Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 815
OVER RUSLAND.
ff*«m btadtjldê »U
«m IfttibfM* : door H. Wolfgang
Mey. Heari J. Sternberg, '? Hage.)
Nn b*lf Europa in een zekere spanning den
Wik naar bet Oaarenryk wendt en men «eb nog
dagelijks met een lekere verwondering afvraagt,
hoe het mogelijk wu,d»t de kroningiplecbtigbeid,
welke tragitehe gebearteniieen eeneen te
voor?pellen. zonder eenige atoorais afliep; nu de
dagbladen als om itrfld de verblindende pracht
der feeiten beschreven en het straatgejnioh van
Mosoou de sombere voorgevoelens van velen schijnt
te logenstraffen, nn is wellicht het oogenblik niet
elecht gekozen om de aandacht te vestigen op
een geschrift, eenige maanden geleden DU de
flnni Sternberg te ï-Gravenhege verschenen. De
omstandigheid, dat bet van de hand ii een*
?chryvera, die reeds vroeger in Nederland optrad
net een werk over Rusland, dat van gron
dige studie getuigde -1), doet den jongste uit
gave dubbele waarde verkregen, voor allen, die
belang stellen in aaken en gebeurtenissen, welke
nauw samenhangen met den staatkundigen toe*
stand van gebeef Europa.
Het nihilisme ? het gedrochteltyke voortbreng
sel onzer verlichte negentiende eeuw ? dat eens
met bloedige letters in het geiobiedboek der
metischheid tal opgeteekend staan, keilt iedereen
by_ naam.
De ontzettende keiiersmoprd, die eenmaal heel
ons werelddeel in opschudding bracht, de inwen
dige beroeringen, die een groot rijk op zijn grond
vesten deden schudden, de vulkaan die na her
haaldelijk een dof onlieilspelleud gerommel te
hebben doen hooren, eindelijk dooden vernieti
ging uitbraakte, dit alles werd gretig gevolgd;
wat de pers dienaangaande openbaar maakte,
werd verslonden; maar om een stap verder te
gaan, om in het hart der quaestie door te dringen,
om de onvermijdelijke resultaten van oorzaak en
gevolg na te sporen en zich een zelfstandig oor
deel te vormen aangaande feiten, die onze
nooggeroemde Euiopeesche beschaving op ruwe wijze '
in het aangezicht slaan, hieraan denken slechts
weinigen. liet groote publiek, al leest bet dag
bladen en tijdschriftartikelen, is niet op de hoogte
van Russische toestanden. Uet is dan ook niet
gemakkelijk zich licht te verschaffen in de duis
ternis, waarin het Russische Gouvernement zich
gaarne hult. De leiddraad van Ariadne wordt
schier vereischt om zyn weg te vinden in dat
labyiinth van autocratie en machteloosheid, van
wonderlijke tegenstrijdigheden en hall onrijpe
vrylieidsbegrippen, welke het Rusiiscbo ryk met
een ijzeren muur van het verlichte Europa scheidt ?
een muur, hooger en hechter dan die waarmede
China eanmaal de NVestersohe baibaren poogde
buiten to sluiten.
Maar dat licht is nu ontstoken, de draad van
Ariadne is gevonden. De talentvolle schrijver van
-een bladzijde uit de geschiedenis van Husland",
hoeft de reuzentaak ondernomen en voortgezet,
om uit geloofwaardige bronnen eu authentieke
bescheiden, een geheel samen te stellen, dat den
lezer een beknopt zakelijk overzicht geeft van het
Rusland der negentiende eeuw, en hem zonder
eenigo inspanning, sehier^ ongemerkt tot de kern
der quaestie dott doordringen. Dat de behoefte
bieraan zich steeds sterker zal doen gevoelen,
kau aan geen twqfel onderhavig zyn, dit zegt de
Bchrjjver in ïjjn ?woord vooraf/' eenigszins sceptisch:
?De tijd is1 voorbij, om ten minste in Nederland
een aantal lezers te vinden voor sensatie-berichten
uit Rnsland. Deze zucht van niets-weten mag
echter niet 200 ver gaan, dat wy, gelukkig in ons
vreedzaam levun, do oogen sluiten voor de
.onderaardsclie woelingen, Welke in andere lijken
plaats grijpen. Geen volk mag zich tegenwoordig
langer isoleeren. De toenemende mntcrioelc en
geestelijke gemeenschap in Europa maakt nood
zakelijk, met aandacht de gebeurtenissen na te
gaan, welke in den vreemde voorvallen. Als de
Russische Czaar een beroep doet op God en de
revolutionnaire party zulks beantwoordt met een,
mijn onder zijn voeten te laten springen, dan
hebben wij niet uitsluitend partij te kiezen, maar
ook rekenschap te houden met de orde en rust
in Europa. Er komt een tijd dat de mensch ge
noeg heeft van leugen en waan, in ruil waarvoor
hij bet welzijn van allen on de rust van het geheel
verzekerd wil zien. De Russische revolutionnairen,
bun land ontvluchtend, brengen hun negatieve
beginselen in alle Europeeicho staten en kweeken
eea propaganda, gevaarlijk Voor heel het vaste
land. Zoo heeft eenmaal Bakonnin, door de
Russische regeering jaren lang opgesloten, alleen
met den Bijbel, geheel Europa in onrust gebracht,
en beginselen onder het volk verspreid, wier
nadeelige werking zich nog thans doet gevoelen.
Daarom vorderen onte maatschappelijke orde
en . nut ook de orde en rust in het groote ryk
der Russische autocraten. Wij moeten weten of
de instandhouding dier autocratie ons aller belang
is of niet. .Juist door onbekendheid met de wer
kelijke toestanden in het Oosten van Europa
hebbc» weinigen vermoeden van de bloedige gebeur
tenissen, welke daar zullen voorvallen en 'die ook
niet zonder invloed zullen blijven op het overige
Europa."
De waarde van des schrijvers arbeid ligt in dé
eerste plaats' in zijn objectiviteit, in de ernstige
nauwgezetheid, waarmede' by de feiten opspoorde,
jse ouderling vergeleek, alsook in de eigenaardige
bouwstoffen, welke, hem ten dien-te stonden.
' ..Eea bijdrage tot de kennis van Russische
ge?ehiedenis te leveren," zegt lig", ?Is het doel van
dit geschrift. Billijk vraagt uien: bestond daar
reden voor na de werken van Mackenzie-Wnllaci
en Anatolö Beaulieu-Leroy. Met bescheidenheid
aoj aangemerkt, dat mijn arbeid begint, waar de
hunne eindigt. Hun werken zijn gebaseerd op
oflicieele bescheiden!; aan my n werkje liggen niet ?
officieela gegevens ten grondslag. Zij hebben
de Russische romedie uit de eerste loges
aan?ehonwd; wij, minder bevoorrecht, hebben slechts
tnischen de schermen een blik op hst tooneel
kannen werpen." .
Juist die blik tnstchen de schermen evenwel
doet ons de volle waarheid aanschouwen. Het
voetlicht is aangebracht om den toeichouwer te
misleiden en slaagt hierin maar al tegoed. Hier
echter berust het onderzoek niet op schijn,
maar aan de hand van den schrijver dringen wij
oieper door en zien de onopgesmukte werkelijk
heid, de authentieke feiten, welke niet te looche
nen >yn en dia de goschiedvonchèn in latere
eeuwen eenmaal voor het nageslacht zullen
byeenverzamelen.
Evenals er nagenoeg een eeuw noodlg is ge
weest om den mensch eea juist inzicht' te doen
krijgen in en de ware oorzaken te doen opsporen
van de groote volksomwentelmgen, welke een
nieuw tijdperk in de geschiedenis der
menechheid ontsloten, evenzoo achtfnt ook nu nog het
?prestige van tijd en afstand do oude macht uit
te oefenen en valt dengene, die ons gewichtige
weinig bekende feiten uit onze dagen wil ont
sluieren, veelal het lot te beurt eens roependen
in de woestijn. .Europa weet immers zoo weinig
v»n Rnsland ar," aegt de schrijver terecht; -het
kent niet de Russitche taal, bet heelt geen lite
raire gemeenschap met het intelligente deel van
BusUnds bevolking.
Vanwaar dit gemis aan belangstelling? Rusland
b voor Europa een hoogst belangrijk leerzaam
modern gesohiedboek, dat een ieder wien de voor*
uitgang en beschaving van het menschdom ter
harte gaat, moet opslaan; en wanneer men dan,
u den algemeenen staat van verdorvenheid aldaar
te hebben aanschouwd, des buk wendt naar het
krachtige vrije Amerika, tiet men de resultaten
ran bet ' absolute en democratische beginsel in
onuiiwiwhbare reozentrélücdn geschetst.
fiet guehiift dat oni deze regelen in de pen
geeft, vangt aan met een kort boeiend overticht
van de regeering van Alexander II. Met
meesterhand wordt bet portret van den vont uit de
reedfgenoem.de bouwstoffen geboetseerd; het «lier
eerste ontstaan van het nihilisme geschetst .? hoe
h»t werd te voorschijn geroepen door de nood*
lottige av«reeht»ohe maatregelen van bet door
een paniachen schrik bevangen gouvernement.
W{) sien hoe de politieke proceseen, in plaats
van het kwaad te keeren, de revolutionaire
hartstochten meer eo meer opzweepten, en
eindeiyk toetUnden in het leven riepen, welke in
de jaarboeken der geschiedenis een somberen
weerschijn «uilen werpen op de laatste helft der
negentiende eeuw. Een ieder die licht in de
duisternis ontsteekt en de afzichtelijke
kenkerplek aanwijst, die een groote Europeesche mogend
heid verteert, heeft recht op onze erkentelijkheid.
De beschaving en verlichting der volkeren moet
worden verkregen door onderlinge solidariteit
Men moet dus voortdurend den blik gericht houden
op een rijk, dat een staatkunde volgt, in strijd
met alle mensoheiyke en historische wetten ?
een licbtschuwende reactionnaire anti-beschavende
staatkunde, die het revolutionnaire beginsel inde
hand werkt en eindelijk ook buitenaf een
noodlottigen verderfeltjken invloed zal uitoefenen.
Autooratie is de bydra, die aan de levenskrachten
van het Ozarenr«k knaagt. ?Wat wij wensohen,"
?egt de schrijver van ?Karakaiof ', ?en wat ieder
ontwikkeld mensch moet verlangen, is niet de
zegepraal van de negatieve .beginselen der
uihilisten, maar de vrije ontwikkeling van het Ruasüche
volk." Zijn doel is dus niet een pleidooi te leveren
voor de revolutionnairen, die ?een propaganda
kwecken, gevaarlijk voor geheel het vasteland,"
maar de banier te ontplooien van waarheid,
gerechtigheid en wetenschap, een lans te breken
voor de heiligste rechten van eane natie, aan welke
de gezegende vruchten der Westersche beschaving
worden onthouden.
Wat betreft Alcxander III, den onlangs ge
zalfde, de ttyd zal ons loeren welke toekomst
het Rnwisohe rijk, onder «ijne regeering te
gemoet gaat. Ons schijnt die duisterder toe dan
ooit. Den begaafden schrijver, wiens arbeid de
AlgemMne belangstelling verdient, ligt nog een
onmetelijk arbeidsveld open. Moge hy dit ook
verder betreden. Elke bludnyle ssyner wei-ken
getuigt dat de hoedanigheden van den. denker
zich bü hem met de nauwgezetheid van den ge
schiedschrijver vereenigen, getuigt van grondige
studie, alsook van die innerlijke, bezielende over
tuiging, die eiken arbeid, op welk gebied ook,
een blijvende waardo verzekert
Horatio.
1] ?BaiUnd en liet
BERICHTEN EN MEDEDEELDEN.
Madame Dorian zal weldra ren Franscbe
prozavertaling van Sticlley's tragedie ?The Cenci"
te Parijs in het licht gaten. Steinounie heeft
er, ook in de Fi'anschn taal, eeu inleiding nan
toegevoegd over Shelley's poëzy in het algemeen.
BÜ Trübner zal liinuen kort uitkomen een
brochure, getiteld: ?ültiikespcttre's loncs" waarin
de schrijver dr. Ingleby er op aandringt oin
Shakespea'-e'a graf te onderzoeken, ten einde
eenige twijfelingen omtrent 's dichters buste en
portret op te lossen. Evcnzop beweert professor
Wekkers van Hallo, dat Schiller'* schedel, zooals
die te Weimar in den hertogeiykeu grafkelder
wordt bewaard, niet overeenstemt met den
gipsafdruk, dien men na 's dichters dood van zijn ge
laat heeft genomen; en h'O tracht nu machtiging
te krijgen, om het particuliere graf te openen,
waarin Scnillar's doodkut eerst weid bijgezet.
Het eerste nummer van een nieuw Zwcedsch
literair tijdschrift, dat om de veertien dagen zal
uitkomen, is dezer dagen to Upsala verschenen,
onder den titel vau Nor disk Itcvy. Redacteur is
de heer Nureen.
BÜ Launette te Parus zal in Februari a.s. een
édition delluxe van Slcrne's Sentimental joarncy
verschijnen. Twee honderd exemplaren zullen er
gedrukt worden en de prijs zal 300 a 330 francs
bedragen: terwijl ieder exemplaar een teekening
in waterverf door M.iurice Leloir zal bevatten,
welke alle verschillend zullen siju.
De broeder van den Kliedief, Prins Ibrahim
Hilmi, heeft een bibliographie t«r perse (in Lon
den) van alle boeken, handschriften, periodieken,
etc. die op Egypte betrekking hou beu, van de
vroegste tijden tot heden.
B(j Firmin-Didot zag een verkorte uitgave het
licht van den laa t sten druk van den LHctionnairo
do l'Académie, voorzien van ecu appendix met
al de algemeen gebruikte woorden, aio de Aca
demie nog niet heeft erkend.
INHOUD VAN TIJDSCHRIGTEN VOOR
JULI.De Gids. Prof. B. Simons. Een rcvolutionna iro
thaprie op het gebied der Gernmansche
invtlioloffie. ? Mr. M. I', du Haan. Een Othello-stndie.
? Prof. A. Picrson. Oudere tydgenooten III.
(Groen van Prinstercr, Capadose, de Liefde, van
drr Bruggheh e. n.) J)r. K. J). Pijsnl. Richnrd
Wagner II. - Prof. A. A. W. Uitrecht. Eea
verwaarloosd volksbelang. ? Letterkundige
kroniek. ? Prof. U'. G. Er UI. Eeno roctificftlio.
Wetenschappelijke Maden. G, donkwasrdighsden
op letterkundig gebied.??. Een onopgelost historisch
raadsel. ? Een blik in de werkplaats der natuur.
? Jonathan Svvift. ? Hoe ontplooiingen in
fitoumketels te voorkomen. ? Overzicht van
binuuuen buitenland. ?
Tijdspiegel H. G. Soonhujjten. De geschiedenis
en de pedagoog. ? Vr. W. Koster. Nog t>en
woord over Kant. ? A, J.Domda Nieuicerttntis.
Pruisische verkiezingen. ? Sf. C. U. Ilubcr.
Frankiyks strijdkrachten L ? Letterkunde. ?
Mengelwerk. ?Brunings. De Indische kapitein.
Fortniahtly Review. The future of
theradicalparty. ?'The stage in relation to literature. by
the Earl of Lylton. ? Nonpolitieal control in
Ej/ypt by Sfajor General Str F. J. Goldswid.
? l'he international position of the Suez-canal
by T. S. Holland. ? A chapter of
autobiógraphy by Charles Wvrdmortn. ? Tho limit» of
Euglish revolution by the. marquis of Blandford.
? Remarka on «ome of my reviewers, by n. G.
Wilberforce. ? The fate of the London-bill by
J. F. B. Firth. ? HeUenitmin «outh-kensington tou
a dialoque by H. D. Traill. ? The Array
Hospital service by Captain Douglas Galton. ? Gave
'tombs in Qalilee by L, Olifant, Home and
fo-reigu affaire. .
Cornhill Magatine. The Gianfs rolt..
Cliapter I?III. The lay figure. The old woman of
the sea. The ürit warning. My tiger wat eb. ?
Eing Pepin and «weet Clive.
Slackwoodt Edinburgh Magaslnt. The great
Ethiopean Trap. The Milliooaire IV. The
Uinaldo of Tasso. ? Three days with juvenile
offenden in Franc*.? Redhot roform. ? The little
world, a story of Japan. (Concluaion). A sketch
from South* Warwirkshire. Lord Hipon's sniall
measure. The Dyspeptic mystery.
Nineteenüt century. Tlie Spoliation of India
by f. #tym0Mr Keay.? The whigi :a rejo'mdnr
by E*rl Coicper. ? Houselfghtingby EUctricity:
? The coming of the Friars by Dr. Jj
New Öttineaty Gotte Treiter.
in ancunt literature and art, by W. 0. Perry.
Why aend mor* Irilk ont of Ireland by A. **.,
Suüwan. ? Oheap fith for London by 8.
Ptimsou. ? The critica] condition of the army, by
General Sir Lintorn Simmoni.
Inhoud van den Nederlanfacht* Spectator voor
deze weck: Berichten en raededeelingen. ? Een
Armhnis ? Idylle, slot, door Piet Vluchtig.?
Vlugmaren en Gedichten, door Prederik van
Eeden. ? Pluksel.
Tfieuwe uitgaven i» Engeland, Sanfs
ProleSïmena translated by Bax. f3.80. ? Gardiner.
istory of England 1603-42. Vol I. f3.90. ?
Pnayrt. History of Burma f9.10. ? Aristotlft
Pohtios, translated by Weildon "
1.50
0.10
uitgaven in Nederland:
A. H. L. Badings, Uollandsoh-Maleiiehe en
Maleiach-Hollandsche Samensiiraken . . f 1.90
Dr. A. H. G. P. van den Es, Üricksoh
woordenboek. Onder medewerking van
C. M. Francken. 4e geheel herziene en
verbeterde druk ....... . . . ? 9.75
Hugo de Groot herdacht in de Konink
lijke Akadomte van w«t0nschupppn. . .
F. G. Lagen, De kloosters in Nederland.
2o vorm. nitg. met een kloosterkeart van
Noord Urabaut eu Limburg .....
Verslagen en Mededeel ngen rler Kon.
Akademie van Wetenschappen. Afdevling
Letterkunde. 2e reeks, 12e deel, 3e stuk ? 1.20
(Indie)
3. 3. M. de Groot, Jaarljjksche feesten
en gtbvuiken v,m do Emoy-Chineczcn.
Eene vorffelrjkeude bijdrage tot de kennis
van onae Chineesche medeburgers op Java,
met uitgebreide uono4raiiËu van godhe
den, die te Emoy worden vereerd. 2d!n. ? 8.?
IVllHtHlre Zuken. ""^~~
and clfttócal by W- SlJMiy. ? .yfhjth.r
I tend my SOD, by Major'Geittral W* feï
EEN WELGEMEEND PLEIDOOI.
(Iet is voorzeker als een bijzonderheid
pan te merken, dat »een burger" uit be
langstelling in het Nedurlandscho leger, en
in het bijzonder in het lot zijner oflicieren,
de pen opvat om anderen te overtuigen, dat
de toestand van onze subalterne officieren
onhoudbaar en een lotsverbetering van hen
dringend noodzakelijk is, en allen, die het
met hem eens zijn, aan te sporen tot mede
werking in de vootzlening van dien
onlioudbaren toestand. Vooral opmerkelijk is deze
handeling, omdat het gehouden pleidooi leidt
tot een bezvyaring van de Begrooting van
Oorlog met niet minder dan / 713.400; dra
gelijke Onandeele mildheid ten zijnen op
zichte is de officier niet gewoon door zijne
mede-staatsburgers betoond te zien. De schrij
ver dur bij de firma firoese & Go. te Breda
in 't licht verschonen brochure: iDe toe
stand van onze subalterne officie
ren," verdient dus wel in de aüereeersle
plaats daarvoor onzen dank, maar nog meer
voor de door hem gedane aanwijzingen van
zaken en bepalingen, welke een ongunstigen
invloed oefenen op~~de positie van den of
ficier, als: de stiefmoederlijke bedeeling,
wat hel traktement betreft, het niet toeken
nen aan de officieren hier te lande vaneene
som tot bestrijding der kosten, verbonden
aan hunne eerste uilrusting, de geringe tege~
moelkoming ten behoeve van het aanschaffen
van een paard en h&rnachement, het ont
houden der schadeloosstelling voor uniform
verandering bij overplaatsing, welke met
rnngsverhooging genaard gaat. Iets dergelijks
vindt men bij de toekenning van verhuiskosten
bij garhizoeosverandering, daar men, met
rangsvcrhooging verhuizende, slechts de helft
der som krijgt, welke anders zou worden
uitbetaald, als het oude garnizoen tegen het
nieuwe wordt verwisseld in denzelfden rang.
Zoo zijn er nog meer zaken op te noemen,
o. a. dat een officier der artillerie, die van
het onbereden bij het bereden gedeelte van
het wapen overgaat of bij den generalen
staf wordt geplaatst, de / 500 voor het
koopcn van een paard niet ontvangt, als hij
vroeger reeds een paard heelt gehouden,
zelfs al heeft hij toen niet in die gunstige
bepaling kunnen deelen, om de eenvoudige
reden, dat zij destijds niet bestond.
Toch gelooven wij, dat de schrijver in zijn
ijver voor de zaak m quaestie ietwat te ver
is gegaan. Hoewel toegevende, dat vele
jongclieden uit vaderlandsliefde de militaire
loopbaan kiezen, komt het ons echter voor,
dal de moesten aan de betrekking van officier
boven een andere de voorkeur schonken, omdat
zij op een jeugdigen leeftijd kan worden ver
worven, aan die betrekking een vast inkomen
is verbonden en, wat niet het minste te
achten is, door haar toegang wordt verkregen
tot alle kringen in de maatschappij. Moge de
betrekking van officier al niet geldelijk
voordcelig zijn, zoo zijn toch aan haar maat
schappelijke voorrechten verbonden, welke
niet zoozeer bij een burgerlijke betrekking
worden aangetroffen.
Op grond daarvan achten wij het minder
goed gezien een verhooging te verlangen van
het traktement, dat den officier? bij zijne aan
stelling tot 2en luitenant wordt toegekend,
tegelijkertijd met het hem geven eener in
demniteit voor eerste uitrusting «n aankoop
van het vereischte getal paarden. Dit is, onzes
inziens, een te hooge eisch aan den Staat
gesteld. Daarentegen is hel niet anders dan
billijk te vragen, dat het traktement met het
aantal dienstjaren in denzelfden rang ver
meerdert.
Volgens de bestaande bepalingen toch kan
een olflcier 8 jaren lang net 2e
luitenantstraklement van f 1000 genieten, als wanneer
hem een gratificatie van f 100 wordt uitge
keerd; wordt hij Ie luitenant, dan ontvangt
hij f 1200 en na l ft en 20 jaren dienst als
ollirier f 1400 en M500; tot.kapitein
aancesleld zijnde geniet hij een jaarlljksch in
komen van f 2UUO, dat na 25- en 30 jarigen
dienst verhoogd wordt tot f 2200 en f2400,
alzoo heeft hij zeker van het 20e tot het 28e
levensjaar f 1UOO; op zijn 30e t 1200, 3De
f 1400. 40e f 15UO, 45e f 2200 en 50e jaar
f 2400, om eindelijk als mijoor-f 3000 te
ontvangen. j :
Zulk onvoldoend traktement en zoodanige
'tlechit protnofy moeien een ontevredenttwst
by liet officiergkorps teweegbrengen; 20 jaren
lang luitenant op een traktement vanjl_000
A f 1500, is ook niet alles; na hel JOejaèr
eerst kapitein te kunnen zyn en wellicht
eerst na het 50e den majoorsrang te behalen,
voorwaar geen schitterend vooruitzicht, vooral
met het zwaard van Damocles ? de 55*
B' irige ouderdom ? weldra boven hel hoofd.
een, loo'n toestand mag niet blijven bestaan;
de Koning en het Nederlandscbe volk kunnen
niet verlangen noch willen, dat zij, aan wie
de verdediging van het vaderland wordt toe
vertrouwd en voor het behoud daarvan in
de allereerste plaats hun leven zullen moeten
geven, een leven Ityden, niet overeenkomstig
de eischen van de positie als o^icter. Niet
alleen moet de officier zyn een beschaafd en
veelzijdig ontwikkeld man, maar ook den
noodigen lust en ijver bezitten, om zijn plicht
naar behooren te vervullen ; hoe is dat alles
mogelijk bij geringe bezoldiging en trage
bevordering!
Wij hadden dan ook liever gezien, dal de
schrijver aangedrongen had op een zoodanige
regeling der traktementen, waarbij aan eiken
rang een vast traktement verbonden wordten
met het aantal dienstjaren een verhooging wordt
toegekend. Dit beginsel wordt reeds nu, maar
op zef.- gebrekkige wijze, gehuldigd en in
praktijk gebracht. Volgens Art. l der wet
van 28 Augustus 1851 (Staatsblad No. 128)
moet in l ij d van vrede de officier, om
tot den rang van kapitein te kunnen worden
bevorderd, ten minste acht jaren, in den rang
van luitenant (tweeden en eersten) hebben
gediend ; de kapitein moet ten minste vier, en
de majoor en de officier van lederen hoogeren
rang, ten minste twee jaren, in zijn rang
hebben gediend, alvorens tot bevordering in
aanmerking te kunnen komen. Een geluksvogel
zou derhalve op zijn 28e jaar kapitein, op
zijn ttëe majoor, 34e luitenanl-kolonel, 36e
kolonel, 38o gencraal-mnjuor en 40e
luitenant-gcneraal kunnen wezen en dezen laatsten
rang 15 jaren mogen behouden, alvorens» op
zwart zaud" te kunnen worden gezet; dat
zou iets wezen ! In t ij d van oorlog
wordt slechts de helft van de vorengenoemde
aantallen dienstjaren vcreischt; alzoo zou
hel mogelijk kunnen zijn van op het 24e
jaar kapitein, 20e majoor, 27e
kiitenant-kolonel, 28e kolonel, 2üo generaal majoor en 3üe
luitenant- generaal te wezen? Neen, zoo iets
is te mooi ; laat ons er maar niet aan den
ken, want anders zouden wij nog meer gaan
» mopperen;" op zijn 40e jaar
luitenant-generaal ie kunnen wezen en nu slechts luite
nant te moeten zijn! Men zou den oudste
der luitenants op de ranglijst besl
generaalluïtenant kunnen noemen en hem alzoo den
litel geven (in omgekeerde volgorde), welke
hem anders zou toekomen; wij zijn over
tuigd, dal de gelukkige gaarne dien titel wil
omvangen, mits hel traktement van f G500
daaraan verbonden worde, en dat nu, gaat
zoo gemakkelijk niet. Doch, badinage u part.
Zal er goede promotie zijn, dan behoort deze
zoodanig geregeld te worden, dat er steeds
afvoer en toevoer van personen plaats heeft;
over toevoer van officieren is er gelukkig in
de laatste juren niet te klagen, maar wel over
afvoer, waardoor de vooruitzichten der ove
rigen zoo slecht worden. Naar onze mee
ning moei bij het regelen van de bevorde
ring hel beginsel op den voorgrond staan,
om de verschillende betrekkingen zooveel mo
gelijk door personen van denzelfden leeftijd
te doen waarnemen en dezen op een bepaal
den leeftijd, gepaard aan een zeker aantal
dienstjaren, den dienst met pensioen te doen
verlaten. Zoo zou o. i., bij aannernjng van
40 dienstjaren en van het 20e joar als aan
stelling tot officier , de bevordering zooda
nig behooren te worden geregeld, dat men
gemiddeld op zijn 24e jaar luitenant, 30e
kapitein, 40e luitenant-kolonel, 45e kolonel,
50e generaal-majoor, en 55e
luitenant-generaal kon wezen; wordt men nu op zijn 60e
jaar gepensioneerd, dan behoeft men zich
waarlijk niet te beklagen.
In verband met eene zoodanige promotie,
welks alzoo rekening houdt met het aantal
dienstjaren, zou hel vaste traktement aan
eiken rang verbonden gesteld kunnen wor
den als volgt: 2e luitant f 1 000; Ie luite
nant f1500; kapitein f 2000; luitenant-kolo
nel f3000; kolonel f4000; generaal-majoor
f5000 en luitenant-goneraal f6000. Wordt
nu tevens bepaald, dat voor elk jaar, dat
men na het vastgestelde aantal dienstjaren
den huogeren rang bereikt f 50 en verder
na elke twee jaren, dat .men dien rang heeft
bekleedt, jaarlijks eene verhooging van f 1 00
ontvangt, dan gelooven wij, dat ook de
ünancieele quaestie zal zijn opgelost op een
zoodanige wijze, welke ieder tevreden moet
stellen. ? Ter verduidelijking zullen wij dit
aangegeven stelsel toepassen op den levens
loop van onzen eenigsien Luitenant-Genéraal,
den Inspecteur der Infanterie. Deze werd,
vclgens de Naam- en ranglijst der officieren, ?
op zijne 22e jaar 2e Luitenant, 33e Ie lul }
tenant 40e kapitein, 50e majoor, 53e luite
nant-kolonel, 55e kolonel, 59e generaal-ma
joor en 62e luitenant-generaal, welken
ranghij sedert l Juli 1879 bekleedt. Genoemde
opperofficier verbleef alzoo 18 jaar luitenant
(waarvan 11 jaar. 2e en 7 jaar ie luitenant),
10 jaar kapitein, 5 jaar majoor en
luitenantkolonel, 4 jaar kolonel 3 jaar generaal-ma
joor en is thans 4 jaar luitenant-generaal ;
hij zou alzoo aan traktement genoten hebben :
«ts 2» luiton»nt 11000 - f 1BOO, in 't g»h»el f 13.500
la' ? flBSO-fïlBO, MS.8SO
kapitein (2400-faSOO,
mal. (luiten..1(01011.) fUlOO-f 3000,
kolonel f4100-f 4300,
etmorul-iuijnor i 5330 ? ? 54SO,
luitentut-gttaeuk»! f CÜO - f6330,
f36.000
f17.400
f 17.800
f 10 100
(25,100
toUftl f 189.9*0
Volgens de beslaand* bepalingen zeu het
traktement habben bedragen:
ala l* luUenaikt
? >?.
f 1000 - f 1100,
fUOO-fU
,
, mij. (ln!Un.-koloB.) i 3000 - ( 5iOO,
. kolonel f tSOO ,
, B«n«rUl-imJoor f5500 ,
» Iult«a»nt-g«a«r»»l f6600 .
tptul f117
UU het bovenstaande ziet men, daL h
wel in de hoogste rangen Hol genoten tF
tement iets geringer is, het in dtó t(jd van
44 jaren meerdere genotene eene som van
f 12.700 zou hebhen vertegen woórdig£
welke juist in de luitenants- en
kapiteins'jaren ? de slechte jaren ? zou ïljn ont
vangen.
Om de voordeelen van het aangegeven
stelsel nog meer te doen uitkomen, diene
het volgende overzicht:
N» aan
dltniHyd
nn
4 Itron
10 .
ao ,
35
Volg»n« oas st»l*«l.
Ie lattenint ma t f 1500
kapitein , .3000
luiton.-koloQ»! . ? 8000
kolonel ? ?1000
Volgeni d* toffon;
«oordtge promoti».
3« laltmnt m. f 1000
l» . . 1900
!? . . 1500
ofk»pit»ln ?2000
LiuiteÏQ . 1300
80 Igener,-majoor ? , 5000 of'mnjoor
luit.-kolonel
31 [lult-genarsM . . 6000 of kolonel
40 {gepensioneerd
gcnerMl-maJ
.2900
,3000
,3100
.4500
5500
of gopomionoord
Wel is waar is aan ons stelsel hel nadeel
verbonden, dat er meer penisoenen zullen
moeten worden betaald, maar dit geldelijk
nadeel wordt geheel overschaduwd door het
niet genoeg te waardeeren voordeel, dat in
het leger met lust en ijver zal worden ge
diend «a dat de verschillende betrekkingen
zullen worden waargenomen door mannen,
in de kracht van hun leven.
Wat betreft het door den schrijver ver
langde, om den officier bij zijne
indienslstelling eene som tot bestrijding der kosten
voor zijne eerste uitrusting te geven en hem
den vollen remonteprijs voor de aanschaffing
zijner dienstpaarden toe te kennen, in dit op
zicht zijn wij het geheel met hem eens. Al
leen komt het ons voor, dat de ee'/si ge
noemde som voor de officieren van hel leger
hier te lande minder dan t 1000 zou
kunnen bedragen, en wellicht f 500 reeds
voldoende zouden zijn, behalve voor de be
reden officieren, aan wie ? naar onze
meening ? ook een rchadeloosslelling voor
het aan te schaffen hnrnachement zoude be
hooren te worden toegekend.
Wij hopen met het vorenstaande voldaan
te hebben aan den in het slot der brochure
geuiten wensch, dat een ieder die /belang
stelt in het Nederlandsche leger en zijne
officieren, het zijne er toe moge bijdragen
om aan den onhoudbarcn toestand van de
subalterne officieren van het Nederlandsche
leger een einde te maken. Wellicht zullen
onze beschouwingen anderen aansporen ook
hunne meening omtrent deze zaak te zeggen.
Wie weet of er onder hen ook geen personen
zijn, die in staat zijn ons mede te deelen,
op welke wijze de meerdere uitgaven zouden
kunnen worden bezuinigd!
Aan den schrijver van het welgemeend
pleidooi ten behoeve van onze subalterne
officieren, die veronderstelt, dat dergelijke
bezuiniging mogelijk is, doen wij langs dezen
weg het verzoek hieromtrent, een onderzoek
te willen instellen en den uitslag daarvan,
eveneens door middel van de pers of van dit
orgaan, ia ruimer kring bekend te maken.
ARES.
SCHAAKSPEL.
NO. ao.
TAB den oud-red, van »0iM»."
ZWAKT.
Na. 815
DE AMSTERDAMMER, -WEEKBLAD VOO B, NEDERLAND.
WIT.
Wik speelt voor «n geeft In 3 »»tt»n mat.
(Wit S, Zw»rt l ?tokken met JC i 8).
Oplossing van Sohaakproblera Ne. 24,
l O 8 ? H 31 D * nt O 3 (» .
3 03 ? ES mat.
(»)
l . . . . . D 3 nt E t (b
9 D. of Pd. eet mst.
(b)
l ..... S. nt E 4 (o
2 H 3 ? G 4 m»t.
(0)
l ..... E a speoU (d
3 O 7 ? B 6 m»t.
l .....
3 T. zet rait,
B 6 ip««H (e
(9)
l ..... D 3-E 5 ff
9 G S - F 3 m»t.
O '
l ..... Pd. D 8 tndere.
' 3 H 3 ? H 8 mtt.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Jnlit werd Ma. 24 opgelost door W. v. B. te Dol A;
_>. te Utree&t; L. 8. te Huppel; Henri; W. de V. te
AmitettUm; t. C, te 'sH*ge 98, «Umede E. B. H. M
Lmsterdim.
BQIEFWIB8ELINO.
Uet c'a vieren. MoeieltJk l* ner«aoplouiag te Tergde*
eo. Bllr. l H 3 ? G ' 3 +; 3 O 9 ? F8 ens. of
- Ö «t B 6 -B8ofB-»l;3B-G*
of G 9. Gwrne «ton we nw endenoek-te gemoet
W. v. H. to D. I* l F 8 ? F 3 wel JnUtt
Hit uêrtt 'mof in tt ttndt* OfltHinatn Iti
SPUISTRAAT JTe. »U,
HET GEHEIM DEFICIT,
TWEEDE HOOFDSTUK.
Een kreet van ontzetting, ging in den
kleinen kring der Nouberger bank op. Op
de vroegere onrust volgde een algemeene
opgewondenheid. Salbach was door al zyn
leed ziek geworden en was op den dag dat
Blankwitz zijn tekort ontdekte te huis ge
bleven. Nadat de hoer Dlankwitz iedere som
die hij in de boeken genoteerd had, nog
eens nauwkeurig had nagazlen, was hij over
tuigd, dat hij het geld onmogelijk in
overliaasüng had kunnen uitbetalen, dus moesten
de banknolen gestolen zijn. De brandkast
werd nu naauwkcurig nagezien; er was geen
spoor van gewold aan een der sloten te be
kennen. Ouk de deuren en vensters van het
kantoor werden in goede orde bevonden en
de dienstboden die het kantoor schoon hiel
den, waren sinds tien jaren in dienst bij den
heer Reichel en boven alle verdenking ver
heven. Het werd nu zoak de directeuren
op nieuw van het noodlottig geval te onder
richten; men antwoordde op koelen toon dat
men geen verder deficit kon goedmaken en
verwees don heer Reichel daarbij naar den
Tüiigen brief, die over dezelfde zaak gehan
deld had.
De heer Reichel begon mi «aast aan
tooTenarlj te gelooven. Hoe en op welke wijze
het geld echter verdwenen mocht zijn, het
moest teruggegeven worden. Hel verlies der
ontzettende, op zoo geheimzinnige wijze ver
dwenen som, beliep nu in minder dan drie
maanden tijds 28,000 gulden! Hel geheim
was des te onverklaarbaarder, daar op den
dag dat Blank wilz zijn verlies ontdekte, in '
het geheel geen bedrag van 10,000 gulden
voorgekomen was. Allerlei geruchten kwamen
in omloop en de politie begon er reeds over
te denken dat in de omstreken een
Zigeuneriroep zich ophield, lieden aan wie het bij
geloof een bovennatuurlijke macht om sloten
open te breken, toeschreef. Hel was echter
een bepaalde onmogelijkheid om de brand
kast der Centraalbank te openen, zonder dat
iemand in huis er iets van vernam en haar
weder te sluiten, zonder dat er een spoor
van inbraak zichtbaar bleet.
De brandkast was op een steenen funda
ment van acht voet ingemetseld en aan de
lijmuren, van boven en van onderen met
twee duim dikke stalen platen voorzien. De
deuren waren eveneens van staal, en ieder
daai-ran-rer waren er vier ? had twee sleutels
«n aparte ploten. Van uit de slaapkamer van
den heer Reichel kon voor hel slol der bui
tenste deur nog een Ijzeren grendel geschoven
worden, zoodat geen sleutel ter wereld liier iets
zou kunnen uitrichten, daar men allereerst in
de slaapkamer van den heer Reichel zou hebben
moaten dringen om dezeu grendel weg te
schuiven en later weer te sluiten. Het was
zeer onwaarschljlijk, dat er zich iemand
te Neuberg kon bevinden die in slaat was,
zelfs wanneer hij de sleutels machtig had
kunnen worden, in de kast, al was zij ook
volslrekt niut bewaakt, door te dringen.
De heer Reichel kon voortaan niet meer,
zoonis hij het een twintig jaar lang
gedaanhad, met een gerust liart legen etenstijd het
kantoor verlaten. Hij werd uiterst waakzaam,
en toch had hij geenerlei recht om
achterdoditig te zijn. Slechts vrees en
mismoediglieid was op de gezichten van al zijn
onderlioongen te lezen. De heer Reiene! moest
in zich zelf zeggen dat het nog verstandiger
zou geweest zijn, zijn geld te verspolen of
bij de races te verliezen. Dan ? afgezien
nog van de kans op winst, had hij ten minste
geweten, waar het gebleven was. Zijn scheepje
had tot nu toe een kalme zee bevaren, was
in raenigen haven vreedzaam en niet zonder
voordeel binnen geloopen, was nimmer aan
linaicieele zorgen blootgesteld geweest; hij
had nu echter een lek van het gevaarlijkste
soort gekregen en de heer Reichel gal het
op, den haven te bereiken en zag zijn on
dergang op de open zee klaar en duidelijk
voor oogen.
Hij was in korten tijd een volmaakt ander
mensch geworden. Hij werd mager en bleek
en ziek van zorg en slapeloosheid. Allen hiel
den nu een waakzaam oog op elkander.
Blankwitz hield Salbach in het oog, Salbach
sloeg de leerlingen gade en deze weder
'varen altent op alles wat rondom hen voor
viel. Toch wilde de heer Reichel de politie
er nog niet inhalen, want hij wist dat de
verdenking het eerst op zijn beambten zou
vallen en de geschiedenis dan spoedig tot
een stadspraafje zou wórden. In stilte ge
looide de heer Reichel niet anders dan dal
net kantoor en de brandkast betooverd waren.
Daar zijn compagnon, de heer Herman
ujankwitz voor de helft der laatst vermiste
ben duizend gulden op moest komen, zoo
besloot hij, het koste wat het wilde, den
dief op te sporen. Hij had zijn bed in de
| werkkamer van den bankier laten opslaan en
zich voorgenomen, daar zijn nachten door te
brengen, tot hel raadsel opgelost zou zijn.
Men mag nu niet vergeten dat de sleutels
er brandkast, acht in getal, iederen nacht,
zoodra de laatste nagezien en de grendel
de slaapkamer van den heer Reichel
er voorgeschoven was, in een kasselie
nard werden waarvan die heer altijd de
sleutel bij zich droeg. Herman Blankwitz
gapende zich met een revolver, ofschoon
[Maria dit voor 'overvloedig hield en de heer
IJJeicliel hem uitlachte ea richtte nadat zyn
ted opgericht was, zich huisselijkin; daarop
l jer wachtte hij onverschillig den verderen
Uloop. De beide eerste nachten sliep hij
geen dief vertoonde zien om
zHn rust te verstoren. Oe leege uren gingen
zonder het minste avomuur voorby en het
eenize wat Blankwitr er bil won, was ^ajL
hij den volgenden dag slaperig en vervelend
was. De bankiers gaven btyna allen moed
op om den dief te ontdekken. Toch bleef de
heer Blankwiu zijn nadoen op het bureau
doorbrengen, ofschoon de heer Reichel hem
zeer verstandig uiteenzette dat de dief aan
de tienduizend gulden nu wel genoeg zou
hebben en geen tweede of derde poging tot
diefstal zou wagen.
Zoo was weder een week verstreken, toen
Blankwitz, die een zeer lichten slaap had, op
zekeren morgen, toen het reeds begon te sche
meren, plotseling ontwaakte en niet weinig ver
schrikte, toen hij den grendel achter het slot
der buitenste deur haastig hoorde
terugschuiven. Hij1 vertrouwde in den beginne
zijn ooren niet en meende dat hij gedroomd
had. Maar neen I Het gedruisch weerkaatste
nog in zijn ooren en was in de stille van
den nacht duidelijk verneembaar. Was do
grendel inderdaad teruggeschoven, zoomoest
hij, die dit deed, zich in dezelfde kamer be
vinden waar de* heer Reicliel sliep,
filaukwitz was volstrekt niet bang; toch sidderde
hij, terwijl hij al tastend naar zijn revolver
zocht. Op dat eerste gerucht volgde een
oogenblik van doodelijke stilte. Toen meende
hij in de verte een deur te hooren open
gaan en schreden op de trap te vernemen.
Uet schijnsel van een licht viel door een
reet in de -deur; oogenblikkelijk daarna werd
zij geopend en er trad een man binnen die
iu de eene hand een brandende kaars, in de
andere een bos sleutels hield. Blankenwitz
greep met vaste hand den revolver en wilde
juist voor hij hem afschoot een
waarschuwenden kreet doen hooren, toen hij bemerkle
dat de indringer volstrekt geen notitie van
zijn tegenwoordigheid nam, maar rakelings
langs hem en op de deur der brandkast
toeging. Tot zijn groote verbazing herken
de hy in de schemering de onbeweeglijk
slijve trekken van zijn vriend en compag
non Reichel. Zijne oogen waren wijd open
en hij bewoog zich met zijn gewone be
dachtzaamheid; toch hadden zijn trekken een
uitdrukking van vastberadenheid en bijna van
toorn, die vreemd met zijn overige gebaren
in overeenstemming was te brengen.
Clankwitz zag in een oogwenk dat hij hier rnel
een slaapwandelaar te doen had.
Zijn eerste gedachte was, hem tegen te
houden en wakker te roepen.
Na eenig overleg echter vond hij beter om
bedaard af te wachten wat er op volgen zou.
De heer Reichel zoclit zonder lang airzclen
of nadenken den sleutel voor de buitenste deur
en maakte haar, nadat hij een grendel terug
had geschoven, langzaam open; daarop de
volgende sluiting, de stalen deur en zoo ver
der tot hij zwijgend in de duistere schaduwen
van het scha(ge>velf verdween. Toen hij lot
de binnenste geldltasl was voori gedrongen
nam hij van de daar opgestapelde banknoten ?
Blankwitz beschouwde hem van zijn bed uit
nauwkeurig ? een pakje dat tienduizend
gulden bevatte. Daarop -stool en grendelde
hij de deur en nam den terugtocht weer
aan. Hij ging weer rakelings langs Blankwilz
heen met den bundel banknoten in de hand,
benevens de sleutels en het licht, en toen
hij de kamer door en langzaam naar zijn
slaapkamer ging, volgde zijn vriend hem en
zag toe, hoe hij den grendel voorzichtig op
zijn plaats terug schoof en de sleutels, die
hij eerst natelde, zorgvuldig op hun plaats,
in de daarvoor bestemde, in den muur inge
metselde kassetle, legde. ClankwUz verwachtte
nu dat de slaapwandelaar zich weder te bed
zou begeven, doch naar het scheen, had hij
zijn nachtelijken arbeid nog niet ten einde
gebracht. Nadat hij de sleutels veilig gebor
gen had, nam hij de kaars weer ter hand
en ging nu mei de banknoten in de hand
de trap weer af. Blankwitz volgde hem de
keuken door en de binnenplaats over. Met
dezelfde omzichtigheid, die hij bij de brand
kast ten toon had gespreid ging hij nu ?
o romaneske lezer, wij mogen de waarheid
niet verzwijgen ? naar het varkenshok l
Daar aangekomen, lichtte hij een losse
stroomat op, waarmede de afgebrokkelde
vloersteenen bedekt waren, verborg daar den
bundel banknoten, dekte de mat zorgvuldig
daarover heen eu' ging .met een zucht van
verlichting naar huis terug.
Blankwilz stoorde hem niet,.hij gaf zich ook
geen moeite om zijn compagnon to volgen
en toe te zien of hij zijn bed veilig bereikte;
maar hij -sprong haastig op de mat toe,
waaronder hij, veilig bewaard, de som van
acht en dertig duizend gulden in banknoten
vond liggen.
Hij moest hartelijk lachen toen hij daar
in de morgenschemering, nauwelijks half ge
kleed in het varkensschot de banknoten stond
na te tellen. »Welk een schat voor Reichel's
varkens" zeide hij, terwijl hij de verschillende
pakjes bljeengaarde en zich daarop door de
koude morgealucht naar huis terug begaf.
? ?* ?'.? ? ?»*,»* e ? ej *
»lk meen nu met zekerheid te kunnen
zeggen, mijn goede vriend," zeide Blankwitz
ernstig, toen de beide heeren zich na het
ontbijt op Reichel's privaatkantoor hadden
teruggetrokken,*»dat geen dief, geen heks of
geen geest zich in den nacht aan onze kas
heeft durven vergrijpen, en dat wij beter
zouden doen van nu aan, niet alleen des
avonds maar ook des morgens den inhoud
daarvan na te tellen; dat zou ons zekerheid
kunnen geven, of het geld overdag of des
nachts uit de kas verdween."
De heer Reichel vond dat zijn compagnon
gelijk had.
? Komaan, laat ons dan nu dadelijk aan het
werk gaan." .
De neer Reichel gaf op nieuw zijn toe
stemming; en niet zonder eenig tegenstreven
want zijn compagnon had hem achterdochtig
gemaakt, telde hy het geld na.
s!' riep hy, >ik biyf geen dag
oHls. Nu-bntbrAen er alwèV
'm de tó»T
>AIle duiyplf
langer in dit
tien duizend
Ijldjen de h"e^LReicM. giet Jp 't oog
pend kaal .vyjJjfeweesT, zou Hy waarschyi
vol wanhoop zyn'haar hebben uitgerukt
> Hoeveel zouden uw varkens u jaarlijks
wel kosten*? Reichel,1' rraagSe fönk.w%>
naar de heer Reichel meende, niet zonder
beteekenis.
»Mljn varkens? Naar den duivel met mijn
varkens l Naar den duivel met de gelieeje
bank! Ik ui my uit de zaak terugtrekken.
Ik ben niet van zins hier te blijven om
uilgeplunderd te worden en my te laten rui
neeren!"
*>Ik zag, dat gij een nieuwe vloer in het
schot laat leggen en het wilt laten behan
gen," vervolgde Blankwitz schaJksclii >Niet
waar, gij wilt er geen kosten «an sparen en
alles in stijl houden." .
»Zljt gij krankzinnig. Blankwilz?"
i Laat ik het u eens voorrekenen. Ge
taxeerd op veertig duizend gulden in den
tijd van drie maanden zal het *nrkensylcesch
u en mij ongeveer honderd <m zestig dui
zend gulden 'sjaarr, kosten." Blankwitz sprak
naar het scheen zeer ernstig: lEen beschei
den genoegen, niet waar?"
«Arme Blankwitz! Het verlies van zijn
{reld heeft hem van zijn verstand berooid.
Welk een booze geest zweeft over dit huis!"
zuchtte de liter Reichel, op hei zien van esn
wanhoop die de zijne nog ver overtrof.
»Zie eens hier, oude vriend!" riep Blank
wilz plotseling en barstte daarbij in een
vroolijk gelach uit. »Zie eens hier, dit pakje
vond ik heden morgen op den vloer van
een varkensschot; nog erger, ik zag hoe gij
het er in eigen persoon hebt weggestopt!"
?Maar dal is onmogelijk!"
En toch, daar lag al het vermiste geld
weer voor hem op tufel. Do bankier gaf
nog dien zelfden avond aan zijn gelukkige
ondergeschikten een souper, waarbij de cham
pagne niet gespaard werd. Zijn gezondheid
nad echter zeer onder dit alles geleden. Eenige
maanden later trok hij zich uil dé zaak terug
en betrok een lieve villa in de buurt; om
Salbach voor al het geleden onrecht schade
loos te stellen, verzocht hij de directeuren
als laatste persoonlijke gunst hem den heer
Blankwitz als compagnon toe te voegen, een
voorslag die terstond vriendelijk werd toe
gestaan.
Ue beide jonge lieden namen hunne betrek
king trouw en ijverig waar; zij werden bin
nen korten lijd zwagers, want ieder van hen
huwde een der dochlers van den liefir Reichel.
Salbach stond spoedig alleen aan het hoofd
der bank, daar Btunkwitz ook af spoedig een
villa betrok en daardoor de naaste buurman
werd van zijn schoonpapa. Wafrteüe betreft,
de landlucht, dogelijksche beweging,
visscherij en verdere sport, die zijn dokter hem ter
versterking van zijn gezondheid had aange
raden, hadden hem geheel van
zljnsomnambulismc genezon.
SCHOOI*.
DIDASKALIA.
XXVI.
Waar moet het heen, waar moet het heen,
vaarde redacteur, als het met onze'studenten zoo
voortgaat? In Utrecht slaan ze een oude vrouw
dood, in Den Haag breken ze eea hotel binnen
en vernielen den gencelen rommel, tot zelfs eene
fontein in den tuin, te Amsterdam leveren ztf
slag in de American Bar op onze vreedzame
tentoonstelling, te... doch laat ik maar niet meer
van die schandalen opsommen die der ouders
grijze haren en ledige beurzen, en den politie
handen vol vverks geven;' 't is oin van te (jzen en
te beven; maar zouden al die zaken niet schrik
kelijk vergroot ZUD, en zouden ome tegenwoor
dige penny-a-liners, die tule zyti op een berichtje,
waarvoor zy bij de bladen, welke zy de eer
hebben van als correspondent te dienen, item
zooveel kry'gen, die meestal onbetcekenende feiten
niet wat opsmukken? Hoe 't zy, 't U in den
laatsten tüd maar al te veel verteld, hoeveel
schandalen aan de Academie gebeuren, waarom
het eens hoog tyd wordt dat die heertjes,
hooggeboren of niet, eens exemplair gestraft worden als
z\j het ?noblesse oblige" niet in het oog houden,
meer studenfje spelen dan atudeeren. en zich
sbms aanstellen als navolgers van Silenus, Saters
en Bacchanten, en dan het air aan'nemèn van
een Don Juan, Faullas of zelfs van een Aballino,
of Cartouche. Onze Universiteiten bevatten veel
te veel goede en edelo elementen, onze studenten
te veel eergevoel, vaderlandsliefde en gehechtheid
aan de wetenschap om onverlaten in hun midden
te dulden, 't Is Goddank dan ook al bewezen
te Utrecht, waar op eene corps-vergadering be
sloten werd, als antwoord op een brief van den
Rector magnificus liet leedwezen van bet corps
te betuigen over bet beruchte leit vau het
Munster kerkhof.
Ik kom nog eeni terug op hetgeen ik n in
mijn vorig schrqven over eene zaak mededeelde,
welke de Luitenon W. de Meester dezen zomer op
de algemeene vergadering van leeraren by het
Mid. ondorwü* bespreken zal, en wal om reden
dat de inleiding van of' toelichting op z^Jn onder
werp dezer dagen ? in drnk yeraolioen in No. 8
van de Berichten en Mededeelingen van genoemde
vereenigiug. Het motto dat er boven staat is
van den Dekenden militairen schrijver Joacbitn
Arabest en luidt: ?Les ücolea ne sont ni lei
pierren, ni lel poutres de l'édifice militaire:
elles en lont U base." De inleider betpreekt eerst
den toestand van het militair ondcrwQf, en deelt
vrij uitvoerig mede boe de aansluiting van middel
baar en militair onderwas, in 18C9, 1877 en
1882 geregeld is, en komt tot het resultaat
dat die toestand niet deugt, omdat noch het
middelbaar onderwijs, noen het leger er
mede gebaat wordt. Hfj acht eene regeling
wenscbelljk. zooals de kapitein Van Dam van
Isselt, die indertijd in de VcreenigiDg ter beoefe
ning van de krfjgawetenwbap, en, zoo ik my niet
bedrieg, ook in de Vereeniging van leeraren M.
O."" besprak, waarvan hot bekende Kamerlid, de
kapitein Kool, verklaarde dat ?wanneer bü het
voor het oogenblik niet aannam, by alleen
zwichtte voor de bezwaren der uitvoering", een
regeling eindeljjk, waarmede twee andere militaire
specialiteiten, de loit.-kol, Hojel en d» kapitein
van Tueredhont, kunne sympathie betuigden. Die
regel kont hierop neder dat de Meeiter verlangt:
a adipinnt-oadftttenBcholen,
b een» oadettenichool, en
«.één of twee militaire
Aan de met a genoemde tcholen met
tweejarigen coma, van welke er een aan bet inAntetle*
Utaillon te Kampen verbonden moeit zte, aal
bet onderwijl overeenkomen met
-? igen eorsiu, loodai deie laatste inrichtingen
daarvoor kunnen gebruikt worden, evenab net
vermoedelijk in de bedoeling van dan vooriteller
ligt om ook dieselfde klassen der H. B. ?oholen
met 5-jarigea oursos daarvoor aan te wtyun.
leerlingen nemen Bedarende den daar van
cornu aan de militaire oefeningen van het
garnizoen van d* plaat* hunner inwoning deel,
zonder daarom echter gebonden te «on later «iob
in krjjgsditnst U verbinden.
De oadettenichool U Breda met 2-Jarigen cunu*
zon uit twee klaoen moeten bestaan, van welk
de eene Overeenstemt met de 4e en öe klaas*
eener H. B. school met 5-jarigen cursus, de
andere met de twee hoogste klauen van een
gymnasium; zonder examen worden tot deze
school toegelaten zy\ die met voldoenden uitslag
het onderwijs aan tte adspirant-cadettenscholw»
hebben bijgewoond, of de drie klassen eener
H. B. school of de vier eerste Manen van een
gymnasium hebben doorloopen; de beide laatste
soorten van jongens moeten echter vóór hunne
toelating eerst drie maanden in het leger dienen.
Dei stomers moeten de leerlingen der
cadettenschool bij een der korpsen van bet leger dienst
doen. Hebben zij den cursus afgeloopen, dan zyn
zy vrjj om al of niet in dienst te bleven; zoo
zy niet in dienst willen blijven, kragen e(j een
diploma, dat hun dezelfde rechten geveu zou als
een diploma van eindexamen van een H. B.
school uut Ö-jorigen cursus, of van een gymna
sium geven moet, maar moeten later dienst doen
als militie-officier; uit het laatste blijkt reeds
voldoende dat een algemeene dienstplicht op het
programma van den heer De Meester voorkomt
Do voorstellen zyu to weinig uitgewerkt om
juist te kunnen beoordeelen, boe het onderwijs
aan de cadettenschool moet worden ingericht,
doch het komt aai minst genomen vreemd voor
dat een abituiit'ottm diploma van die school gelyke
rechten geven zou als een van het eindexamen
der gymnasia; worden er dus aan die
cadettenschool ook klassieke talen onderwezen? 't Klinkt
zeker vreemd, doch h«t staat gedrukt; iets min
der vreemd is het dat een leerling, die de 4de
klasse van een Gymnasium heeft afgeloopou aan
du cadettenschool zou worden toegelaten; het
on.derwiji in wiskunde, h.v. zal er dan wel veel min
der eischcnd zijn, dan tegenwoordig te Breda het
geval is, of de heer De Meester moet zich eene
utopie van uitstekend knappe jongens vormen,
zooals er maar .weinigen zijn. 't Zon my niet ver
wonderen of hy had er zelf zoo een, «la hij ge
huwd is. of hy ziet de proef in zijn onmiddellijke
nabijheid met den zoon vau een zijner vrienden
uctueii.
In de laatste plaats stelt de heer De Mei-ster
voor, om twee militaire vaksscbolen te Delft, en
te Leiden te vestigen; zonder examen worden hier
toegelaten zij, die met goed gevolg het onderwüs
aaa du cadotteiuchool, de aspiraDt-cadi-tteDschool,
de H. B. scholen met D-jarigen cursus of eeu gym
nasium hebben afgeloopen; de beide laatste«óort
van leerlingen moeten vóur hunne toflatin^ echter
een-t zes maanden in het leger dieuen. Ovsv de
inrichting enz. dier laatste inricht.iagen wil ik niet
verder uitweiden, doch alleen nog den wcusch er
bijvoegen, dut al moge htt blijkeu dat het ver
vullen van al do verwachtingen van den liser De
Meester eene onmogelijkheid b, hij door de be
spreking vau deze aangelegenhaid mede een
steentje aandrage om het doel te bereiken, \vaavnnar
«Hm streven, ai« het goed met psderwijs e>i va
derland meeden, om meer óéiilieid te brenpeu in
het onderwüs, en dit te clotubtiekken om wakkere
burgera eu landsvérdedigers te kwecken!
Ev is in ons land een soort van onderwas, het
welk men jareu geleden, ook voor iets
onmogeUjks of onbereikbaai's hield en toch is het er ge
komen, ik bedoel het Bijks Landbouw-ondcnvijj;
men tracht dit thafis zelfs op zooveel mogelijk
doelmatige -wjjze uit te brt-ideu en met twee wak
kere maimcu als Salverda en Jonckiodt Coninck
als leiders van die zaak, kan het ook i iet missen.
of de inrichting t« \Vageuingen zal spoedig een
model-inrichting zijn; dezer dagen H er weder
een leeronr benoemd, in een vnk, waniïn DOR geen
onderwas werd gegeven, nl. houtteelt en
bojchcultnnr; gelukkig heeft men daarvoor een Ne
derlander kunnen vinden: de beroemde Tutein
Nolthenius heeft zy'ne opleiding in dat vak wel
in Duitschlaud gehad, doch by behoort niet tot
het volk van onze Oostgrens.
In Deventer schijnt men eindelijk klaar te komen
met een leeruar m de Nedtrlandsclie taal voor
de H. B. School, na al de onaangenaamheden,
welke deze zank reeds verwekt heeft; althans
de bladen deelden dezer dagen mede, dat zekere
heer Siliakus te 's-Oravenhage voor die betrek
king was voorgedragen. Wat scharrelen die lui toch
zonderling aan sommige- II. B. scholen; vroeger wees
ik u wel eens op Breda, doch die school kost zeker
eene aanmerkelijke som op de
gemeeutebegrootinti aan advertentien: hoe dikwijls daar wel lee
raren gevraagd worden is niet bu benadering te
berekenen, nu zelfs vraagt men er drie tegelijk:
wat zal het onderwijs daar goed zijn als het per
soneel zóó afwisselt!
De Deventer rector, eigenaar en redacteur van
het Overvclitwseft Weekblad, heeft in dat blaadje
een stukje geschreven over den komkommertijd bij
't onderwijs, d. i. den zomer, waarin gedurende
het achoone jaargetijde de examenwoede ons land
heheerscht: 't is met al het sarcasme, dat er weder
als gewoonlijk in doorstraalt, een
behartiugswaardig stukje; enkele groote bladen namen het reeds
over, ik kan het u zeer ter lezing aanbevelen.
Op de derde jaarlyksche bijeenkomst der
Vereeniging voor hooger onderwijs op gereformeerden
grondslag dezer dagen te Arnhem gehouden, wa
ren ongeveer 400 personen tegenwoordig; behalve
eenige andere punten werd er door Dr. Herroanidcs
als onderwerp ingeleid: de opleiding tot Christelijke
artsen, hetwelk nog al diacussiën uitlokte. Dr. P.
I. Hoedemaker .leidde het debat in over de vraag;
.Geldt het anti-revolutionnaire beginsel, dat bijzon
der onderwijs regel en hot onderwüs van over
heidswege slechts aanvulling behoort te afin ook
voor het hooger onderwijs, en in welke mate?"
Hot volgende jaar zullen de heeren te Utrecht
?bij elkander komen.
Het eerste jaarverslag (óver 1882) van hetftchool
fonds voor schipperskindoren in I-'riosland is ver
schenen; daaruit blijkt dat er 280 eontribmntnn
zijn, dat er f 000 voor het voste fonds opgebracht
werd, dat er 12 kinderen geplaatst zijn en dat 16
aanvragen tot plaatsing by gebrek aan geld moes
ten geweigerd worden.
Na de inspectie van onze bewaarscholen door
Mademoiselle Matrat, over wie ik u reeds schreef,
zeide zij dat, wat zü van onze scholen gezien had,
haar met die van haar eigen land verzoende: 't
i» te hopen dat bet geschenk, hetwelk de Maat
schappij tot Nut van het Algemeen, het volgende
jaar als een herinnering aan het honderdjarig be
staan van de Maatschappij aan bet Ned. Volk
wil doen, «en model worde voor inrichtingen van
voorbereidend onderwijs, en de regeering dan ook
die zaak zoo ter harte neemt, dat het voorberei
dend en bewaarschoolonderwijs ook het voor
werp worden van aanhoudende staatszorg t t Ziel
er althans bedroefd uit, zooals ik u voor eanige
weken naar aanleiding van enkele provinciale
verslagen schreef. Al» dni de inipeetrioe de l'en
?eigoement préparatoire in Frankrijk over een
jaar of wat ons weder eens komt opzoeken, dat
hopen Wij ten zeerste dat de toestand allen lof
verdient en zij eene andere nitipraak doe.
Ten itotte deel ik n nog de volgende aardig.
beid mede. welke, dunkt mij, ook op
echoolterrein te huis behoort. In een der aohoolbladen
«ea bericht TOOT vu «en ondenrijzw, dj»
bet onderzoek TOB ü» lekke» Ma et* t$Mt
' m daafln het volgeed* vond: een port».
met veertien bttyen, tt* verroeefasi
«n jrriïel met houten omkleedeel, «M
de bob van een patroon gestoken, etM
nttinkje, een koperen kettiakj*. een stukje
. . oen voet van een wQnglaj, «en kopers*
?ohroet MvenUen keraepitten ea tsree
aohoengeepen in eea itak yjn het N. v.d. Dag
gevocwen, «en blad van eei toheorkalender, een *fc»k
stokvert een potlood, eed roods kei, e'ènttec
om griffeli op te liften, 57 pOpenitelen, 141
Ö*M|e*, Ifc «Qt. ft Vnikieri, U .kjoopea M
i8 eikela, een halve eierschaal, Jen eind gevToeB;
Mn tonw vu 1% IL lang, een balein van eM
tonet, eene breinaald, een Ijzeren achroef én eea
?öpepeuter, twee bikkels in een blauwe «akdoek,
een varkenibeentye, een stuk van een lepeltje ea
een gedeelte van «en peperbnt, een paardenaresi
itrik, een kinwen paardebaar aoo groot all eea
jüjartbal, eea tweede aakdoek, eeniigarenpQpj*,
een eindje draagband van een broek, dertig par
relmoeren itakjee, 47 grifleltjee, eenige paard*»
wonen, een groote maat* knoopjes, e«n eindje
ranje van een mantel, een gebarsten kopje, een'
eindje kaar», een bijna geheel lampeglat, twee,
zakje* voor knikken, een tabaksdoos vol fijn'
fetneden eindjes vaa sigaren, een tabakspjfö
waarvan de dop aan den steel was verbonden
met een eindje elastiek van eene ?aigfleseb, eea
torst brood, een halsdoek, een stuk elastiek,
eenige klnwentjes touw, seren blokjes hout en;
ast nof least... een pet.
De Hollandsche jongen van Hildebrand wordt
lusvolgens de opmerking van bedoelden onderwijzer.
loor dit individu nog ver achter zich gelaten, di»
zeker nimmer verlegen wil litten als bjj wat
noodig heeft. Vermoedelijk zon by echter wel
verlegen citten al* hom, evenals den Samarang;
schen schooljongen, waar dezer dagen de Couranten
van vertelden, werd opgegeven om zes rfjmwoorf,
den op ieiite te zoeken, 't Heeft wel iets vaa
een aardigheid, evenals het zoeken naar hél
ryra op aardappel of bliksem.
tieloof mij steeds gaarne. v. tt
l Juli 1883. Q. N.
N. B. In mijn vorigen brief «g ik da( de
drukker ee&e fout gemaakt had in den naam via
Luix, dit moet zQn: Directeur van de Han3«j»>
academie van L\nz, (in Oostenrijk).
AsLsLEBsLKI.
HET ROZEKEILAND VAN EEN KONING.
Den terugweg van den Herzogstand ondw*
nam hy bjj nacht; hy liet niet toe dat men
uem voorlichtte; h\j beval den jager die dit mét
een fakkel doen trilde, hem te volgen, daar kff
den weg zeer goed kende en daarop nep hu steedsi
cugdig en welgemoed den berg af, zoo vlug,
lat hy eeumaal bijna onder de nekken die den
neg insloten, naar beneden «are gsvallcn.
Een ondeugd hc?ft koning Lodewijk de tweede
met bijna olie mannen gemeen, lijj is een hart**
«cbtelijk rooker en^veraeelt zijn rookgenot
tusschcn sigaren en Nargüeb. of ïurksehe tabals
uit watevplJLCD.
Als vvivnd van lichaamsbeweging is h$ ook
een even hartstochtelijk zwemmer, en van uit
eeu zeer eenvoudig, buduuisje op het meer, dat.
iij van het slot park uit bereiken kan, en waar
:ijj op verschillende uren van den dag, vooral
dej avond') een bnd fffbroitrt, zwemt ht) dikw^jlt
o heldere nachten nog tegen negen of tien uar
op de verleidelijke watervlakte van het meer
rond.
Veel weelderiger dnn het badluiisje moet een
Turksclie kiosk ingericht zijn, dien de kouiuWyka
duizenaar m een verborgen hoekje van het p*rk
iet bouwen en die, wanneer hij des nachts
verIcht is, eeu fantastisch schoon schouwspel moet
aanbieden.
Indien de koning nu on dan iemand inviteert
om dit, anders voor ieder geslopen en geheim
zinnig heiligdom, waarin hy zich enkel in
gozelschap van zijn boeken en geschriften uren I»ng
ophoudt, met hem te betreden, geldt dit al* een
bijzondere gunst en hy die haar deelachtig wordt
als persona grati aima.
Uij de hewoncis der omstreken is de koning
zeer gczion; want hoe waardig en afgemeten ?r
een heerschei- van het hoofd tot de voeten.? htj
daar optreedt, waar hy oiienlijk als vorst verschijnt,
zoo vriendelijk en ongedwongen is hy in zijn per
soonlijk verkeer met ieder; hy spreekt gaarno
den visscher bij zijn werk aan en informeert d in
bel&ngite'Ieud njar 2yn omstandigheden. Hier
mede g^ann 's konings manier om weldaden ta
verspreiden hand in hand, aoodat een paar hon
derd gulden, die hu gewoonlijk tot dit doel by.
zich draagt, zelden voldoende zyn.
Zyn omgeving heeft den vorst zonder uitzon?
dering lief; slccMs klaagt men er algemeen over}
dat hij er niet naar streeft zich populair te maken
én daardoor de waarde van zijn goede eigen
schappen nog te verhoogen. Onder deze eigen
schappen behoort de enorme zucht tot zelf be
schaving die hem bezielt en zy'o ijzeren vlijt en vol
harding, waardoor hy aich lelden voor midder
nacht ter rust begeeft en meestal des morgein
tegen drie of vier uur weer bezig ismetschryvea
en lezen. Wanneer hy een uitstapje van ver*
scheidêno dagen, b\j voorbeeld naar den
Lindenhof maakt, bestaat zyn bagage dan ook meestal
uit bonken, die by aankomst op de plaaU
zijner bestemming het eerst moeten worden uit
gepakt. Op. deze wijze, en daar looals het aan
meer hoven gebruik is, dat ieder dio om audiën
tie verzoekt de reden daartoe moet opgeven, wordt
het duidelyk dat de koning op elke audiëntie,
welke zaken het ook betreft, goed voorbereid ia
en in elk vak een keania ten toonspreidt, waar
over ty, die voor de eerste maal door hem ont
vangen werden, niet weinig verbaasd staan. Da
koning «preekt bij een audiëntie gewoonlijk veel;
by verdiept aich dan geheel in tgn onderwerp en
met warmte noeróem deze bevoorrechten OOK da
groote welwillendheid, waarraedo hfl ieder to
gemoet komt en die allo harten voorpem opeut.
Een karaktertrek van den Koning, dion wij,
Beieren, in de tegcnwoordigen tijd van hiërarchi
sche aanmatiging niet genoeg kunnen waardceren,
is cyn besliste tegenzin tegen die soort van prlost
erheerschappy, dia zich soo vaak ten doel stelt den
stroom van wetenschap en goestbeschaying tot
de engste grenzen terug te leidon, ja soms geheel
t« verbannen. BQ moet bij zulk eon gelegenheid
herhaaldelijk gezegd hebben: G (j mengt u in
ukan die niet tot uw ambt behooren en wat tot
nw ambt behoort, dat verzuimt rf." Door per
sonen die reeds meermalen aan 'f komngs tafel
werden toegelaten is het verder niet onopgemerkt
Reblefen, dat de aartabi-schop van MOnchen, *oo
dikwöbj hy by 3en vorat te gast kwam, nimmer
in ?'konings onmiddellijke nabijheid wordt
geplaatat; dat hfl echter, hierdoor aan t gevaar
ontrukt door den vont te worden aangesproken,
aich met des te grooter ijver en genot aan de
veelde der spuien overgeeft, die bij r^n Hoo,
waarde dan ook ?
voortreffelijk schijnen te L
De stoomboot des Komngs ligt niet, zooals men
gelooven konde in Berg, maar in oen Kropte
icheepshnt to Slaruberg en wanneer do Koning
haar wil gebruiken moet er eerst naar Sternberg
getelegrafeerd worden. Zy is coo to teffaen een
miniatuur stoomboot, een-eieriyk slank en licht ?
gebouwd schip, ongeveer dertig tot veertig voet
long, «mal van kiel, ea van buiten aan debovcny
«üde groen, aan-den onderkant wit. De,runt,van ,
den «Savel ie venrierd met een verguld Betor»a
wapen at* kroon ** deWfroud*. bootfva»4a..