Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No.515
l T.
?? : t ,v
?xmenpreJttijk ons, dat sijn do middelen om het
ou vel te bei weren.
De Midd. Ct. gaf een brief aan een Amster
dammer" over de weoschelykheid v*u een bezoek
van werklieden op de Tentoonstelling hier ter
Vorder wijdde het Xott, JW. een beschouwing
aan bet handelstractaat met Frankrijk, terwijl de
jyd haar artikelen over het Middelbaar
Onderw<js ten einde bracht Hot Rm&gsct* Daabl. sprak
uitvoerig onder het opschrift: .Geslaagd? 'over het
ontwerp op het Notariaat van den hoer Sonnet, aan
welke zaak ook mr. L. Zogers Veeokens in hot
BittuUtbt. oen tweetal artikelen wijdde. fijhouder
gunstig In» het oordeel over t geheel niet.
De uitsluiting van kinderen der ObiMOsen op
do middelbare scholen in Ned.-Iudie heeft hier
voel verbazing gewekt Bet Hand, sprak van »d*
akto van seclusie" en hoopt dat spoedig verande
ring in t besluit aal komen.
De nagalm dar Kamer-verkiezingen Daarvan in
den aanhef werd gewaagd, weerklonk nog in de
Prot. tfoordorobiM^luhot artikel Hoor ook de
andere party " terwjjl het Soorde* OP de
Sneeker verkiesing wees en op de waarschijnlijkheid
dat een paar nonderd volgelingen van .Marnix"
den doorslag hobwn gegeven in 't nadeel
deran-revoltttiODttaJre partS.
UIT DE BISSOHOPSTAD.
Hls algemeen bekend dat onder de WJJM steden
van Utrecht bovenaan staat, omdat er maar n
Dom is. Dat er toch nog sooveel rederijkers
waren, was mij tot op gisteren onbekend, en wie
meent dat de rederijkers uitgestorven zijn, hjj
kome in Utrecht, l>e 6e Juli zal in de jaar
boeken der rederijkers en in die van Utrecht) met
gulden letteren prijken. Laat ik trachten n er
tets van to ctggen.
De rederijkerskamer Jan van Beer* onder de
zinspreuk: «Steeds beter"» had doel genomen
aan een wedstrijd te Maastricht, en zj keerde
weer uit dien strijd bijna bezwijkende onder de
lauweren die haar werden toegekend. Een eerste
prijs voor het drama .Ines ae Gastro", dat ctf
nu reeds 20 jaar en steeds beier opvoert, een
tweede prij» voor het blijspel, een eerste prijs
voor de beste uitspraak, een bijzondere prijs voor
de beste dilettante, een bijzondere prfas voor den
besten dilettant rafln liefje, wat wilt gfi nog meer?
Ais men verder bedenkt dat reeds een 25tal
bekroningen haar doel werden, dan kan men
nagaan dat wühier te doen hebben niet meteen
katfter, maar niet «e&model-lomer,?oxA.de kamer.
Jbn met al dat goud. al dat ril ver en verguldsel
?blijft "U de eenvoudigheid zelve; de voorsitter
der kamer heeft het hoewel onnoodig oen
burgemeester vertelt: .de Kamor-waardeerthaar
geluk, maar dat maakt haar niet .trotsch"
on da's juist het mooie. Vorsten op het gebied
der rederijkerij maar in het dageMJksche laven
do eenvoud in persoon.
Een gelukkig denkbeeld was het aan de Kamer
Mj haar terugkeer uit den strijd een hulde te
Beugen. Overwinnende legers worden 'ingehaald,
waarom ook niet overwinnende Kamers, en naar
mate de overwinning grooter is, z|j de hulde reus
achtiger. Gelukkig Utrecht, dat in oen Heer
». Deventer iemand bezit, geschapen om hulden
op touw to zetten en uit te voeren. En als de
Heer v. Deventer iets op touw zet, dan doet hij
het met al de kracht, dio in hem is; hu woekert
met den tijd, dien 8gn bezigheden hem overlaten;
Inj is ontwerper en uitvoerder, hij leeft er voor
en er in.
Dank zij de buitengewone warmte kan de heer
v. Deventer hu is hótbontwerker er dit
maal al zfn tijd aangeven; daarom is de Hulde
lan Jan v. Beers zeker zon gelukkigste schepping.
foewel ik overtuigd bon £t m^n pen niet m
?aas zal gf}n on tuo" hulde^vaarifaMde teschet-"
«n, wil ik beproeven er 'uwe lezert een flauw
leukbeeld vau te geven. De overwinnaars wer*
uen aan de Ooaterspoor van den trein.1.68 afge
haald. Zij waren wel reeds twee dagen te voren
teruggekeerd/ maar dat neemt niet weg, dat wa
ren zn* den van Maastricht vertrokken, sflj met
trein 1.58 hadden kunnen terug koeren. Boven
dien waren zij nu veel frisscher en netter en be
ter bestand tegen de vermoeienissen, die
onmisjsar aan de Hulde verbonden waren. De
overjinnaars overtuigden zich eerst dat trein 1.58
Mnkwam en na deze zekerheid ging men op weg.
De optocht bestond uit een detachement velu
artillerie, 3 mnziekkorpsen, feestcommissarissen,
trompetters te paard, de wapenheraut van Utrecht
te paard, Banier der hulde, gedragen door 2
maunén te paard en gestut door l man te voet
i)e;e banier was ontworpen naar hetwinkelbillet
van Singer's naaimachines. Verder allerlei
oorpo'-atiën: rederijkers, brandweer, gymnastieken,
cricketten, drukkers, scherpschutters,
stoombraLdspuiters, weerbaarheid enz. enz. enz., allen
net ordeteekenen, linten, strikken en hooge hoe
den. Men zou meenen dat zooveel hooge noeden
aan de Hulde een zekere eentonigheid zou by zet
ten, maar men vergist zich; de eentonigheid
werd gebroken door de verscheidenheid der
modellen. ?
In het midden van dien stoot liep de kamer
?Jan van Boers, bestuursleden, prijs winners, wer
kende leden, eere-leden en leden van verdienste,
en tusschen al dié'soorten van leden een rijtuig
bespannen met twee _paarden, waarin gezeten
waren Mevr. Eggers-aws, Zvsterlid der Kamtr
on beste dilettante, en de Heeren J. P. Doressen,
Voortitter der Kamer en J. 8. van Deventer,
Voorzitter van het Feestcomité, nauwelijks zicht
baar door de vele kransen en bonquetten, die hier
en daar ingenomen werden. Men trok, omstuwd
door een jubelende menigte, naar het stadhuis,
waar men werd ontvangen en geluk gewenscht
door Burgemeester en Wethouders, eerst tonder
en daarna met oerewijn.
De president der Kamer dankte in treffende
bewoordingen en bood den Burgemeester het
eere-voorzitterschap der kamer aan. De Burg
. meester nam dat aan, en hoopte dat de kamer
ook voor hem nog iets leertaams mocht geven."
Daarna begaf men zich naar Tivoli, even af
stappende b\j TJEic.' den gouverneur van Utrecht.
Weer toespraken .net eerewijn. Het binnentreden
der zaal van Tivoli was indrukwekkend. Iedere
corporatie had een volgnommer en een der com
missarissen organiseerde nu. «en cotillon, waardoor
de even nom roers ter onré«ijde, do oneven ter
andere zijde kwamen te staan en de rest op den
achtergrond, terwijl over het'algemeen de meest
vrïmoödigen het meest vooraan kwamen. ? ,
Het binnentreden van de beste dilettante aan
den arm van den 'president der feestcommissie,
gevolgd door den president' -van 'Jan vsn Boers
had iets vorttelfiks. Z{j torsten bloemen coovéel
iemand vermag. Het was een koning on koningin
met hun eersten staatsdienaar, die hun blijden
intocht hielden en een gelukkig volk dat hen be
groette. Zünameu plaats aan een tafel opge
hoopt met oloemen en kranzen. Op het orcnest
hadden eenige dames, post gevat, die een
feestsutng aanhieven, muziek van den Heer Buygrok,
woorden van den Heer Van Deventer.
Uit het volle hart een Utiden groet,
U, Mannen tut het sticht,
Die, in den sutfd van taal en woord,
Haait wond'rïo hebt verricht. Snt, «as,
Ik haal deze woorden alleen aan omdat zümij
gelegenheid aanbieden ene aanmerking, «5 het
ook ene teer kleine aanmerking to maken, men
mocht mij anders eens van ^*?'^^
bttohul
_ . wond'rén hebt verricht, Is in een onbe
waakt oogenbufc aan de Bén van ?den dich
ter oatsuapt. Als men vijfoverwinningen be
haalt, mag men tMh w*l t*a wonderen iprekml te
of gelooft men aan geen wonderen, dan was iets
bovenmensehelyks niet misplaatst,
Doaiop sprak de Voorlitter van de feestoonv
missie. Het denkbeeld, het zooeven gezongen
vers nog eens voor te dragen, moest algemeene
goedkeuring wegdragen, waut h«t is soo moeilijk
gezongen woorden juist te verstaan. Verder sprak
hU «ft het hart tot het hart; ik zag het aan
?ijno krachtige gesticulaties, want helaas l verstaan
kon ik hem niet, trouwens buiten de schuld van
don president, want do saai van Tivoli is onbe
spreekbaar. Daarop eerewiju. De president der
kamer bedankt den vooraitter der feestcommissie.
Zün orgaan is veel krachtiger, maar hij worstelt
toch ook tegen de onbespreekbaarheid. Daarom
draait hij sieh naar allo windstreken; in mijn
windstreek vernam ik alleen dat de kamer dank
baar was voor do hulde, haar door het géhtele
volk gebracht.
En dat was waar. Alles was op de been en
feestelijk gestemd. Aaumerkingmakers vindt men
overal, zeus bj het meest nationale feest en ik
vermeld ze alleen om ze te weerleggen of om aan
te toonen, dat de algemeene stemming de stem
ming der hulde was. Zoo hoorde ik de opmer
king maken; wat heeft de brandweer, de gym
nastiek, de schutters, de stoombrondspuit, de
nijverheid, de drukkerij met do rederijker* te
maken? Alsof men niet oen uitmuntende
stoombrondspuiter kan zijn en toch een hart hebben,
vervuld met liefde voor rederijkerij. Hoe dikwijl»
het reeds gezegd is en hoewel de president dor
feestcommissie let nog eens herbaalde, is het nog
niet algemeen genoeg bekend dat de taal yansch
Het deed mij leed dat de tweede der
zusterskamers ontbrak; maar zij was juist bezig een
krans te leggen op het graf van haar schuts
patroon de Qeoeatet. Wai de Genestet niet op dien
datum gestorven, de tweede in rang onder onze
boste kamers ware seker tegenwoordig geweest
Ook bti den intocht ontmoette ik een enkelen
oneerbiedige. Een straatjongen, dia seker nog
nooit iets gezien had dan militairen die uittrokken,
zei: «kijk jongens,' Dorissen met ridderorders
in een blommenwagen." Een ernstige berisping,
oen duw en een kneep waren het loon voor zijne
ongepaste opmerking, waaruit blykt hoe alge
meen de stemming der hulde was.
's Avonds werd de president der kamer in op
tocht van zün huis gehaald en naar Tivoli ge
bracht Op nieuw toespraken en eerewijn-en nog
luidruchtiger höera's. In den tuin wai alles bezet
en twee orkesten lieten zich aan beide kanten om
benrten hooren. Hot concert werd geopend door
eene expresselijk voor deze gelegenheid vervaar
digde feestmarsoh, die bepaald een rederijkers
karakter droeg en bovendien vele solo's aan de
trom Verschaft*
Heb ik niets don lof voor de rederijkers en
allermeest voo* de ziel der Hulde, bet bestuur
van Tivoli had minder goed voor de bezoekers
gezorgd. De bediening was ongelooflijk slecht of
nog juister er was geen bediening. Uofc Jannen
hebben een opleiding noodig. Als men de eeisto
de beste persoon van de straat neemt, hem een
niet-paesende rok aantrekt en eeu uummer op de
borst hecht, heeft men nog geen Jan. Ik vroeg
zulk een Jan een glas Bejjeraoh en m»t bet
onnoozelsto gezicht ter wereld vroeg hy: met sui
ker? Ik zag een heer zijn leven wagen om
een paar porties ijs voor zijn dames te veroveren.
IJs kreeg hij, maar lepeltjes waren er niet.
Het bestuur van Tivoli z\j gedachtig aan de
spreuk van Jan v. Beers: Steeds beter.
6. 7.1888. ; Jan van Utrecht
KUNST.
den
>>. HKT.AltSTERDAalSCa TOONECL.
De tyegerhut van Oom Torn.
|n het Grand-Thélre, Amstelatraat, beleeft
het melodrajoji, twimig jaar geleden zjjn
welverdiende jdood gestorven, op 't oogènblik
een tweeden bloeitijd. Denk- en ondenkbare
draken worden uit de stoffige kartons
opgedolven en met vernieuwde dekoratie- en
fjjgurantenpronk ten tooneele gevoerd, voor
ledige stalles en welgevulden engelenbak.
Het applaus uit hooger sfeeren kent daar
avond aan avond geen eind. De naam A.
Ruysch glanst.op de aanplakborden en
programmaas. Eerst kregen wij Stella of de
dochter van den Staatsgevangene, een
krljschende, haatbrakende en
kettergebroedselverstikkende vreeselijkheid van de eerste
nu de Negerhut van Oom Torn en
morgen: de Weet va» Brutsel of Alva'e
val. De Heer Polbarst herinnert zich zijn
schoonste zomeravonden van de «Schouw
burg-loge» in de Plantaadje, toen hij, om
wifie der kreet: «Mijne moeder... een
l, Heeren, een paard, mijne moeder
sterft,..., om Gods wil, geeft m(j dan toch
een paard,.... een paard, o, mijne moederf»
viermaal werd te-ruggeroepen. De Beer
Veltman en Mevr. Ellenberger hebben wederom
groote dozissen konventioneel verraad en
onmogeiyke wreedheid, konventionele smarten
flaauwvollendlijden, in roode mantels en zwarte
japonnen, voor hun rekening, terwijl Mevrouw
Frenkel verzocht wordt zich zwart of bruin
te maken en haar onwaardeerbaar talent te
verslingeren aan allerlei klimpariljen en ver
dere akeligheden of zich over den grond te
sleuren om vol afschuw de onmeédogendheid
des Heeren Vellman te ondergaan.
DV Beer van Lier beweert, dat bij onze
tegenwoordige temperatuur slechts laffe
Duitsche grappen, als de Wedrennen te
Sutsum, of wel deze holle schiet-en
moordVöftnakélijkheden, als de genoemde
melodramaas, bezoekers trekken. Ik durf niet
zeggen, dat de Heer van Lier ongelyk heelt,
want ik weet niét in welke mate zomerhitte
verbasterend op kunstzin, werkt, maar de
krjüek mag niet zeggen, dat 't fraai is, wat
thands vertoond wordt. En dan toch ook
werkelijk, waarom niet-'l een ot andere
fijn en luchtig Fransch blijspel gemonteerd?
Deze draken, zou men meenen, in de warmte,
zjjn slecht voor de artiesten, die .zich moe
sjouwen op de planken, en slecht voor de
engelen daarboven, wier gestreeld morali
teitsgevoel hun hersenschuddingen van wege
het nandeklappen op den hakdreigt te halen.
De Negerhut van Oom Torn is destyds,
als roman van Beecher Stowe, door den
Paus op den index geplaatst, om de revolu
tionaire strekking, die in het boek werd
ontdekt Het verschrikkelijk lot der
ZuidAmerikaansche slaven namelijk wordt er met
scherpe trekken in geteekend, terwijl een
edel menscoenvriend wordt opgevoerd, dien, als
zoodanig, allerlei dingen» tegen de wet" worden
' doen gegerén.'flet tóoneetspel intnsschen
geeft velerlei bezienswaardigheden ten beste.
Een atntal koperbruine Javaantjens, van het
tentoon-stellingspersoBeelatgehuurd.figureeren
te midden der negers, de Heeren Vos, Joseph
von Lier, André, enz., die zich voor deze
gelegenheid met zwarte kastoren handschoe
nen hebben getooid. In het vierde tafereel
voeren de twee laatst genoemde Heeren het
nomaaksel van een EngeUchen trippeldans
uit, dat gebisseerd wordt.
Een ander tafereel geeft een waterval te
aanschouwen te midden van 't gebergte, een
ander wér: talloze Ijsschotsen op do zee.
Tusschen de ijsschotsen verdwijnt dan Mevr.
Frenkel, de vervolgde slavin met haar kind,
zonder omslagdoek of iets.
Een naar min of meer verdedigbare
looneelen vindt men in de twee laatste bedreven.
Het voorlaatste vertoont een slavenmarkt, waar
Mevr. Frenkel gedurende eenige oogenblikken
een schoone w»'-1- - ' ? ? nart weergeeft:
de slavin, die
ontrukken. In
lijkt de Heer
lijke type van
parfurauurs, di
aan 's meestert
aan «Duizend
bepaald verme
te weinig op(
akteur. Eeoigsi
teniersrolletjen;
speelt met een
in orgaan en
of gekunsteld
jeugdiger wan. ,
bouwd, zoCi men van
voor altyd ziet
Iryfverpersoon' er de
verraakerereiknecht eens
3 indigesties eet
n zich bedrinkt
" Nog moet ik
Heesbeen, een
? verdienstelyk
goedhartige
rentmuntend. Utf
veelheid natuur
nooit gemaakt
. Indien hy iets
w. ..jcer anders
gehem zeggen: >dat
venljen belooft veel te worden."
De komkommerlijd doet zich merkbaar
voelen in ons toonefijleven. De voorstelling
van een fCean uitgezonderd, geeft het Nederl.
Toon. ook niet veel bizonders. Men schynt
te vergelen, dat er heerlijke kleine fransche
blijspelen bestaan, kluchten, saynète*,
eherrycobltt-i en frambozen-Ijs voor geest en hart.
7 Juli. w. D.
HET MUSKUM VAN KUNST-NIJ VERHEID
EN DE TEEKENSCflOOL TE HAARLEM.
I.
Vijfjaar zUn verloopen, sinds het Rapport ver
scheen der Kijks-CommisaiB, benoemd tot het
instellen vqn een onderzoek naar den staat der
uederlandsche kunst-nüverheid. Die verschijning
viel juist samen met de expositie te Arnhem,
waarvan ik toen de eer had, voor een der
rotterdamsohe blode " ?'???J?heid wat de
kunst en hare to> industrie be
treft nog al uitvc niét rooskleu
rig verslag uit t kent dus
schreef ik by di .de soort van
spiegels, in welkt len beeld zich
tot een onmogel- weerkaatst, en
zoo het waar is, anstelling, boe
klein ook, een sp slinff genoemd
mag worden, eve: n schonen, dat
de nier vertegam jp mu den in
druk van een kaïheeft. De
nitkpmtteu van hei oek der
njksoommiisaijssen'n ...
schouwing voedsi
of waf bracht de v
in het officieel* s
heid-zelve beslott
nen in beweging,
scheiden intonatie,
nde een maand
?raak, waarmee
van de n
verofficieuze pen
en om met ver
ten, dan weder
te saam, van dat vonnis een min of meer
nadrnkkeiyken echo te doen hooren.met meerder of minder
bevoegdheid ons op het hart te binden, dat het
publiek door ingewortelde mode-zucht, door trek
tot navolging en naturalisme in al zijn uiterste
consequentiin, door grenaenlooze lauwheid en
dergelijke beheersoht werd. Gedurende een maand
oi wat, zeg ik, deden die bespiegelingen de
ronde en scheen het alsof men door uu chat
un chat et Rollin un fripon" te noemen zich van
eeu doodschuld kwijtgescholden achtte, totdat,
ja waarlijk, op een schoonen. morgen de onver
schilligheid en de sleur hun plaats in de gelederen
hadden herwonnen en men de heranten tot dat
eeuwenheugende, dat veelgeliefde zwijgen zag
terugkeeren, waartegen immers het zilver der
sprake niet opweegt.
In trouwe, er valt ook onderscheid tusschen
publiek en publiek te erkennen. Jammer genoeg,
dat wüeen volk zonder initiatief zijn, douh het
is nu eenmaal zoo, ea waarom zouden wij, iets
gebrekkige bespeurend, met de aanduiding hier
van wachten ter tijd *n wijle we er van hooger
hand om worden aangezocht ? Waarom zouden
wij, die zoo wél weten te redeneeren, zoo wél
ook op lamlendigheid en koelheid bij «het pu
bliek" te wijzen, niet onder de bedrijven door een
begin van handeling maken en, met zoo dor, zoo
braakliggend eeu akker voor oogen, niet zelf de
vuisten aan den ploeg slaan? Waarom aan an
deren overlaten wat we meenen, zij het dan niet
alleen, toch met de weinigen, die ons volgen en
wier kring zich immers wel gaandeweg uitbrei
den zal, gelukkig nog zelf te vermogen? Waar
om dat eeuwig schimpen op de metgeroepenen,
die het publiek" samenstellen, in stede van met
de goddelijke overtuiging, dot tc$ de geroepenen
zijn, voor te gaan ?
Vijf jaar zijn er sedert dat verslag yerloopen,
en de verwijding van de schaar der
kunstvrienden is gekomen. Veel onverschilligheid, ook
by dezulken, die vakaholve schenen bestemd om
het laisser-faire tot een klank te maken, moest
de baan ruimen voor oplettendheid eo vrucht
bare liefde. Tentoonstellingen zullen wel immer
van problematiek gehalte blijven ik spreek,
niet van haar nut, maar van den toetssteen,
welken ze verschaften , en toch, indien we de
amsterdamsohe gebeurtenis met de-arnhemsche
vergelijken, treft ons op het eerste gezicht een
vooruitgang, die belooft, die niet denkbeeldig kan
zijn. Tal van zaken, waarover we enkele jaren
geleden nog de schouders optrokken, wecken
reeds ónze belangstelling en sympathie. Er is te
recht van een crisis gesproken, maar de ergste
pessimist zal moeten toestemmen, dat we haar te
boven kwamen; en zóó de patiënt niet dan uiterst,
uiterst langzaam in beterschap vordert in wer
kelijkheid troostvot is toch ditmaal de spreuk:
dat langzaam zeker gaat.
Niemand «al bizonderheden van mij vergen.
Wat door kunst-industrie, door knngt, in beur
ruimsten omvang op onze, of algemeener: op de nij
verheid toegepast, verstaan moet worden, weet men
en wiens begrippen van 'teen of onder .nog
aan helderheid te wensehen mochten laten, zal
!n het meergenoemd Rapport, een kwartijn van
negentig smaakvol gedrukte bladzijden, z{ju
ding. wel vinden. Als catechismus is dat boe'
al zijn beknoptheid, goud waard.
Op een paar punten na, noem ik dan ook van
het zoo goed volbrachte werk der heeren P. N.
Muller c. s. afscheid. De toekomstige
kunstindustrieel," zeggen sij, moet sioh rekenschap
geven van de oorzaak van 't schoone: moet het
weten te ontleden en samen te stellen; moet
pogen door to dringen in de geheimen der vor* t
men, waarin de vorsohiüanda tijden on natiën
hun gevoel voor schoonheid uitten; moet gele
genheid hebben om vergelijkingen to maken,
m eon woord: moet sUn opleiding ontvangen op
«wn kunsfaj/verheidtKhool, wier vertakkingen zich
over de provinciën behooren uit te strekken in'
den vorm van vak-scholen. Naast deze
hoofdschool, welke tevens de bakermat der
teekenondeprtlzers kan worien, diept een m««mtm te
verrgseu, waarin mew>tto schoonste voortbreng
selen van de kunst en de kunst-industrie aÜer
tijden en volken aantreft hotiij in natura, of in
afgietsels en afbeeldingen. Dergelijke gelegenheden
tot onderricht alleen ijin in staat, onze Kunst-in
dustrie uit haar verval te redden. Zoolang die
leerscholen ontbreken, sullen alle pogingen, door
enkele kunst-industrièelen in ons midden aange
wend om boven het gewone uit te steken, zich
tot machtelooze stuiptrekkingen blijven bepalen."
En ten slotte: Heeds heeft do Nederlandsohe
Maatschappij tot Bevordering van Nijverheid",
by gelegenheid der vieiing van haar honderd
jarig bestaan, in het Paviljoen te Haarlé% een
mnseum van kuust-industriëele producten geopend
en onlangs, door het uitschrijven van wedstrijden
voor leerlingen uit den ambaohtsstand, pogingen
m t werk gesteld om ook in dit opzicht in do
dringende behoefte onzer industrie te voorzien.
Door deze stappen hebben de Bestunrderen van
qenoemde maatschappij duidelijk willen aantoonen,
waar onsen u\jvereu de schoen wringt, en tevens
een uitnemenden wenk aan onze Kegeerlng ge
geven."
Een museum dus. en wel een centraal-musenm,
voor kunst-nijverheid, te vestigen in de hoofdstad.
Zulk eeu inrichting bezit Engeland sedert 1867
in het beroemde, op kolossalen voet gedreven
Sonth-Kentington-mtiseum te Londen; Oostenrijk
sinds '64 in het Oostenrijksche te Weenen, om
nu van eenige plaatselijke, vooral in DnUsohland,
te twijgen. Amsterdam heeft zün QuellinuMobooI,
tot welke eenige andere stichtingen van dien aard
ten onzent in betrekking staan; het heeft, nu
sedert een goed jaar, van Rijkswege de school
van den beer J. B. de Kruyfl, die thans in het
nieuwe museum is overgebracht en waar den leer
lingen tol van uitmuntende voorbeelden vóór oogen
worden gesteld; 't heeft de normtalsohool onder lei
ding des heeren Molkenboer; 't heeft eindelijk zHn
Bijks-Akademie?maar geeu mnseum, en wellicht
zou ten minste ook die akodemie, om voor
centroalschool in aanmerking to komen, in menig op
zicht gereorganiseerd moeten worden. Amsterdam
heeft verder zijn Paleis voor Volksvlijt maar
tot welke doeleinden wordt dit gebouw geëxploi
teerd?
Tot nog toe kan alleen Haarlem zich in het
bezit verheugen van een 'museum en een school
aan elkander verhonden, en beide verkeeren,
dank e$ «en voortreffelijk en doortastend be
stuur, in bloeienden staat.
tti
Krachtig moet ik dus tot een bezoek van dio
instellingen den lezer, die er hart voor heeft,
aansporen. Toen ik vóór enkgle dagen het museum
binhentrad (en, tusschen twee haakjes, m|j ver
kwikte aan de koele, daar heerschendo atmosfeer,
na een loop van drie kwartier in zengende zon),
trof ik er juist de vier kariatiden, voorstellingen
in steen van de bouw- n de schilderkunst, de
praktische en theoretische wetenschap aan, die
eerlang in het vergroote museum Teyler zullen
komen te prijken aan de vier hoeken der ves
tibule, zoo ik mg niet vergis en thans nog
voor het publiek te bezichtigen zijn. Ook deze
beelden zjjn het werk van denUverigen, bekwamen
conservator E. Von Salier, die nu een drietal
iaren deze betrekking vervult en in dat tijdsver
loop van zijn veelomvattende bezigheden de
kostelqkste vruchten moeht smaken. Volgens een
uit de a t li er s bjj bet muséum, waarheid is
echter, dat die ateliers in een ellendige timmer*
loods bestaan, die door een gedeeltelijk glazen
bedekking bij mangel van vensters?het licht
zóó sterk doorlaat, alt ge, na n een poos in de
bewondering van de hier en daar verspreide af
gietsels en modellen te hebben verdiept, flauw
zoudt vallen, zoo niet te goeder ure de reddende
hand des conservators de klink van de deur
lichtte. «Verboden toegang" leest men op die deur,
geen wonder, als men er zoo gemakkelijk sterven
kan. Doch ik word onbescheiden, en dit mag
ik te minder zijn, daar ik hoorde dat ook hierin
radicale verbetering op handen is. Die loods toch
figureert maar als noodhulp; vroeger waren de
ateliers ia stallingen gevestigd, welke thans afge
broken zqu. Hierover- straks.
De heer F. W. Van Eeden men had voor
algemeen secretaris" der NiJverheids-maatschappij
endirecteur der beide musea, (het kunst-indtutrieele
en 't koloniale), nauwelijks een kloekeren knapper
man kunnen kiezen heeft in den jaargang
1881 van het tijdschrift Eigen Haard'r een be
schrijving geleverd van de verzameling grieksche
vazen, 17 in getal, volgens zijn opgaaf door de
deensohe firma Ipsen, naar de oorspronkelijke typen
in het Museum te Munchen bewerkt, en daaraan op
den hem eigen' onderhondenden trant een overzicht
van de ontwikkeling der grieksche
pottenbakkerskunst vastgeknoopt, opgeluisterd door den uit
gever met eenige oizonder fraaie gravuren.
Die verzameling staat echter niet op zich-zelve;
er zijn er verscheiden zoo, welke ieder kabinet
tot sieraad zouden strekken, en waar heel wat
van to zeggen valt. Krijg ik van de Redactie
vergunning, dan kom ik mogelijk spoedig op
enkele er-van terug; voorloopig maar een be
scheiden resumé. Van lieverlede Rome is
natuurlijk niet op n dag gebouwd, maar toch,
de snelle vooruitgang van dit museum mag ver
rassend en.... beschamend heeten werden aan't
Bestuur een menigte artikelen, hetzij in bruikleen
of ten geschenke geboden, zoodot men reeds
tot het nonden van kleine tentoonstellingen be
sluiten kon, gelijk er b.v. plaats hadden te
Breda en te Leeuwarden, te Sneek, Arnhem
en Deventer. Ook van verschillende
buitenlandsche firma's, en zeer beroemde, kwamen dit
iar woder hoogst belangrijke zendingen of
eloften van zending in, ongerekénd de geldelijke
bedragen van particulieren in ons vadorland^oD don
steun der Regeermg-selve. Van die giften noem
ik vooral het Keurige stel bas-reüefs van
Wedgwood, aangeboden door den heer Mr. B. J. Mul
ler; de rijke verzameling terra-cotta-beelden uit
Napels, van den heer A. L. Dyserinck; afgietsels
van de friezen van 'tParthenon, van den heer
J. H. Scholten; kant- en stikwerk; een afgietsel
van een der gewichtigste monumenten uit'sRiJks
Museum van Oudheden, van Dr. O. Leemans.
De directie van het beriynsch Museum had
verlof gekregen, van dit stuk, oen attiseh
grafteeken u» Sunium, een copie te bewerken,
en het daarvan gevormd duplicaat verhuisde met
goedvinden der Regeering naar de Kenau-stad.
Twee merkwaardige aanwinsten verwierf het
Museum óp het gebied van toepassing der tech
nische kunsten: lo. de collectie, voorstellend de
prachtige bewerking der kaarten, ons. aan do
topografische inrichting by het Ministerie van
Oorlog, en 2o. de buitengemeene verzameling va n
^
stalenT voorwerpen en boeken, die betrekking heb
ben tot de z^de-industrie n door den heer P. J.
Travaglino na jaren-lange verzorging thans aan
het Museum in hrnikleen afgestaan werden. Deze
twee verzamelingen vormen de kern van n nieu
we en bU uitstek nuttige afdeeling, nog uitgebreid
door reeksen voltooide en onvoltooide voorwerpen
tot toelichting der fabrikatie, welke men van do
firma Ipsen to Kopenhagen, de S
vros-pórsoleinfabriek en de firma Minton & Co. to Stokaupos
Trent ontving. Voorloopig berusten dese geschen
ken, in 't vooruitzicht op een afzonderlijk lokaal,
nog grootendeoU U 4? tenor ds*
kamer die tevens de boekerij n andero hvtemfll.
delen herbergt ^
Onder deze laatste versta Ik een vltr i
in portefeuilles
king hebben
lederen be
geraadp
gesorteerde
eiken tak van n<J
_.
bron
IHVIKO.
hare i
De Engelsohe natie heeft de deoj
mannen op elk gebied te eeren en
Geen beirompen vooroordoelen vas rang _.
stand, welke elders die vereering in den weg
staan, weerhouden de Engelsóheo om gretig elk]
gelegenheid aan te grijpen waarbij ztf tooneu
kunnen hoe zij hunne groote mannen, vooral on
het gebied van letteren on kunst lief hebbon o»
bewonderen.
Ook thans blijkt dit weder ten onidelijkiU
een banket, dat den 4den Juli werd aangoricuf
ter- eere van Irving Engeland's grooten tooneeK
speler, die eerstdaags naar Amerika vertrekt ooi
aldaar voorstellingen: te geven.
Een twintigtal Jaren geleden ..
feest gegeven als eene hulde aan ML
zelfde doel beoogde dat Henrr Irvidjg stoous vooe
oogen had: de ontwikkeling, den vooruitgang dee
dramatische kunst te bevorderen. Doch destijds
moest Macreadv zijn eervollen arbeid reeds stakenj
terwijl Irving thans nog in de vofle kracht zijos
levens tich aan zijne taak wijdt.
Niet minder dan 500 perionen namen deel aan
het groote banket in 8t James Hall gegeven,
mannen veelal van grooten naam, waarvan de
moesten reeds op allerlei gebied roem verworven.
Ah wüteggen dat niemand minder dan I '
Coleridge presideerde en 'mannen aanzaten
Lenma, Alma Tadema, graaf Fortescue |..?.
Tyndall, Bnrnand, sir Benedict enNevflle, voorts
eene breede schare van peere, leden van het
Parlement,-rechters, uitgevers, recensenten, acteurs
en artisten, dan ziet men hoe mannen van alle»
rang en stand eenselfde doel voor oogen hadden;'
Irving hunne vereering te betuigen.
Het b bijna ovérboüg te vermelden dat do
zaal van St. Jameshall als in een bloemenpaleit
herschapen was, terwijl nu en dan een orke*t zich'
liet hooren. Een 400U1 dames in de bekoorlijkst*
toiletten hadden plaats genomen op de galerijen.'
De komst van ms. Ellen Terry verwekte de har»
teUjkste toejuiching.
Doch men was samengekomen om Irving eene
hulde te brengen en het is te begrijpen, dal waar'
zoovele mannen van talent en smaak bijeen zates,1
ook schoone woorden gehoord werden.
De Voorzitter opende do rij der toosten. H8
begon met mededeêling to doen van de personen
welke thun leedwezen hadden te kennen gegeven
hier niet aanwezig' te kunnen zijn, en las m de
eerste plaats voor brieven van! den aartsbisschop
van York en den bisschop van Dnrham. £ea
andere 'brief van mr. Gladstono verwekte nog
meer bijval. De groote staatsman sprak er zija
eerbied m uit voor Irving en zijn beroep.
Na de dronken op de Koninklijke familie,'
wendde de Voorzitter zich meer bepaald tot Ir vin,
Het zou ons te ver voeren de'lange rede, o
maar eenigszins verkort, weer te geven. Het -.
daarom voldoende er op te wijzen dat de Voor
zitter bovenal op de groote verdiensten van
Irving het licht liet vallen. Zijne heerlijke vertol
king van Shakespearo's drama's herdenkt ieder,
die ze hoorde en zag, met dankbaar genot; doch
ook tal van andere rollen heeft Irving geschapen?
zóó dat de personen niet meer'in phantosie maar
als in werkelijkheid voor ons zijn gaan leven.
Bovenal, Irving heeft ontzaggeulk veel
.dragen tot bevordering, tot verheffing der
die hiernaar streefde, doch hU heeft voor zjjöo
opvolgers den weg gemakkelijk gemaakt. Hef
beroep van acteur is in menig opzicht omringd,
van gevaren, moeielykheden en' beproevingen:
zoo deze laatste in den tegenwoordigen tijd vermin
derd zijn; indien het beroep van tooneelspeler'
thans geacht en geëerd is; indien vele ouders
thans gewilliger dan vroeger-hunne kinderen het
moeiclyk pad der kunst laten betreden: het is
alles te danken aan Irving. De stukkeu waarin
en de wg're hoe hij daarin is opgetreden waren
steeds zoo, dat geen moeder ooif Hare dochter zal
hebben weerhouden naar den schouwburg te gaan.
Verheldering van den geest, veredeling van nart
en gemoed, ziedaar wat men büde voordrachten
van den grooten acteur steeds zocht en nimmer"
tevergeefs. En .juist, wijl h|| deze hooge roeping
volgde, z(jn hier zoóvelen zijner vrienden samen*
gekomen om hem een blijk van dankbare erken
ning van het machtig '-gebruik zijner talenten
te geven.
Spreker eindigde met te zeggen, dat als Amerika
Mr. Bpoth naar Engeland zond, dit laatste;
Mr. Irving eenigen tgd aan Amerika afzond. En
hy was overtuigd dat met dezelfde hartelijkheid
waarmede Bootn in Engeland werd ontvangen!
ook de groote Engelsche acteur daarginds KM
afgewacht worden.
Dat deze toost stormachtige toejuichingen verf
wekte, was te begrijpen.
Irving vroeg daarop het woord om den vorigen
spreker dank te zeggen voor de hulde hem gej
bracht, de eer tevens bewezen aan eeue kunst,
die hu steeds met zoo'n gevoel van trots ge
diend nad. , i
Lord Bury stelde in de plaats en uit naam van
lord Hongtnon, die onwel was geworden ? eai
dronk in op letterkunde, wetenschap en kunst,
en verbond aan de letterkunde den nsam van
lord Russell Rowell, aan de wetenschap dien van
prof. Tyndall, aan de kunst dien van Alma Tadema'.
Spr. wensoht zichzelf geluk dat hy dezen toost
mocht uitbrengen op een diner dat steeds om der
belangrijkheid wille in do herinnering zou blijven
voortleven.
De Amerikaansche minister op wien de
vorige toost nog een derde betrekking had, bieki
eene geestige dikwerf toegejnchte rede, daar men
zijn naam had verbonden aan de Letterkunde.".
Hij zei dat er drie verschillende moeiehjkhedett
bg hot spreken waren, de eerste als men to veel
te zeggen had, de tweede als men niets t»zeggen
heeft en de derde d. L do grootste, wanneer de
noodzaak dwingt om den voorsitter te
volgendio alles wat men te zeggen heeft reeds zóó goed
on zóó veel beter heeft gezegd, dat men meiden
ouden grammaticus cou wensehen uit te roepen:
hang M die mannen op, die alles wat ik zeggen
wil, reeds gezegd hebben." En in deze derde
moeielgkheid bevond spreker zich. Niettemin
was or in de woorden die Russell Rowell by die
van Lord Coleridge voegde, oen zoo sohoone lof
gelegen voor Irving; er werd daarin een zoo
sohoone krans gevlochten voor den verdienste
lijken acteur dat ze by allen ongetwijfeld een
dienen indruk teweeg brachten.
Spreker cel dat al wat de Voortitter beweerd
had van eene gunstige ontvangst in Amer ~
volkomen waar was, ja dat de kunstenaar reeds
zone aankomst vrienden zou vinden, wier
rtelijke ontvangst hem zott overtuigen, dat er
een band van wederkeerjge sympathie bertpnd
tussohen de twee stamverwanto natiën, tnsschon
menichen van nzelfden oorsprong en nzelfde
taal.
Prof. Tyndall, die op verzoek der gasten, wat
bet tweede-derde gedeelte van den toost van lord
Bory betreft antwoordde, wenschte te verklaren
dat do B wetenschap" welke ovenzeer als de natuur
en de groote dramatische kunst, zich beijvert de
menschheid to schetsen, in dezelfde richting met
deze beide arbeidt
Alm» Tadema betreurde dat de président van
do BoT|l Acadooy niét welsprekender was, dooft.
Ko. 315
DE AMSTERDAMMER, WEBKBLAD VOOR NEDERLAND.
ir1 1) Liettemin al» dicunnr der Knust" Irving
">or het veh> goede w»tde»e verschaft. Noannato
«?u druiaa betov voor het publi«k vc i tolkt wei^d, sou
de bedoeling, die de ttfohter er in gfijgd
duideiyk worden. Ten slotto hietó «e gotsbce
e een too«t. .Ook h|j sprak in de harte
ijk,te bawoordincen tot Irving, ..op wien allen zoo
trotucli wareu, Irving de populaire fooncelspeier
de
en niet alle gedachten, die hem vpftHW
uitputten en tot in het kleins*» beschrijven l
oogeu vau het publiek, maai' tevens de
va 11 zijne collunaa eu uicduweikeis.
Spieker herinnerde voorts aan 't gezegde van
DiCKons, die Irviiig .n de eerste phase v.tn
ont«ikkv!in£ v.in zü» ta.ent zag«n spelen: din man
ttl een t>ruote acteur woriioik." £a waarlijk do
voorsju lli:ig vau den t-rooten dichter is vervuld.
En hiermede eimligil<! ten avond, die io«lo jaar
boeken VAH de geschiedenis dor tooneelkunst
tna^ worden oj'.getctkcnd l
Do Faust-opvoerin^en, die tejren het eind van
Augustus te MüucliHa xouden plnat» hebben, z«n
loorloopig uitgesteld. Toen de voorlifrtidende
naat regelen genome» zouden worden, bl*ek het,
dut het in orde broagcn. van de technische uiterst
ingewikkelde inlichting, het tooneel dermate in
bes h: g zou-nemen, dat het repertoire gedurende
do gehecle maand Augustus, Mnnen zaer enge
creuzcn beperkt «ou moete» Wijven. Mat het
n$ op du aanstaande laterflftttonole
Kmnsttfntooiistclliug- t r» den daaraan verbonden toe»
iloeil vsn vreemdelingen, heeft de Intend'anee
booten do Faust-opvoeringen later in tien herfst
te doen plaats hebben.
Het rangachtig beeld der Germanin, dat op de»
NiiJeiwald ann den Uhyn geplaatst aal worden,
,U eeu iilyvende herinnering aan de vestiging
van liet nieuwe Duitsche rijk, is na vier jaren
arbc d» voltooid". Omstreeks 700 Ctr. erts werden
voor het gieten gebruikt. In weerwil van de
hoo#e standplaats, die het beeld aal innemen, is
htt tgietwerk met de urooUte nauwkeurigheid ver
richt, en doet de aloude Munchensche gieterij
ille eer aan..
Het beeld is in de gieter^ gedurende een paar
dügen ter bezichtiging gesteld voordat het naar
de plaats zijner bestemming werd gebracht. De
overige bronzen flguren en relief, die het mo
numentale voetstuk zullen versieren, ztjn te
BerIgi, Dresdeu, Nürenberjj ea Lanchhanunen
g*gotcu. Nog voor het einde van den zomer zal de
plechtige onthulling plaats hebben.
Uit Eogcn Nenrentlier's nalatenschap zal eene
schooue verzameling kopergravures, etsen,
houtmeden en oorspronkelijke teekeningen den 23on Juli
te Münohcn ouder den hamer gebracht worden.
Ouder de verzameling bevinden zich 0.0. bladen
van Joh. Adam Klein, vele gravures naar
Kaulbach, een groot aantal van Neurenther's eigeu
ttscn on Moritz v. Schwind. Ook onder de
handtcekêningen en aquarellen komen Nenrenther's
eo Suhwind's naam dikwerf voor.
Den 25en wordt tevens eene verkooping
gekudeu van eeue uilgelezeii verzameling aquarellen,
potlood- en penteekeningen uit de nalatenschap
wn den onlangs te Munchen overleden dr. P.
Pinkott', die als arts iu Londen, Constanticopel.Dresden
en XapeU een prachtige portefeuille bijeenbracht.
Óók hiei' ?.iji\ vele bladen van de hand v;xn groote
kunstenaars, o.a. ook van den Javaanschcn prins
Baden Saleh.
UIT BELGIË.
XXVI.
Festiv»! te Gent. Dichten voor mnzieb.
' Vlunncli Fanfareniuiiek.
i.n.'itf-tleden Zondag en Mnandag heeft te Gent
liet muziekfeest p oata gehad, waarvan ik mijnen
leznv* bijtijds het programma heb bekend
geinnakt. Eve'..wel heh ik in de zoal, noch daarbuiten
ecu woord gehoord, waarnit bleek dat
buitenlan iers zich onder de toehoorders bevonden.
Do ccrato dag van het feest was nitsluitelyk
!>!>n Belgische toon werken gewijd. Den tweeden
ik'jr was de 9de" de hoofdzaak; verder werden
(enige kleinere zaken en onsamenhangende solo's
Ttsn verschillende compjnisten voorgedragen.
't h in vele opzichten een goed denkbeeld de
u:tToering van nationale muziekstukken te
bcv irdoivn; h't moedigt joneo kunstenaars aan
«i de luid'elmntigen worden er sou» groote
door. De schaduwzijde van deze onder
is echter dat een groot orkest in
bewewordt gebracht; honderden, duizenden toe
hoorders worden bijeengeroepen, om après tont
ski'hts middelmatige muzi«k te hooren, zoodater
eenn poede g:! £e.iheid voorbijoaat echte
meesterwerken te Jccri-ti kennen of beter te schatten,
Evenwel veroordeel ik het streven geenszins. Doch
wil moet. lief. de keuze der stukken om andere
re Irni afkeuren, of gedeeltelijk afkeuren.
Het. werk dat het eerste deel van het
Zondags^ro^rnmina bijna cebeel vervulde, was «De
pncjli'-f'tio van Gent," fcne Cantate van den neer
11. Waelput, op woorden van Em. Hiel. Dit werk
is geschreven om in de open I n c h t te worden
uitgevoerd, en kwan aldus 't eerst in 't jaar 1876,
ter'gelegenheid der driehonderdste verjarintt van
bet bekende vre testractaat ten gehoore. Op de
oren lucht zijn ook de overvloed van unisouo's,
nlamcde de acht trompetten en cornetten, zes
tronibonen, acht hoorns, Saxophonen, contrafagot,
bombarden, harp, orgel, pauken, groote t: om,
kleine tron, bekkens, triangtl en tamtam,
bene«cns zestien contritbasgen (tegenover 28 eerste
en 20 tweede violen) herékrnd.
Men moet hierby echfcr bedenken dat
f»nf«reniQKÏck in Belgiëalgemeen gezocht en geliefd iv.
Er bestaat byna geen dorp van emiig aanzien
dat niet een fanfaregezelschap heeft. Ja zelfs de
nieuwe algemeene stedebeschrijver, de geleorde
archivaris der stnd Brussel, de lieer A. Wanters, en
andern stedenbei>chrijvers onzer dagen, achten.
het van twlanff en geheel van pss van de
comnnnes belges" te verbalen, welke plaatsen een
fntjfaregezeljchap- bezitten, omdat daaruit H ijkt
dnt zulk eene parochie" meer is dan een onaan
zienlijk gehucht.
Daarbtf komt dan nog de aJgoraeesw volksgeest,
welke bijzonder op bet ffeven van openbare volks
feesten is gericht, (l) Dit alles te zamen maakt
d&t versoheideno componisten ' (waaronder ook
Benoit) toonwerken voor de open lucht hebben
geschreven.
Vergeefs zon men in zulke werken fijnheid van
nuance en kieschheid van gevoel zoeken: de
mu^ilcile lijnen moeten breed, do schaduw en het
licht scherp aangeduid, worden, evenals in de
scmlderwerken' onavrdigen.
Het werk van den heer Waelput is toch niet
zonder verdienste van kleur, verscheidenheid,
Beae zekere harmonie in de oBÓwrdede», en op
rechtheid van instrumentatie en koorgezang,
Aliof er een tekst gezongen, word, dio aan
duidelijkheid niets te wensehen Iaat. Daarmede
u het echter niet al te best gesteld.
Ik moet hier op eene algenieeiio eigenschap
Q&zer dichten wijzen, dio voorzeker de
sehoonbeid hunner gewrochten niet bevordert. De
Qichtstukkcn die in de laatste jam» voor muziek
Brschreven werden, z^n buitengewoon vaag,
onixstemd van gedachte. Daan wordt oneindig*
veel van Liefde gesproken;drootteBdenwakenov
maar men staat, waar mm gaat 1 is »h»f
Reen ander gevoel, géene ratrag eenor, andere
Qcugd ffeschikt is om ia mvsatk goset to worden.
Dit bodden do jonge dichters toch bijvoorbeeloV
>an Ledeganok, «dien sQ J. F. Hoge m vete
Oeweliikea niet konaesy SJMSSBJ kaa»e» toeron.
. Vooraefter,tM toeontsjsjstesjojav MA swa oo av
Aksten schrim», al B?n a« w« too utenmtos4
eedioht De poëet moot aan oiinen mededklsjéf,
««toeikunsteoiar.aht * *
laten
Dooh ne"tv"örogêkè"rdê~geschlêaï"hêdên. "Vele
dichters laten zooveel aan den Componist over,
dat hun tekst onverstaanbaar wordt. Dit is nu
wrl veeleer op den tekst van Lage's Amor fa
act ei'na toepaaselyk, waarop A. Saniusl muziaJt
echreef, maar toch is de tgkst van Htel's Paci
ficatie v;»n deze font niet trfl.
Hat Nederlandwhe volk (?) bidt de stad Gent:
Waar Uyit bet lioWcwoovd dut »ller li»vk «reenigt?
O Gent, ToUcboone «itd*....
Gij, hou «D troa aan 't vaderland,
Ncik aan het giniicb» land d« hantl!,..
Uelitnk ont aU toto, «en hailge brotdwnrut," enfl,
D.iarop antwoorden eerst de Geuzen" dat zjj
het Kasteel willau bestormen, de Katholie
ken1' dat zrj 't vreêoccoord" willen sluiten, want
«de Prins is aangekomen." De Pi otestanten"
willen trouwe knechten" worden van t heilig
mtverbond." De Gentenaars" luisteren nnar den
Prins om den vreemden dwang te breken,"
J'ier wordt bepaald to weinig en to veel gezega.
Boe kaa een componist deze stemmen uit elkan
der honden? Dat is ook niet gelukt! Het karak
teristiekste stukje uit do Cantate is het lied der
zestiende eenw: Benauwde Nederlanden," door
vrouwenstemmen voorgedragen.
Daarenboven dringt zich b\j 't bidden dat Gent
den vrede moge schenken, onwillekeurig de ge
schiedenis van Hembyze aan don lezer op, zocdat
de stad als vredesohenkster te beschouwen
bijna ironie schijnt, al is de pacificatie ei- ook we*
zenlijk getcckend.
Ook is hst storend, dat het herhaald trompet
geschal, nu weer als oorlogg-, dan weder als
vredetignoal moet dienen.
Overigens ontzeggen wil aan dichter noch
toonkunstenaar eenige wezenlijke verdiensten. Doch
voor eene Goncettzaal (al is het ook, gelijk bier,
een reusachtige wintertuin) is het werk slechts
half geschikt. De uitvoering wns echter levendig
en nauwkeurig. De directeur, de lieer Wnelput
zelf, is dan ook een uitmuntend muzikaal veld
heer.
Het hoofdwerk der uitvoering, het gebcole
tweede, deel innemende, was Amor lex oeterno,
(Liefde eeuwige wet) cycle lyrique en six episodes",
welke de dichter, Oustaye Lagye, aldus
omEchrijft: ld. De liefde in de natuur. l>. De jon
liefde (bruid en bruidegom). Ha. De vadeiianó
liefde (de Inval), b. De liefde tot de naasten (het
godsdienstig gevoel- de liefde tot de kunsten en
de wetenschappen), lila. Do liefde tot do geboorte
streek (la cite). o. De huwelijksliefde (het huwe
lijk), l Va. De moederliefde (hot kind in de wies).
V. De vriendschap (gouden bruiloft). VI». De
kinderliefde (de dood der oude editclingerv), b. Do
liefde onder de meuschen; de. eeuwige liefde in
het oneindige:" ? ? j
Men ziet, hier is nopc al treleirenhcid onduidelijk
te worden, waar eerst dn Heide tot de naasten
(ia t'h'arité) on later nojj afzonderlijk do Liefde
onder de mensrhen (l'amour dans l'humanité)
beschreven wordt. Vervolgens wordt la Charitó
in tine enkele stropho van tien regels vereenigd
met .,1e sentiment religieux, ranionr des nrts et
de la scienee," en l'aniour dausThiinianitó woidt
geknoopt aan l'éterncl amonr dans llnfini."
l>e lezer zal mij toegeven dot zulko ouderwet.
peu niet in eene enkele cantate zijn samen te vat
ten,' en dat men zich verwonderen moot, hoe of
de toonkunstenaai' ons in 80 minuten nlle dio
groote, dio veel omvattende gevoelens en denk
beelden kan uiteenzetten.
Dat doet de componist dan ook niet. En toch,
ondanks dat hy over de gewichtigste gedachte
pet lichtheid been stapt ea eenvuudig de-woor
den des dichrcr» ttriiiTof meer muzikaal laat op
zeggen is de- compositie nog veel te talig, want
er is geën« opklimming, ge°n ovdé, geene ontwik
keling genoeg n zi) is ondanks den overvloed
\t\t\ trompetgeschal, enz. eenkleurig. De heer
Samuel streeft er in d e declamatie der verzen naar,
de Wagnersche manier na te bootsen doch hoe
eeer misstaat dit aan eeuen Frangch ontwikkelden
kunstenaar. Voorwaar, znlke mannen behooren
tot diegenen die door Wagncr zelven zeer
onzacht zijn behandeld. Het bewijs dat Samuel's
kracht elders moet gezocht worden geeft hrj ons
bijvoorbeeld in Hymne A la diarité12e episode,
in zijn cftctnt d'hanienée (3e episode), zijn dans
aldaar, zün lied der Bercetiscs, enz. Dergelykfl
cotnpositiën liggen in zijn bereik.
Gaarne geel ik toe dat de opeenstapeling van
gedachten in het gedicht,' dat daarom toch niet
overschoen kan genoemd worden, aan den toon
zetter de taak zeer zwaar maakte. Wij willen
daarom den Componist nog prijzen, welke deze
moeielijkbeden heeft trachten te overwinnen, do
hoop uitdrukkende, dat hij zich voortaan meer
nitaluitelijk boude aan teksten van lyrisch-epischen
en minder ethisch-philosophischen aard. Teksten
gelijk Gevate's Jacob van Artevelde", Tinel's
Klokke Roelants", enz. zijn de eigenaardigste
n geschiktste voor belgische componisten. Op dit
Concert heeft men van Gevaert alleen een psalm
voor mannenstemmen Snper flumina Babyloiiis",
een jongelingswerk van den grijzen directeur des
Brusselschen Conservatoriums, en van P. Benoit
uitsluitelijk eene enkele Aria uit De Schelde laten
voordragen. Deze beide componisten bleven dus
in de schaduw nevens de beide directeuren,
Waelput eii Samuel, van
«Gent, do Tolscboone itode." .
Eene ouverture van C. L. Hnnisens, wiens toon
werken in Nederland welbekend zijn, opende het
?feest.'Züheet: .«n joitr eftVc. Het onweder (door
coo vele componisten geëxploiteerd) «peelt daarin
do hoci'drol. De oöniposhie is clanrom toch geen
hol geruiicb en geklater van koperen instrumenten,
maar klinkt in 't algemeen edel.
Van do zangers zollan wij niet veel zeggen. Wjj
waarschuwen alleen de heer e u Warot en Fontoine
tegen het overdreven vibrteren, wat tegenwoordig
het innig gevoel most vervangen, 't Is jammer
dat goede, kunstenaars zich daardoor met zangers
van geheel ondergeschikt talent gelijkstellen.
Omtrent den tweeden dag valt niet veel to
zeggrn. Wel voerde men de negende," art, doch
gebrekkig, ondanks dat do uitvoering bewijs gaf
van studie. De hitte (willen wij «eggen) over
meesterde 't Orkest De sopraan- en altpartijen
waren bovendien te zwak bezet. Daarentegen deden
de 16 contrabassen sommige passages zoo duide
lijk hooren, als wij 't elders wei eens vergeef»
gewenscht nebben. Het merkwaardigste nummer
van den dag was verder een Madrigal van den
Vlaming Wollrant, uit de Itie eenw. Hen zong
net met oorspronkelijken tekst. Verleden jaar zong
nen hier to Brussel op een concert van het
Conservatorium n oud-Vloamsch Madrigal....
fa 't Fransch. M. A.
Brussel, 4 Juli 1883.
(1) De dagbladen w«ldeo dal men onlaon te len ven
.een* feMto" heeft gevierd, met opgMtorae
wagtntopJMkt vsn voUeede kinderen. rQk vltgedoste rotter.
waebt, verslcrts straten, eerewijn op 'titadhaii, allerloi
«ractek, nimntniti», Tuorwerk, enz. tar «ore vu ecn*n
aonderdjarlten yaebler, nut name BUlMtntaa,
mocht geweest siJn.deUokki
werden g«loid en oo-raaw
henuü^n doorSnUftoft e>t
""'
ivandoHotreDame
ote revolutie van
(?herinnering en in de
^inwijding van hut
'Itorison geworden
eeumaal de
moesLKT
CÜDB.
UIT PAKIJS
Parijs, 4 Juli.
Set möHarcJiaal beginsel te Parft.
S» gaattBoón. Generaal Cantio.
Lc*ite MteSel en détwarte «aan. Ba
teetó der Republiek. Sarah
Ber»hordt te XcmtfeOter. We da
74PMA, Fatume. ??Hommes et ckostt
«M ftrte,
Do tptn «ÜD vootl^ dat, wuawor een Kovhw
een dwingeland bf ooT
droeTe more: ,X
Dat was de alg« ^_
poëtisch oogpunt moge' BMSJ de puwugheid dor
DÜMtting van het tMMtti ovorschot dos vorsten
in de grafkelders der baoUèk, Bet g*k»m*rvan
het volk en van déhovettngen vooral, misschien
ongaarne missen; edoch* Moois Molière zogt:
ffous avona changélottt ettal
Wie in goed vei-trouita» loost wat eenige
monarchale bladen eo in hoi bttaonder do Jnyuro
schrijven, zou wanen dat op de tftling van do
ziekte des graven Cbamhora en het
onvermijdelyke vau diens dood, algsJnMene ontroering on
ontsteltenis in Parijs volgde. Die gemoedsaandoe
ningen bestaan nochtans alleen in do verbeel
ding (lier bladen! Ik heb natuurlijk hot oog op
de meerderheid van het publiek.
Het is mogelijk dat onder do
volbloed-legftimisten oprechte droefenis hoorsehto, maar zg die in
ons domoci-ntisch Frankrijk nog zweren by het
ancien régime en de witte vastt, fijn zoo weiuig
talrijk,' da( hunne aandoeningen niet mede tellen.
Da onverschilligheid was algemeen; men la» in
de strateu de ^bladen, diè>£et bericht brachten
ea eei eenvcudip: ^
Ui! Chdmbord ligt op ?fEerven! Hij is trou
wen» lang ziek geweest l* T*?'M dat wwsjles. Er
zullen rükdienaten worden tf.iericnti doT*ahosupj
Suint-Germain zal don rouw aannemen, feesten
en voorgenomen bonketten .zullen worden
afgecommandeevd voor de rest geen nieuws. Wat
de prinsen van Qrlean» betreft, dio morgen de
naaste crfgenAiueu van de iroon vsn Frankrijk"
(oude ttijl) zullen zijn, zrj killen zich voorzichtig
hebben to gedragen, want aft de eerste beweging,
worden züee voudig, als zjjide pretendenten, uit
het land gezet.
De gebeurtenissen der
1780 leven integendeel in
harten van slim voort,
k«atsba«n te Versailles
di«o leden van den Titri «lat zwoeren niet te
zullen uiteengaan, alvorens mm hut land eene
constitutie geschonken te Bcbben is dan ook
zeer schitterend goweeit
Evenzeer heeft de overdracht van den
gedenkwaardiger» degen van La.. Tour d'Auver^ne, «Ie
premier grenadier de Franei", aan den gemeente
raad door generaal Canzio, Gtirib&ldi's schoonzoon,
grooten indruk gemaakt.
Desniettegenstaande heeft het ger.ond verstand
der menigte terecht de dolzinnige overdrijving
van Louiio Mich^l iu hare verdediging vuór het
Hof van At-ises gelaakt. Zij is veroordeeld tot
zes jaren gevangenisstraf om daaru» tien jaren
onder politie tueziiht te Stnan. Zn heeft trou
wens met ecu zwarte vla;} in de band, de
Parijsuhöwijken olgeloopen en tot plundering
VIIQ onderscheidene bakkerswinkcls aangezet.
Ue regeering der Republiek, doet niets meer dan
haar plicht, wanneer ze in de straten de ordu
hnndluiafc en de onruststokers doet in arrebt
nemen en vonnissen. Want het is niet waar dat
honger liaddt'ii. Zij hebben brooden geroofd en
kook, en i uiten iüqeslixg'tn, mnarhoigerhadilenz
niet; de stukken Jer «tstoleiibroodeu vond men in
de goten en velen hadden tot 70en büflanken iu
den zuk. Het was maai- een quasi-oprocr en het
wareu maar ijuati-oiiroerlin^ep. Hunne vrienden
hebbeu uit.gebaztiliul dat zij zich op den 14 Juli,
den dag vau het Nationale feest, met zwart e vlag
gen naar een der openbare pleinen zullen begeven
om de bourgeoisie, die thans aan het roer is,
be1 te doen staan. Zti mogen doen wat zy
willen, de driekleurige vloc zal toch den Hen
Juli van alle gevels wopper£v Reed* heeft men
in 'don nacht, ondt-r begétêlSrag van een nuntal
pülitie-agenten met toortsen, bet monumentale
beeld der republiek vervoerd, (int op het oude
juime plein vu n het ChAteau d'Eau onthuld zal
worden. Het is bereide op het voetstuk geplaatst
hoi welk prijkt met drie allegorische voorstellingen
in steen: Vri/lteïd, Gelyklteid en Broedersch'ip.
Dit bronzen beeld weegt twaalf duizend kilo
grammen en ia tien meter hoog. De tiguur houdt
m de rechterhand een olijftak als zinnebeeld van
den vrede; de linker rust op de tafelen der Droits
de l'hontnK. Het soubussemeut stelt een leeuw
voor, .waarmede het volk bedoeld is, eene urn
bewakend die het algemeen stemrecht verbeeldt.
Twaalf bos-reliëfs in brons volmaken het
soubassemect; op den 14den Juli zullen er echter
slechts zes gereed zijn. n.l,:
De inncming der Eastille, De afstand van
privilegiën, De eed in de kaatsbaan. De
afkonKOttdigtHff der Republiek in 1818, De 4e September
1870 en Het Nationale Feest van den I4en Juli.
De zes andere zullen verbeelden: De kanonnade
Valmy, Het feest van de federatie in 1790,
driekleurige vlag (1830), Het schip Lc
Vengeur, De vrijwillige dienstneming en De aefini'
tieve Republiek. Zoodra het doek hetwelk het
reusachtig beeld omhult, opengescheurd is, zal
het mogelijk zün een oordeel te vellen over dien
arbeid. Er is alle reden om succes te verwachten.
Onze bevoorrechte artiste Sarah Bernhardt vol
eindigt thans hare kunstreis in het zuiden van
Frankrijk,
Sarah! wie had het ooit geloofd! Sarah! wie
had het -ooit gedacht! is uitgeUoten, totaal
uitgefloten te Montpelliér. Het 19n beethoofden, de
bewoners van dezen kleinen uithoek vsn Frank ?
ruk 6n vooral prikkelbaar zijn zty. Levendig
applaudisseerden z\j Fédora, maar de pantomime:
fierfdt Assassin, heeft hen gehinderd; zümaakt
de studenten van het 18e jaar belachelijk en
daaraan hebben de jongere studenten zich (re*.
ergerd. Sarnh sol de stad Montpelliér in gedachte
houden; z$ zal er niet weer komen.
In weerwil van de tropische hitte dis ons
kwelt, bracht de Coniédtc Francaise van de
hand van mej. Simone Arnaud eene noviteit:
MUe du Vigean, dram» in e«ne acte en in ver
zen, de eenigsains geïdealiseerde liefdesgeschiede
nis van den grooten Gondéjnet dit mei-je. Aan
hot slot hergeeft het meisje .hem aan zijn roem
en trekt >£ rzich in het klooster der C*rmelieten
terug. Aan sommige schoone verzen is het to
danken dat dit zomerteb product, bewonderens
waardig gespeeld door den onvergelijkel^ken,
all M jeugdigen Delaunay, mejuffrouw Bartêt en
andere uitnemende kunstenaars, bUval vond.
Het "schijnt wel of het lot in de laatst e veertien
dagen de vrouwelijke auteurs de heerschappij
heeft willen gunnen, want ik moet ook nog spre
ken over mevrouw Adam, die by Ollendorff oen
leer merkwoardigen en stout opgezettèu roman'
heeft doen verschijnen, in briovenvorm, evenals
La nouvelle HeltAte.
De titel luidt: Palenne. In de voorrede,gericht
aan Alexandn Dnuus fils, zegt mevrouw Adam:
Mijn boek Patenne is, o«n apotheose der liefde;
gi) zult er oen dubbele strooming ut ontdekken,
mystiek en sensueel, welke voo» n naar mttduukt,
oen belangwekkend onderwerp voor studio stta
zal.... Ik waag het oen i hevige liefde te schil
deren, wederkeerig beajntwutrd entoomeloos; het
is een lofzang dor liefde, goddelijk en menseholyk
tegelijk....'' Hen moet don roman vooral lezen
om den vorm, dio teer verend is.
Do uitgever Charpentier beeft een boekdeel in do
wereld gezonden van eene tolentrijke romancière,
CorlaSerana. dw tegeffikoeMkooMroislRstorisen
veel opsMrkingsgave tak. Bommet et ehost» e»
Perse soaakt ons bekend met de zeden van dio verre
volkeren; terwijl bet historisch* en het
geogrophisehe gedeette uitnemend is behandeld en do
veehrnldige aneedotea over aüerW personen do
leotunr van hot werk SJOOT saeknd doe» zijn.
Ee* woord. Roman vu Qeorg Ebors,
I.
eeh atj* Alph. Dandet en W». Zola
oo» do
vsn on tftdto sfe. Hetan echter met awasrf, of
hot féal eBmTsonr^en moet en ooguneüge»
mvleed uitoefenen op bet jrehalte Bemnet
peaoovrMhtéB. Ten bewfeo hteva» knwéb d» oersto
werkon en hot laatste VM Bhen strekken.
,De Bgjptis'eho Koninf sdochter"
en Wordsr sehonken ns> lonop; oen govool vra
bevredigteg en bewondering; «Homo vnm"
onttokto menigeen den uitroep : Welk een fraai
boekt; Klea en Irene" wekte do gedachte
aan veel sehoons en goeds op, terwijl men .Kon
Woord" daarentegen vernöSd ea weinig voldaan
J^D t
l
rmgen, maar bljft stas^vaslij
meester m dienp ntSÏASl£
duurt het vorUtf n
ak,
roohto VH is
te words». Naar IKaft
land der schilden, hot .
Mkhel Angok) en Titiaaal
uit do hand legt." Steeds moest ik onder do
lectuur net oen kleine variatie aan Bürger's
woorden donken.
Hurrah, die Dichter rosten eehneHt
Waar >gn wo in doCon roman van ofa deel mot
goweeetl Van de eno plaats naar de andvre wordt do
lezer met ongeduld voortgczweept Eerst voert de
aohrijver ons naar het Hebwariwald, dan naar
Spanje, vsn bier naar ItaHe, dw naar Spanje
térag; op een» aion wo ons in wtekenuuM ver
plaatst; nu gaat het weer naar Spanje om in
Vlaanderen te eindigen. Tegelijk met deae aard
rijkskundige kennis wordt onze gtschiedkundige
wetensobap verrukt. Spanje te de 10e eeuw, de
slag hu Lepanto, de opstand der Nederlandscho
gewesten, de Spatwseho furie, dit alle», in korte
woorden verteld, wordt opgeluisterd door beroemde
personen. Aan het Spaansche hof staan naast
Philip» H, Don Juan en Alexsnder Farnese, en
wordt ons vergund een enkelen blik te werpen
op den ongelukkigeu Don Carlos. In Italiëkomt
de hoofdpersoon in aanraking mot Titiaan en
Paolo Veronese, terwijl hy reed* in verbinding
staat met den Spoaotehen bolschilder Sanehes
Coello, den Nederlandsehen Hoor en de Ita
aansche Sofonisbe, Antfuissiola.
BH de Khildering der muiterij onder de Spaan
sche troepen «\jn met pijnlijke nauwkeurigheid
alle personen genoemd, welke volgens de overle
vering daarmede in verband sUon, al hebben
zrj op dit verhaal niet de minste betrekking.
Met het karakter en den levensloop van den
held der geschiedenis, Glrioh Navorete, is het
even wonderlQk gesteld. Eerst schilder, dan soldnat
en daarna weer schilder, zoo bestaat hij eigenlijk
uit twee personen. Is het niet meer dan een blpote
gissing, wanneer ik veronderstel, dat de schrijver
waarlijk gel nicht heelt twee verschillende geschied
kundige personen tot n o ui to smelten ? Of
zouden do Spaansche schilder Juan Fernandez
Nu vat re t e, met den bijnaam cl JIuttQ, die werke
lijk aan het hof van Filips II leefde, en de Eletto
JJavarrote, welke volgens Motley de muitelingen
van Aalst togen Antwerpen aanvoerde en by de
eei-ste bestorming viei, niet beiden hun trekken
aan Ulrich, den Dnitschen smid?zoon geleend
hebben? . , .. ,_, . , .
Pc IGe eeuw moet wel de gouden tijd der geius>
zoekers zy» geweest, wanneer we althans Ebers
willen grkoren. Avontuurlijk genoeg i» het loven
vnu Navamte. .,,'..
In een klein stadje in het Schwarzwald, leeft
treui ig en in zich zelf gekeerd de smid Adam
met xfjn twaalf- of dertienjarigen zoon Ulrich.
Met niemand had hy omgang dan met een edelen
Joodtchcu dokter Costa, die Adams zoon liefderijk
verpleegde, terwijl de vader wegens een twist
gevangen zat. Wel had de smid roden zicb
ongettkteg en onteerd to g»«H>Uft y jgn, JJtemtuda
vrouw Floretta, de dochter van «on rondtrekkend
muzikant, had hem eu haai- kind trouweloos ver
loten om den aanvoerder van een troep soldaten
te volgen. Jaren na haar vlucht komt pp zekeren
avond Pater Benedictus uit een naburig klooster
na<Vr de smidse. Door een onweer overvallen, is
hij gedwongen hier te overnachten.' Van den smid
hoort hy met ontzetting, dat zijn zoon door den
Joodschen dokter onderwezen wordt. Onder be
dreiging van Costa aan het gerecht over te leve
ren als deu zieleumooider" van goede christen
kinderen, dwingt hij Adam zijn zoon ra het kloos
ter te zenden, waar hfl door de vrome vaders
opgevoed zal worden en spoedig de heidensohe les
sen vau den Jood-vergete:. De vroolgke Ulrich, tot
nu toe gewoon vry door bosschen en boemden te
dwalen, Ran zich niet aan- de strenge kloostertncht
gewennen-; by verlangt naar zün thuis, naar sijn
vader, naar zijn kleine speelgenoot Ruth, Costa's
dochtertje. Wonderlijke antwoorden kregen de
godvruchtige paters op hun vragen. Gedeeltelijk
sprak Ulrich den dokter na, gedeeltelijk een ouden
kolenbrander «n wüddief, die tot leuze had:-Het
wond, het water en de weide zyu vry." Vroeg
men den knaap, over het verlossingswerk vau
Christus sprekend: Waarvan het lijdenen den
Heiland de wereld zou verlossen?" zoo gaf hözonder
aarzelen ten antwoord: -Van den overmoed der
grooten en rijkeu." Verlangde men van hem te
weten, wie hem dit en dergelüke dingen geleerd
had, zoo noemde hy steeds den Jood. In kinderlijke
onschuld geeft hij dus zelf den vQand de wapenen in
de hand om zya geliefden en vereerden leermeester
te treffen. Het onweer trekt meeren meer boven het
hoofd van den ongelukkigen, vervolgden Costa,
te zameii. Eer het losbreekt kon Ulrich don be
dreigden man nog waarschuwen. Het do loodscho
familie vlucht OOK Adam en z«n zoon:M worden
echter door de vervolgers achterhaald en Costa
valt als het slachtoffer zijner dankbaarheid,
terwül Adam leven en vryheid geschonken, wordt.
Met den dood van Costa sluit het eerrta ge
deelte van Ulrichs leven. Van nu af breekt een
eeheel onder tijdperk aan. Door het verraad
des wilddiefs van vader en vrienden ge
scheiden, dwingen vree» voor de vervolgen en
droefheid over het verlies van zijn vader, dien hg
dood waant, hem de ongeluksplaats to ontvlieden.
Naar het zuiden loopt hu, altqd, verder; in te
genovergestelde richting v*n waar hij gekomen is;
den nacht brengt hy op een hooiberg door; den
volgenden morgen zet déknaap, trots .honger en
moeheid, zUn vlucht voort, tot déNederlondscho
schilder Moor hem inhaalt en Ulrich oen gemak
kelijk plaatsje in zijn reiswagen geeft, waar doso
een gezelsehftp van vier personen aantreft: twee
veeleisohende monniken, een gewonden landsknecht
en een teriDgachtigen nar.
De Nederlander is
Filips uitgeooödigd oen
voor de lunst t* loven,
meester «elf in do schilderkunst .
eerste stuk, het portret van Sofoms&e, Hoor 's
leerling on vriondta. draagt do goedkeuring TOn
den schilder weg. Een schoone, goddelijke toe
komst ligt voor den talentvellen jongeling open.
De kleine Bnth hooft hem eens in
haarkinaertaal verteld, hoo haar wijse vader m zh* boeken i
naar een woord zoekt. Door dit woord, MO l
meenen de kindere», kunnen *üaUea verkrijgeiv
wat hun begeeriyk voorkomt. Wat het land
droomde, vetfimgt de jongeUag en^ man. Ity
vertrouwt op do mach» van hot woord, zoekt er
naar. tot een lied van «on vroolyken voetkneeht
het hom «toet vindon. .Gzwm"?dit ?*! kotsJsi.
Ja -geluk", »geint\ dit is hot toowwoord; hot.
heeft bon mijn goeden, nweeterdoa» vtade»; kot
aal hem vorder in hot leven feUOM bliJMSh
Daaraa wordt k4 ten tweeeW
sMtovMecnoproeht vriend oa verstandif lusisaees^srgoseheldon,
TOlKMoS^detÊSonfaMobédro^
daAt «UB nMSmg a»» h-fcaw Óasr.anertèghaij
die
inMadrld^ItsJiiosido
süo geest dag on Bae&t'Wig. Ia den
hoeft do gedachte aan het woord .gein.'
slechts eeu hooalaoh ontlokt NeonTde ,
dat was hot woord, hot heerUfkste, hot L.
in t leven; measch, dier, plant, alles is een l
werk in do natuur, Wat bet«*kent daart~~
.gelukt" JUovor, dnixondmaal liever
droog brood eto» ea door do kunst iets groote
voortbrengen, dan zich baden on iwelgon fit
gelnkP' En de. kunst si) is slechts inïealanl
te vinden, ia Italiëgroeit on bloeit iQ.
- Door tnuchenkomst van Don Joon, voor wieja
Ulrich een jong ontembaar ros gedresseerd hem
[?want enze sèhild» hooft ook talmt «Is
paa*), krijgt bH eindelQk hot verlangde i
tof van Ooello tot de reis naar Italië. De, c
roering over het afscheid, de spanning over .
grootscho, dat hoss gjsjdo wafht. ssokea Nav
reto week in het laatste oogenbuk vóór /
trek; hfl verlooft zich met CoeUo's dochter,:
bello. Over anderhalf jaar aal hu een proef i
leggen, of het verblijf in Italiëvruchten h
gedragen; is dit zoo, dan wordt Isabelladei
in het andere geval belooft hij zgns weegs te A _
Reedsop het schip, dathom altijd verder van Madrid
wegvoert, is de bekoring van den mlnnmor «wekend
vrij en ongebonden wÜde bij het land dor kust
door wandelen. Door eigen lichtzinnigheid wordt
hem het verblijf in Venetiëontzegd en ontbeert hfl
alzoo het genot in Tiliaans nabijheid te leven, enbej
voorrecht van Veronese's onderricht. Twijfelen*
aan eigen krocht en talent, arbeidt hij daags ZOK '
opgewektheid, zonder voldoening, soekve avo
afleiding aan de speeltafel, hier vergeet hy u.
en zorgen. Geen schilder, maar oen speler is
in ItaliS geworden.
Het geluk ia hem gunstig, met oen buidel vol
geld keert h$ op den bepaalden tijd nofr ""
drid terug; rijk aan goud, maar arm aan vreo
en zelfvertrouwen. Zijn sehildenproef mis!
deerlijk, en daarmee gaat hem zijn bruid verli
ren, die meer de kunst dan den mensen Lu dei,
kunstenaar liefhad. Vaarwel, tooverwoordj
vaarwel, kunst; het is uit, voor altyd vq
De jonge Kunstenaar volgt als soldaat de i
rijke vaan van Don Juan en in den slag bjj
panto wordt hem duidelijk: roem" il het w
dat zal het van nu af voor hem zon. En
vindt hij in het Spaansohe leger, dat in ue
derlanden staat. Doch de speler wovdt nier
brandstichter en plunderaar. D^s. ook roem n'
niet het rechte woord wezen, want hei sohe
hem niet, wat b(j verwachtte.
Enriekétt*»
OPMERKINGEN.
Naar de verbeelding zteh
zuiverd ea vérheveft wórdt,
inbeelding.
Zelfstandigheid, met onkunde
wordt eigenwaan. De eerste is w _
overtuiging vatbaar, bii den laatstèn sluit i
steeds op eigenwijsheid.
ledere handeling, al is zij groot ea goed,
die niet uit eigen aandrift, maar uit bere
kening voortspruit, is vateen. Zoo <xJk een
boek, dat niét uit des schrijvers eigen
geschreven, maar slechts om eer of
deel gemaakt werd.
Het komt slecht overeen, in de maat
schappij lafheid en flauwheid te beschermen,
als men ze in de literatuur veroordeelt.
Wanneer de voprloopers niet alleen loopen»
zijn Het geen voorlÖopers.
Het kwaad dat uit onwil de slechten be
rokkenen, doen dikwijls de goeden uit on»
kunde.
Praktijk is veelal niets anders dan een*
theorie van lager soort, maar in werking.
Den goede vure men aan tot het groote,
en den groote tot het goede. Het eerste
gelukt echter lichter dan bet laatste.
Vrouwen vatten dikwijls even moeilijk
denkbeelden der mannen, als deie hare'._.
voelens begrijpen. Dit komt veelal hierdoor,
dat beperkte kennis het denkvermogen htf
de vrouwen minder ontwikkelt, terwül de
mannen ia de ruimte, waarin hun het leve»
en de studiën voeren, het gevoel lieten,
vervliegen. Gedachten toch hebben ruimte,
nood», om zich vry te bewegen, terwi '
gevoel, orii krachtig te aijn, nèh tot de
ea engte moet bepalen.
Kleingeestige en bekrompen onderwyi
al tyn het druelHke specialiteiten, sA
toch de ontwikkeling hunner leerlingen «B
aldus de beschaving in net algemeen.
Van dichters verlangt men licht ea warmte»
daarom brengen vefén hunner u by dei
h'niselüken haard en lichten u by met de
Yirar uit den hemd te halen ' "
aaa een eakdea Proowtht»,
lijden moeu
De WaarheHl staat op Don
Sancho Ptnsa te
lóopeu haar voorb^.
Gelykheid
kleine
of
?' *
???;.' i
m
'jfti
ikt sleep
daadaarvta
trinr wrasebt, da> tSjp unssssjp gMs)
en aa* Se***«k*e1s epofcrinf . teaar
mrtm* boeten, htt oetf valt fel hmden
dor
0. R*