De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 23 september pagina 3

23 september 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

.*..-> -1 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 326 Mtntttik een atoemeenea regel o^eDen, maar door zijn gebrekkige constructie maakt hij ??""*? -*~ »< ... ^, »_..»ai?__ iiM.i::k* « door zim oeDreuun conttruoue au»** mi -v» opmerking tot iet* plaatselijk! en Mjdelijki,.waartégen dan weer het onbepaalde een natte ?triidt Wie «ch opheffen wil tot bet ideaal van het huidige menschdom, oud en gezet worden, zelfi in difflit van staat en maatschappij, moet begmWïartstocht «n «ver te onderdrukken.. Dan vermelde» de Maden iedere* dag oen jw> Dan... wanneer ? .Daarvoor is ifln werkkring te Teel een lüden. (Spot e» luim maken t$n beroep verdacht." Spot - sjn luim, vanwien? van hem zelf of van een ander? Een 4choone proere van waardeering b de grondige studie van dr. Jan ten Brink over den luimigen Bot" waarin bij ons het eigenaardig talent «jhetst van don .bemiolijken en geuialen humorist", de letterkundige bijzonderheden aan «Ik der eerste romans verbonden ru de gebeurteniswn op den ontwikkelingsgang van'a dichters kunst betrekking hebbende, meedeelt: een volle dige tchcts geeft tan den grooten verteller" door ten histöricicbrgver" verbeeld u iemand, die een schots geeft van Iemand door een historieechrtiver, dat is, door zich zelven, wiens kuiseninteUectueele tin weigert in intieme btfzonderheden te t reden".... ore»1 het een o f ander, deukt m neen .... uit Dickens huiseltfken kring".... ^Is te hopen, dat dr. ten Brink, na die uittrede, niet plotseling voor \Volfganw" komo te staan: H) mocht zyu lachen soms niet kunnen inhouden. Ue heer ten Brink blokt een tvitsgcer in con creto te zijn:" hoe pleizicrig voor ten B. te verneiuen, dat hu geen abstractie of eeu denkbeeldig iets is, maar een mensch van vlcesch en bloed. Poch nu nog het bewijs voor die stoute bewering: hu gaat niet van de feiten tot de gedachten. maar van de gedachten tot de feite u over:" bientit zou volgen, dat de hoer tcu B, een deduc tief en geen inductief filosoof is, maar wat heeft dat met dien vijsgeer in concreto te maken ? fMeer dan het beschrijvende is het annschoif velftke gtnr- ooreaa: eyncr populariteit." Stel u voor, dat iemand zegt: bet dramatische genre is oorzaak van Shakespeare's populariteit!! en dan «elk onderscheid is er tusschen beschrijvend en aanschouwelijk V ik dacht, dat iedere bewJiryving aanschmaeelffk moest zijn, .en dat men iouinnd stlleen iets kon doen aanschouwen, door hem voor het voorwerp zelf te brengen, of wel het hem te beschrijven. {Drie kolommen verder maakt W. dezelfde fout.) Geproefd de degelijke spijze, door den naaatenen criticus on s' geschonken, tasten wfl onwil lekeurig naar het product, etc...." Zoo iets ijoemt men stadhuiasty 1. Gezien... gehoord... en overwogen.... De rest van het artikel is, ofschoon eveneens in kranten-hollandsch gesteld, niet zoo rmnatoolelijk als het eersts gedeelte, bel«cen voorname lijk daaraan te danken is, dat de schrijver zich grootendeels tot aanhalingen uit, eii inhoudsop gave van anderman's -werk bepaalt. Steeds ech ter toont hu getrouw te zyti aan zijn eieren pro gramma, dat hij aldus geformuleerd heeft: Be ter ilan een ijzeren schild tot wering der pijlln, b met de rest te verzinken in die tusschen wakker zyn en slapen gelegen dommelperiode, opdat ook hu nog eens, hartstocht eu ijver ver mijdend, eeu jubilékunne vieren. Ziedaar, wnarde Spekta'or, een mijner illasiön." En zulk een be kentenis, al zij het dan ook quasi-schertsend, durft tcbroniquenr van een tijdschrift doen, waaraan namen van Bakhuyzen, Limburg Brouwer, n Vloten, Vosmaer en van anderen onzer eerate letterkundigen zooveel eere verschaften l Een geïllustreerde (de eerste) editie van Heines Jittch der Lieder, zal in het begin van October bij Adolf Titze te Leipzif het licht zien. Twaalf photo's en 100 kleinere gravuren naar teekeniugen Tan Paul Thnmann zullen baar opluisteren. Stnith, EMer & Co.. (London) kondigen ee,ne nieuwe editie van Thackcray's compleet e werken aan in 26 deelen, waarin eeuige nog D ie t verzanTelde stukken uit 's schrijvers jengd zullen opge nomen worden. In Engeland heeft men bij het catalogiseeren van eenige boeken in de Christ-church library een handteekening van Hontaigne gevonden, op het titelblad van Paulo Giovio's Istorie. begin van dit jaar te St. Petersburg. De titel is: La Caille, Impressions d'enfance. Van de eerste aflevering van het nieuwe Engelsche maandschrift: English Jllustrated Mu~ gaeine hebben de uitgevers Mac Millan & Co. 160.000 exemplaren laten drukken, in verband met de groote bestellingen door hen ontvangen. Een der laatste afleveringen van de Ntiova Antologin bevat een vergelijking tusschen Shelley en Lcopardi door Giacome Zaneüa. De uchryver beeft geen stellige bewijzen kunnen vinden, dat de laatste dichter bekend was met de werken des eersten, maar beweert toch dat het zoo moet zijn, om de vele innerlijke blijken, door hem in Leopardi's verzen ontdekt. Zoo houdt hy het er voor dat Ginestra" is geïnspireerd door Shelley's Stanza's written in dejection. Verder vertoont de Canto notturne di uu postore errante een merk waardige overeenkomst met Shelley's regelen To the Moon. Eindelijk doen gedeelten van de Canto alltt sua Donna aan Epipsyohidion deuken, en do Canto alla Primavera aan de Hymn to lutellectual Beaaty, .Mac Millan & Co. is van plan in October de eerste aflevering van eeu nieuw tijdschrift het licht te doen tien, onder den titel van English niustratod Magazine. Die eerste aflevering zal o. a. bevatten: Een gravure naar Alma Tactema; Een gedicht van Sidnburne getiteld les Casquetiet;" een artikel over Rossetlfa iunnenee in art, door den redacteur, J. Comyns arr. The Superaaturel experiecces of Fafsy Gong door Wflliam Black, den bekenden novellist: The Oystar door Prof. Huxley, en bet begin van een roman floor Miss Yonge. Da meeste dezer artikelen zijn bovendien geïllustreerd. Dr. O. Hartwig, bibliotbekaris dernnïtenit itflbibliotheek te Halle en Dr. K. Schulze, znllen in bet begin van het volgende jaar een maandschrift nitgevea, aan de belangen van het bibliotheek wezen gewijd. De titel er van zal cjjn: OentrolUntt für Btbliotheksvesen (Leipaig, Harrauowitz. De Deutsche Dteratnrdenkmale des 18en Jahrhnnderts" (Uenninger, Heilbronn) tullen van af bft 14e deel onder den meer omvattenden titel ras -Deutsche Literaturdenkmale des 18en nnd 19en Jahrhunderts" het licht zien. Het 13e deel zkl. bevatten .Die Kindermörderin, «in Trauerntiel von B. L. Wagner, nebst Boenen ans Lesinng's Bearbeitang." Het 14e deel Ephemerides i&d Volkslieder von Goethe." Het 15e deel 8Gustav .Was» TOD Brentano. INHOUD VAN TUD3CHBD7TEK. Inhoud van den Nederlandtchen Spectator: «n uededeelingen, ? Vorstengunst vam O, Wallis II, door dr, W. Doorenbn. eeai de vettencbe oonprongder Gbinewen, Boorda van EflstnM. Een «oord over elsehe verielUngea door P. F _, « Vlogmarea. In den Tan VictorHogo.door mr,J.E.Baaek. De Dageraad. (Sept.) Verslag van den toestand der vereeniging. Voordracht door P. C. F. Prowein. Kant» kritiek door Dr. J. Mtfer*. (Vervolg). Vergis singen van Moaes (een voordracht) door B. G-, IngersóU. Carl Vogt en t^jn werken, door E. B. Aveling. Een laat x'eriamcld ruikertje, door P. H. M. T. Bertobten en Mededeelingen. Deutsche Sundschau. (October). Paul Seysf, Siechentrost. von der Golt*. Wissenschaft und Milit&rwesen. Lrnst HatcM. Der Adams-pik anf Ceylon. du Bois Rtgmond. Die Hnmboldt denkmaler. J- Itotlenberg. Aus den* Berliner Leben. F. H. Geffcken. Baron Nothomb. W. v. IK'lern-Birch. Friedl»ofsblume. Politisch» Rundschau. Altes und Noues von Jaoob Grimm von W. Sclterer, etc. MonntiJiefte (Oktober.) TT. /«men. Die Pfeifer vom Dusenbach. Ro man aus dera lüten Jahrhundert I. ~ Adolf Stern. Gottfried Kiukel. C. I/. B(«er. Verg ssene Opern (Foi-tsetzung). Max Ring. Die Maricnburg, das hohe Haus des deuiïchen Ordeus. W Förster. Die Himmels erscheinungen unt die Entwickelung der Eidkunde. C. f. Wa'dt-Zedwirtf. Vom nördliclicn l'olarkreüe Iléiieskizzeu aus ScuwCilUch-Lappliiiid. Mor Ut Jotcai. Saf eine Erziihlung. Juli u s Lessing. Chodowiecki's Keise von Borlin nach Pautzig. Kuriesijoacen. Litterarischo Miltbeiluugen, etc. La Nouvelle Rrvtic (15 Sept..) Paul Vasili. La sociutéda Beilin. JU". Tourncux. La politiijue de DiJorot, (Kin). Paul Arcnc. Ving t jours en Tuuisie. J- Eticnttc. Les abns de la vivisectiou. J. de Glouvct, L'idéol. J. L'irncqtic, Les piètfls devant Ie ppuvoir. Jenu Raciue, poèta po itiquo. Ftlix Tastevin. Scènci de la vie Kusae. Autodai'üd'une sorcière. Gabrivl Vicaiie, Poêsies flirouiques, etc. uitgaven in Nederland. J. A. de Bergb, llunc'sche penkras^cn. No. 70 . . . . . . . . ... . . . f 0 10 A. Vrolik et X. G. Pier^on, La situation mone taire des Psvs-Has en 1^3 ...... ?? 0.50 Nedorland>cho Auteurs, afl. 137?133. (DosboomToussaint's Roui. werkcu. Dl. Vit. Langs een omweg) ..... ..... Per all. /" 0.2."i Dr. H. J. Betz. Hun program . . . . ? O.jO Bulletin de la Ciramii-iou ponr rhistoi-e des Eglises WallonriM. Per vAcle-llivraisons ?5. J. A. Dilkons. Eeu b- xuek ann 't. Paleis te Buitenzorg iu den jaro 1UOO en zcovtel . /' 0.70 Ullitnirc ' EEK VOORSTEL TOT REGELING HET WiLITAHl ONDEft\VIJS. Het onderwijs heeft ten allen tijde de belangstelling opgewekt van de grootste mannen op wetenschappelijk en staatkundig gebied. Geen wonder. l)oor het onderwijs alleen is men in stnat rechtstreeks invloed op de toekomst uit te oefenen. In den vporldurenden vooruitgang op geestelijk ge bied ligt de geleidelijke oplossing van de vete netelige sociale vraagstukken, die de maatschappij mei een guhuele omverwer ping bedreigen. Onder de volken, die vooral in den laatslen tijd de meeste zorg aan het openbaar onderwij* hebben besteed, neemt de Nederlandsche nalie gewis een eereplaats in. In een betrekkelijk kort tijdsbestek toch werd een wet op het middelbaar onderwijs in het leven geroepen en kwam een herziening van de wetten op het lager en hoogcr onderwas tot stand. Een voorname tak van het openbaar on derwijs heef', niet in deze nlgemeene belang stelling mogen deelen. Wij bedoelen het militair onderwijs. Het feit alleen, da t diahans nog slechts gedeeltelijk bij da wet is is geregeld, bewijst voldoende, dat ons volk de «aarde van kennis en wetenschap in hel leger niet op den woren prijs weet te stellen. Inlusschen is vooruitgang op intellectueel gebied in het le^er llinns; -meer dan ooit, noodzakelijk. Slaat r/len den blik onderzoe kend om zich henen, dun ontwaart men, hoe in alle staten van Europa de le^ersturkte tot een ongekend maximum wordt opgevoerd, hoe de verbeteringen in de bewapening en uitrusting der Krijpsjcharcn rusteloos worden voortgezet, hoe millioenen ten offer worden gebracht aan de doode weermidJelen, hoe wetten worden vervaardigd, om in den kortst mogelijken tijd en op de beste wijze over de strijdmiddelen te kunnen beschikken. En toch de geschiedenis bewijst het op menige bladzijde de krachtigste voorbe reiding baat nier, wanneer troepen en aan voerders niet voor hunne taak berekend zijn. In de moderne oorlogen, waarin de par tijen elkander reeds op groote afstanden bestrijden en het handgemeen tot do hooge uitzondeiingen behoort, moet de persoonlijke dapperheid wijken voor doodsverachting en volharding te 'midden der grootste gevaren. Deze beide moreele eigenschappen vorderen een hoogere ontwikkeling dan het blinde lan en den strijdlust der oude tijden en der middeleeuwen. Naarmate de gevechtsvormen, tengevolge van de moorddadige vuuruilwerking , zijn gewijzigd, wordt de handhaving der discipline hoe langer zoo bezwaarlijker. Alleen plicht besef, dat toeneemt met de hoogere intellectueele ontwikkeling, moet den troep tot gehoorzaamheid drijven. Dat ook in ons leger 'sinds geruimen lijd de waarde van hooger ontwikkeling: voor den eenvoudigen soldaat wordt erkend, blijkt voldoende uit de meer of minder krachtige pogingen, on den vrijen tgd zooveel mogelijk aan geéstelyken arbeid te besteden. Ondanks bet zoo goed als volslagen gebrek aan ge schikt onderwijzend personeel, zfyn de resul taten van dit streven dikwijls verrassend. Velen tan d,e elf duwend jonge mannen, die jaariyki naar het leger gevoerd worden om i te worden in den wapenhandel. nirav fe kunt* m twen en schrijven geleerd, terwijl anderen zich dezo kunst voor het eerst m het leger hebben eigen gemaakt. Indien de natie niet aan het leger hare beste elementen weigerde, zouden op het gebied van het lager militair onder wijs ongetwijfeld nog veel betere uitkomsten verkregen woeden. Hoeveel waarde inlusscben ook toegekend wordt aan beschaving en ontwikkeling vnn den ondergeschikten militair, van oneindig meer belang is een degelijke opleiding van den toekomstigen aanvoerder. Om dezen voor te bereiden voor de taak, die hem bij zijne ambtsvervulling wacht, moot hij op breeden grondslag \vonlen ontwikkeld. Ge roepen als hij is, om ten allen tijde over menschcn te bevelen, en dit somtijds onder de moeielljkste omstandigheden, is voor hem het bezit van een degelijk karakter vanzeer veel waanle. uuroin moet do adspiruntollicier tot zijne 'betrekking opgeleid worden, niet afgetonrterd vnn do maatschappij, zooals thans, manr te midden daarvan, niet het leven en streven van anderen voor oo»en, zoo long mopdijk in den familiekring, onder den in vloed van alles, wat de ouderlijke woning in staat is voor de opvoeding te geven. Zeilsi.'imlixheid en peejikrurht l)lo»ien het weii^t, waar £eon druk den wasdom tegenhoudt. Voor dun Nuderlnndsclien officier, die ree'ls op jeu^difjeii leeliijd geroepen kun worden om hd zelfstandig bevel te voeren over een der vela posten, van welker voortdurend bezit het behoud von het vaderlnnJ a iankelijk is, zijn drang tot zelllumdulcri un ciiei'Rie onmisbare eigenschappen. Toch ver liezen deze beide karaktertrekken een deel von hunne waarde, wanneer zij nietgesclirangd worden door kennis eu wetenschap. De beide groote oorlogen, wei/iijie jaren gnlerfen, in midden- en wost-Europa gevoerd, hebben de waarheid daarvan op overtuigende wijze bewezen. De vele Uuitsche generaals, die nan het hoofd hunner brigades en divisiön Franki ijk binncnrukten, zijn geen kiijs s(Wmön geweest, liet waren mannen, wier oordeel gerijpt was door grondige en lang durige studiën. Hun dikwerf wonderbaarlijk succes dankten zij voor liet grootste deel nan de kennis en het doorzicht, zoo van hen zelven als van hunne ondergeschikten. Vulett van hen, die button het leger slcan, schrijven ann den werkkring von den officier !»ls machinaals toe. Routine in de uitvoering der voorschriften en reglementen wordt door 'non als eerste en tegelijk eenige vereischie vuor een degelijk officier beschouwd. De realen van deze verkeerde beschouwingswijze is in het leger zulf gelegen. Eerst in de laatste 20 jaren is daarin de dorst naar we tenschap ontstaan. De oorlogen in Bohemen en Frankrijk hebben den studielast in het leger aangewakkerd, en aan vale officieren den ernst hunner betrekking getoond. Reeds een vluchtige beschouwing van de vele werkzaamheden van geheel verschillen den aard, die zoowel in vrcdes- als in oor logstijd aan de offidcrsbetrukking verbonden zijn, wijst op de noodzakelijkheid van een degelijke inteliectueele ontwikkeling. In vredestijd staat natuurlijkerwijze de opleiding van den troep en het kader boven aan. Vooral voor het onderwijs van het kader, in het bijzonder als daarbij in de toe komst ook de miütieofficieren gerekend kunnen worden, is hel noodig, dat de officier zelf tot in de diepte van zijn vak doorge drongen zij. Daarenboven moet hij zich theoretisch en praktisch bekwamen voor de eigen werkzaamheden ea die van den naast hoogeren rang, omdat hij telkens geroepen kan worden, ook daarin op te treden. In bijzondere gevallen wordt hij aangewezen, om zitting te nemen in commissi&n van allerlei aard, om als onderwijzer op te tre den, om administratieve betrekkingen te ver vullen, om in onze Oostindische bezittingen als postcommandaat te funderen, somtijds zelfs om naast het militair ook het civiel gezag in handen te nemen. In oorlogstijd is aan hem bet leven zijner ondergeschikten toevertrouwd, wachten hem allerlei opdrach ten, waaronder vele, die de uiterste krachts inspanning van karakter en geest vereischen. Hem wordt opgedragen forten en posten in staat van verdediging te brengen en den worslelslrijd aan te gaan met een biiiienlandschen, somtijds ook met don binnenlandschen vijand. Maar genoeg. Dij, die meent, dat de werkzaamheden en plichten van den beroepsofficier kunnen uitgevoerd worden door den man zonder ondervinding en zonder uitgebreide en degelijke kennis, bewijst, dat hij op dit gebied te laag slaat, om een zelfstandig oordeel te vellen. Met opzet hebben wij de verplichtingenvan den ieroqosoflicier scherp afgescheiden van die van den tmïiftVofficicr. Diens werk kring strekt zich in vredestijd niet verder uit dan tot de verplichtingen, verbonden ann den rang, waarmede hij bekleed is. Ge woonlijk zal hij optreden onder de rechlstreeksche .leiding van den beroepsofficier. Zijne militaire vorming kun dus op beperktere grondslagen berusten. Na den lezer in de voorgaande beschou wingen naar het standpunt gevoerd te hebben, waarop hij zich voor de beoordeeling van de opleiding tot officier behoort te plaatsen, wenschen wij de vraag te doen of de tegen woordige opleiding aan de eischen voldoet, die men daaraan mag stellen. Voor het be antwoorden van deze vraag nemen wij onze toevlucht tot de geschiedenis van het mid delbaar onderwijs gedurende de laatste 15 jaren. Vele lezers van dit blad zullen zich ze kerlijk herinneren, hoe in het tijdperk van '68 tot '69 in alle dagbladen en tijdschriften met kracht werd aangedrongen op radicale wijziging van de grondslagen, waarop <ie Koninklijke Militaire Academie tedert 1836 deze inrichting schoot, volgens de openbare meening, in allo opzichten aan het doel te kort. De voorbereiding op de kostscholen mot de bekende exainen-aressuur, evenmin als de opleiding aan de Militaire Academie, met haren vierjarigen cursus, met de toe* lating der adspiranten op jeugdigen leeftijd, met baar stelsel van afzondering der ca» detten, waren in overeenstemming met de toenmaals geldige begrippen omtrent opvoeding en onderwijs. Om tegemoet te komen aan enkele ge breken heeft de minister van den Soieh in 1807 het admissic-examen verzwaard, waar door een gedeelte van de kennis, vroeger aan de Academie verkregen, 'werd teruggevoerd naar de voorbereidende scholen. l)e adspti anten kwamen daardoor op later leeftijd aan de Academie en de vierjarige cursus kon in een driejarigen worden veranderd. In het stelsel van onderwijs en opvoeding werd weinig gewijzigd, zoodat dan ook over het rcheel de toestand vrijwel dezelfde bleef. Alleen een radikale wijziging, of liever een geheel nieuw stelsel, kon tot verbetering leiden. Zoo onlslond liet wetsontwerp van ilcn 17 Juli 1809, waarbij de Academie op ticheel nieuwe grondslagen werd gevestigd. Volgens dit ontwerp weid zij teruggebracht tot con vakschool met tweejarigen cursus. Hul voorbereidend onderwijs moest gegeven worden aan do hoogere burgerscholen met vijljarigen cursus, w' l het admissie-examen van de Academie in hoofdzaak overeenstemde niet het eindexamen dier scholen. Voor de cadetten der artillerie en genie werd de cur sus, met liet oog op de uitgebreidheid der vakken, met n jaar verlengd; nadat zij reeds tot olfkier waren benoemd, woonden zij liet onderwijs aan de zoogenaamde »applicatieschool" bij. Deze regeling was in alle opzichten boven de vroegere te verkiezen. Vooreerst was zij bij de wel vaslgesteld. Meer stabiliteit en meer waarborg voor deugdelijkheid werden daardoor verkregen.. De adspiranlen kwamen op moer gevorderden leeftijd op de militaire Academie. Geen j.'u^di^e Ijdelheid of dwang der ouders, doch uilsluiiend lust voor den militairen stand dreef hen den drempel van het Academie-gebouw te betreden. Hunne voorbereiding werd verkregen, niet op africhiingsschülen, afgezonderd van de maat schappij maar te midden daarvan, waardoor meerdere ervaring en zelfstandigheid van hen te wachten wnron. Door aansluiting aan hel middelbaar onder wijs werd de eenheid in het onderwijs be vorderd. Hel militair onderwijs onttrok niet meer ontijdig een groot aantal jongelieden aan het middelbaar onderwijs. Van de onder wijskrachten, aanwezig aan de hoogere burger scholen, trok de staat zooveel mogelijk partij. De tijd voor examendrcssuur was voor de militaire aearlemie voorbij. De opvoeding werd naar den huiselijken kring terugge bracht. Ten slotte verminderde liet gevaar voor wanordelijkheden, nu een kleiner aantal leerlingen met gering verschil in leeftijd, onder n dak vereenigd waren. Tegenover al deze voordnelen stond geen enkel belangrijk nadeel. Te betreuren is het daarom, dat dit stelsel schipbreuk moest lijden en nog wel op een klip, die gemakkelijk ontweken had kunnen worden. Deze bestond in het geting aantal adspi ranlen, dal zich voor de militaire Academie aanbood. Velen hebben de oorzaak daarvan tóegeschreven aan den verminderden lust van de Nederlandsche jeugd voor den militairen stuud. Waarom zou deze lust plotseling na 1860 verminderd zijn? Ons is geen enkele reden daarvoor bekend. De oorzaak moet dan ook elders gezocht worden. Vooreerst lag zij in het geringe bevolkings cijfer van de De klasse der hoogere burger scholen. Om hierin eenige afdoende veran dering te brengen moest de wet van '03 gewijzigd worden en daarop was, met hot oog op de korte werking dier wet, nog geen kans. Maar al ware ook het aantal leerlingen in de 5ti klasse veel grooler geweest, toch zouden zich nog weinigen voor bet admissieexamen van de militaire Academie hebben aangemeld. De minister van Muiken noemde de olticiers-betrckking in de memorie van toelichting van liet wetsontwerp »een wel niet ruim betaalde, daarom niet minder eervolle betrekking". Dij een praclisch, handeldrljvend en vredelievend volk gaat het niet aan er op te rekenen, dat de talrijke pfflciersplaatsen zullen worden vervuld door jongernenschen, die de betrekking alleen ver kiezen boven andere, omdat zij zoo eervol is". Alleen in groote Slaten, zooals Duilschland en Frankrijk, kan het inderdaad als een eer gelden, opgenomen te worden in het offi cierskorps van het groote leger, waarop de natie trotsch is, omdat hel haar aan hare macht herinnert, De Minister heeft te teel aan de eer gedacht en te weinig aan de geringe ojficierttractementen en de slechte promotie. Dit werd ook erkend door den minister Deljen, bij de beraadslaging over de wet van 1877: »Men heeft met de Academiewet van 18G9 gedacht het wetenschappe lijk peil te zullen verhoogen, maar men heeft vergelen, tegelijk met het doen van hoogere eischen, een hooger tractement vast te stellen. Immers, jongelui, die een vljljarigen cursus op de hoogere burgerscholen hebben vioorloopen, gaan niet weder 2 a 3 jaren op de Academiebonken zitten, in hel vooruitzicht van eenmaal f 1000 of 1200 tractement t zullen genieten. Zulk een toestand," zeid de Minister, > lacht hun niettoe.'' Nauwel^ had de Minister Reuther bij den militaire geneeskundigen dienst voor betere bezold ging en bevordering zorg gedragen, of reef dadelijk vermeerderde hei aantal adspiranie zoo aanzienlijk, dat binnen korten lijd, noc bij het leger in de koloniën, noch bil ds hier te lande, gebrek zal «ga van gezondheid. Men ziet hieruit ten dui delijkste, dat, indien men tot het verkrijgen van voldoende stof, van geen hulpcniddeUie gebruik maakt, als jeugdigen leeftijd der adspiranten, bet eervolte der belrekking wei nig gewicht in de schaal legt, doch vóór alles de vooruittickten beslissen. Een andere reden is gelegen in het adraissie-examen. Velen werden daardoor afge schrikt, vooral, toen een betrekkelijk groot aantal adspiranten, hoewel in het bezit van hel diploma van voldoend eindexamen der hoogere burgerschool, werden afgewezen. Wij schrijven de oorzaak van dit laatste toe aan het feit, dat bij het eindeximen het meeste werd gelet op de algemeena ontwik keling, bij het odmissie-exumcn daarentegen op de positieve kennis van den adspiranl in sommige vakken. Onder dezo behoorde vooral de wiskunde, omdat het grootste deel der adspiranten voor de genie of artil lerie wenschte geplaatst te worden. Zonder grondige kennis van de beginselen der wis kunde, was de tweejarige cursus aan de Aca demie te kort, om zich op het officiersexamen voor te bereiden. (Wordt vervolgd.) BIBLIOGRAPHIE. De Militaire Spectator. No. 9. BHdrage tot de ballistiek van liet getrokken geschut, door W, C. Ho.jel. Het voorloopijj verslag betreffende da aanhangige ontwerpen militieeu schuttorijwet (Vercolff en Slot), van harte welkom t door G. J. W. Koolemans Beunen. Re< miSL'-gosehut, door W. Irish' Stepheügon. Auticritiok, door D. v. H. Naschrift. Militaire sproke* lingen, door Sprokkelaar. Boekaankoudigingea. Overzicht van buiteulaiidsclie tijdschriften. De Militaire Gids. De aflevering. Over do organisatie eu oefening onzer infanterie, door W. de Measter. Eenige beschouwingen over bet personeel der Kon. Ned. Zeemacht, door A. G. Ellis, De Belgen in Nedérland's Indië, door A. Jl. W. Gey van Pittiu». Amalgaraa. SCHAAKSPEL, No. 87. V»n L. Noaok (BreaUn). Bekroond in het i-zet probleem-tornooi van don Brig. thon Guardiau'' met den zevenden pry», (f) ZWABT. W:%W P^ 2 f^ ? ié*;<5 » b o d ? ? r e h WW. \Vit ipeelt voor en geeft In 2 zetten mat. (Wit 9, Zwart 11 -stukken mat E. D i) Oplossing van Sohaakprobleem No. 35, l A. 4 B 31 F l ut C * -t- (» 3 D 6 nt C 4 mat. l ...... * Ae.öS-Kb 3 A 7 nt C & mat. (W l ..... P l - D 3 + {9 2 £ l nt D 3 mat. (o) l F l nt F * (d of op E l of anders. 2E1 D3ofFintF5 nut. (d) l Pd. of P. speelt (a 3 rd. of T. zet iaat. (a) l Pd. a 6 b 4 of o (t 3 A 7 A l mat. (f) l E8-EOofE7(» 3 D O F 7 of A 7 nt E 7 mat . (B) l B 8 speelt (h 3A8ntE8ofC5 D* mat. (b) l ..... O I F S (l 3 F l nt P 5 mat. l F O fit G B (k 3 A 7 G 7 mat. (*) l ..... E 8 nt G 8 of'anders A 3 A 1 E 7 mat. l .....* E 3 E 8, 3 Fd zet mat. (Met variatie;. (t) Bet Uitate bekroond probleem volgt de volgend* weck. EIKUSTELLING eener party, gespeeld in bet groote tornooi te Kounr berg Juli 1883. Wit (B. Winawer van Warschau). E « S, Pd. d 3, r. a 4, b 6, C 4 en H 3. Ztcirt (3, H. Blaokbnrne van Londen). E. d 8, R. d 2, P. a 5, b 6, t S, f 4, O 5 on O 3. Wit die aan' den zot was en hopeloos staat, bedaoht een aardige combinatie, die aanleiding gaf tot een grap pig voorval. Hjj «peelde 104 05+, J3 6 nt C S; 3 B 5 B O, O 5 C 4; 3 D E 51 omalsznart het paard nam den pion te Kntinen overbrengen. Daarna rees hy op en «tapte het vertrek op en neer. Een der toeschouwers vroog. hem toen ot het. pry «ge f en van het paard Diut een abuis iras. .Wie zal 't *t>ggta ? Misschiet neemt zwart liet paard wel." Nauwelijks hnd hu dit geantwoord, toen, tot z(|n« niet geringe verwondering en tot vermaak der toobchouwer», zwart inderdMd t paard nam! Wil baalde koningin, maar was spoedig verplicht ds vlag te utrijken. Aan onae «cHaakuof hebber» vragel wfl nu: HOE HEEPÏZWABT KUNNEN WINNEN? INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Te laat om nog In bet vorig nommer te kunnan fer* molden, ontvingen wy Juiste oplrwsingoo van No. 3tvaB .Mei", te Amsterdam; J. B. to Haarlem; No. 35 ras Henrl t« fm-»"^--! en W. + L. te Hoppe). E, H, B. O 5 B4, C O-C 61; 3 D-0» wordt genomen. Voorts ontving*» mingen ran No. 35 van v. d. M. t* e Delft 36; A. H. W. to Moppol 3 jnliuii hobbon dj liontc vei-Jc lijing Lndna Bcbacorum nobililat mentom t drukfout ingeslopen. Vuor 80 Ie** jniste oplossingen van AS ran Kei' dl* ook 36). t» Atuxtorilirm.; L. B. t» '. H. to Dulft en Ludua Suhaoorum Utrecht, beiden No. .IC gat'l liabbdB n ii de oploulog van S. U, B. *? AD VOOR NEDERLAND. FEUILLETON. DE WITTE EOOS. Episode uil den Mexikaansch-Fraaschen oorlog. BMT het Duirtch van H. rsfc*;. ZIJ stonden eenige oogenblikken »w\Jgend tegenover elkander. i Donna Conchita," zeide Henrt de Brume eindelijk, laat mij die roos behouden; ik smeek er u om zij zal, door uw aanden ken geheiligd, myn liefste herinnering zijn," >lk kan niet", zeide zij bewogen. Ik mag die roos slechts aan den mun schenken dien ik bemin." >En die is, Sennorita ?" »Nimmer een Franschman, zoo waarhelpe mij God l" en de slem die deze woorden sprak, had niels van den muzikalen klank behouden, die haar anders zoo betooverend maakte. De adjudant had zijn portefeuille uil zijn borstzak genomen; met bevonde vingers. opende hjj haar en gaf een blad van het fijnste vloeipapier, waartusscheneen verwelkte roos log aan de jonge dame; daarop boog hij en verwijderde zich. ? Toen hij de struiken uilén had gebogen, zag hij nog eenmaal om. liet jonge meisje stond nog op denzelfden plek; in de eene hand hield zij de frissche levende bloemen, die zij voorheen in hel boscli plukte, tusschen de bevende vingers der andere, de witte roos. Haar oogen waren vaag in de verte gericht, droomende in gedachten verzonken. Een heldere lach wekte Conchita uit haar droomen. liet was haar vriendin Rosila, die met Don Miguel ernstige pogingen aanwendde om haar terug te vinden ; zij verborg haastig de roos in de plooien van haar zljkleed en ging hen tegemoet. »lk vreesde reeds dat de een of andere berggeest u betoovcrd en ontvoerd had," zeide de jonge vrouw, terwijl zij met de ieilljke rijzweep, die aan een knoop van mar vest bevestigd was, vleiend de^ houer van huur vriendin aatirnakte. Biecht nu ens op, waar waart gij al dien tijd en wat cfl u zoo doodsbleek gemaakt?" «Slechts de schrik, toen ik uwe stemmen hoorde en het mij duidelijk werd, hoe lang ik hier hy het bloemeuplukken stond te droomen." Zij was nu weder geheel zich zeU en legde haar arm liefkoozend in die der jonge vrouw, terwijl zij den berg afgingen. En toen zij een uur later in sierlljken draf naar Mexico terug reden, was haar lach bijna nog vroolljker dun die van Rosila. Toen Conchita den anderen morgen na een onrustige slaap ontwaakte, was zij het in zoover met zich zelf en huar overtuiging eens, dat de Franschman even aanmatigend geweest was als zijn geheele nntie, en dat zij zich tegenover zijn imperiinenic liefdes verklaring veel te zwak en te verdraagzaam betoond had. Wat gaf hem, don indringer, het recht, haar te beminnen? Ja zeker, niets dan de ergernis over haar eigen veel te weinig trotsch gedrag, maakte haar geweten zoo gejaagd en deed haar ge dachten steeds tot hem terugkeeren. Zij ha'd de roos in een doosje in den achtersten hoek van haar kommode geschoven en hoeWel zij gisteren avond voor het eerst een gunstig antwoord op don Miguel's liefdesbe tuigingen had gegeven, zou zij hem die roos toch voor een koninkrijk niet geschonken hebben. Zij kon niet alleen zijn. Het bleeke gelaat van den Franschman, zooals hij zyn oogen zoo diep en ernstig zoo geheel anders dan die van don Miguel tot haar had opge heven, vervolgde haar, en knaagde smartelijk aan haar ziel. Zy kleede zich met zorg en begaf zich naar den salon. Don Miguel wachtte haar reeds, en zij liet toe, dat hij haar teeder in zijn armen nam en haar hand aan zijn lippen drukte. Daarop trad zij met hem naar buiten op het balkon; zij wist, dat de generale star van pogeobiik tot oogenblik van den wandelrit terug kon komen en haar doodsvijand, de onbescheiden Franschman, zou haar aan de zijde van don Miguel zien als zijn ver loofde. Toen zij van verre het naderen der troer vernam, legde zij haar hand uitdagend de zijne, maar haar ban klopte daarbty zoo onstuimig en haar lippen trilden zoo vreemd, dat zij om niet te zinken, haar hoofd legen zijn schouder moest. leunen. De heer de Brume was haar voorbij gereden, maar had haar geen blik waardig gekeurd. Haar verloving werd eenige dagen later met luisterrijke pracht gevierd?maar in de groote, schoone oogen der bruid straalde een bijna zonderling vuur, dat haar omge ving schrik aanjoeg Zf) had den heer de Brume niet weder gezien. lederen morgen, wanneer de offi cieren voorbij reden, stond zij met kloppend hart op het balkon, maar telkens trad zij teleurgesteld en opgewondener dan voor heen, terug. . Ging zij naar den schouwburg of naar de een of de andere partij, zoo zochten haar oogen koortsachtig in iederen boek naar hem en toch vonden zij hem niet Dan zonk zij onverschillig in diep gepeins, glim lachte zielloos tegen haar minnaar.?maar geen straal van liefde of geluk wierp verder een gtans over haar schoone trekken. En toch had zy den moed niet, naar hem te vragen; toch was het haar volslagen on mogelijk geweest, zijn naam over haar lippen te brengen, die met vlammende letters in war hart stond gegrift. De roos lag onaangeroerd ia het doosje, zU had zich niet eens den triomf gegund naar Rosila te laten zien zy vreesde, haar aan te raken; haar troU was gebroken. Haar oom juichte intucschen over het wel slagen van zijn plannen. Voor don Miguel «elf was zij een raadsel. Hij was tevreden, wanneer zij z(|a liefdesbetuigingen deelde, bij zijn verhalen glimlachte en op zijn arm leunend het een of ander salon binnentrad. Hy was wel wat vluchtig van karakter en dacht oppervlakkig over vrouwen en vrouwen liefde, »Weet gij het roeils Conchita", zeidc tante Pepita op zekeren avond, toen zij met haar nichtje op het platle duk dor woning op en neer wandelde, en deze gedachteloos op de sneeuw dor bergen staarde, die zoo evciiiu de stralen der ondergaande zon als in youd gehuld werden. »Wecl gij reeds dul do jon» e blonde adjudant, die tot deu sluf vun gene raal B.izaine behoorde, sedert wekun ziek U en binnen weinige dagen waarschijn l Ij k met de andere zieke officieren naar Fiaulaijkzal worden getransporteerd ?" i Wat scheelt hem?" vroeg Conchita mot zwakke stem. »Men zegt dat hij bij hel gevecht te Puebla eeu kogel tusschen de ribben heelt ge kregen, die men niet in staat is te verwij deren. Hij bevindt zich in hel Fransche lazareth en zuster Brigitla verpleegt hem. Zij heeft mij van hem verhaald. Was hij het niet, kiBdlief, met wien Rosita u plaagde, omdat hij de roos had opgenomen die u bij den intocht der Franschen ontvallen was?" «Misschien, gij weet liet, ik stel geen be lang in de Franschen?" ? Voelt gij u niet wel, mijn kind?" vrangde de oude dame even daarna, terwijl het jonge meisje op een vouwstoel was neergevallen en geen woord uitte. tik ben vreeselijk moede tante, anders scheelt mij niets. Zeg aan Miguul dat ik hem heden onmogelijk naar de opera kan verge zellen "?ga gij in niljn plaats met hem, ik bid er u om." »Maar kind, als gij ziek zijl, zou ik uit gaan?" »Ik ben niet ziek, tante, slechts moede van al de partijen waarop ik mij 7.00 verveelde. Ik wensen slechts alleen te zijn en te sla pen anders wiel. Do tante schudde haar hoofd, zij ba^recp er niels van, maar Conchita zette het door dat zij des avonds in ham* plaats met Don Miguel naar do opera ging. uonchita was nu met haar gedachten alleen. Hij, wiens beeltenis zij niet in staat was uit haar hart te verbannen, was ziek hij, die haar zoo liuClmd. Ea deze zalige liefde, die een God den mensch in zijn leven vol onrust en bekommering had gegeven, zij had haar versmaad, zij had zich van haar afgewend. Zij voelde zich schuldig en ellen dig, ztj moest die misdaad bouten, wilde zij verder leven, boeten, eer hei to laat was. Met rassche schreden bc^of zij zich naar haar kamer, en toen zij kort daurop in een eenvoudige sjaal gehuld en slechts door haar kamenier vergezeld, haastig door de lange straten schreed, gevoelde zij hoe de wilde storm in haar binnenste lot bedaren kwam, en het werd stiller in haar ziel In die tijden, toen het lazareth met zieken overvuld was, kwam het wel meer voor, dat een drftne nog laat een patiënt wenschte te spreken; Conchiia geraakte dus ongehinderd op de bovenste gang. Ilie vraagde zij naar zuster Brigitta. Deze, een niet meer jonge non, met een aangenaam uiterlijk, zag verwonderd tol het jonge schoone meisje met haar bleek ge laat, op. »Hoe gaat bel den heer de Brume?" vraagde Conchita bijna smeekend. «Men heef t m ij c en boodschap voor hem opgedragen. Gelooft gij, dat ik hem nog spreken kan?1' »Den heer de Brume? Gij meent zeker den zieken adjudant van den heer Bazaine? Hij is zeer zwak, Sennorita. Ik twijfel er zelfs aan, of hij de reis zal kunnnn maken, die hy binnenkort wilde ondernemen." »Maar mijn boodschap heeft haast; ik wenschte. " »0, g_a gerust bij hem Sennorita! Hij is noe bezig zijn zaken te regelen, daar hij er stellig op rekent naar Frankrijk, naar zijne moeder terug te gaan.'1 Een traan schitterde in Conchita's oogen. Henri de Brume lag in een ruim, luchtig vertrek, bleek in een leunstoel die naast de tafel stond en was verdiept in brieven en papieren. Het jonge meisje was stil binnen getreden en stond nu dicht bij hem. Hij had haar niet bemerkt. >Mljnheer de Brume" zeide zij bewogen. ? Naar ik hoor, zult gij naar Frankrijk teragkeeren; ik kom om afscheid van u te nemen." Henri de Brume zag als in een droom tot haar op. Haar shaal was op den grond ge gleden, en haar groote donkere oogen, zagen hem zoo vriendelijk, zoo teeder aan, als nim mer te voren. Zij was wonderbaar schoon. »Gij komt afscheid van mij nemen, Sennorita? Hoe goed zijt gtj! Ik dank U." »Ik heb veel aan u goed te maken en wilde gaarne dat gij, wanneer gij weder in uw vaderland terug zijt gekeerd vriendelijk en welwillend aan mij zoudt denken. Kunt gij ml) vergeven, mijnheer de Brume, wat ik aan u misdeed?" »Ik u vergeven? Maar het was immers niet uw schuld dat ik u moest aanbidden en wanneer gij mij een oogenblik ook niet begrypen wildot, zoo is toch alles, alles ver geten, door dit uur. Ik ik ben u oneinqig dankbaar daarvoor." Zijn lippen beefden en z(ja vermagerde handen plukten zenuwachtig aan het stuk papier, dat hij tusschen de vingers hield. Ach l zoo diep ellendig had zij zich hem niet voorgesteld. trad zachtjes nog een schrede nader. >ik heb niets dan deze roos," en nu was \iet haar stem, die beefde; >Wilt gij haar van mij aannemen en haar medenenten naar uw vaderland tor herinnering aan mij?" Zijn oogen zochten de hare; hij greep krampachtig haar hand en stamelde diep bewogen: »Conchita? mij mij brengt gij die roos? la het geen droom? O, barmharligb God, luat mij nu uiet sterven l Maar gij hout mij immers gezegd, dat gij deze roos slechts aan den man zoudt schenken, dien gij lief had t! Mijn God, mijn God, zeg het mij Conchila misschien ben ik reeds stervende, misschien .sla ik binnen eauige oojjenbtihkeu voor den troon des Eeuwigen. Schenkt gij mij dio roos? Mag ik ?" Het schoone irotsche meisje was voor hem op de knieën gezonken; zij leunde haar hoofd op zijn sidderende h:mdcn en busproeiile die met een vloed van tranen, > Henri, ik kuuin u immers mijn liefde brengen, neem huar aan, waarheen gij u ook begeven moo^l. Ik ben de uwe, met alles wat ili. ben en heb, dood of levend hier of d&oïhoven !" Hij liaJ liaur met vliedenden adem nan zijn horst gedrukt stil eu onderworpen, met onuitsprekelijke liefde i uslto zij »an zijn hart. Onder de liefkoüzingeu wannncdo hij huar overlaadde, mengden zicli du tranen, die zij j niet weerhouden kou. Geen woord kwam over llenri's lippen. Hij had haar slechts zalig in zijn armen gesloten. Slechts zijn oogen die hij onafgebroken Op haar gelaat gevestigd hield, zeiden haar hoe innig li ij haar beminde. Toen zij scheidden, nam hij hei portret in pastei van een vrouw met ernstige onbe schrijfelijk z'jchlc trekken. »Üit is mijn moeder, Conchiln wilt gij het miit u nemen, ter herinnering aan uit uur?1' Zijn-hoofd was terugjser.ouken; zijn oogen liadfJeti zich in overmacht tun geluk gesloten en toen het schoone meisje tol afscheid zich over hem het» boog en haar frissche lippen op zijn bleeken mond drukte, vraagde dij zacht als in een zaligen droom: t Waaneer zie ik u weder mijn geliefde?" De deur gleed zaclnjcs in haar hengels Conchiia had huar fjanl dicht over haar gelaat gelrokken. Zaclit, door niem:md gezien, ging zij dt>. trappen af; zij deukte het portrei van Henri's moeder krampachtig aun iinor borst. In haar waa alles rust en vrede geworden, alle stormen hadden opgehouden te woeden. De stralenkrans ecncr wonderzalige liefde schitterde immer voor eeuwig óp haar een* zaam pad, dat haar ten laatste naar zij hoopte toch tnet hem zou vereenigen. Toen zij den onderen morgen ontwaaktor luidden de doodsklokken der kalhedraul. Henri de Brutne's hart had opgehouden te kloppen. Lenige weken later trad Conchita als no vice in de orde der barmhartige Lulherschap. Zij had alle smeekingen van don Miguel en' haar familie weerstand geboden. Een jaar daarop nam zij den sluier aan. Haar groot vermogen legde zij in handen van Benito Juarez. SCHOOI,. DIDASKALIA. XXXVIL Gtf zult in de verschillende bladen van de vo rige week gezien bebbeu, geachte redacteur, dat uit de vruchtbare pen van )r. Schaapman wederom eeoe brochure gevloeid is, welke den titel draagt van Een katholieke partij." Hy geeft daarin een proeve van een politiek programma voor ziJDe geestverwanten dat in 17 stellingen of arti kels vervat is. Het spreekt van 2elf dat er hier in mijne kroniekmatige mededeelingen geen sprake kan zijn van dat geheele stuk hier in te laischen, allén wtf 8 ik er op dat de 10de stelling op schoolgebied te huis be&oorende, luidt als volgt: De vrybeid van onderwijs wordt gevorderd door het natuurlnk recht der ouder.-i. De staatsschool i» alleen als aanvulling der vrye school bestaanbaar. Beginsel der sohoolwetgeviocr ia vrijheid van ondwwfli," H. t lid zijner party Dr. Vermeulen heeft ook dezer da^en eene memorie van antwoord gezon den op zijn Voorstel tot wyziging van de artike len dei- wet L. O. waarin de examens voor hoofd» onderw^er en die in de talen worden behan deld. il\j wil, zooals Gy u herinneren -zult, by bet examen voor hoofdonderwijzer dat in wiskunde afschaffen, om voor dit vak eeneafzpnderluke acte verkrijgbaar to stellen, zooals het bjj de' wet van '57 geregeld was, en verder toestaan dat voor hot esauicn. in eene vreemde taal niet meer de hoofdaute va cisoht wordt, maar men zulk een examen kan afltggen wanneer men alechta de acte van fbn"p)onderwijzer heeft. Reeds vroeger deelde ik u een an ander daarom» trent mede, en ilr herhaal het dus slechts dat ik meen dat het ondei-wy* aau de uitgebreid lagere school door die laatste bepaling «eer zon ge» baat zün. In het Schoolblad ? van de vorige week ver scheen er een xeo; Icze.-.swaiidig stuk over leer plicht; het is v«n de hint1 .des hoeren L. B. Fikkei'.. directeur van de U D. schooi met 3-jarigen cursus te Grwnir.gca. en is een rapport van eene commiu;e te Groiuujfen in eene onderwazen? vergadering beuoemd, welke commissie Tan ces notabiliteiteu OD onderwijsgebied het. volgende vraagpunt behandelde: g" de invoering der tegenwoordige wet op hot L. O. blijkt iteedt meer dat leerplicht een eisen det tyas is. Hoe kan die worden ingevoerd sonder particuliere be langen te krenken ?" In het zeer lezenswaar dige stuk zyn de denkbeelden dier commissie dui delijk en uitvoerig uiteengezet, en znllen zeker bujken zeer behartigenswaard te ztyn, wanneer daza saak eeumaal officieel aan de orde komt. Tan algemeene zaken stap ik nu over op b$» rondere, en vermeld u in de eerste plaats dat er te Utrecht aan de universiteit pogingen in bet werk worden gesteld om een cursus voor oplei ding van candidaat-notarissen te organiseer en; mea had eerst verteld, dat er een lector ion be noemd worden, doch na blokt dat een jong jurist aanvraag heeft gedaan om als privaat-docent in de wetten ens. op het notariaat benoemd te worden. Evenals de cursus van mr. Zegen Veeckeni te ? Amsterdam KOU leker zulk een collega veel ICMI van sUgen hebben en menig deat-notarii boogrt welkom rijn. nen met 150 leerlingen; een flink getal; doch het trekt altijd nog «eer de aandacht dat er uit de noordelijke provinciën ster weinig leerlingen tijn. De cursus Degon met een merkwaardig feit dat de aandacht wel verdient van hen, die iiefliobliers van botaniseeren zjjn; een leerling name lijk liep door de uiterwaarden by Wageningen om »nn plantenkoker met daar groeiende plan ten en bloomen te vullen: dit schijnt in t oog dei' rachteilyke macht verboden terrein geweest te zün, althans de jonxeheer is thans wegens dat delict voor het kantongerecht gedaagd! In mjjn vorig schrijven maakte ik a melding van do aanvrage om onlslug van de Commissie van Toezicht tu Venloo, omdat de voor een paar niaauden geschorste lecraar Péan niet outslagen was: nu kout mij ter oore dat de cursus aan de Kijks 11. K. schoot uldtiar begon met 57 leerlin gen, doch dat er slechts 30 do lesten in de Fran sche taal vulgun; de ouders der 37 overige leerlingcn vrageu voor hun u o kinderen vrijstelling van die lessen. Eeu omler bericht deelt ous mede dat 30 van die ouders ziel) by rekwest aan Z. Ex. deu Minister van in. Zaken hebben gewend, iiH't vurzuek den hew Póan to verplaatsen. In I'uruicremlo i» het vraagstuk fctne U. I). School weder aau de orde geweekt: in eene vrij dfak bezochte vergadering is besproken wat wcuschclijkcr wits: of het voortzette u der school vouv m. u. 1. 'onderwya, of het oprichten eener miJdc!b:tr« school. Dit laatste vuod nog al wat tegeiiülund, omdat mon tegen- de geld^fjke be zwaren opzag, en men ook meende dat de minder bevoorrechte in de waatjchappg meer gebaat zou zyu met de instandhouding der eerste, dan j» n t opi iulilinft ilci- tweede school. Toen het dan ook up stemmen aankwam, wonccu de voor^tautlci-3 van hut m.u.l. onderwijs het «et 56 stemmen ttL'Rtl 10. Friesland leverde de vorige weck mede een toonei'lrjc van verwarring, en dat wel in de gemc'cute Ferworadcel, waarover ik u vroeger al CCRS een enkel woord schroef: het lokaal der openbare school te Wansvrerd is het eigendom viui het (oitbodoxc) kerkbestuur; dit l kaal werd door pen -emd bestuur bjj deurwaardcrscxj^loit opp-cfe'ischt, doch gesteund door het geineentcbeatuur weigerde het hoofd der school aan die ope Behing te vo!<kcn. Wat wit nu het ge val : bedoelde onderwijzer, wnarschijn'ijk het treharrowar moede, sollicite'. rde en wiad elders be noemd, en nu was het kerkbestuur ananstonds gereed om aan de vrOfgei'e oj/eischiag gevolg te gaven, want da sc'aoulmee ter die tegenstand titvl nebodi.-u, wa? vertrokken. Ds. Bpo&stra trok met een siaij naar liat gebouwtje, ten einde het in bezit te neineii, en er een ander slot Op to lütcn makun, raoar wie schetst de verbazing van de» WelKervraardun Heer, toen hij bij het openen der deur een politieagent vond, die daar op des Burgemeesters last post had gevat, en hem belette met zyn wei k voort te gaiin. Verder Li mij nog t ie t s niulera van die zaak bekend, dus.... ver vol;» hierna. Kleine oorzaken hebben dikwijls groote gevol gen, dat zien- wij weder ui Bne'.le: do zoo verdie:i*tflüke voorzitter der Gom. Van Toezi.ht die tevens gratis onderwij? in St.iats'm-k'htinggaf aan de U. li. School aldaar, kreeg met zync medeleden eecij verschil over do benoeming van een aoiauucims-coLrierg*: dit vcischil liep zóó hoog dat Mr. H, f li. de Kau'er 6a als lid dor coin-aissie en als gratislcnraar aan den Kaïd zyn Ontslag vn.'cg;hij bood evenwel a.in om *ijn lessen no;? tot l Jaa.a.s. te blijven geven. Het zou voor bet Mid delbaar onderwijs daar ter stede jammer zijn als er geen termen kouden gevonden workn dit verschil by te leggen en den verdi&tistelijken mau in zijne betrekkingen te handhaven Een ander iucidcut in eene Cooi. v. Toezicht deed zich dezer dagen in Gelderland voor. De heer U. Dingcmaus arrondissement^ schoolop ziener te Zutfcu en tevens aldaar leeraar bij het Mid. Onderwijs, werd door den MinUter van Bin. Zaken aangewezen als lid der in 't najaar te Arn hem bijeen te roepen examencommissie om ondenvjizi-rtfloten uit te reiken. HU vroeg verlof aan de Gum. v. Toezicht met aanbieding van inhaliug zijner lessen aan de U. B, School, ja zelfs des verlangd niet stilstand van jaarwedde: de commissie evenwel heeft hem daartoe verlof ge weigerd ; wel heeft hè1; raad-lid Jhr, Van Nispen den burgemeester daarover in eene openbare zitting van den gemeenteraad geïnterpelleerd, doch de zaak is er tot nog toe bij gebleven, of... Z. JS. moet zich er zelf mede bemoeid hebben. 't Gaat toch dunkt mij niet aan ala eene Com. van Toezicht of een gemeentebestuur eenmaal aan een leeraar verlof geeit om nog een andere betrekking aan te nemen, dat zy een van beiden ot beiden zulk een ambtenaar in het uitoefenen zijner buitengewone functie willen beletten, vóór al als zijne gewone betrekking er niet onder lijden zal. De gevallen a la Winterswijk en Tenloo zijn weder met n vermeerderd. Bg Koninklijk Beiluit van 8 September is met ingang van 10 Sept, het hoofd der school te Simpelveld A. T). Hochstenbach voor veertien dagen geschorst, wegens het geven van catechismus-onderwijs vol gens de leer der R. K. kerk aan de leerlingen zijner school." Meer weten wjj er niet van, doch het Volksblad knoopt er de onjuiste beschouwing aan vast dat door schorsing eene betrekking eigenlijk vacant 'raakt, en dat dus Horatenbach, Poppink, Péan en wie er meer mochten zijn, op op nieuw zouden moeten benoemd worden met al den aankleve van examens, enz. Deze opvat* tin g U zeker niet wenBcheljjk, doch het blad be roept zich p|> de memorie van beantwoording van den minister Kappeyne, die bÜart. 33 van de wet L. O. schreef: hierin is niet sprake van eene schorsing, by welks opheffing de geschorste zijne fonctiën hervat, maar van het ontnemen zjjner bevoegdheid om onderwijl aan eene open bare school te geven in het algemeen. Dit reikt zelfs verder dan ontslag." Een ongelukkige toestand is het op de «chool te Muiden, daar staat n (hnlp)onderw(jzer voor 160 leerlingen) Op l Juni vertrok net hoofd der ?chool en een maand daarna de hulponderw^zeres, en tot heden toe ia er nog geen veran dering gekomen. In d» Wekker komt de heer G. Tan Weele te Drijschor in een stuk Kogmaals Emancipatie," nog eens terug op den ongelokkigen uitslag der examens voor de hoofdacte/en beweert dat als 't waar was dat de vrouwen ook bij deze examens zooveel beter voldeden dan de mannen, men niet meenen moet dat dit komt omdat de vrouwea in geestelijke ontwikkeling zooveel hooger itaan; neen, de examinandi heoben de zaak te licht ge acht, en hadden wat meer van hun vermaak moeten opofferen om de beoogde acte te verkr geu: hy heeft geluk, doch schroeft de zaak wel wat hoog óp, als hfl zegt: Op welk gebied leverde ooÜeenige vrouw renzengewrochUn, de eeuwigheid tartend? Dankten niet alle groote verschijnselen, gebeurtenissen waar titanenkraoht in school, aan mannen het aanzijn ? En leg een vrouw de zangen van Homeros voor, of de Divina Comedia, pf den Faust, Zeg dan, of *4j een sprank van den goddetykcn gloed in zich voelde laven, die deze meester» bezielde en bon den nimbus dor onrterfeHjkhei om de slapen slingerde; of zij kennis bekwam van de wereld-idee, in deze werken nedergdegd. Tot na toe heeft noch ervaring, noch redeaamug mij kunnen overtuigen van der vrouwen geeste lijke meerderheid, «elft niet van «westelijke geikbeid. Ikbl^f nog altfld meenen. dat er to qnanStatief n quaütatief verschil bettMt, alweder algemem, met individueel. Strijd dan ook togen die vronwen-emandpaüe, die bet voorwerp harer ingenomenheid foa willen plaatsen daar,-waar alleen de man itaat «n itaan kan. Slecht» eatan» «spatte ia dta isW- *** -d* vruchtbare kennis, naar gezonde ontwik>.aliitt aller gaven, want ook voor haar il OfSi IdeaS bircoaving een begeerd goed. ?* En wat betreft haar meerdere; geeehikthe voor de school boven den man, de»o wordt voof hoogere klassen vrij algemeen alt niet '? ' utd« beschouwd. Alt hoofd der school zon du a daa ook niet door de vrouw kunnen vervangen wot> den, mede om dexe reden, wijl een hoofd sicÉj k| alle klasse moet kunnen bewegen. Voor heden genoeg. 17 Sept 1883. t*. Q.H. lets «ver dm goeden ouden, fjfd. Ja, de goed* onde tijd bestaat en heeft ten allen tüde bostaaa. Men me nt met die benaming gewoonlijk oen b** paalde periode in 't verleden van vele mentenen» toen volgens hen «alles beter «at dan na". D« Grieken en Romeinen spraken reedt van de* goeden ouden tijd, eveneens de latere volken, ea de Duitschers eerst recht. Sporen wfl dit vatte geloof want het heeft zich van eeuw tot eetur voortgeplant van zijn oorsprong af op, daa zien wij dat het in onze onmiddellijke omgev' is: ieder mensch kweekt het in z{jn eigen en hart aan. Slaan vil «en blik in 't werkelijk leven, gaaa wij onder de mentchen, dan tien wjj overal de» zelfde resultaten, samengevat in deze woorden: In mijn tijd wat het toch anders." De gesto» deerde heer. welke waardigheid hu ook bekwedea moge, beschouwt de tegenwoordige studentenwei eld zeker niet zoudar de opmerking: Ja, ia mij u tM was het tonh anderV Met 't anders1* budotlt men natuurlijk «beter". Ieder die on rijperen leeftijd komt heeft zün goeden ondaa tijd" gehad en het was voor allen tlechts bet verloren paradijs der jeugd. Maar voor velen bestaat er nog een goede, oud» lijd" in een andere beteekems; dat is mitfchiun de eenige ware Roede, onde tijd", namolÜk die van een zorgeloozen gelukkigen ouderdom. Wanneer twee menscben van de dagen der liefde af, getrouwr vreugde en leed mat elkander gedeeld lubben tot den tijd, waarin de l'efde ver anderd ia in de innigste vriendschap, als het lot hen zoover gebracht Jieeft, dat de smart over al het verlorene overwonnen, en het geluk hunner geepaard.- lievelingen hen met tevredenheid ver vult, dan is r ior die menschen de goede, oud* tijd aangebroken; zij leven weer in de oude da gen van vroeger. Dan gebeurt het dikwijls dat de gelukkige oudjes het liefst weer die wegen ea plekjes opzoeken, waar zojvael zoete herinnerin gen voor hun beiden aan verbonden zflu, dikwUlf gehei'igd door ernstige herinneringen. Moge. mt goede, oude tjjd voor velen zyn weggelegd! Km avontuur van 0/fenbaeh. Wie kent Jaquet Offeubach niet, de componist van Orpheus in de onderwereld, van la belle Helene, «n nog vele andere operetten, wier melodieën zoo spoedig overal verspreid zija geworden. Wat zegt gij vau Offenbach?" vroeg ineneeni aau <>en beroemd musicus. Hij heeft veel talent, maar n zeer groote fout, hernam de gewaagde. Welke fout meent gU ?" Men kan hem nooit een complimont maken, want U men op het punt om tot hooi te zeggen: Gij hebt werkelijk talent, dan valt hy n in da rede: Niet waar, ik bezit genie." Deze pedanterie, aan 200 vele kunstenaar! eigen, heeft hem soms parten gespeeld, zooaja men uit bet volgende zal zien. In eeu stadje in Nassau werd eens een standbeeld onthuld en de geheele niibuuracba]* was in feeststem ming, men zag overal vanen on kramen en alle menscheu waren in feustgewoad. Men ver wachtte nog slechts een hooggeplaatst persoon uit 'iVieibadcn, d.e bij de onthulling een redevoe ring zou houtUn en voorzit ter zou süu van dea feestm*altyd; het geschn stond gereed eu doartilleriaten wachtten het teeken nt, waarop xif met honderd en een kanonschoten den president zouden begroeten, maar wie er kwam, de presi dent niet. Nadat men twéaren gewacht had be sloot men eindelijk zes gezanten naar Wietbadea te z»aden om den president in triomf in te halen. Drie uren gingen aldus voorbij, maar noah de president, noch de gezanten verschenen;'s namid» dags ontving men een telegram van den. volgen* den inhoud; Gezanten opgehouden; zendt geld voor dea terugtocht!" De zes ongeluktvogelt hadden don president niet wel en te bed gevonden, eu hadden uu tot tijdverdrijf wat in de Curzaal rondgewandeld; daar beproefden zij aan de groene tafel bua heil en hadden hun geld tot op den loatsten pen ning verspeeld, Ondertusschen jrachtte de van geestdrift gloei. ende menigte die bet feest niet wilde uitstellen, nog steeds, hoewel de maaltijd tamelijk koud be gon te «orden. Eindelijk tegen zeven nor in dea avond seinde men den terugkeer der gezanten, dia. met de stoomboot, zonder president aankwamen. Het toeval had Jacquet Gfienbach eveneens op de stoomboot gebracht; juist toen het schip aaa wal kwam begon mea de Orpheus-quadrule t* spelen. .Wel!" dacht Offenbach, ik word feestelijk in* gehaald". De opgewonden menigte langt den oever brak na in een luid en aanhoudend Hoera! los; da zet afgezanten deden al het mogelijke om do mensche» aan het verstand te brengen, dat da president in 't geheel niet bi) hen wat; maar de zoo lang bedwongen vreugde en'opgewondenheid van het volk moeit na tot z^n recht komen, zoodat niemand er een woord kon tussohenvoegen. Of fenbach wat in de vatte overtuiging dat dat ge juich hem gold; hU groette minzaam naar all*) kanten. Zoo deed ha onder hét gebulder der ka nonnen ea het gejubel der bevolking zijn intocht in het stadje, hoogst tevreden over de eer di hem te beurt vieL Telken boorde men roepen: .Lang leve mijnheer de president! Hoezeet Toen glimlachte hu even en dacht; .Waarom noemen M mg pretjdent?" ... , Haar de mutiek, het gebulder der kanonnen. hst gelui der klokken en de eerepoorten, dn alles deed hem niet tot verder nadenken komen» Zoo gaat de optocht in de bette orde door het stadje; alle vensters zQn geïllumineerd, "Voorop nan ia het wit gekleed* meisjes en ttrooisa bloemen, dan komt de burgemeester met de an dere beambten, daarna de schoolkinderen met de schoolmeester en ten tlotte de zet gezante* met hunne sjerpen en Jacquet Offenbach, En d* menigte roept steedt uit volle bont: «Leve dr preridentl Soera! Hoewel . , . ? ujndelök houdt de «toet voor bet rnadhui» stil en Offenbacb tpreekt met geroerde stem: .Hartelijk dank, goede vrienden voor uw vrien delijke ontvangst P ... Na staat de Bnrgemeetter op, nadert dea oom» ponitt en houdt een flinkgestelde redevoering, waarin hfl over allerlei dingen «preekt, van toot* uitgang, «toom, de goedheid der Begeeriag enz, en*, tot höten tlotte hiermede eindigt, dat. hf dea president verzoekt een goed woord t» doen, tot bet verkrijgen van gairerlichting in het stadje.Eertt nu gingen Offenbach de oogen open4, nfi ergerde zich vreetelQk, ttapte evenwel twflgeaa door, en terwijl de beambten, notabUitoiton end* zet afgezanten zich naar de feeattaal begaven, waar non het opgewarmde feettdraer waohtU, verdween Offrabad» ia d» duitternit en reitd* ~ ai ?4

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl