De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 19 augustus pagina 2

19 augustus 1883 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

d* Aagottm»«oUecte,-d« $fa»d. «ader dan titel; NE»n Milt*, Btaw toon awt ?«Boende party. Voorts sprak d» Fcmtfctmme'- Ot. over Misplaats*« Zuinigheid", naar aanleiding der sehrielbeiil door sommige gemeentebesturen ten opawhte v«n bat 'ondcrwot betraeht; gaf de Standaard haar tweede artikel over .Yaeciuedwang"; wees de TM M de gedachteloosheid die zich meer en meer b| bét laaendpnbUvkvertoon^seetedeJVoornscAeGt haar denkbeelden over de artt, 177 en 181 der Grondwet uiteen; plaatste hot Uaaffteke DagWad een ai titel over Be cherming van dra Latidbouw (het heffen van rechten on da granen (on dada drukkender belastingen te kunnen weg' namen) an besprak da Werkmanibodt de .HerT0rrain|p dar Maatschappij." DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND No. 321 l nabootsen, al dvagcfc ssj otobeÜigaukiaus? UIT BELGIË. XXXII. . . . (hooc ta d» taehV ?«£*>«? «ton (rond, op (bottiaio en rnilen:r«iw«n ?a pTaaMefa). 0«*Mtohco. F***t«». Mat Teleskopen, of althans met tooueelkfyker* en sterke brillen gewapend, wandelde Bef. veri i leden week met eenige vrienden naar het nog * f altoos in bouw zjjod* gerechtehof, om da nieuwe standbeelden of liever zittende beelden te bewon deren, welke op dat paleis" geplaatst, sedert eenige weken door de pen algemeen besproken worden.... Wij tuurden, wütuurden en zochten tot aan da tinnen (?) van bet gebouw eiudelflk kregen wy de Tier dames, of althans twee van do Tier in bet veld onzer kyken. Verbeeld u, waarde lezer, beneden, gelijkvloers, vooreerst eene poort, minsten* een tiental metera 'boog, door reusachtige zuilen geflankeerd en daarachter eene geheele colonnade; op de onvermijdeUke frontupie» dezer poort een reusachtig borstbeeld Tan Minerva; link» en rechts van dat borstbeeld weder eene zuilenrij, daarboven een architraaf, dragende eene derde kolossaler tuilenry an eindelffk, daar bovenop, eene rondgaande colonnade, die bet onderste gedeelte vormt van eenea' koepel, gedekt met een deksel in dan trant van die der twee torens van de hoofdkerk t* Mnnoben, welke deksels de spotvogels by die der Beyeneha bierglazen vergelijken. Doch, wy voor ons willen met spotten, naar ernstig zyn. Op die duizelingwekkend* hoogte nu, rond de koepel colonnade afin de vier beelden geplaatst die wüBedoelen, namelijk de Gerechtigheid" van den beeldhouwer Desenfans (in n woord, als 't u belteltaooals Viattderkindere, Vanderliadeo, enz. 1), de Wet" door A. Datrieux «de Macht" door Th. Vinc.otte, en do koninklijke Goedertieren heid" .(aan protest tegen de doodstraf) met een keten in de band, door A. de Tombay. Ik behoef u niet te zeggen dat op eene hoogte als Ste Gudule" of den top van den paleiskoe pel te Amsterdam de kunstwaarde dezer beelden in 't geheel uiet beoordeeld kan worden. Eeuigo onzer vrienden, en de bestuurder van de Sociéte dea bronzes," waar de Gerechtigheid" ge goten ii verzekeren, dat zoowel de beeldhouwer als dégieter fier mag zijn op den uitslag van kiijn werk. Het publiek, het volk zal zich om die beelden ovenwei zeer weinig bekommeren, daar toch bovendien het oog van den beschouwer des gehealen bouwa nog veeleer getrokken wordt door Minarva's reusachtig borstbeeld aan den voet der genoemde beelden geplaatst! Maar, dewijl sommige nieuwsgierigen toch graag cyfers hooren uitspreken, wil ik hier mededeelen, dat elk beeld niet meer weegt dan 4 tot 5000 kilo's; ja, de Gerechtigheid" zelfs slechts 8,850 kilo's zwaar, en het bron* door elkaar 8 tot 10 centimeten dik is. ? Wanneer het volk zich zoa beklagen (want voor 't volk siert men dan toch zulk een gebouw met allerlei beelden op), wanneer bat volk klaagt dat die hemelhooge beelden geenerlei indruk nuken, want dut men nooh.de voorstelling, noch de lijnen kan onderscheiden, moge de regeering zich aldus ,,. op deftige wyze uit de moeielijkheid trekken, U zeggende: Vrienden, de tempel van Pallas-Athene te Athene had ook beeldwerk wat voor geen menschelyk oog; zichtbaar was, dan alleen na de slooping van nat gebouw. De ronde-boasefiguren waren daarom toch van alle zijden, ook door waar zy onzichtbaar. waren, met evenveel zorg bewerkt, want in die schoonheid zocht men aan geene menschelyke y felheid te voldoen, maar uitsluitend de godheid te eeren, die in het ver borgene ziet op dezelfde wijs willen wij Ook vrouw Justitia vereeren, welke niet blinder ia dan de Atheensche PaUas. Wilt gif beelden zien die lager zyn geplaatst, ga du naar de markt en zie het stadhuis aan. Dit is een b u re r lij k gebouw, doch het eerste is een godel y'k". Het volk zal ongetwijfeld met deze redoneering tevreden zrjn. Daar ik verleden week beloofd heb dezen keer ? een artikel over beeldhouwkunst te schrijven, wil ik nog een oogenblik by 't beeldhouwwerk van het gerechtshof verwijlen. De kunstenaar A. Cattier beitelde in steen twee twaalf voet groote beelden van Lycurgus en Demostbenes met den gebruikelüken naakten schouder, en de beeld houwer A. F. Bburé, vóór weinige maanden in den ?ouderdom van 60'jaren overleden, de schep per van den schoonen nationalen leeuw, aan de uaclitige waterwerken der Gileppe (het verrader lijke miertje aan da Duitache grenzen). Bouré, beitelde op dezelfde grootte Cicero en lpianus, ter versiering van het beneden portaal des gerechtshofs. Deze beelden van tweemaal menschelyke grootte staan even zoozeer te laag als de eerstgenoemde te boog fitten. Ik zal niet ontkennen dat zy met smaak en gevoel van'harmonie zyn ontworpen, óók de houding is in t 'algemeen waardig,en ar fieerscht eene ongezochte erust in trekken en plooien; doch de plaats waar die kunttwerken zich bevinden, achter da boven genoemde onderste .zuilenrij, tegen eenen groenachtigeu grond, en, lost not least, aan den opgang eccer dubbele marmeren .trap, als wachter*, als Zwitser*, al* bedienden om de hoeren advocaten op te wachten.... die plaat* even ongelukkig, ja nog ongelukkiger gekozen dan die voor de vrouwenfiguren by de hemelhooge ooHonnode. Het verdient- erkenteiykheid dat de xegeerhg da kunstenaars- aanmoedigt, doch die goede be doeling alleen ii niet toereikend. Misgrepen in bouw- en beeldhouwkunst zyn daizendmaaTergér dan dia in muziek, aehilaer-, tooneelkunst, enz., ? dewyi de werken van beeldhouwkunst monunenttler, en teven* neer populair, bestemd zyn de eeuwen te trotoeeren, au voorbeelden, als spiegels, ? al* herinnering te dienen, wanneer het mislukte muziekstuk, of de belachelijke schilderij reed* lang naar da prnQonkajnar i* verwezen. Wij wdlen nog een paar voorbeelden noemen. Wat néeft-bet voHc aan eenen Ambiorlx te Ton geren, van den beeldhouwer A. F. Bonré, wat aaar eraen Boduognad op da .laan" Boulevard) to Antwerpen, en aoo'voorta? Het voÜt kent die belden nietl Is zelfs de vrouwenfiguur, kronen uitdeelende (aan wien weet men met!), met aan klam, klein St Godnlakerkje op het hoofd, boven op eene fontein, op bet Bxmppepleiu alhier, niet een misgreep? Die brave burgemeester, welke Tan 1830 tot -1888 Brunei bestnurde, en ter wien* r* die fontein i* gesticht, is toch beden btfna vergeten. Is bet wel Terstandiger voor eenen an* derta burgemeaatar ook een* fontein ta stichten, «net een aantal kolossale, na» alle egden wateru-3 flgaranr ATt bat ook waar dat de ! «f da die nog met mt naar kunnen? onzer Hoe staat die goud» heer Geudebwu in tune redeiuMMlioadtug niet dwars te kljke», vüór hut thaus bijna ineenstortende, of feu mi. sta half vervallen, kunsllwzo, ilowtlache. oude pulai» do iurtioe'M 't I* zelfs oubegry'iwlgk hoe uien in 1KT4 (t jaar der oprichting) niets beters ter iijuer eer* wist uit te deuken) Sedert dien tyd slitat men echter ia sommige opzichten een verstandiger weg in. Qaentm Metsrs, staudWld van de Brmecktlesr, te AntRrerpen, bij voorltetld. v<*rdieut eea jmlai; in t algemeen moet men Roedksarendatdeürocp van £guiont eu llooiu, vro«gor op de markt tt> BrusseL sedert eeniore juren uaur d<» siblonpla^ s te midden e«ner lieTeiyke »quart ova'sjebiacbt. De wandelaar, die de nieuwe JJétfftHV-sti-aiit be zoekt, ea «iet t* zeer aangetrokken wu dt door het in de verre zich i» au matig- ud verhoffuulo iodiano graeco modtf.ne geruchtshur.zalzikh eeu half uur in de Sgu';i'« ophouden umtenrniusle eeu vluchtifr oog te we mtn, niot nlleon op do beeltenis der g«noem.ie helden, m»ar op h-.t nieuwe bee!d.veik wat in d» afgeioopeu week i)u de vierkanto zuilen is g.plaaut, dra, h«t sied(jk hekwerk, dat den hof insluit, vau afstand tot afstand verbindt. Deze zuilen van blauwen sto*u worden nu ver sierd met kleine standbeelden, vuoi-stellende de nieeet bekende ambacht«u VHD BniHsel. De boelüj?* fÜD 43 in getal,-ongeveer.'n nieter hoog eu in broos gegoten. fiior heelt man onder anderen voorgesteld: den «toeleamakcr, d«n achtüuwerker, dau soiid, den visscher, deu gewearmaker, den friuUerkuoper, den sobouwreger, den bier- of wijüstakcr, deu schilder, deu bootsman, den draaier, den ketellapper. enx. enz. V ei dienste va» werk kunnen wij aan deze fraaie bceldokcms niet ontzeggen; aij vertoonen eicrlyke lijnen, vrieudelijko au rijke profiel* en tijn daaroai eeu waar sierrand vau dit gedeelte der stad. Doch ziet! Wy zullen oprecht zeggen wat ons er in misvalt. Die beeldcu, waarin hut volk.laven .naar alle zijden moet wordeu teruggegeven,staan daar, ronduit gezond, te pronk. Niet alleen Deviudeii ry zich in een deol der stad waar het eigealijlw volk xich alltwnjin^t ver zamelt, doch daar, op eeuu ry, rondom eeu hof, z«er. symmetrisch grauud on Uoorit otngeveude, die door huune grootere vorhouding daar sUwu .als reuzen in het land der pvgmeeëu ziet, dat komt ons eene .zeer ougelultkigo gedachte voor, en daarom is er alweer geschoten nevem het doel. Wat nu de uitvoering zei ra betreft; daarop hebben wüecuo ulgemcéne »aumerkiu)( Uimaketi, welke op bijna alle btseldekèiia past. Zy zyn tu coquet, te gemaakt ge*ffetteeitl. Zooals uaar b r. door den begaafden Desenfiina, (wiens werk wij reeds op de tontooustelling van deu (Jtrcle ar tinttqite et litteraire ontmoetten) de schoonjteeuvegoi' is afgebeeld, ziet er een scnoorsteonvoger uiot uit, en zal by er ook nooit uitzien, teuzij in «tne valkch opgevatte toooeelrol. Hy heeft \v el u waai' eenige forschbeid in de uitdrukking, met zijn touw ia de linkerhaad, «fl zjjae ladder op den raotitor schouder, doch de eigenlijke vonk der euuvoudige waarheid oatbfe«kt eraan. De uatuui* is hief gevleid, doch heeft niets monumentaal» gukregen; ay is uiet v e r e d u l d, ra:iar heelt uiterlijkeu zwier aaDgeuomej). Die bculdwerkeu zyn zelfstandige kunstwerken en wooieu als zoodanig beoordeeld wordeu. 2ij zyn geenszin* al* orna ment behandeld on niet, wat meu noouit gcstiliseerd", hetgeen dun ook in dit goval alleen in bas- of kout-relief mugelyk zou geweest ziju. Waren er zinnebeelden der ambauliteu, bij voor beeld in steen, op de zuiteu uitgehouwon, als eenvoudige versiering behandeld, dau zou het onderscheid van proportie met Egmont en Hoorn" ook niet. zo» in 't oog springen. Thans is de ver gelijking onvermijdelijk, vooral daar die uuumekeus op weiaige uitzonderingen na door hunne houding eene' zekere aanmatiging uitdrukken, en gaarne schijnen bekeken te wordeu, Men moot wezenlijk betreuren, dat zoovele goede kunstwerken van talentvolle meesters wordeu ver vaardigd, geplaatst «a met proote sommen be loond, zonder dat een wezenlijk groot dool daar mede wordt bereikt; dat zij bestemd worden voor het, volk zonder dat het volk het eigenlijk ge not daarvan heelt, want, behalve hef daarover reeds gezegde moet ik hier nog bjj.vojgen, dat Bef. zich persoonlek heeft gewend tot eeuige wandelaars eu andere toeschouwers van verschil lende natiën en stand, om te vernemen of de beteekenia dier statuetten wierd verstaan. Er was een groot getal beoldekens, waarvan niemand m» kon zeggen wat de beeldhouwer daarmede hou willen voorstellen. Dat de kleederdracht zeer uit eenloopt, soms schijnt op ta klimmea tot de 14e eeuw, dan weer -geheel uiodeni is, en dau weer aan het hof van Frans I heiï&nert, willen w niet bespreken. Bij nadere gelegenheid, wanneer zy allen ge plaatst zullen zijn, en een verklarende tekst net licht zal zifcD, komen wüup deze kersversche beeldwerk«n terug. Wy herhalen ten alotte al leen dat de facture der moesten uitmuntend it geilaagd, en daarom voor 'toog zeer aaotrukke'ijk is. Zooveel is zeker: de regeering heeft het goedo doel voor de vorming van don volkssmaak te werken door ernstige kunst en vi-oolyke fee*teu. By den di-uk dezer regelen zullen de Brunelsohe nationale feesten, waarvan ik heb gosprokea bijna teneinde zijn. De nanplakbiHetteu beloof den iiamelyk. ouder andere zaken, den 18n Au gustus Grande retraite militaire"; den l!)n Grande téj» de nuit; den 20st«n Grandei regates inter nationale*"; den21sten Grand- feu d'aitiüce"; tegelyk in de voorstad Schn&rbeek: Grandes fêtea", Grand concert", Grand bal", enz. enz. Myn liefje wat wilt günog meer V Groot was ook het feest, gisteren ta Antwerpen gevierd, ter gelegenheid der onthulling, of iubuldiging, geUjk men hier dikwerf schrijft, van Tonscietice'f zittend beeld, voor de Staasbiblio' theek. Ik heb den lezer vroeger dat beeld beschreven, letwelk tot opschrift voert: .Hu leerdezMn volk ezen".... God betere 't! . Meer dan 184 .gezelschappen hadden zich ver>am$ld om met slaanden trom en fanf»remuziek de onthulling te komen bijwonen. Het wemelt n alle straten van vluggea en wimpels en kran sen, van trorabonen, ophicleïden, bombardonen, contrafagotten, welke zich later, in optocht geschaard, m een daverend .gewhal deden hooren. )e plechtigheid werd geopend met eenen klankri}cenjnanoh vau den begaafden Jan filookx, gevolgd door eene gepaste, wanna toespraak vau den ouden Jan van Beert, waarna de holde der ge zelschappen aan het beeld werd gebracht Morgen is er te Antwerpen weder feest, ter (elegenheld van do onthulling van 't monument ter «ere tu de geheele vrijmaking der Schelde, waarover in aan volgend nummer meer. Brussel, 18 Aug. 1889. M. A. 1) T«f«n deze onloglsolM gewoonte U r«eds herluAlIsltfk door vlaamsolM tsalkenneii gepiotastsard. IX PABIJS. Dt prSsuitdttHing. BelgtetoTJearieger. 'Tier Mden. ffoetf jjfarin UCkOrd. parijs, U Aag. 1883. In de afgeloopen waak tol$na van* niet* u« ~V»W*« g*we**t du TU bekroningen, zege* . Ttt vfytHH^fr ; krlyk »»n^u«*iu* Kteuimiujf d«r ouders, die ondanks l buiuii JieMd toor huiiuti nptmteu. liet 'altud «»? ? ttiMjt iuittio*g«t'. »au/.Hui wiiuueer xy loujicn | over d« hloeml»wld*ii, do wyiw» dw pendules ' vernielen of aan fcoekon *u vruchten 3e meng Doxe kleine komedie blyft ieder jaar deztlMe: toen vrij kiudeieu waren ht-bUu ook wij dht tijd perk doorleefd. Er is slechts ten diugv raud«rd« het M dit, <J*t wil thak« de ouden »«n 011 dat wij don vacautie-md niet mew geheel uit hetzelfde tioununt twschuuwfn. te vielen ditunal by' de uitreiking der pry'ï«n in de gewooul^k zoo plechtige, zoo officiëolu en sou onlieiUideude rodevoeriugen, eeuige pruxe woaidig» uieuwlgheden O[i te laerkeu. Xyisijn zeliüoam, zelfs ts Parijs, waar men gouUcniks kwaadschiks bij elke veritudt-rintf van seizoen weer in deozelttlen eentonij;en cirk«l wordt ge trukkatt; uy zijn ta z^ldzaun, utag ik wel zeg^r otn uiet met graagto tenordoa opsetu«k«tiii. il<t ?ehynt dnt eeu uiöuwerwetsche geest het uitde g'bouw va a het universiteitsonderwijs begint *e uooidfiugen. Vro«t}»r w&) daar de taaie en scholastieke Latyiiruhe redevoering in tere en volgden de yoUiuneq tot iedeia verveliog «Ikan dar slatix op; tbiwts, durft raeu .redtivucriugtt uitspreken in FranKhe. verzen, getuige dia va pen jonge nroTeiisor van het hycaoum Ileuri IV, den liew C'fïnuti o «», die zy'ne inuoiuende mure do natuur ou etc .ij.ioegeiu van liet utudleveu lieeft <ioeu be^iiiKuov* Welk eeue stoutheid Fran chw ve«en! *. '.' In bet Lycomira Gb»rleai»gn» woa Het «on oud leerling dezer instelling, een der b/roeindsto op welko zy kan wiizeo, de heer Edmond About, die in Uen bcEcbnafden U'act welko zijn geheim is, eene zeer boeiende ou ooi>pfonkolyke kroniek lu'oft voorgelegen, waarin naast sprankjes van geest, ook woordea vun weemoed werden gewy'd aan de verbroken banden der vriendschap, geslottiu in bet tijdpork aan het Lyoaeum doorgcbr.icht. HU heelt ich niet geschaamd to verhalen hoe zekere lettc-vkundige boroomdbeid als coll gieu" iatrede deed; zulfi waagde hjj het eene kleine caiicatuur to ontwerpen van den grooten kuustbuoordeelaar Franclsque Saruoy eeüuiau die toch al gecu bev.iltjguti indruk maakt en te beschrijven hoe hfl met een bril op den neus eu struikelend waar hij ging, iii een korenblaaw overjasjo de eitrade beklom om isy'u prijs te halen voor Latijcsclie thouiata. lu het Lycaouin Louis-le-Grand. welks naam ons aan Voltaire doet denken, vros het de uitnemeude schrijver van V ie da Jésus, de heer firnest HOIJAU in oigeu persoon, di« er het woord voerde; luj weidde uit ovsr het aaiigeiiame be>ef van zyn plicht to hebben <edj.au eu wees tegelijk op het xoeto dat het leven biedt, het varlieuemi gevoel, loenscli te »ÜQ, oantoonund boe gelukkig de rauusch zich moest gevoelen, dat by op de aarde geplaats; was. Al zulk» toespraken wei ken nuttig op de jeugd; EU openen haar een ruimeren geitichtskriog en strekken haar ten bewijze dat het college geea gevangenis is. Twee woorden, ah in 't voorbijgaan, over diin bedrieger zich noemende Boland, die, schoon uit Verviers gaboortig.-niettemin. door zijnnard, wit \vy noemen een Gasconjer blykt te zyn. Siuds o&doi'icheideue wekeu, Btetkt lig deu iliaak met de Franscbe vertegenwoordiging of ten niiuste met de coaimUsie van euquüto, benoemd om ouderïoek te doen risar de nniuen vau de twee of pcv4iardigden, aan wie hy in eene oi' andere ver dachte zauk zestien duizend fiaucs zou hebben gegeven om hen tot zekere belangen over te balea. Boland is de-nachtmerrie van Pu r ijs, men spreekt uitsluitend over hem, en indien liet zyne bedoeling is geweest voor niemendal reclame te makon. don it hy' uitnemend geslaagd. Waar is IJohudV Wat zegt Dolttnd? Zal bij ^preken? Zal hu* niet spreken? Ktiitom, Boland laat zich bid den en eerst heden, Dinsdag, zal hy' eindelijk, navr men zegt, er ia toestemmen de gewenschte onthullingen te doen. Hij zul misschien godwongen worden, zichzelven aan te klagen of over de Belgische grenzen te gaan. Gelukkig hebben w4j vier manueo, vier helden, die ons schadeloos stellen voor de treurige be rucht hoid. van BoUud. Het zijn de vier leerlingen van onzen grooten geleerde, den heor Pasteur, die door zijne tns«uh«okouist eene toolugo hebben gekregen vau 50,000 francs en naar Eaypte zijn vertrokken om op do plaats zelve de cholera te beïtudeeren, en Uit monster te verslaan, liet zijn jonge tfeii-eskundigen, tot heden onbekend; hun heldenmoed geeft hun intusjchen bekendheid ik verzoek u huuae namen te onlh.md^n: dr. Strauss, assfs'ent van den algemeenen secretaris der Sociéléile biologie, do hearen Roux en Thuil)ier,prepnratoi'eu van.het laboratorium der Hoogero NormaaUuIiooI, en do beer Hocavt, professor nan de Veeaitsenijschool te Allurt. Frankryk is trotsch op hen; het was het eerste land ter wereld dat er aan geducht heelt afgezanten der wetenschap naar Egypte te doen gaan. De pers heeft reeds eenige onbescheiden uitineu gednaii over den driejaarlijkschen salon die en 10e September zal geopend worden. Ueiukkig Kullen er ilecliti 801) uitgezucbte schilderyen te vinden zyn, afgewisseld dooi- prachtige tapij ten en Gobelins. Ik deel u heden niets mede ov«r bot feest, van Isohia: de toebere'.dselen beloveii veel «shilteronds; "maar zal inen den 20n Augustus gereed zijn? Ik zou u wel willen schrijven over tooneel en boeken, maar óp dit gebied is er niets nieuws, tengevolge v«n het schoone weder en de warmte die eiudolijk teruggekomen zyn. Het eeuige HÏBIIWJ op liet tooneel betrekking hebbende, is dat de ongelukkige Mario Uohard, die Victurien ardou een proces aandeed wegens letterkundigen diefstal, door de rechters in het ongelijk is gesteld en verooideold in de kosteu vau het geding. Eu toch vindt men Odeiie ia Finmmina terug; maar wat zal men daarvan ziggen?tout est dans (out l TAIN'E OVEU BEETHOVEN. Henri Taioe, die in da Fransche Academie den zetel inneemt, waarop het eerst Claude de FEstoile en later o a. a Alémbert, Charles Nodier, Prosper Me'rimée en de Loinénie plaats namen, heeft in zyne Notcs sur Parit (*) een hoofdstak geleverd, waarvan de Heer Maz Booses bet volgende zegt: Eindelyk en vooral treft men in het boek het heerly'ke hoofdstuk Un téte A tête" aan, bet eeuige waarin Taine over muziok spreekt maar het schoonste wellicht, wat er over Beet hoven en zy'tie kunst geschreven is; het schoon ste ook wat Taine schreef. Men moot het stuk ia zrja ge heel leien om to begrijpen, -welk een dichter in het gevoel, welk een kunstenaar in de-uitdruk king, de schrijver der bittere uitingen van raindorge is." (Gids van Maart 1382). leven* blijkt er uit hoezeer eethoven's oor deel over den Don Jou" van Mozart'verschilt van dat van Gounod. Dienstmeisjes, soldaten en kleine renteniers uit de Boe Copeau staan gewoonlijk to kyken voor eene groote open kooi in den Jaruin des Plantes. Dia dieren zjjn kwaadaardig, en wat erger is, z-ek geworden. Het leven dat zij, in strijd mst hun aard, gedwongen zyn to leiden, is oorzaak dat bun baar uitvalt an men hier en daar door de huid het rauwe vlee*ch ziet Mat hun grijtistxuli maken dio apon ven onoaagouamtu indruk; tuin bewegingen ayu «vunmin si«r>ük, al»buiige sclireeuw wulluideud. Zjj mishandelen elkander om een apt<el of beschuit machtig ie word«n, klauteren tegen de tialie» op en voeren voor de «offeii der Wouchouwers allerlei kattekwaad uit iKior lachen en snappen heeft het publiek de Klieren bedorven en «y witten dat baUald door de tcliaauifeioojB wy'se, waarop, züde toeschouwers onthalen OD hunne wanstaltiAetd e* sleebxe mauieien. Zfl weten by de kytei* eane ongezonde nieuwsgierighefd op (e w«kken an worden tot i?00!';B OJ> <>6U'8C versnaperingen onthaald. Ue kleine theaters uakeu op mU een nel ksoortigeu indruk, als die bevolkte kooi. Dt> ac teurs zyn volleerde en bedorven apen en de op gesierde tent, waarin su eiken avond optreden, is nadeeltger voor de licbamalyke eu gewteiyke gozondheid, dau het traliehok. waarin huune oonfraters van het Museum rondspringen. Evenalt dezen verkeei-en die acteurs naar lijf en «iel in treurige» toestand: «y vermaken het publiek met bunne lichamelijke ellende; de een door den vorm van zijn neus, eeu ander door zyne schorre Kten; een derde doov zyne wohrelyke dikt*. Even als dj apen trokken zy party van de lage roerItm dar menschelyke verdorvenheid. Zy stelten 'Uo eer in het tentooitvpreiden van eene soort van dierlijk talent, samenstel van nabootsing en ouwelvoegeiyk heid, en by de schaamtelooze en ruwe parodie, gevou vertooners on toeschouwers elkan der nifctt toe. Gistei en-avond was ik er getuige vau, dat eene actrice by elk onkiesch couplet ein digde met cenu soort van gorgelgeluid en zich daarbij als een vi ihwyf op hare heupen verhief; by het derdo kon züuiet otrer en uioest met bet over schot van haar versleten steui-middeleu versclioomnff vragen. Daarop ben ik heengegaan om deu geest wat te verfriascheu. Door den mane schijn begunstigd, heb ik eene myl te voet afge legd, tot ik in de Uue de l'Ouest by een vriend aiulunddo, Wilhelm Kittel genaamd, een echt municus, die daar alleeu woont. Dertig jaar geleden studeerden wij aan de nniver.iteit van Jeiia en meuigmaal hebben wy zitten redeneercu in die kleine tuintjes in de voorsteden, waar men bier drinkt otider een dak van latwerk met hop en rozen begroeid. Later liepen onze wegen uiteen. Ik heb fortuin gemaakt in Amerika; by heeft geleefd van deu opbrengst van lessen, die hij eerst te Berlijn, later te Parijs gaf. Ten slotte is eoii oom, die juist vaa pas kwam te sterven, op don gelukkigen inval gekomen hem een lyfrente van duizend kroonen te vermaken, en nu is hy een vermogend man. Maar rijk ol arm, hij heeft nooit om geld gegeven. Als die duizend kroonen hem welkom waren, dan was hot omdat hij nu niet langer genoodzaakt was. drie of vier uur per dag t a wijden aan privaatlessen ooi middagmaal, kieedy of huur te betalen. Aan mem behalen heeft hy eveumin gedacht {daartoe was hy te beschroomd en te eenzelvig. Hij was eeu vijand van uitpakken, bleef stille tjes thuis om partituren te lézen of ging in de bibliotheken oratoria bestudeeren. Eindelijk bt'Zucut hy geen concerten of theaters meer; oue voorstellingen op effect berekend, het gemaakt optreden van zanger: ssen, de kinderachtige toe juichingen van het publiek, dat alles stoorde hem ID zijne overdenkingen en hy beweerde, dat men slechts aan do piano vau eane opera geniet. Vyf of zes componisten kennen hem en klimmen van tyd lot tyd naar do vierde verdieping, waar hy vcrhiijf houdt, terwijl de kenners, als Beber ea Gouuod, hem eene oprechte vereering toedragen on tevreden xyn, als hy zyne goedkeuring t) kennon geeft. Me^r vergt men niet van hem met het oog op zijne stroeve inborst Daarbij beiit hij de hooghartigheid van mentchöD, die zioh gelyk blijven; neb tot regel gesteld hebbende niot uit eten te gaau, noodigen degenen, die dit weten, hem nooit ni(. Hy b»weert maar dat hy geen diner J tcrng kan geven en in geen geval zün middagmaal met het spelen van sonates betaalt. Volgens hem is de muziek een vertrouwelijk dis cours. Men stort ziju hort niet uit tor wille van een kop thee of een stuk kip en is in alle geval voorzichtig met onbekenden. Ik kom by hem te voet, evenals hy bij my; zoowel by hem, oln by mij,- zij a wij tevreden met n gerecht en ne fioncli. Meer te gebruiken is overdaad en daaren boven blijft de rekening effen; intusscben is de verplichting altoos aan my'ne zijde, daar hy voor de conversatie meer levert dan ik. Ik ben on geveer zyn eenig overgebleven makker; de dood, hut. huwelijk, verwijdering, verschil van inzichten, liebbeu een ledig rondom ons doen ontstaan, maar wanneer wij bij elkander zjjn. zien wy in een heerlijk verschiet onzen geest, als het ware, nog ontwaken onder den invloed van Beethoven, Schelling eii Gontbe. Fi-ederik" zeide Wilhelm, toen ik binnentrad, da ir staat een stoel, steek een sigaar op; ik was er opgesteld u daar te ziau zitten, om onze oude sonates nog eena to spelen. Pas op het thee water." Ik drukte hem de hand en hy zette zich voor do piano. Wat w men op zyn gemak in die oude kamer! Zij behoort mij toe, zoowel als hem en ik ben er liever dau in de my'ne. Zelfs het, stof, dat overal sichtbaar is, hindert my niet meer. Het versle ten tapijt, de stoelen, die zoo lang gebruikt ttin, dt> kast gevuld met boeken, die inderdaad geleeen zyn, al dio eenvoudige meubels stemmen tot kalmte. Men behoeft ze niet te bewonderen; z staan daar niet om to schitteren; de ydelheid spreekt u uit die meubelen niet toe, als uit de tagères en de snuisterijen eener vrouw naar de wereld.. Hunne verschoten kleuren trekken da aandacht niet, zH stellen zioh niet op den yoorxmd en doen slechts dienst als trouwe dienst>den. In den groenen stoel met hoogen rug en arm leuningen gozeten, behoef ik niet in de handen te klappen of naar eene lofuiting to zoeken; ik kun tot mijzelvan inkeérende?de denr ont sluiten voor het têere Wezen, dat ieder in styn jemoed verborgen houdt. De theeketel zingt en met de voeten op de vuurplaat, ziet men de gele en blauwe vlammen spelen om da gespleten schors van het brandhout De chaos van gedachtttu, die het woelig leven te Parijs opwekt, maakt plaats voor eene mijmering, die in ons oprijst evenals de dauw uit den bodem. Wilhelm, speel nu eens de Bonati in sol mineur. Je weet wel, opa* 90. Het voort renelyke der muziek is daarin gelegen, dat zy voor onzen geest geene vormen doet ver schijnen, als landschappen of mensohelijke gelaat strekken of waarneembare toestanden, moor stem mingen der ziel, als blijdschap óf droefheid, op gewektheid of neerslachtigheid, den heiligsten srnst of den diepsten weemoed. De gansene jevolking van alledaagsche gedachten wordt weg gevaagd en slechts bet menschelyk gevoel blijft over, ae ouuitpatteiyke vatbaarheid om to genieten en te lyden, de onrast en de kalmte van een gevoelig wezen in hard eindelooza verscheidenheid. liet is alsof men uit eene landstreek da bewoner* weg neemt, de grenzen uitwischt, den grond ge lijk maakt; slechts de bodem zou overblijven met njne hoogten en laagten, het geloei van den wind, iet bruischen van den stroom en de eeuwig afwisselende poëzie van licht en schaduw. Wilhelm l ik waa er nog niet by met myn ge dachten; begin nog eens, als gy wilt, en vooral iet tweede gedeelte"' Hy herhaalde dat tweede gedeelte, dat zoo weluidend en liefelijk klinkt. Een lied vau toonen, zuiver als kristal, kruipt als het ware over de accoorden been, sterft weg en keert weder, gelijk tana beek hare kabbelende golfjes door een wei and stuwt. Soms zoa men meenen de smeltende ;oonen eener fluit to hooren, du weder bet bekooriyk gelatd eener liefhebbend* neertlaobtige No. 321 AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. en dan worden dia tonen afg**jj ousiuinige gemMdsgesteldheid ki*J eetnt «a aieh uit in ten «tortvloèfl of in vouw. Nu en ?eld, al* ee»e rechten herneemt van snel op elkander volgend* noten of ruwen klank vu aonderlmge acooorden. Ma <lan keert alle* tot kalmte terug, «en koor < lieftfUke stemmen laat zich hooren ea voert lied tot het oorsproukel^k thema terug';'de lodie bwneemt haren loop en haar helder* utre vloeit voor het laatst braad en statig daarheetl als een indrukwekkende atoet vu ktutalhaldenl geluiden. ' Steeds vu JfceMotwn, Wilhelm l maar n« lang aolitereen en alle* wat u voor den geert komt?] Hoewel ik niet op de pendule keek, «peelde l zeker langer du een uur Hy was dien dag vuur en ik eveneens; eerst bracht hy twee of d sonates ten gohoora, daarna fragmenten uit «t svmphonie, gedeelten van sonates voor viool piano, eene aria uit Fidelio en nog andere stakkeaj waarvan de naam my ontschoten i*. Met behobjl van eenige acooorden en eenige oogenblikkeitvst] verpooüug knoopte hu ze aan elkander, eveu«J|l een man, die zün gelief koosden dichter oer' ' ' dan a«ns wat van het begin» dan van Ei.. .._?, leest en zich. naar deu indruk van bet oogeubl£1 aan de stropben vergast. l Ik luisterde onbewegeiyk. dan blik naar deil baard gericht en bestudetirde, als op het levend f gelaat, de trekken van dezen afgestorvene, ~ voortleeft in een stapel beschreven papier. Ws|] js de openbare meeuing onbillijk jegens hem)] Men eert hem als souverein in het ryk van hei] reusachtige en weemoedige en stelt daar du greu. I «en van zy"n gebied. Men verwijst hem naar eens l woeste streek, eenzaam en grootsoh, en geluk OM l die, waar Dante vertoefde. By zwaait den schepte; l m die eenzame oorden en geen ander modeou dnn by iet er dea voet maar hy houdt ook non elders verblijf. Het rijk» en bekoorlijke eeuw l vruchtbare landouw, het aantrekkelijke en lachend» l eener schaduwrijke en bloeiende vallei, bet frisscht] eu maagdelijke m de schuchterheid vanheteenul morg«nglorea,is evenzeer zyn terrein, al* het anders. J Met dien verstande, dat hy er met geen ruitif l gemoed verwijlt; even als de smart bezielt du vreugde hem geheel; het bekoarlyke ia'hem t*l sterk, hy is niet golukkig maar opgetogen et I gelukt OP een man, die, na een angstyollsi] nacht, ademloos en door smart overstelp' nog kommervoller dag verbeidende, eeu een ruitig landschap ontdekt; zyne handen beven,! de ontspanning doet hem een diepen zacht slaken,J zijn gebogen eu neergedrukte geest beft zich of j en de veerkracht der gelukzaligheid is in beuxevei ontembaar, als de schokken van den wanhoop, Hu is opgewonden van biydscbap en smaakt g«n stfl, maar levendig genoegen. Zyne allegro's tja gely'k aan jeugdige rossen, die het schoone weiland waarin zy in teugellooze vaart voorthollen, mst hunue hoeven doorploegen en nog in beogen mate is dit beeld passend voor zyne presto1», door wier woeste wedloop het klavier wordt gebeukt. Wilhelm kwam naast my zitten en vroeg; leent gy zyn levensloop?" .Niet al te best," antwoordde ik, wat ik er van Weet, heb ik uit korte mededeelingen." Hier is zijne levensbescbryving door Schindlsr, een respectabel man, die zyne laatste levensjarei met hem sleet Lees die, terwyl ik thee zet" . Ik ging het bescheiden Duhache boekje door bladeren, waarin de trouwe makker van dei meester, een echte Duitsche fnmulus, eene soort vaa Wagner,. discipel van een anderen Fauat, il de bijzonderheden heeft opgeteekend, die hy ver nomen " of gezion had. Dit alles kwam mi) niet langer alleaaagsoh voor. De geest, dien ik 200 even aanschouwd had, adelde alle trekken. Ik zag hem voor my in zyn ouden kamerjapon, ast den gebulten hoed op het hoofd, met zyne breedi schouders, zyn ruwen baard en lang, steil hoofd* baar, blootvoets in den morgendauw loopend* of Fidelio en Chrbttu op den Olyft*rj *&u%. vende, terwijl hy gezeten was op den tronk vaa een eik. Ik zag hem rechtuit loopeude, zondsr zich te. storen aan de hinderpalen op den weg of bat gure weder, of des avonds terugkeeren ii zy'üe kamer, die overluop lag, waar boeken si muziek op den grond door elkander lagen bjj leege flessoben, de overblijfselen van een ontb^ en eenige ? drukproeven, terasjl de tuis in rém de keuken gebruikt waa voor pakpapier. Ik zsf hem somber en hypochondracn.als hygewoonljjj was, eensklaps aangegrepen door die eigeiiB»rdige opgewondenheid, waarin hy met ongeloofelijk gewei i op de piauo hamerde; ik zag hem zwij gend en in zich «elven gekeerd,'als hy rtoaVeent opera luisterde met de onbewegehjkheid van een heidensch afgodsbeeld. In alles week hu af en kon zich niet schikkea naar de gewone levensmonier. Ik gevoelde ech ter, dat ai dat zonderlinge eene groote mate van zielénadel en ware grootheid tot grondslag had. Beethoven beeft geleefd iu de ideale wereld, dit door Dante en Pelrarca beschreven is; di strengheid zjiner zeden was opgewassen tegen den hartstocht. Niet kunnende h-iwen, is hij kuisct gebleven en zijne liefde was even rein, nis d» woorden, dia btf bezigde om baar to vertolken. Hy had een afkeer van losbandige gesprekken en laalle den Don Jttan van Moiarl niet slechts omdat hy dit werk in Italiaaoicüen stijl geschreven achtte, maar vooral omdat de heiligt kunst niet tot voertuig mag strekken tan U onreine". Dezelfde grootheid van nel spreidde hy ten toon- in alle gewichtige levensomstandigheden; steeds hooghartig tegenover vorsten, wachtte hjj tot hy bet eerst gegroet werd en nam dezelfdi houding in acht tegenover andere g>ooten da aarde, beschouwde de beleefdheid en voorkomend heid van mensoben maar de wereld .als lengen en bedrog en vestigde, eveuals Plato en liuur seau, zyne hoop op net ontstaan eener republiek van burgers en belden. In de diepte zy'ns g» moeds leefde, als in een heilige der heiligen, uof een ander verheven gevoel, het gevoel voor het goddelijke. Naar zyne opvatting waren talen el schoone kunsten to arm om er uitdrukking OM to geven, alleen, de muziek was daarvoor K? schikt. Ik las nog de woorden, die hy gccopiêera had van het voetstuk van een Isisbeeld: ft ben, die is, die was en die ^ zün zal. Geen s t ene heeft ooit myn sluier opgelicht".' ? Slechts de wijsheid der Egyptiiche koningrt vermocht een woord ta bedenken, dat zóó juut zijn. gedachten zou weergaven. De legde het boek neder. Wilhelm nam Ii»t op ea zeide, terwijl hij eeoe. atidore hlmiVü<l* sloeg: Om juist over hem te oordeelen, nüel dit nog eens lezen". Iet wu de eerste bladzijde van zy'n uilente» wü. O, gy mensBhen! die meent dat ik haa'drnifeoij en onhandelbaar ben, gy doet mij onncht nunl Da verborgen oorzaak, die myuldud doet schytien, is a onbekend. Mijn hart en mijne inboist wnte», van kindsbeen at tot teedere uitiiigun van wel willendheid geneigd-én bet was steeds mijne !>«? Pteerte groote dingen tot stand te brengen. Maif bedenkt eens dat ik sedert zes jaar ann eitni ongeneeselyke kwaal lijd, die door oubekwam' geneeshceren veajrgerd is en dat ik van ji-'r tot jaar, teleurgesteld in mijne hoop o > l^-'1', schap, deze kwaal ten slotte mtvest >> als eene voortdurende beproeving. en opgeruimd van Aard, zelfs verxo!. op <1u & leiding, die gezellige ki-iogon aMilmdi-n, »-»s i< reeds op jeugdigen l6ef[Mecdwor.gLU in ij ;n": to trekken en uf te zonderen. U*.t vvns mij '»<? mogeiyk de meoschen toe te roepen: Siirui'k' luiaer, want ik bon doof'. Het zou iiii.io.»'"''11''^ geweest de zwakheid raa <-en ziiüui; t>.- l"-" tt, dat eertijds by my zóó fijn ecorgaiii:!''^ was, al* slechts bij weinigo kuiutbruudera l«* geval ii i Dit ging mijne krachten te n» altyd alleen. t«n«rj door bet «Jrerate ge> lüKen, durf ik l y'ua iu Reu n kring ver*chynen. ]«ef aN b»liing; in ge*el^«h»(> breekt hut ?itzwci t J my uit by de ^eJuchte, Hat ncn sal rkeu, wut uijj deert. Welke gewauwording«:n jit)l«n ii)Ü. nis ieoiaud iu de verr* den klank ,aW iluit hoort «u ik varuetn laiat*, ah e«n der het Keiatig dor herders boort en ik luister vorgeafs l rtni'gc'lyko beproevingen hebben mij tot wanrci'voei'd ei bet hoeft wi-inig gescheeld of liad ecu t-iu'.lo nan r.<ün leven gemankt. Maai' kunst, d.t kunst alleen beeft my staande ga,?aden. Ik ken iiiet besljiiten de wereld vrylillig vaai-wd te zeggen, vóórdat ik alles volbracht Uil wat hut miiuv missie was te vervullen l En Lu zride NVilluilm luUtcrt Eu by spuelde het uitsta godeeltu van do l.iatite sonate. Hot is een volzin vau slechts o regel, die ilkens als óu oukvle jamuioi'klocht terugkeert fojelykuilyd worJeu andere klitnken door deze '«dit overstemd; vóór het Mrogsterren van de ns volgt do audcre en zóó dit elke nieuwe Bitipff vau leedgevoel door de vurigon begeleid rordt en men duu zwakken wee; gtilm der eorste ueten nog onderscheidt, als men de ontboczejiJBjf aaft het »lot reeds verneemt Er is niets kiws i» deze klacht, geen verontwaardiging noch tand. liet hart, dat haar slaakt, beweert uiet het ongelukkig is, maar dat het jphik vouc ' ulve onbeiuikbaur u «nde«jbaruiiting»ch«ikt . elijk een rnmpziilige, door oen zwaren val jbi-oiien, in du wno.^tyn ter nedorliggende, de hitterondöodelgest eenten des hemels hunne ilaats ziet inncmeo aan bet uitspansel om zya aatstrn leven^nucht te verlichten, cutwov.-telt in 'ttgeet hij. zicü«elven en deukt niet langer aan itel vau hot onherstelbare; do goddelijke kalmta omgeving deelt zich aan hem mede en zy'ne die zyn geteisterd lichaam niet meer noen steunen, ontsluiten zich uog en strekzich uit naai- de weergalooze schoonheid, die ,?van uit die geheimzinnige ruimte tegenstroalt 'an lieverlede mak,en de tranen der smart plaats ir die der ziebj verrukking oi liever ontvloeien aan ._« bron van angst en oiydsohap tevens. Soms lomt de wanhoop weêv boven, maai- wordt aanmds door -de poëzie overstemd en do uitingen .r diepste treurigheid worden tegelyk vernomen iet zóó prachtig» actoorden, dat ten slotte bet rheveue de overhand behoudt en alles zich opit in de heerlijkste harmonie. Na opstand en lid bjyft er slechts plaats voor hot verhevene de wtgstervei.de klacht gaat over in een lof;, die begeleid wordt door een concert van itoneo. In de hoitfte ea in de laagte hoort tegely'k met dit lied eeu jubelend koor ritiItciicD, dnt steeds luider eu voller en vroulyker klinkt. Het clavier komt kracht te ko>t; schier geen toon, die geen deel neemt aau het feest, tot bt allen meewerken tot u enkelen zang, gelijk wn de schitterende roos van Dante elke ^-lus; talige ziel een bind vormt. Voor de uitdrukking Tan zóó tegenstrijdige aandoeningen, heeft een lied van slechts twintig tonen do stof geleverd! Aldus krommen zich in het onderaai dscb gedeelte eener gotliische kathedraal degewslvenfot bogen en verheldert, te midden van druipende muren, de graflarap het akelig duister waarin de rust plaats der afgestorvenen gebuid is; maar in het icbip der kerk rijzen ly, van den lust des stofs ont heven, fier omhoog: de zuilen stijgen ten hemel, un de vensters prijken tandvormigc versieringen; het lofwerk ontluikt uit de schitterend verlichte rosetten en de tempel wordt tabernakel. Onwedarstaanbare mocht van. begeerte eu drooneal Tracht vrÜhaar ta weerstaan, zy bljkt n te sterk. Dertig jaren van zaken, van citers, van ervaring hebben de bron verstopt; men waant lüar opgedroogd en eensklaps, by bet verkeer met een Rrooten geest, vloeit ey nog even ryk tlt vroeger; da aam is bezweken en de zwaro, onhandelbar'e gevaarten, die de opening veriperdeo, wordeu door den stroom meegesleept en terhoogen zyne kracht. Door een zonderling toeval zag ik op dat oogen blik de Indische landschappen, die door hunne lige teekening en schrille tegenstellingen «Heen verdienen de stof te leveren voor derge lijke muziek, in mijne herinnering opdagen. Bij het invallen van den moasson vormen de Hamgepakte wolken eeo reusoohtigen gordel, die zee eu hemel tegelijk omspant; op dezen donkeren achtergrond bewegen zich de meeuwen bij duizenden en bet zwarte zwerk, waartegen hunne witte vleugels sterk uitkomen, nadert de sarde, verzwelgt de ruimte en halt de voorgebergten in een ondoordringbaren nevel. Alsdan kiezen de schepen zee. Op een laatsten schoenen dag zag ik de Maldivische eilanden ia de verte; «en twaalfdnizend-tal kleine koraal-riffen zich verheffende uit eene zee van diamanten. Byna allen zyn verlaten. Het water sluimert in de krenken dier eilanden of omzoomt hunne boor den met zilver. By handenvol werpt de zon er hare gulden stralen op. De onmetelyke met schuim overdekte watervlakte gelykt op metaal, dat met arabeakeu versierd, de werkplaats verlaat; millioeuen sterren glinsteren op boren rug evenals op ren ingelegd harnas; men zon meeoen in de schatka mer van een rndjah te zyn en daar uitgestald te zien: wapenen en juweelen, ponjnarden met paarlemoeren greep, kleederen met saphieren bezaaid, helmen met gespen van smaragd, gordels inct turkooizen belegd, zijden stoffen van zacht blanwe kleur en ichitterend van goud en paarlen. En waarbij het uitspansel zelf met zyne vlekkelooze helderheid te vergelijken? Wanneer eene schoone jonge vrouw, wier gelaat straalt van gezondheid en blijdschap, gereed is haren bruidegom te gemoet te treden, wanneer zij den gouden kam in de lokken heeft gestoken, den hals versierd met een parelmoer, de ooren met robijnen, zoodot die cdclgesteenton de blanke huid nog voordeeligcr doen uitkomen, maakt zy ton slotte den Colvcaden sluier vast, maar bet gaas, waaronder *ütracht weg te schuilen, verhoogt slechts den «lans. Aldus doet zich, na bet contrast der donItere wolken, heerlijk en verheven als de goddely ke lofzang van den grooten meestor, na dien hangen Lacht, de zee voor onder een hemel, die stroomen ciit ui'straalt. De aanblik van die aee is te aangrijpend, by is te schoon en doet gewaarwordin gen ontstaan, die ook de meester der tonen by ons doet oprijzen. Zoowel ton opzichte van zyne werken, als met bet oog Op die zee, neemt men niot langer een enkelen toestand, een. begrensd wezen, een fragment van het leven waar, men Verneemt het koor van al wat adem heeft, den grooten geest waarvan wy de gedachten zyn; 'temmen uit die grooische natuur, die wel ge teisterd wor.lt door al het onvermijdelijke, dat haar wondt of verwoest, maar die, sidderende u>j hare eigene uitvaart en tnssoben de myriaden duoden, die zy torscht, telkens de handen ten hemel heelt met nieuwe geslachten beladen, die den doffen, onbaschrijfelyken, steeds onderdrukten, "och telken* weder opwellenden kreet slaken eener onverzadeiyka begeerte. Ik zag Wilhelm aan. Door ongeveer dezelfde gewaarwordingen bezield, traden wij elkander iivier. God vergeve my! Byna hadik'möngerim peld gekat togen bet zftne gedrukt Maar onze oogen verrieden onze gedachten; wy glimlachten ?n drukten elkander de band. Op onzen-leefdly'd n dat voldoende. Daarna ben ik heengegaan «onder iets te zeggen. Het komt ny voor, dat wj dien avond wel tbee hebben gezet, maar niet gedronken. P^ J. fan Eldik Thiene. HNotes sur Pari». Tie jt opiaten* d* X, ftédérle h Gnindcrgv p»r E. Touw» NOG IETS OVER OEORGE EUOT. Hat oordeel vaa mej. C. Alberdiugk Thy m o ver de bioaraphie vao Gcorta Eliot door mis* Blind (in .Eminent Woraen") daal ik tan volk. Man leert daaruit Georgj Eliot alkan kennen als sohrnfstw, niet als mensen, als vrouw, en toch was net vooral als zoodanig, dat man van den of de biograaf iets meer verwachtte te vernemen, don hetgoen reeds uit menig opstal in de Engel' sche tijdschrift» bekend was geworden. Wat het leven van da groote sohrQnter aangaat daarover beeft mis* Blind gaan noemenswaardig nieuws medegedeeld. Ik bad ook niets anders verwacht, want miss Blind kende George Eliot niet persoonlijk en ging aan het werk zonder de toestemming, ja tegen den weusoh vau George Eliot's familie, zoo schreef my een te Londen wonend auteur, dia zich eens in de vriendschap vaa George Eliot mocht ver heugen, in antwoord op mijn vraag of debiographiu vaa miss Blind vertrouwen verdiende. Dat antwoord schrikt* n»y in den beginne af daar.nede ketmi* te maken; later echter kwam te my toch in handen en, met het vroeger gemaakt voorbe houd, ik Jas ze met genoegen. Sterft in onze dagen iemand van naam, aan stonds worden een dozQn pennen in beweging gq bracht om hrm uit t* luiden." Zeker heeft mt zCngoedezyde,maardataldushalve waarheden of onwaarheden worden verbreid is tengevolge van dien haast bytia onvermyduiyk. "Niemand die George Eliots werken kent eu van haar-?verhou ding tot Lewes heeft gohoord zal de tegenstrijdigheid tusscben de theorieën en de practy'k der beroemde letterkundige ontgaan. Maar dat geeft nog niemand bet recht George Eliot zonder meer te voroordeelen. Tont savoir o'est tout atdormer" en men weet nog zoo weinig! Alleen lic weet men, dat een vrouw als George Eliot, al moge zy dan ook, zooals mej. Thym het uit drukt, de maatschappelijke wetten met voeton hebben getreden," niet zondig kan zyn geweest. De biographie van Cross aal ook over deze stap in George Eliots leven ongetwijfeld meer licht verspreiden en daarom deed het m$ leed vau mej. Thym nu reeds de volgende uitspraak te hebben vernomen: De daad waardoor Georgo Elliot de maat schappelijke wetten' met voeton trad, zou basr eenig excuus daarin kunneu vinden, dat zij ten minste tot haai' dood aan dezo aroote liefde trouw bleef; wat zien wy echter? In 1873 sterft LeVes; George Eliot is ontroostbaar.... en huwt nu werkelyk volgons alle we!ten in 1880 dus op hanr 61ste jaar, met den veel jon geren mr. Cross." Waarom zoo hard geoordeeld? Is het feit dat George Eliot een huweiyk aanging, na den dood van Lewes, zoo onverechoonbaar, of wel dat de heer Cross zooveel jonger was dan zy? K ut nicji Thijm de omstandigheden van nabU, dan zil ik niet verder in discussie mot hanr treden, maar beeft zij, eveu als ik, haar kennis omtrent George Eliot uit. de twoede hand. dan wil ik haar wijzen pp bet feit, dat George Lliot algemeen gold voor iemand, die in het dogelyksch leven een steun, een gids noodig had. Na Lewoa' dood had zij daaraan meer aan ooit behoefte. Was de band, die haar op 35 jarigen leeftyd aan Lowes verbond, veeleer oen raar den geest dan naar het lichaam, hot spreekt wel van zelf dat geen minder reine motieven tot baar verbintenis met den heer Cross leidden. En de heer Cross was voor haar geen vreemdeling, geen onbekende: geen gril of toeval doeil de 61 jarige vrouw besluiten hem de hand te reiken; hy wai mej. Thrjm zelf constateert het sedert 1867 haar intieme vriend geweest Dr. J. de Jong. Twee Novellen, door EHse Soer. Den Haag, de Gebroeders van Cleef. 1883. Onder bovenhanden titel verscheen onlangz een pennevrncht uitwendig van aangenamen schijn, en inwendig, daarmede geheel overeen stemmend. De eerste dezer novellen Verloren of gewon nen?" bevat de geschiedenis van Nora Tindal en Leonie Rodius. Nora Tindal is een onbemiddeld, beeldschoon, maar wereldgch en lichtzinnig meisje, wier ideaal bestaat in bet sluiten van een ryk huweiyk. Leonie Rodius Js een beminnelijke en begaafde jonge dame, sedert zeven jaar verloofd met den zee-officier Victor van Delden; terwijl uiterlijke omstandigheden hunne vereeniging in den weg staan. Nora, by de familie Rodius logeerende, komt in kennis met van Delden, en weet zoo te coquetteeren dat laatstgenoemde ontrouw wordt aan Leonie, wier plaats als verloofde van Victor zy daarna inneemt Toen echter een erfeni», die van Delden sedert long wachtende was, eindelijk los komt en tegenvalt, bedankt Nora hem, en huwt ten alotte met een rijken podagrist, ruim veertig jaar onder-dan zij. Van Delden sneuvelt te Atjeb. Leonie zoekt in den arbeid troost voor baar leed, en wordt romancière. De tweede novelle Te zwaar geboet!" behelst de lijdensgeschiedenis van Ella Horloge. Op zes tienjarigen leeftyd begaat zy in een oogenblik vau drift een misdrijf, waarvoor zy later, als liefde* zuster, tracht boete te doen door een leven vol op offering. Ten huweiyk gevraagd door een braaf man, een weduwnaar, dien zy wederkeerig bemint, en wiens beide kinderen zy ook innig lief heeft,meent zy dit aanbod van de hand te moeten slaan, omdat zy voor ben geen goede moeder zon zijn. Een verleden als het hare werpt, volgens hare meeniog, zÖn schaduw Over heden en toekomst Kinderen zyn de bloemen der maatschappij; zy" hebben zonnelicht, zonnegla-ns noodig, anders kunnen zy niet tieren. Een vroolyk oog, oen vriendelijke lach, een aardig woord hebben meer invloed op ben dan honderd ernstige vertoogen." In deze eenvoudige vertellingen heeft, volgens de voorrede der schrijfster, de phantasie der waarheid slecht* even de hand gereikt. De wy*ie, waarop Leonie en Ella dea str^d des larens op vatten, wekte bare sympathie. Zullen de lezers dit gevoel na met de schrijfster deelen? Volgens onze meening niet ten volfe! De langdurige verloving van Leonie heeft blijk baar een nadeeligen invloed uitgeoefend op baar levenslust, en ook gemaakt dat zu een engagement ta veelbeschouwdde als ie t» heiligs ietsbovenaard*ch. Zy wist, dot de liefde van Victor voor baar bekoelde, dat de aten van haar geluk vervlogen, als olie uit een omgeworpen vaas, maar zy bad de hand niet willen uitsteken, om de vaas tegen te honden, toen zo zag dat deze op kantelen stond! Door de idealistische en onpractische opvatting hurer verloving is zg xalve de schuld van haar ongeluk. Wy kunnen geen sympathie gevoelen voor de wy»e, waarop *fi oen strijd des levens opvatte; want in bet gewichtigste tijdperk van hoor leven streed zy niet; lydeiyk wacbte xQ af wat da toekomst brengen z n. Hoe geheel anders la de beschrijving van Ella Harlage in da tweede novelle! Met b<ur leven an lyden wy mad*. Wy begrijpen dat de verwelkte plant nooit weder bloesems kan dragen; wy kan nen on* voor»t*U*n boa, als zy zich later een zaam en verlaten voelde, Ella een fluisterende stemme en vriendeiyk* woorden hoorde, die haar e«n coat Tarled** ta binoen brachten, waardoor bet laven baar minder duitter scheen, flat geheel i* dos teer an coet, tot zwakheid toe. De styi TU beid* novallen is levendig; d* tweede ia echter beter geschreven dan da eerste en getuft va» taltak. UraUtr tam ftrto» *i HfuntT van A. 8. C. Wallis, (naar aanleiding TU mej. Haighton'i aankondiging.) Taan maJL Hsighton dan «J Jnli . m dit weekblad Vorttenountt «aakondigd*. liet de ohrijfster recht wedervaren au den rtften geest, da groote gaven waarvan bat werk getuigt n roemt ay da manschenkanniit die man ar in aantreft. En toch gevoelde ik mg «eer teleurgesteld n* bat lazen ar van den indruk, die de eerste kolom op my maakte, kon door da tweed* helaas niet worden uitgewisoht. Mei. Haühton heeft namentiyk den held, dien Wallis zioh koos, niet be grepen; daarom sprak zy dan ook dit treurige oordeel uit: tou me» andtra dan Wfde touwen «f, wanneer men aan het etafe van dit totrh gekomen ij/// De tragedie der meeste teven* berust op nieta lan »«o misverstand" deze schoone woorden bad Wallis als motto voor baar boek kunnen gebrnilen, misrerftand leidt Perron door zyn moaieyol leven naar een bloedig grof, maar geen misverstand mag «r ons toe brengen in het k*r akter to dwalen, dat Wallis zoo schoon voor ons teekendel Neen de Güran Ptrson, dien zy ons ohetate, wat «en nobel* fig «r geen Zvieedscht RobespicrrtT en ook geen onzinnige dry ver die *in een Krankzinnigen gestuikt thuis behoorde" en alleen au die hem kannen liefhebben ea be wonderen, die haar held verstaan, zullen het boek ?echt laten wedervaren; voor dezulken zal het niet, zooals me Haighton zegt, zyo aantrekkelykheid met den dood van Nils verliezen" zy zullen met span ning Ferson blijven gadeslaan en, zoo zy trauen wrenen, dan zal niet Nils, maar het leed van den zoo smartelijk teleargesteldea Göran, hun dia fperaen. Wy kunnen net niet een» zyn met mej. loighton, dot Mis Sture de eenige fiyitur uitliet is, die bevrediging opwekt, en dat zonder hem, Vorstengunst net propaganda. middel bf/ uitnemendheid, vosr het pessimisme, zou moeten lecten. l Voor-ons is er geen pessimisme waar het edele )ly'ft voortleven, en waar een nobel, fier karak ter voor ons ligt, dat zoozeer recht beeft op ons medegevoel en op onz> bewondering daar ge voelen wy ons volkomen bevredigd en juichen Wallis eer om hare keuze toe, dan dat wy er laar om zouden beklagen" t Maar ik wil a zelf aten oordeelen of wy, waar we van Ferson lezen, aan een Robespierre te denken hebben! Jïet flauwe trekken zal ik a het beeld trachten weêrtegeven, dat Wallis on* ten tooneele vo-rt. De jonge Wittenber.H'fohe student, de om zgn roote talenten en rusteloóze arbeidzaamheid zoo geliefde leerling van Melanchton, had een grenienluozen afkeer van het studieleven, dat deze voor hem weggelegd waande. Niet slechts lezen wil hy over de vrijheid hy wil haar verkondi gen de wereld om hem heen wil hij de hulp verleenen, waarnaar zy smacht recht wil hy loen hy dorst naar een bestaan van werkzaam jani'elen naar macht en grootheid naar onsterfelijkheid! Melanchton effent hem don weg, dio naar het Zweedsche hof voert. Jong, eer zuchtig en zorgeloos vertrouwend verliet hy de hoogeschool vol toekomst-geloof en toekomstillusie." Wel koestert de jonge Güran eerzuchtige dr oom en, maar langs een schoon.en weg wilde hy tot roem en aanzien sty'gen. Hy achtte Zwe den rijp voor eeu sociale omwenteling, de relorma'ie moest haar poltieke roeping vervullen, voor de niéuwe kers moest een moawe stant gesticht worden, Zweden wilde hij groot en vry' zien door hem zou het dat worden, eu zoo naam onsterfelijk met de geschiedenis voort leven. Dat was zyn trotgeh? toekomstdroom, maar wel mocht hy tot Gustoaf Wosa zeggen: dat hy weinig van het leven gezien had": hy had geen menschenkenuis uit de boeken te Wittenberg ge put, daarom dan ook bruiste hy hartstochtelijk verontwaardigd op, waar hy het vahche karakter van hertog Johan doorgrondde, en kon hy met woeste verontwaardiging roepen: we Rijn ergens waar recht en geloof en waarheid met voeten getreden wordtn'. De lange kerkereeuzaamheid schenkt hem zya bezinning terug, maar by.ver liet de gevangenis niet, zoaals hy haar waa bin nengetreden. Hij had zyn eerste les in de school van bedrog opgedaan, de eerste les der werke lijkheid; gelezen had hy vaak van misdaad en lengen, tnans eerst had hy ze gevoeld, gevoeld met verpletterend gewicht. De geest van op stand tegen bet lot, dat hem zoo onrechtvaardig behandeld had, werd in hem wakker en kreet luide: het kan, het mag niet zyn". Verlaten door zijn vrienden, onrechtvaardig beoordeeld door een koning, zonder billijkheid en doorzicht, verbannen, veracht en gebrandmerkt met den naam van bastaard, zóó wordt hem de aruggegeven. .Daar zyn ondervindink leven , zegt Wallis, waarna een crisis aanbreekt, waarna démensen niet maer voort kan gaan op de oude wijze, niet meer het wezen zyn dat hy was." Zoo was ook de onervaren hoopvolle jongeling een ander meuscb geworden, toen hy de gevan genis verliet. Zyn eersto ontgoocheling was te pynlijk geweest, Wy gevoelen reeds dadeiyk welk een vernielcnden storm zij in 't gemoed van den dweper aanrichten zal. Zyn geloof aan de memcbheid is voor altyd geschokt, en hét volk, waar hij voor gaat arbeiden, zal hu nooit meer met geheel zijn hart kunnen liefhebben. Zijn gemoed wordt hard, hoewel 't hardst en onverbiddelülut voor zich zelf \oor alle teedere indrukken wordt het gesloten, jn vreoseiyke onttitwischbare toekans, heeft deze teleurstelling in zijn ziel gegrift Hij geloofde en zijn vertrouwen was op een zandgrond gebouwd, hy' meendu op rechtheid te zien, waar de huichelarij zich ver borgen bield en van dat aar verdween de glimlach van zyn lippen, verdween ook de warme gcloovige blik uit zyn oogen.' tiet is nn niet meer de jongeling, die het zoete ik hoop" schijnt uit te spreken?het is de onverzettelijke man, wien wy net ik Wil" om dea mond gegrift zien. Ja hij wil en als hy zoo diep gekwetst, zoo doodvly'k beleedigd zyn moeder toefluistert heb ge duld, en onze schande zal in glorie verkeeren; zy hebben m'O een noamloozen indringer geschol den, er zal «en ty'd komen, dat zy den naam van Göran Person als dien van hun heer en meester noemen", dan vo-len wy', dat hy die profetie tot waarheid maken zal dat die grootsche figuur geboren is, om in de geschiedenis voort te leven. Person vlucht naar Calinar, naar den eenzamen kroonprins, voor wien hij reeds te Stockholm sympathie was beginnen te koesteren. Bjj ben sou bet recht te vinden zfln, waarnaar zün ziel smachtte, en Erik opent hem zyn armen. Nu be gint zy'u lange, moeitevolle arbeid. In de yfl jaren, die by aan de y'de van den kroonprins werkt, maakt hy hatkleiueCalmartoteenmudel* staat. Vrnheid te verleenen gelijkheid te brengen, dat ie zyn ideaal het ideaal, dat hj dau verwezenlijkt ziet en dat hem uit doet roe pen: O, kon ik toch mijn gansche land tot n Culmar maken! Door persoonlijke teleurstellingen «n ondervon den beleedigingen koestert hy wel een heftigen wrok tegen den adel, maar uit principe roede is hU haar natuurlijke vijand. Afgunst, zyn drijfveer het allerminst. Zyn streven, lezen wy dnideiyk op bl. 2*9 l in de woorden: Over Persons ziel waa de adem van onverdiend laad au laaghartige boosheid brandend heengestreken maar ia bet vnur, dat zijn jeugd an illusies ver teerde, waa tevens bat sta*! gesmaad, dat die geeaten van het booze tuohtigen zon. Hy kon atyn aigan geschieden!* in dia v*a Telen teri?'?~ --r~ nieuwe jammerkreet, die als aan en iedere zuaer eigen zuchten klonk, riep ban toe: ?draag er toe bi ?ind to vakan." rechtehxMbeid in cht bezaten, «n aan daten toaatud en Heerschto ar geana Mtot^ca dan staat, waar allaan d* (root waar de aanklacht geen verdeacing toeliet t Ja dat moest, dat zou uden worden. Zoo vaak ztfn oogen pp den kroonprins toeraen, wien* gmasteliog hff wa*,*tond ben dit plicht voor den feest Niét aUaea dat Erik* kraefitlga onbevooroordeelde Jeugd zlcb door geen drogredenen «on latan neaSepan, dia Gnstwf VTaaa1* venwakte grijsheid baneenobton, dat hB persooniyk büryk 100 weien, «nflt een willekeurige reebtvaardigbeid wü* niet genoeg - neen,l4 «oett tot wet naken, wat nu, ook by de beate, recht vaardigste vorsten, enkel gpasteewy* was geweest. algp wal vermoedde hfl da adder, dia aicb inkaarscbaduW -?jr-il,..,,--.-, t*^^J iwpufnm ?WKL En toch, kon bel reoarvaardif karakter Panon beter vdtkonen dn in d* «oonT ' getaekende Men* van HB» verkoor ?Wta . noest een yaeren wal oprichten, waartegen gewald en onderarnkkmg *Je& to pletter sloegen, en dat-moest zfin wet zyn; elke stem, die baar aanriep, noest gehoor kunnen vinden, onverschillig >f die uit den noad van vriend of vöand weer klonk; hömocht niet alleen recht kannen, by moest recht moeten doen. Eerst dan zon bet gevoel vu rechtvaardigheid in aller hart kunnen wonen, aarit. aan zon Zweden in waarheid een vrije Staat -mogen boeten. Het was da taak, hy aag bet, die alleen da monarchie kon volbrengen, want zij alleen vormde aan tegenwicht tegen de nacht aas adels. Van haar moest bet groote woord uitgaan, dat allen recht deed, en om dit to Eunnen spreken moest ieder die voor de zaak van zyn volk voelde tot haar bevestiging en venter kin? bydragen. Aan «yn liefde voor Erik bad die gedachte een hoogere wyding gegeven, *#n verstand iltitle voor t Koningschap waar tijn hart tloptt voor hen die een» de kroon dragen f ou." S'a deze woorden valt Person's streven niet meer te miskennen, en nu wy ook zy"a eerste droomen, zyn eerste bittere teleurstellingen weten, staat dit karakter als uit marmer gehouwen voor ons wy voelen dat hy onverzettelijk zal voort gaan op den ingeslagen weg dat nj) trouw zal iiyven aan elke letter, die na in zon zieljgeschreven staat en dat hy dwalen zal! Ja, hy zal dwalen, want hoe edel en groot zyn streven is hy kent noch zyn vorst noch zyn rjd. Zweden was nog niet rvjp voor de omweneling, dij Person in haren staat brengen wilde en de koning was niet het ideaal, dat hy in hem zag. De jonge hervormer die iu 't eerste jaar zijner regeering zoo fier naar de banier der vryjeid greep, en toen door Person's streven vurig jezield sciteen dat was niet koning Erik XIv. Al te ras gevoelt de vorst het zelf en had hy met Faust kunnen uitroepen Zwei Seelen wohnen ach, in miiner Brost!" en belaas, het nobele, schuOne deel wordt steeds kleiner om eindeiyk jeheel onder te gaan in den maalstroom der lage, deinfteestige hartstochten, die den jongen monarch weidia verzwolfit rik, dat i» de klip, waartegen de edel«te beloelingen van Person schipbreuk leden en Göran meent to leiden, waar hy slechtials werktuig geiiuikt wordt hy meent recht to doen waar onrecht pleegt. De tragische macht der dwa ling zien wy hier in al h.iar omvang voor ons. Waar Person voor de monarchie, strijdt waant hy voor recht en vrijheid te kampen, terwyl hy voor willekeur en tirannie bet wopen voert dot is vreeselyke waarheid, die hy eerst in zijn laatste levensuur leert inzien en hoe verpletterend moest niet deze zelfbekcutenis voor hem zjjn! Ja af godisch, had dezelfde Göran Person die door arg waan zijn hart voor zijn medeaien-chen gesloten hield, zyn koning lief, en deze innige gene genheid, deze onwankolbare trouw, hoe schoon spreken zy niet voor Persons, hart; voor dat zelfde hart, waarin nooit door zachte vrouwehand de teedere snaar der liefde aangeraakt was. Armo Görnn hoe anders, hoeveel gelukkiger zou hij geweest zgu als hij slechts de liefde eener moeder had mogen smaken als hij zyn moe en afgetabt hoofd aan een zachte borst ter ruste had kunnen vly'en. Het werpt een weemoedigen sluier over het teild van den ijzeren staatsman en daardoor beeft hy zooveel recht op ons medeUjden, op onze sympathie omdat wy voelen dat hy slecht door het lot bedeeld werd, dat hem zyne rykate lieiely'kste gave onthield. Vele groote menschen zijn van gebrek ge storven, enkel omdat de bewonderaars, die hun voorhoofd bekransten, vergaten, dat zy nog iets andars dan lauweren noodig hadden" zegt Wal lis en zoo kwam Persou zich misschien voor als eeo die broedt ragend zich met eereketeneu sieren ziet, en niet zeggen durft dat by hongert." Ja zonder dat hij het zich zelf bekende, smachtte zijn zie! naar liefde naar den balsem, die iijn diepe wonden bod kunnen verzachten, naar den tooverstaf, die zyn verbitterd hart weldadig zou aanraken. Zyn liefde voor Erik was de teedere snaar in zijn streng gemoed aan hem wilde hy gelooven, kon niet twijfelen aan het hart, waaraan _?eens gerust bad hij dwaalde in zyn koning, maar wy hebben hem er lief om! Een ondoor dringbaar schild dekte 's koning» borst voor eiken pyl, ook van rechtvaardig verwyt, en op dat schud stond in gulden letters net woord-her innering" geschreven. In Calmar aan Eriks zy'de had hy voor 'teerst leeren kennen wat ge luk was, want hy had er de poëzie van zyn leven gevonden." Al wat van zonneschy'n zyn pad be straald had, al wat hij van de buiten wereldhad ont vangen, was van Erik uitgegaan, en de bron, waaruit het naar liefde en geluk dorstende menschenhart voor 'teerst volle bevrediging drinken mocht is heilige grond." ... t. Ja heilig was zrjn geloof aan den koning, boog droeg hy dat ideaal in zijn borst, en daarom krimpt ons hart vu weemoed «amen, waar bomde oogen opengaan, daarom lijden wy' meer met hem dan ooit met den in al zyn leed toch zoo rijken Nils, waar wy Person hooren smeken: O in naam van het vertedene en in naam van mijn eigen geloof aan u, maak my niet tot den dwaze, dien ik eena geweest ben, laat my niet op nieuw gedacht hebben, dat myn gebouw op een rota verrees, waar het slechts zand tot grondslag bad. Toen ik a in Upsala kroonen zag, toen begroette ik in uw koning schap dat van recht en vrijheid, laat er geen tyd aanbreken, dat ik zeggen moet....... myn geloof werd bedrogen; laat de geschiedenia niet vu u getuigen, dat gfl het recht verkrachttot, waar bet een veroordeeling uwer vijanden gold. Heb medelijken net de eer van J uw geslacht, met uw eigen eer, zHne stem werd zachter, smekend byna heb medelijden met my." En later, als da laatste hoop ben ontnomen wordt en hy niet langer in ziJnTtoning als in zrjn afgod gelooven kan, hy wist na dat hij Enk nooit gekend bad, hu drukte de band tegen zyn borst, bet waa of daarbinnen iets in stukken sprong, even al» dien dag toen Gustaaf Wasa beval hem gevangen to nonen, by ging wat kon de vorst ben nog «eggen een nameloos bitter gevoel woelde in zyn borst, het wa* bet branden der ?ebaamte, by noest zioh schamen over zyn eigen ideaal. In t stof getrapt" «uehtto hy, en walging «reep ben au. Zóó dwaalt Person in .den koning, naar ook de Stare* miskent hfl, boewei op udere wüze. Hij ziet in den adel toneer den Datuurlyken vyand der monarchie, dat hy niet kan gelooven au de edele en trouwe bedoelingen vu Swute en zynen zoon. Hy i* aagten, die bet eerst bet aaad vu argwaan tegen Hik in Erik* hart strooit, het i* zyn grootste dwaUng. waar by bet ban voor den geert verrijst, jooala _, bat onrecht wa* opgestaan. Kindeen « afln den niet ede' -. - . ** datjjk ben verooHeeïo» ao BJ wa» Mdelflk TU bet rechtvaardige oordeel overtuigd, daarom hen hf later op em smert*igk«n toon tegen dan k ' roepen: -houdt gfl KB» Btere voor ~ en wQ hebben ben era onrecht aangedaan «Of groot als nog gaan man grieten droeg, terwf! , medeplichtig ta worden nw fippan hebben verzekerd, dat «alfa dit ncbtsgeding overbo was, waar da aobnld raadt *oo Tast stond, ra bevel heeft mB bat op aan wyze doen voeren, di% my met wcamn en schaamta TOOT den eigen ma» beeft doan blozen dien ik aanklaagde, ik kaai en ik wüniet gelooven, dat gfl wiflani an wetene' my en n zalf tot een misdaad hebt overgehaald.*: TelenrstaUmc an smart klinken a alt desa verwijtende woorden Tan Person tegen, naar *4 treffen a niet zóó, als da wanhoopskreet, waarmee hy in later dagen uitroept , Dat ik gestorven wart, liever dan deze daad te moeten beleven t" D» daad, waarvan by hier met nik aan woettea af; schuw spreekt, k de vraazaiyka moord der Sturen door Koning Erik tak aan vlaag Tan zinsverr b$stertnff bedreven. Tot Ferton's verontwaardiging bad da koning de voornaamste adelen op zfn slot gelokt en ban, doorgekomen, in den kerker geworpen. De byeangeroepen stenden zonden onderzoeken in boa» verre zff schuldig waren an Erik eischte met onzinnig* woede bon dood. T* vergeefs maand*) Person den koning toen hfl eau zoo var ga» gaan was tot rechtvaardigheid aan; wal wu hy overtuigd dat er verraad onder de adelen school, wel wilde nfi den adel straffen en voor altyd z$a. kracht fnuiken, maar vóór alles wilde hfl recht. De gruwelijke daad des konings brengt Person een oogenblik bulten zich lelf van smart van wanhoop men houdt hem da laagsten sluipmoord voor, au de eenig mogelyke verwezenlijking zijner idealen. Ziek van afkeer en kommer wendt bff zich af." En dan toont zijn karakter zich in al zyn edele kracht; wal nadert hem de verzoekitig dit bloedtooneel dat hem met zooveel af schuw vervalt den ras; toe te keeren en luid te roepen ik ben onschuldig aan deze misdaad"! maar wie zal dan voor mgn zaak atryden?. klonk het in zijn binnenste. Zweden* eenheid haar vrijheid en de eer der monarchie dat was «yn ideaal geweekt zijn streven daarvoor zon hjj zich na de martelaarskroon op de slapen drukken. De daad, die b.j zoo diep verafschuwde, zou hy tot da cyne maken voor 't oog van het volk. Geen bloedvpat zon het koninklijk purper ontsieren waar allen zich voor moesten buigen: op hem alleen zou de vloek der natie vallen. en ..schuldig" over den jongen kracht om schuldig to heeton, zcboldig zelfs aan deze daad, waarvan hy wist met boe diep een afschuw hy de harten vervullen zoa, als hy rekcnd* naar 't gevoel in zon eigen borst, naar de bange worsteling, vóór tij gepleegd was, tegen haar dreigend spooksel gevoerd. Een oogenblik wu 't of de herinnering daarvan zelfs *yn sterkte zoa overweldigen. Dus «on hfl tnaOT'vrttwilög da) daad doen, waartoe geen bevel van Erik hem bad; kunnen bewegen? Treeseiyke erkenning van minderheid, cue 't lot van zijn liptxsn ontwrong! O God, God, waarom maakt gij de taak van v? die naar 't groote streven xoo zwaar?" riep ha op somberen, byna verwijtenden toon, .wie zal voor de zaak van t recht willen strijden, all haar prijs zulke offers vordert?"" Hy gaat en brengt door goud en bedreigingen de van het gebeurde nog niet onderrichte sten* den, er toe het doodvonnis uit to spreken; hg dis gezworen bad het onrechte te bestrijden en eenj apostel der rechtvaardigheid te irjn maakte van de wapens gebruik, waarmee t menschelyk rechtsgevoel overwonnen wordt. Het was een nameloos groot offer dat hy der vrijheid] bracht waar hy de eer dar monarchie Op zoo groottcbe wyze redde. Opdat het volk aan «ijn schold gelooven ui, gaat hfl vrijwillig in balling-. schap en tot Erik sprak hfi: Ik heb uwe schuld op my genomen, de vloek eener natie rust op myn hoofd, betaal ny daarvoor doptf den zegen eener natie over het uwe to doen uit spreken." Machtig is in Person's gemoed het ver trouwen aan de zegepraal van bet goede -i-f aan de zegepraal vaa zyn ideaal want dan lezen wjjïl. Zóó scheidde hy dan van alle* wat hem tot nog toe bet hoogste geweest waarvan eer en waardigneid, van den gebieder, dien hij gered bad) van bet kasteel, dat de plaat* zijner zaligste verwachtingen, dat ook die zijner vreeselykst teleurstelling geweett waal Voor bij l scheen iedere herinnering to fluisteren, die nog eens van de illnsie* sprak, eertijds bier gekoesterd; zijn hart bloedde. Tiy zag zyn arbeid voltooid, eer de vol tooiing bet werk bad kunnen kroonen. En toen hij wanhoopte nog niet De alag, die aboveel ver» nielde, bad hen Biet daar getroffen, waar da bartader vu ieder streven klopt, waar elke wond ongeneeslijk is, in t vertrouwen op de waarheiél dier innerlijke sten, die ben bevolen bad bat offer te brengen, welk* last hy droeg. Hg geloofde au zijn roeping en au bet nut vaa. uitspreekt Maar M drM onrecht, waw b« n*ent bail% npbt ta oefenen. Ja, da arvarea staatsman TU koning Erik waa niet beter soemchenkaoaar daad* onarvaren Wittenbergsche student. Hertog Jobu wa* ga eerzucht, voorgeko Ja nog geloofde bg, naar bet ion niet lang neer duren. Bange,vragen razen in zya bont op, en de twijfel begon er bet hoofd onhoog to iteken. Had by wel den rechten weg ingeala» gen on zjjn doel te bereiken ? wa* hy den adel niet to scherp togenoet getreden? Zon zachtheid en liefde ben met verder geroerd hebben dan strengheid en baat? vermocht ba wel partijqeeat to met te doen was by zeff niet part#asaa geweest? Twyfelen, angstig denkbeeld, wan» neer ook in dan geest opgekomen, naar bovenal daar, waar bet r$t in dagen, die raad* een tijd perk vu handelen achter lieb hebben. Da twtfel aan. de toekomst i* een Traag, dia au 'tTerledea, «en oordeel." Dat oordeel sprak Person over afin eigen verleden uit, toen hu twijfelde, voeldar hy ook dat hy gedwaald bad. Hy was ae» ?lachte Prediker geweest TU bet evangelie dat bYau afin volk bad willen verkondigen" de* adel bad by gebaat-de Storen, die zon tomwej bondgenooton waren, miskend, uit gebrek nensebanliefde haoTby aicb geen pUat» ' veroveren in bet bart vu betV volk. de monarohia, wa*- zyn liefde, egn onwaardig, waar bfl baar bad willen hudbave* bad bil de tirannie bevorderd. Ja in zfln butste nor gevoelde hy, dat ook d* tragedie van nn leven opnietiacdertduopaea niventand berustte, hy gevoelde dat de vraaïaHp ?to anart vu den nu, die voor een groot doel ?treed, niet in itja ondjrgug bevtaai, naar ta ? bet ondergaan TU aan dwaling die hi beeft te» een Tatsab* «odbaid had by jarem en welke ofers bad hy naar nat t _ Knar na die alles verpletterend»" MÜuanklacht kon hy bet booM weer fier opricbt*a\ wut hH gevoelde bet: «in zün denken bad afid« w.arb^.'erkend, schoon MJ dwaalde in^ndacW ben beminnelijk, zonder men, «a nn dit nasker nftnM t-5 f l *4 «M «m taal

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl