De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 8 juli pagina 2

8 juli 1883 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No.515 l T. ?? : t ,v ?xmenpreJttijk ons, dat sijn do middelen om het ou vel te bei weren. De Midd. Ct. gaf een brief aan een Amster dammer" over de weoschelykheid v*u een bezoek van werklieden op de Tentoonstelling hier ter Vorder wijdde het Xott, JW. een beschouwing aan bet handelstractaat met Frankrijk, terwijl de jyd haar artikelen over het Middelbaar Onderw<js ten einde bracht Hot Rm&gsct* Daabl. sprak uitvoerig onder het opschrift: .Geslaagd? 'over het ontwerp op het Notariaat van den hoer Sonnet, aan welke zaak ook mr. L. Zogers Veeokens in hot BittuUtbt. oen tweetal artikelen wijdde. fijhouder gunstig In» het oordeel over t geheel niet. De uitsluiting van kinderen der ObiMOsen op do middelbare scholen in Ned.-Iudie heeft hier voel verbazing gewekt Bet Hand, sprak van »d* akto van seclusie" en hoopt dat spoedig verande ring in t besluit aal komen. De nagalm dar Kamer-verkiezingen Daarvan in den aanhef werd gewaagd, weerklonk nog in de Prot. tfoordorobiM^luhot artikel Hoor ook de andere party " terwjjl het Soorde* OP de Sneeker verkiesing wees en op de waarschijnlijkheid dat een paar nonderd volgelingen van .Marnix" den doorslag hobwn gegeven in 't nadeel deran-revoltttiODttaJre partS. UIT DE BISSOHOPSTAD. Hls algemeen bekend dat onder de WJJM steden van Utrecht bovenaan staat, omdat er maar n Dom is. Dat er toch nog sooveel rederijkers waren, was mij tot op gisteren onbekend, en wie meent dat de rederijkers uitgestorven zijn, hjj kome in Utrecht, l>e 6e Juli zal in de jaar boeken der rederijkers en in die van Utrecht) met gulden letteren prijken. Laat ik trachten n er tets van to ctggen. De rederijkerskamer Jan van Beer* onder de zinspreuk: «Steeds beter"» had doel genomen aan een wedstrijd te Maastricht, en zj keerde weer uit dien strijd bijna bezwijkende onder de lauweren die haar werden toegekend. Een eerste prijs voor het drama .Ines ae Gastro", dat ctf nu reeds 20 jaar en steeds beier opvoert, een tweede prij» voor het blijspel, een eerste prijs voor de beste uitspraak, een bijzondere prijs voor de beste dilettante, een bijzondere prfas voor den besten dilettant rafln liefje, wat wilt gfi nog meer? Ais men verder bedenkt dat reeds een 25tal bekroningen haar doel werden, dan kan men nagaan dat wühier te doen hebben niet meteen katfter, maar niet «e&model-lomer,?oxA.de kamer. Jbn met al dat goud. al dat ril ver en verguldsel ?blijft "U de eenvoudigheid zelve; de voorsitter der kamer heeft het hoewel onnoodig oen burgemeester vertelt: .de Kamor-waardeerthaar geluk, maar dat maakt haar niet .trotsch" on da's juist het mooie. Vorsten op het gebied der rederijkerij maar in het dageMJksche laven do eenvoud in persoon. Een gelukkig denkbeeld was het aan de Kamer Mj haar terugkeer uit den strijd een hulde te Beugen. Overwinnende legers worden 'ingehaald, waarom ook niet overwinnende Kamers, en naar mate de overwinning grooter is, z|j de hulde reus achtiger. Gelukkig Utrecht, dat in oen Heer ». Deventer iemand bezit, geschapen om hulden op touw to zetten en uit te voeren. En als de Heer v. Deventer iets op touw zet, dan doet hij het met al de kracht, dio in hem is; hu woekert met den tijd, dien 8gn bezigheden hem overlaten; Inj is ontwerper en uitvoerder, hij leeft er voor en er in. Dank zij de buitengewone warmte kan de heer v. Deventer hu is hótbontwerker er dit maal al zfn tijd aangeven; daarom is de Hulde lan Jan v. Beers zeker zon gelukkigste schepping. foewel ik overtuigd bon £t m^n pen niet m ?aas zal gf}n on tuo" hulde^vaarifaMde teschet-" «n, wil ik beproeven er 'uwe lezert een flauw leukbeeld vau te geven. De overwinnaars wer* uen aan de Ooaterspoor van den trein.1.68 afge haald. Zij waren wel reeds twee dagen te voren teruggekeerd/ maar dat neemt niet weg, dat wa ren zn* den van Maastricht vertrokken, sflj met trein 1.58 hadden kunnen terug koeren. Boven dien waren zij nu veel frisscher en netter en be ter bestand tegen de vermoeienissen, die onmisjsar aan de Hulde verbonden waren. De overjinnaars overtuigden zich eerst dat trein 1.58 Mnkwam en na deze zekerheid ging men op weg. De optocht bestond uit een detachement velu artillerie, 3 mnziekkorpsen, feestcommissarissen, trompetters te paard, de wapenheraut van Utrecht te paard, Banier der hulde, gedragen door 2 maunén te paard en gestut door l man te voet i)e;e banier was ontworpen naar hetwinkelbillet van Singer's naaimachines. Verder allerlei oorpo'-atiën: rederijkers, brandweer, gymnastieken, cricketten, drukkers, scherpschutters, stoombraLdspuiters, weerbaarheid enz. enz. enz., allen net ordeteekenen, linten, strikken en hooge hoe den. Men zou meenen dat zooveel hooge noeden aan de Hulde een zekere eentonigheid zou by zet ten, maar men vergist zich; de eentonigheid werd gebroken door de verscheidenheid der modellen. ? In het midden van dien stoot liep de kamer ?Jan van Boers, bestuursleden, prijs winners, wer kende leden, eere-leden en leden van verdienste, en tusschen al dié'soorten van leden een rijtuig bespannen met twee _paarden, waarin gezeten waren Mevr. Eggers-aws, Zvsterlid der Kamtr on beste dilettante, en de Heeren J. P. Doressen, Voortitter der Kamer en J. 8. van Deventer, Voorzitter van het Feestcomité, nauwelijks zicht baar door de vele kransen en bonquetten, die hier en daar ingenomen werden. Men trok, omstuwd door een jubelende menigte, naar het stadhuis, waar men werd ontvangen en geluk gewenscht door Burgemeester en Wethouders, eerst tonder en daarna met oerewijn. De president der Kamer dankte in treffende bewoordingen en bood den Burgemeester het eere-voorzitterschap der kamer aan. De Burg . meester nam dat aan, en hoopte dat de kamer ook voor hem nog iets leertaams mocht geven." Daarna begaf men zich naar Tivoli, even af stappende b\j TJEic.' den gouverneur van Utrecht. Weer toespraken .net eerewijn. Het binnentreden der zaal van Tivoli was indrukwekkend. Iedere corporatie had een volgnommer en een der com missarissen organiseerde nu. «en cotillon, waardoor de even nom roers ter onré«ijde, do oneven ter andere zijde kwamen te staan en de rest op den achtergrond, terwijl over het'algemeen de meest vrïmoödigen het meest vooraan kwamen. ? , Het binnentreden van de beste dilettante aan den arm van den 'president der feestcommissie, gevolgd door den president' -van 'Jan vsn Boers had iets vorttelfiks. Z{j torsten bloemen coovéel iemand vermag. Het was een koning on koningin met hun eersten staatsdienaar, die hun blijden intocht hielden en een gelukkig volk dat hen be groette. Zünameu plaats aan een tafel opge hoopt met oloemen en kranzen. Op het orcnest hadden eenige dames, post gevat, die een feestsutng aanhieven, muziek van den Heer Buygrok, woorden van den Heer Van Deventer. Uit het volle hart een Utiden groet, U, Mannen tut het sticht, Die, in den sutfd van taal en woord, Haait wond'rïo hebt verricht. Snt, «as, Ik haal deze woorden alleen aan omdat zümij gelegenheid aanbieden ene aanmerking, «5 het ook ene teer kleine aanmerking to maken, men mocht mij anders eens van ^*?'^^ bttohul _ . wond'rén hebt verricht, Is in een onbe waakt oogenbufc aan de Bén van ?den dich ter oatsuapt. Als men vijfoverwinningen be haalt, mag men tMh w*l t*a wonderen iprekml te of gelooft men aan geen wonderen, dan was iets bovenmensehelyks niet misplaatst, Doaiop sprak de Voorlitter van de feestoonv missie. Het denkbeeld, het zooeven gezongen vers nog eens voor te dragen, moest algemeene goedkeuring wegdragen, waut h«t is soo moeilijk gezongen woorden juist te verstaan. Verder sprak hU «ft het hart tot het hart; ik zag het aan ?ijno krachtige gesticulaties, want helaas l verstaan kon ik hem niet, trouwens buiten de schuld van don president, want do saai van Tivoli is onbe spreekbaar. Daarop eerewiju. De president der kamer bedankt den vooraitter der feestcommissie. Zün orgaan is veel krachtiger, maar hij worstelt toch ook tegen de onbespreekbaarheid. Daarom draait hij sieh naar allo windstreken; in mijn windstreek vernam ik alleen dat de kamer dank baar was voor do hulde, haar door het géhtele volk gebracht. En dat was waar. Alles was op de been en feestelijk gestemd. Aaumerkingmakers vindt men overal, zeus bj het meest nationale feest en ik vermeld ze alleen om ze te weerleggen of om aan te toonen, dat de algemeene stemming de stem ming der hulde was. Zoo hoorde ik de opmer king maken; wat heeft de brandweer, de gym nastiek, de schutters, de stoombrondspuit, de nijverheid, de drukkerij met do rederijker* te maken? Alsof men niet oen uitmuntende stoombrondspuiter kan zijn en toch een hart hebben, vervuld met liefde voor rederijkerij. Hoe dikwijl» het reeds gezegd is en hoewel de president dor feestcommissie let nog eens herbaalde, is het nog niet algemeen genoeg bekend dat de taal yansch Het deed mij leed dat de tweede der zusterskamers ontbrak; maar zij was juist bezig een krans te leggen op het graf van haar schuts patroon de Qeoeatet. Wai de Genestet niet op dien datum gestorven, de tweede in rang onder onze boste kamers ware seker tegenwoordig geweest Ook bti den intocht ontmoette ik een enkelen oneerbiedige. Een straatjongen, dia seker nog nooit iets gezien had dan militairen die uittrokken, zei: «kijk jongens,' Dorissen met ridderorders in een blommenwagen." Een ernstige berisping, oen duw en een kneep waren het loon voor zijne ongepaste opmerking, waaruit blykt hoe alge meen de stemming der hulde was. 's Avonds werd de president der kamer in op tocht van zün huis gehaald en naar Tivoli ge bracht Op nieuw toespraken en eerewijn-en nog luidruchtiger höera's. In den tuin wai alles bezet en twee orkesten lieten zich aan beide kanten om benrten hooren. Hot concert werd geopend door eene expresselijk voor deze gelegenheid vervaar digde feestmarsoh, die bepaald een rederijkers karakter droeg en bovendien vele solo's aan de trom Verschaft* Heb ik niets don lof voor de rederijkers en allermeest voo* de ziel der Hulde, bet bestuur van Tivoli had minder goed voor de bezoekers gezorgd. De bediening was ongelooflijk slecht of nog juister er was geen bediening. Uofc Jannen hebben een opleiding noodig. Als men de eeisto de beste persoon van de straat neemt, hem een niet-paesende rok aantrekt en eeu uummer op de borst hecht, heeft men nog geen Jan. Ik vroeg zulk een Jan een glas Bejjeraoh en m»t bet onnoozelsto gezicht ter wereld vroeg hy: met sui ker? Ik zag een heer zijn leven wagen om een paar porties ijs voor zijn dames te veroveren. IJs kreeg hij, maar lepeltjes waren er niet. Het bestuur van Tivoli z\j gedachtig aan de spreuk van Jan v. Beers: Steeds beter. 6. 7.1888. ; Jan van Utrecht KUNST. den >>. HKT.AltSTERDAalSCa TOONECL. De tyegerhut van Oom Torn. |n het Grand-Thélre, Amstelatraat, beleeft het melodrajoji, twimig jaar geleden zjjn welverdiende jdood gestorven, op 't oogènblik een tweeden bloeitijd. Denk- en ondenkbare draken worden uit de stoffige kartons opgedolven en met vernieuwde dekoratie- en fjjgurantenpronk ten tooneele gevoerd, voor ledige stalles en welgevulden engelenbak. Het applaus uit hooger sfeeren kent daar avond aan avond geen eind. De naam A. Ruysch glanst.op de aanplakborden en programmaas. Eerst kregen wij Stella of de dochter van den Staatsgevangene, een krljschende, haatbrakende en kettergebroedselverstikkende vreeselijkheid van de eerste nu de Negerhut van Oom Torn en morgen: de Weet va» Brutsel of Alva'e val. De Heer Polbarst herinnert zich zijn schoonste zomeravonden van de «Schouw burg-loge» in de Plantaadje, toen hij, om wifie der kreet: «Mijne moeder... een l, Heeren, een paard, mijne moeder sterft,..., om Gods wil, geeft m(j dan toch een paard,.... een paard, o, mijne moederf» viermaal werd te-ruggeroepen. De Beer Veltman en Mevr. Ellenberger hebben wederom groote dozissen konventioneel verraad en onmogeiyke wreedheid, konventionele smarten flaauwvollendlijden, in roode mantels en zwarte japonnen, voor hun rekening, terwijl Mevrouw Frenkel verzocht wordt zich zwart of bruin te maken en haar onwaardeerbaar talent te verslingeren aan allerlei klimpariljen en ver dere akeligheden of zich over den grond te sleuren om vol afschuw de onmeédogendheid des Heeren Vellman te ondergaan. DV Beer van Lier beweert, dat bij onze tegenwoordige temperatuur slechts laffe Duitsche grappen, als de Wedrennen te Sutsum, of wel deze holle schiet-en moordVöftnakélijkheden, als de genoemde melodramaas, bezoekers trekken. Ik durf niet zeggen, dat de Heer van Lier ongelyk heelt, want ik weet niét in welke mate zomerhitte verbasterend op kunstzin, werkt, maar de krjüek mag niet zeggen, dat 't fraai is, wat thands vertoond wordt. En dan toch ook werkelijk, waarom niet-'l een ot andere fijn en luchtig Fransch blijspel gemonteerd? Deze draken, zou men meenen, in de warmte, zjjn slecht voor de artiesten, die .zich moe sjouwen op de planken, en slecht voor de engelen daarboven, wier gestreeld morali teitsgevoel hun hersenschuddingen van wege het nandeklappen op den hakdreigt te halen. De Negerhut van Oom Torn is destyds, als roman van Beecher Stowe, door den Paus op den index geplaatst, om de revolu tionaire strekking, die in het boek werd ontdekt Het verschrikkelijk lot der ZuidAmerikaansche slaven namelijk wordt er met scherpe trekken in geteekend, terwijl een edel menscoenvriend wordt opgevoerd, dien, als zoodanig, allerlei dingen» tegen de wet" worden ' doen gegerén.'flet tóoneetspel intnsschen geeft velerlei bezienswaardigheden ten beste. Een atntal koperbruine Javaantjens, van het tentoon-stellingspersoBeelatgehuurd.figureeren te midden der negers, de Heeren Vos, Joseph von Lier, André, enz., die zich voor deze gelegenheid met zwarte kastoren handschoe nen hebben getooid. In het vierde tafereel voeren de twee laatst genoemde Heeren het nomaaksel van een EngeUchen trippeldans uit, dat gebisseerd wordt. Een ander tafereel geeft een waterval te aanschouwen te midden van 't gebergte, een ander wér: talloze Ijsschotsen op do zee. Tusschen de ijsschotsen verdwijnt dan Mevr. Frenkel, de vervolgde slavin met haar kind, zonder omslagdoek of iets. Een naar min of meer verdedigbare looneelen vindt men in de twee laatste bedreven. Het voorlaatste vertoont een slavenmarkt, waar Mevr. Frenkel gedurende eenige oogenblikken een schoone w»'-1- - ' ? ? nart weergeeft: de slavin, die ontrukken. In lijkt de Heer lijke type van parfurauurs, di aan 's meestert aan «Duizend bepaald verme te weinig op( akteur. Eeoigsi teniersrolletjen; speelt met een in orgaan en of gekunsteld jeugdiger wan. , bouwd, zoCi men van voor altyd ziet Iryfverpersoon' er de verraakerereiknecht eens 3 indigesties eet n zich bedrinkt " Nog moet ik Heesbeen, een ? verdienstelyk goedhartige rentmuntend. Utf veelheid natuur nooit gemaakt . Indien hy iets w. ..jcer anders gehem zeggen: >dat venljen belooft veel te worden." De komkommerlijd doet zich merkbaar voelen in ons toonefijleven. De voorstelling van een fCean uitgezonderd, geeft het Nederl. Toon. ook niet veel bizonders. Men schynt te vergelen, dat er heerlijke kleine fransche blijspelen bestaan, kluchten, saynète*, eherrycobltt-i en frambozen-Ijs voor geest en hart. 7 Juli. w. D. HET MUSKUM VAN KUNST-NIJ VERHEID EN DE TEEKENSCflOOL TE HAARLEM. I. Vijfjaar zUn verloopen, sinds het Rapport ver scheen der Kijks-CommisaiB, benoemd tot het instellen vqn een onderzoek naar den staat der uederlandsche kunst-nüverheid. Die verschijning viel juist samen met de expositie te Arnhem, waarvan ik toen de eer had, voor een der rotterdamsohe blode " ?'???J?heid wat de kunst en hare to> industrie be treft nog al uitvc niét rooskleu rig verslag uit t kent dus schreef ik by di .de soort van spiegels, in welkt len beeld zich tot een onmogel- weerkaatst, en zoo het waar is, anstelling, boe klein ook, een sp slinff genoemd mag worden, eve: n schonen, dat de nier vertegam jp mu den in druk van een kaïheeft. De nitkpmtteu van hei oek der njksoommiisaijssen'n ... schouwing voedsi of waf bracht de v in het officieel* s heid-zelve beslott nen in beweging, scheiden intonatie, nde een maand ?raak, waarmee van de n verofficieuze pen en om met ver ten, dan weder te saam, van dat vonnis een min of meer nadrnkkeiyken echo te doen hooren.met meerder of minder bevoegdheid ons op het hart te binden, dat het publiek door ingewortelde mode-zucht, door trek tot navolging en naturalisme in al zijn uiterste consequentiin, door grenaenlooze lauwheid en dergelijke beheersoht werd. Gedurende een maand oi wat, zeg ik, deden die bespiegelingen de ronde en scheen het alsof men door uu chat un chat et Rollin un fripon" te noemen zich van eeu doodschuld kwijtgescholden achtte, totdat, ja waarlijk, op een schoonen. morgen de onver schilligheid en de sleur hun plaats in de gelederen hadden herwonnen en men de heranten tot dat eeuwenheugende, dat veelgeliefde zwijgen zag terugkeeren, waartegen immers het zilver der sprake niet opweegt. In trouwe, er valt ook onderscheid tusschen publiek en publiek te erkennen. Jammer genoeg, dat wüeen volk zonder initiatief zijn, douh het is nu eenmaal zoo, ea waarom zouden wij, iets gebrekkige bespeurend, met de aanduiding hier van wachten ter tijd *n wijle we er van hooger hand om worden aangezocht ? Waarom zouden wij, die zoo wél weten te redeneeren, zoo wél ook op lamlendigheid en koelheid bij «het pu bliek" te wijzen, niet onder de bedrijven door een begin van handeling maken en, met zoo dor, zoo braakliggend eeu akker voor oogen, niet zelf de vuisten aan den ploeg slaan? Waarom aan an deren overlaten wat we meenen, zij het dan niet alleen, toch met de weinigen, die ons volgen en wier kring zich immers wel gaandeweg uitbrei den zal, gelukkig nog zelf te vermogen? Waar om dat eeuwig schimpen op de metgeroepenen, die het publiek" samenstellen, in stede van met de goddelijke overtuiging, dot tc$ de geroepenen zijn, voor te gaan ? Vijf jaar zijn er sedert dat verslag yerloopen, en de verwijding van de schaar der kunstvrienden is gekomen. Veel onverschilligheid, ook by dezulken, die vakaholve schenen bestemd om het laisser-faire tot een klank te maken, moest de baan ruimen voor oplettendheid eo vrucht bare liefde. Tentoonstellingen zullen wel immer van problematiek gehalte blijven ik spreek, niet van haar nut, maar van den toetssteen, welken ze verschaften , en toch, indien we de amsterdamsohe gebeurtenis met de-arnhemsche vergelijken, treft ons op het eerste gezicht een vooruitgang, die belooft, die niet denkbeeldig kan zijn. Tal van zaken, waarover we enkele jaren geleden nog de schouders optrokken, wecken reeds ónze belangstelling en sympathie. Er is te recht van een crisis gesproken, maar de ergste pessimist zal moeten toestemmen, dat we haar te boven kwamen; en zóó de patiënt niet dan uiterst, uiterst langzaam in beterschap vordert in wer kelijkheid troostvot is toch ditmaal de spreuk: dat langzaam zeker gaat. Niemand «al bizonderheden van mij vergen. Wat door kunst-industrie, door knngt, in beur ruimsten omvang op onze, of algemeener: op de nij verheid toegepast, verstaan moet worden, weet men en wiens begrippen van 'teen of onder .nog aan helderheid te wensehen mochten laten, zal !n het meergenoemd Rapport, een kwartijn van negentig smaakvol gedrukte bladzijden, z{ju ding. wel vinden. Als catechismus is dat boe' al zijn beknoptheid, goud waard. Op een paar punten na, noem ik dan ook van het zoo goed volbrachte werk der heeren P. N. Muller c. s. afscheid. De toekomstige kunstindustrieel," zeggen sij, moet sioh rekenschap geven van de oorzaak van 't schoone: moet het weten te ontleden en samen te stellen; moet pogen door to dringen in de geheimen der vor* t men, waarin de vorsohiüanda tijden on natiën hun gevoel voor schoonheid uitten; moet gele genheid hebben om vergelijkingen to maken, m eon woord: moet sUn opleiding ontvangen op «wn kunsfaj/verheidtKhool, wier vertakkingen zich over de provinciën behooren uit te strekken in' den vorm van vak-scholen. Naast deze hoofdschool, welke tevens de bakermat der teekenondeprtlzers kan worien, diept een m««mtm te verrgseu, waarin mew>tto schoonste voortbreng selen van de kunst en de kunst-industrie aÜer tijden en volken aantreft hotiij in natura, of in afgietsels en afbeeldingen. Dergelijke gelegenheden tot onderricht alleen ijin in staat, onze Kunst-in dustrie uit haar verval te redden. Zoolang die leerscholen ontbreken, sullen alle pogingen, door enkele kunst-industrièelen in ons midden aange wend om boven het gewone uit te steken, zich tot machtelooze stuiptrekkingen blijven bepalen." En ten slotte: Heeds heeft do Nederlandsohe Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid", by gelegenheid der vieiing van haar honderd jarig bestaan, in het Paviljoen te Haarlé% een mnseum van kuust-industriëele producten geopend en onlangs, door het uitschrijven van wedstrijden voor leerlingen uit den ambaohtsstand, pogingen m t werk gesteld om ook in dit opzicht in do dringende behoefte onzer industrie te voorzien. Door deze stappen hebben de Bestunrderen van qenoemde maatschappij duidelijk willen aantoonen, waar onsen u\jvereu de schoen wringt, en tevens een uitnemenden wenk aan onze Kegeerlng ge geven." Een museum dus. en wel een centraal-musenm, voor kunst-nijverheid, te vestigen in de hoofdstad. Zulk eeu inrichting bezit Engeland sedert 1867 in het beroemde, op kolossalen voet gedreven Sonth-Kentington-mtiseum te Londen; Oostenrijk sinds '64 in het Oostenrijksche te Weenen, om nu van eenige plaatselijke, vooral in DnUsohland, te twijgen. Amsterdam heeft zün QuellinuMobooI, tot welke eenige andere stichtingen van dien aard ten onzent in betrekking staan; het heeft, nu sedert een goed jaar, van Rijkswege de school van den beer J. B. de Kruyfl, die thans in het nieuwe museum is overgebracht en waar den leer lingen tol van uitmuntende voorbeelden vóór oogen worden gesteld; 't heeft de normtalsohool onder lei ding des heeren Molkenboer; 't heeft eindelijk zHn Bijks-Akademie?maar geeu mnseum, en wellicht zou ten minste ook die akodemie, om voor centroalschool in aanmerking to komen, in menig op zicht gereorganiseerd moeten worden. Amsterdam heeft verder zijn Paleis voor Volksvlijt maar tot welke doeleinden wordt dit gebouw geëxploi teerd? Tot nog toe kan alleen Haarlem zich in het bezit verheugen van een 'museum en een school aan elkander verhonden, en beide verkeeren, dank e$ «en voortreffelijk en doortastend be stuur, in bloeienden staat. tti Krachtig moet ik dus tot een bezoek van dio instellingen den lezer, die er hart voor heeft, aansporen. Toen ik vóór enkgle dagen het museum binhentrad (en, tusschen twee haakjes, m|j ver kwikte aan de koele, daar heerschendo atmosfeer, na een loop van drie kwartier in zengende zon), trof ik er juist de vier kariatiden, voorstellingen in steen van de bouw- n de schilderkunst, de praktische en theoretische wetenschap aan, die eerlang in het vergroote museum Teyler zullen komen te prijken aan de vier hoeken der ves tibule, zoo ik mg niet vergis en thans nog voor het publiek te bezichtigen zijn. Ook deze beelden zjjn het werk van denUverigen, bekwamen conservator E. Von Salier, die nu een drietal iaren deze betrekking vervult en in dat tijdsver loop van zijn veelomvattende bezigheden de kostelqkste vruchten moeht smaken. Volgens een uit de a t li er s bjj bet muséum, waarheid is echter, dat die ateliers in een ellendige timmer* loods bestaan, die door een gedeeltelijk glazen bedekking bij mangel van vensters?het licht zóó sterk doorlaat, alt ge, na n een poos in de bewondering van de hier en daar verspreide af gietsels en modellen te hebben verdiept, flauw zoudt vallen, zoo niet te goeder ure de reddende hand des conservators de klink van de deur lichtte. «Verboden toegang" leest men op die deur, geen wonder, als men er zoo gemakkelijk sterven kan. Doch ik word onbescheiden, en dit mag ik te minder zijn, daar ik hoorde dat ook hierin radicale verbetering op handen is. Die loods toch figureert maar als noodhulp; vroeger waren de ateliers ia stallingen gevestigd, welke thans afge broken zqu. Hierover- straks. De heer F. W. Van Eeden men had voor algemeen secretaris" der NiJverheids-maatschappij endirecteur der beide musea, (het kunst-indtutrieele en 't koloniale), nauwelijks een kloekeren knapper man kunnen kiezen heeft in den jaargang 1881 van het tijdschrift Eigen Haard'r een be schrijving geleverd van de verzameling grieksche vazen, 17 in getal, volgens zijn opgaaf door de deensohe firma Ipsen, naar de oorspronkelijke typen in het Museum te Munchen bewerkt, en daaraan op den hem eigen' onderhondenden trant een overzicht van de ontwikkeling der grieksche pottenbakkerskunst vastgeknoopt, opgeluisterd door den uit gever met eenige oizonder fraaie gravuren. Die verzameling staat echter niet op zich-zelve; er zijn er verscheiden zoo, welke ieder kabinet tot sieraad zouden strekken, en waar heel wat van to zeggen valt. Krijg ik van de Redactie vergunning, dan kom ik mogelijk spoedig op enkele er-van terug; voorloopig maar een be scheiden resumé. Van lieverlede Rome is natuurlijk niet op n dag gebouwd, maar toch, de snelle vooruitgang van dit museum mag ver rassend en.... beschamend heeten werden aan't Bestuur een menigte artikelen, hetzij in bruikleen of ten geschenke geboden, zoodot men reeds tot het nonden van kleine tentoonstellingen be sluiten kon, gelijk er b.v. plaats hadden te Breda en te Leeuwarden, te Sneek, Arnhem en Deventer. Ook van verschillende buitenlandsche firma's, en zeer beroemde, kwamen dit iar woder hoogst belangrijke zendingen of eloften van zending in, ongerekénd de geldelijke bedragen van particulieren in ons vadorland^oD don steun der Regeermg-selve. Van die giften noem ik vooral het Keurige stel bas-reüefs van Wedgwood, aangeboden door den heer Mr. B. J. Mul ler; de rijke verzameling terra-cotta-beelden uit Napels, van den heer A. L. Dyserinck; afgietsels van de friezen van 'tParthenon, van den heer J. H. Scholten; kant- en stikwerk; een afgietsel van een der gewichtigste monumenten uit'sRiJks Museum van Oudheden, van Dr. O. Leemans. De directie van het beriynsch Museum had verlof gekregen, van dit stuk, oen attiseh grafteeken u» Sunium, een copie te bewerken, en het daarvan gevormd duplicaat verhuisde met goedvinden der Regeering naar de Kenau-stad. Twee merkwaardige aanwinsten verwierf het Museum óp het gebied van toepassing der tech nische kunsten: lo. de collectie, voorstellend de prachtige bewerking der kaarten, ons. aan do topografische inrichting by het Ministerie van Oorlog, en 2o. de buitengemeene verzameling va n ^ stalenT voorwerpen en boeken, die betrekking heb ben tot de z^de-industrie n door den heer P. J. Travaglino na jaren-lange verzorging thans aan het Museum in hrnikleen afgestaan werden. Deze twee verzamelingen vormen de kern van n nieu we en bU uitstek nuttige afdeeling, nog uitgebreid door reeksen voltooide en onvoltooide voorwerpen tot toelichting der fabrikatie, welke men van do firma Ipsen to Kopenhagen, de S vros-pórsoleinfabriek en de firma Minton & Co. to Stokaupos Trent ontving. Voorloopig berusten dese geschen ken, in 't vooruitzicht op een afzonderlijk lokaal, nog grootendeoU U 4? tenor ds* kamer die tevens de boekerij n andero hvtemfll. delen herbergt ^ Onder deze laatste versta Ik een vltr i in portefeuilles king hebben lederen be geraadp gesorteerde eiken tak van n<J _. bron IHVIKO. hare i De Engelsohe natie heeft de deoj mannen op elk gebied te eeren en Geen beirompen vooroordoelen vas rang _. stand, welke elders die vereering in den weg staan, weerhouden de Engelsóheo om gretig elk] gelegenheid aan te grijpen waarbij ztf tooneu kunnen hoe zij hunne groote mannen, vooral on het gebied van letteren on kunst lief hebbon o» bewonderen. Ook thans blijkt dit weder ten onidelijkiU een banket, dat den 4den Juli werd aangoricuf ter- eere van Irving Engeland's grooten tooneeK speler, die eerstdaags naar Amerika vertrekt ooi aldaar voorstellingen: te geven. Een twintigtal Jaren geleden .. feest gegeven als eene hulde aan ML zelfde doel beoogde dat Henrr Irvidjg stoous vooe oogen had: de ontwikkeling, den vooruitgang dee dramatische kunst te bevorderen. Doch destijds moest Macreadv zijn eervollen arbeid reeds stakenj terwijl Irving thans nog in de vofle kracht zijos levens tich aan zijne taak wijdt. Niet minder dan 500 perionen namen deel aan het groote banket in 8t James Hall gegeven, mannen veelal van grooten naam, waarvan de moesten reeds op allerlei gebied roem verworven. Ah wüteggen dat niemand minder dan I ' Coleridge presideerde en 'mannen aanzaten Lenma, Alma Tadema, graaf Fortescue |..?. Tyndall, Bnrnand, sir Benedict enNevflle, voorts eene breede schare van peere, leden van het Parlement,-rechters, uitgevers, recensenten, acteurs en artisten, dan ziet men hoe mannen van alle» rang en stand eenselfde doel voor oogen hadden;' Irving hunne vereering te betuigen. Het b bijna ovérboüg te vermelden dat do zaal van St. Jameshall als in een bloemenpaleit herschapen was, terwijl nu en dan een orke*t zich' liet hooren. Een 400U1 dames in de bekoorlijkst* toiletten hadden plaats genomen op de galerijen.' De komst van ms. Ellen Terry verwekte de har» teUjkste toejuiching. Doch men was samengekomen om Irving eene hulde te brengen en het is te begrijpen, dal waar' zoovele mannen van talent en smaak bijeen zates,1 ook schoone woorden gehoord werden. De Voorzitter opende do rij der toosten. H8 begon met mededeêling to doen van de personen welke thun leedwezen hadden te kennen gegeven hier niet aanwezig' te kunnen zijn, en las m de eerste plaats voor brieven van! den aartsbisschop van York en den bisschop van Dnrham. £ea andere 'brief van mr. Gladstono verwekte nog meer bijval. De groote staatsman sprak er zija eerbied m uit voor Irving en zijn beroep. Na de dronken op de Koninklijke familie,' wendde de Voorzitter zich meer bepaald tot Ir vin, Het zou ons te ver voeren de'lange rede, o maar eenigszins verkort, weer te geven. Het -. daarom voldoende er op te wijzen dat de Voor zitter bovenal op de groote verdiensten van Irving het licht liet vallen. Zijne heerlijke vertol king van Shakespearo's drama's herdenkt ieder, die ze hoorde en zag, met dankbaar genot; doch ook tal van andere rollen heeft Irving geschapen? zóó dat de personen niet meer'in phantosie maar als in werkelijkheid voor ons zijn gaan leven. Bovenal, Irving heeft ontzaggeulk veel .dragen tot bevordering, tot verheffing der die hiernaar streefde, doch hU heeft voor zjjöo opvolgers den weg gemakkelijk gemaakt. Hef beroep van acteur is in menig opzicht omringd, van gevaren, moeielykheden en' beproevingen: zoo deze laatste in den tegenwoordigen tijd vermin derd zijn; indien het beroep van tooneelspeler' thans geacht en geëerd is; indien vele ouders thans gewilliger dan vroeger-hunne kinderen het moeiclyk pad der kunst laten betreden: het is alles te danken aan Irving. De stukkeu waarin en de wg're hoe hij daarin is opgetreden waren steeds zoo, dat geen moeder ooif Hare dochter zal hebben weerhouden naar den schouwburg te gaan. Verheldering van den geest, veredeling van nart en gemoed, ziedaar wat men büde voordrachten van den grooten acteur steeds zocht en nimmer" tevergeefs. En .juist, wijl h|| deze hooge roeping volgde, z(jn hier zoóvelen zijner vrienden samen* gekomen om hem een blijk van dankbare erken ning van het machtig '-gebruik zijner talenten te geven. Spreker eindigde met te zeggen, dat als Amerika Mr. Bpoth naar Engeland zond, dit laatste; Mr. Irving eenigen tgd aan Amerika afzond. En hy was overtuigd dat met dezelfde hartelijkheid waarmede Bootn in Engeland werd ontvangen! ook de groote Engelsche acteur daarginds KM afgewacht worden. Dat deze toost stormachtige toejuichingen verf wekte, was te begrijpen. Irving vroeg daarop het woord om den vorigen spreker dank te zeggen voor de hulde hem gej bracht, de eer tevens bewezen aan eeue kunst, die hu steeds met zoo'n gevoel van trots ge diend nad. , i Lord Bury stelde in de plaats en uit naam van lord Hongtnon, die onwel was geworden ? eai dronk in op letterkunde, wetenschap en kunst, en verbond aan de letterkunde den nsam van lord Russell Rowell, aan de wetenschap dien van prof. Tyndall, aan de kunst dien van Alma Tadema'. Spr. wensoht zichzelf geluk dat hy dezen toost mocht uitbrengen op een diner dat steeds om der belangrijkheid wille in do herinnering zou blijven voortleven. De Amerikaansche minister op wien de vorige toost nog een derde betrekking had, bieki eene geestige dikwerf toegejnchte rede, daar men zijn naam had verbonden aan de Letterkunde.". Hij zei dat er drie verschillende moeiehjkhedett bg hot spreken waren, de eerste als men to veel te zeggen had, de tweede als men niets t»zeggen heeft en de derde d. L do grootste, wanneer de noodzaak dwingt om den voorsitter te volgendio alles wat men te zeggen heeft reeds zóó goed on zóó veel beter heeft gezegd, dat men meiden ouden grammaticus cou wensehen uit te roepen: hang M die mannen op, die alles wat ik zeggen wil, reeds gezegd hebben." En in deze derde moeielgkheid bevond spreker zich. Niettemin was or in de woorden die Russell Rowell by die van Lord Coleridge voegde, oen zoo sohoone lof gelegen voor Irving; er werd daarin een zoo sohoone krans gevlochten voor den verdienste lijken acteur dat ze by allen ongetwijfeld een dienen indruk teweeg brachten. Spreker cel dat al wat de Voortitter beweerd had van eene gunstige ontvangst in Amer ~ volkomen waar was, ja dat de kunstenaar reeds zone aankomst vrienden zou vinden, wier rtelijke ontvangst hem zott overtuigen, dat er een band van wederkeerjge sympathie bertpnd tussohen de twee stamverwanto natiën, tnsschon menichen van nzelfden oorsprong en nzelfde taal. Prof. Tyndall, die op verzoek der gasten, wat bet tweede-derde gedeelte van den toost van lord Bory betreft antwoordde, wenschte te verklaren dat do B wetenschap" welke ovenzeer als de natuur en de groote dramatische kunst, zich beijvert de menschheid to schetsen, in dezelfde richting met deze beide arbeidt Alm» Tadema betreurde dat de président van do BoT|l Acadooy niét welsprekender was, dooft. Ko. 315 DE AMSTERDAMMER, WEBKBLAD VOOR NEDERLAND. ir1 1) Liettemin al» dicunnr der Knust" Irving ">or het veh> goede w»tde»e verschaft. Noannato «?u druiaa betov voor het publi«k vc i tolkt wei^d, sou de bedoeling, die de ttfohter er in gfijgd duideiyk worden. Ten slotto hietó «e gotsbce e een too«t. .Ook h|j sprak in de harte ijk,te bawoordincen tot Irving, ..op wien allen zoo trotucli wareu, Irving de populaire fooncelspeier de en niet alle gedachten, die hem vpftHW uitputten en tot in het kleins*» beschrijven l oogeu vau het publiek, maai' tevens de va 11 zijne collunaa eu uicduweikeis. Spieker herinnerde voorts aan 't gezegde van DiCKons, die Irviiig .n de eerste phase v.tn ont«ikkv!in£ v.in zü» ta.ent zag«n spelen: din man ttl een t>ruote acteur woriioik." £a waarlijk do voorsju lli:ig vau den t-rooten dichter is vervuld. En hiermede eimligil<! ten avond, die io«lo jaar boeken VAH de geschiedenis dor tooneelkunst tna^ worden oj'.getctkcnd l Do Faust-opvoerin^en, die tejren het eind van Augustus te MüucliHa xouden plnat» hebben, z«n loorloopig uitgesteld. Toen de voorlifrtidende naat regelen genome» zouden worden, bl*ek het, dut het in orde broagcn. van de technische uiterst ingewikkelde inlichting, het tooneel dermate in bes h: g zou-nemen, dat het repertoire gedurende do gehecle maand Augustus, Mnnen zaer enge creuzcn beperkt «ou moete» Wijven. Mat het n$ op du aanstaande laterflftttonole Kmnsttfntooiistclliug- t r» den daaraan verbonden toe» iloeil vsn vreemdelingen, heeft de Intend'anee booten do Faust-opvoeringen later in tien herfst te doen plaats hebben. Het rangachtig beeld der Germanin, dat op de» NiiJeiwald ann den Uhyn geplaatst aal worden, ,U eeu iilyvende herinnering aan de vestiging van liet nieuwe Duitsche rijk, is na vier jaren arbc d» voltooid". Omstreeks 700 Ctr. erts werden voor het gieten gebruikt. In weerwil van de hoo#e standplaats, die het beeld aal innemen, is htt tgietwerk met de urooUte nauwkeurigheid ver richt, en doet de aloude Munchensche gieterij ille eer aan.. Het beeld is in de gieter^ gedurende een paar dügen ter bezichtiging gesteld voordat het naar de plaats zijner bestemming werd gebracht. De overige bronzen flguren en relief, die het mo numentale voetstuk zullen versieren, ztjn te BerIgi, Dresdeu, Nürenberjj ea Lanchhanunen g*gotcu. Nog voor het einde van den zomer zal de plechtige onthulling plaats hebben. Uit Eogcn Nenrentlier's nalatenschap zal eene schooue verzameling kopergravures, etsen, houtmeden en oorspronkelijke teekeningen den 23on Juli te Münohcn ouder den hamer gebracht worden. Ouder de verzameling bevinden zich 0.0. bladen van Joh. Adam Klein, vele gravures naar Kaulbach, een groot aantal van Neurenther's eigeu ttscn on Moritz v. Schwind. Ook onder de handtcekêningen en aquarellen komen Nenrenther's eo Suhwind's naam dikwerf voor. Den 25en wordt tevens eene verkooping gekudeu van eeue uilgelezeii verzameling aquarellen, potlood- en penteekeningen uit de nalatenschap wn den onlangs te Munchen overleden dr. P. Pinkott', die als arts iu Londen, Constanticopel.Dresden en XapeU een prachtige portefeuille bijeenbracht. Óók hiei' ?.iji\ vele bladen van de hand v;xn groote kunstenaars, o.a. ook van den Javaanschcn prins Baden Saleh. UIT BELGIË. XXVI. Festiv»! te Gent. Dichten voor mnzieb. ' Vlunncli Fanfareniuiiek. i.n.'itf-tleden Zondag en Mnandag heeft te Gent liet muziekfeest p oata gehad, waarvan ik mijnen leznv* bijtijds het programma heb bekend geinnakt. Eve'..wel heh ik in de zoal, noch daarbuiten ecu woord gehoord, waarnit bleek dat buitenlan iers zich onder de toehoorders bevonden. Do ccrato dag van het feest was nitsluitelyk !>!>n Belgische toon werken gewijd. Den tweeden ik'jr was de 9de" de hoofdzaak; verder werden (enige kleinere zaken en onsamenhangende solo's Ttsn verschillende compjnisten voorgedragen. 't h in vele opzichten een goed denkbeeld de u:tToering van nationale muziekstukken te bcv irdoivn; h't moedigt joneo kunstenaars aan «i de luid'elmntigen worden er sou» groote door. De schaduwzijde van deze onder is echter dat een groot orkest in bewewordt gebracht; honderden, duizenden toe hoorders worden bijeengeroepen, om après tont ski'hts middelmatige muzi«k te hooren, zoodater eenn poede g:! £e.iheid voorbijoaat echte meesterwerken te Jccri-ti kennen of beter te schatten, Evenwel veroordeel ik het streven geenszins. Doch wil moet. lief. de keuze der stukken om andere re Irni afkeuren, of gedeeltelijk afkeuren. Het. werk dat het eerste deel van het Zondags^ro^rnmina bijna cebeel vervulde, was «De pncjli'-f'tio van Gent," fcne Cantate van den neer 11. Waelput, op woorden van Em. Hiel. Dit werk is geschreven om in de open I n c h t te worden uitgevoerd, en kwan aldus 't eerst in 't jaar 1876, ter'gelegenheid der driehonderdste verjarintt van bet bekende vre testractaat ten gehoore. Op de oren lucht zijn ook de overvloed van unisouo's, nlamcde de acht trompetten en cornetten, zes tronibonen, acht hoorns, Saxophonen, contrafagot, bombarden, harp, orgel, pauken, groote t: om, kleine tron, bekkens, triangtl en tamtam, bene«cns zestien contritbasgen (tegenover 28 eerste en 20 tweede violen) herékrnd. Men moet hierby echfcr bedenken dat f»nf«reniQKÏck in Belgiëalgemeen gezocht en geliefd iv. Er bestaat byna geen dorp van emiig aanzien dat niet een fanfaregezelschap heeft. Ja zelfs de nieuwe algemeene stedebeschrijver, de geleorde archivaris der stnd Brussel, de lieer A. Wanters, en andern stedenbei>chrijvers onzer dagen, achten. het van twlanff en geheel van pss van de comnnnes belges" te verbalen, welke plaatsen een fntjfaregezeljchap- bezitten, omdat daaruit H ijkt dnt zulk eene parochie" meer is dan een onaan zienlijk gehucht. Daarbtf komt dan nog de aJgoraeesw volksgeest, welke bijzonder op bet ffeven van openbare volks feesten is gericht, (l) Dit alles te zamen maakt d&t versoheideno componisten ' (waaronder ook Benoit) toonwerken voor de open lucht hebben geschreven. Vergeefs zon men in zulke werken fijnheid van nuance en kieschheid van gevoel zoeken: de mu^ilcile lijnen moeten breed, do schaduw en het licht scherp aangeduid, worden, evenals in de scmlderwerken' onavrdigen. Het werk van den heer Waelput is toch niet zonder verdienste van kleur, verscheidenheid, Beae zekere harmonie in de oBÓwrdede», en op rechtheid van instrumentatie en koorgezang, Aliof er een tekst gezongen, word, dio aan duidelijkheid niets te wensehen Iaat. Daarmede u het echter niet al te best gesteld. Ik moet hier op eene algenieeiio eigenschap Q&zer dichten wijzen, dio voorzeker de sehoonbeid hunner gewrochten niet bevordert. De Qichtstukkcn die in de laatste jam» voor muziek Brschreven werden, z^n buitengewoon vaag, onixstemd van gedachte. Daan wordt oneindig* veel van Liefde gesproken;drootteBdenwakenov maar men staat, waar mm gaat 1 is »h»f Reen ander gevoel, géene ratrag eenor, andere Qcugd ffeschikt is om ia mvsatk goset to worden. Dit bodden do jonge dichters toch bijvoorbeeloV >an Ledeganok, «dien sQ J. F. Hoge m vete Oeweliikea niet konaesy SJMSSBJ kaa»e» toeron. . Vooraefter,tM toeontsjsjstesjojav MA swa oo av Aksten schrim», al B?n a« w« too utenmtos4 eedioht De poëet moot aan oiinen mededklsjéf, ««toeikunsteoiar.aht * * laten Dooh ne"tv"örogêkè"rdê~geschlêaï"hêdên. "Vele dichters laten zooveel aan den Componist over, dat hun tekst onverstaanbaar wordt. Dit is nu wrl veeleer op den tekst van Lage's Amor fa act ei'na toepaaselyk, waarop A. Saniusl muziaJt echreef, maar toch is de tgkst van Htel's Paci ficatie v;»n deze font niet trfl. Hat Nederlandwhe volk (?) bidt de stad Gent: Waar Uyit bet lioWcwoovd dut »ller li»vk «reenigt? O Gent, ToUcboone «itd*.... Gij, hou «D troa aan 't vaderland, Ncik aan het giniicb» land d« hantl!,.. Uelitnk ont aU toto, «en hailge brotdwnrut," enfl, D.iarop antwoorden eerst de Geuzen" dat zjj het Kasteel willau bestormen, de Katholie ken1' dat zrj 't vreêoccoord" willen sluiten, want «de Prins is aangekomen." De Pi otestanten" willen trouwe knechten" worden van t heilig mtverbond." De Gentenaars" luisteren nnar den Prins om den vreemden dwang te breken," J'ier wordt bepaald to weinig en to veel gezega. Boe kaa een componist deze stemmen uit elkan der honden? Dat is ook niet gelukt! Het karak teristiekste stukje uit do Cantate is het lied der zestiende eenw: Benauwde Nederlanden," door vrouwenstemmen voorgedragen. Daarenboven dringt zich b\j 't bidden dat Gent den vrede moge schenken, onwillekeurig de ge schiedenis van Hembyze aan don lezer op, zocdat de stad als vredesohenkster te beschouwen bijna ironie schijnt, al is de pacificatie ei- ook we* zenlijk getcckend. Ook is hst storend, dat het herhaald trompet geschal, nu weer als oorlogg-, dan weder als vredetignoal moet dienen. Overigens ontzeggen wil aan dichter noch toonkunstenaar eenige wezenlijke verdiensten. Doch voor eene Goncettzaal (al is het ook, gelijk bier, een reusachtige wintertuin) is het werk slechts half geschikt. De uitvoering wns echter levendig en nauwkeurig. De directeur, de lieer Wnelput zelf, is dan ook een uitmuntend muzikaal veld heer. Het hoofdwerk der uitvoering, het gebcole tweede, deel innemende, was Amor lex oeterno, (Liefde eeuwige wet) cycle lyrique en six episodes", welke de dichter, Oustaye Lagye, aldus omEchrijft: ld. De liefde in de natuur. l>. De jon liefde (bruid en bruidegom). Ha. De vadeiianó liefde (de Inval), b. De liefde tot de naasten (het godsdienstig gevoel- de liefde tot de kunsten en de wetenschappen), lila. Do liefde tot do geboorte streek (la cite). o. De huwelijksliefde (het huwe lijk), l Va. De moederliefde (hot kind in de wies). V. De vriendschap (gouden bruiloft). VI». De kinderliefde (de dood der oude editclingerv), b. Do liefde onder de meuschen; de. eeuwige liefde in het oneindige:" ? ? j Men ziet, hier is nopc al treleirenhcid onduidelijk te worden, waar eerst dn Heide tot de naasten (ia t'h'arité) on later nojj afzonderlijk do Liefde onder de mensrhen (l'amour dans l'humanité) beschreven wordt. Vervolgens wordt la Charitó in tine enkele stropho van tien regels vereenigd met .,1e sentiment religieux, ranionr des nrts et de la scienee," en l'aniour dausThiinianitó woidt geknoopt aan l'éterncl amonr dans llnfini." l>e lezer zal mij toegeven dot zulko ouderwet. peu niet in eene enkele cantate zijn samen te vat ten,' en dat men zich verwonderen moot, hoe of de toonkunstenaai' ons in 80 minuten nlle dio groote, dio veel omvattende gevoelens en denk beelden kan uiteenzetten. Dat doet de componist dan ook niet. En toch, ondanks dat hy over de gewichtigste gedachte pet lichtheid been stapt ea eenvuudig de-woor den des dichrcr» ttriiiTof meer muzikaal laat op zeggen is de- compositie nog veel te talig, want er is geën« opklimming, ge°n ovdé, geene ontwik keling genoeg n zi) is ondanks den overvloed \t\t\ trompetgeschal, enz. eenkleurig. De heer Samuel streeft er in d e declamatie der verzen naar, de Wagnersche manier na te bootsen doch hoe eeer misstaat dit aan eeuen Frangch ontwikkelden kunstenaar. Voorwaar, znlke mannen behooren tot diegenen die door Wagncr zelven zeer onzacht zijn behandeld. Het bewijs dat Samuel's kracht elders moet gezocht worden geeft hrj ons bijvoorbeeld in Hymne A la diarité12e episode, in zijn cftctnt d'hanienée (3e episode), zijn dans aldaar, zün lied der Bercetiscs, enz. Dergelykfl cotnpositiën liggen in zijn bereik. Gaarne geel ik toe dat de opeenstapeling van gedachten in het gedicht,' dat daarom toch niet overschoen kan genoemd worden, aan den toon zetter de taak zeer zwaar maakte. Wij willen daarom den Componist nog prijzen, welke deze moeielijkbeden heeft trachten te overwinnen, do hoop uitdrukkende, dat hij zich voortaan meer nitaluitelijk boude aan teksten van lyrisch-epischen en minder ethisch-philosophischen aard. Teksten gelijk Gevate's Jacob van Artevelde", Tinel's Klokke Roelants", enz. zijn de eigenaardigste n geschiktste voor belgische componisten. Op dit Concert heeft men van Gevaert alleen een psalm voor mannenstemmen Snper flumina Babyloiiis", een jongelingswerk van den grijzen directeur des Brusselschen Conservatoriums, en van P. Benoit uitsluitelijk eene enkele Aria uit De Schelde laten voordragen. Deze beide componisten bleven dus in de schaduw nevens de beide directeuren, Waelput eii Samuel, van «Gent, do Tolscboone itode." . Eene ouverture van C. L. Hnnisens, wiens toon werken in Nederland welbekend zijn, opende het ?feest.'Züheet: .«n joitr eftVc. Het onweder (door coo vele componisten geëxploiteerd) «peelt daarin do hoci'drol. De oöniposhie is clanrom toch geen hol geruiicb en geklater van koperen instrumenten, maar klinkt in 't algemeen edel. Van do zangers zollan wij niet veel zeggen. Wjj waarschuwen alleen de heer e u Warot en Fontoine tegen het overdreven vibrteren, wat tegenwoordig het innig gevoel most vervangen, 't Is jammer dat goede, kunstenaars zich daardoor met zangers van geheel ondergeschikt talent gelijkstellen. Omtrent den tweeden dag valt niet veel to zeggrn. Wel voerde men de negende," art, doch gebrekkig, ondanks dat do uitvoering bewijs gaf van studie. De hitte (willen wij «eggen) over meesterde 't Orkest De sopraan- en altpartijen waren bovendien te zwak bezet. Daarentegen deden de 16 contrabassen sommige passages zoo duide lijk hooren, als wij 't elders wei eens vergeef» gewenscht nebben. Het merkwaardigste nummer van den dag was verder een Madrigal van den Vlaming Wollrant, uit de Itie eenw. Hen zong net met oorspronkelijken tekst. Verleden jaar zong nen hier to Brussel op een concert van het Conservatorium n oud-Vloamsch Madrigal.... fa 't Fransch. M. A. Brussel, 4 Juli 1883. (1) De dagbladen w«ldeo dal men onlaon te len ven .een* feMto" heeft gevierd, met opgMtorae wagtntopJMkt vsn voUeede kinderen. rQk vltgedoste rotter. waebt, verslcrts straten, eerewijn op 'titadhaii, allerloi «ractek, nimntniti», Tuorwerk, enz. tar «ore vu ecn*n aonderdjarlten yaebler, nut name BUlMtntaa, mocht geweest siJn.deUokki werden g«loid en oo-raaw henuü^n doorSnUftoft e>t ""' ivandoHotreDame ote revolutie van (?herinnering en in de ^inwijding van hut 'Itorison geworden eeumaal de moesLKT CÜDB. UIT PAKIJS Parijs, 4 Juli. Set möHarcJiaal beginsel te Parft. S» gaattBoón. Generaal Cantio. Lc*ite MteSel en détwarte «aan. Ba teetó der Republiek. Sarah Ber»hordt te XcmtfeOter. We da 74PMA, Fatume. ??Hommes et ckostt «M ftrte, Do tptn «ÜD vootl^ dat, wuawor een Kovhw een dwingeland bf ooT droeTe more: ,X Dat was de alg« ^_ poëtisch oogpunt moge' BMSJ de puwugheid dor DÜMtting van het tMMtti ovorschot dos vorsten in de grafkelders der baoUèk, Bet g*k»m*rvan het volk en van déhovettngen vooral, misschien ongaarne missen; edoch* Moois Molière zogt: ffous avona changélottt ettal Wie in goed vei-trouita» loost wat eenige monarchale bladen eo in hoi bttaonder do Jnyuro schrijven, zou wanen dat op de tftling van do ziekte des graven Cbamhora en het onvermijdelyke vau diens dood, algsJnMene ontroering on ontsteltenis in Parijs volgde. Die gemoedsaandoe ningen bestaan nochtans alleen in do verbeel ding (lier bladen! Ik heb natuurlijk hot oog op de meerderheid van het publiek. Het is mogelijk dat onder do volbloed-legftimisten oprechte droefenis hoorsehto, maar zg die in ons domoci-ntisch Frankrijk nog zweren by het ancien régime en de witte vastt, fijn zoo weiuig talrijk,' da( hunne aandoeningen niet mede tellen. Da onverschilligheid was algemeen; men la» in de strateu de ^bladen, diè>£et bericht brachten ea eei eenvcudip: ^ Ui! Chdmbord ligt op ?fEerven! Hij is trou wen» lang ziek geweest l* T*?'M dat wwsjles. Er zullen rükdienaten worden tf.iericnti doT*ahosupj Suint-Germain zal don rouw aannemen, feesten en voorgenomen bonketten .zullen worden afgecommandeevd voor de rest geen nieuws. Wat de prinsen van Qrlean» betreft, dio morgen de naaste crfgenAiueu van de iroon vsn Frankrijk" (oude ttijl) zullen zijn, zrj killen zich voorzichtig hebben to gedragen, want aft de eerste beweging, worden züee voudig, als zjjide pretendenten, uit het land gezet. De gebeurtenissen der 1780 leven integendeel in harten van slim voort, k«atsba«n te Versailles di«o leden van den Titri «lat zwoeren niet te zullen uiteengaan, alvorens mm hut land eene constitutie geschonken te Bcbben is dan ook zeer schitterend goweeit Evenzeer heeft de overdracht van den gedenkwaardiger» degen van La.. Tour d'Auver^ne, «Ie premier grenadier de Franei", aan den gemeente raad door generaal Canzio, Gtirib&ldi's schoonzoon, grooten indruk gemaakt. Desniettegenstaande heeft het ger.ond verstand der menigte terecht de dolzinnige overdrijving van Louiio Mich^l iu hare verdediging vuór het Hof van At-ises gelaakt. Zij is veroordeeld tot zes jaren gevangenisstraf om daaru» tien jaren onder politie tueziiht te Stnan. Zn heeft trou wens met ecu zwarte vla;} in de band, de Parijsuhöwijken olgeloopen en tot plundering VIIQ onderscheidene bakkerswinkcls aangezet. Ue regeering der Republiek, doet niets meer dan haar plicht, wanneer ze in de straten de ordu hnndluiafc en de onruststokers doet in arrebt nemen en vonnissen. Want het is niet waar dat honger liaddt'ii. Zij hebben brooden geroofd en kook, en i uiten iüqeslixg'tn, mnarhoigerhadilenz niet; de stukken Jer «tstoleiibroodeu vond men in de goten en velen hadden tot 70en büflanken iu den zuk. Het was maai- een quasi-oprocr en het wareu maar ijuati-oiiroerlin^ep. Hunne vrienden hebbeu uit.gebaztiliul dat zij zich op den 14 Juli, den dag vau het Nationale feest, met zwart e vlag gen naar een der openbare pleinen zullen begeven om de bourgeoisie, die thans aan het roer is, be1 te doen staan. Zti mogen doen wat zy willen, de driekleurige vloc zal toch den Hen Juli van alle gevels wopper£v Reed* heeft men in 'don nacht, ondt-r begétêlSrag van een nuntal pülitie-agenten met toortsen, bet monumentale beeld der republiek vervoerd, (int op het oude juime plein vu n het ChAteau d'Eau onthuld zal worden. Het is bereide op het voetstuk geplaatst hoi welk prijkt met drie allegorische voorstellingen in steen: Vri/lteïd, Gelyklteid en Broedersch'ip. Dit bronzen beeld weegt twaalf duizend kilo grammen en ia tien meter hoog. De tiguur houdt m de rechterhand een olijftak als zinnebeeld van den vrede; de linker rust op de tafelen der Droits de l'hontnK. Het soubussemeut stelt een leeuw voor, .waarmede het volk bedoeld is, eene urn bewakend die het algemeen stemrecht verbeeldt. Twaalf bos-reliëfs in brons volmaken het soubassemect; op den 14den Juli zullen er echter slechts zes gereed zijn. n.l,: De inncming der Eastille, De afstand van privilegiën, De eed in de kaatsbaan. De afkonKOttdigtHff der Republiek in 1818, De 4e September 1870 en Het Nationale Feest van den I4en Juli. De zes andere zullen verbeelden: De kanonnade Valmy, Het feest van de federatie in 1790, driekleurige vlag (1830), Het schip Lc Vengeur, De vrijwillige dienstneming en De aefini' tieve Republiek. Zoodra het doek hetwelk het reusachtig beeld omhult, opengescheurd is, zal het mogelijk zün een oordeel te vellen over dien arbeid. Er is alle reden om succes te verwachten. Onze bevoorrechte artiste Sarah Bernhardt vol eindigt thans hare kunstreis in het zuiden van Frankrijk, Sarah! wie had het ooit geloofd! Sarah! wie had het -ooit gedacht! is uitgeUoten, totaal uitgefloten te Montpelliér. Het 19n beethoofden, de bewoners van dezen kleinen uithoek vsn Frank ? ruk 6n vooral prikkelbaar zijn zty. Levendig applaudisseerden z\j Fédora, maar de pantomime: fierfdt Assassin, heeft hen gehinderd; zümaakt de studenten van het 18e jaar belachelijk en daaraan hebben de jongere studenten zich (re*. ergerd. Sarnh sol de stad Montpelliér in gedachte houden; z$ zal er niet weer komen. In weerwil van de tropische hitte dis ons kwelt, bracht de Coniédtc Francaise van de hand van mej. Simone Arnaud eene noviteit: MUe du Vigean, dram» in e«ne acte en in ver zen, de eenigsains geïdealiseerde liefdesgeschiede nis van den grooten Gondéjnet dit mei-je. Aan hot slot hergeeft het meisje .hem aan zijn roem en trekt >£ rzich in het klooster der C*rmelieten terug. Aan sommige schoone verzen is het to danken dat dit zomerteb product, bewonderens waardig gespeeld door den onvergelijkel^ken, all M jeugdigen Delaunay, mejuffrouw Bartêt en andere uitnemende kunstenaars, bUval vond. Het "schijnt wel of het lot in de laatst e veertien dagen de vrouwelijke auteurs de heerschappij heeft willen gunnen, want ik moet ook nog spre ken over mevrouw Adam, die by Ollendorff oen leer merkwoardigen en stout opgezettèu roman' heeft doen verschijnen, in briovenvorm, evenals La nouvelle HeltAte. De titel luidt: Palenne. In de voorrede,gericht aan Alexandn Dnuus fils, zegt mevrouw Adam: Mijn boek Patenne is, o«n apotheose der liefde; gi) zult er oen dubbele strooming ut ontdekken, mystiek en sensueel, welke voo» n naar mttduukt, oen belangwekkend onderwerp voor studio stta zal.... Ik waag het oen i hevige liefde te schil deren, wederkeerig beajntwutrd entoomeloos; het is een lofzang dor liefde, goddelijk en menseholyk tegelijk....'' Hen moet don roman vooral lezen om den vorm, dio teer verend is. Do uitgever Charpentier beeft een boekdeel in do wereld gezonden van eene tolentrijke romancière, CorlaSerana. dw tegeffikoeMkooMroislRstorisen veel opsMrkingsgave tak. Bommet et ehost» e» Perse soaakt ons bekend met de zeden van dio verre volkeren; terwijl bet historisch* en het geogrophisehe gedeette uitnemend is behandeld en do veehrnldige aneedotea over aüerW personen do leotunr van hot werk SJOOT saeknd doe» zijn. Ee* woord. Roman vu Qeorg Ebors, I. eeh atj* Alph. Dandet en W». Zola oo» do vsn on tftdto sfe. Hetan echter met awasrf, of hot féal eBmTsonr^en moet en ooguneüge» mvleed uitoefenen op bet jrehalte Bemnet peaoovrMhtéB. Ten bewfeo hteva» knwéb d» oersto werkon en hot laatste VM Bhen strekken. ,De Bgjptis'eho Koninf sdochter" en Wordsr sehonken ns> lonop; oen govool vra bevredigteg en bewondering; «Homo vnm" onttokto menigeen den uitroep : Welk een fraai boekt; Klea en Irene" wekte do gedachte aan veel sehoons en goeds op, terwijl men .Kon Woord" daarentegen vernöSd ea weinig voldaan J^D t l rmgen, maar bljft stas^vaslij meester m dienp ntSÏASl£ duurt het vorUtf n ak, roohto VH is te words». Naar IKaft land der schilden, hot . Mkhel Angok) en Titiaaal uit do hand legt." Steeds moest ik onder do lectuur net oen kleine variatie aan Bürger's woorden donken. Hurrah, die Dichter rosten eehneHt Waar >gn wo in doCon roman van ofa deel mot goweeetl Van de eno plaats naar de andvre wordt do lezer met ongeduld voortgczweept Eerst voert de aohrijver ons naar het Hebwariwald, dan naar Spanje, vsn bier naar ItaHe, dw naar Spanje térag; op een» aion wo ons in wtekenuuM ver plaatst; nu gaat het weer naar Spanje om in Vlaanderen te eindigen. Tegelijk met deae aard rijkskundige kennis wordt onze gtschiedkundige wetensobap verrukt. Spanje te de 10e eeuw, de slag hu Lepanto, de opstand der Nederlandscho gewesten, de Spatwseho furie, dit alle», in korte woorden verteld, wordt opgeluisterd door beroemde personen. Aan het Spaansche hof staan naast Philip» H, Don Juan en Alexsnder Farnese, en wordt ons vergund een enkelen blik te werpen op den ongelukkigeu Don Carlos. In Italiëkomt de hoofdpersoon in aanraking mot Titiaan en Paolo Veronese, terwijl hy reed* in verbinding staat met den Spoaotehen bolschilder Sanehes Coello, den Nederlandsehen Hoor en de Ita aansche Sofonisbe, Antfuissiola. BH de Khildering der muiterij onder de Spaan sche troepen «\jn met pijnlijke nauwkeurigheid alle personen genoemd, welke volgens de overle vering daarmede in verband sUon, al hebben zrj op dit verhaal niet de minste betrekking. Met het karakter en den levensloop van den held der geschiedenis, Glrioh Navorete, is het even wonderlQk gesteld. Eerst schilder, dan soldnat en daarna weer schilder, zoo bestaat hij eigenlijk uit twee personen. Is het niet meer dan een blpote gissing, wanneer ik veronderstel, dat de schrijver waarlijk gel nicht heelt twee verschillende geschied kundige personen tot n o ui to smelten ? Of zouden do Spaansche schilder Juan Fernandez Nu vat re t e, met den bijnaam cl JIuttQ, die werke lijk aan het hof van Filips II leefde, en de Eletto JJavarrote, welke volgens Motley de muitelingen van Aalst togen Antwerpen aanvoerde en by de eei-ste bestorming viei, niet beiden hun trekken aan Ulrich, den Dnitschen smid?zoon geleend hebben? . , .. ,_, . , . Pc IGe eeuw moet wel de gouden tijd der geius> zoekers zy» geweest, wanneer we althans Ebers willen grkoren. Avontuurlijk genoeg i» het loven vnu Navamte. .,,'.. In een klein stadje in het Schwarzwald, leeft treui ig en in zich zelf gekeerd de smid Adam met xfjn twaalf- of dertienjarigen zoon Ulrich. Met niemand had hy omgang dan met een edelen Joodtchcu dokter Costa, die Adams zoon liefderijk verpleegde, terwijl de vader wegens een twist gevangen zat. Wel had de smid roden zicb ongettkteg en onteerd to g»«H>Uft y jgn, JJtemtuda vrouw Floretta, de dochter van «on rondtrekkend muzikant, had hem eu haai- kind trouweloos ver loten om den aanvoerder van een troep soldaten te volgen. Jaren na haar vlucht komt pp zekeren avond Pater Benedictus uit een naburig klooster na<Vr de smidse. Door een onweer overvallen, is hij gedwongen hier te overnachten.' Van den smid hoort hy met ontzetting, dat zijn zoon door den Joodschen dokter onderwezen wordt. Onder be dreiging van Costa aan het gerecht over te leve ren als deu zieleumooider" van goede christen kinderen, dwingt hij Adam zijn zoon ra het kloos ter te zenden, waar hfl door de vrome vaders opgevoed zal worden en spoedig de heidensohe les sen vau den Jood-vergete:. De vroolgke Ulrich, tot nu toe gewoon vry door bosschen en boemden te dwalen, Ran zich niet aan- de strenge kloostertncht gewennen-; by verlangt naar zün thuis, naar sijn vader, naar zijn kleine speelgenoot Ruth, Costa's dochtertje. Wonderlijke antwoorden kregen de godvruchtige paters op hun vragen. Gedeeltelijk sprak Ulrich den dokter na, gedeeltelijk een ouden kolenbrander «n wüddief, die tot leuze had:-Het wond, het water en de weide zyu vry." Vroeg men den knaap, over het verlossingswerk vau Christus sprekend: Waarvan het lijdenen den Heiland de wereld zou verlossen?" zoo gaf hözonder aarzelen ten antwoord: -Van den overmoed der grooten en rijkeu." Verlangde men van hem te weten, wie hem dit en dergelüke dingen geleerd had, zoo noemde hy steeds den Jood. In kinderlijke onschuld geeft hij dus zelf den vQand de wapenen in de hand om zya geliefden en vereerden leermeester te treffen. Het onweer trekt meeren meer boven het hoofd van den ongelukkigen, vervolgden Costa, te zameii. Eer het losbreekt kon Ulrich don be dreigden man nog waarschuwen. Het do loodscho familie vlucht OOK Adam en z«n zoon:M worden echter door de vervolgers achterhaald en Costa valt als het slachtoffer zijner dankbaarheid, terwül Adam leven en vryheid geschonken, wordt. Met den dood van Costa sluit het eerrta ge deelte van Ulrichs leven. Van nu af breekt een eeheel onder tijdperk aan. Door het verraad des wilddiefs van vader en vrienden ge scheiden, dwingen vree» voor de vervolgen en droefheid over het verlies van zijn vader, dien hg dood waant, hem de ongeluksplaats to ontvlieden. Naar het zuiden loopt hu, altqd, verder; in te genovergestelde richting v*n waar hij gekomen is; den nacht brengt hy op een hooiberg door; den volgenden morgen zet déknaap, trots .honger en moeheid, zUn vlucht voort, tot déNederlondscho schilder Moor hem inhaalt en Ulrich oen gemak kelijk plaatsje in zijn reiswagen geeft, waar doso een gezelsehftp van vier personen aantreft: twee veeleisohende monniken, een gewonden landsknecht en een teriDgachtigen nar. De Nederlander is Filips uitgeooödigd oen voor de lunst t* loven, meester «elf in do schilderkunst . eerste stuk, het portret van Sofoms&e, Hoor 's leerling on vriondta. draagt do goedkeuring TOn den schilder weg. Een schoone, goddelijke toe komst ligt voor den talentvellen jongeling open. De kleine Bnth hooft hem eens in haarkinaertaal verteld, hoo haar wijse vader m zh* boeken i naar een woord zoekt. Door dit woord, MO l meenen de kindere», kunnen *üaUea verkrijgeiv wat hun begeeriyk voorkomt. Wat het land droomde, vetfimgt de jongeUag en^ man. Ity vertrouwt op do mach» van hot woord, zoekt er naar. tot een lied van «on vroolyken voetkneeht het hom «toet vindon. .Gzwm"?dit ?*! kotsJsi. Ja -geluk", »geint\ dit is hot toowwoord; hot. heeft bon mijn goeden, nweeterdoa» vtade»; kot aal hem vorder in hot leven feUOM bliJMSh Daaraa wordt k4 ten tweeeW sMtovMecnoproeht vriend oa verstandif lusisaees^srgoseheldon, TOlKMoS^detÊSonfaMobédro^ daAt «UB nMSmg a»» h-fcaw Óasr.anertèghaij die inMadrld^ItsJiiosido süo geest dag on Bae&t'Wig. Ia den hoeft do gedachte aan het woord .gein.' slechts eeu hooalaoh ontlokt NeonTde , dat was hot woord, hot heerUfkste, hot L. in t leven; measch, dier, plant, alles is een l werk in do natuur, Wat bet«*kent daart~~ .gelukt" JUovor, dnixondmaal liever droog brood eto» ea door do kunst iets groote voortbrengen, dan zich baden on iwelgon fit gelnkP' En de. kunst si) is slechts inïealanl te vinden, ia Italiëgroeit on bloeit iQ. - Door tnuchenkomst van Don Joon, voor wieja Ulrich een jong ontembaar ros gedresseerd hem [?want enze sèhild» hooft ook talmt «Is paa*), krijgt bH eindelQk hot verlangde i tof van Ooello tot de reis naar Italië. De, c roering over het afscheid, de spanning over . grootscho, dat hoss gjsjdo wafht. ssokea Nav reto week in het laatste oogenbuk vóór / trek; hfl verlooft zich met CoeUo's dochter,: bello. Over anderhalf jaar aal hu een proef i leggen, of het verblijf in Italiëvruchten h gedragen; is dit zoo, dan wordt Isabelladei in het andere geval belooft hij zgns weegs te A _ Reedsop het schip, dathom altijd verder van Madrid wegvoert, is de bekoring van den mlnnmor «wekend vrij en ongebonden wÜde bij het land dor kust door wandelen. Door eigen lichtzinnigheid wordt hem het verblijf in Venetiëontzegd en ontbeert hfl alzoo het genot in Tiliaans nabijheid te leven, enbej voorrecht van Veronese's onderricht. Twijfelen* aan eigen krocht en talent, arbeidt hij daags ZOK ' opgewektheid, zonder voldoening, soekve avo afleiding aan de speeltafel, hier vergeet hy u. en zorgen. Geen schilder, maar oen speler is in ItaliS geworden. Het geluk ia hem gunstig, met oen buidel vol geld keert h$ op den bepaalden tijd nofr "" drid terug; rijk aan goud, maar arm aan vreo en zelfvertrouwen. Zijn sehildenproef mis! deerlijk, en daarmee gaat hem zijn bruid verli ren, die meer de kunst dan den mensen Lu dei, kunstenaar liefhad. Vaarwel, tooverwoordj vaarwel, kunst; het is uit, voor altyd vq De jonge Kunstenaar volgt als soldaat de i rijke vaan van Don Juan en in den slag bjj panto wordt hem duidelijk: roem" il het w dat zal het van nu af voor hem zon. En vindt hij in het Spaansohe leger, dat in ue derlanden staat. Doch de speler wovdt nier brandstichter en plunderaar. D^s. ook roem n' niet het rechte woord wezen, want hei sohe hem niet, wat b(j verwachtte. Enriekétt*» OPMERKINGEN. Naar de verbeelding zteh zuiverd ea vérheveft wórdt, inbeelding. Zelfstandigheid, met onkunde wordt eigenwaan. De eerste is w _ overtuiging vatbaar, bii den laatstèn sluit i steeds op eigenwijsheid. ledere handeling, al is zij groot ea goed, die niet uit eigen aandrift, maar uit bere kening voortspruit, is vateen. Zoo <xJk een boek, dat niét uit des schrijvers eigen geschreven, maar slechts om eer of deel gemaakt werd. Het komt slecht overeen, in de maat schappij lafheid en flauwheid te beschermen, als men ze in de literatuur veroordeelt. Wanneer de voprloopers niet alleen loopen» zijn Het geen voorlÖopers. Het kwaad dat uit onwil de slechten be rokkenen, doen dikwijls de goeden uit on» kunde. Praktijk is veelal niets anders dan een* theorie van lager soort, maar in werking. Den goede vure men aan tot het groote, en den groote tot het goede. Het eerste gelukt echter lichter dan bet laatste. Vrouwen vatten dikwijls even moeilijk denkbeelden der mannen, als deie hare'._. voelens begrijpen. Dit komt veelal hierdoor, dat beperkte kennis het denkvermogen htf de vrouwen minder ontwikkelt, terwül de mannen ia de ruimte, waarin hun het leve» en de studiën voeren, het gevoel lieten, vervliegen. Gedachten toch hebben ruimte, nood», om zich vry te bewegen, terwi ' gevoel, orii krachtig te aijn, nèh tot de ea engte moet bepalen. Kleingeestige en bekrompen onderwyi al tyn het druelHke specialiteiten, sA toch de ontwikkeling hunner leerlingen «B aldus de beschaving in net algemeen. Van dichters verlangt men licht ea warmte» daarom brengen vefén hunner u by dei h'niselüken haard en lichten u by met de Yirar uit den hemd te halen ' " aaa een eakdea Proowtht», lijden moeu De WaarheHl staat op Don Sancho Ptnsa te lóopeu haar voorb^. Gelykheid kleine of ?' * ???;.' i m 'jfti ikt sleep daadaarvta trinr wrasebt, da> tSjp unssssjp gMs) en aa* Se***«k*e1s epofcrinf . teaar mrtm* boeten, htt oetf valt fel hmden dor 0. R*

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl