Historisch Archief 1877-1940
d* Aagottm»«oUecte,-d« $fa»d. «ader dan titel;
NE»n Milt*, Btaw toon awt ?«Boende party.
Voorts sprak d» Fcmtfctmme'- Ot. over
Misplaats*« Zuinigheid", naar aanleiding der sehrielbeiil
door sommige gemeentebesturen ten opawhte v«n
bat 'ondcrwot betraeht; gaf de Standaard haar
tweede artikel over .Yaeciuedwang"; wees de TM
M de gedachteloosheid die zich meer en meer b|
bét laaendpnbUvkvertoon^seetedeJVoornscAeGt
haar denkbeelden over de artt, 177 en 181 der
Grondwet uiteen; plaatste hot Uaaffteke
DagWad een ai titel over Be cherming van dra
Latidbouw (het heffen van rechten on da granen (on
dada drukkender belastingen te kunnen weg'
namen) an besprak da Werkmanibodt de
.HerT0rrain|p dar Maatschappij."
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
No. 321
l nabootsen, al dvagcfc ssj otobeÜigaukiaus?
UIT BELGIË.
XXXII.
. . . (hooc ta d» taehV ?«£*>«?
«ton (rond, op (bottiaio en rnilen:r«iw«n
?a pTaaMefa). 0«*Mtohco. F***t«».
Mat Teleskopen, of althans met tooueelkfyker*
en sterke brillen gewapend, wandelde Bef.
veri i leden week met eenige vrienden naar het nog
* f altoos in bouw zjjod* gerechtehof, om da nieuwe
standbeelden of liever zittende beelden te bewon
deren, welke op dat paleis" geplaatst, sedert
eenige weken door de pen algemeen besproken
worden.... Wij tuurden, wütuurden en zochten
tot aan da tinnen (?) van bet gebouw
eiudelflk kregen wy de Tier dames, of althans twee
van do Tier in bet veld onzer kyken.
Verbeeld u, waarde lezer, beneden, gelijkvloers,
vooreerst eene poort, minsten* een tiental metera
'boog, door reusachtige zuilen geflankeerd en
daarachter eene geheele colonnade; op de
onvermijdeUke frontupie» dezer poort een reusachtig
borstbeeld Tan Minerva; link» en rechts van dat
borstbeeld weder eene zuilenrij, daarboven een
architraaf, dragende eene derde kolossaler
tuilenry an eindelffk, daar bovenop, eene rondgaande
colonnade, die bet onderste gedeelte vormt van
eenea' koepel, gedekt met een deksel in dan trant
van die der twee torens van de hoofdkerk t*
Mnnoben, welke deksels de spotvogels by die
der Beyeneha bierglazen vergelijken. Doch, wy
voor ons willen met spotten, naar ernstig zyn.
Op die duizelingwekkend* hoogte nu, rond de
koepel colonnade afin de vier beelden geplaatst die
wüBedoelen, namelijk de Gerechtigheid" van den
beeldhouwer Desenfans (in n woord, als 't u
belteltaooals Viattderkindere, Vanderliadeo, enz. 1),
de Wet" door A. Datrieux «de Macht" door
Th. Vinc.otte, en do koninklijke Goedertieren
heid" .(aan protest tegen de doodstraf) met een
keten in de band, door A. de Tombay.
Ik behoef u niet te zeggen dat op eene hoogte
als Ste Gudule" of den top van den paleiskoe
pel te Amsterdam de kunstwaarde dezer beelden
in 't geheel uiet beoordeeld kan worden. Eeuigo
onzer vrienden, en de bestuurder van de
Sociéte dea bronzes," waar de Gerechtigheid" ge
goten ii verzekeren, dat zoowel de beeldhouwer
als dégieter fier mag zijn op den uitslag van
kiijn werk. Het publiek, het volk zal zich om
die beelden ovenwei zeer weinig bekommeren,
daar toch bovendien het oog van den beschouwer
des gehealen bouwa nog veeleer getrokken wordt
door Minarva's reusachtig borstbeeld aan den
voet der genoemde beelden geplaatst!
Maar, dewijl sommige nieuwsgierigen toch graag
cyfers hooren uitspreken, wil ik hier mededeelen,
dat elk beeld niet meer weegt dan 4 tot 5000
kilo's; ja, de Gerechtigheid" zelfs slechts 8,850
kilo's zwaar, en het bron* door elkaar 8 tot 10
centimeten dik is. ?
Wanneer het volk zich zoa beklagen (want voor
't volk siert men dan toch zulk een gebouw met
allerlei beelden op), wanneer bat volk klaagt dat
die hemelhooge beelden geenerlei indruk nuken,
want dut men nooh.de voorstelling, noch de lijnen
kan onderscheiden, moge de regeering zich aldus
,,. op deftige wyze uit de moeielijkheid trekken,
U zeggende: Vrienden, de tempel van Pallas-Athene
te Athene had ook beeldwerk wat voor geen
menschelyk oog; zichtbaar was, dan alleen na de
slooping van nat gebouw. De
ronde-boasefiguren waren daarom toch van alle zijden, ook
door waar zy onzichtbaar. waren, met evenveel
zorg bewerkt, want in die schoonheid zocht men
aan geene menschelyke y felheid te voldoen, maar
uitsluitend de godheid te eeren, die in het ver
borgene ziet op dezelfde wijs willen wij Ook
vrouw Justitia vereeren, welke niet blinder
ia dan de Atheensche PaUas. Wilt gif beelden
zien die lager zyn geplaatst, ga du naar de
markt en zie het stadhuis aan. Dit is een b u
re r lij k gebouw, doch het eerste is een
godel y'k". Het volk zal ongetwijfeld met deze
redoneering tevreden zrjn.
Daar ik verleden week beloofd heb dezen keer
? een artikel over beeldhouwkunst te schrijven, wil
ik nog een oogenblik by 't beeldhouwwerk van
het gerechtshof verwijlen. De kunstenaar A.
Cattier beitelde in steen twee twaalf voet groote
beelden van Lycurgus en Demostbenes met den
gebruikelüken naakten schouder, en de beeld
houwer A. F. Bburé, vóór weinige maanden in
den ?ouderdom van 60'jaren overleden, de schep
per van den schoonen nationalen leeuw, aan de
uaclitige waterwerken der Gileppe (het verrader
lijke miertje aan da Duitache grenzen). Bouré,
beitelde op dezelfde grootte Cicero en lpianus,
ter versiering van het beneden portaal des
gerechtshofs. Deze beelden van tweemaal
menschelyke grootte staan even zoozeer te laag als de
eerstgenoemde te boog fitten.
Ik zal niet ontkennen dat zy met smaak en gevoel
van'harmonie zyn ontworpen, óók de houding is in
t 'algemeen waardig,en ar fieerscht eene ongezochte
erust in trekken en plooien; doch de plaats waar
die kunttwerken zich bevinden, achter da boven
genoemde onderste .zuilenrij, tegen eenen
groenachtigeu grond, en, lost not least, aan den opgang
eccer dubbele marmeren .trap, als wachter*, als
Zwitser*, al* bedienden om de hoeren advocaten
op te wachten.... die plaat* even ongelukkig,
ja nog ongelukkiger gekozen dan die voor de
vrouwenfiguren by de hemelhooge ooHonnode.
Het verdient- erkenteiykheid dat de xegeerhg
da kunstenaars- aanmoedigt, doch die goede be
doeling alleen ii niet toereikend. Misgrepen in
bouw- en beeldhouwkunst zyn daizendmaaTergér
dan dia in muziek, aehilaer-, tooneelkunst, enz.,
? dewyi de werken van beeldhouwkunst
monunenttler, en teven* neer populair, bestemd zyn de
eeuwen te trotoeeren, au voorbeelden, als spiegels, ?
al* herinnering te dienen, wanneer het mislukte
muziekstuk, of de belachelijke schilderij reed* lang
naar da prnQonkajnar i* verwezen.
Wij wdlen nog een paar voorbeelden noemen.
Wat néeft-bet voHc aan eenen Ambiorlx te Ton
geren, van den beeldhouwer A. F. Bonré, wat
aaar eraen Boduognad op da .laan" Boulevard)
to Antwerpen, en aoo'voorta? Het voÜt kent die
belden nietl Is zelfs de vrouwenfiguur, kronen
uitdeelende (aan wien weet men met!), met aan
klam, klein St Godnlakerkje op het hoofd, boven
op eene fontein, op bet Bxmppepleiu alhier, niet
een misgreep? Die brave burgemeester, welke
Tan 1830 tot -1888 Brunei bestnurde, en ter wien*
r* die fontein i* gesticht, is toch beden btfna
vergeten. Is bet wel Terstandiger voor eenen an*
derta burgemeaatar ook een* fontein ta stichten,
«net een aantal kolossale, na» alle egden
wateru-3 flgaranr ATt bat ook waar dat de !
«f da
die nog met mt
naar kunnen?
onzer
Hoe staat die goud» heer Geudebwu in tune
redeiuMMlioadtug niet dwars te kljke», vüór hut
thaus bijna ineenstortende, of feu mi. sta half
vervallen, kunsllwzo, ilowtlache. oude pulai» do
iurtioe'M 't I* zelfs oubegry'iwlgk hoe uien in
1KT4 (t jaar der oprichting) niets beters ter iijuer
eer* wist uit te deuken)
Sedert dien tyd slitat men echter ia sommige
opzichten een verstandiger weg in.
Qaentm Metsrs, staudWld van de Brmecktlesr,
te AntRrerpen, bij voorltetld. v<*rdieut eea jmlai;
in t algemeen moet men Roedksarendatdeürocp
van £guiont eu llooiu, vro«gor op de markt tt>
BrusseL sedert eeniore juren uaur d<» siblonpla^ s
te midden e«ner lieTeiyke »quart ova'sjebiacbt.
De wandelaar, die de nieuwe JJétfftHV-sti-aiit be
zoekt, ea «iet t* zeer aangetrokken wu dt door
het in de verre zich i» au matig- ud verhoffuulo
iodiano graeco modtf.ne geruchtshur.zalzikh
eeu half uur in de Sgu';i'« ophouden umtenrniusle
eeu vluchtifr oog te we mtn, niot nlleon op do
beeltenis der g«noem.ie helden, m»ar op h-.t
nieuwe bee!d.veik wat in d» afgeioopeu week i)u
de vierkanto zuilen is g.plaaut, dra, h«t sied(jk
hekwerk, dat den hof insluit, vau afstand tot
afstand verbindt.
Deze zuilen van blauwen sto*u worden nu ver
sierd met kleine standbeelden, vuoi-stellende de
nieeet bekende ambacht«u VHD BniHsel. De boelüj?*
fÜD 43 in getal,-ongeveer.'n nieter hoog eu in
broos gegoten.
fiior heelt man onder anderen voorgesteld: den
«toeleamakcr, d«n achtüuwerker, dau soiid, den
visscher, deu gewearmaker, den friuUerkuoper,
den sobouwreger, den bier- of wijüstakcr, deu
schilder, deu bootsman, den draaier, den
ketellapper. enx. enz. V ei dienste va» werk kunnen wij
aan deze fraaie bceldokcms niet ontzeggen; aij
vertoonen eicrlyke lijnen, vrieudelijko au rijke
profiel* en tijn daaroai eeu waar sierrand vau dit
gedeelte der stad.
Doch ziet! Wy zullen oprecht zeggen wat ons
er in misvalt. Die beeldcu, waarin hut volk.laven
.naar alle zijden moet wordeu teruggegeven,staan
daar, ronduit gezond, te pronk.
Niet alleen Deviudeii ry zich in een deol der
stad waar het eigealijlw volk xich alltwnjin^t ver
zamelt, doch daar, op eeuu ry, rondom eeu hof,
z«er. symmetrisch grauud on Uoorit otngeveude,
die door huune grootere vorhouding daar sUwu
.als reuzen in het land der pvgmeeëu ziet, dat
komt ons eene .zeer ougelultkigo gedachte voor,
en daarom is er alweer geschoten nevem het doel.
Wat nu de uitvoering zei ra betreft; daarop
hebben wüecuo ulgemcéne »aumerkiu)( Uimaketi,
welke op bijna alle btseldekèiia past. Zy zyn tu
coquet, te gemaakt ge*ffetteeitl. Zooals uaar b r.
door den begaafden Desenfiina, (wiens werk wij
reeds op de tontooustelling van deu (Jtrcle ar
tinttqite et litteraire ontmoetten) de schoonjteeuvegoi'
is afgebeeld, ziet er een scnoorsteonvoger uiot uit,
en zal by er ook nooit uitzien, teuzij in «tne
valkch opgevatte toooeelrol. Hy heeft \v el u waai'
eenige forschbeid in de uitdrukking, met zijn touw
ia de linkerhaad, «fl zjjae ladder op den raotitor
schouder, doch de eigenlijke vonk der
euuvoudige waarheid oatbfe«kt eraan. De uatuui* is
hief gevleid, doch heeft niets monumentaal»
gukregen; ay is uiet v e r e d u l d, ra:iar heelt
uiterlijkeu zwier aaDgeuomej). Die bculdwerkeu zyn
zelfstandige kunstwerken en wooieu als zoodanig
beoordeeld wordeu. 2ij zyn geenszin* al* orna
ment behandeld on niet, wat meu noouit
gcstiliseerd", hetgeen dun ook in dit goval alleen in
bas- of kout-relief mugelyk zou geweest ziju.
Waren er zinnebeelden der ambauliteu, bij voor
beeld in steen, op de zuiteu uitgehouwon, als
eenvoudige versiering behandeld, dau zou het
onderscheid van proportie met Egmont en Hoorn"
ook niet. zo» in 't oog springen. Thans is de ver
gelijking onvermijdelijk, vooral daar die uuumekeus
op weiaige uitzonderingen na door hunne houding
eene' zekere aanmatiging uitdrukken, en gaarne
schijnen bekeken te wordeu,
Men moot wezenlijk betreuren, dat zoovele goede
kunstwerken van talentvolle meesters wordeu ver
vaardigd, geplaatst «a met proote sommen be
loond, zonder dat een wezenlijk groot dool daar
mede wordt bereikt; dat zij bestemd worden voor
het, volk zonder dat het volk het eigenlijk ge
not daarvan heelt, want, behalve hef daarover
reeds gezegde moet ik hier nog bjj.vojgen, dat
Bef. zich persoonlek heeft gewend tot eeuige
wandelaars eu andere toeschouwers van verschil
lende natiën en stand, om te vernemen of de
beteekenia dier statuetten wierd verstaan. Er was
een groot getal beoldekens, waarvan niemand m»
kon zeggen wat de beeldhouwer daarmede hou
willen voorstellen. Dat de kleederdracht zeer uit
eenloopt, soms schijnt op ta klimmea tot de 14e
eeuw, dan weer -geheel uiodeni is, en dau weer
aan het hof van Frans I heiï&nert, willen w
niet bespreken.
Bij nadere gelegenheid, wanneer zy allen ge
plaatst zullen zijn, en een verklarende tekst net
licht zal zifcD, komen wüup deze kersversche
beeldwerk«n terug. Wy herhalen ten alotte al
leen dat de facture der moesten uitmuntend it
geilaagd, en daarom voor 'toog zeer
aaotrukke'ijk is.
Zooveel is zeker: de regeering heeft het goedo
doel voor de vorming van don volkssmaak te
werken door ernstige kunst en vi-oolyke fee*teu.
By den di-uk dezer regelen zullen de
Brunelsohe nationale feesten, waarvan ik heb gosprokea
bijna teneinde zijn. De nanplakbiHetteu beloof
den iiamelyk. ouder andere zaken, den 18n Au
gustus Grande retraite militaire"; den l!)n Grande
téj» de nuit; den 20st«n Grandei regates inter
nationale*"; den21sten Grand- feu d'aitiüce";
tegelyk in de voorstad Schn&rbeek: Grandes fêtea",
Grand concert", Grand bal", enz. enz. Myn liefje
wat wilt günog meer V
Groot was ook het feest, gisteren ta Antwerpen
gevierd, ter gelegenheid der onthulling, of
iubuldiging, geUjk men hier dikwerf schrijft, van
Tonscietice'f zittend beeld, voor de Staasbiblio'
theek.
Ik heb den lezer vroeger dat beeld beschreven,
letwelk tot opschrift voert: .Hu leerdezMn volk
ezen".... God betere 't! .
Meer dan 184 .gezelschappen hadden zich
ver>am$ld om met slaanden trom en fanf»remuziek
de onthulling te komen bijwonen. Het wemelt
n alle straten van vluggea en wimpels en kran
sen, van trorabonen, ophicleïden, bombardonen,
contrafagotten, welke zich later, in optocht
geschaard, m een daverend .gewhal deden hooren.
)e plechtigheid werd geopend met eenen
klankri}cenjnanoh vau den begaafden Jan filookx, gevolgd
door eene gepaste, wanna toespraak vau den
ouden Jan van Beert, waarna de holde der ge
zelschappen aan het beeld werd gebracht
Morgen is er te Antwerpen weder feest, ter
(elegenheld van do onthulling van 't monument
ter «ere tu de geheele vrijmaking der Schelde,
waarover in aan volgend nummer meer.
Brussel, 18 Aug. 1889. M. A.
1) T«f«n deze onloglsolM gewoonte U r«eds
herluAlIsltfk door vlaamsolM tsalkenneii gepiotastsard.
IX PABIJS.
Dt prSsuitdttHing.
BelgtetoTJearieger. 'Tier Mden.
ffoetf jjfarin UCkOrd.
parijs, U Aag. 1883.
In de afgeloopen waak tol$na van* niet* u«
~V»W*« g*we**t du TU bekroningen,
zege* . Ttt vfytHH^fr
; krlyk »»n^u«*iu* Kteuimiujf d«r ouders, die ondanks
l buiuii JieMd toor huiiuti nptmteu. liet 'altud «»?
? ttiMjt iuittio*g«t'. »au/.Hui wiiuueer xy loujicn
| over d« hloeml»wld*ii, do wyiw» dw pendules
' vernielen of aan fcoekon *u vruchten 3e meng
Doxe kleine komedie blyft ieder jaar deztlMe:
toen vrij kiudeieu waren ht-bUu ook wij dht tijd
perk doorleefd. Er is slechts ten diugv raud«rd«
het M dit, <J*t wil thak« de ouden »«n 011 dat
wij don vacautie-md niet mew geheel uit hetzelfde
tioununt twschuuwfn.
te vielen ditunal by' de uitreiking der pry'ï«n
in de gewooul^k zoo plechtige, zoo officiëolu en
sou onlieiUideude rodevoeriugen, eeuige pruxe
woaidig» uieuwlgheden O[i te laerkeu. Xyisijn
zeliüoam, zelfs ts Parijs, waar men gouUcniks
kwaadschiks bij elke veritudt-rintf van seizoen
weer in deozelttlen eentonij;en cirk«l wordt ge
trukkatt; uy zijn ta z^ldzaun, utag ik wel zeg^r
otn uiet met graagto tenordoa opsetu«k«tiii. il<t
?ehynt dnt eeu uiöuwerwetsche geest het uitde
g'bouw va a het universiteitsonderwijs begint *e
uooidfiugen. Vro«t}»r w&) daar de taaie en
scholastieke Latyiiruhe redevoering in tere en
volgden de yoUiuneq tot iedeia verveliog «Ikan
dar slatix op; tbiwts, durft raeu .redtivucriugtt
uitspreken in FranKhe. verzen, getuige dia va
pen jonge nroTeiisor van het hycaoum Ileuri IV,
den liew C'fïnuti o «», die zy'ne inuoiuende mure
do natuur ou etc .ij.ioegeiu van liet utudleveu
lieeft <ioeu be^iiiKuov* Welk eeue stoutheid
Fran chw ve«en! *. '.'
In bet Lycomira Gb»rleai»gn» woa Het «on oud
leerling dezer instelling, een der b/roeindsto op
welko zy kan wiizeo, de heer Edmond About,
die in Uen bcEcbnafden U'act welko zijn geheim
is, eene zeer boeiende ou ooi>pfonkolyke kroniek
lu'oft voorgelegen, waarin naast sprankjes van
geest, ook woordea vun weemoed werden gewy'd
aan de verbroken banden der vriendschap,
geslottiu in bet tijdpork aan het Lyoaeum
doorgcbr.icht. HU heelt ich niet geschaamd to verhalen
hoe zekere lettc-vkundige boroomdbeid als coll
gieu" iatrede deed; zulfi waagde hjj het eene
kleine caiicatuur to ontwerpen van den grooten
kuustbuoordeelaar Franclsque Saruoy eeüuiau
die toch al gecu bev.iltjguti indruk maakt en
te beschrijven hoe hfl met een bril op den neus
eu struikelend waar hij ging, iii een korenblaaw
overjasjo de eitrade beklom om isy'u prijs te halen
voor Latijcsclie thouiata.
lu het Lycaouin Louis-le-Grand. welks naam
ons aan Voltaire doet denken, vros het de
uitnemeude schrijver van V ie da Jésus, de heer firnest
HOIJAU in oigeu persoon, di« er het woord voerde;
luj weidde uit ovsr het aaiigeiiame be>ef van zyn
plicht to hebben <edj.au eu wees tegelijk op het
xoeto dat het leven biedt, het varlieuemi gevoel,
loenscli te ȆQ, oantoonund boe gelukkig de
rauusch zich moest gevoelen, dat by op de aarde
geplaats; was.
Al zulk» toespraken wei ken nuttig op de jeugd;
EU openen haar een ruimeren geitichtskriog en
strekken haar ten bewijze dat het college geea
gevangenis is.
Twee woorden, ah in 't voorbijgaan, over diin
bedrieger zich noemende Boland, die, schoon uit
Verviers gaboortig.-niettemin. door zijnnard, wit
\vy noemen een Gasconjer blykt te zyn. Siuds
o&doi'icheideue wekeu, Btetkt lig deu iliaak met
de Franscbe vertegenwoordiging of ten niiuste
met de coaimUsie van euquüto, benoemd om
ouderïoek te doen risar de nniuen vau de twee of
pcv4iardigden, aan wie hy in eene oi' andere ver
dachte zauk zestien duizend fiaucs zou hebben
gegeven om hen tot zekere belangen over te
balea. Boland is de-nachtmerrie van Pu r ijs, men
spreekt uitsluitend over hem, en indien liet zyne
bedoeling is geweest voor niemendal reclame te
makon. don it hy' uitnemend geslaagd. Waar is
IJohudV Wat zegt Dolttnd? Zal bij ^preken? Zal
hu* niet spreken? Ktiitom, Boland laat zich bid
den en eerst heden, Dinsdag, zal hy' eindelijk,
navr men zegt, er ia toestemmen de gewenschte
onthullingen te doen. Hij zul misschien
godwongen worden, zichzelven aan te klagen of
over de Belgische grenzen te gaan.
Gelukkig hebben w4j vier manueo, vier helden,
die ons schadeloos stellen voor de treurige be
rucht hoid. van BoUud. Het zijn de vier leerlingen
van onzen grooten geleerde, den heor Pasteur,
die door zijne tns«uh«okouist eene toolugo hebben
gekregen vau 50,000 francs en naar Eaypte zijn
vertrokken om op do plaats zelve de cholera te
beïtudeeren, en Uit monster te verslaan, liet zijn
jonge tfeii-eskundigen, tot heden onbekend; hun
heldenmoed geeft hun intusjchen bekendheid
ik verzoek u huuae namen te onlh.md^n: dr.
Strauss, assfs'ent van den algemeenen secretaris
der Sociéléile biologie, do hearen Roux en
Thuil)ier,prepnratoi'eu van.het laboratorium der Hoogero
NormaaUuIiooI, en do beer Hocavt, professor nan
de Veeaitsenijschool te Allurt. Frankryk is trotsch
op hen; het was het eerste land ter wereld dat
er aan geducht heelt afgezanten der wetenschap
naar Egypte te doen gaan.
De pers heeft reeds eenige onbescheiden
uitineu gednaii over den driejaarlijkschen salon die
en 10e September zal geopend worden.
Ueiukkig Kullen er ilecliti 801) uitgezucbte schilderyen
te vinden zyn, afgewisseld dooi- prachtige tapij
ten en Gobelins. Ik deel u heden niets mede
ov«r bot feest, van Isohia: de toebere'.dselen
beloveii veel «shilteronds; "maar zal inen den 20n
Augustus gereed zijn?
Ik zou u wel willen schrijven over tooneel en
boeken, maar óp dit gebied is er niets nieuws,
tengevolge v«n het schoone weder en de warmte
die eiudolijk teruggekomen zyn.
Het eeuige HÏBIIWJ op liet tooneel betrekking
hebbende, is dat de ongelukkige Mario Uohard,
die Victurien ardou een proces aandeed wegens
letterkundigen diefstal, door de rechters in het
ongelijk is gesteld en verooideold in de kosteu
vau het geding. Eu toch vindt men Odeiie ia
Finmmina terug; maar wat zal men daarvan
ziggen?tout est dans (out l
TAIN'E OVEU BEETHOVEN.
Henri Taioe, die in da Fransche Academie den
zetel inneemt, waarop het eerst Claude de
FEstoile en later o a. a Alémbert, Charles Nodier,
Prosper Me'rimée en de Loinénie plaats namen,
heeft in zyne Notcs sur Parit (*) een hoofdstak
geleverd, waarvan de Heer Maz Booses bet
volgende zegt:
Eindelyk en vooral treft men in het boek
het heerly'ke hoofdstuk Un téte A tête" aan,
bet eeuige waarin Taine over muziok spreekt
maar het schoonste wellicht, wat er over Beet
hoven en zy'tie kunst geschreven is; het schoon
ste ook wat Taine schreef.
Men moot het stuk ia zrja ge
heel leien om to begrijpen, -welk een dichter in
het gevoel, welk een kunstenaar in de-uitdruk
king, de schrijver der bittere uitingen van
raindorge is." (Gids van Maart 1382).
leven* blijkt er uit hoezeer eethoven's oor
deel over den Don Jou" van Mozart'verschilt
van dat van Gounod.
Dienstmeisjes, soldaten en kleine renteniers uit
de Boe Copeau staan gewoonlijk to kyken voor
eene groote open kooi in den Jaruin des Plantes.
Dia dieren zjjn kwaadaardig, en wat erger is,
z-ek geworden. Het leven dat zij, in strijd mst
hun aard, gedwongen zyn to leiden, is oorzaak
dat bun baar uitvalt an men hier en daar door
de huid het rauwe vlee*ch ziet Mat hun
grijtistxuli maken dio apon ven onoaagouamtu indruk;
tuin bewegingen ayu «vunmin si«r>ük, al»buiige
sclireeuw wulluideud. Zjj mishandelen elkander
om een apt<el of beschuit machtig ie word«n,
klauteren tegen de tialie» op en voeren voor de
«offeii der Wouchouwers allerlei kattekwaad uit
iKior lachen en snappen heeft het publiek de
Klieren bedorven en «y witten dat baUald door
de tcliaauifeioojB wy'se, waarop, züde toeschouwers
onthalen OD hunne wanstaltiAetd e* sleebxe
mauieien. Zfl weten by de kytei* eane ongezonde
nieuwsgierighefd op (e w«kken an worden tot
i?00!';B OJ> <>6U'8C versnaperingen onthaald.
Ue kleine theaters uakeu op mU een nel
ksoortigeu indruk, als die bevolkte kooi. Dt> ac
teurs zyn volleerde en bedorven apen en de op
gesierde tent, waarin su eiken avond optreden,
is nadeeltger voor de licbamalyke eu gewteiyke
gozondheid, dau het traliehok. waarin huune
oonfraters van het Museum rondspringen. Evenalt
dezen verkeei-en die acteurs naar lijf en «iel in
treurige» toestand: «y vermaken het publiek
met bunne lichamelijke ellende; de een door den
vorm van zijn neus, eeu ander door zyne schorre
Kten; een derde doov zyne wohrelyke dikt*. Even
als dj apen trokken zy party van de lage
roerItm dar menschelyke verdorvenheid. Zy stelten
'Uo eer in het tentooitvpreiden van eene soort
van dierlijk talent, samenstel van nabootsing en
ouwelvoegeiyk heid, en by de schaamtelooze en ruwe
parodie, gevou vertooners on toeschouwers elkan
der nifctt toe. Gistei en-avond was ik er getuige
vau, dat eene actrice by elk onkiesch couplet ein
digde met cenu soort van gorgelgeluid en zich daarbij
als een vi ihwyf op hare heupen verhief; by het
derdo kon züuiet otrer en uioest met bet over
schot van haar versleten steui-middeleu
versclioomnff vragen. Daarop ben ik heengegaan om
deu geest wat te verfriascheu. Door den mane
schijn begunstigd, heb ik eene myl te voet afge
legd, tot ik in de Uue de l'Ouest by een vriend
aiulunddo, Wilhelm Kittel genaamd, een echt
municus, die daar alleeu woont.
Dertig jaar geleden studeerden wij aan de
nniver.iteit van Jeiia en meuigmaal hebben wy zitten
redeneercu in die kleine tuintjes in de voorsteden,
waar men bier drinkt otider een dak van latwerk
met hop en rozen begroeid. Later liepen onze
wegen uiteen. Ik heb fortuin gemaakt in Amerika;
by heeft geleefd van deu opbrengst van lessen,
die hij eerst te Berlijn, later te Parijs gaf.
Ten slotte is eoii oom, die juist vaa pas kwam
te sterven, op don gelukkigen inval gekomen hem
een lyfrente van duizend kroonen te vermaken,
en nu is hy een vermogend man. Maar rijk ol
arm, hij heeft nooit om geld gegeven. Als die
duizend kroonen hem welkom waren, dan was hot
omdat hij nu niet langer genoodzaakt was. drie
of vier uur per dag t a wijden aan privaatlessen
ooi middagmaal, kieedy of huur te betalen. Aan
mem behalen heeft hy eveumin gedacht {daartoe
was hy te beschroomd en te eenzelvig.
Hij was eeu vijand van uitpakken, bleef stille
tjes thuis om partituren te lézen of ging in de
bibliotheken oratoria bestudeeren. Eindelijk
bt'Zucut hy geen concerten of theaters meer; oue
voorstellingen op effect berekend, het gemaakt
optreden van zanger: ssen, de kinderachtige toe
juichingen van het publiek, dat alles stoorde hem
ID zijne overdenkingen en hy beweerde, dat men
slechts aan do piano vau eane opera geniet. Vyf
of zes componisten kennen hem en klimmen van
tyd lot tyd naar do vierde verdieping, waar hy
vcrhiijf houdt, terwijl de kenners, als Beber ea
Gouuod, hem eene oprechte vereering toedragen
on tevreden xyn, als hy zyne goedkeuring t)
kennon geeft. Me^r vergt men niet van hem met
het oog op zijne stroeve inborst Daarbij beiit
hij de hooghartigheid van mentchöD, die zioh
gelyk blijven; neb tot regel gesteld hebbende niot
uit eten te gaau, noodigen degenen, die dit weten,
hem nooit ni(. Hy b»weert maar dat hy geen
diner J tcrng kan geven en in geen geval zün
middagmaal met het spelen van sonates betaalt.
Volgens hem is de muziek een vertrouwelijk dis
cours. Men stort ziju hort niet uit tor wille van
een kop thee of een stuk kip en is in alle geval
voorzichtig met onbekenden. Ik kom by hem te
voet, evenals hy bij my; zoowel by hem, oln by
mij,- zij a wij tevreden met n gerecht en ne
fioncli. Meer te gebruiken is overdaad en daaren
boven blijft de rekening effen; intusscben is de
verplichting altoos aan my'ne zijde, daar hy voor
de conversatie meer levert dan ik. Ik ben on
geveer zyn eenig overgebleven makker; de dood,
hut. huwelijk, verwijdering, verschil van inzichten,
liebbeu een ledig rondom ons doen ontstaan,
maar wanneer wij bij elkander zjjn. zien wy in
een heerlijk verschiet onzen geest, als het ware,
nog ontwaken onder den invloed van Beethoven,
Schelling eii Gontbe.
Fi-ederik" zeide Wilhelm, toen ik binnentrad,
da ir staat een stoel, steek een sigaar op; ik was
er opgesteld u daar te ziau zitten, om onze oude
sonates nog eena to spelen. Pas op het thee
water."
Ik drukte hem de hand en hy zette zich voor
do piano.
Wat w men op zyn gemak in die oude kamer!
Zij behoort mij toe, zoowel als hem en ik ben er
liever dau in de my'ne. Zelfs het, stof, dat overal
sichtbaar is, hindert my niet meer. Het versle
ten tapijt, de stoelen, die zoo lang gebruikt ttin,
dt> kast gevuld met boeken, die inderdaad
geleeen zyn, al dio eenvoudige meubels stemmen tot
kalmte. Men behoeft ze niet te bewonderen; z
staan daar niet om to schitteren; de ydelheid
spreekt u uit die meubelen niet toe, als uit de
tagères en de snuisterijen eener vrouw naar de
wereld.. Hunne verschoten kleuren trekken da
aandacht niet, zH stellen zioh niet op den
yoorxmd en doen slechts dienst als trouwe
dienst>den.
In den groenen stoel met hoogen rug en arm
leuningen gozeten, behoef ik niet in de handen
te klappen of naar eene lofuiting to zoeken; ik
kun tot mijzelvan inkeérende?de denr ont
sluiten voor het têere Wezen, dat ieder in styn
jemoed verborgen houdt. De theeketel zingt en
met de voeten op de vuurplaat, ziet men de gele
en blauwe vlammen spelen om da gespleten
schors van het brandhout De chaos van
gedachtttu, die het woelig leven te Parijs opwekt, maakt
plaats voor eene mijmering, die in ons oprijst
evenals de dauw uit den bodem.
Wilhelm, speel nu eens de Bonati in sol mineur.
Je weet wel, opa* 90.
Het voort renelyke der muziek is daarin gelegen,
dat zy voor onzen geest geene vormen doet ver
schijnen, als landschappen of mensohelijke gelaat
strekken of waarneembare toestanden, moor stem
mingen der ziel, als blijdschap óf droefheid, op
gewektheid of neerslachtigheid, den heiligsten
srnst of den diepsten weemoed. De gansene
jevolking van alledaagsche gedachten wordt weg
gevaagd en slechts bet menschelyk gevoel blijft
over, ae ouuitpatteiyke vatbaarheid om to genieten
en te lyden, de onrast en de kalmte van een
gevoelig wezen in hard eindelooza verscheidenheid.
liet is alsof men uit eene landstreek da bewoner*
weg neemt, de grenzen uitwischt, den grond ge
lijk maakt; slechts de bodem zou overblijven met
njne hoogten en laagten, het geloei van den wind,
iet bruischen van den stroom en de eeuwig
afwisselende poëzie van licht en schaduw.
Wilhelm l ik waa er nog niet by met myn ge
dachten; begin nog eens, als gy wilt, en vooral
iet tweede gedeelte"'
Hy herhaalde dat tweede gedeelte, dat zoo
weluidend en liefelijk klinkt. Een lied vau toonen,
zuiver als kristal, kruipt als het ware over de
accoorden been, sterft weg en keert weder, gelijk
tana beek hare kabbelende golfjes door een wei
and stuwt. Soms zoa men meenen de smeltende
;oonen eener fluit to hooren, du weder bet
bekooriyk gelatd eener liefhebbend* neertlaobtige
No. 321
AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
en dan worden dia tonen afg**jj
ousiuinige gemMdsgesteldheid ki*J
eetnt «a aieh uit in ten «tortvloèfl
of in
vouw. Nu en
?eld, al* ee»e
rechten herneemt
van snel op elkander volgend* noten of
ruwen klank vu aonderlmge acooorden. Ma
<lan keert alle* tot kalmte terug, «en koor <
lieftfUke stemmen laat zich hooren ea voert
lied tot het oorsproukel^k thema terug';'de
lodie bwneemt haren loop en haar helder* utre
vloeit voor het laatst braad en statig daarheetl
als een indrukwekkende atoet vu ktutalhaldenl
geluiden. '
Steeds vu JfceMotwn, Wilhelm l maar n«
lang aolitereen en alle* wat u voor den geert komt?]
Hoewel ik niet op de pendule keek, «peelde l
zeker langer du een uur Hy was dien dag
vuur en ik eveneens; eerst bracht hy twee of d
sonates ten gohoora, daarna fragmenten uit «t
svmphonie, gedeelten van sonates voor viool
piano, eene aria uit Fidelio en nog andere stakkeaj
waarvan de naam my ontschoten i*. Met behobjl
van eenige acooorden en eenige oogenblikkeitvst]
verpooüug knoopte hu ze aan elkander, eveu«J|l
een man, die zün gelief koosden dichter oer' ' '
dan a«ns wat van het begin» dan van Ei.. .._?,
leest en zich. naar deu indruk van bet oogeubl£1
aan de stropben vergast. l
Ik luisterde onbewegeiyk. dan blik naar deil
baard gericht en bestudetirde, als op het levend f
gelaat, de trekken van dezen afgestorvene, ~
voortleeft in een stapel beschreven papier. Ws|]
js de openbare meeuing onbillijk jegens hem)]
Men eert hem als souverein in het ryk van hei]
reusachtige en weemoedige en stelt daar du greu. I
«en van zy"n gebied. Men verwijst hem naar eens l
woeste streek, eenzaam en grootsoh, en geluk OM l
die, waar Dante vertoefde. By zwaait den schepte; l
m die eenzame oorden en geen ander modeou
dnn by iet er dea voet maar hy houdt ook non
elders verblijf. Het rijk» en bekoorlijke eeuw l
vruchtbare landouw, het aantrekkelijke en lachend» l
eener schaduwrijke en bloeiende vallei, bet frisscht]
eu maagdelijke m de schuchterheid vanheteenul
morg«nglorea,is evenzeer zyn terrein, al* het anders. J
Met dien verstande, dat hy er met geen ruitif l
gemoed verwijlt; even als de smart bezielt du
vreugde hem geheel; het bekoarlyke ia'hem t*l
sterk, hy is niet golukkig maar opgetogen et I
gelukt OP een man, die, na een angstyollsi]
nacht, ademloos en door smart overstelp'
nog kommervoller dag verbeidende, eeu
een ruitig landschap ontdekt; zyne handen beven,!
de ontspanning doet hem een diepen zacht slaken,J
zijn gebogen eu neergedrukte geest beft zich of j
en de veerkracht der gelukzaligheid is in beuxevei
ontembaar, als de schokken van den wanhoop,
Hu is opgewonden van biydscbap en smaakt g«n
stfl, maar levendig genoegen. Zyne allegro's tja
gely'k aan jeugdige rossen, die het schoone weiland
waarin zy in teugellooze vaart voorthollen, mst
hunue hoeven doorploegen en nog in beogen
mate is dit beeld passend voor zyne presto1»,
door wier woeste wedloop het klavier wordt
gebeukt.
Wilhelm kwam naast my zitten en vroeg;
leent gy zyn levensloop?" .Niet al te best,"
antwoordde ik, wat ik er van Weet, heb ik uit
korte mededeelingen."
Hier is zijne levensbescbryving door Schindlsr,
een respectabel man, die zyne laatste levensjarei
met hem sleet Lees die, terwyl ik thee zet" .
Ik ging het bescheiden Duhache boekje door
bladeren, waarin de trouwe makker van dei
meester, een echte Duitsche fnmulus, eene soort
vaa Wagner,. discipel van een anderen Fauat, il
de bijzonderheden heeft opgeteekend, die hy ver
nomen " of gezion had. Dit alles kwam mi) niet
langer alleaaagsoh voor. De geest, dien ik 200
even aanschouwd had, adelde alle trekken. Ik
zag hem voor my in zyn ouden kamerjapon, ast
den gebulten hoed op het hoofd, met zyne breedi
schouders, zyn ruwen baard en lang, steil hoofd*
baar, blootvoets in den morgendauw loopend*
of Fidelio en Chrbttu op den Olyft*rj *&u%.
vende, terwijl hy gezeten was op den tronk vaa
een eik. Ik zag hem rechtuit loopeude, zondsr
zich te. storen aan de hinderpalen op den weg of
bat gure weder, of des avonds terugkeeren ii
zy'üe kamer, die overluop lag, waar boeken si
muziek op den grond door elkander lagen bjj
leege flessoben, de overblijfselen van een ontb^
en eenige ? drukproeven, terasjl de tuis in rém
de keuken gebruikt waa voor pakpapier. Ik zsf
hem somber en hypochondracn.als hygewoonljjj
was, eensklaps aangegrepen door die
eigeiiB»rdige opgewondenheid, waarin hy met ongeloofelijk
gewei i op de piauo hamerde; ik zag hem zwij
gend en in zich «elven gekeerd,'als hy rtoaVeent
opera luisterde met de onbewegehjkheid van een
heidensch afgodsbeeld.
In alles week hu af en kon zich niet schikkea
naar de gewone levensmonier. Ik gevoelde ech
ter, dat ai dat zonderlinge eene groote mate van
zielénadel en ware grootheid tot grondslag had.
Beethoven beeft geleefd iu de ideale wereld, dit
door Dante en Pelrarca beschreven is; di
strengheid zjiner zeden was opgewassen tegen den
hartstocht. Niet kunnende h-iwen, is hij kuisct
gebleven en zijne liefde was even rein, nis d»
woorden, dia btf bezigde om baar to vertolken.
Hy had een afkeer van losbandige gesprekken
en laalle den Don Jttan van Moiarl niet
slechts omdat hy dit werk in Italiaaoicüen stijl
geschreven achtte, maar vooral omdat de heiligt
kunst niet tot voertuig mag strekken tan U
onreine".
Dezelfde grootheid van nel spreidde hy ten
toon- in alle gewichtige levensomstandigheden;
steeds hooghartig tegenover vorsten, wachtte hjj
tot hy bet eerst gegroet werd en nam dezelfdi
houding in acht tegenover andere g>ooten da
aarde, beschouwde de beleefdheid en voorkomend
heid van mensoben maar de wereld .als lengen
en bedrog en vestigde, eveuals Plato en liuur
seau, zyne hoop op net ontstaan eener republiek
van burgers en belden. In de diepte zy'ns g»
moeds leefde, als in een heilige der heiligen, uof
een ander verheven gevoel, het gevoel voor het
goddelijke. Naar zyne opvatting waren talen el
schoone kunsten to arm om er uitdrukking OM
to geven, alleen, de muziek was daarvoor K?
schikt. Ik las nog de woorden, die hy gccopiêera
had van het voetstuk van een Isisbeeld: ft
ben, die is, die was en die ^ zün zal. Geen s t ene
heeft ooit myn sluier opgelicht".' ?
Slechts de wijsheid der Egyptiiche koningrt
vermocht een woord ta bedenken, dat zóó juut
zijn. gedachten zou weergaven.
De legde het boek neder. Wilhelm nam Ii»t
op ea zeide, terwijl hij eeoe. atidore hlmiVü<l*
sloeg: Om juist over hem te oordeelen, nüel
dit nog eens lezen".
Iet wu de eerste bladzijde van zy'n uilente»
wü.
O, gy mensBhen! die meent dat ik haa'drnifeoij
en onhandelbaar ben, gy doet mij onncht nunl
Da verborgen oorzaak, die myuldud doet schytien,
is a onbekend. Mijn hart en mijne inboist wnte»,
van kindsbeen at tot teedere uitiiigun van wel
willendheid geneigd-én bet was steeds mijne !>«?
Pteerte groote dingen tot stand te brengen. Maif
bedenkt eens dat ik sedert zes jaar ann eitni
ongeneeselyke kwaal lijd, die door oubekwam'
geneeshceren veajrgerd is en dat ik van ji-'r
tot jaar, teleurgesteld in mijne hoop o > l^-'1',
schap, deze kwaal ten slotte mtvest >>
als eene voortdurende beproeving.
en opgeruimd van Aard, zelfs verxo!. op <1u &
leiding, die gezellige ki-iogon aMilmdi-n, »-»s i<
reeds op jeugdigen l6ef[Mecdwor.gLU in ij ;n":
to trekken en uf te zonderen. U*.t vvns mij '»<?
mogeiyk de meoschen toe te roepen: Siirui'k'
luiaer, want ik bon doof'. Het zou iiii.io.»'"''11''^
geweest de zwakheid raa <-en ziiüui; t>.- l"-"
tt, dat eertijds by my zóó fijn ecorgaiii:!''^
was, al* slechts bij weinigo kuiutbruudera l«*
geval ii i Dit ging mijne krachten te
n» altyd alleen. t«n«rj door bet «Jrerate ge>
lüKen, durf ik l y'ua iu Reu n kring ver*chynen.
]«ef aN b»liing; in ge*el^«h»(> breekt hut
?itzwci t J my uit by de ^eJuchte, Hat ncn sal
rkeu, wut uijj deert. Welke gewauwording«:n
jit)l«n ii)Ü. nis ieoiaud iu de verr* den klank
,aW iluit hoort «u ik varuetn laiat*, ah e«n
der het Keiatig dor herders boort en ik luister
vorgeafs l
rtni'gc'lyko beproevingen hebben mij tot
wanrci'voei'd ei bet hoeft wi-inig gescheeld of
liad ecu t-iu'.lo nan r.<ün leven gemankt. Maai'
kunst, d.t kunst alleen beeft my staande
ga,?aden. Ik ken iiiet besljiiten de wereld
vrylillig vaai-wd te zeggen, vóórdat ik alles volbracht
Uil wat hut miiuv missie was te vervullen l En
Lu zride NVilluilm luUtcrt Eu by spuelde het
uitsta godeeltu van do l.iatite sonate.
Hot is een volzin vau slechts o regel, die
ilkens als óu oukvle jamuioi'klocht terugkeert
fojelykuilyd worJeu andere klitnken door deze
'«dit overstemd; vóór het Mrogsterren van de
ns volgt do audcre en zóó dit elke nieuwe
Bitipff vau leedgevoel door de vurigon begeleid
rordt en men duu zwakken wee; gtilm der eorste
ueten nog onderscheidt, als men de
ontboczejiJBjf aaft het »lot reeds verneemt Er is niets
kiws i» deze klacht, geen verontwaardiging noch
tand. liet hart, dat haar slaakt, beweert uiet
het ongelukkig is, maar dat het jphik vouc '
ulve onbeiuikbaur u «nde«jbaruiiting»ch«ikt
.
elijk een rnmpziilige, door oen zwaren val
jbi-oiien, in du wno.^tyn ter nedorliggende, de
hitterondöodelgest eenten des hemels hunne
ilaats ziet inncmeo aan bet uitspansel om zya
aatstrn leven^nucht te verlichten, cutwov.-telt in
'ttgeet hij. zicü«elven en deukt niet langer aan
itel vau hot onherstelbare; do goddelijke kalmta
omgeving deelt zich aan hem mede en zy'ne
die zyn geteisterd lichaam niet meer
noen steunen, ontsluiten zich uog en
strekzich uit naai- de weergalooze schoonheid, die
,?van uit die geheimzinnige ruimte tegenstroalt
'an lieverlede mak,en de tranen der smart plaats
ir die der ziebj verrukking oi liever ontvloeien aan
._« bron van angst en oiydsohap tevens. Soms
lomt de wanhoop weêv boven, maai- wordt
aanmds door -de poëzie overstemd en do uitingen
.r diepste treurigheid worden tegelyk vernomen
iet zóó prachtig» actoorden, dat ten slotte bet
rheveue de overhand behoudt en alles zich
opit in de heerlijkste harmonie. Na opstand en
lid bjyft er slechts plaats voor hot verhevene
de wtgstervei.de klacht gaat over in een
lof;, die begeleid wordt door een concert van
itoneo. In de hoitfte ea in de laagte hoort
tegely'k met dit lied eeu jubelend koor
ritiItciicD, dnt steeds luider eu voller en vroulyker
klinkt. Het clavier komt kracht te ko>t; schier
geen toon, die geen deel neemt aau het feest, tot
bt allen meewerken tot u enkelen zang, gelijk
wn de schitterende roos van Dante elke ^-lus;
talige ziel een bind vormt. Voor de uitdrukking
Tan zóó tegenstrijdige aandoeningen, heeft een
lied van slechts twintig tonen do stof geleverd!
Aldus krommen zich in het onderaai dscb gedeelte
eener gotliische kathedraal degewslvenfot bogen
en verheldert, te midden van druipende muren,
de graflarap het akelig duister waarin de rust
plaats der afgestorvenen gebuid is; maar in het
icbip der kerk rijzen ly, van den lust des stofs ont
heven, fier omhoog: de zuilen stijgen ten hemel,
un de vensters prijken tandvormigc versieringen;
het lofwerk ontluikt uit de schitterend verlichte
rosetten en de tempel wordt tabernakel.
Onwedarstaanbare mocht van. begeerte eu
drooneal Tracht vrÜhaar ta weerstaan, zy bljkt n
te sterk. Dertig jaren van zaken, van citers, van
ervaring hebben de bron verstopt; men waant
lüar opgedroogd en eensklaps, by bet verkeer
met een Rrooten geest, vloeit ey nog even ryk
tlt vroeger; da aam is bezweken en de zwaro,
onhandelbar'e gevaarten, die de opening
veriperdeo, wordeu door den stroom meegesleept en
terhoogen zyne kracht.
Door een zonderling toeval zag ik op dat oogen
blik de Indische landschappen, die door hunne
lige teekening en schrille tegenstellingen
«Heen verdienen de stof te leveren voor derge
lijke muziek, in mijne herinnering opdagen.
Bij het invallen van den moasson vormen de
Hamgepakte wolken eeo reusoohtigen gordel,
die zee eu hemel tegelijk omspant; op dezen
donkeren achtergrond bewegen zich de meeuwen
bij duizenden en bet zwarte zwerk, waartegen
hunne witte vleugels sterk uitkomen, nadert de
sarde, verzwelgt de ruimte en halt de
voorgebergten in een ondoordringbaren nevel. Alsdan
kiezen de schepen zee. Op een laatsten schoenen
dag zag ik de Maldivische eilanden ia de verte;
«en twaalfdnizend-tal kleine koraal-riffen zich
verheffende uit eene zee van diamanten. Byna
allen zyn verlaten. Het water sluimert in de
krenken dier eilanden of omzoomt hunne boor
den met zilver. By handenvol werpt de zon er
hare gulden stralen op. De onmetelyke met
schuim overdekte watervlakte gelykt op metaal,
dat met arabeakeu versierd, de werkplaats verlaat;
millioeuen sterren glinsteren op boren rug evenals op
ren ingelegd harnas; men zon meeoen in de schatka
mer van een rndjah te zyn en daar uitgestald te zien:
wapenen en juweelen, ponjnarden met paarlemoeren
greep, kleederen met saphieren bezaaid, helmen
met gespen van smaragd, gordels inct turkooizen
belegd, zijden stoffen van zacht blanwe kleur en
ichitterend van goud en paarlen. En waarbij het
uitspansel zelf met zyne vlekkelooze helderheid
te vergelijken? Wanneer eene schoone jonge
vrouw, wier gelaat straalt van gezondheid en
blijdschap, gereed is haren bruidegom te
gemoet te treden, wanneer zij den gouden kam in
de lokken heeft gestoken, den hals versierd met
een parelmoer, de ooren met robijnen, zoodot
die cdclgesteenton de blanke huid nog
voordeeligcr doen uitkomen, maakt zy ton slotte den
Colvcaden sluier vast, maar bet gaas, waaronder
*ütracht weg te schuilen, verhoogt slechts den
«lans. Aldus doet zich, na bet contrast der
donItere wolken, heerlijk en verheven als de goddely ke
lofzang van den grooten meestor, na dien hangen
Lacht, de zee voor onder een hemel, die stroomen
ciit ui'straalt. De aanblik van die aee is te
aangrijpend, by is te schoon en doet gewaarwordin
gen ontstaan, die ook de meester der tonen by
ons doet oprijzen. Zoowel ton opzichte van zyne
werken, als met bet oog Op die zee, neemt men
niot langer een enkelen toestand, een. begrensd
wezen, een fragment van het leven waar, men
Verneemt het koor van al wat adem heeft, den
grooten geest waarvan wy de gedachten zyn;
'temmen uit die grooische natuur, die wel ge
teisterd wor.lt door al het onvermijdelijke, dat
haar wondt of verwoest, maar die, sidderende
u>j hare eigene uitvaart en tnssoben de myriaden
duoden, die zy torscht, telkens de handen ten
hemel heelt met nieuwe geslachten beladen, die
den doffen, onbaschrijfelyken, steeds onderdrukten,
"och telken* weder opwellenden kreet slaken
eener onverzadeiyka begeerte.
Ik zag Wilhelm aan. Door ongeveer dezelfde
gewaarwordingen bezield, traden wij elkander
iivier. God vergeve my! Byna hadik'möngerim
peld gekat togen bet zftne gedrukt Maar onze
oogen verrieden onze gedachten; wy glimlachten
?n drukten elkander de band. Op onzen-leefdly'd
n dat voldoende. Daarna ben ik heengegaan
«onder iets te zeggen.
Het komt ny voor, dat wj dien avond wel
tbee hebben gezet, maar niet gedronken.
P^ J. fan Eldik Thiene.
HNotes sur Pari». Tie jt opiaten* d* X, ftédérle
h Gnindcrgv p»r E. Touw»
NOG IETS OVER OEORGE EUOT.
Hat oordeel vaa mej. C. Alberdiugk Thy m o ver
de bioaraphie vao Gcorta Eliot door mis* Blind
(in .Eminent Woraen") daal ik tan volk. Man
leert daaruit Georgj Eliot alkan kennen als
sohrnfstw, niet als mensen, als vrouw, en toch
was net vooral als zoodanig, dat man van den of
de biograaf iets meer verwachtte te vernemen,
don hetgoen reeds uit menig opstal in de Engel'
sche tijdschrift» bekend was geworden. Wat het
leven van da groote sohrQnter aangaat daarover
beeft mis* Blind gaan noemenswaardig nieuws
medegedeeld.
Ik bad ook niets anders verwacht, want miss
Blind kende George Eliot niet persoonlijk en ging
aan het werk zonder de toestemming, ja tegen
den weusoh vau George Eliot's familie, zoo schreef
my een te Londen wonend auteur, dia zich eens
in de vriendschap vaa George Eliot mocht ver
heugen, in antwoord op mijn vraag of
debiographiu vaa miss Blind vertrouwen verdiende. Dat
antwoord schrikt* n»y in den beginne af daar.nede
ketmi* te maken; later echter kwam te my toch
in handen en, met het vroeger gemaakt voorbe
houd, ik Jas ze met genoegen.
Sterft in onze dagen iemand van naam, aan
stonds worden een dozQn pennen in beweging
gq bracht om hrm uit t* luiden." Zeker heeft
mt zCngoedezyde,maardataldushalve waarheden
of onwaarheden worden verbreid is tengevolge
van dien haast bytia onvermyduiyk. "Niemand die
George Eliots werken kent eu van haar-?verhou
ding tot Lewes heeft gohoord zal de
tegenstrijdigheid tusscben de theorieën en de practy'k der
beroemde letterkundige ontgaan. Maar dat geeft
nog niemand bet recht George Eliot zonder
meer te voroordeelen. Tont savoir o'est tout
atdormer" en men weet nog zoo weinig! Alleen
lic weet men, dat een vrouw als George Eliot,
al moge zy dan ook, zooals mej. Thym het uit
drukt, de maatschappelijke wetten met voeton
hebben getreden," niet zondig kan zyn geweest.
De biographie van Cross aal ook over deze stap
in George Eliots leven ongetwijfeld meer licht
verspreiden en daarom deed het m$ leed vau
mej. Thym nu reeds de volgende uitspraak te
hebben vernomen:
De daad waardoor Georgo Elliot de maat
schappelijke wetten' met voeton trad, zou basr
eenig excuus daarin kunneu vinden, dat zij ten
minste tot haai' dood aan dezo aroote liefde
trouw bleef; wat zien wy echter? In 1873 sterft
LeVes; George Eliot is ontroostbaar.... en
huwt nu werkelyk volgons alle we!ten in
1880 dus op hanr 61ste jaar, met den veel jon
geren mr. Cross."
Waarom zoo hard geoordeeld? Is het feit dat
George Eliot een huweiyk aanging, na den dood
van Lewes, zoo onverechoonbaar, of wel dat de
heer Cross zooveel jonger was dan zy? K ut
nicji Thijm de omstandigheden van nabU, dan zil
ik niet verder in discussie mot hanr treden, maar
beeft zij, eveu als ik, haar kennis omtrent George
Eliot uit. de twoede hand. dan wil ik haar wijzen
pp bet feit, dat George Lliot algemeen gold voor
iemand, die in het dogelyksch leven een steun,
een gids noodig had. Na Lewoa' dood had zij
daaraan meer aan ooit behoefte. Was de band,
die haar op 35 jarigen leeftyd aan Lowes verbond,
veeleer oen raar den geest dan naar het lichaam,
hot spreekt wel van zelf dat geen minder reine
motieven tot baar verbintenis met den heer Cross
leidden. En de heer Cross was voor haar geen
vreemdeling, geen onbekende: geen gril of toeval
doeil de 61 jarige vrouw besluiten hem de hand
te reiken; hy wai mej. Thrjm zelf constateert
het sedert 1867 haar intieme vriend geweest
Dr. J. de Jong.
Twee Novellen, door EHse Soer.
Den Haag, de Gebroeders van Cleef.
1883.
Onder bovenhanden titel verscheen onlangz
een pennevrncht uitwendig van aangenamen
schijn, en inwendig, daarmede geheel overeen
stemmend.
De eerste dezer novellen Verloren of gewon
nen?" bevat de geschiedenis van Nora Tindal en
Leonie Rodius.
Nora Tindal is een onbemiddeld, beeldschoon,
maar wereldgch en lichtzinnig meisje, wier ideaal
bestaat in bet sluiten van een ryk huweiyk.
Leonie Rodius Js een beminnelijke en begaafde
jonge dame, sedert zeven jaar verloofd met den
zee-officier Victor van Delden; terwijl uiterlijke
omstandigheden hunne vereeniging in den weg
staan. Nora, by de familie Rodius logeerende,
komt in kennis met van Delden, en weet zoo te
coquetteeren dat laatstgenoemde ontrouw wordt
aan Leonie, wier plaats als verloofde van Victor
zy daarna inneemt Toen echter een erfeni», die van
Delden sedert long wachtende was, eindelijk los
komt en tegenvalt, bedankt Nora hem, en huwt
ten alotte met een rijken podagrist, ruim veertig
jaar onder-dan zij. Van Delden sneuvelt te Atjeb.
Leonie zoekt in den arbeid troost voor baar leed,
en wordt romancière.
De tweede novelle Te zwaar geboet!" behelst
de lijdensgeschiedenis van Ella Horloge. Op zes
tienjarigen leeftyd begaat zy in een oogenblik vau
drift een misdrijf, waarvoor zy later, als liefde*
zuster, tracht boete te doen door een leven vol
op offering. Ten huweiyk gevraagd door een braaf
man, een weduwnaar, dien zy wederkeerig bemint,
en wiens beide kinderen zy ook innig lief heeft,meent
zy dit aanbod van de hand te moeten slaan, omdat
zy voor ben geen goede moeder zon zijn. Een
verleden als het hare werpt, volgens hare meeniog,
zÖn schaduw Over heden en toekomst Kinderen
zyn de bloemen der maatschappij; zy" hebben
zonnelicht, zonnegla-ns noodig, anders kunnen zy
niet tieren. Een vroolyk oog, oen vriendelijke
lach, een aardig woord hebben meer invloed op
ben dan honderd ernstige vertoogen."
In deze eenvoudige vertellingen heeft, volgens
de voorrede der schrijfster, de phantasie der
waarheid slecht* even de hand gereikt. De wy*ie,
waarop Leonie en Ella dea str^d des larens op
vatten, wekte bare sympathie. Zullen de lezers
dit gevoel na met de schrijfster deelen? Volgens
onze meening niet ten volfe!
De langdurige verloving van Leonie heeft blijk
baar een nadeeligen invloed uitgeoefend op baar
levenslust, en ook gemaakt dat zu een engagement
ta veelbeschouwdde als ie t» heiligs ietsbovenaard*ch.
Zy wist, dot de liefde van Victor voor baar bekoelde,
dat de aten van haar geluk vervlogen, als olie uit
een omgeworpen vaas, maar zy bad de hand niet
willen uitsteken, om de vaas tegen te honden,
toen zo zag dat deze op kantelen stond! Door
de idealistische en onpractische opvatting hurer
verloving is zg xalve de schuld van haar ongeluk.
Wy kunnen geen sympathie gevoelen voor de wy»e,
waarop *fi oen strijd des levens opvatte; want in
bet gewichtigste tijdperk van hoor leven streed
zy niet; lydeiyk wacbte xQ af wat da toekomst
brengen z n.
Hoe geheel anders la de beschrijving van Ella
Harlage in da tweede novelle! Met b<ur leven
an lyden wy mad*. Wy begrijpen dat de verwelkte
plant nooit weder bloesems kan dragen; wy kan
nen on* voor»t*U*n boa, als zy zich later een
zaam en verlaten voelde, Ella een fluisterende
stemme en vriendeiyk* woorden hoorde, die haar
e«n coat Tarled** ta binoen brachten, waardoor
bet laven baar minder duitter scheen, flat geheel
i* dos teer an coet, tot zwakheid toe.
De styi TU beid* novallen is levendig; d*
tweede ia echter beter geschreven dan da eerste
en getuft va» taltak.
UraUtr tam ftrto» *i
HfuntT van A. 8. C. Wallis,
(naar aanleiding TU mej.
Haighton'i aankondiging.)
Taan maJL Hsighton dan «J Jnli . m dit
weekblad Vorttenountt «aakondigd*. liet de
ohrijfster recht wedervaren au den rtften geest,
da groote gaven waarvan bat werk getuigt
n roemt ay da manschenkanniit die man ar in
aantreft.
En toch gevoelde ik mg «eer teleurgesteld n*
bat lazen ar van den indruk, die de eerste kolom
op my maakte, kon door da tweed* helaas niet
worden uitgewisoht. Mei. Haühton heeft
namentiyk den held, dien Wallis zioh koos, niet be
grepen; daarom sprak zy dan ook dit treurige
oordeel uit: tou me» andtra dan Wfde touwen
«f, wanneer men aan het etafe van dit totrh
gekomen ij///
De tragedie der meeste teven* berust op nieta
lan »«o misverstand" deze schoone woorden bad
Wallis als motto voor baar boek kunnen
gebrnilen, misrerftand leidt Perron door zyn
moaieyol leven naar een bloedig grof, maar geen
misverstand mag «r ons toe brengen in het k*r
akter to dwalen, dat Wallis zoo schoon voor ons
teekendel Neen de Güran Ptrson, dien zy ons
ohetate, wat «en nobel* fig «r geen
Zvieedscht RobespicrrtT en ook geen onzinnige dry ver
die *in een Krankzinnigen gestuikt thuis behoorde"
en alleen au die hem kannen liefhebben ea be
wonderen, die haar held verstaan, zullen het boek
?echt laten wedervaren; voor dezulken zal het niet,
zooals me Haighton zegt, zyo aantrekkelykheid
met den dood van Nils verliezen" zy zullen met span
ning Ferson blijven gadeslaan en, zoo zy trauen
wrenen, dan zal niet Nils, maar het leed van den
zoo smartelijk teleargesteldea Göran, hun dia
fperaen. Wy kunnen net niet een» zyn met mej.
loighton, dot Mis Sture de eenige fiyitur uitliet
is, die bevrediging opwekt, en dat zonder
hem, Vorstengunst net propaganda. middel bf/
uitnemendheid, vosr het pessimisme, zou moeten
lecten. l
Voor-ons is er geen pessimisme waar het edele
)ly'ft voortleven, en waar een nobel, fier karak
ter voor ons ligt, dat zoozeer recht beeft op ons
medegevoel en op onz> bewondering daar ge
voelen wy ons volkomen bevredigd en juichen
Wallis eer om hare keuze toe, dan dat wy er
laar om zouden beklagen" t Maar ik wil a zelf
aten oordeelen of wy, waar we van Ferson lezen,
aan een Robespierre te denken hebben! Jïet flauwe
trekken zal ik a het beeld trachten weêrtegeven,
dat Wallis on* ten tooneele vo-rt.
De jonge Wittenber.H'fohe student, de om zgn
roote talenten en rusteloóze arbeidzaamheid zoo
geliefde leerling van Melanchton, had een
grenienluozen afkeer van het studieleven, dat deze
voor hem weggelegd waande. Niet slechts lezen
wil hy over de vrijheid hy wil haar verkondi
gen de wereld om hem heen wil hij de hulp
verleenen, waarnaar zy smacht recht wil hy
loen hy dorst naar een bestaan van werkzaam
jani'elen naar macht en grootheid naar
onsterfelijkheid! Melanchton effent hem don weg,
dio naar het Zweedsche hof voert. Jong, eer
zuchtig en zorgeloos vertrouwend verliet hy de
hoogeschool vol toekomst-geloof en
toekomstillusie." Wel koestert de jonge Güran eerzuchtige
dr oom en, maar langs een schoon.en weg wilde hy
tot roem en aanzien sty'gen. Hy achtte Zwe
den rijp voor eeu sociale omwenteling, de
relorma'ie moest haar poltieke roeping vervullen,
voor de niéuwe kers moest een moawe stant
gesticht worden, Zweden wilde hij groot en vry'
zien door hem zou het dat worden, eu zoo
naam onsterfelijk met de geschiedenis voort
leven.
Dat was zyn trotgeh? toekomstdroom, maar wel
mocht hy tot Gustoaf Wosa zeggen: dat hy
weinig van het leven gezien had": hy had geen
menschenkenuis uit de boeken te Wittenberg ge
put, daarom dan ook bruiste hy hartstochtelijk
verontwaardigd op, waar hy het vahche karakter
van hertog Johan doorgrondde, en kon hy met
woeste verontwaardiging roepen: we Rijn ergens
waar recht en geloof en waarheid met voeten
getreden wordtn'. De lange kerkereeuzaamheid
schenkt hem zya bezinning terug, maar by.ver
liet de gevangenis niet, zoaals hy haar waa bin
nengetreden. Hij had zyn eerste les in de school
van bedrog opgedaan, de eerste les der werke
lijkheid; gelezen had hy vaak van misdaad en
lengen, tnans eerst had hy ze gevoeld, gevoeld
met verpletterend gewicht. De geest van op
stand tegen bet lot, dat hem zoo onrechtvaardig
behandeld had, werd in hem wakker en kreet
luide: het kan, het mag niet zyn".
Verlaten door zijn vrienden, onrechtvaardig
beoordeeld door een koning, zonder billijkheid en
doorzicht, verbannen, veracht en gebrandmerkt
met den naam van bastaard, zóó wordt hem de
aruggegeven. .Daar zyn
ondervindink leven , zegt Wallis, waarna een crisis
aanbreekt, waarna démensen niet maer voort kan
gaan op de oude wijze, niet meer het wezen zyn
dat hy was."
Zoo was ook de onervaren hoopvolle jongeling
een ander meuscb geworden, toen hy de gevan
genis verliet. Zyn eersto ontgoocheling was te
pynlijk geweest, Wy gevoelen reeds dadeiyk
welk een vernielcnden storm zij in 't gemoed van
den dweper aanrichten zal. Zyn geloof aan de
memcbheid is voor altyd geschokt, en hét volk,
waar hij voor gaat arbeiden, zal hu nooit meer
met geheel zijn hart kunnen liefhebben. Zijn
gemoed wordt hard, hoewel 't hardst en
onverbiddelülut voor zich zelf \oor alle teedere
indrukken wordt het gesloten, jn vreoseiyke
onttitwischbare toekans, heeft deze teleurstelling in
zijn ziel gegrift Hij geloofde en zijn vertrouwen
was op een zandgrond gebouwd, hy' meendu op
rechtheid te zien, waar de huichelarij zich ver
borgen bield en van dat aar verdween de
glimlach van zyn lippen, verdween ook de warme
gcloovige blik uit zyn oogen.' tiet is nn niet meer
de jongeling, die het zoete ik hoop" schijnt uit
te spreken?het is de onverzettelijke man, wien
wy net ik Wil" om dea mond gegrift zien. Ja
hij wil en als hy zoo diep gekwetst, zoo
doodvly'k beleedigd zyn moeder toefluistert heb ge
duld, en onze schande zal in glorie verkeeren;
zy hebben m'O een noamloozen indringer geschol
den, er zal «en ty'd komen, dat zy den naam van
Göran Person als dien van hun heer en meester
noemen", dan vo-len wy', dat hy die profetie tot
waarheid maken zal dat die grootsche figuur
geboren is, om in de geschiedenis voort te leven.
Person vlucht naar Calinar, naar den eenzamen
kroonprins, voor wien hij reeds te Stockholm
sympathie was beginnen te koesteren. Bjj ben
sou bet recht te vinden zfln, waarnaar zün ziel
smachtte, en Erik opent hem zyn armen. Nu be
gint zy'u lange, moeitevolle arbeid. In de yfl
jaren, die by aan de y'de van den kroonprins
werkt, maakt hy hatkleiueCalmartoteenmudel*
staat. Vrnheid te verleenen gelijkheid te
brengen, dat ie zyn ideaal het ideaal, dat hj
dau verwezenlijkt ziet en dat hem uit doet roe
pen: O, kon ik toch mijn gansche land tot n
Culmar maken!
Door persoonlijke teleurstellingen «n ondervon
den beleedigingen koestert hy wel een heftigen
wrok tegen den adel, maar uit principe roede
is hU haar natuurlijke vijand. Afgunst,
zyn drijfveer het allerminst. Zyn streven, lezen
wy dnideiyk op bl. 2*9 l in de woorden: Over
Persons ziel waa de adem van onverdiend laad au
laaghartige boosheid brandend heengestreken
maar ia bet vnur, dat zijn jeugd an illusies ver
teerde, waa tevens bat sta*! gesmaad, dat die
geeaten van het booze tuohtigen zon. Hy kon atyn aigan
geschieden!* in dia v*a Telen teri?'?~ --r~
nieuwe jammerkreet, die als aan
en iedere
zuaer eigen
zuchten klonk, riep ban toe: ?draag er toe bi
?ind to vakan."
rechtehxMbeid in
cht bezaten,
«n aan daten toaatud en
Heerschto ar geana Mtot^ca
dan staat, waar allaan d* (root
waar de aanklacht geen verdeacing toeliet t Ja
dat moest, dat zou uden worden. Zoo vaak
ztfn oogen pp den kroonprins toeraen, wien*
gmasteliog hff wa*,*tond ben dit plicht voor den
feest Niét aUaea dat Erik* kraefitlga
onbevooroordeelde Jeugd zlcb door geen drogredenen «on
latan neaSepan, dia Gnstwf VTaaa1* venwakte
grijsheid baneenobton, dat hB persooniyk büryk
100 weien, «nflt een willekeurige
reebtvaardigbeid wü* niet genoeg - neen,l4 «oett tot
wet naken, wat nu, ook by de beate, recht
vaardigste vorsten, enkel gpasteewy* was geweest.
algp
wal
vermoedde hfl da adder, dia aicb inkaarscbaduW
-?jr-il,..,,--.-, t*^^J
iwpufnm ?WKL
En toch, kon bel reoarvaardif karakter
Panon beter vdtkonen dn in d* «oonT '
getaekende Men* van HB» verkoor ?Wta
. noest een yaeren wal oprichten, waartegen
gewald en onderarnkkmg *Je& to pletter sloegen,
en dat-moest zfin wet zyn; elke stem, die baar
aanriep, noest gehoor kunnen vinden, onverschillig
>f die uit den noad van vriend of vöand weer
klonk; hömocht niet alleen recht kannen, by
moest recht moeten doen. Eerst dan zon bet
gevoel vu rechtvaardigheid in aller hart kunnen
wonen, aarit. aan zon Zweden in waarheid een
vrije Staat -mogen boeten. Het was da taak, hy
aag bet, die alleen da monarchie kon volbrengen,
want zij alleen vormde aan tegenwicht tegen de
nacht aas adels. Van haar moest bet groote
woord uitgaan, dat allen recht deed, en om dit to
Eunnen spreken moest ieder die voor de zaak van
zyn volk voelde tot haar bevestiging en venter
kin? bydragen. Aan «yn liefde voor Erik bad die
gedachte een hoogere wyding gegeven, *#n verstand
iltitle voor t Koningschap waar tijn hart
tloptt voor hen die een» de kroon dragen f ou."
S'a deze woorden valt Person's streven niet
meer te miskennen, en nu wy ook zy"a eerste
droomen, zyn eerste bittere teleurstellingen weten,
staat dit karakter als uit marmer gehouwen voor
ons wy voelen dat hy onverzettelijk zal voort
gaan op den ingeslagen weg dat nj) trouw zal
iiyven aan elke letter, die na in zon
zieljgeschreven staat en dat hy dwalen zal!
Ja, hy zal dwalen, want hoe edel en groot zyn
streven is hy kent noch zyn vorst noch zyn
rjd. Zweden was nog niet rvjp voor de
omweneling, dij Person in haren staat brengen wilde
en de koning was niet het ideaal, dat hy in hem
zag. De jonge hervormer die iu 't eerste jaar
zijner regeering zoo fier naar de banier der
vryjeid greep, en toen door Person's streven vurig
jezield sciteen dat was niet koning Erik XIv.
Al te ras gevoelt de vorst het zelf en had hy
met Faust kunnen uitroepen Zwei Seelen wohnen
ach, in miiner Brost!" en belaas, het nobele,
schuOne deel wordt steeds kleiner om eindeiyk
jeheel onder te gaan in den maalstroom der lage,
deinfteestige hartstochten, die den jongen monarch
weidia verzwolfit
rik, dat i» de klip, waartegen de edel«te
beloelingen van Person schipbreuk leden en Göran
meent to leiden, waar hy slechtials werktuig
geiiuikt wordt hy meent recht to doen waar
onrecht pleegt. De tragische macht der dwa
ling zien wy hier in al h.iar omvang voor ons.
Waar Person voor de monarchie, strijdt waant hy
voor recht en vrijheid te kampen, terwyl hy voor
willekeur en tirannie bet wopen voert dot is
vreeselyke waarheid, die hy eerst in zijn laatste
levensuur leert inzien en hoe verpletterend moest
niet deze zelfbekcutenis voor hem zjjn! Ja af
godisch, had dezelfde Göran Person die door arg
waan zijn hart voor zijn medeaien-chen gesloten
hield, zyn koning lief, en deze innige gene
genheid, deze onwankolbare trouw, hoe schoon
spreken zy niet voor Persons, hart; voor dat
zelfde hart, waarin nooit door zachte
vrouwehand de teedere snaar der liefde aangeraakt was.
Armo Görnn hoe anders, hoeveel gelukkiger zou
hij geweest zgu als hij slechts de liefde eener
moeder had mogen smaken als hij zyn moe
en afgetabt hoofd aan een zachte borst ter ruste
had kunnen vly'en.
Het werpt een weemoedigen sluier over het
teild van den ijzeren staatsman en daardoor
beeft hy zooveel recht op ons medeUjden, op onze
sympathie omdat wy voelen dat hy slecht door
het lot bedeeld werd, dat hem zyne rykate
lieiely'kste gave onthield.
Vele groote menschen zijn van gebrek ge
storven, enkel omdat de bewonderaars, die hun
voorhoofd bekransten, vergaten, dat zy nog iets
andars dan lauweren noodig hadden" zegt Wal
lis en zoo kwam Persou zich misschien voor
als eeo die broedt ragend zich met eereketeneu
sieren ziet, en niet zeggen durft dat by hongert."
Ja zonder dat hij het zich zelf bekende, smachtte
zijn zie! naar liefde naar den balsem, die iijn
diepe wonden bod kunnen verzachten, naar den
tooverstaf, die zyn verbitterd hart weldadig zou
aanraken.
Zyn liefde voor Erik was de teedere snaar in
zijn streng gemoed aan hem wilde hy gelooven,
kon niet twijfelen aan het hart, waaraan
_?eens gerust bad hij dwaalde in zyn koning,
maar wy hebben hem er lief om! Een ondoor
dringbaar schild dekte 's koning» borst voor
eiken pyl, ook van rechtvaardig verwyt, en op
dat schud stond in gulden letters net woord-her
innering" geschreven. In Calmar aan Eriks
zy'de had hy voor 'teerst leeren kennen wat ge
luk was, want hy had er de poëzie van zyn leven
gevonden." Al wat van zonneschy'n zyn pad be
straald had, al wat hij van de buiten wereldhad ont
vangen, was van Erik uitgegaan, en de bron,
waaruit het naar liefde en geluk dorstende
menschenhart voor 'teerst volle bevrediging drinken
mocht is heilige grond." ... t.
Ja heilig was zrjn geloof aan den koning, boog
droeg hy dat ideaal in zijn borst, en daarom krimpt
ons hart vu weemoed «amen, waar bomde oogen
opengaan, daarom lijden wy' meer met hem dan ooit
met den in al zyn leed toch zoo rijken Nils, waar wy
Person hooren smeken: O in naam van het
vertedene en in naam van mijn eigen geloof aan u, maak
my niet tot den dwaze, dien ik eena geweest ben,
laat my niet op nieuw gedacht hebben, dat myn
gebouw op een rota verrees, waar het slechts
zand tot grondslag bad. Toen ik a in Upsala
kroonen zag, toen begroette ik in uw koning
schap dat van recht en vrijheid, laat er geen
tyd aanbreken, dat ik zeggen moet....... myn
geloof werd bedrogen; laat de geschiedenia niet
vu u getuigen, dat gfl het recht verkrachttot,
waar bet een veroordeeling uwer vijanden gold.
Heb medelijken net de eer van J uw geslacht,
met uw eigen eer, zHne stem werd zachter,
smekend byna heb medelijden met my."
En later, als da laatste hoop ben ontnomen
wordt en hy niet langer in ziJnTtoning als in zrjn
afgod gelooven kan, hy wist na dat hij Enk
nooit gekend bad, hu drukte de band tegen zyn
borst, bet waa of daarbinnen iets in stukken
sprong, even al» dien dag toen Gustaaf Wasa
beval hem gevangen to nonen, by ging wat
kon de vorst ben nog «eggen een nameloos
bitter gevoel woelde in zyn borst, het wa* bet
branden der ?ebaamte, by noest zioh schamen
over zyn eigen ideaal. In t stof getrapt" «uehtto
hy, en walging «reep ben au.
Zóó dwaalt Person in .den koning, naar ook
de Stare* miskent hfl, boewei op udere wüze.
Hij ziet in den adel toneer den Datuurlyken
vyand der monarchie, dat hy niet kan gelooven
au de edele en trouwe bedoelingen vu Swute
en zynen zoon. Hy i* aagten, die bet eerst bet
aaad vu argwaan tegen Hik in Erik* hart strooit,
het i* zyn grootste dwaUng. waar by bet
ban voor den geert verrijst, jooala _,
bat onrecht wa* opgestaan. Kindeen « afln
den niet ede' -. - .
**
datjjk ben verooHeeïo» ao
BJ wa» Mdelflk TU bet rechtvaardige
oordeel overtuigd, daarom hen hf later op
em smert*igk«n toon tegen dan k '
roepen: -houdt gfl KB» Btere voor ~
en wQ hebben ben era onrecht aangedaan «Of
groot als nog gaan man grieten droeg, terwf!
,
medeplichtig ta worden nw fippan hebben
verzekerd, dat «alfa dit ncbtsgeding overbo
was, waar da aobnld raadt *oo Tast stond, ra
bevel heeft mB bat op aan wyze doen voeren, di%
my met wcamn en schaamta TOOT den eigen ma»
beeft doan blozen dien ik aanklaagde, ik kaai
en ik wüniet gelooven, dat gfl wiflani an wetene'
my en n zalf tot een misdaad hebt overgehaald.*:
TelenrstaUmc an smart klinken a alt desa
verwijtende woorden Tan Person tegen, naar *4
treffen a niet zóó, als da wanhoopskreet, waarmee
hy in later dagen uitroept , Dat ik gestorven wart,
liever dan deze daad te moeten beleven t" D»
daad, waarvan by hier met nik aan woettea af;
schuw spreekt, k de vraazaiyka moord der Sturen
door Koning Erik tak aan vlaag Tan zinsverr
b$stertnff bedreven.
Tot Ferton's verontwaardiging bad da koning
de voornaamste adelen op zfn slot gelokt en ban,
doorgekomen, in den kerker geworpen. De
byeangeroepen stenden zonden onderzoeken in boa»
verre zff schuldig waren an Erik eischte met
onzinnig* woede bon dood. T* vergeefs maand*)
Person den koning toen hfl eau zoo var ga»
gaan was tot rechtvaardigheid aan; wal wu
hy overtuigd dat er verraad onder de adelen school,
wel wilde nfi den adel straffen en voor altyd z$a.
kracht fnuiken, maar vóór alles wilde hfl recht.
De gruwelijke daad des konings brengt Person
een oogenblik bulten zich lelf van smart van
wanhoop men houdt hem da laagsten sluipmoord
voor, au de eenig mogelyke verwezenlijking zijner
idealen. Ziek van afkeer en kommer wendt bff
zich af." En dan toont zijn karakter zich in
al zyn edele kracht; wal nadert hem de
verzoekitig dit bloedtooneel dat hem met zooveel af
schuw vervalt den ras; toe te keeren en luid
te roepen ik ben onschuldig aan deze misdaad"!
maar wie zal dan voor mgn zaak atryden?.
klonk het in zijn binnenste.
Zweden* eenheid haar vrijheid en de eer der
monarchie dat was «yn ideaal geweekt zijn
streven daarvoor zon hjj zich na de
martelaarskroon op de slapen drukken. De daad, die b.j
zoo diep verafschuwde, zou hy tot da cyne maken
voor 't oog van het volk. Geen bloedvpat zon
het koninklijk purper ontsieren waar allen zich
voor moesten buigen: op hem alleen zou de vloek
der natie vallen.
en
..schuldig" over den jongen
kracht om schuldig to heeton, zcboldig zelfs aan
deze daad, waarvan hy wist met boe diep een
afschuw hy de harten vervullen zoa, als hy rekcnd*
naar 't gevoel in zon eigen borst, naar de bange
worsteling, vóór tij gepleegd was, tegen haar
dreigend spooksel gevoerd. Een oogenblik wu
't of de herinnering daarvan zelfs *yn sterkte zoa
overweldigen. Dus «on hfl tnaOT'vrttwilög da)
daad doen, waartoe geen bevel van Erik hem bad;
kunnen bewegen? Treeseiyke erkenning van
minderheid, cue 't lot van zijn liptxsn ontwrong!
O God, God, waarom maakt gij de taak van v?
die
naar 't groote streven xoo zwaar?" riep ha
op somberen, byna verwijtenden toon, .wie zal
voor de zaak van t recht willen strijden, all
haar prijs zulke offers vordert?""
Hy gaat en brengt door goud en bedreigingen
de van het gebeurde nog niet onderrichte sten*
den, er toe het doodvonnis uit to spreken; hg dis
gezworen bad het onrechte te bestrijden en eenj
apostel der rechtvaardigheid te irjn maakte
van de wapens gebruik, waarmee t menschelyk
rechtsgevoel overwonnen wordt. Het was een
nameloos groot offer dat hy der vrijheid]
bracht waar hy de eer dar monarchie Op zoo
groottcbe wyze redde. Opdat het volk aan «ijn
schold gelooven ui, gaat hfl vrijwillig in balling-.
schap en tot Erik sprak hfi: Ik heb uwe
schuld op my genomen, de vloek eener natie
rust op myn hoofd, betaal ny daarvoor doptf
den zegen eener natie over het uwe to doen uit
spreken." Machtig is in Person's gemoed het ver
trouwen aan de zegepraal van bet goede -i-f
aan de zegepraal vaa zyn ideaal want dan
lezen wjjïl.
Zóó scheidde hy dan van alle* wat hem tot
nog toe bet hoogste geweest waarvan eer en
waardigneid, van den gebieder, dien hij gered bad)
van bet kasteel, dat de plaat* zijner zaligste
verwachtingen, dat ook die zijner vreeselykst
teleurstelling geweett waal Voor bij l scheen iedere
herinnering to fluisteren, die nog eens van de
illnsie* sprak, eertijds bier gekoesterd; zijn hart
bloedde. Tiy zag zyn arbeid voltooid, eer de vol
tooiing bet werk bad kunnen kroonen. En toen
hij wanhoopte nog niet De alag, die aboveel ver»
nielde, bad hen Biet daar getroffen, waar da
bartader vu ieder streven klopt, waar elke wond
ongeneeslijk is, in t vertrouwen op de waarheiél
dier innerlijke sten, die ben bevolen bad bat
offer te brengen, welk* last hy droeg. Hg
geloofde au zijn roeping en au bet nut vaa.
uitspreekt
Maar M drM onrecht, waw b« n*ent bail% npbt
ta oefenen. Ja, da arvarea staatsman TU koning
Erik waa niet beter soemchenkaoaar daad*
onarvaren Wittenbergsche student. Hertog Jobu wa*
ga eerzucht, voorgeko
Ja nog geloofde bg, naar bet ion niet lang
neer duren. Bange,vragen razen in zya bont
op, en de twijfel begon er bet hoofd onhoog
to iteken. Had by wel den rechten weg ingeala»
gen on zjjn doel te bereiken ? wa* hy den adel
niet to scherp togenoet getreden? Zon zachtheid
en liefde ben met verder geroerd hebben dan
strengheid en baat? vermocht ba wel partijqeeat
to met te doen was by zeff niet part#asaa
geweest? Twyfelen, angstig denkbeeld, wan»
neer ook in dan geest opgekomen, naar bovenal
daar, waar bet r$t in dagen, die raad* een tijd
perk vu handelen achter lieb hebben. Da twtfel
aan. de toekomst i* een Traag, dia au 'tTerledea,
«en oordeel." Dat oordeel sprak Person over
afin eigen verleden uit, toen hu twijfelde, voeldar
hy ook dat hy gedwaald bad. Hy was ae»
?lachte Prediker geweest TU bet evangelie dat
bYau afin volk bad willen verkondigen" de*
adel bad by gebaat-de Storen, die zon tomwej
bondgenooton waren, miskend, uit gebrek
nensebanliefde haoTby aicb geen pUat» '
veroveren in bet bart vu betV volk.
de monarohia, wa*- zyn liefde, egn
onwaardig, waar bfl baar bad willen hudbave*
bad bil de tirannie bevorderd.
Ja in zfln butste nor gevoelde hy, dat ook d*
tragedie van nn leven opnietiacdertduopaea
niventand berustte, hy gevoelde dat de vraaïaHp
?to anart vu den nu, die voor een groot doel
?treed, niet in itja ondjrgug bevtaai, naar ta ?
bet ondergaan TU aan dwaling die hi beeft te»
een Tatsab* «odbaid had by jarem
en welke ofers bad hy naar nat
t _ Knar na die alles verpletterend»"
MÜuanklacht kon hy bet booM weer fier opricbt*a\
wut hH gevoelde bet: «in zün denken bad afid«
w.arb^.'erkend, schoon MJ dwaalde in^ndacW
ben beminnelijk, zonder
men, «a nn dit
nasker
nftnM
t-5 f l
*4 «M
«m taal