aangename
neiinnering gebleven lijn; meer niet. Doch, nn
«g wist welk een indruk at) op hem had gemaakt,
«g baar verbeelding hen aanstonds terug, zooali
' ai) hem toen hitiügezien, met aïin sjohrander oÉI
«ebt gelaat: ztt hoorde weder de welluidende Item,
die haar in het kerkje te Sticht had geboeid; atf
was weder getuige 9an zijn liefderijke
verecring van de nagedachtenis van een goeden vader;
Jn n woord: zy voelde dat zy hem kon liefheb
ben en gaarne aan zyn sJjde leren zon" Op ver
. beeldingttus aQeen Iberaat haar liefde. Baar
mie Francina staat hierin niet alleen. Mw. T.
. IV. zegt ons.' «De nipte meisjes, die 3e liefde
?van een man aanvaatflsn, xfjn nit men noemt
. verliefd. Dat was ook Franonsfniet; doch van
van bet nnr aftywaaronjffl besloot aan Helm te
behooren, begon' t$ b4OUe devgden, welke zy
vereecde, toe to kennerof toe to dichten. Zoo
. woHt de Itafda ia nunig vrouweniart gejbom.!l
Akoo de Beu*, de, hefboom van dee menicben
grootste dwaasheden, maar tevens ook van zun
reinste, minst eMletMch* daden grondt aioh of
op verbeelding óf is het resultaat vaa koele bere
kening. Dit herinnert aan i?suff'i eprookjo:
KatttHertt», Is deze olUncisohe opvatting
niet even armzalig als de' tegenovergestelde der
Frensche schrijvera. De laatste houden ten m%
ste nog rekening met de mensehel^ke natuur.
Zelfs de Wd, wwWJt*, vritttdclfkt Mw. Ona
sluit een beredeneerd nnweliik. Ook atf wu »wt
verUefd, soaar d*e)U, toen Ona haar vroeg, dat
z| hem wel zou femme* liefhebben. Al
dez* wel overlegde echtvereeaigingen blijken
goede vrachten U dragen, alecbter «iet het
er uit met die van den Zwilaertohen gpMlkant
Hoe kon het anders, hier had alleende harts
tocht, de indruk van net oogeaMk, de over
wegende aten doen hooren. Zoo'n kalme
Bing !? eene benijdenswaardige gave.
'ant stal u eens voor, leur, wat er zou gebeurd
z)jn met derf hoofzchen edelman, Jlir. de Meter;
waaneer Agnm' vader eens niet zoo bedaard was
komen vragen, waar de jonkheer afin dochtertje
had gelaten/ Nu echter, praten de beide boeren
gemoedelijk onder een glaanje wjjn over hun lot
gevallen en levensbeschouwingen, en de vader,
die z{ja kind wegschonk. aaa een onbekende,
wiens naam hfl spoedig vergat, blgft te gast b|j
den man, die dit kind Leeft doen verloren gaan.
Is dit met meer danmenichelyke grootmoedigheid,
is het geen onvergeeflijke llauwheid, karakter*
loosheid / Maar foei, hartstocht wensehte Mevr.
Van Westrheene immers niet te schilderen, die
behoort niet thuis in een deftigen HolUndschen
roman I
Nog een enkel woord over Jbr. de Meter. HU
wordt den lezer voorge*teld als een «fijn edelman,'
waartoe behoorde fijne beleefdheid" en oen
zorffynldig uiterlijk en wiens eigenaardigheden spoedig
in botsing kwamen met raul's echte
jongensachtigbeid. Deze fijne" beleefde man bezit groot
gevoel van eigenwaarde, een karaktertrek, welke
hQ met Mw. Ona en Paul gemeen heeft, maar:
<wi« Schtdd rOeM iiefi <iu7 Er den", allen ont
waken uit hun woon en leoreu vóór het einda
van het boek iniien, hoeveel er aan hun vol
maaktheid ontbrak.
Kan ik, als uit bovenstaande bl\jkt, inhoud en
gedachten van Oud en Jong" onmogelyk meer
daa gewoon noemen, zoo moet ik echter de
samenstelling van het verhaal als welgeslaagd
prijzen. Het geheel ut goed in elkaar. Geen
overbodige persoonlijkheid belemmert den voort
gang der intrige. Zty, die minder tot de bande»
Jende menschen behooren, als: de drie jongste
kinderen vau mai. CoWri en diens vrouw, geven
aaa de andere relief en zou men ongaarne missen.
Aan aardige, huiselijke tooneeltjes ontbreekt het
niet, en men kan verzekerd aun, dat er geen
enkel in strijd is met de werkelijkheid. Ook
kleine sedelessen, gemeenplaatsen, als I: blz. 91
Liefde zonder achting is mjj niets waard" enz.
zal men niet vergeef* zoeken; alles even zoute
loos, niets pittig.
Groote lof komt de schrijfster toe voor het zeld
zame gebruik van vreemde woorden. Zy bewast dat
er Hollandsche boeken kuunengeschreven.worden
zonder 2/3 Franache, Engelsehe of Duitscbe uitdruk
kingen, waaraan we bjj het lezen van nieuwere
schryvers wel eens twüfelob. Zeer schoon'is de
woordeukeud gewcionl^jk niet, waar de gewone
gezelschapstoou Wordt verlaten als in het ge
sprek tussohen Mw. Ona en den Zwitser wordt
het b|jna b^beltaal. De predikant zegt daar dat
bet mjj eeu wellust zal zjjn mijn dochter aan
mfln hart te drukken", terwijl Mw. Ona zich
afvraagt: of het menschelyk kan zün den vader
er op voor te bereiden, dat het verlangen Kj/ner
dochter niet uitging naar hem. Het is geen
vitterfj, wanneer ik op de gebrekkige interpunctie
wij»; willekeurig wordt er met komma's
oznge? .i ? L* "ar-i'^- i * -? ,?<.*? . -? . ? - ,
>tt over'dit boek b r dat er weinig aan
verloren was,, wanneer Mw. van Westrheene het
niet in 't licht had gegeven. Nn het er eenmaal
is, zullen eenvoudige zielen, gemoedelijke huis
moeders het wellicht een frisch" boek noemen;
ze behoeven bovendien niet bevreesd te zijn om
het in de huiskamer te laten slingeren: de lectuur
er vaa zal aan haar dochters volstrekt geen kwaad
doen.
Enriehetta.
Voorheen en Thans. Enke
le opdrerkingen naar aanleiding
vanrrof. Jonckbloat's Ge
,chiedem's der Letterkunde van de
18e Eeuw.
tlo. hel Vootled»a
IJgt het Heden
In het Nu wat worden ttl".
Schreef Bilderdyk in 1811 en sprak daarbij
kort en kernachtig de gedachte uit, die, in onzen
eeuw ton volle beaamd, het aanzijn schonk, beter
nog den bloei bevorderde, der historische, terug
blikkende wetenschappen.
Geschiedenis der Maten, der Volken en der
Maatschappij, geschiedenis der Letteren, waarin
het geestelijk eu' zedelijk levcii dier volken en
Maatschappij weerspiegel t wttrd met een
kelderbeid en juistheid als schier volkomen bleek alle
zijn geschreven om ai.B negentiende eeuwers te
leeren wat vroeger tfrv-M was, om ter navolging,
wat slecht en verkeoiv "a vervalaanbrengeud
werkte, ons ter veraiij.Hug.
Meer van het laaUie daa van het eerste helaas
vinden vinden wy opgeteekeiid ui Je Geschiede
nis der 18e Eeuw, zuoals Prof. Junrkbloet die
opnieuw ncpnchreef, puttende uit hetgeen de
voortbrengselen der letterkundige kunst dier Eeuw
te genieten(V) en op te merken gaven; en zoo
ons de lectuur van het laatst verschenen deel
ner Letterkundige Geschiedenis dan ook eer
k aandoet dau aangenaam stemt: zoo het
t den lofredenaarz van het Verleden den mond
mocht moeren, de vraag rijst of wy volkomen ge
rechtvaardigd zijn, indien wy aan den andeien
kant al lezend de jubelkreet slaken: Wat is onze
Eeuw toch een gouden Eeuw!
Ongetwpeld! wanneer wij wikken en wegen,
op de eene schaal leggend wat daar gewoonte
was,, op de andere wat thans aanschouwd *an
worden, dan zullen wy volmondig moeten beken
nen .?we B||U vooruitgegaan. Vooruitgegaan
zedelijk, vooruitgegaan bovenal in kunst en
zehoouheidain. By ons geen brommende lof»
dichten meer op dichtbundel!, wier imakelooze
titels reeds afschrikken, wier eenige verdiensten
voor het grootste deel in de gepolyitheid steekt;
bfi ons geen verzamelingen van dichtwerken meer,
die grootendeeli nit Bruüofts en andere
gelegenheidsrijmen bestaan: bij oni geen familie-po
tasters, die in bollen mythologiicben klinkklank de lof
nit trompetten van patriweërs,wier brood zoeten;
by ons geen kritiek meer, die enkel den lau
wertak zwaaien kan en ieder Hollandsche poett
tevens n oniterielykheid toekent; geen kritiek
die, zelf onkundig van de eerste eisenen der schoon
heidsleer, lof en blaam slechts naar persoonlek
inzicht, naar tydeiyke opuüe, niet naar algemeene
wetten uitspreekt Bjj OQJ, op het tooneel, niet
langer oanatuuriyk uitgalmen van
gladberijmde, weinig poëtische verzen, niet langer bet
pseudo-clasaicisme der Bacine's en Voltaire's all
eenüre schoonheid gehuldigd: geen
schouwbnrgpabOek, dat/de laagite geert!ghedeD(?) met toe
juiching begroet, en meer maak vindt in de
knnstenarijen van beestea dan in bet
aamohonwen van het spel der meuohelfke gebreken.
By on» geen klakkelooi bewonderen van wat
inheemicL meer' nog van wat uitheemsch was,
bUndelingi overnemen van vreemde seden en ver
talen van vreemde stokken.
Of zoo et waarheid liggm in de item, die.
wQ Mmflnen te hoorea: by veel wat er
ontezen?eggelyk verkejterd is, U er-nog veel wat bleef
als vroeger, wet dringend verbetering eiseht?
O voorwaar, men behoeft geen pessimist te zyn,
all zoo meaigwen onz«r tydgvnoown, om bflalde
waardeering voor het vele dat vetbeterd U, de
pogen niet Uykunneu sluiten voor zooveel dat
deu spiegel *f het verleden wet noodig heeft
om het bewustzijD op te wekken, dat wy niet de
kanden in elkaar moeten leggen, maar de hand
aan de ploeg moeten slaan. Onze enuuk, oni oor
deel ii vooruitgegaan wat vroeger den.lof van
velen verwierf, verkrijgt thans ternauwernood de
aandacht van weinigen Feitema en van Merken
zyn dood. Feiih nprdt nauwelijks meer gelezen,
Gatz heeft zijne populariteit door een dubbele
vergetelheid geboet, zelf* Tollens, nog voor twintig
jaren populair^ kan ternauwernood de aandacht
van een geslacht, dat aau de hand vau
inen tütbeeroiohe critici zoekt naar fijner
kunstschoon, dieper 'gevoel, hooger aspiraties. Maar
toch, hetzelfde geslacht, dat Oati ter dood ver
oordeelde, heeft, hoo vaak is het gezegd? diens
genialer tydgwooten mede vergeten, kent Hooft
slechts bQ name, leest Vondel slecht* by uitzon
dering; oordeelt en veroordeelt, scherper en fijner
?eer zeker, mae/ niet atttid met evenveel zelfstan
digheid, kennis van zaken, juist begrip van het waar
achtig schoone, minder instinct dan geoefend
onderscheidingsvermogen. Datzelfde 'geslacht
vergaapt zich (te in den schouwburg niét lauger
aan aardigheden van de grofrte soort,
onkietohneden van het laagst gehalte, 1) maar schenkt
het niet in eene hoogere mate, dan gebillijkt kan
worden, z\jn. tjeudicht aan de latste duittche
kluchten; maar wendt het zich met genoegzame
kracht af van de onkuisch heden, die het tooneel der
zuidelijke buren, de steeds hooggeprezen
druknagevolgde Franscheu, en immer itygende mate
ontsieren ?. Dat zelfde geslacht ttaat uietby voort
during gereed out de onoeteekenste oorspronkelijke
tragedies te Juichen; maar heelt het niet, by de
toenemende bewondering voor de inoderoe
zedenkomedie, den zin ingeboet voor het verheven
tragisch schoon'; maar*ziet het niet, aan eeu
tegenovergesteld kwaad ladende dan «ijne voor
zaten uit het begin der 18e eeuw, met onver
schilligheid de onverschilligheid, de minachting
aan, waarmede de sohouwburgbeituren in onze
dagen onze oorspronkelijke dramatische kunst
behandelen?; maar is het
op
,al te graag, te dikwerf azen
bnitenlandsche lettervrucht" 2)
door een tijdgenoot het voorgeslacht verweten,
by oni inderdaad zoo zeer verminderd dat men
recht heeft om overdreven pessimisme te zien in
Prof. Jonohbloet 's vraag: zij o de vertaalde stuk
ken thans met zorg gekozen ? 3) ? *
Voor zeker neeu l Nóg altyd hoeveel er ook ia
de laatste jaren verbeterd werd, vry erkennen het
gaarne, hoeveel de opgewekte belangstelling voor
ons tooneel datr ook ten goede werkte, gekomen,
waar we koraeu moeten, zyn we nog altjjd niet.
Het repertoire wordt nog immer gevoed door
vertalingen van Fransche en Dnitsche, zelden
Eiigelsche stukken. Goed, wy hebben er niets
tegen; zouden, b\j gebrek aan oorspronkelijke
?tukken; meeoeu te «tryden tegen windmolens,
indien we een kruisvuur opendeu tegen deze in
gehaalde vreemdelingen; maar wy vragen mede.
Zyn de vertaalde stukken thans altijd men zorg
gekozen" wordt er op dégrenzen gelet «col men
invoert ? vraagt men zich altyd genoegzaam af, of
dat wat by démemdéupgen toejuiching verwierf,
ook by ons daarop recht heeft? vergeet men
niet ift vaak }<ge. spreuk der Vaderen 's lande
vrijs 's eer'V dn.'rekent men niet te veal op het
kosmoplotwohë; neCriaar vreemdenwoord plooibare
in ons volk, ooïtieV toestanden en zeden voor
oogen te stellen, die het tot nu vreemd bleven,
ilnkkig, die bit vreemd, moeten bleven» zoo
Boln zaLv zoo. het Holland der
19e«T gelijken op het verbasterde
?*:18e? . Zit er by de keuze van
het répertoire immer genoegzaam hooge edele
kunstzin, zoo wêuiig mogelBk financieele
berekeningszaèht voor? Trekt net tooneel het publiek
omhoog, dan wel houdt dit laatste het eerste om
laag? en wordt er steeds d\t in het oog ge
houden, dat het nationalerepertoire hoofdzaak
bleven moet, het vreemde slechts als aanvulling,
als voorbeeld zal mogen dienen? Ia er, wordt er
alles gedaan om de nationale kunst te koesteren
en te kweefcen, niet door loftuijring, waar die on
verdiend is om hetgeen bereikt werd, maar door
aanmoeditfinff, waar het streven die rechtvaardigt?
door mildheid en ruime belooning, door prijsvra
gen? die allemaal wel geen knust in het leven
kunnen roepen, maar de zaden tot ontwikkeling
brengen en behoeden voor verstikking in den
strijd om het bestaan.
Zietdaar een reeks van vragen, die de beschou
wing van het verleden van zelve voor het heden
wekt: Vragen, die ieder voor zich beantwoorde,
overwege en overdenke; die aldus meervrachten
zullen leveren dan het geven van eeu antwoord
op dit oogenblik, in dit artikel. Maar toch zoo
wüal voor ditmaal geen rechtsstreeks antwoord
geven, wy wensdhen deze regelen te besluiten met
het vestigen van de aandacht op een feit, dat
juist voor de hier behandelde kwesties van het
hoogste gewicht is. Wjj wenschen te vragen of
niet het enorm succes door Faassene Zwarte
Griet behaald het beste bewijs levert voor de Ie
waarheid der volgende opmerkingen? dat ons
publiek nog altyd een hooge voorkeur schenkt
aan oorspronkelijke (tukken, zoo,zo maar
eenigzins weten te boeien; dat het gros van dat publiek
nog niets vorioren heeft van den echt Hollanschen
zin voor moralisatie in de kunst; en dat het ein
delijk in hooge aesthetiiche ontwikkeling nog veel
to kort schiet of wel, en laten wy dit liever aan
nemen, dat het by de beoordeeling van oorspron
kelijke stukken uit zocht tot aanmoediging zoo
zachtmoedig te werk gaat, dat het
alzynaeathotische begrippen thui laat, om den moedigen
landgenoot een roemvollen lauwer te schenken
moeit dit onzen schouwburgbesturen geen dui
delijke vingerwijzing z|jn by de keus hunner
?takken?
Den Haag 10 April 1883. _
1) Jonekbloet S*tt*fk. XTOIe Beuw pa» 109.
3) Aldaw pas;. SM.
8) Aldur P»g- !<><.
NOG HET COUBTMANSFEES'x.
Het feestmaal, dat bühet hnldebetoon aan
mev. Gourtmans op 14 Mei j.l. te Maldegem wegeni
de jiwwr verbonden hooge onkosten niet icon
doorgaan, had verleden Zondag te Gent in den
Restaurant Bouard plaati.
Indrukwekkend was het oogenblik, toen de ge
vierde dichterei, de bont versierd met de Leopolds
orde, aan den arm van een der beide voorzitten
der Gentsehe feestcommissie de zaal binnentrad,
onder het gejubel der heeren en dames, die mim
zestig in getal daar vereenigd waren om de hoog
begaafde vrouw te huldigen.
Menigeen kon echter moeielgk een licht gevoel
van wrevel onderdrukken, toen hu zag hoe vlug
de zeventigjarige! heldin van bet feest nog daar
heen wist te stappen en hij zich daarby
herinnercle hoe men mdertyd uit kleüuteediche be
krompenheid om de geheele feeitviering te
Muldegem te doen plaati grijpen haar af
schilderde all buiten staat zijnde om de reis naar
Gent te aanvaarden. ,
Het behoeft wel nauwelyki gezegd te worden
dat ook Tier persónër &e op staaiEundig geb^d
net de woorden van
FraM^oe Potter, die t
?m )?*. . '
den, voorzitter,
het instellen
beid van mevr. Gourtmau er op wees, dat de
aanwezigheid van zoovele op staalkundig gebied
verdeelde personen eeuigermate de weerspiegeling
was van den groottenen strijd voor deYlaamsohe
taalreehten, looals die tydens hare jeugd ont
stond en ook ter bereiking van zQn doel moet
eindigen: de rechten van allen atMamenlgh
verdedigd; het beginsel gehuldigd, door een
groot eu dichter zoo kernachtig en wagrheidsvol
mtgedrakt(: de Taal niet de Partfl isganich
De dichter Hiel droeg een door hem vervaardigd
gedicht ter verheerlijking van Mevr. Gonrtmani
voor en ook eene Brugscne dame, mevr. May, las
een niet onaardig diobutukje.
Daarop dankte de oudste zoon van mevr.
Courtmans, de heer Emiel Courtmans, nit naam zijner
moeder, in eeaige gemoedelijke woorden, de
feertoommiseie voor de zorgen, die zQ aan het inrich
ten van de haar gebrachte hulde w^dde, alsmede
het geheele Vlaamsehe volk voor de blijken van
erkentelijkheid voor en waardeering van haar
streven, ter opbeuring narer vertrapte
landgenooten.
Nadat mr. .0. Perier een dronk had gewild
aan de aanwezige dames, aan de Vlaamsehe
vrouwen, de hoop van het VUamwhe land,"
werd onder uitbundig handgeklap door den heer
L. De Vries* voorgesteld te drinken op bet her
stel der gezondheid vaa Coucience, «den Koning
der VlaamscheJatterkuade" zooali een duchgenoot
hem noemde. ^Dadelijk werd besloten tot het
?toren van een telegram aan onzen grooten ro
manschrijver, waarin behalve het toe wense ben van
een spoedig herstel, ook de hoop werd uitge
sproken dat hy nog menige parel aan Vlaanderen!
ryke letlerkroon moge vlechten.
Nog andere heildronken werden ingesteld, nl.,
door aen heer A. Siffor aan de beide Voorzitten,
de heeren F. de Potter en P. Geiregat, door
laatstgenoemde aan den heer L. De Vrieee, secre
taris der oommissie, die het eerst het plan tot
het huldebetoon opvatte en aan den verigen
penningmeester dr. De Vos, die z\jn ambt met
buitenge moene toewijding waarnam. -»
Teu ilotte werd door mr. J. Obrie een woord
van hulde gebracht aan de Vla_amsche pers, voor
hare medewerking tot het welgelukken der feest*
viering en in het byzonder aan den heer J. Van
Hoorde, die door zyn merkwaardig opstel in de
Gatttte van Gfnt zooveel bUdfoeg om de" .ver
diensten van mev. Qourtmans door d« Vlamipgen
nog beter te doen waardeeren.
Gent, 26 Juni '83.
DICHTENDE LETTERKUNDIGEN.
In 't ojtgezocUtste hoekje
Van een b'ëscheiden bierkneip
Zat laatst een jeugdig drietal
Behagelyk te kourien.
Het waren zondagakinderen,
Die rëedi de Muze kuste;
Zij piepten letterkundig,
Als oude mossohen zougen.
' De Munchner Kiud'l nectar
Ontboeide hunne tongen.
jO", riep in geestverrnkking
/De jongste lettenninnaSr,
'
tin
L
D
i'Die réeös n .,_
lt> 't rozige verschiet tag,
O, nobele sentimenten,
)ie 's menschen ziel verheffen
Naar d'ongemeten sferen,
Waar geldnood onbekend il,
Geen berenleiders dwalen
'En geen eiamenkoortsen
Het dichtvuur ondermönèn!.." i
Enfiu ik wil maar zeggen,
Dat onze letterkunde
Alleen van 't ideale
Een toekomst heeft te wachten..l,
ka'dit profètênJootded' ' "' * "
Verdween de rest van 't .Viertel"*
Gedienstig schoof de bronnymf
Een tweeden druk op tafel.
Baar kolossale armen
Beheerschten een seconde
De aandacht der genoofan.
Toen deed de tweede dichter
Eea aanval op zyn bierglas:
H<j liet liet deksel klappen
Als wijlen de Germanen,
Die op hon schilden sloegen,
Wanneer ze 't woord verlangden.
Wat bazelt ge, m^jn waarde,
Van lang verjaarden onzin,
Dien zeui een rederijker
Niet meer tot prooi zich uitkiest!
Nee» ^t wérkelijke léven.
' Liefst mat een lied of deuntje;
Dat nobele is byzaak.
Van zielen kunt ge zwijgen.
V er UI ons, welke kleeding
Uw held zich aangeschaft heeft;
Gedenk vooral zjjn laarzen, .
Waaraan het vau bleaf kleven
Vau intressante stegen"...
E';n derde potje" stopte
Het lettorkuudig sjilpen.
Doch dra ontvlamt de tweestrijd!
Idealistisch vloeken!
En realistisch tieren
Weergalmden door de bierhal.
De nympf,~"die zat to domm'len
In 't uauw buffet, ontwaakte.
Züzag ra haar verbeelding
Kueds Poltzei" aanrukken.
Doch nommer drie vau 't groepje^
Die voor publiek" fungeerde
En zwijgend zich verbaasde,
Hoe zooveel wijsheid uitvlo-'
Waar zooveel MQnobaer in
Begreep, dat thans zgn plicht wai,
Den vrede te herstellen.
«Myn vrienden, 'k sta verlegen
Bij zooveel letterkunde,
.Die ik, onztydig schepsel,
Toevallig mocht genieten;
Wat beu jelui toch kranig!"
Sier gleed een lach des vredef
ng« beider dichters kaken,
Die nog als kolen gloeiden
Van bier en verontwaardiging.)
-Ja, kranig litterarisch,
'It Zie reeds je namen prfjkra
In de Familiebode
Of in nutialmanakken".
Het restje was onnoodiv;
De vriend ter linkerzijde
Zat door 't plafond te turen
Naar d' ongemeten sterren
En d' ander snakte plasüzoh.
Juist kondigde de waard aan,
Dat reeds twee volle flsn
Des nieuwen dage passeerden.
Het wat eeafiwaar karweitje
Aan 't diendenooff de dichten
Behendig téonttrekken
En aan bun domicilie
Behoorlek te bezorgen.
De vriend, wiens maag het belt»
Voor Münohner bier geechikt w«ft
Betreurde in die stonde,
Dat hy niet letterkundig
Of kranig wai geboren
""*? toen hy '? andren norgflni
^^^rttarmannen weermag,
SenÖdde hy niet langer,
En dacht: n ding u aebat:
Het ideaal getoeter
En 't reaÜsËsoh schettren
Vereenigt zteh narmoniaoK '
Tot -Reenen Katzenjaamerl
J.H,
BERICHTEN EN MEDEDEELIHQEN.
De volgende maand zal bfl WilUtmt en Morgqk
(Londen) een werk uitkomen van den bekendjp
vtrald Mtnef. Da inhoud is de volgende; Tne
Nataral Genesis and Typolagy of primitive cus»
toms, Gesture-Signs, IdeograpM and PrimoroM
Ooomatopoeia"; «Time and Nnmberz"; .The Ser
pent, Dragon and other Elementariee"; .The Tue,
Draw, and foor Oonteri"; ,The «eat mother,
Twina, Triadi and Trimity*; The KytUeal ore*
tioai, she Fall in Heaven and on Earth"; ,The
Delnges and Ark" ea .Equinoctial Chriitologjr"
Professor Aumut j5f«3f van Sfl
bezig met een handboek over de Aral . _
terJiünde, wawaan tot grondslag zullen dienen
de lezingen over dat onoVwerp, door w(jlei
Prof. Loft te Leipzig.
Ven heeft op nieuw het plan geopperd om «M
gedenkteeken op te richten voor de gebroeders
<mmw in de stad hunner geboorte, Hanan. waar
Jacob geboren werd 4 Januari 1785, en Wilhelm
24 Februari 1786. Vroegere pogingen, ons iebi
dergelijks tot stand te brengen, sjjn mislukt
In Nr. 25 van de Deuttche Litterat*r*etinn9
staat een over het algemeen ieer gunstige bé»
oordeeling van W. G. O. BjvancK1» SpècHnen
ftm eftai criiiaue tur Ja oeuvra de Franctit
ViÜon, door ZWier nit BerlQn. ,; .
* *
INHOUD VAN TUDSCHBIFTEH.
Dt Humaniit. (vierde stuk). Driederlei Nt>
derlandsche volkskwaal en haar bestrijding.
Art 194 der Grondwet geen partfjleus maar een
?taatsbelang. Drogredenen en kerkachreom in
zake lager Staatsonderwijs. Welmeenende aan
stalten tot voorbereiding van een SpinosJstisohen
grondslag voor Aesthetika. Kantiaansoh
misventapd. Een Roomaoh Katholiek hervormer»
door Lotsy. Dertig jaar nit de lydensgeaöhie*
denis van het Woordenboek. Spinoza all nihillist,
door Lotsy. '
Vtaamtch» KunslboSe, 6e afl. Mijnheer Anselmo»
of de vrijaflie van eenen ouden jonkman.
Tooaaelspel in 2 bedryven, (Ie bedrijf) door Vietor dt
Veen. Poetie: Hulde aau Mevrouw
CourtmansB«rchmans door Trouwe van Aclere-Dootoegke
Ccdderon, door Ed. van Bergen. Lucifer te
Parijs en te Antwerpen, door Toon Schilder»,
Tentoonstelling^ in den eerde artütiqne door
Afoderatui. Muzikaal praatje nit N.-Nederland,
door S/üu. Kroniek: Bètoogiag aaa Mevr.
Inhoud van den ffederlandsehen Spectator voor
week: Berichten en mededeelingea. De
«riauche Archieven, door J. G. Frederiks.
Ouden van dagen, eene Armhnii. Idylle, door
.Piet Vluchtig. Dwaalliehten, door Jan C. W*
Isiüg. Pluksel Verbetering.
?OTTGAVEN;
Nieuwe uitgaven in Engeland:
J. Albee, Literary Art: a conversation
between a Painter, Poet eu Philosoper . 51.
J. Albee, Poems 7 6 d.
G. Bancroft, History of the United Stat 12 6 .
F. H. Bnrnett, Lindsay's Luck: a
Love Story 6»
F. H. Biirnett, Through One Adnuniijtra*
trón: a story of Society in Washington .7,6»
S. M. Buraham, The History and Usei
of Limeitónes and Marbles 86
W. A. Croffut, A Midsnromer Larfc: a
Humorous Account of a European Trip. ft n
B,GreeDOngh;MaryMagdalei)B:aPoem 7, 6 j
rectory, 1888:' cou'taiaing acenratelJstir """
of all the Newipaper and Periodicall
pnbUshed in the uniled States Territories
and Canada; with a Description of the
towns and Cities in witch they are publitn. 25
Surf and Wave: a Oolleotion of Poems
and B&lladi of the Sea, by Engliih and
'American Writhen 10 6 .
W. C. Wilkinson, Poemi . . , . .7.6.
Nieuwe uitgaven in België:
J. Staes, Antwerpsohe reizigers, van de
vroegste tijden tot op heden. Ie afl. . . fr. 0.5ft>
Jan, Smits, Ryke Jaak óf da edele ^'
werkman. Drama . . . . . ... . . iJw
Nieuwe uitgaven in Nederland:
???Aard en tucht van het
natuurweten?chappetyk denken. . f 0.60
Een Afrikaander. Naar het oorspron
kelijk handschrift uitgegeven door A. G.
'0. van Duvl 0.90
Dr. P. D. Chantepie de la Saussaye,
Vier schetsen uit de godsdienttgeiöhied. n 2.75
H. de Jager, De Ilneliche Archieven.
Ie stuk . . . ?» 1.60
; Dr. G. H. Lamers, De godsdienst all
voorwerp van wüsgeerig onderzoek . . 0.50
Mr. L. Ed. Eenling, Schets vau het
Ned. Staatsbestuur en dat der
Overzeesche Bezittingen. 2e afl , 0.50
P. M. H. Welker. Brieven over
Letter?knnde (aan een onderwijzer) 0.50
DE GODSDIENST ALS VOORWERP VAN
WÜSGEERIG ONDERZOEK,
Bede, gehouden in het Auditorium
dar mreohtMbo DnlreniMt, dtt 19
Juni 1883 door Dr. G. H. Limen,
Hooglearur te Groningen. Qumla*
gea. P. Soordboff. 188». M bUda,
Toen Amsterdam nog geen gemeente ?universi
teit bezat,, maar slecht» eene doorluchtige school,
is de opmerking wel eens gemaakt, dat de
hoogleeraren aan het Athenaeum Illustre als het ware
tot reserve-fonds dienden van de Leidsche uni
versiteit. En inderdaad< de feiten «yn nog daar
om deze opmerking waar te maken. Immers de
Leidsche hoogleeraren, Veth, Land, Oort en
Heynsiui, om van de dooden en emeriti niet te
?preken, waren vroeger werkzaam te Amsterdam.
Thans zoo men een dergeiyke opmerking kunnen
maken van de Universiteit te Groningen, met
deze restrictie evenwel, dat Groningen tot reser
vefonds dient van Utrecht. Immers met uitzon
dering, van prof. Rosenstein, die van Groningen
naar Lelden trok, zagen wy in de laatste jaren
meer dan «en professor nit het Noorden naar
utrecht overkomen. Die professoren-verhuizing
begon, om oni nu weder by de levenden te
bepalen in 1867. Toen opende prof. Halbertfma
de rij, en volgde den Doitschen Von- Gunerow,
die maar even een kijkje te Utrecht had genomen,
?li hopgleeraar in de Verloskunde op* Na de
vattstêmng der Nieuwe Wet op het Hooger
Onderwfls volgde prof. Fxancken al» hoogleeraar
in het Latyn. Na het aftreden van prof. Brill,
werd prof. Moltzer zyn opvolger. En nu de
hoogleeraat van Oosterzee il overleden kwam all
zyn opvolger prof. Lamers uit Groningen over.
Prof. Lamerz kwam over, niet om zyne lessen
aan te vangen, die hij na een'ge weken, als de
Srobte vapantie daar is, al weder zon moeten
uiten The» om de rede in het openbaar alt
't» spreken, die in druk il verschenen, .en van
welke wy den titel bierboven afschreven. Hem
was het verlangen te kennen gegeven, om yMr
a de tegenwoordige cursus te Utrecht eindrade,
ter plaatse in het openbaar op te »«aen.
Waarom men dit verlangde, zegt BQ onjl niet,
,ejk valt moejelyk te giatea. Het doet ook/weinig
"
Ka 314
ter sake. Wat b^j ayrak ie bet voornaamste.
Te meer duar de hoef)«er«a.r oordeelde naan
tM!lsng«t«tlenden in wüoW«u kring nitt te mogen
onthouden" wat 1ig op »» Juni j.l. in het
Auditoriuiu dur Utrechtech« universite.t nütpmk.
Na hot overlijden van piol. Van Ooeteriee,
begeerde «ie TJieologisclie faculteit te Ui recht
twee hooglecvareii in zijne plaats. Ware aan die
begeerte voldaan daa ton de Theologische facul
teit thans evenals die te Leiden, vijf professoren
telleu. Thans is dat echter niet het geval. Pro/.
Laniers is >>aast züoe ambtgi nootcn Uoedes,
Reets en Vatetoii, de vierde noogleeraar in de
'Iheologivclie faculteit.
,üy ssoet het met tfnen voor h'ef nomen, waar
güer twee haüt begeerd", aoo sprak hj) dan «ok
tut zyne collega's in engeren EÏO, en hfj voegde
er verder aan tu<: B07 geeft dien nen twee
deelea van uw vertrouwen, van uwe vriendschap,
van uwe toegenegenheid. Maar w*t vraag UE
nn u? ij hebt geneead, dat ik niet ongeschikt
was om de plaats van Vaa Oost erzce in te nemen.
Oij hebt rojj vrlrndschap bewezen, niet van
gitteren of em-gisteren. Met vol vertrotiwen treed
ik n ter zijdo."
De vriendsobappelijko verhondiM der theplogiae
professoren zal dus door de komst van dr. Lasnen
iliet vent oord worden, integendeel dezelfde blijven
tls dat bet geval was trjdons het professoraat van
dr. Van Oosteizce. Dat de gee,tesriehting van
4e faculteit en ziedaar iets wat minstens geiyk
itnat mot de vriendschappelijke verhouding
echter volkomen dezelfde zal blijven, ziedaar iets
wat w\j beiwyfelen op de volgend* gronden. Na
t oprichting va» de VrBe Universiteit op gere
formeerden grondslag, is de roem der Utrechtsohe
rechtzinnigheid gaan tanen. Niet dat de vier
tltoologiae professoren ook heden nog niet
aaniproak zouden mogen maken op den naam van
orthodox" het zoo aanleiding tot verwarring,
ia zelfs tot verdachtmaking geven dit te ontkennen.
lïin het algemeen genomen toch ieder orthodox,
(jie de godheid van de» Christus v.tsthoudt, dan
lijn genoemde hoogleeraren, in dien zin, allen
thodos. !>? »?<"" «orthodox" wordt echter m
onzen tijd meer in kerkelijken, don wel in
ehritteiyken zin opgevat De dorst naar werkelijkheid
die ouren tud kenmerkt en niet te miskennen
ralt ook bh de niteiste rechterzijde der
kerkelijken, doet hen als het ware een houvast zoeken
inde beiydenisschriftcn der voorvaderen, gelijk
de Konm'di Katholieken dit gevonden hebben m
de onfeilbaarheid van den paus. Men wijst terug
DÏtt uit zucht tot achteruitgang achteruitgang
toch wil, welbeschouwd niemand ma*r uit be«
geerte naar zekerheid, naar iets dat niet falen
kan, dat oufeilba.tr is, juist omdat men heeft
ingezien dat er zoo ontzettend veel is dat feil
baar is, waarop mtn niet kan bouwen, ^yie
hieraan gedachtig de beweging der gereformeerden
onder dr. Kuyper1* leiding waarneemt, zal «onder
ergernis huu tydelgk succes kunnen gadeslaan.
Nog meer, hy zal, zoo hy de teekenen der tijden
Waargenomen heeft, moeten erkennen, dat met
het afsterven van dr. Van Oosterzee, het element
uit de theologische faculteit ta Utrecht is wegge
vallen, dat van de zode der gereformeerden uog
op eenige symj atbie kon rekenen. By do opening
er vriw universiteit toch, werd aan den fecstdisch
een dronk aan Van Oosterzee {tewyd, en al werd
h*t veiichil tussehen hem en de gereformeerden
ook niet verbeeld, men wilde do continuïteit der
geschiedenis niet voorbijzien, men gevoelde voor
prof. Van Oosterzee iets geheel anders dan
mogtiijk zou geweest ajju voor prof. Doedcs of prof.
loamers te gevoelen.
?Heeft a de benoeming der zoogenoemde ker
kelijke hbogieerareu n Boven alles de nionwo
wet on het hooger onderwö», den doorslag gege
ven dat de vrye universiteit werd opgericht, dat
de gereformeerden in den lande een universiteit
luchtten, waar by gebrek aan samenwerking met
ds orthodoxen in het algemeen, de stichting van
eene christeiyke universiteit verhinderd werd
de nieuwe wet op het Hooger onderwijs bracht
.e'ne vcrnnderinx die alloriuin<t door Van
Oosferzee met biydschfip begroet is" zooulszyn vriend
Doedes Betuigt. HQ, de goedhartige en
eenvonI de nieuwe leervakken die hem waren opgedragen.
Onder de nieuwe bedoeling wan werkelijk het
theologisch professoraat iets anders dan onder de
oude gnworrten." Zoo getuigt hy zelf. En waar
dr. A. W. Bronsveid aan dr. J. J. Van Oosterzee
als een der Mannen van Betcekenis" een woord
wijdt, merkt hy daarin zeer terecht op, dat do
ontslapen hoogleeraor de wijsbegeerte van den
godsdienst nooit als leervak liefgehad" heeft.
De W~ ' ' ' »~«-^
niet hoog _v
Lamers reeds .._ a .
Oostorzee, naar aanleiding van een verschil dat
tüsschen de boide lioogleeraren was gerezen,
waarUj dr. L»nicrp vergoelijkend verklaarde «het
?»ersciiil tujscbon n en mij betreft grootendeels
eeue methodelogische kwestie". Alsüf de wijze
v»n behnnfleling by wijsgeerige onderwerpen niét
Imt eene en alles ware, en zulk eene
ver#oe!ijk'.ng dus geheel en al misplaatst. Neen, de
«nat nis voorwerp van wysgeerig onder
had de liefde van van Oosterzee niet,
omdat hu een vriend was van Dogmatiek en geen
vriend vnn Wysbegeert«., Bij Dr, Lamen is dit
niet het geval. . Hij heeft kennelijk vij'geerige
neigingen, maar waar hy de Dogmatiek de voor
deur uitzet, kat hy haar telkens de achterdeur
weder binnenkomen. Dogmatiek en Philoiophle
worstnlen in hem mot elkander en vooralsnog is
irt niut to voorspellen wie van beiden' de over
winning zal behalen. Dut de niéuwe wet op het
lorger Onderwijs in dcxen bij hem tchadelyk
moet werken, weoachen wüaan to toonen waar
wjj bij de hooldpuntcn van s Hoogleeroars Oratie
stilstaan.
Prof. Lamers moet, te Utrecht onderwijs geven
"i de oud-Christelijke Letterkunde," in de
gerehiodenis der GodHtliensten" en in de
w^jsbeReerte vao den Godsdienst," een drievoudig snoer,
wt wol geen deskundige als uit zijnen aard
Onv"1irekel(jk beschouwen zal," zo^ols hij terecht
ugt. Dat hy, waar zjjn voorganger niet hoog
had met de wyïbegeette van de godsdienst
leervak noofdzaik" ncht, verdient on.
litig; terwijl het zeker hora niet ton kwade
te duiden dat hU bij de methode welke hy bij
.1 wjjsgeeiv. ondci aoek van don Godsdienst
*enscht tévolgen, de gosehied«nis der Gods
diensten in het algemeen als hulpwetenschap
owcliouwt,
Men kan de geschiedenis toch evenals b. v. de
wuRunde louter . om hnar zelf, maar pok als
hulpwetenschap beoefenen. In zjjn heldere rede
ring: De, WisJiundenlêhulpwetenschap, toonde
Amsterdamsche hoogleeraar Kottaweg in 1681
> hoe de natnurwetensehappen door de
wiskntide gebaat worden. Zoo wordt de wijsbegeerte
""Betwijfeld gebaat door de beoefening der
getch|edeni«; men denke slechts aan de
ge?«hiedenis der w^jsheffeerte. Wie dus wijsbegeerte
**n den Godsdienst beoefent,moet rekeni*g houden
net de geschiedenis dei- godsdiensten.
«et is nu maar de towg waarop.allei aankomt
' die Pre/. Lamers blfikbaw \oor den geest
ft gestaan; zal men de wijsbegeerte van den
!w«dion»t behandelen vin een wUsgëerigof van een
>°<>geleerd standpunt? Bestond er eene iacnlteit
"" wijsbegeerte tn gcsehiedenii, ook Prof.
rs zoo nkt wrjfelen om te erkennen dat in
faculteit alleen het wfrge«rige standpunt
Woiloofd zon zün, Nn echter de wUsbegeerte
den godsdienst wn-leervak is in do Godge-.
e facnUeit en h|^gedaojitig., il i*t..iJ4
in z^jeéa*.
*V*gfri?v£~tmr^' *D°?e
*1D E AMSTERDAMMER, WEEEBLAD TOOB NEDERLAND.
fftngepvnt maar *4 kan niet eindigen, dati in
beoJogie.*' £? elders: elyk de metaphysica in
het algemeen over de laatste oorzaak aller dingen
zal bleven peinzen, zoo zal ook de wijsbegeerte
vaa den OoMdienst liara Qod^leer oBtwikkelen."
Hjj ie in ztya recht heehalea w\) oog NHS om zoo
te spreken wet de Wet va* het Uooger
Ooderwüs in de hand, met den vinger hij bet opschrift:
Fncnheft der Godgeleerdheid." Maar als b\j
verder bedenkt dat in de mcvlteit die den MM»
draagt van Godgeleerdheid geen plaats meer is
voor de leer van God, hoogstens voor eene
feichiedtni$ van de leer van God, een leervak
waarover men te Leiden reeds gedacht beeft om
bet alt eeUbtaèdig vak op te heffen en in te
deelen bfl d* Dogmen-geiohiedeois (vgl. Babreoht,
onderwüzerswetten A. Eerste Afd. II pag. 46),
dau zal h|] motten erkennen dat een beroep op
de wet hier weinig baat, all de ongeschreven
wet der WeteMehap, die zoo oneindig v«l hootfer
staat, er op wQst dat de wQzbegeerte van dra
Godsdienst alleen naar eiscb kan behandeld wor
den van luher toftffeeria standVnat, d. i. op zoo
eene wQz« dat MeUplrysica en Theologiae er ge
heel en al botten blQvra,
W^j voor ons «JJn vaat overtuigd dat
Metaphystoa en Theologie geen wetenschappen z^n noch
kunnest 1^4, ondat wat buiten de natuur in het
algemeen bntaat en buiten onze natuur in het
bgconöer, ook buiten het bereik onzer kennis
ligt Waar Prof. Lamers dus de stoute stelling
uitspreekt! Wie den Godsdienst verklaart, heelt
don mensch vetklaard" Zonden wy liever deze
stelling omkeeren en zeggen: als de mensch ver
klaard is zal ook ztjn godsdienst veiklaard *rjn.
De mensch U en blyft, toch bij allo wetenschap*
pen punt van uitgang en punt van wederkeer.
Neen waarlijk, bet is geen lichtzinnigheid, geen
onnadenkendheid wanneer wy beweren ' dat de
naam God" ons op wetenschappelijk gebied niet*
verder brengt, ooi niets geen opheldering geift,
waar w^j telkens geplaatl worden voor het mys
terie van onse eigene persoonlijkheid. W
begrQpen niet hoe men kan spreken van een per
soonlijk God, waar de menscheiyke persoonlijk
heid aan daidatyjkhcid nog zooveel te wenschen
overlaat. Wy zeggen het Prof. A. Fiersou van
heelen harte na: WJj willen de ruimste feiten
kennis verzamelen en door ons geheele gedrag
tQonen te beseffen, dat zoo onderzoek ons ooit
zal leiden tot een wijsbegeerte van den godsdienst
en in het algemeen tot een w^jsbeirrerte van de
ver»chgnselen van 'smeniohou innerlijk leven, dat
onderzoek in onzen t$d niet dan de allereerste
schreden waagt"
De eerste schreden ajjn altj|d wankelend. Geen
wonder daarom dat wfllen Prof. Oosterzee die
-het eerrt all leeraar van de w^sbe^egeerte van
den Godsdienst optrad" te Utrecht, zich in dit
leervak niet goed kon vinden. Een goede schrede
voorwaarts is het reeds dat zijn opvolger kenne
lijke liefde voor dit leervak heeft, ook al klemt
hy zich veel te veel vast aan de theologie. W
wenschen hem danrom nog meer liefde voor de
wijsbegeerte toe. Toch verheugen wy ons dat in
den persoon van Prof. Laraer», vergeleken met
zijn voorganger, geen achteruitgang maar Veeleer
voartiitgnnff is te bespeuren. Te waardeeren be
scheidenheid, moge Item met het oog op van
Oosterz»e en de ledige plaats dio hy achterliet,
de verklaring ontlokt nebben; dat hy wel zijn
opvolger maar niet zjjn plaatsvervanger kan z^jn;
wfj wenschtm die uitspraak ook nog in een
nnderen zin op ta vatten, en zeggen: gelukkig dat
hot zóó en niet mi de n» i». Immers zonder aan
de nitgedaebtenis van Prof. Oosterzee iets te hort
te willen doen,, mogen w\j toch gerust «eggen dat
hy nltereenl ou*blonk en tftihüis behoorde op den
kerkelyken kwisel. Dat is geen eerste veroisohte
voor een hooirleevatr, ook niet voor een
hoogleeraar in de Theologische fncnlteit, zoouls die is
ingericht volgeni de Nieuwe Wet, waar d« ker
kelijke belangen althans naar de Intter züb buiten
gesfoten. Wij hebben geen vrede met de Theo
logische faculteit «on onze Universiteit en zouden
hnar gaarne her-clmpén zion in eene faculteit
van Wijsbegeerte en Geschiedenis.
Wy achten de Theologie in den letterlijken
zin geen wetenschap, maar een handwijzer, waarop
voor den wijsgeer geschreven staat: Verboden
Toegang. Wöverhengen ons echter van harte
waar wy b{j theologen ontdekken dat de
wjjgbegeerte voor hen geen gesloten boek is. Alleen
by eene zoodanige verhouding vau theologie en
philosophie nemen wy het woovd over wat Paul
Janet juist een jaar geleden in de Revue des
Deux-Mondes schreef: Les deux «eiences sont
donc soeni'S l'une de l'autre et devraient profiter
l'une u l'autre".
28 Juni 1863. Angwilla.
KINDEJRLËCTUÜR
Koodig als brood is kinderlectüur, maar dan
moet ze ook iets van brood hebben en niet ge
lijken op voedsel dat niet voedt, op iets
maagbedervends dat ziek maakt. Dat wil natuurlyk niet
zeggen dat kinderlectunr zware kost moet zon
of alleen voedsel bevatten voor het verstand,?ook
de verbeelding, de zin voor het schoone en goede
dienen er door te wordtn aangekweekt.
Van dit soort is er nog altoos geen overvloed.
Lof verdient al zoo de firma J. van der Kndt
£? Zoon te Maassluis voor haar goede bedoeling
bg do uitgave der Isto Serie geïllustreerde
kindcrlectnur bestaande uit 4 deeltjes, ulk- van 4
adeveringen a 40 cent», waarbij bandjes worden gele
verd voor elk deeltje a SU cents.
Of de verhalen beantwoorden aan de goede be
doeling? Wie de boekjes koopt om aan kleine
kinderen lectuur te verschaffen zal hrer niet pre
cies z\ju gading vinden. I)e auteurs hebben
kennelük meer voor groote kiuderen: knapen en meis
jes boven de 12 en 13 jaren geschreven.
Het eerst» werkje Neef en Nicht*1 bewerkt
door H. J. Bomhoft naar Madrae de Ségur's Apres
la plnie Ie beau teraps", met aardige houtgravuren
van E. Bayard is een heel romannetje van 288
bladr. Het is wel aangenaam geschreven; bet
eindigt natuurlqk met de zegepraal vau de braven
en de beschaming der boezen; ook z$n de getee
kende karakters van dien 'aard dat de jeugdige
lezers en lezeressen er wel sympathie voor kun
nen hebben. De Ifefde's intrige die er in voor
komt is van den onschuldigsten aard en de min of
meer conventioneel grappigo négei' die er de rol
van père noble in vervult zal de jongelui wel
amuseeren.
Van denzelfden omvang ia ook het oorspron
kelijke werkje H. J. Bomhoff Liefde loont1', dat
ook wel onderhondend is en goede indi ukken
achterlaat.
De twee andere deeltjes bevatten losse verhalen.
Zij zon natuurlek niet alle even aardig. Sommi
ge van Margaretba's ooripronkelüke Sprookjes
«n vertellingen" en van hare volksverhalen uit
Vreemde Landen", die z$ Xavier Marinier beeft
naverteld, agn nog al phantaitisch eu romantisch
maar over-het algemeen genoaea meenen, wQ de
genoemde zerie gerust te mogen aanbevelen. Zjj
zal aan vele jonge lieden te midden van hunne
bezigheden voor de school een aangename
verpooting kunnen versohanen.
Wj nopen dat de uitgever door goede aotears
zal worden in staat gesteld een tweede serie te
geven, waarvan by niet minder genoegen beleeft
dan van de eerste.
V. H.
HET BOZENEILAND VAN EEN KONING. .
.Zelden wal de~rozenMjd zoo vroeg by oni in
getreden, nog zelden waa hy zoo schoon geweest
als y een -wegen zonder .aan een der laatite
jaren.- De wnSsT.rosKstfWc aan den heg van Met
veUwaf milt niknÉ-ffr rfifr iaat knoppen ea
bloea«n.bedekt,.aUrl| pUr^p bjajten in de
zaam gekweekte tuinen der stad ea als de een*
voudig groene strak der prachtige, door niets
ff» K«»r, Uenrenfea vorm geëvenaard*
honderdbladenge roos, dw wel is waar door de menig
vuldige bekooriykheden der vit den vreemde o
vergebrachte schoenen op de vlucht werd gejaagd
en nu tot boerin is aJgedaald. Er ligt ieU
tooveracmigs in den geur dezer bloem, vooral wan
neer zy in grooten getale btjeen staan en deze
om daardoor sterker eik krachtiger te gemoet
waait; waneeer hy zich met de hartslucht der
denneboomen vermengt, wier manneiyk, friseh
groen zich in verkwiEknda geuren oploet, dan
& het alsof het teerste maagdeük rood ons in
aethervorm begroet. Daarbf komt den verteller
de herinnering aan een piekje grond in bet g*»
heugen, waar «en der ?ehoonsfe verzamelingen
van allee wat reos beet venenigd is en wan
nen ergens op de wenkt bet sprookje van de
Nefde der nachtegaal tot de rooi waarheid werd
dan moet die gebeurtenU bier plaats gevonden
neoben.
Dit plekje grond ii net rozenefland aan den
WOrmsel in de Boven Botersthe bergen. ?
Zooali bekend i* wordt de vTörxnsel te de
volkstaal naar bet aanljn Noordelyke oeven
gelegen vlek Starnberg genoemd, dat nog ha bet
begin dezer eeuw ileenrdoor een eenzaam rond
dwalend natuurliefhebber, als Lorent Wei*
tenriedtr bezocht en geschreven, en sedert
»rjn ontdekking en vooral sinds den aanleg
der spoorlijnen een soort voorstad van M
nchea is geworden; een aanzienlijk getal rrjken
bouwden er schoone villa's en men mag gerat
aannemen, dat over eenige Jaren het geheele
meer door een krans van verrukkelijke buiten
plaatsen en woningen omltytt zal fln. Anderen
en wel is waar zeer velen huren voor korter of
langer tijd een woning in een der dorpen aan
den oever gelegen en stellen zich dan veelal met
een armelijke boere&kamer tevreden, om ten min
ste eens Zomen buiten te zfjn." een begrip
dat meer en meer veld wint, al is de naam ook
van de naburige Tyrolerz afkomstig, die in
de Zuidelijke streken geregeld nit het heete dal
naar do fris«che bergen vrachten. Jong en oud
maakt er echter zjjn tochtjes naar het
Starnberger meer. In de bossohen boort men de liederen
en kooren weert linken van turers en zanggezel
schappen, van schilders en studenten, die in
troepjes de str«ek doorkruisen; in de dorpen die aan
Het meer liggen wemelt het van gasten, die
kelc'ers en hoenderhokken ledigen en eerst-tegen
den avond weer vertrekken om de macht en heer
schappij w«èr aan de huurders van lucht en
woniug over te laten. Aan het geheele meer is zeker
geen huis, geen plekje waar niet zomergasten nit
alle oorden der wereld zijn ingekwartierd hier
meer, daar minder, volgens mode en al naar dat
de eene plaats-boven de andere op het oogenblik
de voorkeur geniet. ? Daardoor ziju velen verstan
dig geworden en bewaren,-wanneer z$ een kos
telijk plekje bemachtigd hebben die wetenschap
als een heerlijk geheim-in hun hart; zfl lasteren
het liever en spraken «r 'kwaad van allei om
den groot'n stroom e» de vele bezoekers er van
af te houden. ...
Het was een verrukkelijke morgen, in den
eersten rozentijd, toen de boot den oe.-er van
Starnberg den rug toekeerde en wedor ten eersten
male de bergen te gemoet stoomde, die in de
verre vette verleidelijk opstegen; een liclite
nevel omgaf hen als een sluier, die een schoon
gelast nog verfraait, terwijl lijj het toch schyut
te verbergen. 0^ bet dek was het koel en frisch;
de groept/n der zomergasten verschenen eerst in
enkele .voorgangers; men»had Volle vrijheid de
brrgltynen te volgen van den breeden
Benedictnswand tot aau den «cberpppntigen K*rwendel,
langs Heitagarten en Herzogstand tot aan de
punt van het roisig steile Wettersteingebirge
een eenzaam reusachtige troon, die op den
beerncher, die hem zal beklimmen, schijnt te wachten.
Het gezelschap was nog klein, het bestond be
halve uit cenigo boeren, nit studenton, die voor de
eerste maal een tocht in het Bergland tcheneu
te ondernemen en met een soort van piechtigcn
ernst de verwijderde zuilen des tempels beschouw
den, wiens geheimen zich nu spoedig zonden
opensluiten.
Spoedig was de aanlegplaats Possenheim be
reikt, vanwaar het pa(T langs het meer door
weiden eu onder prachtige groepen van oude
beukeu zich voortslingert en in een niet minder
schoon park voert, waarin, op bevel van den
overleden koning Maximiliaan van Beieren, de
gansche waterkant werd omgeschapen. De schoone
oevers met hun schilderachtige afhangen, weiden,
bosschen en zeldzame boomgroepen, zijn daardoor
voor alle tijden aan de verwoestende ontheiliging
der hebzucht en de afsluitingswoede der eigen
baat onttrokken; zij zijn nn het 'gemeen goed
voor alle wandelaars die de liefelijke plek door-.
kruisen" en dankbaar den koning gedenken die
in den vollen zin van het woord een weldoener
der menEchheid is geworden en met haar vrede
wilde hebben evenals met zijn geheele volk.
Daarom was hij dan ook een vriend der natuur
en vluchtte hy in eenzame nren tot haar, wanneer
hfj slechts kon, en wanneer het hom bepaald on
mogelijk was maakte hij gebruik van z\jn konink
lijke niacltt en liet haar tot zich komen, en zoo
ontstonden de parken en lanen, heesters en
bloemgroepen in de straten en tusschen de steen
massa's der paleizen; aldus veranderde hij de
oncastvrije, leelnko en zelfs gevaarlijke Isai berg
paden van den Gasteig in een volleaigeu tuin en
liet voor zij u eigen gebruik den verrukkelijken
wintertuin naast zijn koninklijk paleis brengen.
Midiien in bjt reeds genoemde park zou een
groot slot gebouwd worden, dat alles in zich moett
vereenden wat wetenschap, kunst en de poësie
van het edele en schoono te zamen zou kunnen
brengen; de nauwelijks begonnen aanbouw van
het paleis werd met den dood des konings ge
staakt; bet park is echter gebleven, alsook het
schuin daartegenover gelegen eiland, dat door
struiken en booge boomen afgesloten, iederen
onbescheiden blik afweert'
Dit nu is het rozeneiland, ook een der
schepgenieten en voleindigd
de tuegangskaart vsn den hofmaarschalk in den
zak mag men or zich gerust aanmelden; zonder
dezo verbiedt de visscher het overvaren naar bet
kleine eiland onverbiddelijk; want het verlies
van zyn dienst hangt hem anders boven het
hoofd, even als het vurige zwaard der wachten
van het parades.
Weinige roeislagen z$n voldoende om den
smallen waterspiegel te passeeren, die het eilandje
van den oever scheidt waarmede het vroeger
zonder twijfel te zamen hing. Nog tot onlangs
stond hier de woning van een visscherzfamtue
die haar echter, nadat zH door brand verwoest
was, niet weer opbouwde, doch zich op het vaste
laad vestigde. Daarop kocht koning Maximiliaan
het eiland en schiep, er zich het toevluchtsoord
van philosofische rast en nadenken, die hera zoo
aantrokkeo. Eea eenvoudig gebouw. half in den
Engelachen cottage Ityi, nuf in. taliaansohen
trant opgetrokken, ontstond op de plek van de
visteherswoning, ontworpen en uitgevoerd door
den beroemden architect Kreater.
De vertrokken dezer woning boeien den be
zoeker aanstonds door oen eenvoud van haar
ameublement en verdere inrichting, en juist deze
voegt zoo recht by der stille hamonie van het
geheel. De Noord- en WeztzQdezqnbyna geheel
door donkergroene, welig woekerende piwelen
van klimop bedekt, terwQl aan de Oostzijde der
veranda, wilde wjjn, kamperfoelie enz. voortwoe
keren en {aeengroeiem. als konden z(j in alle
eeuwigheid zich »it die «mhetzmr niet we
erjoz' ' ' tnww sa
ztandmtigbeid,
Voor bet huil staat een nD met een bevallig»
vrouwelijke figuur, een Jagerti die de valk van
haar hand de lucht sietlwweve». De znU zelf
il overlangi blauw en wit getomflderd,terwa het
voet»t*k, de kapiteelenen de^Matie zelf verguld attn
en in de stralen der zom beider aohittaren. Het
geheel ii een gtsohenk van den overleden Koning
Fri»dri^ WüKlm deerde van P^^,di« eens
veerde en ter berinnerriDg Ouraan dne anil voer
MJn gantvriend liet oprichten. Twee derfelQke
zoilen werden nn ook {e Saowoveie ea
tePeteMburg geplaatst. Voor dtt herinnerinfiteeken en
daarotn toen ipreidt zieh de hoofd-rozemfroep,
die het eüand en met recht *Qa naam gaf, nit;
want geen hweekei van rozeneoortea kan eenig
exemplaar leveren, dat hier niet in de weligste
en schoonste loorten reeds bloeide. Maar alle
sflden z4h» grootere en kleinere groepen vewpre
en een bevalbg s!in«rpad omgeeft achter den
?Uw aftmitenOen gordel van etraHcen en boomen
het eüand, dat ongeveer een kwartier Mr in
omwag h.
AM den Oostetyke» oever vaa bet eiland
verbeft tieh een eeavoadige rotonde wier strooien
dak op een dubbelen kring van ruwe stam&ea
rut; Z9 to van bmnen van vier nutbankea
vooraien, van waaruit men over het dlebte grai en
oeverriet een prachtig vergezicht beeft «p de
blauwe vlakte van het «eer, de tegenover lig
gende oevervlaktea met haar dorpen en
landhtüsjei en op de in het Zuiden opdagende ber
gen. Het eenige lieraad van deien idyltleohen
tempel, aan rost en droomea gewijd, zjjn klimop
en wilde wQn, die ook bier de ruwe bast vanzen
natuurzuilen omsluiten.
Het plan tot den aanleg van het rozeneiland
heeft de als eerste aanlegger in Europa bekende
directeur der koninklijke tuinen in Pöttdam Lenni
geleverd, die op het zien van bet eüand in
zyn oortpronkefyken vorm met de haar van
de natuur zelf geschonken schilderachtige boom
eroepen, het kernachtige woord moet geuit
hebben: Indien mQn koninklijke gebieder te
Potsdam bezat wat Beiereni vont hier beeft, dan
zou hg mij geenszins met r noodig hebben."
Wanneer koning Lodewflk de tweede, die met
de Wittetbachüchen kroon ook dit bekoorijfk eiland
met al bet schocne dat in zQn schoot verborgen
lift, van zj)n vader erfde, van slot Berg uit bet
eiland, door middel van een bevallig stoombootje,
dat hij voor deze tochten liet bouwen, nn en dau
bezoekt, zoo geschiedt dit meestal in het late na
middaguur, bij vet schijnt dan slechts in het geleide
van een zijner adjudanten en houdt er zich ge
woonlijk twee tot drie nren op. Een maaltüd
wordt er slechts gereed gemaakt, wanneer de
koning, wat slechts zelden voorkomt, hooge gast en
medebrengt
De leefvrrjze van den koning.Jbözijn korte be
zoeken op het rozeneiland, Ujjft hier meestal
dezelfde als te Berg en overal, zfl laat zich in
v\jf woorden samenvatten: Bezig zgn in de een
zaamheid. Het is daarom voor den lezer misschien
ook interessant bij deze gelegenheid nog iets van
het betooverde slof' te nooren, zooali sommigen
het slot Berg noemen, dat van den anderen
oever des meen ons te gemoet straalt, met zijn
lichte muren en de flodderende vlag vaa het
Beiersche koningshuis getooid.
Het tot Let slot Burg beboorende park, dat
zich bijna tot Leoni uitstrekt, blijft zooals een
publikatie mc.-ledeelt, gedurende de aanwezigheid
van het hof, voor iedereen gesloten, dus volgens
den Mier ook wanneer de koning in. persoon
Booii niet aanwezig mocht zijn. Een blik 'op het
?lotplein nogan wg echter t^cb^weqm. Aóe sul
is daar alles midden op dea^mg.' SwchofzeHen
sluipt een dienaar zachtjes voorbjj eo geen
gedrnisch bereikt ons oor als het eentoonig Klateren
der fontein, die midden op het alotplein haar in
de stralen der middagzon schitterenden watentraal
omboog zendt, en nu en dan uit de
kenkenver1 diening'het gerinkel van borden en schalen. De
boft af el te Berg wordt altijd slechts voor twee
personen gedekt, voor den koning en zijn adju
dant; de oudere bewoners van het slot behooren
tot het mindere dienstpersoneel. De tafel wordt
slechts dan vergroot, wanneer de Koning, wat
zelden het geval is, vorstelijke gasten ontvangt
of ministers uit de stad op audiëntie komen, die
dan gewoonlijk liet diner hieven gebruiken. De
maaltijd is steeds eenvoudig; de Koning eet on
regelmatig en niet veel, zooals hij met betrekking
tot materieele behoeften, zeer bescheiden is. Wan
neer hij bQvoorbeeld langs het meer rijdt hij
pleegt zijn uitstapjes te paard altijd slechts ini ge
zelschap van een ryknecht te maken dan drinkt
bij mental bij een armen schoenmaker dicht bij
Amerladd een glas water, waarvoor deze telkens
een gulden ten geschenke ontvangt Hier in het
boscn worden OOK gewoonlijk de paarden gewis
seld, terwijl een tweede rijknecht deze op de be
paalde pi ast s gereed houdt.
Op zekeren dag reed de koning naar den Her
togstand eeu zesduizend jvoet hooge berg
tusschen den Koelie! en Walchensee naar
het huis dat zyn vader daarop had laten bouwen
en wilde van daaruit ook nog het op den top
des bergs gelegen paviljoen te paard te Bestijgen ;
toen men hem echter dezen rit had afgeraden,
begaf hy zich te voet naar deu top des bergs.
Op den Herzogsïand bleef hy zich toen drie
dagen lang ophouden, bleef echter met het schoon
ste weder in de kamer zitten en hield zich on
ledig met lezen. Slechts eenmaal liet hy zijn
maaltijd op het platte dak van het huis brengen
en beschouwde, terwijl hij het gebruikte, de schoon
heid der bergwerela, die zich voor zqn oogen
ontvouwde. Het nachtpersoneel had geloofd en
ook wegens de gebruikelijke fooien gehoopt, dat
de koning by deze gelegenheid een weinig.den
filosoof tegen den Nimrod zou willen inruilen,
werd eebter in deze verwachting volkomen teleur
gesteld. Den terugweg van den. HerzogsUnd
miniatuur stoomboot, een sierlijk slank en licht
gebouwd schip, ongeveer dertig tot veertig voet
lang, smal van kiel, en van buiten aan de boven
zijde groen, aan den onderkant wit. De punt van
den snavel is versierd met een verguld Beiersch
wapen met kroon en de halfronde boog van de
raderkast draagt in eenvoudig Gothisch letter
schrift den naam van het schip Ti-utan"
Deinrichting is al even eenvoudig. De zeer kleine
achterkajnit zonder verdek is met een paar smalle,
rood flnweelen divans, twee dito fauteuils en een
door de enge ruimte slechts n voet breede, in
tegenstelling met het, donkere fluweel helder ge
polijste tafel voorzien en dwan over het verdek
aan den voorsteven, dicht by de machine, staat
een sofa met groen leder bekleed, terwijl aan
beide zoden langs de leuning des verdeks een
matten bank staat De vloer van bét verdek il
parket bodem.
Op dit bootje stoomt Lodewijk de tweede tot
ver over het midden van het meer, naar het
bekooriykste aller plekjes, naar het rozeneUand, ter
wijl vóór hem uit de trottche rij der hoog
opstrevende, in en lichten nevel gebuid Alpen, en
hoven hem de in zyn diep blauw zoo vaak aan
Italïfi herinnerende wolkenloos» hemel zich uit
strekken. Daarbij rnischen dan van de groene
oevers de in de zon schitterende golven 'tegen
den kiel van het lohip, welkr'naam reed* aan de
meest bekend Kevelingmeiging van den Konine
herinnert en doen het bij hun licht, bevallig ipel
nauwelijks vermoeden, boe ook zft tydens den
herfst door donkere stormen opgezweept, rollen
en wonden en op hun kruin Set witte schuim
egeu den kalen oever met oratniuig geweld kan
teen «teen doen spatten. ,
Het valt *oeiel$k aftcheid van het eüand te
urnen. Er ligt zulk een fcarmoniiche Ttalto'
over deze door de wereld
dat nm> *M>
H IJ VERHEID.
ASFALT.
"Ttaatx
Het MsaR vond
toepasiangeB; Mdoreade eMweawefdeeltavttM
beUeWS gefiael ott IjeiMg wrlorai m w«i
er zelft aiel »aar canebt, tök dat ia de
eeuw te Seyaiel wete masea'z van
dekt werden. Bant eedert
wordt er wederom akime» ,__.
in latetea tyd wenT dTveel;
bereid uit
dazeetof
bereid mt gemakkel^ te vefarggetfwoMeffis?'
ala klei ea ssergel k geAalatotatiadtvermemfsl
net itaeafcolea, teer of andere distid»tie-Prod35
ten. Dit buut-atfatt ataat echter h? aet Mtu?
Igke ven* achter; bet is kenbaar aaa een don»
kerder Uemr, een andere ?tnetaar e» een BMT
onsangeotmea reak.
Natuurlek aalalt fe een net bitomoa geil
Beerden helketee», voerkoneaéV iadel
en m de lage krijtfonaatiea. Mea <
dat bfi booge temperatanr ea oader sterken di
htrf Wiüntm in flim hlkrtein il lennrst mnt
heele verandering der moleealaire itraetamr i _
A^JI steen. Het verband *fff** tnseohen de nolecakvsjf
ii geheel verbroken,?wordt de mim verwamüC
dan valt zg uiteen.
Bitamen (aardpek, gondron annéral) il waar»
schfinllk ontstaan door de inwerking vaa eeat
booge temperataar en een tterke drukking
een ingesloten planl
bfi deze distillafie <
?pleten in de aarde naar de
je dam
g o»
,&
dooe
'
leid en hebben aldaar aanleiding gegeven tot
ontstaan vaa asfalt. Bitnaen is «everig tnssc'
20 en 40°, vast hy een lagere temperatuur,
baar by hoogere. By handwannte kaa de
tot lange draden worden uitgetrokken. De
!? zwart, de draden hebben een eenigsfinz
achtigen gloed.
Goede a«<stean heeft de volgende
pen:
l*. bQ bevat slechts koolzare kalk en
.2*. deze beide stoffen hebben zieh u
innig met *iv*i»*» verbondan, d w. z. er
nergens witte stukken kalk zichtbaar, noch
holten, waarin ziek zuiver bit urnen beviudt;
3* hy bevat minstens 7 pCt en hoogstem l
pCt., vrüvan vluchtige oliën en is vaat genoeg 01
gedurende zez nren aan een temperatuur vai
225°C. blootgesteld zijnde, niet meer dan 2 >OI
aan gewicht te verliezen.
De beste asfaltzteen wordt gevonden te Val
Travers (Neüfchatel) en te Seysael
de TAin, Frankrijk). Eerstgenoemd
de andere ongereer 8 pCt. bil amen. Hfi verweef
niet aan de lucht, alleen wordt zijn donkerbruine;
kleur aan de oppervlakte iets lichter.
De asfalUteen wordt verkregen uit open grot
ten of ook uit mynen, die door de oppervlakte de:
aarde overdekt 2$o. De massa's worden losgemaak
door hen met buskruit te laten springen; de aldoj
verkregen stukken worden klein geslagen w
tastenen twee getande cilinders gebracht, die me!
verschillende snelheid ronddraaien. Aldus verkryg
men «ukken ter grootte van een ei en net een ge
wicht van 300 a 400 gram. Deze worden fijnge
malen, zoodanig dat de massa genew, door eei
zeef gaat met gaten van 3 mOliuieter. Van h
aldus verkregen asfalt worden blokken vervaar
digd of het wordt als gecomprimeerd aaCaU
«t 10 Pa4
'S.. ?*"
blokken («Mgenaanfc aafafematiet^r
te maken, doet men in een ketel een zekere hoe-J
veelheid zuiver bitamen, meer of minder, naarmat*
het op bovenbeschreven vrijse verkregen asfaW
meer of minder van deze stof bevat, gemiddeld!
ongeveer 7 pCt De fijn gemalen massa wordt ia
dezen ketel van kwaitier tot kwartier geworpen,'
zoodanig dat na vnf ureu alles zich daarin bevindt!
De inhoud van den ketel wordt goed dooreenge*
roerd en gekookt onder een temperatuur, die niet
hooger dan 230* en niet lager don 175' u. Een!
hoogere temperatuur, daa 230* zon het vluchtig:
worden van de zware oliën ten gevolge kannen
hebben, waardoor het asfalt bros wordt; een mi-j
ninmm warmtegraad van 175* il vereischt, omdafi
de lichtere oliën verdampen moeten, ten einda
niet later tot het ontstaan van scheuren m heC
verwerkte asfalt aanleiding te geven. Heest
massa in de a ketel de verlangde temperatuu
verkregen, dan worden de blokken gegoten', des,
zijn ongeveer 25 kilogram zwaar, zq zgh zeshoekig
(Val de Travers) of rond (Seyssel) en vortooneiv
op eeu der platte vlakken den naam van de plaat*
van herkomst.
De voornaamste toapassing vindt het asfalt
het maken van straten en wegen; hierbij weg
gebruik gemaakt van de eigenschap, dat de asfall
steen, verwarmd wordende, tot poeaer uiteen vatq
daar het bunnen hierdoor week wordt en zij
bindende eigenschappen verliest Wordt vervolgen
de massa samengeperst dan kleven zich de molq ,
cnlen weder aan een en vormen na de afkoeling
een even vaste massa als toen zij zich als asfalt-,
steen in de aarde bevonden.
De eerste proef met dit materiaal als
«traatverharding werd op groote schaal genomen te
Parus in 1854; sedert is aldaar een oppervlakte
van 400000 vierkante metir met asfalt bwtraat.
De meeste groote steden volgden dit voorbeeld.
Tot het maken van een asfaltweg U in de eerst*
plaats een goede grondslag noodig. De grond
wordt daartoe goed aangestampt en daarop wordt
een laag beton van 12 tot 18 centimeter dik aan
gebracht, naarmate de meerdere of mindere vast
heid van den ondergrond. Dezo betonlang wordt
dikwijls gemaakt uit 5 doelen rivienand, Sdeelon
gewasschen grint en l deel Portland Cement;
met water aangemaakt; z£ moet een goed aan
eensluitend geheel vormen zonder oneffenheden
of scheuren, daar bet later op te brengen asfalt
geheel den vorm van de bctönlaag aanneemt
In de richting van de breedte der straat mogen
geene sterkere hellingen voorkomen dan 2%, we
gen! het gevaar voor zijdelings uitgleden de«
psarden: deze helling is met het oog op den aard
van het plaveisel volkomen voldoende voor het
afloopen van het water. In .de lengte-richting
gaat men te Parijs en te Londen tot hellingen.
van l op 60, d. w. z. n meter heining op
zettig meter lengte straat. ?
Als de betonlaag goed droog » kan het asfalt
er opgebracht worden; vertoont de beton nog.
sporen van vochtigheid dan worden déze wegge
nomen met behulp van heete aich of van heet«a
as<-muttek, die na gemaakt gebruik wede*
wordt verwijderd. , . . ?
Het aifaftpoeder wordt alstra verwarmd tik
groote ketels, die of In afzonderiyke werkplaatsen
vast zyn opgesteld, of ook kunnen voortbewogea
worden. Hit verwarmde poeder wordt aanhou
dend geroerd: hierdoor worden het water en d*
lichte oiifo venrijderd. De teraoeratuw> waarop dtf
massa in den ketel wordt gehouden, izvangro
gewicht Ba het gebruik van asfalt, die veel bitew*
bevat (10-11%) moet d* temperatanr 180-18
bedragen, b| minder bitnmen houdende gron
?tof W-9%) mag de» niet hooger dan 10-1209
zon. Voor bestratingen achönt de asfalt vanVs
de Tranver» .net een vrij boog bltamengehalt
de beste rewlUten te geven, wat betreft taaiheid
en elasticiteit.
Heeft het poeder de terekchte temperatuur;
dan wordt het verwerkt. Had de verwarming
plaati in vaat opgeateMa ketak, dan wardt ae$
vervoerd naar de plaata, waar ket ao*gebfnitt
worden, in ketels, diésoodaafef * ?
6-.