Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD Y O O R N E D E R L A N
No. St9
^ Is Ito-ti»*-*
vu feftuMiin
EUstvroeger jaren den
aJs opvolger
aant iMftsfiaiQdvMr
MMT bsUnjrrgk. De
btAh liep tmSm'
grootvorst Peter
géwesta, toek so»4jnt sfi in dra
Kar dood metnet plan te
vtnndering i* de troon».
De onbeduidendheid van den grootvorst?troon
«Bvohier »as kaar maar alle goed bekend en
met sfyie gemalin de latere keiierin Katharina
II "stond sji op seer gespannen voet In hoeverre
8«msrow4 voorstelling van de wtyw, waarop Peter
ktaser werd, niet eea weinig gefantaseerd is, wil
ft hier onbeslist laten. Dat de toestand seer ge
spannen was, is teker. Voor den korten tQd van
retort regeering schijnt de schrijver uit goede
bronnen te hebben geput Men verwachte bier
evenwel geen volledige geschiedenis van hetgeen
in die dagen i' Kad. Dien eisoh kan menden
romantchry vei stellen. Het is reeds voldoende,
als de sohrttver een juist beeld geestvan die korte
regeering en geen met de geschiedenis strijdige
finten verhaalt. Aan dien eisoh' heeft Sataerow
vrüwel voldaan. Toch moet ik hier op enkele
onjuistheden wijten. Samarow verhaalt, dat Peter
omging met het plan om den onttroonden en in
het kasteel Schlntselburg gevangen sittenden.Csar
Ivaa tot styn opvolger te oenoemen. dat hty hem
daartoe ia sjjne ge vangenis bezocht, hem naar een
huis in Peter.bnrg liet overbrengen en slechts
door de daarop volgende gebaurTeuissen die
hem den troon kostten verhinderd werd sfjn
plan geheel .ten uitvoer te iegg*n. Hiervan staat
alleen vast dat Peter hem in syne gevangenis
be?ocht. Wel ging destijds bet gerucht, dat hy met
den gevangene andere plannen had, maar zeker
is dat niet Onmogelijk is het daarom niet, ,
Peter seer beslist «ijn voornemen bad te kennen
gegeven, om Katharina gevangen te zetten
Samarow laat hem reeds een gevangenis voor haar
bonwen en met gravin Ehsabeth Woronzow to
huwen. Ook is naar ik meen minder
juist, dat de schrijver den gevangene op den och
tend dat Katharina tot Keizerin werd verheven
door een monnik langs de straten van Petersburg
laat rondleiden en tot Keizer uitroepen. Dit zfii
echter bijzaken en te verwonderen is het niét, dal
Samarow, met «jjn bekende liefde voor het roman*
tiache, ook thans weder, evenals in vorig* romans,
partij' beet getrokken van den ongelukkigen Iran,
wiens bestaan voor de meesten een geheim was ei
over wien onder het tolk allerlei fabelen verhaald
werden. Het beeld door Samarow van Czar Peter
III geteekend, komt overeen met botgeen ons
door tfrlgenooten van don ongelukkigen vorst is
medegedeeld.
Niet alleen de memoires van Katharina IT, maar
ook de berichten van destijds aan het ruisisohe
hof levende diplomaten bevestigen hetgeen de
schrijver ons verhaalt. Voor sommige
biaonderheden sou men zelfs de door den romanschrijver
gebruikte bronnen kunnen aanwyzen. Ook het
verhaal van het verloop der crisis, die Katharina
aan de regeering bracht is iu overeenstemming
met de werkelijkheid. Uit dezen roman kan men
xien op welke wijze Peter aich onmogelijk maakte
en door welke middelen Katharina de volksgunst
wist te winnen. Uit de berichten van dien t\fd tot
ons gekomen, is niet met juistheid op to maken w«lk
aandeel elk der hoofdpersonen in deze omwente
ling, bij het uitbrcko.. der ca*astrophe', nebben
gehad. HMT bod de «'«In-Hver <lns \röspel. Ge
lukkig heeft hüzich daardoor niet laten verleiden
om aan zgn fantasie den teugel te vieren. HO
laat de hoofdrollen vervullen door Katharina,
prinses Daschkoff en do Orloffs. IJierin beeft de
schrijver gelijk. Men sou hiertegen kunnen in
brengen dat Katharina, toen zij later in minder
goede verstandhouding met genoemde prinses
stond, ontkend heeft dat deze een groot aandeel
heeft gehad in de omwenteling. Latere geschied
schrijvers hebben evenwel deze bewering der
keizerin in twijfel getrokken, vooral ook met het
oog op de groote onderscheidingen door Katharina
hühare troonsbestijging aan de prinses verleend.
Over den moord op Peter na zijn
gevangenzatting gepleegd, laat Samarow zich niet uit. Hij
doet op het einde van zijn verhaal een der hoofd
personen uit den Hamburger onpartgdigen corres
pondent" het bericht van den dood des onttroonden
keizers lezen. Zooals bekend is, hebben velen
Katharina. van medeplichtigheid aan dien moord
beschuldigd. Toch sch^nt deze misdaad buiten haar
medeweten te zijn volvoerd door de Orloffs, die
in Peter, zoolang hy leefde, een gevaar voor de
regeering der keizerin meenden te zien.
W. P. C. K.
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
Van de groote uitgave by Spema&n (Stnttgart)
Etnisch: National Ittcratttr. Historisch-kri
Ausgabt, zyn thans 38 afleveringen verschenen,
behelzende Gacthc's Faust, door H. Düntzer,
8implieis-imus en Simplicianiache- schriften, door
F.BobertHg,&.H(Uer* .Routeren Fitsco, WietancTs
Oberon, Kortom'* Jobnade. Stürmer umi Drüngcr,
DM Gegner der zweiten Schlesischen Schule.
Paul de St. Victor heeft een nuiteegeven werk
nagelaten over Victor Hugo, dat weldra het licht
sal zien.
De beer Shapira heeft den tekst gevonden van
net boek Denteronomium, geschreven op stokken
schapenvel in Moabitijch lettersehrift
Van den catalogus van bet Britscbe Museum,
over Engelsche boeken vóór 1641 gedrukt, zijn
twee deelen uitgegeven en het derde wordt.ge
reed gemaakt
Mevrouw Michelet, de weduwe vu den be
roemden geschiedsohrijker, wien* memoires z|j
bewerkt, waarvan het eerste deel weldra ver-.
sjcbynen sal, ontving deeer dagen een fraai
landten geschenke. Zy bevond, zich in een
'k.hotel te Velizy, toen. de heer Leduc, een
aeraar der werkon. i ah huren echtgenoot,
opmerkte dat zy. veel behagen schepte in de lanen
vnn een'trgcnover het hotel gelegen goed, dat
hem toekwam. Het duurde niet lang of hy zond
haar een notarieel stuk, waarby het volle gebruik
dier bezitting haar levenslang toegekend werd.
INHOUD VAN TIJD80HBIFTEN.
Devtack»
Kinderthraneo, zwei Erzahlungen von Ernst
von Wtidenbruch.?Die- spanisohe Brautfahrt des
prinsen von Wales im Jahre 1623 von O. Jntti.
-Pie FidschMnseln als britische Golonie. Schil
ler nnd Fichte, von L. von Urlichs.?Uber den
Zustsad nnd die ziele der neutigen Fbysik von
Z. Sokncke, Gift, Roman von A. L. KieUand.
X-Xin (Schlnsz). Die nene Milssigkeitsbeiregunff
in peatsehlsadvon^.Xammer*. rolitische
Bnndschan. Spielhagen's Teqhnik des Romans von
Otto Brahm. fitterarische Notizen.
Bibliographie. ?
J)» Gidt. francote Villon door A. G. «W Ba
nd. Eene Otbello-studie door Mr. M. P. de
Haan II. Riohard Cobden door Mr. C. Sake.
Booste nieuw sohetsenbook door Prof. H. E.
JM0UE?Briefwisseling tusschen Jaoob Grimm, H.
Tydemsn en Biflerdyk door /. S. GattL
wrakhout naar " "~ ^
Fott.?*
?richt.
2. ta dkohctsf
4; L'éléctton dn mtfr
il* SaM». ft. r«
Gaspfflt-ise BC* A. P. to Altman. *. Le Tonkln,
l» OhToe etTAu|leterre. 7. Btabüsjwmwts
franoais des ootes de Guinee. 8. Les nouvellts
conventions entre l'etat «t les graades compagnies,
9. Poësis. 10. Oorrefpoadenoes, sta.
Ifttfttfombe* Xtyuin. (April).
AlicVs roman (uit het Engelsch).-H. Mohrmann.
De familie vanDalfcen.oorspronkeUjk novelle.?7r?
Te Watorloo. TOE, Het dorpsqnartet
Birmu en de Birmannen. H. W. Eliiabeth Jane
Irving. H. W, Eea nieuwe dichtbundel.
Nord wwl Süd.
Erntt Wickert. Fenobon. A. Brtckner.
Joseph II in Rusland im Jahre 1780. A. Th.
BrOck. Lachen and Weinea. Wattüi
WertKkaain. ErinneruDgen aus den mssjsoh-türkisehea
Feldsuge. (Sehluss;. F. von Dukn. Ueber die
"WenddeooratJoniaiMe WnUchen Hauses im
Garten der Faraesina. Brieft von S. Wagntr an
W, Fisoher. Bibliographie.
National Review. (Angnit.)
Harold A ferry. ngland and Franco b the
east
Thonat Tantivy. Thoughts on family politics.
Hugh. E. Hoare. Homes of the crimiaal classes.
G. F. Brownes, The Eogadino. TT. H.
Mdttoek. The ride of the dead. St. George
Mivart. National Educatiori. Philip Vernon
Smith. The Mahmaland the British troops in
Egvpt A. S. HM. The cattle ranche country
of Canada. Hugh E. EgtrfOH. The scientific
novel and Gnstave Flaubert. Franeis Radcliffe.
The volunteers as a military force Bichard
Jefferiet, a defence of sport. Curront Ipolitics
bjj the Editors.
Mac-millan's magazine. (Anffust)
Mrs. Oliphant. The Wizard's son. Chapter
XXVIII'- XXX. - The pulse of Engilsh art in
1883. Irish local govcrnmeut. Ranche lif ein
the far West. Two Turkish islands to-day.
ranpis Garnier. On «ome recent theatrical
criticisms. Fortune's Fooi by Julian Hawthorne
Cbapt XLIV?XL VU. Review of the Montb.
Blactwood's Magneine, (August.)
The Millionaire V, TheTBclka Arabs b« a
Palestine explorer. Receut French Novels.
Remiuiscences of a Ross-shire forest. King
Utésa. Onthe Road to Roccoff Regatta.
Trying the yacht. Mastor Tommy's experiment,
a heather-buraing story. Jamrs Ferguson, the
astronomer. Liberal subservience to Franco
and its results.
The Contemporary review, (August).
The Suez-Caasl qaeatioa bij It. T. Reid M. P.
The punishment of poual servitude bij M.
DavUt. ^- Luther, II, by L A. Frouda. The
Saiuts of Islam, by W. S. Lilly. Tlieanslo;ies
of sailing b|j P. G. Hamerton. The
Nonconformists and chm-ch-reform bij H. Jïichard
M. P. The fourchief Aposües,by Prof. Godet.
Europeaiiüaud Nativea ia Itidia lój A. ff.
Haggarct. M. Henanonhimself by J. Llewellyn
DavUi. Oontemnorary llfe and thougbt, in
Germany, bjj Prof. &. H. Geffcken.
Contemperary records, New books.
&r. G. . Steynis. Het godsdienstig karakter
der openbare, neutrale school. M. C. U. Uuber.
FranKNJks levende strijdkrachten (Slot). Lwius.
NederUndscb Tooneel. Nieuwe uitgaven en ver
talingen. Mengelwerk.
Inhoud van den Nedcrlandsclic Spectator. Be
richten en mededeelingen. Die Urkunden des
Grafen de Lagardie in der Universitüttbibliothek
zn Dorpat, door J, G. Fréderik*. De Staat
kundige tooverlantaarn of Utonisch-politische
snelwagen, vervolg, door Mr. W. P. Sautijn
Kluit. Briefwisseling.
NIEUWE UITG-AVE'
Nieuwe uitgaven in Engeland.
S. W. Dixon. Matio, a poëtica! history f 3.30
Eminent Women series. Mary Lamb, by Mrs.
Gilchrist f2.30. P. Fittgcrald. Kinin and Queens
of an Honr 2 vols f 19.50. S. R. Gardiner. His
tory of ngland, vol 2. f3.90. lïarl of Mavo.
the dsims of Portugal to the Congo. f2.30. F.
J. Hughes. Harmonies oi Aones and colours
developed by evolntiotr, folio f 16.25. Great
Mtulcians. Handel by Mrs. J. Marshall, f 2.10.
tUi'gaven in Nederland:
W. A. van Dolder Vz., Vadervloek en
moederzegen. Drama ....... f 1.
Titia van derTuuk.In'tschemeruurtje.
Sprookjes. 2e dr. In linnen band . . . ' 1.90
P. Fr. Dom Wijntjes. Leven van den
H. Dominions, Stichter der
PredikheerenOrde . . - 2.
militaire Zaken.
Holland Bovenal!
fiet deze woorden een welbekende
zinspreuk onzer vaderen eindigt de
KaK'tein-lngenieur W. Badon Ghyben zijn
bengrijk artikel »Een oude strijd (ons
reslingslëUel)", dat in drie gedeelten is
opgeqomen in de 2e, 3e en 4e aflevering van
den tweeden jaargang van de Militaire Gidt.
Bet werd geschreven naar aanleiding der van
de Redactie van genoemd tijdschrift ontvan
gen uitnoodiging. om het ontwerp van den
neer Schepel, Lid der Tweede Kamer, tot
regeling van het vestingawlsel te bespreken,
welk. ontwerp als het ware te beschouwen
is als een tegenontwerp op het door de voor
malige Regeeriog in 1882 ingediend voorstel
tot herziening van de vestingwei van 18 April
1874. Beide ontwerpen waren reeds van ver
schillende zijden en meermalen op uitne
mende wijze behandeld; te begrijpen is het
derhalve, dat de schrijver niet zonder aarze
ling de taak aanvaarde, om ook tijn gevoelen
omtrent het voor ons zoo gewichtige vraag
stuk vaststelling bij de Wet van den
omvang van den te verdedigen kring met
jehulp van vestiogwérken mede te deelen.
De uitmuntende wyze, waarop hy zich van
die taak heeft gekweten, maar nog meer de
schatrijke inhoud van zyn artikel, noopt ons
door middel van dit orgaan de algemeene
aandacht daarop te vestigen, vooral omdat
door de lezing daarvan met aHeen een juist
" " wordt terkregen van; hét tegenwoordig
-' vaii den ?trijo*, llüiar ook van de
tildao beeft ontwHckaW.
Nu de kennismaking met de vluchtige
schets van het ontstaan en de ontwikkelinf
van ons vesüngstelsel, zal men verplicht
wezen met den schrtyver te erkennen, dat,
hoe vermoeiend ook de historische omwej
moge wezen, daaruit toch ten duidelijkste
biykt, hoe het tegenwoordig standpunt is
voortgevloeid uit een langdurigen loop van
gebeurtenissen en een telkens terugkeerende
wrtyvin$ van denkbeelden;" hoe die ge
beurtenissen wijzen op waarheden, die niet
straffeloos mogen worden miskend;" hoe die
strijdende denkbeelden van vroeger jaren en
eeuwen tot zekere hoogte ook thans nog
tegenover elkander staan, zij het ook in
gegewyzigden vorm/' en dat, hoezeer de twist
punten van naam zijn veranderd, in meer
dan een opzicht ook op dit gebied een oude
strijd wordt gevoerd."
Na het geleverd geschiedkundig overzicht
wijst de scoryver op het feit, dat ten allen
ty de het voor iedereen heeft vastgestaan.dat
de vesting Holland, de meest
deugdelpegrondslag van ons verdedi
gingsstelsel was, omdat Holland te
gelijk was het van nature sterkste
deel en tevens uit een stoffelijk en zedelijk
oogpunt het hart des lands", en dat
de geschiedenis van jaren en van eeuwen
de volgende twee groote waarheden
aan het licht heeft gebracht:
lo. H o 11 a n d's versterking is het anker
onzer onafhankelijkheid;
2o. Een verdedigingslijn is onvoldoende,
door gemis aan voorzorg.
Deze beide historische waarheden nu vindt
men, zegt de Schr., in den eenvoudigsten
vorm toegepast, in het wetsontwerp vanden
afgetreden Minislor van Oorlog Reuther. Dat
ontwerp beoogt, met behulp van
vestingwerken, twee krachtig verdedigbare kringen
te vormen, waarvan de binnenste de hoofd
stad Amsterdam omvat met hare onmiddel
lijke omgeving, tot op een afstand van om
streeks 21/g uur gaans, en welke begrensd
wordt door eene lijn, loopende van Muiden
langs Abkoude, Uithoorn, Aalsmeer,
Spaarndain en Uilgeesl naar Edam. De buitenste
kring omvat hoofdzakelijk de provinciën
Noord- en Zuid-Ilolland en wordt begrensd
als volgt: de Nieuwe Ilollandsclie Waterlinie
van de Zuiderzee bij Naarden tot de Nieuwe
Merwede ten Z.W. van Werkendam; de rivier
do Nieuwe Merwede; het Hollandtch Diep;
het Haringvliet; de Noordzeekust van
Hellevoelsluis tot Helder, en de Zuiderzeekusten
van Helder tot Naarden.
Ten einde dezen kring tegen aanvallen
van de Zeezijde 4e kunnen verdedigen, die
nen de aan de voor oorlogsschepen bevaar
bare toegangen en havens gemaakte of aan
te leggen vestinjwerken, om de toegangen
en havens, met \ medewerking van de vloot
af te sluiten, en aangezien de oorlog in Dene
marken van 1864 heeft geleerd, dat in den
tegenwoordigen tijd de overlocht von een vaar
water, zoo breed als liet llollandsch Diep,
volstrekt niet meer als voorheen als een
»dollemansstreek," een »bljna onuitvoerbaar
waagstuk" behoeft te worden beschouwd,
is het ook noodig de zuidelijke grenslijn
van den verdedigingskring met vestingwerkon
af ie sluiten en deze te leggen op den
NoordBrabantschen wal. Volgens het aanhangig
wetsontwerp zal een som van 3 millioen
gulden noodig wezen, om een stelling te
maken, loopende van een punt bij denAmer
ten 0. van Loge Zwaluwe (Harmoniepolder)
langs Zevenbergschen hoek naar een punt
aan het Hollandsen* Diep ten N.O. van
Klundert (Kwistgelden polder), welke stelling levens
op afdoende wijze zal kunnen voorzien in
de afsluiting van den toegang over de spoor
wegbrug bij Moerdijk.
Ziedaar de «Vesting Holland," waar
buiten in beginsel geen eigenlijke
vestingwerken meer moeten komen te liggen, be
halve het fort bij Pannerden en dat bij
Wenervoort. Het eerste dient om aan vijan
delijke vaartuigen den toegang naar de drie
Rijnarmen af te sluiten, het laatste om den
Rijnspoorweg gedurende korten tijd te ver
sperren en het tijdig onbruikbaar maken van
die brug, alsmede het bezit van Arnhem in
de eerste dagen van een oorlog te verzekeren.
Enkele der overige thans bestaande
vestingwerken zullen alsdan óf gesloopt worden,
óf ia den tegenwoordigen geheel onvoldoenden
toestand blijven liggen; de laatste zullen
mitsdien in vredestijd niet worden voorzien
van bewapening of uilrusting en worden
alleen nog behouden, omdat zij in sommige
gevallen als permanente ve»tingwerken wel
licht" nog van dienst kunnen zijn. Op de
bladzijden 112?118 van het aangenaaide tijd
schrift vindt men aangegeven, welke
vestingwerken tot de beide genoemde rubrieken
behooren, alsmede welke bedenkingen van
verschillende zyden tegen de plannen der
Regeering zijn gemaakt.
Alhoewel de voordeelen vantper/orten door
den schrijver niet worden ontkend, ja zelfs
op bladz. 252 en 253 gewezen wordt op het
feit, dat men in onzen tijd niet genoeg de
voordeelen erkent, welke de oude
spervestingen in hun tijd hadden, zien wij in
den kapitein Badon Ghljben een beslist tegen
stander van de sperforten op de spoorwegen.
De diensten, welke die sperforten aan de
spoorwegbruggen kunnen praesteeren, zijn
volgens hem geen 4 millioen guldens
waard, welke beter besteed kunnen worden
tot verhooging van de versterking van het
ban des lands; van de daarvoor gedane uit
gaven zal men langer en meer voordeel kun
nen trekken,- terwijl ze ons rechtstreeks
iterker maken op het baliuende punt, d. j.
alzoo in de ttelliiig, waarin de verdediger
den aanval tracht af tt veten en zich te hand
haven. Intunchen acht böliet noodig den
aanvaller dénadering tot diéMellidir.
te.bemoiilykan, den «'.nTsidwrof^
m
id daarvan de vtr&ling vtm-de
de spoorwegen, welke van 'strtjlands l
over de hoofdrweren naar de «Heffing .
tehoorlijk vertekent te zien. Dit doel nu is
naar zyne meening te bereiken, door op
.die bruggen eenige stevige ijzeren hekken
en zware gecreneieerde muren, fl'efst op de
pU^ers aantebrengen, waardoor de afdeeliog,
met de vernieling van de brug belast, niet
te midden van haar arbeid door 'svljands
voorste afdeelingen zal kunnen worden over
vallen en verdreven.
Bestaande verdedigingswei ken, die voor
het hier beoogde doel nuttig kunnen zyn,
zoude hij dan ook gaarne willen behouden,
terwijl bet goed zoude zijn het hier be
doelde begimel in de Wet te doen opnemen,
bijv. door daarin te vermelden de
bevakingspotten op of naby spoorwegbruggen." De
bezwaren, die bij ysgang uit het vernielen
van de spoorwegbruggen zouden kunnen
voortvloeien, worden- zijns intieas *
overdreven. Alhoewel Kainos blijkens de
Noot op bladz. 265 den kapitein-ingenieur
W. Badon Ghyben in 1874 in de by de
firma Braire en Corap. te Breda uitgegeven
brochure: De Nieuwe Hollandsche Water
linie en hare verbetering naar de eischen
des tijds" (welke brochure indertyd veel
opgang heeft gemaakt) op zoodanige bezwaren
heefl gewezen bij eene vernieling van de
groote overspanning der Kuilenburgsche brug
op de Lek, zoo zijn deze niet van denzelfden
aard by de vernieling der bruggen op de
Waal en den Usel, terwijl een dijkbreuk
langs den Usel niet zulke ernstige gevolgen
heeft als een langs de Lek.
Evenzoo is Schr. geen voorstander van het
behoud van Neuzen, om een «vast punt" in
Zeeuwsen Vlaanderen te bezitten, daar een
veldleger geen steun kan vinden in een
vesting, die niet tevens een verschanste
legerplaals is. Beter ware het Neuzen te
laten liggen voor hetgeen het is, de vesting,
die ons wellicht veel kan schaden, op te
nemen in de lijst der fuilftlacftlige soort van
vesiingwerken, en na nog eenige jaren vrede
als wanneer zij door bebouwing van zelf
onbruikbaar zal zgn geworden, tot de slooping
daarvan over te gaan.
In het wetsontwerp van den Hoer Schepel,
dat, met uilzondering van de stelling Am
sterdam, eene opruiming van het geheele
bestaande veslingslelsel beoogt, zijn, volgens
Schr., de beide vroeger genoemde historische
waarheden geheel uil het oog verloren.
Van verschillende zijden heeft men reeds
doen uilkomen, dat zijn stelsel geenszins
minder vraagt aan i i na n ei e el e
en personeele lasten, omdat het
een verplaatsing van nagenoeg alle militaire
werkplaatsen, magazijnen en dergelijke onver
mijdelijk maakt, terwijl het Wet kan leiden
lot vermindering van de levende strijdkrachten
die immer den besten, den eenigen waar
borg zijn tegen schending van onze neutra
liteit. Men heeft aangetoond, dat het
geenszins minder vraagt aan tijd
van voorbereiding met het 00%
vooral op de approviandeering der hoofdstad.
En men heeft bewezen, dat het daarentegen
veel minder geeft aan zeker
heid, dat wij zullen slagen omdat het
ons waarschijnlijk berooft van de vereisclite
pertoneele krachten, omdat het al dadelijk
onmisbare m a t e r i e e l e hulpbronnen zeker
prijs geeft, en omdat het zoodoende
onvoorwaardelijk het hoogste doet verloren
gaan de m o reële kracht van het zelf
vertrouwen."
Behalve het bovenstaande, dat ook Schr's
gevoelen teruggeeft, voegt hij alsnog den
heer Schepel toe, dat hij hem de zedelijke
bevoegdlieid onlzegt von op militair gebied
gebruik temaken vanzfjn recht van initiatief
en wel, omdat hij ingrijpende voorstellen
doet over zaken, waarmede hij tlecht» ten
bekend blijkt te zijn, al moge in het
voorloopig verslag omtrent zijn omwerp ge
zegd worden, dat» hy aangaande hel onderwerp
door nauwgezette studie tot een vatte over
tuiging it geraakt"
Evenwel betuigt hy den heer Schepel zijn
ongcveinsden dank voor de waarschuwende
stem, welke hij heeft doen hooren en waar
mede hij do nalie opnieuw heeft herinnerd,
>dat ons onafhankelijk bestaan veel van ons
vraagt, en dat het behoud onzer vblksvrljheden
dus geen waarborgen vindt by hen, die
daarvoor slechts weinig wenschen te geven"
In n opzicht zelfs deelt Schr. in het bezwaar
van den neer Schepel, dat de vesting Holland
wellicht te groot kan zyn en wol by een
gellJkUjdigen aanval te land en tef zee. Aan
gezien het verkeerd zoude -zijn op den steun
van een zeemogendheid te rekenen en in dat
geval het zwaartepunt aan de ZuU-HolIandsche
kust ligt, alwaar wy derhalve het sterkst
moeten zijn, moet tijdelijk een gedeelte der
Motd-Hoflandsche kust onbewaakt kunnen
worden gelaten. Ten einde aan een in
NoordHolland geland leger de nadering tot de
eigenlijke stelling van Amsterdam te beletten,
en de verbinding dor hoofdstad met de buiten
wereld door het Noordzeekanaal te verzekeren,
acht de schrijver het noodig, dat, in verband
met Uitgeesten Umuiden, tusschen Beverwijk
:n Wijk aan Zee een krachtige verdedigings
linie wordt gemaakt, n verwacht hij mits
dien dat de heer Scbèpet by de behandeling
van het regeringsvoorstel tol herziening der
Wet van 18 April 1.874 een amendement
zal indienen, om in. die wet te lezen: de
stelling van Amsterdam, met die van het
tfoordzee-kanaaL"
Wij hopen, dat het hier gegeven overzicht
in menig opzicht een uittreksel van
iet artikel van den Kapitein-lpgenieur Badon
Jhyben de lezers van dit weekblad moge
aansporen oni nader kennis' te maken met don
an en met- dégronden, 4raarop
f._*l- C-.'.i; ;«...? . .«.<>?? r. ..~ -gij' - -?.'?? ~5
wyden?welke het ten volle verdJeat, tot 4
overtuiging moeten geraken, dat, by h*
bepalen bij dt Wtt van hetgeen verdedigd
zal worden, vooreerst het verdediginggpS,
geregeld moet worden naar onte ei ge»
jstrydkrachten en niet naar die m
eventueele bondgenooten,da«rb-j
eerste iets ««tart en, het tweede iets ontettr,
Is, en ten tweede, dat boven allee de ver
dediging van Holland op den
voorgrond behoort te staan. Immers: Rollaai
«is het gedeelte, dat het meeste bevolkt k
i waar de meeste rijkdommen zijn, de meent
^hulpmiddelen om een oorlog te voeren; da*
»is de eetel der regeering, de hwfditad; duf
»zljn de groote kooptteden, de voornaamst
tuerven, arsenalen, magazijnen en inrichtingen
>lot instandhouding van strijdkrachten. Zoo.
t lang wij meester blijven win dat geioicfttigttt
t gedeelte, vota diékern dei land», beetaat d,
»mogelijkheid om een oorlog vol tt Aoudm,
tweUte tegentpoeden men ook heeft ondervonden
t welke veromrinffm de vyand in andere g
*dtelteAdet landt ook het ft gemaakt. Nederlaag
»kan in 1672 den kamp volhouden, omdat
* Holland ms vrijjtèbleven; Denemarken kan
>in 1648 den strijd blijven voortzetten, omdat
«het zyn voornaamste hulpmiddelen op dt
»ontoegankelijke eilanden had. Zoodri
«Holland is overheerd, is onze
«kracht gebroken, en zal er weinig
»hoop meer zijn op het behoud van onzl
»onafhankelijkheid. Dat is een waarheid, dit
»un onze vaderlandsche geschiedenis ove>
-tuigend blijkt."
Eerst wanneer al het andere verloren is,
>kan bij Amsterdam nog altijd een laattt
verdediging plaats hebbed, zulk een verdigiot
is echter slechls te besshouwen al een laadt
ten uitent hulpmiddel. Wanneer dia gêea
?bondgenoolen ons ter hulp komen, dui
»hebben wij weinig hoop, om den vyari
i weer uit ons land te verdrijven en om
tonafhankeiykheid te behouden."
»De verdediging van Amsterdam
>«n middel om tijd te winnen en déhnlf
»van vreemden af te wachten,
t maar zoolang wij meester blijven van
Holland, kunnen wij o p o n z e e i g &n
krachten bouwen om den oorlog«wrl
te feilen. (Generaal Kaoop).
ARES.
SCHAAKSPEL
No. 30.
Jtóden ond-rcdsct. r»a'
2WAET.
No.318
DB AMSTTÏE D AMM KR, WEEKBLAD VOO B NBDBBLAN».
"Alt «peelt voor en geeft In i sotton mat
(WK 6, Zwart i stnkta» mat K C 8).
Oplossing van SchaakpraWaem Ni. 28,
E C - O 41
C * D 4
Damo g««ft m»t.
H 6 nt O 4 (?
l' t F of «ndnz,
,."!'.' ..... V t SS (b
a B 7 O 7 K. onverschillig,
8 D. F 8 of D i uut.
(b)
l ..... K. E S (O
3 B 7 P8+ ES -D3
S V 3 O 3 mit.
(e)
1. ..... H 5 -H* (i
8 B 7 D 7 K. speelt.
5 D 7 eo«ft m.i (Het v»rUtle).
INOEZONDEN OPLOSSINGEN.
No. 39 IS jaist Opgeloit door W. v. H. te Delft;
W. d. V. «a Henri bolden te Amsterdam; alsmsde M»
S8 E U. H. on B. M. B. te Amsterdam.
BCHAAKNIEirffS UIT LONBEH.
De navol(»ade ptrttf U door de tweeden prU-wbuiff
Btelniti tegen Engliseb (eenvtjfdanprtf-«lon«J
verloren. De party i» da zoogenomnde Weener-opvoln»
mat het nitr B t ei n 11 > «eiren genoemd*. g*mbt*t
Dat dit een sterk, maar ook een hoogst (marUjk sp*l
kan geren, bewjjlt onderstaande partij.
Wit (Bteinits). Zwut (EnfUUoh).
1. E.-S* E 7-E 5
a. B l O S B 8 O 6
3. F 3 P 4 K B nt. F A
4. D 9 -f D i D 8 H 4. 4>
C. E l E3 D 7 D S
6. E t nt D S H 4 B 7
47. E 3 P9 B 7-H* +
8. 03-OS (a F int OS +
». F 3-O a F 8-D«
10. D 8 nt O 6 (b O 8 nt H 4
11. D l F 3 H 3 , O l D. *
13. O 3 nt O l H 4 . D 4
13. O l BS D 4 F 8
14. F 3 E 3 O 8 E 1
15. F l O 3 B T nt O 6
18. C3-E4 F O-O O
: 17. O 8 O 4 O 8 O 4
18. B 3 F 2 Hökioart?O
19. A l - B l B 7 - F 6 (a
30. E 4 nt D 6 F S nt E S
91. El. ES O 8 D 6
Na nog «enig* tettan itrü^t wit d* rlsf.
t) Wtoneer wit weder F 3 E 9 gespe«ld bid, «*
cwut xyn Uatsten zet berhMld hebben, ton einde n»
spel reml*e te mikon, wat, d*»r by bt| overspelen des
voowet zon gekregen nebben, «n klein winsue w»w
goweett. Ia elk geval kon wit, die den »»BV»1 bM, S**4
mMsliit' «pel .aannemen.
b) Beier ware geweest dame op B 11 .
«t Zwart sneeft met groots MdMhtfMmb-M, gw
geon enkel. voordeel door hem reedi bebiwld, ~
?????? - - rtn het ipet U mi: Wit tt.-fc l,! .
't'A». ?**. ?? ^ *a-*»f' *
w M .D.***
SM*
HI.UBURÖ,
Eenvklaps bad een vreeaeiyke
nn mQ meesier gemaakt, loodat ik dwars
gooor het dennenboschje liep, om spoediger
tyuis te zijn. Oe takken sloegen my in het
gezicht, ik lette er niet op; met vliegenden
Ifflem stond ik eindeiyk onder de linde, naast
de bron; een vaalgrtyze schemering leg over
Béoude muren en de toppen der boomen,
en toen ik na alles zoo vreedzaam xac
lig«n, werd ik ook weer kalmer gestemd^ Ik
ging door de tuindeur,, klom tegen het klimop
op dat haar venster omgaf en wilde eens
zien waarmede zy noh ia de eenzaamheid
bezig hield. Eerst zag Ik niets, want mijn
,Öog moest aan de schemering daarbinnen
srennen, maar toen.... ach, Johannes, hoe
ben ik van het venster naar de bank geko
men, waarop ik mijzelf terugvond t Mijn
vrouw en mijn vriend l Ily lag vóór haar
op de knieën, terwijl zij in een leunstoel zat; hij
had haar handen in de zijne en boog zijn
hoofd over haar heen geen gedruis,
geen gerucht stoorde hen in het eenzame
huis. Hy, die er het recht toe had, was im
mers in het bosch. Toen vloog een booze
gedachte my door het hoofd. Ik scheurde
mijn geweer van mlja schouder en legde op
het venster aan, maar wierp het toen ver
van my, verborg myn hoofd in mijn han
den en toen brak het somberste uur myns
levens aan.
Ik ging eerst laat naar mijn kamer en
wachtte op haar voetstappen wat ik met
haar vóór had, wist ik zelf nog niet, ik was
zoo boos, ik verachtte haar op dat
oogenbUk zoo diep, dat ik haar als een hond had
kunnen wegschoppen. Eindelijk hoorde ik
haar komen, de deur der kamer werd lang
zaam opengedaan en zij stond zoo schoon, zoo
slank als ooit op den drempel; weenend en
bleek trad zij op mij toe en toen zij voor mij
stond, zonk zij op den grond, t Henri, Henri!"
klonk het in mijn oor en zij strekte haar
gevouwen handen naar mij uit. Wat zij nog
verder zeide, verslond ik niet, de woorden
bestierven op haar lippen.
Toen sprong Ik in woesten toorn op en
greep haar met een ruwe hand aan, 'k bracht
naar uit de kamer en geleidde haar over den
drempel van mijn huis. Machteloos volgde
zij mij, uit haar oogen schoot nog een blik
als die van een doodelijk gewond ree.
Ik zeide niets en wees slechts met de hand
naat. dan. rüweg, maar toen begreep zij mij
eensklaps; fier en met opgerichten hoofde
stond zij voor mij, als ha4 niet zij maar ik
schuld. Haar lippen bewogen zich, als wilde
zij spreken; toen ging zij met een verachte
lijke beweging mijn huis uit, den weg naar
het bosch in en toen zy uit het gezicht
was, nam ik mijn geweer en zwierf dien
nacht mét onuitsprekelijke smart in het hart
door het bosch.
Toen ik tegen den morgen naar huis terug
keerde, bezielde mij slechts den eenigen
wensch, dat zij terug gekomen mocht zijn,
hetzij schuldig of niet; ik-bevond mij nog
geheel in de macht dier noodlottige vrouw.
Jobst verhaalde, mij ontsteld, dat mijn vrouw
den geheelen nacht niet thuis geweest was,
waarop ik bitter glimlachend ten antwoord
if: zij zal wel een onderkomen gevonden
lebben. Op dit zelfde oogenblik kwam er
een ruiter aangedraafd en herkende ik aan
het Isabelkleunge paard prins Chrisliaan;
toen wierp ik Jobst mijn geweer toe, opdat
er geen ongeluk mocht gebeuren, zette mijn
hand in de zijde en zag hem met een don
keren blik naderen.
Hij wilde mij de hand geven; zijn haar
liing Wanordelijk over zijn voorhoold; zijn
kleederen zaten .zoo slordig en hij zag er
uit als iemand, die dien nacht in groote
smart doorgebracht heeft.
»Ik moet u spreken Henri," zeide hij
toonloos; >ik moet voor uw vrouw spreken."
Toen lachte ik hardop. >Hijn vrouw?
Ik wist niet dat ik nog een vrouw had en
(lat ik er een gehad hen, heb ik vergelen."
».0m 'g hemels wil, Henri," riep hy ont
steld, i wat beduidt dit? Hoe verschrikkelijk
riet «y er uit 1 Waar is Fredrika?"
»Dat zult gij wel beter weten dan ik,"
antwoordde hij.
Ily werd bleek als de dood.
»Is zy weg," riep hij, hebt gij »Henri
i zljt een ruwe, gevoellooze kerel," riep
ij uit, »glj zljt met waart dat zij u ooit
een blik gegund heeft; gij hebt haar nooit
lief gehad/'
EQ weder moest ik luidkeels lachen. »Glj
hebt , daar misschien meer verstand van,"
hernam ik, »ik toch ben geen hoveling en
geen prins en heb niet in Parys geleerd hoe
men de vrouw van zyn vriend verleid."
Maar hij luisterde niet naar myn bittere
«oorden; wanhopig stelde hy zich aan en
beval knechten en jongens myn vrouw te
Kaan zoeken, en weenend en schreeuwend
fiep de vrouw van Jobst heen en weer die
steeds herhaalde: dat mevrouw zich wel een
ongeluk kon toegebracht hebben; zij was
reeds geruimen tijd zoo rusteloos geweest
en had somtyds zoo erg gejammerd en ge
weend.
' >Ach, heer," riep de vrouw en viel voor
n>U op de stoep neer waar ik nog steeds
onbeweeglijk stond, »ik overleef het nietzy,
«eefi zich verdronken, verdronken."
Toen kwamen de woorden mij weer in de
gedachte, die Frederika aan den avond van
ons hnweiyk tot mty gesproken had.
»!k toti dan weMeiQQpen
nimmer, nimmer.weer'ge
gaf
het
100
.acfaeJea; ty| d» eerrte verzoeking wu «
'verdsrenifc
Toen maakte eea vreefgiyke wanhoop zich
.weder vu n, mttttor,; God indien het een*
waar wwe n iy koud «o bleek in het
'water lag!
Ik vloog de stoep af, ik wilde haar «oeken,
maar wat ging my aan t Iemand anders
zocht haar immers reeds met de wanhoop
der liefde zy zelf had my immers daartoe
het recht ontnomen.
Ik ging naar myn lemmer en liep daar op
en neer; nn en dan viel mUa blik op mijn
geweer en vroeg, ik.my lelf af, of het niet
beter was aan myn ellendig bestaan een einde
te maken. »Om een trouwelooze vrouw,"
vroeg ik du, t U uw leven dan niet meer
waard, daa wik een prijs?"
Ik deed de deur van naar kamer open;
alles lag en stond daar nog juist alsof zy
haar zooeven verlaten had op het tafeltje
voor het venster lagen boeken die prins
Christiaan haar gebracht had een kanten
doekje dat zij zoo gaarne over het haar
droeg, en in een kristallen vaasje een
veldbouquet; het kleine met ivoor gemonteerde
spinnewiel was tegen den muur gezet; het
was mij als zag ik haar sierlijk handje de
fijne draadjes spinnen.
> Frederika, Frederika l" riep ik wanhopig,
i het kan immers niet waar zün; het is slechts
een droom, een vreeselljke droom geweest;
gij moet terugkeeren, het moet alles tusschen
ons weer worden als het vroeger was, neen
beter en schooner nog; wat heb ik u toch
gedaan, dat gij my zoo% diep ongelukkig
maakt?
Maar alles om mij heen bleef doodstil en
zoo lag ik weer uren voor haar stoel ge
knield, met haar doekje tegen mijn gloeiende
wang gedrukt, totdat het donker werd; slechts
het tikken der klok toonde aan, dat de tijd
niet stil stond.
Toen hoorde ik verwarde stemmen en de
jammerkreten der vrouw van Jobst, en loen
ik de kamer uitvloog, zag ik bij het onzekere
licht der fakkels mijn vrouw! Prins Chris
liaan had haar in zijn armen en legde haar
op een bank neder; zij zag bijzonder bleek
en strak en uit de lange blonde liaren en
uit haar kleederen droop hel heldere water,
dat in de gang zijn natte sporen achterge
laten had.
Myn hart stond stil; ik moest mij aan den
muur vasthouden, de menschen otn mij heen
waren eensklaps stil geworden. Ik wilde
tot haar gaan, maar prins Christiaan trad mij
in den weg, hief afwerend de hand op en
zeide: twat wilt gy nog van haar?" Toen
wendde ik mi) af en ging naar mijn kamer.
Toen de dag aanbrak was ik een ander
inensch geworden Johannes. Men zegt
immers, dat ik een hart van steen heb, nie
mand weet hoe week het geweest is.
Ik vroeg niet waar men haar begraven
wilde, wat ging het mij ook aan ? Men be
handelde mij, alsof ik een vreemdeling was
in mijn eigen huis; de oude tantes uu het
gesticht kwamen ter begrafenis, maar vroegen
niet naar mij; ik was immers een man zon
der hart, gevoelloozer dan een .steen; ik
had haar laten vei k wijnen aan mijn zijde
en had haar tot .die wanhopige daad gedreven.
Den nacht voor de begrafenis ging ik naar
de zaal waarheen men haar lijk gebracht
had; de maan scheen helder door net ven
ster en liet my dat gelaat zien, dat ik meer
bemind had dan mijn leven en dat nu door
den kouden slaap des doods verstijfd was;
ik wilde die fijne witte handjes drukken,
diéop haar borst te zaarn gevouwen rustten,
maar weder overviel mij die vreeselljke arg
waan; was die hand niet trouweloos geweest,
even bedrieglijk als die bevallige vronw;
haar liefde was leugen en bedrog, haar vriend
schap leugen en bedrog, de geheele wereld
leugen en bedrog.
Een half onderdrukte vloek kwam over
myn lippen, en met zware schreden verliet
ik het droef vertrek; het dichtslaan der deur
dreunde door het geheele huis. Toen floot
ik myn honden, nam het geweer over den
schouder en liep rusteloos door het bosch.
Hoe dikwijls heb ik later in lange nachten
des zomers bij maneschijn, in den herfst bij
storm- en windvlagen door het bosch ge
dwaald, steeds met dat bleeke vrouwecgelaat
voor oogen l .
Op den morgen der begrafenis stormde
het 'oo geweldig, dat de knechten die de
Hjkjdst droegen nauwltjks konden blijven slaan
en de wind met woest geweld door de
bladerlooze boomen gierde; de sneeuw dwarrelde
door de lucht als bode van den naderenden
winter en strooide haar witte vlokken als
zooveel witte bloemen op de dennenkransen
waarmede de vrouw van Jobst de lijkbaar
had versierd. Ik drukte mijn voorhoofd legen
de ruiten en staarde den kleinen stoet, die nu
door het vreeaeUjke weder ging na, maar
myn hart had er geen deel aan, het kon
niet meer weenen en weeklagen; het was
gestorven Johannes, het was koud en dood
even als dat in die lijkkist.
De hond kwispelstaartte naast mij; dat
redelooze dier voelde zeer goed, wat het
verloren had; in den gang hoorde men het
jammeren en weeklagen der vrouwen.
Toen de laatste man van den lijkstoet achter
de boomen verdwenen was, sprong ik op,
liet mijn paard zadelen en reed naar het slot;
toen ik echter prins Chrisliaan verlaagde te
spreken werd mij gexegd, dat hij op reis
gegaan was, niemand wist waarheen; een
briefje dat Zijn Hoogheid voor mij achterge
laten had was juist aan myn huis bezorgd.
Toen keerde ik om; er vloog eenspouchug
lachje om mljo mond, judat is het ware,
zeide ik tot mijzelf trouweloos ea laf hartk
en die is nog wél van doorluchtig,/IMF
" mesisetoa dl* ifc tri'eBkwam ontweken
my «a zagen my ontsteld aan; een jong
meisje hoorde ik Mggaa:
>Hler kaa men Hen wat mannentronw
beteekent, voor een half nar is xyn vrouw
begraven en na rydt by daar waar heen
alsof er niets gebeurd U moeder, ik neem
geea man."
i God behoede a voor zulk een onmensen,"
was het antwoord der oude vrouw.
Toen ik tehuis kwam opende ik den brief.
»Het is het beste," boette het daarin, >dat
voorloopig alles tusschen ons onopgehelderd
blijft, want gij zoudt het niet kunnen ver
dragen de waarheid te hooren. Ik ga heen
omdat ik niet met u dueUeeren wü. Ook
thans nog uw oprechte Vriend .*
Dit te gelooven, zou meer geweest lyn,
aan men van mij kon verlangen.
Jaren later leidde het toeval my langs
Frederika's graf; het was op denzelfden datum
dat ik haar jaren geleden mijn bots binnen
leidde. Ik dwaalde wanhopiger dan ooit rond;
ik was een verlaten, somber man, dien de
menschen verafschuwden; booze tongen had
den verschillende sprookjes over my uitge
strooid, die mij als een monster en een
onraensch deden kennen.
Onder een eeuwenouden eik was zy be
graven; rondom ruischt het door 't geboomte; en
heersenen de vrede des wouds en ook de een
zaamhcid. De uit sieenen opgerichte graf heuvel
was eenvoudig en zonder versierselen; in het
bosch voor het graf had men een weg
aangetsgd, aan welks einde men het hertogelijk
slot zag liggen, dat eerbiedig voor den vrede
van het eenzame graf scheen te waken.
»Zelfs nog in den doodt" mompelde ik
en wendde mij met een bitteren glimlach af.
Prins Christiaan keerde eerst na verloop
van jaren terug, toen ik lichamelijk nog jong,
maar in myn ziel reeds een grijsaard was.
Zulk verdriet verteert Johannes, zulk een
smart maakt oud voor den tijd.
De prins trachtte mij te spreken; ik wees
hem af, daar mijn hart zich ligt door toorn
en droefheid kan laten vervoeren, den eer
bied voor den broeder des hertogs uit het
oog te verliezen; de broeder des hertogs,
verder was hy niets meer voor mij.?Niet
eens, neen honderdmaal herhaalde hij
zijn poging, maar ik trachtte hem steeds te
ontwijken.
Na verloop van eenige jaren wierp een
hevige koorts hem op zijn legerstede en toen
men mij zeide, dat hij wel zou sterven, ging
ik naar hem toe en stond aan zijn bed
niet liefderijk en vergevingsgezind, neen als
rechter.
Toen bekende hij my, dat hij haar reeds
in stilte had lief gehad, voor dat ik haar had
loeren kennen, maar dat zij dit niet had ge
weten ; hij had haar toen a> mijn vrouw
teruggevonden en ontdekt, dat zij niet ge
lukkig was; toen) was de hartstocht in zijn
hoofd en hart ontvlamd, zoodot hij steeds
slechts haar droef gelaat voor oogen had.
Toen hy haar nu eens in tranen had ge
vonden, had hij zich niet moer kunnen be
dwingen maar haar zijn Helde bekend.
? Gij weel wel, Henri, welken dag ik meen,"
voegde hij er bij, terwijl hij doodsbleek werd.
>Zij wees mij met strenge woorden af, zij
zeide dat zij slechts n man beminde: Die
man waart gij Henri, gij!"
Hij richtte zich nu in 'de kussens overeind
en nam mijn beide handen in de zijne. »U
alleen, beminde zijl" herhaalde hij, i haar
verdriet, haar kommer was zij meende,
dat gij haar niet liefhadl; arme Henri, gij
hebt elkander nooit begrepen nooit be
grepen! Dat is hard l"
Toen zonk hij uitgeput in de kussens terug,
na een pooze fluisterde hij nog eens:
? Vergeef mij Henri, om harentwil I Zij heeft
slechts u en u alleen bemind l"
Ik bleef bij hem zitten, en hield zijn-ver
stijvende hand in de mijne, totdat de eeuwige
slaap zijn vermoeide oogen sloot. Van zyn
sterfbed spoedde ik my naar haar graf.
Johannes, weet gij wat berouw is? God
bespare u dal! ?
Het is reeds laat f De schemering valt; hét
lied deV vogelen is verstomd. Koud dringt
het door het venster naar binnen ik
ben oud!
Voorbij zijn liefde, haat en lijden voorbij
Johannes!
Wanneer gij ooit in myn buurt komt,
bezoek my dan niet, ook al mocht ik nog
in leven zijn; houd liever het beeld mijner
jeugd in uw geheugen! Dat is beter. Ga
echter niet voorbij haar graf; gij weet dat
zij bij het dennenbosch ondereen eik rust
En wanneer gij dan op een steen die woorden
leest, denk dan aan haar en denk aan mij,
Johannes, als aan iemand, die het nooit be
grepen heeft gelukkig te zijn.
Geschreven in het Roode Huis.
Uw VrienoY
Henri Mardefeld.
o toon mijner stem was weggestorven
en de kamer was met een gulden
avondschijn gekleurd, even schoon als toen voor
vele vele jaren, die eenzame, ongelukkige
man deze regelen schreef. De gouden schijn
lag ook buiten op de toppen der linden en
kleurde de muren van het kleine vertrek
met een prachtig rood, even als de liefelijke
meisiesRestaUe die ik in mijn armen hield.
»Frederika," zeide ik .zacht en kuste de
weenende oogen.
Hoe was do toenadering tnsschen ons beiden
geschied? Ik weet het niet meer.
? Het was myn schuld," zeide zy eindelijk
na een lange pauze, ik was boos en
stljfhoofdig."
»Neen, ik; ik had je toch ook regelrecht
kannen vragen/* antwoordde ik.
»0 ik dacht, dat gij niet meer van mU
hield v (te* gU «y nooit .feschreven hebt"
»Ik roooht immers niet, liefst», Ikhadhet
? * - ^» .,_, ,** * r ' ' ?
*0 lrich, ik wat zoo ongelukkig!"
>£n ik niet minder. FreÖerikTr
Toen ik in haar blauwe pogen zag las ik
daar eea veelbelovende verzekering in: neen,
nooit zal ik my weer trotsch jegens u gedragen.
En in mlja hart beloofde ik haar ook iets
en deze stomme gelofte hebben wy beiden
tot op den huldigen dag gehouden, en reeds
sierde voor een jaar o? vyf de zUverkrani
het hoofd mijner vrouw.
Op den terugweg hebben wij het eenzame
graf nog bezocht, en heeft Frieda een
dennenkrans op den met klimop begroeiden heuvel
neergelegd. Wy zaten daar hand in hand
op het kleine bankje en boven ons fluisterden
en ruischlen de bladeren in den avondwind;
soms klonk het ons jubelend, dan weeklagend
ia bet oor; hy vertelde ons van ben, die
hier rustten en die bil zoo goed had gekend,
van de schoone, ongelukkige vrouw; vanden
braven, rechtschapen man die zoo teeder
bemind had; van een oneindigen schal des
geluks die hier begraven lag, daar zy beiden
hem niet hadden weten te vinden.
Oom kwam ons tegemoet; de maan kwam
reeds boven de bergen op.
i Nu" vroeg hy »hebt gij de geschiedenis
gelezen?"
>Ja vader!" zeide ik. Hij knikte, glim
lachte ernstig, drukte ons de hand en kuste
zijn dochter op het voorhoofd.
Nu begreep ik waarom hy my die oude,
geel geworden bladzijden gegeven had.
SCHOOL.
DIDASKALIA.
XXX.
Er doet sen verbaal in de schoolbladen de ronde,
waarda redsoteor, dat minst geuomen seer vreemd
klinkt: soosls gjj weet heelt de stasi *4jne hulp
geheel onttrokken un het onderwijs ter oplei
ding van onderwijzers voor de hoofdacte; vele
gemeentebesturen nebben ia die leemte voorzien
en hebben een cursus geopend, waarvan «y ge*
deeltelök de koston dragen, terwyl er van de
onderwyaers eene kleine h^drage gevorderd wordt.
Nu schijnt het dat in eene gemeente als Leeu
warden zulk een cursus niet bestaat en dus de
onderwijzers (34 in getal) zich zelve trachtte te
helpen; ieder zal zeker verbaasd hebben opge
zien van dit bericht, omdat eene groote gemeente,
die voortdurend zooveel voor onderwijs dort, na
juist datgene verlaat wat all heilzaam middel .voor
de haud ligt ooi het hulppersoneel lang te houden
en niet al te duur te moeten betalen, omdat de
hulponderwijzers gaarne in plaatsen tyn, waai*
aÜvoor hqnne verdere stndie hulp kunnen vin
den. Zy, die zich dus zelve moéten helpen, heb
ben samen een cursus opricht om zich te bekwa
men, doch ondervonden dezer dagen eene teleur
stelling welke zijniet verdienden en niemand zeker
verwacht had: aangezien het hunne krachten ver
téboven ging om zich eene verzameling
ftatorarkundige instrumenten aan te schaffen vroegen
zQ aan het gemeentebestuur vergunning om die
van het Gymnasium te gebruiken, te meer omdat
de leeraar in natuurkunde van die inrichting bun
daarin les geeft. Het advies van Curatoren en
minister werd gevraagd, en omdat beider ant
woord ongunstig was, gaf de raad een afwijzend
besluit.
't Is niet aliten voor de betrokken onderwijzers
eene groote teleurstelling,'maar bovendien ver
bazend vreemd dat een gemeentebestuur afwij
zend beschikt on een verzoek, dat het toch in
direct ten vooraeele strekt; maar nog vreemder
is het dut de Minister van Binnenlandsche zaken
er tegen is, want na die hulponderwijzers toch
ook een paar lessen op de Kgks Hoogere Bur
gerschool ontvangen is daardoor het bewijs ge
leverd dat Z. E. daarvoor wel varlof gegeven
heeft. Zouden curatoren en andere autoriteiten
te Leeuwarden zoo trotsch zyn op haar Gym
nasium, en zoozeer tegen bezoedeling daarvan
wezen door anderen dan door aanstaande
academieburgers, dat s|j daarom den toegang tot
dat heiligdom niet voor gewone onderwijzers ont
sluiten willen? Als het zoo is souden zy zich,
dunkt my, nog al belacheljjk gemaakt hebben.
Van het gezonde verstand der Leeuwarder Cu
ratoren verwacht men zeker eene flinke op
heldering.
Uit Breda liepen in den laatsten .fjd de leeraren
by het middelbaar onderwijs nog al eens weg;
men heeft dit aan allerlei gezochte en ongezochte
oorzaken toegeschreven; officieel en officieus is er
heel wat over te doen geweest, en heeft men ge
tracht een palliatief togen die wegloopery te vin
den. Dezer dagen U het besluit genomen om
voortaan de leeraren allen definitief aan te stellen,
ellicht omdat men meende, dat sollicitanten zich
door dat tijdelijk" aatstellen lieten afschrikken.
Na ik toch ia Noord-Brabant ben, deel ik a
nog als entremet mede, dat in een vrjj r|jk dorp
van die provincie voor korten t(jd in don ge
meenteraad een verzoekschrift van den hoofd
onderwijzer der openbare school kwam, met het
verzoek om rondom de speelplaats een jjseren
hok te zetten. De burgemeester, die, soo het
schynt, nog al zuinig u uitgevallen, zeide. dat de
school haar karakter als openbare school verlie
zen ion, wanneer men dat speelplein met oen hek
afsloot; de hoeren raadsleden waren het ia 't be
lang der gemeentekas met hunnen voorzitter eens
en.», de speelplaats wordt nn niet ommterd en
bluft openbaart . . , , - , ?
In mijn vorigon brief kwam reeds iets voor
omtrent hst sneuvelen b|j d
hoofdonderwfizersexauens, en b(J het inzien der dagbladen zie ik,
dat ik my niet vergist heb: indeafgeloopenweek
werden er by de zes exaraeu-coramistiëo 156 per
sonen geëxamineerd; van dezen slaagden er 87,
dus iets meer dan 33 pCt.; voorwaar een schrale
troost voor hen, die nog ondor het mes moeten
komen; er styn trouwens in die week verscheidene
slachtoffers niet opgekomen, die duseëneerUJken
terugtocht verkiezen boven een ««keren dood.
In India gaat het by de examens ook redeiyk
bar toe. Zoo Lu ik dezer dagen dat van 22 aspi
ranten slechts twee het diploma van inland-ch
onderwijzer gekregen hadden, bjj gelegenheid dat
de inspecteur voor inlandsen ouderwSs.dat exa
men afnam. Men sotfijnt in ons Insulinde toch van
gedachten veranderd te *1jn in de quaestie van de
uitdrijving der Chineesenoit de middelbare school,
althans er wordt van gesproken datZ.Etcetl.de
Gouverneur-Generaal dat middeleeuwsche besluit
soa intrekken. Uitdrijven uit de school sohtfnt
anders zoo vreemd niet, adres aan die fraaie
historie en baar gevolgen te Aduard thans
wordt er een ander verhul gedaan ombreng Oost
en Wetsouburg in Zeeland, waar de school niet
tl te groot is, en men on die reden kinderen
boven de 12 jaren, van wet betalende dus on
vermogende ouders wegzendt, terwijl d> kin
deren van de betahndon nog na aten V
saonn-bujven. Welk eene sondeilinge wüi . .
haBdelta! Zou de minister van BinswnUndsohe
saken zulk» weten of nebben goedgtkemrd.
Een grappig- m»dedseUs« .doet «te T§dt die
,** b*riohl sooaU h«* ta «f»
VHA voorkomt : U* k het:
De uismwe oitvindmfe* op sehoolmbied
niet stil - Zoo wm oas iMdtdeett is aan de
hoofden der openbare scholen alhier van de sgdf
van h«t smneentebestoir M .gegeven, on a)
hut* leerlingen n» de veoenUe & rnetea. O»
n**teenl sou geaotnea worde» met het doel om
aan elk Uadti
ti B met
sohoolbank te oesorgsn. Of wgn^sdoimstokleV
of metermaat voor de operatie sullen verstrekt
worden, wu onsen beriontgever, <Ue s0n mede
deling vit de meert stellige bron gepit M*.
niet bekend. Onmotttyk dunkt het ras Tafat, >*
op de eerstvolgende begrooting een nieasie
post voorkomt «Is tractement van een binnenkort
aan te stellen ambtenaar, die geregeld met d*
kindermeting belast w.rdt. ITe hoofden toon
onzer openbare scholen hebben net met beant
woorden van missiven, het opmaken van
rWtrtieken en het audiëntie geven op bepaalde dagen
van de week reeds sdó druk, dat men van hen,
ach armen l móeielflk nog meer arbeid bij hun
karig* (!) bezoldiging kaa verlangen. #en ssak
echter sal van bet doorvoeren van desen maat
regel zeker hét gevolg sla, nadenk dat d
«meetkunde" voor goed lol ds verpachte examen*
vakken tin de Jwofden" sal bltivèn behooren-*
In Amsterdam «M «ent onlangs zulk een
flinke maatregel genomen ton opzichte .van het
l openbare scholen, doch volgens een aan
Baad gericht adres van het Bestuur der Unie
sou het getal nog onvoldoende *jjn, omdat ouders,
die b() nieuw te- openen openbare scholen wonen,
a 't vervolg hun kinderen daarheen zullen zenden
in plaats van naar de bijzondere scholen, coodat
genoemd bestuur meent dat, hoewel het di"iH?w
is voor hetgeen beloofd werd, het er toch op
w^sen moet dat het getal nieuwe scholen grootar
moet zün, omdat het gemeentebestuur bij de
being daarvan sleehts gelet schijnt te hebben op
getal ingeschreven leerlingen die niet geplaatst
konden worden.
Overal is men druk bezig met de verende»
ringen en verbeteringen, welke de nieuwe school*
wet ebeht, zoodat het als een wanklank luidt,
wanneer wfl lezen dat in het zuidwesten van
friesland, dos aan de sQde der oude hoofdstad
Stavoren, bijna nog niets gedaan is. In November
1880 werd er door de hoofden der scholen eea
femotiveerd leerpKn ingediend: dit i* ter griffie
fedeponeerd en by de autoriteiten in het on*
(ere«de geraakt ; na werden de onderwijzers op
lienw uitgeooodigd om zich aan het werk te be
geven, en aldus hebben z{j zich met frisichea
moed aan den arbeid gezet om huu plannen we*
derom in te dienen.
Benige maanden geleden heb ik n medegedeeld
dat de strijd Leopold-Hemkes in casu leesboekjest
zoo scherp begonnen en voortgezet ongeveer
geëindigd was. De oude heer -uit Haarlem
ichUnt echter voortdurend vol strijdlust.
Leox>ld namehjk heeft van z$n zestien leesboekjas
acht stuks omgewerkt laten drukken, en gratis
verzonden aan onderwijzer», die er om vroegen;
met bet drukken van de acht andere is h$f be
zig. Nn komt evenwel zjjn oude aanvaller op
nieuw voor den dag met.de bewering dat Leopolo,
zich zelren overtroffen heeft, want dat hg insflne
>egeerte om fouten te verbeteren («n er waren
er volgens Hemkes' verzekering duizenden) zooveel
n de door hem uitgezochte stukken van klassieke1
schrijvers verbeterd . .heeft, dat .die auteurs hou ?
eigen werk niet meer zouden herkennen;- m
stuk van Shakespeare door Van den Bergh in ^
nelooze verzen vertaald, heeft Leopold op act
bfz. 40 veranderingen aangebracht, en het stok
als proza behandeld, ? ;Yfaar de' he«r"L. LeopotS'"
gedichten aangrijpt" zegt Hemkes, verdwijnt de
dicht*rU)ke gloed, het fijn geteekende het diep
(evoelde. Het botte snoeimes van den ruwen
raomschender snijdt bloemen en knoppen af;
waar hg het OnoUcht aantast, blijkt het dat hj
de schoonheden niet vat, of den zin niet verstaat
of der behandelde zaak niet kundig is", 't Is nog
al malsch ; de heer Leopold kan het er vooreerst
weder mede doen, doch h$ zal zjjn aanvaller Bet
antwoord wel niet schuldig blgven.
Te Amsterdam is in de vonge week eene ver*
radering van godsdisnstonderwjfzers, zoogenaamde
Catechiseermeesters gehouden, en die heeren heb»
>en daar met bijna algemeene stemmen eens
motie aangenomen, waarby werd bepaald dat
iet geven van godsdienstonderwijs in de leka»
en der openbare school vanwege geen enkele
gemeente pehoort gegeven te worden, omdat dat
ichadeiyk is voor de kerk in 't algemeen en voor
iet onderwijs in het bijzonder.
Als men het weet moet men het maar zeggen!
Gegroet van
tt.
30 Juli 1883. Q.N.
Een schaaJtpartjl. Bij gelegenheid van den
onlangs to Londen gehouden grooteu schaak*
weostryd, werd de volgende zonderlinge party
gespeeld. Een paar van Albions excentrieke
sonen teekenden op de "groote tafel vaneen w{jn*
auii met krijt een schaakbord, op welks ruiten
in plaats van figuren, fle*schen wyn gezet werden;
Een flesch ouden Johannesber<rer stelde den,
Koning voor, een flesch la JKótc de koningisji
twee Bewenen Chateau la Four de kaïteelen,
twee flesschen, Ygw» Vewe Clicgaotde paarden.
De pionnen werden door even zooveel flesschen
Vieux Cftacon sec gerepresenteerd. Twee speelden
tegen twee.. Zoo vaak een figuur ge wonnen was;
moest de winnende party de flesch leeg drinken.
Aangezien ook hier de pionnen het gem&keiykst
veiloren gingen, gebeurde het dat de spelers'reeds
onvrijwillig ondor de tafel,hadden plaats genomen»
voordat de fijne esschwi aan de beurt kwamen.
Sen mooi taakje. Voor. twintig jaren woooda
te Liverpool een juffrouw, die ae dertig even
gepasseerd was, en aan déhaven een klein bnisj»
mét een vrij grooten top gronds besat Die grond
steeg langzamerhand seer in waarde. Eene over*
«eesohe stoombootlyn had dicht in do bunrt haar
kantorenen pakhuizen, en moest het stuk Un4
koopen. Een voldoende prijs werd geboden en der
slimme eigenares voegde aan het koopcontract
nog de voorwaarde toe, dat zQ: zoohuig de 1QB
bestond, met een gezelschapsjuffrouw, MO vaak .
zij wilde, vrijen overtocht soa hebben, in een
kajuit eerste klasse. Dit werd haar toegesta*n
en sedert vaart de dame steeds heen en weer
Over don oceaan, terwijl tJJ de tweede plaats
telkens voor een goede som verkoopt. Zoo heeft
zy langzamerhand een aardig spaarduitje bijoen
gebracht . ^^
Dat de fiddellandsche «ee hoe langer hoe meer
teragwtykt, is een onaangenaam feit, waarvan de
bewoners der Cisalpijosche landen al het gewicht
gevoelen. Zooals men weet loopt Venetiëijsvaar
eenmaal z{jn lagunen te zien verdwijnen, geujk
vroeger die van Adria verdwenen injn. Adriawas
eertps «en bloeiend» taven en nn ligt het 20
bahen van de see verwiiderd. 8an-Maroo wacht
eenmaal het zelfde lot. Ten tijde van Strabo was
Bavenna bok een haven en tegenwoordig ligt liat
een mtjl ver het land in. ?
Sedert 180* is het strand aan den mond van
de Po 12 Mtr. breeder geworden. Ook Pist, was
In de middeleeuwen een zeestad; nnliit het
vewcseidnn kflomtr. meer Uwdwaarts. Beiultt*
verschijnsel is op versobfllénde punten der Itsli»
aansche kost op te merken. Er sUn echter pok
enkele puuten, waar h«t tegendeel T ' ' ~
*.;'
*?- 'i
-, > ;.
;« . 4
'»?