Historisch Archief 1877-1940
.*..-> -1
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 326
Mtntttik een atoemeenea regel o^eDen, maar
door zijn gebrekkige constructie maakt hij
??""*? -*~ »< ... ^, »_..»ai?__ iiM.i::k* «
door zim oeDreuun conttruoue au»** mi -v»
opmerking tot iet* plaatselijk! en
Mjdelijki,.waartégen dan weer het onbepaalde een natte ?triidt
Wie «ch opheffen wil tot bet ideaal van het
huidige menschdom, oud en gezet worden, zelfi
in difflit van staat en maatschappij, moet
begmWïartstocht «n «ver te onderdrukken.. Dan
vermelde» de Maden iedere* dag oen jw>
Dan... wanneer ?
.Daarvoor is ifln werkkring te Teel een lüden.
(Spot e» luim maken t$n beroep verdacht." Spot
- sjn luim, vanwien? van hem zelf of van een ander?
Een 4choone proere van waardeering b de
grondige studie van dr. Jan ten Brink over den
luimigen Bot" waarin bij ons het eigenaardig
talent «jhetst van don .bemiolijken en geuialen
humorist", de letterkundige bijzonderheden aan
«Ik der eerste romans verbonden ru de
gebeurteniswn op den ontwikkelingsgang van'a dichters
kunst betrekking hebbende, meedeelt: een volle
dige tchcts geeft tan den grooten verteller" door
ten histöricicbrgver" verbeeld u iemand, die
een schots geeft van Iemand door een
historieechrtiver, dat is, door zich zelven, wiens
kuiseninteUectueele tin weigert in intieme
btfzonderheden te t reden".... ore»1 het een o f ander, deukt
m neen .... uit Dickens huiseltfken kring"....
^Is te hopen, dat dr. ten Brink, na die uittrede,
niet plotseling voor \Volfganw" komo te staan:
H) mocht zyu lachen soms niet kunnen inhouden.
Ue heer ten Brink blokt een tvitsgcer in con
creto te zijn:" hoe pleizicrig voor ten B. te
verneiuen, dat hu geen abstractie of eeu denkbeeldig
iets is, maar een mensch van vlcesch en bloed.
Poch nu nog het bewijs voor die stoute bewering:
hu gaat niet van de feiten tot de gedachten.
maar van de gedachten tot de feite u over:"
bientit zou volgen, dat de hoer tcu B, een deduc
tief en geen inductief filosoof is, maar wat
heeft dat met dien vijsgeer in concreto te maken ?
fMeer dan het beschrijvende is het annschoif
velftke gtnr- ooreaa: eyncr populariteit." Stel u
voor, dat iemand zegt: bet dramatische genre is
oorzaak van Shakespeare's populariteit!! en dan
«elk onderscheid is er tusschen beschrijvend en
aanschouwelijk V ik dacht, dat iedere bewJiryving
aanschmaeelffk moest zijn, .en dat men iouinnd
stlleen iets kon doen aanschouwen, door hem voor
het voorwerp zelf te brengen, of wel het hem te
beschrijven. {Drie kolommen verder maakt W.
dezelfde fout.)
Geproefd de degelijke spijze, door den
naaatenen criticus on s' geschonken, tasten wfl onwil
lekeurig naar het product, etc...." Zoo iets
ijoemt men stadhuiasty 1. Gezien... gehoord...
en overwogen....
De rest van het artikel is, ofschoon eveneens
in kranten-hollandsch gesteld, niet zoo
rmnatoolelijk als het eersts gedeelte, bel«cen voorname
lijk daaraan te danken is, dat de schrijver zich
grootendeels tot aanhalingen uit, eii inhoudsop
gave van anderman's -werk bepaalt. Steeds ech
ter toont hu getrouw te zyti aan zijn eieren pro
gramma, dat hij aldus geformuleerd heeft: Be
ter ilan een ijzeren schild tot wering der
pijlln, b met de rest te verzinken in die tusschen
wakker zyn en slapen gelegen dommelperiode,
opdat ook hu nog eens, hartstocht eu ijver ver
mijdend, eeu jubilékunne vieren. Ziedaar, wnarde
Spekta'or, een mijner illasiön." En zulk een be
kentenis, al zij het dan ook quasi-schertsend, durft
tcbroniquenr van een tijdschrift doen, waaraan
namen van Bakhuyzen, Limburg Brouwer,
n Vloten, Vosmaer en van anderen onzer
eerate letterkundigen zooveel eere verschaften l
Een geïllustreerde (de eerste) editie van Heines
Jittch der Lieder, zal in het begin van October
bij Adolf Titze te Leipzif het licht zien. Twaalf
photo's en 100 kleinere gravuren naar teekeniugen
Tan Paul Thnmann zullen baar opluisteren.
Stnith, EMer & Co.. (London) kondigen ee,ne
nieuwe editie van Thackcray's compleet e werken
aan in 26 deelen, waarin eeuige nog D ie t
verzanTelde stukken uit 's schrijvers jengd zullen opge
nomen worden.
In Engeland heeft men bij het catalogiseeren
van eenige boeken in de Christ-church library
een handteekening van Hontaigne gevonden, op
het titelblad van Paulo Giovio's Istorie.
begin van dit jaar te St. Petersburg. De titel is:
La Caille, Impressions d'enfance.
Van de eerste aflevering van het nieuwe
Engelsche maandschrift: English Jllustrated Mu~
gaeine hebben de uitgevers Mac Millan & Co.
160.000 exemplaren laten drukken, in verband
met de groote bestellingen door hen ontvangen.
Een der laatste afleveringen van de Ntiova
Antologin bevat een vergelijking tusschen Shelley
en Lcopardi door Giacome Zaneüa. De uchryver
beeft geen stellige bewijzen kunnen vinden, dat
de laatste dichter bekend was met de werken des
eersten, maar beweert toch dat het zoo moet zijn,
om de vele innerlijke blijken, door hem in
Leopardi's verzen ontdekt. Zoo houdt hy het er voor
dat Ginestra" is geïnspireerd door Shelley's
Stanza's written in dejection. Verder vertoont de
Canto notturne di uu postore errante een merk
waardige overeenkomst met Shelley's regelen To
the Moon. Eindelijk doen gedeelten van de Canto
alltt sua Donna aan Epipsyohidion deuken, en do
Canto alla Primavera aan de Hymn to lutellectual
Beaaty,
.Mac Millan & Co. is van plan in October de
eerste aflevering van eeu nieuw tijdschrift het
licht te doen tien, onder den titel van English
niustratod Magazine. Die eerste aflevering zal
o. a. bevatten: Een gravure naar Alma Tactema;
Een gedicht van Sidnburne getiteld les
Casquetiet;" een artikel over Rossetlfa iunnenee in
art, door den redacteur, J. Comyns arr. The
Superaaturel experiecces of Fafsy Gong door
Wflliam Black, den bekenden novellist: The Oystar
door Prof. Huxley, en bet begin van een roman
floor Miss Yonge. Da meeste dezer artikelen zijn
bovendien geïllustreerd.
Dr. O. Hartwig, bibliotbekaris dernnïtenit
itflbibliotheek te Halle en Dr. K. Schulze, znllen in
bet begin van het volgende jaar een maandschrift
nitgevea, aan de belangen van het bibliotheek
wezen gewijd. De titel er van zal cjjn:
OentrolUntt für Btbliotheksvesen (Leipaig, Harrauowitz.
De Deutsche Dteratnrdenkmale des 18en
Jahrhnnderts" (Uenninger, Heilbronn) tullen van af
bft 14e deel onder den meer omvattenden titel
ras -Deutsche Literaturdenkmale des 18en nnd
19en Jahrhunderts" het licht zien. Het 13e deel
zkl. bevatten .Die Kindermörderin, «in
Trauerntiel von B. L. Wagner, nebst Boenen ans
Lesinng's Bearbeitang." Het 14e deel Ephemerides
i&d Volkslieder von Goethe." Het 15e deel 8Gustav
.Was» TOD Brentano.
INHOUD VAN TUD3CHBD7TEK.
Inhoud van den Nederlandtchen Spectator:
«n uededeelingen, ? Vorstengunst vam
O, Wallis II, door dr, W. Doorenbn.
eeai de vettencbe oonprongder Gbinewen,
Boorda van EflstnM. Een «oord over
elsehe verielUngea door P. F
_, « Vlogmarea. In den
Tan VictorHogo.door mr,J.E.Baaek.
De Dageraad. (Sept.)
Verslag van den toestand der vereeniging.
Voordracht door P. C. F. Prowein. Kant»
kritiek door Dr. J. Mtfer*. (Vervolg). Vergis
singen van Moaes (een voordracht) door B. G-,
IngersóU. Carl Vogt en t^jn werken, door E.
B. Aveling. Een laat x'eriamcld ruikertje, door
P. H. M. T. Bertobten en Mededeelingen.
Deutsche Sundschau. (October).
Paul Seysf, Siechentrost. von der Golt*.
Wissenschaft und Milit&rwesen. Lrnst HatcM.
Der Adams-pik anf Ceylon. du Bois Rtgmond.
Die Hnmboldt denkmaler. J- Itotlenberg. Aus
den* Berliner Leben. F. H. Geffcken. Baron
Nothomb. W. v. IK'lern-Birch.
Friedl»ofsblume. Politisch» Rundschau. Altes und
Noues von Jaoob Grimm von W. Sclterer, etc.
MonntiJiefte (Oktober.)
TT. /«men. Die Pfeifer vom Dusenbach. Ro
man aus dera lüten Jahrhundert I. ~ Adolf
Stern. Gottfried Kiukel. C. I/. B(«er. Verg
ssene Opern (Foi-tsetzung). Max Ring. Die
Maricnburg, das hohe Haus des deuiïchen Ordeus.
W Förster. Die Himmels erscheinungen unt die
Entwickelung der Eidkunde. C. f.
Wa'dt-Zedwirtf. Vom nördliclicn l'olarkreüe Iléiieskizzeu
aus ScuwCilUch-Lappliiiid. Mor Ut Jotcai. Saf
eine Erziihlung. Juli u s Lessing. Chodowiecki's
Keise von Borlin nach Pautzig.
Kuriesijoacen. Litterarischo Miltbeiluugen, etc.
La Nouvelle Rrvtic (15 Sept..)
Paul Vasili. La sociutéda Beilin. JU".
Tourncux. La politiijue de DiJorot, (Kin). Paul
Arcnc. Ving t jours en Tuuisie. J- Eticnttc.
Les abns de la vivisectiou. J. de Glouvct,
L'idéol. J. L'irncqtic, Les piètfls devant Ie
ppuvoir. Jenu Raciue, poèta po itiquo. Ftlix
Tastevin. Scènci de la vie Kusae. Autodai'üd'une
sorcière. Gabrivl Vicaiie, Poêsies
flirouiques, etc.
uitgaven in Nederland.
J. A. de Bergb, llunc'sche penkras^cn.
No. 70 . . . . . . . . ... . . . f 0 10
A. Vrolik et X. G. Pier^on, La situation mone
taire des Psvs-Has en 1^3 ...... ?? 0.50
Nedorland>cho Auteurs, afl. 137?133.
(DosboomToussaint's Roui. werkcu. Dl. Vit. Langs een
omweg) ..... ..... Per all. /" 0.2."i
Dr. H. J. Betz. Hun program . . . . ? O.jO
Bulletin de la Ciramii-iou ponr rhistoi-e des
Eglises WallonriM. Per vAcle-llivraisons ?5.
J. A. Dilkons. Eeu b- xuek ann 't. Paleis te
Buitenzorg iu den jaro 1UOO en zcovtel . /' 0.70
Ullitnirc '
EEK VOORSTEL TOT REGELING
HET WiLITAHl ONDEft\VIJS.
Het onderwijs heeft ten allen tijde de
belangstelling opgewekt van de grootste
mannen op wetenschappelijk en staatkundig
gebied. Geen wonder. l)oor het onderwijs
alleen is men in stnat rechtstreeks invloed
op de toekomst uit te oefenen. In den
vporldurenden vooruitgang op geestelijk ge
bied ligt de geleidelijke oplossing van de
vete netelige sociale vraagstukken, die de
maatschappij mei een guhuele omverwer
ping bedreigen.
Onder de volken, die vooral in den
laatslen tijd de meeste zorg aan het openbaar
onderwij* hebben besteed, neemt de
Nederlandsche nalie gewis een eereplaats in. In
een betrekkelijk kort tijdsbestek toch werd
een wet op het middelbaar onderwijs in het
leven geroepen en kwam een herziening van
de wetten op het lager en hoogcr onderwas
tot stand.
Een voorname tak van het openbaar on
derwijs heef', niet in deze nlgemeene belang
stelling mogen deelen. Wij bedoelen het
militair onderwijs. Het feit alleen,
da t diahans nog slechts gedeeltelijk bij da wet is
is geregeld, bewijst voldoende, dat ons volk
de «aarde van kennis en wetenschap in hel
leger niet op den woren prijs weet te stellen.
Inlusschen is vooruitgang op intellectueel
gebied in het le^er llinns; -meer dan ooit,
noodzakelijk. Slaat r/len den blik onderzoe
kend om zich henen, dun ontwaart men, hoe
in alle staten van Europa de le^ersturkte tot
een ongekend maximum wordt opgevoerd,
hoe de verbeteringen in de bewapening en
uitrusting der Krijpsjcharcn rusteloos worden
voortgezet, hoe millioenen ten offer worden
gebracht aan de doode weermidJelen, hoe
wetten worden vervaardigd, om in den kortst
mogelijken tijd en op de beste wijze over
de strijdmiddelen te kunnen beschikken. En
toch de geschiedenis bewijst het op
menige bladzijde de krachtigste voorbe
reiding baat nier, wanneer troepen en aan
voerders niet voor hunne taak berekend zijn.
In de moderne oorlogen, waarin de par
tijen elkander reeds op groote afstanden
bestrijden en het handgemeen tot do hooge
uitzondeiingen behoort, moet de persoonlijke
dapperheid wijken voor doodsverachting en
volharding te 'midden der grootste gevaren.
Deze beide moreele eigenschappen vorderen
een hoogere ontwikkeling dan het blinde
lan en den strijdlust der oude tijden en der
middeleeuwen.
Naarmate de gevechtsvormen, tengevolge
van de moorddadige vuuruilwerking , zijn
gewijzigd, wordt de handhaving der discipline
hoe langer zoo bezwaarlijker. Alleen plicht
besef, dat toeneemt met de hoogere
intellectueele ontwikkeling, moet den troep tot
gehoorzaamheid drijven.
Dat ook in ons leger 'sinds geruimen lijd
de waarde van hooger ontwikkeling: voor
den eenvoudigen soldaat wordt erkend, blijkt
voldoende uit de meer of minder krachtige
pogingen, on den vrijen tgd zooveel mogelijk
aan geéstelyken arbeid te besteden. Ondanks
bet zoo goed als volslagen gebrek aan ge
schikt onderwijzend personeel, zfyn de resul
taten van dit streven dikwijls verrassend.
Velen tan d,e elf duwend jonge mannen, die
jaariyki naar het leger gevoerd worden om i
te worden in den wapenhandel.
nirav fe kunt* m twen en
schrijven geleerd, terwijl anderen zich dezo
kunst voor het eerst m het leger hebben
eigen gemaakt. Indien de natie niet aan het
leger hare beste elementen weigerde, zouden
op het gebied van het lager militair onder
wijs ongetwijfeld nog veel betere uitkomsten
verkregen woeden.
Hoeveel waarde inlusscben ook toegekend
wordt aan beschaving en ontwikkeling vnn
den ondergeschikten militair, van oneindig
meer belang is een degelijke opleiding van
den toekomstigen aanvoerder. Om dezen
voor te bereiden voor de taak, die hem bij
zijne ambtsvervulling wacht, moot hij op
breeden grondslag \vonlen ontwikkeld. Ge
roepen als hij is, om ten allen tijde over
menschcn te bevelen, en dit somtijds onder
de moeielljkste omstandigheden, is voor hem
het bezit van een degelijk karakter vanzeer
veel waanle. uuroin moet do
adspiruntollicier tot zijne 'betrekking opgeleid worden,
niet afgetonrterd vnn do maatschappij, zooals
thans, manr te midden daarvan, niet het leven
en streven van anderen voor oo»en, zoo long
mopdijk in den familiekring, onder den in
vloed van alles, wat de ouderlijke woning
in staat is voor de opvoeding te geven.
Zeilsi.'imlixheid en peejikrurht l)lo»ien het weii^t,
waar £eon druk den wasdom tegenhoudt.
Voor dun Nuderlnndsclien officier, die ree'ls
op jeu^difjeii leeliijd geroepen kun worden
om hd zelfstandig bevel te voeren over een
der vela posten, van welker voortdurend
bezit het behoud von het vaderlnnJ a
iankelijk is, zijn drang tot zelllumdulcri un
ciiei'Rie onmisbare eigenschappen. Toch ver
liezen deze beide karaktertrekken een
deel von hunne waarde, wanneer zij
nietgesclirangd worden door kennis eu wetenschap.
De beide groote oorlogen, wei/iijie jaren
gnlerfen, in midden- en wost-Europa gevoerd,
hebben de waarheid daarvan op overtuigende
wijze bewezen. De vele Uuitsche generaals,
die nan het hoofd hunner brigades en
divisiön Franki ijk binncnrukten, zijn geen kiijs
s(Wmön geweest, liet waren mannen, wier
oordeel gerijpt was door grondige en lang
durige studiën. Hun dikwerf wonderbaarlijk
succes dankten zij voor liet grootste deel
nan de kennis en het doorzicht, zoo van hen
zelven als van hunne ondergeschikten.
Vulett van hen, die button het leger slcan,
schrijven ann den werkkring von den officier
!»ls machinaals toe. Routine in de uitvoering
der voorschriften en reglementen wordt door
'non als eerste en tegelijk eenige vereischie
vuor een degelijk officier beschouwd. De
realen van deze verkeerde beschouwingswijze
is in het leger zulf gelegen. Eerst in de
laatste 20 jaren is daarin de dorst naar we
tenschap ontstaan. De oorlogen in Bohemen
en Frankrijk hebben den studielast in het
leger aangewakkerd, en aan vale officieren
den ernst hunner betrekking getoond.
Reeds een vluchtige beschouwing van de
vele werkzaamheden van geheel verschillen
den aard, die zoowel in vrcdes- als in oor
logstijd aan de offidcrsbetrukking verbonden
zijn, wijst op de noodzakelijkheid van een
degelijke inteliectueele ontwikkeling.
In vredestijd staat natuurlijkerwijze de
opleiding van den troep en het kader boven
aan. Vooral voor het onderwijs van het
kader, in het bijzonder als daarbij in de toe
komst ook de miütieofficieren gerekend
kunnen worden, is hel noodig, dat de officier
zelf tot in de diepte van zijn vak doorge
drongen zij. Daarenboven moet hij zich
theoretisch en praktisch bekwamen voor de
eigen werkzaamheden ea die van den naast
hoogeren rang, omdat hij telkens geroepen
kan worden, ook daarin op te treden. In
bijzondere gevallen wordt hij aangewezen,
om zitting te nemen in commissi&n van
allerlei aard, om als onderwijzer op te tre
den, om administratieve betrekkingen te ver
vullen, om in onze Oostindische bezittingen
als postcommandaat te funderen, somtijds
zelfs om naast het militair ook het civiel
gezag in handen te nemen. In oorlogstijd
is aan hem bet leven zijner ondergeschikten
toevertrouwd, wachten hem allerlei opdrach
ten, waaronder vele, die de uiterste krachts
inspanning van karakter en geest vereischen.
Hem wordt opgedragen forten en posten in
staat van verdediging te brengen en den
worslelslrijd aan te gaan met een
biiiienlandschen, somtijds ook met don
binnenlandschen vijand. Maar genoeg. Dij, die
meent, dat de werkzaamheden en plichten
van den beroepsofficier kunnen uitgevoerd
worden door den man zonder ondervinding
en zonder uitgebreide en degelijke kennis,
bewijst, dat hij op dit gebied te laag slaat,
om een zelfstandig oordeel te vellen.
Met opzet hebben wij de
verplichtingenvan den ieroqosoflicier scherp afgescheiden
van die van den tmïiftVofficicr. Diens werk
kring strekt zich in vredestijd niet verder
uit dan tot de verplichtingen, verbonden
ann den rang, waarmede hij bekleed is. Ge
woonlijk zal hij optreden onder de
rechlstreeksche .leiding van den beroepsofficier.
Zijne militaire vorming kun dus op beperktere
grondslagen berusten.
Na den lezer in de voorgaande beschou
wingen naar het standpunt gevoerd te hebben,
waarop hij zich voor de beoordeeling van
de opleiding tot officier behoort te plaatsen,
wenschen wij de vraag te doen of de tegen
woordige opleiding aan de eischen voldoet,
die men daaraan mag stellen. Voor het be
antwoorden van deze vraag nemen wij onze
toevlucht tot de geschiedenis van het mid
delbaar onderwijs gedurende de laatste 15
jaren.
Vele lezers van dit blad zullen zich ze
kerlijk herinneren, hoe in het tijdperk van
'68 tot '69 in alle dagbladen en tijdschriften
met kracht werd aangedrongen op radicale
wijziging van de grondslagen, waarop <ie
Koninklijke Militaire Academie tedert 1836
deze inrichting schoot, volgens de openbare
meening, in allo opzichten aan het doel te
kort. De voorbereiding op de kostscholen
mot de bekende exainen-aressuur, evenmin
als de opleiding aan de Militaire Academie,
met haren vierjarigen cursus, met de toe*
lating der adspiranten op jeugdigen leeftijd,
met baar stelsel van afzondering der ca»
detten, waren in overeenstemming met de
toenmaals geldige begrippen omtrent opvoeding
en onderwijs.
Om tegemoet te komen aan enkele ge
breken heeft de minister van den Soieh in
1807 het admissic-examen verzwaard, waar
door een gedeelte van de kennis, vroeger aan
de Academie verkregen, 'werd teruggevoerd
naar de voorbereidende scholen. l)e
adspti anten kwamen daardoor op later leeftijd
aan de Academie en de vierjarige cursus kon
in een driejarigen worden veranderd. In het
stelsel van onderwijs en opvoeding werd
weinig gewijzigd, zoodat dan ook over het
rcheel de toestand vrijwel dezelfde bleef.
Alleen een radikale wijziging, of liever een
geheel nieuw stelsel, kon tot verbetering
leiden. Zoo onlslond liet wetsontwerp van
ilcn 17 Juli 1809, waarbij de Academie op
ticheel nieuwe grondslagen werd gevestigd.
Volgens dit ontwerp weid zij teruggebracht
tot con vakschool met tweejarigen cursus.
Hul voorbereidend onderwijs moest gegeven
worden aan do hoogere burgerscholen met
vijljarigen cursus, w' l het admissie-examen
van de Academie in hoofdzaak overeenstemde
niet het eindexamen dier scholen. Voor de
cadetten der artillerie en genie werd de cur
sus, met liet oog op de uitgebreidheid der
vakken, met n jaar verlengd; nadat zij reeds
tot olfkier waren benoemd, woonden zij liet
onderwijs aan de zoogenaamde
»applicatieschool" bij.
Deze regeling was in alle opzichten boven
de vroegere te verkiezen. Vooreerst was zij
bij de wel vaslgesteld. Meer stabiliteit en
meer waarborg voor deugdelijkheid werden
daardoor verkregen.. De adspiranlen kwamen
op moer gevorderden leeftijd op de militaire
Academie. Geen j.'u^di^e Ijdelheid of dwang
der ouders, doch uilsluiiend lust voor den
militairen stand dreef hen den drempel van
het Academie-gebouw te betreden. Hunne
voorbereiding werd verkregen, niet op
africhiingsschülen, afgezonderd van de maat
schappij maar te midden daarvan, waardoor
meerdere ervaring en zelfstandigheid van hen
te wachten wnron.
Door aansluiting aan hel middelbaar onder
wijs werd de eenheid in het onderwijs be
vorderd. Hel militair onderwijs onttrok niet
meer ontijdig een groot aantal jongelieden
aan het middelbaar onderwijs. Van de onder
wijskrachten, aanwezig aan de hoogere burger
scholen, trok de staat zooveel mogelijk partij.
De tijd voor examendrcssuur was voor de
militaire aearlemie voorbij. De opvoeding
werd naar den huiselijken kring terugge
bracht. Ten slotte verminderde liet gevaar
voor wanordelijkheden, nu een kleiner aantal
leerlingen met gering verschil in leeftijd,
onder n dak vereenigd waren.
Tegenover al deze voordnelen stond geen
enkel belangrijk nadeel.
Te betreuren is het daarom, dat dit stelsel
schipbreuk moest lijden en nog wel op een
klip, die gemakkelijk ontweken had kunnen
worden.
Deze bestond in het geting aantal adspi
ranlen, dal zich voor de militaire Academie
aanbood. Velen hebben de oorzaak daarvan
tóegeschreven aan den verminderden lust van
de Nederlandsche jeugd voor den militairen
stuud. Waarom zou deze lust plotseling na 1860
verminderd zijn? Ons is geen enkele reden
daarvoor bekend. De oorzaak moet dan ook
elders gezocht worden.
Vooreerst lag zij in het geringe bevolkings
cijfer van de De klasse der hoogere burger
scholen. Om hierin eenige afdoende veran
dering te brengen moest de wet van '03
gewijzigd worden en daarop was, met hot
oog op de korte werking dier wet, nog geen
kans. Maar al ware ook het aantal leerlingen
in de 5ti klasse veel grooler geweest, toch
zouden zich nog weinigen voor bet
admissieexamen van de militaire Academie hebben
aangemeld. De minister van Muiken noemde
de olticiers-betrckking in de memorie van
toelichting van liet wetsontwerp »een wel
niet ruim betaalde, daarom niet minder
eervolle betrekking". Dij een praclisch,
handeldrljvend en vredelievend volk gaat het
niet aan er op te rekenen, dat de talrijke
pfflciersplaatsen zullen worden vervuld door
jongernenschen, die de betrekking alleen ver
kiezen boven andere, omdat zij zoo eervol is".
Alleen in groote Slaten, zooals Duilschland
en Frankrijk, kan het inderdaad als een eer
gelden, opgenomen te worden in het offi
cierskorps van het groote leger, waarop de
natie trotsch is, omdat hel haar aan hare
macht herinnert, De Minister heeft te teel
aan de eer gedacht en te weinig aan de
geringe ojficierttractementen en de slechte
promotie. Dit werd ook erkend door den
minister Deljen, bij de beraadslaging over de
wet van 1877: »Men heeft met de
Academiewet van 18G9 gedacht het wetenschappe
lijk peil te zullen verhoogen, maar men heeft
vergelen, tegelijk met het doen van hoogere
eischen, een hooger tractement vast te stellen.
Immers, jongelui, die een vljljarigen cursus
op de hoogere burgerscholen hebben
vioorloopen, gaan niet weder 2 a 3 jaren op de
Academiebonken zitten, in hel vooruitzicht
van eenmaal f 1000 of 1200 tractement t
zullen genieten. Zulk een toestand," zeid
de Minister, > lacht hun niettoe.'' Nauwel^
had de Minister Reuther bij den militaire
geneeskundigen dienst voor betere bezold
ging en bevordering zorg gedragen, of reef
dadelijk vermeerderde hei aantal adspiranie
zoo aanzienlijk, dat binnen korten lijd, noc
bij het leger in de koloniën, noch bil ds
hier te lande, gebrek zal «ga
van gezondheid. Men ziet hieruit ten dui
delijkste, dat, indien men tot het verkrijgen
van voldoende stof, van geen hulpcniddeUie
gebruik maakt, als jeugdigen leeftijd der
adspiranten, bet eervolte der belrekking wei
nig gewicht in de schaal legt, doch vóór
alles de vooruittickten beslissen.
Een andere reden is gelegen in het
adraissie-examen. Velen werden daardoor afge
schrikt, vooral, toen een betrekkelijk groot
aantal adspiranten, hoewel in het bezit van
hel diploma van voldoend eindexamen der
hoogere burgerschool, werden afgewezen.
Wij schrijven de oorzaak van dit laatste toe
aan het feit, dat bij het eindeximen het
meeste werd gelet op de algemeena ontwik
keling, bij het odmissie-exumcn daarentegen
op de positieve kennis van den adspiranl in
sommige vakken. Onder dezo behoorde
vooral de wiskunde, omdat het grootste
deel der adspiranten voor de genie of artil
lerie wenschte geplaatst te worden. Zonder
grondige kennis van de beginselen der wis
kunde, was de tweejarige cursus aan de Aca
demie te kort, om zich op het
officiersexamen voor te bereiden.
(Wordt vervolgd.)
BIBLIOGRAPHIE.
De Militaire Spectator. No. 9.
BHdrage tot de ballistiek van liet getrokken
geschut, door W, C. Ho.jel. Het voorloopijj
verslag betreffende da aanhangige ontwerpen
militieeu schuttorijwet (Vercolff en Slot), van harte
welkom t door G. J. W. Koolemans Beunen. Re<
miSL'-gosehut, door W. Irish' Stepheügon.
Auticritiok, door D. v. H. Naschrift. Militaire sproke*
lingen, door Sprokkelaar. Boekaankoudigingea.
Overzicht van buiteulaiidsclie tijdschriften.
De Militaire Gids. De aflevering.
Over do organisatie eu oefening onzer
infanterie, door W. de Measter. Eenige beschouwingen
over bet personeel der Kon. Ned. Zeemacht, door
A. G. Ellis, De Belgen in Nedérland's Indië,
door A. Jl. W. Gey van Pittiu». Amalgaraa.
SCHAAKSPEL,
No. 87.
V»n L. Noaok (BreaUn).
Bekroond in het i-zet probleem-tornooi van don Brig.
thon Guardiau'' met den zevenden pry», (f)
ZWABT.
W:%W
P^ 2 f^
? ié*;<5
» b o d ? ? r e h
WW.
\Vit ipeelt voor en geeft In 2 zetten mat.
(Wit 9, Zwart 11 -stukken mat E. D i)
Oplossing van Sohaakprobleem No. 35,
l A. 4 B 31 F l ut C * -t- (»
3 D 6 nt C 4 mat.
l ...... * Ae.öS-Kb
3 A 7 nt C & mat.
(W
l ..... P l - D 3 + {9
2 £ l nt D 3 mat.
(o)
l F l nt F * (d
of op E l of anders.
2E1 D3ofFintF5 nut.
(d)
l Pd. of P. speelt (a
3 rd. of T. zet iaat.
(a)
l Pd. a 6 b 4 of o (t
3 A 7 A l mat.
(f)
l E8-EOofE7(»
3 D O F 7 of A 7 nt E 7 mat
. (B)
l B 8 speelt (h
3A8ntE8ofC5 D* mat.
(b)
l ..... O I F S (l
3 F l nt P 5 mat.
l F O fit G B (k
3 A 7 G 7 mat.
(*)
l ..... E 8 nt G 8 of'anders A
3 A 1 E 7 mat.
l .....* E 3 E 8,
3 Fd zet mat. (Met variatie;.
(t) Bet Uitate bekroond probleem volgt de volgend*
weck.
EIKUSTELLING
eener party, gespeeld in bet groote tornooi te Kounr
berg Juli 1883.
Wit (B. Winawer van Warschau).
E « S, Pd. d 3, r. a 4, b 6, C 4 en H 3.
Ztcirt (3, H. Blaokbnrne van Londen).
E. d 8, R. d 2, P. a 5, b 6, t S, f 4, O 5 on O 3.
Wit die aan' den zot was en hopeloos staat, bedaoht
een aardige combinatie, die aanleiding gaf tot een grap
pig voorval. Hjj «peelde 104 05+, J3 6 nt C S;
3 B 5 B O, O 5 C 4; 3 D E 51 omalsznart
het paard nam den pion te Kntinen overbrengen. Daarna
rees hy op en «tapte het vertrek op en neer. Een der
toeschouwers vroog. hem toen ot het. pry «ge f en van het
paard Diut een abuis iras. .Wie zal 't *t>ggta ? Misschiet
neemt zwart liet paard wel." Nauwelijks hnd hu dit
geantwoord, toen, tot z(|n« niet geringe verwondering
en tot vermaak der toobchouwer», zwart inderdMd t
paard nam!
Wil baalde koningin, maar was spoedig verplicht ds
vlag te utrijken. Aan onae «cHaakuof hebber» vragel
wfl nu: HOE HEEPÏZWABT KUNNEN WINNEN?
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
Te laat om nog In bet vorig nommer te kunnan fer*
molden, ontvingen wy Juiste oplrwsingoo van No. 3tvaB
.Mei", te Amsterdam; J. B. to Haarlem; No. 35 ras
Henrl t« fm-»"^--! en W. + L. te Hoppe). E, H, B.
O 5 B4, C O-C 61; 3 D-0»
wordt genomen. Voorts ontving*»
mingen ran No. 35 van v. d. M. t*
e Delft 36; A. H. W. to Moppol 3
jnliuii hobbon dj liontc vei-Jc lijing
Lndna Bcbacorum nobililat mentom
t drukfout ingeslopen. Vuor 80 Ie**
jniste oplossingen van AS ran Kei'
dl* ook 36). t» Atuxtorilirm.; L. B. t»
'. H. to Dulft en Ludua Suhaoorum
Utrecht, beiden No. .IC gat'l liabbdB
n ii de oploulog van S. U, B. *?
AD VOOR NEDERLAND.
FEUILLETON.
DE WITTE EOOS.
Episode uil den Mexikaansch-Fraaschen oorlog.
BMT het Duirtch van H.
rsfc*;.
ZIJ stonden eenige oogenblikken »w\Jgend
tegenover elkander.
i Donna Conchita," zeide Henrt de Brume
eindelijk, laat mij die roos behouden; ik
smeek er u om zij zal, door uw aanden
ken geheiligd, myn liefste herinnering zijn,"
>lk kan niet", zeide zij bewogen. Ik mag
die roos slechts aan den mun schenken dien
ik bemin."
>En die is, Sennorita ?"
»Nimmer een Franschman, zoo waarhelpe
mij God l" en de slem die deze woorden
sprak, had niels van den muzikalen klank
behouden, die haar anders zoo betooverend
maakte.
De adjudant had zijn portefeuille uil zijn
borstzak genomen; met bevonde vingers.
opende hjj haar en gaf een blad van het
fijnste vloeipapier, waartusscheneen verwelkte
roos log aan de jonge dame; daarop boog
hij en verwijderde zich. ?
Toen hij de struiken uilén had gebogen,
zag hij nog eenmaal om. liet jonge meisje
stond nog op denzelfden plek; in de eene hand
hield zij de frissche levende bloemen, die
zij voorheen in hel boscli plukte, tusschen
de bevende vingers der andere, de witte
roos. Haar oogen waren vaag in de verte
gericht, droomende in gedachten verzonken.
Een heldere lach wekte Conchita uit haar
droomen. liet was haar vriendin Rosila, die
met Don Miguel ernstige pogingen aanwendde
om haar terug te vinden ; zij verborg haastig
de roos in de plooien van haar zljkleed en
ging hen tegemoet.
»lk vreesde reeds dat de een of andere
berggeest u betoovcrd en ontvoerd had,"
zeide de jonge vrouw, terwijl zij met de
ieilljke rijzweep, die aan een knoop van
mar vest bevestigd was, vleiend de^
houer van huur vriendin aatirnakte. Biecht nu
ens op, waar waart gij al dien tijd en wat
cfl u zoo doodsbleek gemaakt?"
«Slechts de schrik, toen ik uwe stemmen
hoorde en het mij duidelijk werd, hoe lang
ik hier hy het bloemeuplukken stond te
droomen."
Zij was nu weder geheel zich zeU en
legde haar arm liefkoozend in die der jonge
vrouw, terwijl zij den berg afgingen. En
toen zij een uur later in sierlljken draf naar
Mexico terug reden, was haar lach bijna nog
vroolljker dun die van Rosila.
Toen Conchita den anderen morgen na
een onrustige slaap ontwaakte, was zij het
in zoover met zich zelf en huar overtuiging
eens, dat de Franschman even aanmatigend
geweest was als zijn geheele nntie, en dat
zij zich tegenover zijn imperiinenic liefdes
verklaring veel te zwak en te verdraagzaam
betoond had. Wat gaf hem, don indringer,
het recht, haar te beminnen?
Ja zeker, niets dan de ergernis over haar
eigen veel te weinig trotsch gedrag, maakte
haar geweten zoo gejaagd en deed haar ge
dachten steeds tot hem terugkeeren. Zij
ha'd de roos in een doosje in den achtersten
hoek van haar kommode geschoven en
hoeWel zij gisteren avond voor het eerst een
gunstig antwoord op don Miguel's liefdesbe
tuigingen had gegeven, zou zij hem die roos
toch voor een koninkrijk niet geschonken
hebben.
Zij kon niet alleen zijn. Het bleeke gelaat
van den Franschman, zooals hij zyn oogen
zoo diep en ernstig zoo geheel anders
dan die van don Miguel tot haar had opge
heven, vervolgde haar, en knaagde smartelijk
aan haar ziel.
Zy kleede zich met zorg en begaf zich
naar den salon.
Don Miguel wachtte haar reeds, en zij
liet toe, dat hij haar teeder in zijn armen
nam en haar hand aan zijn lippen drukte.
Daarop trad zij met hem naar buiten op het
balkon; zij wist, dat de generale star van
pogeobiik tot oogenblik van den wandelrit
terug kon komen en haar doodsvijand, de
onbescheiden Franschman, zou haar aan de
zijde van don Miguel zien als zijn ver
loofde.
Toen zij van verre het naderen der
troer vernam, legde zij haar hand uitdagend
de zijne, maar haar ban klopte daarbty
zoo onstuimig en haar lippen trilden zoo
vreemd, dat zij om niet te zinken, haar
hoofd legen zijn schouder moest. leunen.
De heer de Brume was haar voorbij gereden,
maar had haar geen blik waardig gekeurd.
Haar verloving werd eenige dagen later
met luisterrijke pracht gevierd?maar in
de groote, schoone oogen der bruid straalde
een bijna zonderling vuur, dat haar omge
ving schrik aanjoeg
Zf) had den heer de Brume niet weder
gezien. lederen morgen, wanneer de offi
cieren voorbij reden, stond zij met kloppend
hart op het balkon, maar telkens trad zij
teleurgesteld en opgewondener dan voor
heen, terug.
. Ging zij naar den schouwburg of naar de
een of de andere partij, zoo zochten haar
oogen koortsachtig in iederen boek naar
hem en toch vonden zij hem niet Dan
zonk zij onverschillig in diep gepeins, glim
lachte zielloos tegen haar minnaar.?maar
geen straal van liefde of geluk wierp verder
een gtans over haar schoone trekken.
En toch had zy den moed niet, naar hem
te vragen; toch was het haar volslagen on
mogelijk geweest, zijn naam over haar lippen
te brengen, die met vlammende letters in
war hart stond gegrift. De roos lag
onaangeroerd ia het doosje, zU had zich niet eens
den triomf gegund naar Rosila te laten zien
zy vreesde, haar aan te raken; haar troU
was gebroken.
Haar oom juichte intucschen over het wel
slagen van zijn plannen. Voor don Miguel
«elf was zij een raadsel. Hij was tevreden,
wanneer zij z(|a liefdesbetuigingen deelde,
bij zijn verhalen glimlachte en op zijn arm
leunend het een of ander salon binnentrad.
Hy was wel wat vluchtig van karakter en
dacht oppervlakkig over vrouwen en vrouwen
liefde,
»Weet gij het roeils Conchita", zeidc tante
Pepita op zekeren avond, toen zij met haar
nichtje op het platle duk dor woning op en
neer wandelde, en deze gedachteloos op de
sneeuw dor bergen staarde, die zoo evciiiu
de stralen der ondergaande zon als in youd
gehuld werden. »Wecl gij reeds dul do jon» e
blonde adjudant, die tot deu sluf vun gene
raal B.izaine behoorde, sedert wekun ziek U
en binnen weinige dagen waarschijn l Ij k met
de andere zieke officieren naar Fiaulaijkzal
worden getransporteerd ?"
i Wat scheelt hem?" vroeg Conchita mot
zwakke stem.
»Men zegt dat hij bij hel gevecht te
Puebla eeu kogel tusschen de ribben heelt ge
kregen, die men niet in staat is te verwij
deren. Hij bevindt zich in hel Fransche
lazareth en zuster Brigitla verpleegt hem. Zij
heeft mij van hem verhaald. Was hij het
niet, kiBdlief, met wien Rosita u plaagde,
omdat hij de roos had opgenomen die u bij
den intocht der Franschen ontvallen was?"
«Misschien, gij weet liet, ik stel geen be
lang in de Franschen?"
? Voelt gij u niet wel, mijn kind?" vrangde
de oude dame even daarna, terwijl het jonge
meisje op een vouwstoel was neergevallen
en geen woord uitte.
tik ben vreeselijk moede tante, anders
scheelt mij niets. Zeg aan Miguul dat ik hem
heden onmogelijk naar de opera kan verge
zellen "?ga gij in niljn plaats met hem, ik
bid er u om."
»Maar kind, als gij ziek zijl, zou ik uit
gaan?"
»Ik ben niet ziek, tante, slechts moede van
al de partijen waarop ik mij 7.00 verveelde.
Ik wensen slechts alleen te zijn en te sla
pen anders wiel.
Do tante schudde haar hoofd, zij ba^recp
er niels van, maar Conchita zette het door
dat zij des avonds in ham* plaats met Don
Miguel naar do opera ging.
uonchita was nu met haar gedachten
alleen. Hij, wiens beeltenis zij niet in staat
was uit haar hart te verbannen, was ziek
hij, die haar zoo liuClmd. Ea deze zalige
liefde, die een God den mensch in zijn leven vol
onrust en bekommering had gegeven, zij
had haar versmaad, zij had zich van haar
afgewend. Zij voelde zich schuldig en ellen
dig, ztj moest die misdaad bouten, wilde
zij verder leven, boeten, eer hei to laat was.
Met rassche schreden bc^of zij zich naar
haar kamer, en toen zij kort daurop in een
eenvoudige sjaal gehuld en slechts door
haar kamenier vergezeld, haastig door de
lange straten schreed, gevoelde zij hoe de
wilde storm in haar binnenste lot bedaren
kwam, en het werd stiller in haar ziel
In die tijden, toen het lazareth met zieken
overvuld was, kwam het wel meer voor, dat
een drftne nog laat een patiënt wenschte te
spreken; Conchiia geraakte dus ongehinderd
op de bovenste gang. Ilie vraagde zij naar
zuster Brigitta.
Deze, een niet meer jonge non, met een
aangenaam uiterlijk, zag verwonderd tol het
jonge schoone meisje met haar bleek ge
laat, op.
»Hoe gaat bel den heer de Brume?" vraagde
Conchita bijna smeekend. «Men heef t m ij c en
boodschap voor hem opgedragen. Gelooft
gij, dat ik hem nog spreken kan?1'
»Den heer de Brume? Gij meent zeker den
zieken adjudant van den heer Bazaine? Hij
is zeer zwak, Sennorita. Ik twijfel er zelfs
aan, of hij de reis zal kunnnn maken, die
hy binnenkort wilde ondernemen."
»Maar mijn boodschap heeft haast; ik
wenschte. "
»0, g_a gerust bij hem Sennorita! Hij is
noe bezig zijn zaken te regelen, daar hij er
stellig op rekent naar Frankrijk, naar zijne
moeder terug te gaan.'1
Een traan schitterde in Conchita's oogen.
Henri de Brume lag in een ruim, luchtig
vertrek, bleek in een leunstoel die naast de
tafel stond en was verdiept in brieven en
papieren. Het jonge meisje was stil binnen
getreden en stond nu dicht bij hem.
Hij had haar niet bemerkt.
>Mljnheer de Brume" zeide zij bewogen.
? Naar ik hoor, zult gij naar Frankrijk
teragkeeren; ik kom om afscheid van u te
nemen."
Henri de Brume zag als in een droom tot
haar op. Haar shaal was op den grond ge
gleden, en haar groote donkere oogen, zagen
hem zoo vriendelijk, zoo teeder aan, als nim
mer te voren. Zij was wonderbaar schoon.
»Gij komt afscheid van mij nemen,
Sennorita? Hoe goed zijt gtj! Ik dank U."
»Ik heb veel aan u goed te maken en
wilde gaarne dat gij, wanneer gij weder in
uw vaderland terug zijt gekeerd vriendelijk
en welwillend aan mij zoudt denken. Kunt
gij ml) vergeven, mijnheer de Brume, wat ik
aan u misdeed?"
»Ik u vergeven? Maar het was immers
niet uw schuld dat ik u moest aanbidden en
wanneer gij mij een oogenblik ook niet
begrypen wildot, zoo is toch alles, alles ver
geten, door dit uur. Ik ik ben u
oneinqig dankbaar daarvoor."
Zijn lippen beefden en z(ja vermagerde
handen plukten zenuwachtig aan het stuk
papier, dat hij tusschen de vingers hield.
Ach l zoo diep ellendig had zij zich hem
niet voorgesteld.
trad zachtjes nog een schrede nader.
>ik heb niets dan deze roos," en nu was
\iet haar stem, die beefde; >Wilt gij haar
van mij aannemen en haar medenenten naar
uw vaderland tor herinnering aan mij?"
Zijn oogen zochten de hare; hij greep
krampachtig haar hand en stamelde diep
bewogen: »Conchita? mij mij brengt gij
die roos? la het geen droom? O, barmharligb
God, luat mij nu uiet sterven l Maar gij hout
mij immers gezegd, dat gij deze roos slechts
aan den man zoudt schenken, dien gij lief
had t! Mijn God, mijn God, zeg het mij
Conchila misschien ben ik reeds stervende,
misschien .sla ik binnen eauige oojjenbtihkeu
voor den troon des Eeuwigen. Schenkt gij
mij dio roos? Mag ik ?"
Het schoone irotsche meisje was voor hem
op de knieën gezonken; zij leunde haar hoofd
op zijn sidderende h:mdcn en busproeiile die
met een vloed van tranen,
> Henri, ik kuuin u immers mijn liefde
brengen, neem huar aan, waarheen gij u
ook begeven moo^l. Ik ben de uwe, met
alles wat ili. ben en heb, dood of levend
hier of d&oïhoven !"
Hij liaJ liaur met vliedenden adem nan zijn
horst gedrukt stil eu onderworpen, met
onuitsprekelijke liefde i uslto zij »an zijn hart.
Onder de liefkoüzingeu wannncdo hij huar
overlaadde, mengden zicli du tranen, die zij j
niet weerhouden kou. Geen woord kwam
over llenri's lippen. Hij had haar slechts
zalig in zijn armen gesloten. Slechts zijn
oogen die hij onafgebroken Op haar gelaat
gevestigd hield, zeiden haar hoe innig
li ij haar beminde.
Toen zij scheidden, nam hij hei portret in
pastei van een vrouw met ernstige onbe
schrijfelijk z'jchlc trekken.
Ȇit is mijn moeder, Conchiln wilt gij
het miit u nemen, ter herinnering aan uit
uur?1'
Zijn-hoofd was terugjser.ouken; zijn oogen
liadfJeti zich in overmacht tun geluk gesloten
en toen het schoone meisje tol afscheid zich
over hem het» boog en haar frissche lippen
op zijn bleeken mond drukte, vraagde dij
zacht als in een zaligen droom: t Waaneer zie
ik u weder mijn geliefde?"
De deur gleed zaclnjcs in haar hengels
Conchiia had huar fjanl dicht over haar
gelaat gelrokken. Zaclit, door niem:md
gezien, ging zij dt>. trappen af; zij deukte
het portrei van Henri's moeder krampachtig
aun iinor borst.
In haar waa alles rust en vrede geworden,
alle stormen hadden opgehouden te woeden.
De stralenkrans ecncr wonderzalige liefde
schitterde immer voor eeuwig óp haar een*
zaam pad, dat haar ten laatste naar zij
hoopte toch tnet hem zou vereenigen.
Toen zij den onderen morgen ontwaaktor
luidden de doodsklokken der kalhedraul.
Henri de Brutne's hart had opgehouden te
kloppen.
Lenige weken later trad Conchita als no
vice in de orde der barmhartige Lulherschap.
Zij had alle smeekingen van don Miguel en'
haar familie weerstand geboden. Een jaar
daarop nam zij den sluier aan. Haar groot
vermogen legde zij in handen van Benito
Juarez.
SCHOOI,.
DIDASKALIA.
XXXVIL
Gtf zult in de verschillende bladen van de vo
rige week gezien bebbeu, geachte redacteur, dat uit
de vruchtbare pen van )r. Schaapman wederom
eeoe brochure gevloeid is, welke den titel draagt
van Een katholieke partij." Hy geeft daarin
een proeve van een politiek programma voor
ziJDe geestverwanten dat in 17 stellingen of arti
kels vervat is. Het spreekt van 2elf dat er hier
in mijne kroniekmatige mededeelingen geen sprake
kan zijn van dat geheele stuk hier in te laischen,
allén wtf 8 ik er op dat de 10de stelling op
schoolgebied te huis be&oorende, luidt als volgt: De
vrybeid van onderwijs wordt gevorderd door het
natuurlnk recht der ouder.-i. De staatsschool i»
alleen als aanvulling der vrye school bestaanbaar.
Beginsel der sohoolwetgeviocr ia vrijheid van
ondwwfli,"
H. t lid zijner party Dr. Vermeulen heeft ook
dezer da^en eene memorie van antwoord gezon
den op zijn Voorstel tot wyziging van de artike
len dei- wet L. O. waarin de examens voor hoofd»
onderw^er en die in de talen worden behan
deld. il\j wil, zooals Gy u herinneren -zult,
by bet examen voor hoofdonderwijzer dat in
wiskunde afschaffen, om voor dit vak
eeneafzpnderluke acte verkrijgbaar to stellen, zooals het bjj
de' wet van '57 geregeld was, en verder toestaan
dat voor hot esauicn. in eene vreemde taal niet
meer de hoofdaute va cisoht wordt, maar men
zulk een examen kan afltggen wanneer men
alechta de acte van fbn"p)onderwijzer heeft.
Reeds vroeger deelde ik u een an ander daarom»
trent mede, en ilr herhaal het dus slechts dat ik
meen dat het ondei-wy* aau de uitgebreid lagere
school door die laatste bepaling «eer zon ge»
baat zün.
In het Schoolblad ? van de vorige week ver
scheen er een xeo; Icze.-.swaiidig stuk over leer
plicht; het is v«n de hint1 .des hoeren L. B.
Fikkei'.. directeur van de U D. schooi met 3-jarigen
cursus te Grwnir.gca. en is een rapport van eene
commiu;e te Groiuujfen in eene onderwazen?
vergadering beuoemd, welke commissie Tan ces
notabiliteiteu OD onderwijsgebied het. volgende
vraagpunt behandelde: g" de invoering der
tegenwoordige wet op hot L. O. blijkt iteedt
meer dat leerplicht een eisen det tyas is. Hoe
kan die worden ingevoerd sonder particuliere be
langen te krenken ?" In het zeer lezenswaar
dige stuk zyn de denkbeelden dier commissie dui
delijk en uitvoerig uiteengezet, en znllen zeker
bujken zeer behartigenswaard te ztyn, wanneer
daza saak eeumaal officieel aan de orde komt.
Tan algemeene zaken stap ik nu over op b$»
rondere, en vermeld u in de eerste plaats dat er
te Utrecht aan de universiteit pogingen in bet
werk worden gesteld om een cursus voor oplei
ding van candidaat-notarissen te organiseer en;
mea had eerst verteld, dat er een lector ion be
noemd worden, doch na blokt dat een jong jurist
aanvraag heeft gedaan om als privaat-docent in
de wetten ens. op het notariaat benoemd te
worden. Evenals de cursus van mr. Zegen Veeckeni
te ? Amsterdam KOU leker zulk een collega veel
ICMI van sUgen hebben en menig
deat-notarii boogrt welkom rijn.
nen met 150 leerlingen; een flink getal; doch
het trekt altijd nog «eer de aandacht dat er uit
de noordelijke provinciën ster weinig leerlingen
tijn. De cursus Degon met een merkwaardig feit
dat de aandacht wel verdient van hen, die
iiefliobliers van botaniseeren zjjn; een leerling name
lijk liep door de uiterwaarden by Wageningen
om »nn plantenkoker met daar groeiende plan
ten en bloomen te vullen: dit schijnt in t oog
dei' rachteilyke macht verboden terrein geweest
te zün, althans de jonxeheer is thans wegens dat
delict voor het kantongerecht gedaagd!
In mjjn vorig schrijven maakte ik a melding
van do aanvrage om onlslug van de Commissie
van Toezicht tu Venloo, omdat de voor een paar
niaauden geschorste lecraar Péan niet outslagen
was: nu kout mij ter oore dat de cursus aan de
Kijks 11. K. schoot uldtiar begon met 57 leerlin
gen, doch dat er slechts 30 do lesten in de Fran
sche taal vulgun; de ouders der 37 overige
leerlingcn vrageu voor hun u o kinderen vrijstelling
van die lessen. Eeu omler bericht deelt ous mede
dat 30 van die ouders ziel) by rekwest aan Z. Ex.
deu Minister van in. Zaken hebben gewend,
iiH't vurzuek den hew Póan to verplaatsen.
In I'uruicremlo i» het vraagstuk fctne U. I). School
weder aau de orde geweekt: in eene vrij
dfak bezochte vergadering is besproken wat
wcuschclijkcr wits: of het voortzette u der school
vouv m. u. 1. 'onderwya, of het oprichten eener
miJdc!b:tr« school. Dit laatste vuod nog al wat
tegeiiülund, omdat mon tegen- de geld^fjke be
zwaren opzag, en men ook meende dat de minder
bevoorrechte in de waatjchappg meer gebaat
zou zyu met de instandhouding der eerste, dan
j» n t opi iulilinft ilci- tweede school. Toen het dan
ook up stemmen aankwam, wonccu de
voor^tautlci-3 van hut m.u.l. onderwijs het «et 56 stemmen
ttL'Rtl 10.
Friesland leverde de vorige weck mede een
toonei'lrjc van verwarring, en dat wel in de
gemc'cute Ferworadcel, waarover ik u vroeger al
CCRS een enkel woord schroef: het lokaal der
openbare school te Wansvrerd is het eigendom
viui het (oitbodoxc) kerkbestuur; dit l kaal
werd door pen -emd bestuur bjj
deurwaardcrscxj^loit opp-cfe'ischt, doch gesteund door het
geineentcbeatuur weigerde het hoofd der school aan
die ope Behing te vo!<kcn. Wat wit nu het ge
val : bedoelde onderwijzer, wnarschijn'ijk het
treharrowar moede, sollicite'. rde en wiad elders be
noemd, en nu was het kerkbestuur ananstonds
gereed om aan de vrOfgei'e oj/eischiag gevolg te
gaven, want da sc'aoulmee ter die tegenstand
titvl nebodi.-u, wa? vertrokken. Ds. Bpo&stra
trok met een siaij naar liat gebouwtje, ten
einde het in bezit te neineii, en er een ander slot Op
to lütcn makun, raoar wie schetst de verbazing van
de» WelKervraardun Heer, toen hij bij het openen
der deur een politieagent vond, die daar op des
Burgemeesters last post had gevat, en hem belette
met zyn wei k voort te gaiin. Verder Li mij nog
t ie t s niulera van die zaak bekend, dus.... ver
vol;» hierna.
Kleine oorzaken hebben dikwijls groote gevol
gen, dat zien- wij weder ui Bne'.le: do zoo
verdie:i*tflüke voorzitter der Gom. Van Toezi.ht die
tevens gratis onderwij? in St.iats'm-k'htinggaf aan
de U. li. School aldaar, kreeg met zync medeleden
eecij verschil over do benoeming van een
aoiauucims-coLrierg*: dit vcischil liep zóó hoog dat
Mr. H, f li. de Kau'er 6a als lid dor coin-aissie
en als gratislcnraar aan den Kaïd zyn Ontslag
vn.'cg;hij bood evenwel a.in om *ijn lessen no;? tot
l Jaa.a.s. te blijven geven. Het zou voor bet Mid
delbaar onderwijs daar ter stede jammer zijn als
er geen termen kouden gevonden workn dit
verschil by te leggen en den verdi&tistelijken
mau in zijne betrekkingen te handhaven
Een ander iucidcut in eene Cooi. v. Toezicht
deed zich dezer dagen in Gelderland voor. De
heer U. Dingcmaus arrondissement^ schoolop
ziener te Zutfcu en tevens aldaar leeraar bij het
Mid. Onderwijs, werd door den MinUter van Bin.
Zaken aangewezen als lid der in 't najaar te Arn
hem bijeen te roepen examencommissie om
ondenvjizi-rtfloten uit te reiken. HU vroeg verlof
aan de Gum. v. Toezicht met aanbieding van
inhaliug zijner lessen aan de U. B, School, ja zelfs
des verlangd niet stilstand van jaarwedde: de
commissie evenwel heeft hem daartoe verlof ge
weigerd ; wel heeft hè1; raad-lid Jhr, Van Nispen
den burgemeester daarover in eene openbare
zitting van den gemeenteraad geïnterpelleerd,
doch de zaak is er tot nog toe bij gebleven, of...
Z. JS. moet zich er zelf mede bemoeid hebben.
't Gaat toch dunkt mij niet aan ala eene Com.
van Toezicht of een gemeentebestuur eenmaal
aan een leeraar verlof geeit om nog een andere
betrekking aan te nemen, dat zy een van beiden
ot beiden zulk een ambtenaar in het uitoefenen
zijner buitengewone functie willen beletten, vóór
al als zijne gewone betrekking er niet onder
lijden zal.
De gevallen a la Winterswijk en Tenloo zijn
weder met n vermeerderd. Bg Koninklijk
Beiluit van 8 September is met ingang van 10
Sept, het hoofd der school te Simpelveld A. T).
Hochstenbach voor veertien dagen geschorst,
wegens het geven van catechismus-onderwijs vol
gens de leer der R. K. kerk aan de leerlingen
zijner school." Meer weten wjj er niet van, doch
het Volksblad knoopt er de onjuiste beschouwing
aan vast dat door schorsing eene betrekking
eigenlijk vacant 'raakt, en dat dus Horatenbach,
Poppink, Péan en wie er meer mochten zijn, op
op nieuw zouden moeten benoemd worden met
al den aankleve van examens, enz. Deze opvat*
tin g U zeker niet wenBcheljjk, doch het blad be
roept zich p|> de memorie van beantwoording
van den minister Kappeyne, die bÜart. 33 van
de wet L. O. schreef: hierin is niet sprake van
eene schorsing, by welks opheffing de geschorste
zijne fonctiën hervat, maar van het ontnemen
zjjner bevoegdheid om onderwijl aan eene open
bare school te geven in het algemeen. Dit reikt
zelfs verder dan ontslag."
Een ongelukkige toestand is het op de «chool
te Muiden, daar staat n (hnlp)onderw(jzer voor
160 leerlingen) Op l Juni vertrok net hoofd der
?chool en een maand daarna de
hulponderw^zeres, en tot heden toe ia er nog geen veran
dering gekomen.
In d» Wekker komt de heer G. Tan Weele te
Drijschor in een stuk Kogmaals Emancipatie,"
nog eens terug op den ongelokkigen uitslag der
examens voor de hoofdacte/en beweert dat als
't waar was dat de vrouwen ook bij deze examens
zooveel beter voldeden dan de mannen, men niet
meenen moet dat dit komt omdat de vrouwea in
geestelijke ontwikkeling zooveel hooger itaan;
neen, de examinandi heoben de zaak te licht ge
acht, en hadden wat meer van hun vermaak
moeten opofferen om de beoogde acte te verkr
geu: hy heeft geluk, doch schroeft de zaak wel
wat hoog óp, als hfl zegt:
Op welk gebied leverde ooÜeenige vrouw
renzengewrochUn, de eeuwigheid tartend? Dankten
niet alle groote verschijnselen, gebeurtenissen
waar titanenkraoht in school, aan mannen het
aanzijn ? En leg een vrouw de zangen van
Homeros voor, of de Divina Comedia, pf den Faust,
Zeg dan, of *4j een sprank van den goddetykcn
gloed in zich voelde laven, die deze meester»
bezielde en bon den nimbus dor onrterfeHjkhei
om de slapen slingerde; of zij kennis bekwam
van de wereld-idee, in deze werken nedergdegd.
Tot na toe heeft noch ervaring, noch redeaamug
mij kunnen overtuigen van der vrouwen geeste
lijke meerderheid, «elft niet van «westelijke
geikbeid. Ikbl^f nog altfld meenen. dat er to
qnanStatief n quaütatief verschil bettMt, alweder
algemem, met individueel. Strijd dan ook togen
die vronwen-emandpaüe, die bet voorwerp harer
ingenomenheid foa willen plaatsen daar,-waar
alleen de man itaat «n itaan kan. Slecht» eatan»
«spatte ia dta isW- *** -d*
vruchtbare kennis, naar gezonde ontwik>.aliitt
aller gaven, want ook voor haar il OfSi IdeaS
bircoaving een begeerd goed. ?*
En wat betreft haar meerdere; geeehikthe
voor de school boven den man, de»o wordt voof
hoogere klassen vrij algemeen alt niet '? ' utd«
beschouwd. Alt hoofd der school zon du a daa
ook niet door de vrouw kunnen vervangen wot>
den, mede om dexe reden, wijl een hoofd sicÉj k|
alle klasse moet kunnen bewegen.
Voor heden genoeg.
17 Sept 1883.
t*.
Q.H.
lets «ver dm goeden ouden, fjfd. Ja, de goed*
onde tijd bestaat en heeft ten allen tüde bostaaa.
Men me nt met die benaming gewoonlijk oen b**
paalde periode in 't verleden van vele mentenen»
toen volgens hen «alles beter «at dan na". D«
Grieken en Romeinen spraken reedt van de*
goeden ouden tijd, eveneens de latere volken, ea
de Duitschers eerst recht. Sporen wfl dit vatte
geloof want het heeft zich van eeuw tot eetur
voortgeplant van zijn oorsprong af op, daa
zien wij dat het in onze onmiddellijke omgev'
is: ieder mensch kweekt het in z{jn eigen
en hart aan.
Slaan vil «en blik in 't werkelijk leven, gaaa
wij onder de mentchen, dan tien wjj overal de»
zelfde resultaten, samengevat in deze woorden:
In mijn tijd wat het toch anders." De gesto»
deerde heer. welke waardigheid hu ook bekwedea
moge, beschouwt de tegenwoordige
studentenwei eld zeker niet zoudar de opmerking: Ja, ia
mij u tM was het tonh anderV Met 't anders1*
budotlt men natuurlijk «beter". Ieder die on
rijperen leeftijd komt heeft zün goeden ondaa
tijd" gehad en het was voor allen tlechts bet
verloren paradijs der jeugd.
Maar voor velen bestaat er nog een goede,
oud» lijd" in een andere beteekems; dat is
mitfchiun de eenige ware Roede, onde tijd", namolÜk
die van een zorgeloozen gelukkigen ouderdom.
Wanneer twee menscben van de dagen der liefde
af, getrouwr vreugde en leed mat elkander
gedeeld lubben tot den tijd, waarin de l'efde ver
anderd ia in de innigste vriendschap, als het lot
hen zoover gebracht Jieeft, dat de smart over al
het verlorene overwonnen, en het geluk hunner
geepaard.- lievelingen hen met tevredenheid ver
vult, dan is r ior die menschen de goede, oud*
tijd aangebroken; zij leven weer in de oude da
gen van vroeger. Dan gebeurt het dikwijls dat
de gelukkige oudjes het liefst weer die wegen ea
plekjes opzoeken, waar zojvael zoete herinnerin
gen voor hun beiden aan verbonden zflu, dikwUlf
gehei'igd door ernstige herinneringen. Moge. mt
goede, oude tjjd voor velen zyn weggelegd!
Km avontuur van 0/fenbaeh. Wie kent Jaquet
Offeubach niet, de componist van Orpheus in de
onderwereld, van la belle Helene, «n nog vele
andere operetten, wier melodieën zoo spoedig
overal verspreid zija geworden.
Wat zegt gij vau Offenbach?" vroeg ineneeni
aau <>en beroemd musicus.
Hij heeft veel talent, maar n zeer groote
fout, hernam de gewaagde.
Welke fout meent gU ?"
Men kan hem nooit een complimont maken,
want U men op het punt om tot hooi te zeggen:
Gij hebt werkelijk talent, dan valt hy n in da
rede: Niet waar, ik bezit genie."
Deze pedanterie, aan 200 vele kunstenaar!
eigen, heeft hem soms parten gespeeld, zooaja
men uit bet volgende zal zien. In eeu stadje
in Nassau werd eens een standbeeld onthuld
en de geheele niibuuracba]* was in feeststem
ming, men zag overal vanen on kramen en
alle menscheu waren in feustgewoad. Men ver
wachtte nog slechts een hooggeplaatst persoon
uit 'iVieibadcn, d.e bij de onthulling een redevoe
ring zou houtUn en voorzit ter zou süu van dea
feestm*altyd; het geschn stond gereed eu
doartilleriaten wachtten het teeken nt, waarop xif met
honderd en een kanonschoten den president
zouden begroeten, maar wie er kwam, de presi
dent niet. Nadat men twéaren gewacht had be
sloot men eindelijk zes gezanten naar Wietbadea
te z»aden om den president in triomf in te halen.
Drie uren gingen aldus voorbij, maar noah de
president, noch de gezanten verschenen;'s namid»
dags ontving men een telegram van den. volgen*
den inhoud;
Gezanten opgehouden; zendt geld voor dea
terugtocht!"
De zes ongeluktvogelt hadden don president
niet wel en te bed gevonden, eu hadden uu tot
tijdverdrijf wat in de Curzaal rondgewandeld;
daar beproefden zij aan de groene tafel bua
heil en hadden hun geld tot op den loatsten pen
ning verspeeld,
Ondertusschen jrachtte de van geestdrift gloei.
ende menigte die bet feest niet wilde uitstellen,
nog steeds, hoewel de maaltijd tamelijk koud be
gon te «orden. Eindelijk tegen zeven nor in dea
avond seinde men den terugkeer der gezanten, dia.
met de stoomboot, zonder president aankwamen.
Het toeval had Jacquet Gfienbach eveneens op
de stoomboot gebracht; juist toen het schip aaa
wal kwam begon mea de Orpheus-quadrule t*
spelen.
.Wel!" dacht Offenbach, ik word feestelijk in*
gehaald".
De opgewonden menigte langt den oever brak
na in een luid en aanhoudend Hoera! los; da
zet afgezanten deden al het mogelijke om do
mensche» aan het verstand te brengen, dat da
president in 't geheel niet bi) hen wat; maar de
zoo lang bedwongen vreugde en'opgewondenheid
van het volk moeit na tot z^n recht komen,
zoodat niemand er een woord kon tussohenvoegen. Of
fenbach wat in de vatte overtuiging dat dat ge
juich hem gold; hU groette minzaam naar all*)
kanten. Zoo deed ha onder hét gebulder der ka
nonnen ea het gejubel der bevolking zijn intocht
in het stadje, hoogst tevreden over de eer di
hem te beurt vieL Telken boorde men roepen:
.Lang leve mijnheer de president! Hoezeet
Toen glimlachte hu even en dacht; .Waarom
noemen M mg pretjdent?" ... ,
Haar de mutiek, het gebulder der kanonnen.
hst gelui der klokken en de eerepoorten, dn
alles deed hem niet tot verder nadenken komen»
Zoo gaat de optocht in de bette orde door het
stadje; alle vensters zQn geïllumineerd, "Voorop
nan ia het wit gekleed* meisjes en ttrooisa
bloemen, dan komt de burgemeester met de an
dere beambten, daarna de schoolkinderen met
de schoolmeester en ten tlotte de zet gezante*
met hunne sjerpen en Jacquet Offenbach, En d*
menigte roept steedt uit volle bont: «Leve dr
preridentl Soera! Hoewel . , . ?
ujndelök houdt de «toet voor bet rnadhui»
stil en Offenbacb tpreekt met geroerde stem:
.Hartelijk dank, goede vrienden voor uw vrien
delijke ontvangst P ...
Na staat de Bnrgemeetter op, nadert dea oom»
ponitt en houdt een flinkgestelde redevoering,
waarin hfl over allerlei dingen «preekt, van toot*
uitgang, «toom, de goedheid der Begeeriag enz,
en*, tot höten tlotte hiermede eindigt, dat. hf
dea president verzoekt een goed woord t» doen,
tot bet verkrijgen van gairerlichting in het
stadje.Eertt nu gingen Offenbach de oogen open4, nfi
ergerde zich vreetelQk, ttapte evenwel twflgeaa
door, en terwijl de beambten, notabUitoiton end*
zet afgezanten zich naar de feeattaal begaven,
waar non het opgewarmde feettdraer waohtU,
verdween Offrabad» ia d» duitternit en reitd*
~ ai
?4