Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
398
l'
vu adhaeeie uit Bremerkavea onbeantwoord, en
«veaioo e«a adres, dat van een. pur duttend
baedteekeuingea voorwea wai. Dit heeft kwaad
bloed g*cet, «a men besloot, Von Bennigsea bjj
de eerstvolgende verkieting stfno onbeleefdheid
1 te laaien boeten*
Men et, dat het den vrienden der
nationaalberalen niet ontbreekt MR verklaringen voor
d«n ongelukkigen uitslag. De laatste ii voor het
district zekerde minst vleiende, en bewust, dat
pelfs d» vroegere steunpilaren van het
natioaaalberalisme vaa mentcnelijke zwakheden, Booals
kwaltikuemendheid en wraakzucht, niet vröatin.
BÜden Bondsiaad i* een ontwerp vaa wet in
gediend op de vennootschappen.
In de memorie van toelichting rekening-wordt ge
bonden net de bezwaren die ziin geopperd tegen de
herzieningeener wet, die nog slechtelajarenbeeaat.
Men voert aan, legt de memorie, dat het
terugkeeren eener periode van buitensporige vestiging
van vennootschappen niet te duchten i». De
openbare meening staat nog ondor den indruk
der ver reikend» gevolgen eener algemeen» eco
nomische ramp. Een onder snlken indruk tot
?tand gekomen wet ion haar doel nieten bereiken,
«m flvoote groepen des volks waden de verlieten
Ier laatste jaren alleen wyten aan de wetgeving,
«n bQ eene verheffing van handel en verkeer, in
blind vertrouwen op de nieuwe wet, ch ontsla
gen achten van eigen voor lichtlgheid. Een an
der deel der bevolking ion in de noodzakelijk
?eer strenge wet eene groote belemmering tien
?voor de ontwikkeling van den handel, en daar
door ion de wensch ontstaan dat het recht pp de
Tvnaootsehapgen telkens zou worden gowjjzigd
naar den eisch van den economischen toestand
?van het oogenblik. Daarbtt ion nog komen, dat
de wet nog te kort in werking is om haar in hare
ganiohe ontwikkeling te beoordeelen, en dat de
rechtspraak over hare bepalingen nog niet is
geRekening houdende met deze bezwaren acht
toch de memorie, dat de gevolgtrekkingen ontleend
aan den tijd Hm- Grilndungen hare waarde hebben
verloren. De <>a. latochtehj'ke stroomingen hebben
£iats gemaakt voor rustiger beoordeeling. In
literatuur coowel als in de rechtspraak sjjn
de voornaamste twistpunten op dit onderwerp
Van het handelsreoht grondig toegelicht, en zoover
op dit door economische en rechtsvragen door
kruiste gebied eene heldere voorstelling der
verBobillendem eeningen kan worden bereikt, ia deze
tot stand gekomen.
De crisis kan dus nu als geëindigd worden be
schouwd. Overal in handel en nijverheid vertoont
zich de drang naar nieuw leven, en het kapitaal
gebruikt deze toenemende beweging tot stichting
van naamlooze vennootschappen. In deze om
standigheden kan de wetgeving niet langer eene
afwachtende houding aannemen. Het vertrouwen
in de bestaande wetgeving ia diep geschokt; door
herziening der wet moet het worden hersteld,
opdat niet, by het weder aanwakkerende leven
in de vennootschappen, de meer voorzichtige en
betere elementen der maatschappij zich mt die
beweging zullen terugtrekken eu haar overlaten
aan het minder voorzichtig on meer lichtzinnig
deel.
Tot zoover hetgeen wjiaan de memorie
outleenen. Wanneer ook de Rijksdag wordt
byeengeroepen, zal dit onderwerp een der eerste
iiommers van de agenda zijn, zoodat tegen een haastige
behandeling van deze hoogst gewichtige wet
wordt gewaakt
De heqr Gladstone heeft geantwoord op de
mededeeliug der besluiten, door de onlangs by
Nöwcistle gehouden vergadering van 50.000
petBonen in cake de geiykste.ling van
stembevoegdleid voor steden en platteland genomen. Natuur
lijk heeft de Premier zich niet al te categorisch
uitgelaten, maar toch heeft hy de verwachting
uitgesproken, dat deze hoogst bejangryke
quaeatiéin de- eonLvolgenda oitfinjg *ran het parlement
?on warden behandeld. De beer Bright. die wel
dra te Leeda in d» bijeenkomst der Liberale
Vereenigingeu het woord zal voeren, zal daar het
zelfde onderwerp bespreken.
Aan het hoofd vau het bestuur der City van
Londen staat de Lord Mayor, die door de 26
Aldcrmen nit hun midden wordt gekozen, en in
den regel zfjo ambt slechts gedurende n jaar
?Vervult. De Aldermen, die zelve voor hun leven
?benoemd worden, znn niet vry in hunne keuze
Zij ontvangen van de Liverymen, de vertegen
"woordigers der uit do middelecuwsche gilden
ont?*tane City Companies en Livery Companies, eene
voordracht van twee personen, buiten welke zij
Siet mogen gaan. Sedert eeuwen wordt het als
regel beschouwd, dat deze voordracht bestaat uit
de beide oudste Aldarnten, die nog niet nis
.LordMayor zyn opgetreden en dat van deze beiden
de oudste benoemd wordt. Op den dag dor ver
kiezing, 29 September, waren er acht verkiesbare
Aldermen. Boven aan de lijst stond de heer
Hadley. op hem volgde de heer Nottage en als
vierde kwam er het parlementslid Fowler op voor.
Reeds voor eenige weken was het bekend ge
worden, dat er onder de Aldérmen eene sterke
oppositie tegen den Heer Hadley bestond, terwijl
de Liverymen hem de hoogste betrekking iu het
bestuur der City wenschten op te dragen. Het
laatste lichaam stelde uu eene voordracht samen,
waarop de heeren Hadley eu Fowler voorkwamen.
Zty meenden op die wijze zekerder te zyn, hun
doel te zullen bereiken, dan wanneer z{j den heer
Kottage als tweeden caudidoat stelden. De Al
dermen kozen echter den heer Fowler.
, Deze beslissing deed een storm vau verontwaar
diging opsteken. De krenking voor den heer
Hodley was geheel onverdiend, en de onhandige
vergelrjkincf van het college der Aldermen met
bet Huis der Lords, dat door zijn passieven tegen
stand rueuigen, door de groote meerderheid des
volks begeerden, nuttigen maatregel pareu lang
heeft tegengehouden, stelde de zaak in geen
aangenamer daglicht.
DA reden van het besluit der AJdermtn is niet
ver te zoeken. De heer Hadley is een volbloed
liberaal en de heer Fowler een Tory van de hef
tigste 80011.
De Krooten hebben den Hongaarschen mioister
Tisza in vier punten hunne bezwaren bloot gelegd,
en aai een bezoek te Weenen heeft de minister
bun een voorloopig antwoord gegeven. Omtrent
den eersten eisch, door de Kroateu gesteld, betref
fende de wapenschilden, beloofde de beer Tisza,
dat hy den Kijkadag verlof zou vragen tot dtn
vroegeren staat van zaken terug ta keerun en
dat coodra dot verleend xouzjfn de onder
schriften iu twee talen zouden worden verwijderd.
Hy onthield zich echter van eene duidelijke toe
zegging op de vraag of de wapenschilden geen,
of uitsluitend een Kroatisch opschrift zonden
dragen.
Set tweede punt betrof de door de Jfroaten
jj-ïSlschte opbefhng der dictatuur van den
KoninkIgken commissaris en hentelling der landsregee*
ring. De minister verklaarde dat niemand meer
verlangde naar de herstelling van den geregelden
toestand dan hu; maar dat hfl aan die herstelling
niet kon medewerken, zoolang hfy geene waar»
borgen had, dat niet dadelijk na opheffing van
bit commissariaat de onlusten wederom een aan*
vang zouden nemen .
.De Kroaten hadden in de derde plaatsgefiischt
dat aan de misbruiken in het administratief be
stuur een einde zoa worden gemaakt, en dat tot
verbetering daarvan desnoods de Regnicolar- de
putatie» zouden worden ingesteld. Onder dezea
naam verstaat men de vereenigde commissies uit
A« beide Hongaarsche Kamers welke tot voor
bereiding van gewichtige wetsontwerpen nu en
dan worden benoemd. Hierop gaf de minister
volkomen bevredigend antwoord. Na de
be~ i mUstaa-,
?n die langs administratieven weg a|jn op te heffen,
ernstig worden onder «och t, en voor zoover stf
enkel door verandering der wetgeving i|jn uit
den weg te mimen, rou de regeering medewer
ken aan een ondersoek door Regnicobr-depuiai ies.
Ten «lotto hadden de Kroaieu den miuister
kennis gegeven dat zjj aan e:ne i erudslagmg
over de qnaeetie der wap«nborden in het
Hougaarscbe Parlement geen deel konden nemen. De
beer Tisza antwoordde hoffelijk, dat dit hem leed
deed, doch dat de afwezigheid der heeren geene
wtizigiog zou brengen in zijne gedragslijn.
Over net algemeen maakten de mëdetieelingen
van den minister op de Kroateu een goeden in
druk, en alle hoop op een vergelijk schijnt nog
niet geweken.
Uit het heden in de Kamer aangevangene debat
moet blaken of eene verzoening mogelijk is.
De strUd tusschen de Servische regeering en
de uit radicalen en liberalen samengestelde oppo
sitie is böde opening van de zitting der
Skuptchina begonnen. De oppositie was zeer bevreesd
voor een on verwachten regeeringsmaatregel, waar
door al bare plannen zouden kunnen worden
verijdeld. Hare 86 leden (73 radicalen en 12
liberalen) waren reeds den avond vóór de
zitting bijeengekomen, ou bleven den ganiehen nacht
vergaderen. B(J de opening stolde de miuister van
biunenlandiohe zaken, Oaraschaniu, voor, het pre
sidentschap, gedurende het onderzoek der geloofs
brieven, aan net oudste lid op te dr azen. Dit voor
stel werd aangenomen, doch oumiddelyk daarna
stelde de oppositie voor, gedurende de vocnloopige
werkzaamheden bet samenstellen van hot bu
reau der Kamer de leiding toe te vertrouwen
aan een door keuze aangewezen voorzitter. Deze
demonstratie gelukte; de ministrieelen, die by
lange na niet voltallig waren, kondon slechts 57
man in het vuur brengen; wanneer /öallen aan
wezig zijn, is hunne partij 83 uian sterk. De op
positie rekent er echter op, hare meerderheid nog
te vergrooten, door enkele verkiezingen ongeldig
te doen verklaren.
Volgens de Politische Correspondent werden
de zittingen der Skuptchipa geschorst, totdat
een nieuw ministerie zal zijn opgetreden,
vvaarschijnlük wil dus Koning Milan beproeven,
door de vorming van een coalitie
ministeriede meerderheid ten gunste van de regeering
te verplaatsen. Tot liet vormen van een Ka
binet uit de oppositie, waaronder velen zijn,
die tot de opealyke vijanden der dynastie ge
rekend worden, zal hij wel niet dan in den
uitersten nood overgaan.
Een later bericht meldt, dat de Koning den
vice-president van den Baad van State, Kristitch,
met het samenstellen van een ministerie heeft
belast. Kristitch was vroeger gezant in Weenen,
derhalve in Oostenrijk eeno persana grata, even
als zijn voorganger, de minister-president
Pirotchanatz.
Het door hem samengestelde kabinet kan niet
meer dan een cabinet d'itfijiires wc/.eu, wijl de
Koning geene errkeln concessie aan do meerderheid
heeft gedaan. Wellicht kan dit ministerie de
beraadslaging over de gpoorweg-ontwcrpeu leidtn,
maar dan zal zijne kraclit uitgeput zijn.
Ovei-zivhft der Pert».
ONZE BLADEN".
De Tweede Kamer is deze weck nog slechts
ter voorbereiding van de werkzaamheden samen
gekomen en heeft dus iw% geun stof voor arti
kelen geleverd. En da door den minister van
financiën aanhangig gemaakte ontwerpen zyn nug
te kort in bijzonderheden bekend om reoiis nu
besproken en behandeld to worden. In afwachting
van de diagen, dia komen ullen, houden onzj
bladen zich onledigiinet de voltooiing van eakele
vroeger aangevangen beschouwingen of mot korte
artikelen van verschillenden aard.
Een der weinige zaken dij meer algemeen de
aandacht hebben getrokkvn is de vierde staat
kundige brief van Mr. S. van Houten, een
uclu-ijven waarin hu de nevelen tracht weg te vnzen
waai in men de verhouding tusschen het be
stuur en het volk blijft hullen. Hy bepleit
daarin het goed recht van het individu en wijst
op hetgeen nog ontbreekt om het volk de rech
ten toe te kennen die in 18U en 1815 door Ko
ning Willem's toedoen zyn verloren gegaan en in
1848 slechts gedeeltelijk herwonnen. De meeste
bladen bepaalden zich overigens tot een korte
vermelding van den inhoud vun het stuk.
Het Vad. wijdde een viertal artikelen aan de
Indische Begrooting. Gunstig was het oordeel
van het liberale blad niet. De minister van Kolo
niën legt de toestand onverbloemd bloot, maar
daarmede zijn wy niet geholpen. Van werkelijke
bezuiniging is niets te bespeuren. En versterking
van middelen de minister bedoelt verliooging
der tarieven van in- en uitvoer dunt- peen an
dere belasting is genoemd, acht het Vuil. een
minder gelukkig middel tot horitel van het finan
cieel evenwicht. Beperking der uitgaven moet
hoofdzaak zrjn.
Het Uaagsche Dagblad heeft mode er n viertal
stukken aan de Indische bcgrootiug gewijd en
daarin een overzicht van het gnhee!'gegeven. Met
blad heeft de aandacht gevestigd op de afwij
kingen tusschen de begroeting voor 1883 un die voor
1884 en zich voorts Gepaald tot enkele kuite op
merkingen waar de cijfers of de feilen daartoe
aanleiding gaven.
De Standaard bracht hare beschouwingen Uit
het laad der Noren" met een nchtfite itrtikcl ten
einde, in wcU aitikel met natltuk du aandacht
wordt geveatigd oj) het gewicht 't wolk voor do
staatkundige toekomst vun een volk van t.'ukclo
kundige medeburgers, vun de leiders afhangt.
Ook werden deze week tie bcsciiouwii'gcn over
deVflccico, vervat in Nog een laatste «voord", met
een achtste stuk gesloteu. De coiidiisic van deii
schrijver Mr. L. W. C. Kcuclicniua i^ dat
de vaccinatie eu revaccinatie «pen genademidde
len eiju, inaar met'den daaruit cehurcu dwang
geschuwd en verfoeid beuporen ta worden.
De Tj)A bracht hare, uit de beschouwingen
over Lutber voort gesp roten thans meer
spaciaal aan het adres van de Stand, gerichte ar
tikelen ten einde. Aan do vrucht kent men
den boom" luidt de titel. De bloei der R. Kath.
Kerk tegenover de verdeeldheid in den boezem
der Herv. Kerk stellende, besluit het blad met
de woorden: Uw werk is het werk dermenschen
De Katholieke Kerk is het werk van God.,
De ArnJi. Ct. 'heeft in een drietal artikelen
over bet Middelbaar onderwijs verschillende be
langrijke zaken besproken, en vooral de wensehe*
lykheid en noodzakelijkheid doen uitkomen van
beperking der eisenen aan de leerlingen gesteld.
Het stelsel van overlading is b(j ons een chro
nische kwaal. Züdie er tegen strijden, bewezen
de jeugd en het geheele volk een treffelijken dienat,
Het Handelsbt. besprak de voorgestelde
Belasverhooging reeds met een enkel woord. Het
ziet in de veruooging zelf zooveel bezwaar
niet, maar betreurt het dat geen flinke en deug
delijke hervorming met de verhooging gepaard
schijnt te kannen gaan. Wfl moeten ons m deie
omstandigheden wel neerleggen b(j tijdelijke maat
regelen. Eet blad bespreekt voorts het Indische
belastingstelsel wat betreft de inlandsohe bevol
king en wijst op het geheel ontbreken van voor
schriften ten opzichte van de wjiae waarop de
deasahoofden de belasting moeten innen.
. Het Utr. Dagblad heeft de Weduwen- en
Weezenkas voor de ofiioieren van de Landmacht"
in verband met de ophanden zjjnde stemming
van leden bahandeld en daarbij op eenige nood»
zakelijke verbeteringen gewezen.
Standaard m Wag. WceJMai eindelijk heb'
ben over het ontslag vau J j rissen als
Staatsproeureur in Trans raal het eau en ander aangevoerd.
De biids anti-revolationnairen bladen staan ook
hier, gelijk op vele andere punten, lijnrecht tegen
over elkaar.
BAABLEMSOOE BRIEVEN.
.Een strijder voor b*t oog dM Hwrw."
Laat ons niet trachten te ontkennen we
?ouden er o os zei Ten maar klein door maken
dat in Van Vloten een groot man is heengegaan.
Zeker, daar zjjn dikke boeken in 't licht gegeven,
iu welke men vruchteloos zijn naam zoekt onder
legio nullite.ten: doch men zal mg-toestemmen,
datfTioo iets minder tegen hem bewijst dan de
ontindig-verklaring van 't getal O tegen dusda
nige schrifturen iai bredgt Van dezen
v{ji-en*zestigjarigen geus" giiig een kraojijfc uit, die men
vergunne my ceu bescheiden woordspeling wan
neer hu juist geen blinden bevochten nad, aan
mi ?- -« ? ' >0gen aou hebben
uites bruits qui courent
i", heeft een fransen
souvent la yérité", en
dezulken, die hem niet
tu«er dan een egoïst
ideul bij ziju vrienden
lardigheid zelve.
Tal>t, maar was karakter
k? En lezer, ge tnoet
ellen l Haarlem ia lief,
sit, in velerlei opsieht;
uwige hyacinthengeur,
o uk wal m der
lamleudigu. ..?«. okken, dat wie van buiten
af, inzonderheid van een groote plaats, gekomen,
eu langer dan een maand drie, vier vertoeft, voor
een umii met stalen of blikken zenuwen mag worden
gehouden. Trcs-joli, charmant!" getuigde nog van
middag een medareuiger VAU ouze Kenau-veste,
maïs, n'est-ce-pas, uu peu lourd, apathtque, on
y va teliement droit...." Ik kon niet andera dan
het onpartijdige oordeel beamen, terwijl ik een
zucht loosde, die zeer kennelijk den wrevel van
mijn hollundschen buurman opwekte, althans zyn
blauwneuzig profiel vóór myn oog in een
rugn schol't-bulvedère veranderde.
Sinds den dag, waarop Vaa Vloten, door een
aanzienlijke erfenis hiertoe in staat gesteld, zijn
vreedzaam en kunstcluos BloemcudaaT verliet om
zich in het niet minder stille, maar kokette Flo
ra-park te vestigen, heeft hij, waar slechts het
belang het wezenhjk of gedroomd belang
der burgerij hem riep, te<;en dat lauwe en
upatiïche een geduchten strjjd gevoerd. Niet spoedig
zal, om eau enkel voorbeeld aan te halen, het
volk vergeten, met welk een hartstocht hij zich
in die bei'uatude olm- of iepkwesüe mengde eu
daarover zelfs een vlugschrift uitgaf, dat toege
wijd aan den burgemeester met zyn
desonkundigen", bovenal aan deu dosonkuiidigön" heer
Krulagio, -natuurlijk niet missen kou, hier woede
eu ergernis, duur vroolijkheid bij toejuiching, alom
belangstelling op te wekken. Scherp mocht hij
z\jn, en hatelijk die ondeugden kwamen noch
tans uit «ten zuivere eu heilzame bron voort: dat
ia meu duu ook vriendelijk genoeg geweest om
te kwader ure te erkennen.
Ik bedenk daar, dat by monde van den heer
Teufelsdröcfc da haatzelf niet anders dan een
omgekeerde liefde" is genoemd. Wie zal het
loochenen? Toen de vrouw van den phlosoofzich
bij hare wederuelft beklaagde, dat zekere
ongepluimde tweevoethje dieren allerlei kwaad van
ui " " : ?-'?'.
al
g'
is
vo
oe
en
st<
m
mt
VI.
barnihartigen toon; zeer raognyji uecjt »y ^iuu net
eens uaa oui'edelijkheid schuldig gemaakt, doch
nimmer met opzet, en nimmer zóó ol hy was ook de
eerste om ziende dat hij gefaald had, zyn vonnis
te herroepen. Men heeft .buin slechte manieren"
.?in de letterkunde" verweten, eu bij tal van
letterkundigen" heeft dat verwijt opgeld gedaan.
2ijn brochure Onkruid ouder de Tarwe", die
nog kortelings iu deu persoon van den ingenieur
H. M. Van Andel zulk een vinnig, schoon niet
onwaardig bestrijder vond, is berucht. Echter
weteu wij hoe hoog Vau Vloten het mendch-zijn
schatte; vernuft en talent1' mankten geen
vrjjbriot' voor hem uit, om met de waarheid" te sollen,
en dat hy tot aan de ure vau zyn dood aan die
beginseleu getrouw gebleven is, dat hij steeds en
overal onder het schitterend kleed van den
kunsteuuar den on vergierden, doch ook
onvervakchteii menech poogdo te ontdekken, dat mag hem
buiten twijfel eer als deugd dan als fout aange
rekend worden. .
De heer J. H. Bientjea breekt in de
jongstverschcneu aflevering van Olympin" een lans, om in
Van Vloten den man vnn karakter" te huldigen.
Met dergelijke hulde moet ieder, die zich bewust
is, een volkomen onzijdig standpunt in te nemen,
hartgrondig meegaan. Jür i» getwist over de vraag,
of de man vau eenige ontwikkeling het recht
heelt, zich vrijdenker te noemen, en ik kom er
gaarne voor uit, dat ik dergelijk poseeren een
trcuiijte, platte liefhebberij vmd, waarvan het me
vuhti-flkt "flipt spijten zou, uln zij hof. tegengestelde
trol' vau hetgeuu ze bedoelde. Van Vloten óók was
vrijdenker; dat heeft hij nooit opzij u visite-kaar
tjens gezet, 'doch hjj was er een,eu zóó n als er
tnaur Wkiinigea worden gevonden. Professor of
kiuidcuier was hem gelijk, wanneer h(j eeu hande
ling auii de kaak had te stellen, die hem schur*
kerjj, rainst gunoinen onwaardigheid voorkwam.
De menichely'kheid boven al: hy kende geen
schooncr leus en hy heeft die leus tot op het
laatsto oogenblik gestaud gedaan.
Haaïtau wij ons dus wy die er nog niet toe
overgingen om zijn déftiuts voor het integree
rend deel zijner qvulités to verklaien. Veel heeft
hij misgetart, n veel gezondigd, maar veel beeft
hu ook liefgehad. En wat niet ieder weet, doch
Waar het jammer van zon zijn, als het met tot
meerder appreciatie kon strekken: ook in den
'gewonen, d. i. stoQclykeu zin, kan ik medeburgers
van hem aanwijzen, die hem herdenken als hun
weldoeoer.
Een en ander is. aan zijn Rraf in roerende be
woordingen aangetoond door den besten vriend,
dien, hy had en dio in velerlei opzichten als
hijondor de martelaars moet worden gerangschikt.
Ik lind mij gevleid, dat deze niet de eenige
spreker zou geweest ziin. Doch zijn .voorbeeld
U niet gevolgd. Een talrijke schau had zich
aangeslottn by den rouwenden familiestoet en daar
onder mannen, die spreken konden en wiei-plicht
bet was, zich te uiten raaar helaa», wier
eloquentie, juist toen het er-op aankwam, in den
vochtigen, geduldigen akker scheen weggenijpeld....
Ik deed mijn best om te midden dier
parapludragers de desonkunda" vertegenwoordigd te
vinden -en scherpte by voorbaat mijn geeit om
gebeurtenissen", heldenfeiten te boeken.....
Een venijnige ziekte had in een spanne tjjds
deien . volyudgen, opgewonden grijsaard tot een
kouden, liolloozen klomp gemaakt en geen
menseb, die er-aan dacht, in zijne min
Boetenengenis van dat vuur, nu 't vergaan was, met
eenige woorden van lof een mantel der liefde
te koopen.... l Is dat meuscU züu ?
Wellicht dat de levende, had de wilde Tanatoi
hem niet overrompeld, alle geredevoer aan cfjn
graf beilisteiyk telf verboden zou bobben....
Maar gezwegen had hij, en trots vooruitgang
en nederigen noogmoed sy;u we immers tulke
reuzen nog niet, om ons te verheffen boven fulke
traditiën.... ? ' ,
Een wakker strijder vóór 't aangezicht des
Heeren is van ons weggegaan: hu rurte zacht
en worde in H goede en groote, dat hy deed,
door velen nagevolgd!
u»
KUNST.
ADRIEKNE LECOUVREÜR,
In wein.ig stukken treedt brj oritische beschou
wing het spel der acteurs zoo geheel op den voor
grond als in AdrienneLeoonvreur. Immers, wie na
nog zou willen beginnen met de litterariwhe
waarde van het stuk te beoordeelen, zon, en tereoht,
zich het verwet op den hals halen, dat hy oude
koeien uit de sloot baalde. Deze pennevrucht
van Scribe en Legouvéheeft ijjne vermaardheid
te danken aan tal van sterren" in do titelrol
opgetreden, en de hedenduagsche schouwburgbe
zoeker gaat niet naar de voorstelling, belust op
nieuwigheden of spannende iutrige, maar om de
eene of andere actrice de hoofdrol te zien ver
vullen, en daarin de maatstaf te vinden voor baar
talent. Spreekt net dus ats vanzelf, dat elke ac
trice, die in zich zelve het feu sacró" voelt, er
naar haakt die rol te vervullen, om te tooaen
hoe verre hare gaven reik«u; het ligt evenzeer
voor de hand, dat de kuustmiunaar zich by de
beoordeeliog moeilijk van vergelijking kan ont
houden.
Wy gingen dus naar den schouwburg met een
gevoel van nieuwsgierigheid; we haalden ons tal
van schitterende vertolkingen van die rol voor
den geest door ...... maar nomina odiosa ; we
willen ons vrijwaren voor het verwijt, dat we al
les mooi vinden, zoodra het buitenland er zijn
stempel op gedrukt heeft.
Wu waren dus nieuwsgierig, alhoewel tamelijk
gerust; waar Me vr.Fr enkel- Bouwmeester de titelrol
vervulde was daar alle reden voor. Der talent
volle actrice, die met hare Fedora", Frou-Fron"
en Primes van Bagdad" cich eene eereplaat s,
zoo niet de eerste plaats onder hare aequales
heeft verworven, voorspelden en gunden wu met
hare n Adrionno Lecouvreur" eenen nieuwen triumf,
en wrj betreuren bet van ganscher harte, dat dit
niet zoo heeft mogen wezen. Het succes was
maar matig, en wij schromen niet de schuld
daarvan voor eengroot deel aan hare medespelers
te geven. Voor een groot deel zeggen wij, immen
den Heer K. Vos, die de rol van Michonnet ver
vulde, komt onze onverdeelde lof toe; het deed
ons groot genoegen dien verdienstelijken acteur,
wiens vertolking van denboschwachter in?Ferréol"
wij niet vergeten zyn, weder eens te zien in eene
rol zijner waardig. De tal van raoeielykhedon,
die de tragisch-komische rol van Michonuet
oploverf, werden glansrijk door hem overwonnen,
en welverdiend waren de luide toejuichingen, die
lism ten deel vielen.
Maar de overigen? Mevr. Ellenberger, die de
rol van prinses de Bouillon vervulde, was niet
in haar emplooi, en WQ willen haar er dus geea ver
wijt van maken, dat dio rol, die alle gaven van
eene grande coquette eischt, boven bare krachten
ging; maar wo moeten constateeren, dat noch
aar spel met den abbéChauzeuil, (spel in dub
belen zin) noch de groote scène in het derde be
drijf met Andrienne bevrediging kou geven; hare
woede, hare liefde, haar haat, alles was even
theatraal conventioneel, en to»n v.\\ in dio scène
de
een
beaan
toen
.lik"
.len?ond
tagd
de
geeft in vol gezelschap behoeft geen betoog, De
scène met Maurits van Saksen m het begiu van
het 3e bedrijf was haar gelukkigste oogeriblik,
maar over het algemeen was kaar spel niet van
zekere grofheid vrij te pleiten.
En nu Maurits van Saksen. De heer Van Kuyk,
die in deze rol optrad, bad er al even weinig
succes mee als tal zyner voorgangers. Ongeluk
kiger rol is dan bijna ook nift denkbaar; er is,
in het stuk, van deu wil.ien Maurits van Saksen,
den rouéaccompli, l'énfnnt chéri der Parijaclie
dames in de 18de eeuw, den ecnigen 'Franschen
'veldheer in de 18de eeuw, die eene overwinning
bevocht, niets anders overgebleven dun een
ledapop, een trait d'union tu.-schen de Prinses de
Bouillon en Adrienne; we zoudon het dan ook
niet betreuren, als het aandeel van Maurits van
Saksen aan de handeling, achter de coulissen
plaats greep, en zijne rol behoorde tot de rubriek
rollen -Madame Benoiton."
DA heer Heaselink, die de rol van den Prins
de Bouillon vervulde, was weinig op zijn gemak,
en scheen zelf te gevoelen, dat dit werk met tot
zijn genre behoorde ; . het ia dus overbodig hem
dat mede te declen.
DO heer H. de Vries, vroeger aan bet Nel
Tooneel verbonden, vervulde de rol van den abb
Chauzeuil. Het is déeerste maal, dat die jonge
acteur eene rol van die beteekenis vervult, en al
hebben wij in zijnen abbédon Parijschen
petitroaitre der 18de eeuw niet teruggevonden, fcijn
spel geeft veel hoop voor de toekomst, ook al
mede door beachaalde uitspraak en beschaafde
manieren.
Van de beroemde lachseèn e tusschen de drie
mannen, wanneer in het 3e bedryf, de Prins de
Bouillon Manrits van Saksen verrast meent te
hebben mét zjjne (dat ia des Prinsen) maitresae
kwam nieU terecht. Wie herinnert zich bier niet
onwillekeurig, hoe de U.U. Moor, Spoor en
Tourniairc die scène tot hun recht brachten.
De vertaling liet veel te wenschen over; Woor
den als: myn gemaal", uitdrukkingen als: laat
ons gaan", waren schering en inslag; ook scheen
de vertaler reden gevonden te hebben, om hier
en daar in het stuk te kappen. Om dit in het
breede aan te toonen, zouden wU het manuscript
der vertaling in handen moeten nebben; een en
kel voorbeeld zy hier dus genoeg.
In het 2e bedrijf, waar Adrienne Manrits van
Saksen minzaam uitlacht over zqne spelling (in
die scène was Mev, Frenkels spel uitstekend)
antwoordt hij : Nu ja, ik begeer ook geen lid der
academie te worden", waarop Adrienno moet ant
woorden: dat zon gnen bezwaar zyn". Deze
aardigheid was verdonkermaand. Evenzoo was
tn bet 4e bedrijf in het reciet van Adrienne nit
de Phèdre, eene bekorting gemaakt. De volgende
regels misten wij:
II se tairait en vain! je lais ses perfidles,
Denone! et ne suis point de ces femmes hardies
Qui goutant dans Ie crime une honteuse paix
Ont sa se faire un front qui ne rougit jamais".
Het ontbreken van juist die regel», die de
priqses het meest grieven moesten, deed natuur
lijk grooten afbreuk aan den indruk, hoewel het
.spel van mevr. Frenkel bier aan de strengste
eischen voldeed. In het Gde bedrijf waren de
woorden waarmede hét stak sluit Nooit zal de
naam van Maurits van Saxen genoemd worden
zonder die van Adrienne Lecönvreur", geheel
weggelaten. Het waurom van dit alles ligfin het
duister.
Dit waren de omstandigheden, waaronder
mevr. Frenkel als Adrienne optrad. In het begin'
van het 2de bedrtff ietwat gemaakt, was zy voor
treffelijk in hare sceaq mat Maurits, en ia hare
smart over den brief, waaiêt tuf sshrijft, dat hft
verhinderd is te komen. De giyjsSjsi Weoe in het
derde bedrijf tussehen de ,twe> tfbu*«r ging
by'na onopgemerkt voorbij, en verwierf fl*n ge
wonen bijvüniet. We kunnen ons nist ver*e&{.
gen met de opvatting van mevr. FreukeL om ia
die scène hare hand voor hei-. g<-.-. clit' te houden,
al moeten wif haar streven uaai waarheid in dezen
prijten, al sQn wij genoodzaakt toe te geven, dat
de duisternis op net tooneel van dien aard was, dat
ze zonder die manoeuvre terstond gekend zou s^jn,
er zyn nu eenmaal zaken, die men onder elkan
der aanneemt, en evenmin als wil ons verbazen,
dat de medespelers een terzijde, luid uitgespro
ken, niet hooren; evenmin soa het onze verwon*
dering gewekt hebben, als Mevr. Frenkel d«
schemering op bet tooneel als pikdonker had be
handeld.
We hebben hierboven aangetoond, waardoor
het 4e bedrijf veel van syn mdrtjk-'imite, en w*
In na tot de aangename taak gnomen, om te
a op het De bedrijf, waarin Mevr. Frenkel
al bare gaven woekerde: sober en warsch
vu alle effectbejag, toonde mn zich hier in tl
haar talent, het Be bedrijf alleen is een gang
naar den schouwburg overwaard.
De costames waren bijna zonder uitsonderiug
fraai, het ameublement in bet 4e bedrHf schitte
rend; jammer dat het een schreeuwend contrast
vormde met het behang.
Laten we hopen, dat het samenspel der
artisten na eenige voorstellingen veel z»l gfvonnen
hebben, en dat de vertaling hertion worJo door
eene bevoegde hand; dan zal, niettegenstaande
het vele, dat stof tot aanmerkingen gaf, hst
succes verzekerd zyn.
No. 328
DE JLMSTEK DAMMER, -WEEKBLAD V O O l 3TBDEBLANB.
» Oct. '83.
Patriot
HET TOONEEL TE ROTOSBDAM.
EeboraH. Ome Jongtm. Ban» Beilinff,
Voordat ik tot de bespreking der opvoering
van de bovengenoemde stukken overga, moet ik
my met een enkel «oord verdedigen tegen de
beschuldiging van inconsequentie, in de courant
van Zondag il. van bevoegde tttde" tot my ge
richt. Ik heb zeer zeker gebillijkt het opvoeren
van volksstukken, maar ik schreef er b{jvaaj)f0ed«
volksstukken, die tot liefde voor het goede aan
sporen en den ,man uit het volk bjj menige we*
derwaardigheid een riem onder het hart kunnen
steken. Aan oumogelgke, akelige prullen als de
Kinderroofster heb ik zeker het minst gedacht,
toen ik de opvoering van volksstukken aanprees.
Hoe een dus Janig stuk door het Nederl. Tooneel
in het répertoire kon opgenomen worden, is en
blijft mij een raadsel, tenzij i* net verklaar uit
de omstandigheid, dat, toen een deel van het ge
zelschap op reis was naar Sneek, Leeuwarden,
Heerenveen, .Groningen, Winschoten, Meppel, As
sen, Kampen, Deventer, Zutfen en Oosterbeek
(dio plaatsen zijn achter elkander in n reis be
zocht ; was ook niet een der deviezen by het op
treden van het Nederl. tooneel: Onze. acteurs
rei?en te veel, zq moeten minder reizen?") hot
andere deel in Rotterdam wat moest zien te ver
dienen en dat hier dus het doet de middelen
geheiligd heeft.
liet is zeker uiterst moeielijk, om geschikte
stukken ter opvoering te vinden, voornamelijk
wanne- r er zoogenaamd gedoubleerd moet wordon
en dus maar een beperkt aantal tooneelspelers
ter bezetting van een stuk disponibel is, want
anders zou Mosenthal's Deboran ia het vervolg
ook wel van het répertoire gebleven zya en de
zoete rust hebbon genoten, die bet sinds lang
verdiont. Toen dit stuk in 1350 te Pésth werd
opgevoerd, had het algemeen succes. Dit succes
heeft het echter niet te danken gehad aan ziju
dramatische waarde, maar wel aan de tendens!,
die er in opgesloten ligt. Tieck noemde het: ein
brutales TundenzstUck. De groote fout van dit
drartn» is, dat het maar'én nkel todneel bezit, cUt
dramatische woardp heeft. De schry ver heeft geea
gronden aangevoerd, waarom, hu den Jood met
den Christen wil gely'k gesteld zien, zooals w3
dit b. v. vinden in Lessing'» Nathan, maar lig
wil alleen medelijden voor de onderdrukten op
wekken. Hy geeft daarom verschillende scènes,
die aan elkander gebonden zyn door de liefde
van een Christin en oen Jodin, raaur waarnaast
het hoofddoel van den schrijver, de tendens staat.
Die scènes zijn hem maar zelden gelukt en tot de
beroemde (sic!) vloekscène is er nog niets ge
beurd, hebban wünog niets gezien dat ons veel
belang kan inboezemen.
Do yloekecètie zelf is vol dramatische kracht,
maar is zoo akelig, dat zg in plaats van mede
lijden met de onschuldig verlaten Jodin op te
wekken, ons. den meest mogeiykea afschuw zal
inboezemen en toch is deze scène de eenig dra
matische van het heelo stuk.
Mevr. Beersmans speelde die scène mot zeer
veel gloed, zoodat ze het gansche succes ver*
wierf, dat met dusdanige scènes te behalen is; de
liefdesscènes met Jozef waren daarentegen al te
sentimenteel, er lag geen sprakjr vuur of loven
in die liefde. Of dat ethter de schuld van Mevr.
Beersmaus is? Wanneer men zoo'n koud minnaai
ala de heer Spoorinans naast zich heeft, dan valt
het .zeer moeielyk, om gloed in een lie desscène
te brengen. \Vy kunnen nwt neggen, dat do heer
Spoormans erg gelukkig is geweest by KJJÜeerste
weder-optreden te Rotterdam; wy zagen hem in
andere rollen vrij wat beter en willen dun zyn koud
spel voor ditmaal aan indispositiu toeschrijven.
De andere rollen in het stuk betoekenen totaal
niets.
Van Zuylen heeft beter gedaan ; hu gaf om
Dinsdag jl. de eerste opvoering van het bekende
Engelache blijspel Our boys. Men zal zich her
inneren, welk enorm succes dit stuk in Londen
had, eenige jaren geleden. In Nederland werd
het. toen aangekocht door de directie Judels en
Bouwmeester en door het gezelschap van dia
heeren voor bet eerst in Nederland en wel met
groot succes vertoond. Ook thans, by zijn
eerste opvoering door het gezelschap van den heef
Van Zuylen, heeft het zeer grootsacces gehad.
Ik zeide het reeds vroeger en ik wènioh het
nogmaals te herhalen, dat bfj Van Zoylen een
blijspel steeds tot zijn volle recht komt. Toch
mag ik niet verzwijgen dat ik den heer Moor
weleens beter heb zien spelen dan in Onee Jongens^
Moor is niet zeer geschikt voor bet blyspel en
hij speelt hierin zeker, om Van Zuylente helpen,
die op het oogenblik in Chrispün een groote kracht
mist Hu heeft zekere minder aangename eigen*
aardigheden in zijn spel, die vooral dan in hoogs
mate voor den dag komen, wanneer hy niet met
hart en ziel by zijn spel is of in gewoner Hol
landsen gezegd, wanneer bet hem niet veel schelen
kan. Wil hy eens in een rol, dan bespeurt man
van die .eigenaardigheden bijna niets, een bewijs
dos, dat bij ze niet behoeft to toonen, wan
hy zich maar moeite geeft Hoe weinig
zvjn spel was in Onte Jongens, zou
_________ kannen blijken, dat, toen hij iii oen vurig*
speech (die er uitkwam als een lesje, dat heel
slecht van buiten geleerd was) den naam van
zrjn beminde moest uitspreken, die eerst te voor
schijn kwam na een vreeaeltyk gerekt ... Violet.
De beer Schaffganz had als Hans Helling zijn
vierde debuut. Ik moet beginnen te zeggen, dat
hy my in deze rol beter voldaan heeft dan in ds
andere partyen, die ik van hem heb gehoord',
maar toen heb ik hetzelfde bespeurd, wat iksoo
zeer in des heeren Schaffganz' zang en spel af
keurde, namelijk dat zijn stem niet lyrisch, met
melodisch genoeg is. De woeste gedeelten zijoer
party kwamen geheel tot hun recht, de tra
gische gedeelten waren daarentegen weer veel
te ruw; hoezeer ik dus erkennen moet dat
müzijn Hans BeÜinff in enkele gedeelten zeer
T0ld**n heeft, de opmerking die ik over zijn zaoff
neer
n ipd IMttakl nek bluft m kntti ea ik *>i
it dos bstreuren, als b\j aan on-e Opera wart
?bondfn.
«J, Vo* DoUdwr was ?«? allerliefste Aiuta,
ucefl ivttr büwnder voWaiw.
il-t wkest kweet ziel» dapper tan süntaaken
ttd dan ook f*» de. owit vetl gloed gtspwide
«attriro toegejukbt. '
Scbicaom 8/10 'SS '
*Ü1T BEL01Ê?
XXXVII.
Bouteïunst.
il is het ook wat laat, toch moet ons een
enel woordje van tiet hart over de tentoonstelling
ui bonwkunïiigu teekeningen, enz. gedurende
t afgeloopcn maand ia bet Palois des beaax
is" alhier gehouden.
spraken vroeger reeds van het plan tot
«e expositie, eu voorzoker heeft menig onzer
icr» die- reeds met bewondering bezocht. liet
daarom alleen by wijae van aandenken dat wij
t elfde uur nog e.-n woord van zeggeu,
iu
.
a' leen wegens de zeldzaamheid maar ook
gons de vruchten die daaruit voor velen
kua.n wassen.
Ko.ds vóór 1880 was er sprake van zulk eene
.'.oonstalliiu; to houden, doch het plnu werd
:i aungeinocdigd. Tiiuns zyn van de meeste
roote steden (Brussel, Lenvun, Mochelen,
Aut«pen, eut, Bergen, Doornik, enz.) studiën aan
oud rnemende Sociiitó ccutrale d' architecture"
ciondcn, welke te zaaien eene reeks van meer
in 1400 nummers uitmaken.
Zij is in twoi klassen verdeeld de bouwkunst
gur 1830, en dia van deu iongstcn ti.jil.
Goon tocachonwer twijfelt welk gedeelte bü't
.'lïuigrykste moet achten. Alle orsanen stemmen
ria overeen. Zoo zogt byvoorbee'.d Lu Gatcttc,
et alhier vorschijnonue uiterst vryzinnige en
vrj}igo blad: Unie nieuwe bouwkunst vertoont
ernstig verval .... waartoe reeds de
zoogeiclp Menaissanee aanleiding gaf .... fecdert
:tu tijd weten onze bonwkunstennars geen stad*
nis als büvoorbeeld dat van Ouciocaarde of
aisscl meer te bouwen. In die dagen ivas onze
.mrkunst persoirecr, oprecht en eigenaardig aan
L»i kwakter. Bedcrt 'tlnns Vredeman en Do
'ri-se werd- ij ?ymraelrisch en vervelend enz."
IJjze verveling" vindt men bijvoorbeeld in de
i;';enini{ vau een f la fan A des loata» genoemde u,
ai'dtellende tene balustrutio in 't verkort (no.
i) wnav boven men d<n hemel nanschonwt!
JIoo voege aan do:e uamon van mannen met
,us gohcèl onverdrageiyka smakeloosheid nog
, van Ihvnftbd Gaimard (no. 378), Montoyer en?;.
Dit rêtruspective gedeelte der tontoonstellinjf
.t ongeveer 400 nommors, daarin vinden wij
vnren naar do trioiufbogêu in do 17e eeuw
«r Kuhens bij verachilleude gelegenheden
ontior[ien, waaruit echter blijkt dat ecu groot
ilder nng geen bouwknnateDaar is. Liever
verj:e:i wij bij do teekcsingen uit Brugge, b. v.
i; vau Mare Gérard voorstellende do stad A vol
'oi-cai» in lö(>2. Daaraan slatten zich oude
planonzer hoofdstad, met bijzonderheden, haver
iten, en eens oude sterkwater prent van Callot
instellende het stadhuis in de 17e eeuw. Dan
?ffen wy van vcrsch;llerrde hacd ccn aan t al nog
;taando- lurgerhuizen aan, waaronder wy de
!3!;eningdn van Lorents vermelden.
Vervolgens komen de illustraties van Gent,
vuu de 17e eeuw, en vr\j barok. Een
al«mcen gezicht der stad van 1562 boeido ons
ehtor. Daarbij leverden kleine steden als
Zout:aw, Lier enz. allerlei kostelijke bedragen.
Leuin en Mechelen zonden oude plannen hunner
irkcn. Eeno der schoonste werken der gehcclo
atoonatelling ia eene teekeniug op perkament
ia Jshna do Thuin, een bouwmeester der lüe
«aw, voorstellende den toren van S.
Wandrigi«1 aldaar. Eindelyk verdient nog Jaan Goos in
eiinncring te worden gebracht, welke met vele
iderc vlaamsclie kunstciiaren. aan het hof van
'liilips II arbeidde.
De nieuwere bouwkunst bevat 9S3 nummers in
«schillende klassen verdeeld. Wy leeren daaruit
Ie namen van oen aantal in 't buitenland geheel
«tckenda architecten kennen. Wy' behoeven,
;<loof ik Backelmans daartoe niet te rekenen.
Wie kent hem niet die ooit Antwerpen bezocht?
irpentior misschien minder. By vertoont een plan
!t hei'bouwing der St. Jan eu Nicolaas kerk
'iiicr en nudcro zaken van keurige uitvoering.
och daarnevcn vinden wij een aantal plannen
ia WouM'be gothiache kcrkoa, sedu.rt 1Ö3
god, welke het aanzien bijna niet waard zijn.
"een zouden wij voor het werk van Schoy eene
/.omlering willen maken.
Diiarncvèii treffen wij verschillende planneu
'oor een monument ten rere van VictorEraaimol,
dun heer J. Uaes, welke voorzeker den smaak
Italianen daarin heelt weten de treffeu.
Verzagen wij met genoogeu de plaunen voor den
jcetoren te Doornik en anderea do;>r
Cai-ntior, bijgedragen van Chaayelot en Del la Gen
ie, cu dan hot plan van wijlen Poulaert voor
rt porapouse (jerechtshof alhier.
Behalve Carpentier leverden ook de Waclo,
jirdin en adderen merkwaardige bijdragen voor
"gelijken bouw. Daaronder noemen wy nog
iut onbelaugryköstuditin voor de Loge i,Lej
arnia philuiithi-opiqnea" van F. Satnyn, met
oostei-.icho polychromie van zinaebeeldigo
a, enz.
Wij souden ons nog bij de militaire, iniluatrieele
funeraire bouwkunst kunnen ophouden. Bet
ttttannde moge echer voldoen om den lezer
denkbeeld te geven van; het nut eener
dere tentoonstelling, welke "in Holland
navol'g moge vinden, al is het ook in vroegere eeuw
zoo rijk geweest aan monumenten als
Belland. 'i'.'"
2 October, 1683. M. A.
UIT PARIJS.
Victor Hngo fa Zwitserland..?De
nationale salon. Roebefart en
De medaille der Tuileritn.
Tooneel en boeken.
.^ft J'ovo prïnctpium",.,,. Ik bedoel Victor
'15.), en wil mot hem myn brief beginnen. Do
'?'Uiten die ik rechtstreeks uit Vitlenenve bij
'e ontvang, waar de meester sedert eenipfo
> verblijf houdt, zyn uitmuntend; de dichter
9, gezond als ooit, en zelfs wel wat
onderEen mijner vrienden die hem is gaan
,?.,vj., schr\jft m$< ^at UÜna een njtoertjo
»'het meer vau 'Qenève, ook den Rigi h-eft
V,1'» bestijgen. Er U toen voor hem, zijn
fa" 'B ea vrienden een trein gemaakt van «én
on, en men heeft dien langs den nieuwen
i'»Xewoon stollen kettingspoorweg laten
loo5 i de reis gelukte uitmuntend. Niettegenstaande
' 81 jaren, heeft hem de tocht geen kwaad
'ar ]&at Ons naar ParQs teruggaan. Alle
A, hebben het over de opening van den
Triennal. Zooals ik in mqn laatsten brief
"Onpolde, Is het inderdaad een succes. Maar
den naam wil men het niet eeaa worden.
nnal toch is niet geheel juist, daar niet
'Hoeken en beeldhouwwerken van de laatste
jaren zijn tentoongesteld; Ouinjvennal zou
«r «ijn, maar klinkt wat barbtarsch voor de
2& van Parysenaar». Qfficid strijdt tegen de
ffiwc-len van Jules Ferry, die in «iJn lamtste
Tingen weer bezworen heeft dat de staat
opzicht de vrijheid en «naf hankeiykheid
der Intact toa belesuseren. Ten slotto H er
beiloteu tot Salon National, die ook niet volkomen
luist, naar toch geschikt is om het karakter .der
tentoonstelling nit te drukken, daar z$ toonen
moet wat OOM schilders en beeldhouwers uitste
kende geleverd hebben in de laatst »er!oopea jaren.
Bet noest das alleen de fine fleur, do room
van den room znn; ongelukkig heeft do jury,
bjjua alleen uit leden van het Instituut bestaande,
dit batehoawd als synoniem met klassiek van
richting, en is vaak te toegeeflflk geweest. Een
derde zeker van het opgenomene is geen
kearSalen waard, zooals dese zrjn moest. Er zrjn
slechts ongeveer 250 nieuwe stukken; de arti
stieke merkwaardigheid ligt in het weder optre
den van twee veteranen, tweo onzer beste namen,
den landschapsschilder Jules Doere en
Meitsonnisr, den eenige. Jules Dupré, die thans zoowat
72 jaar moet svjn, en zich sinds lang verre heeft
gehouden van alle tentoonstellingen, heeft acht
stukken gezonden, alle uitstekend, onder andere
de terugkeer der kudde. Wat Meissonnier be
treft, die sedtrt tien jaren niet bad geëxposeerd,
deze heeft na zyn benoeming tot president van de
Jury ook eenige nog niet geziene doeken gezon
den, Le «t(ie, een soldatenstnkje,' Le Chant,
dat gelijkt op de Mutiekles vau Metzo, de 8t.
Marcuskerk van binnen gezien, ena.
Het is den markies Hem i de Rocbefoif, direc
teur dor Lanterne, slecht bekomen, dat hy de
bijtende pijlen van zija onuitputtelijk tututreh
vernuft tegen den Koiiiug vau lUae heelt ge
richt; kort geleden is ben luite..atit van hut
uuliaauficho leger, Bettiui, opzettelijk naar Parijs
golcomen om hcin tut veraulwoordiug te ronpou
voor zijne beleedigiiigen. HU heelt den
pauitlettcliryver tot in ziju huis gevolgd, eu allucn door
den officier wet c dn rovoher to di'eigRii, hoeft
Eochefort hem kunnen veiAvijderc-Q. 'luch blijft
er in de openbare meaniug een smet kleven aan
deu -naam van Rocheiort; op dit oogeublik,
un de verhouding tiiucheu Frankrijk eu Itali
eenigzini gespannen , had da jourualist
zyn geestigheUeu in den koker moeien hou
den eu geen nieuwe, redenen tot vijandschap
scheppen. Ik, dia Rocliel'ort nu reeds zoovele
juren bijwoon, kan getuigen dat ziju populariteit
met den dag afneem t. Da vaudeviileaclu-iiver, de
vrüolyko, zeer geestige vinder vuu de Vieiltessc
de L'ritlitli wa.s teguu bot eiud v«n het Tweede
Keizeiryk een geeitjg saliricua vau do beste toort
geworden. De Luntcrnü, wier roüJeu omslag ik
noj voor ray zie, heei'c cnibtige slagen,
tuegabracht ann hel sojaadelyk cu inderdaad vordorycn
régime vuu Xu^oleuii III. KooLefoit was totsnop
het toppunt vau zyu roem. Zijn bescheiden rol
in de .Nationale Vardcdiginsr, zjja schandelijke
rol onder do Commnce hebben hem niet doen
rijzen in de algemeene Achting.
Hy is vrij nioedig uit Noaméa gevlucht;
toen heeft hy iu de amaestia gedeeld au daarna
te Parij* het blad rfntransigeant opRuricht,
waarin hy alles en iedereen, republikeinen of
niet, uitkleedt. Men leest zijn bkcf om 'u morgens
het wooid te lezen, eu dikwijU geen zoer pittig,
dat hij voor de gebeurtenis van deu dag
gcvuiideu heeft; maar ann zijne ineeniugeer.i^uwaarde
ta hechten, daar denkt nieuuud uan; en hy vat
zich zelvcn zoo wtiiuig ernstig op, dat hij elis
noCtit afgevaardigde heeft wülen worden. Meu
kan wel zeggen: Ecna populariteit over boord!
Nog minder populair zeker zijn do zich noe
mende afstanunelingün van I.idewijk XVII, de
treurigo familie Naundorfi', die Bourbons willen
zün, en nu weer, na deu dood vau dea graat'van
Chambord, een beroep op hut Fransche volk zün
komen doen. Een huüner, Adelbert, is meen
ik, officier in liet Nederlacd«chc lager, en vraagt
mot zijn broedei' en /nster^by iedere irelegöukeid
om de kroon van Frankrijk J£r is indei ty J«na proces
over gevoerd, waarin eeu laug en uitvoci'ig ge
motiveerd vonnis U gewezen. Niettegenstaande
de welsprekendheid van Jules Favre, di--zich had
warm gemaakt voor deze histori-cha ketterij.besliste
de rechtbank, kort en goednau de haud der
geschtedéui», dat Lodewijk XVII volkomen dootl was,
in den Temp'.e gestorven, tengevolge der biecht e
behandeling, diu de tchoenJnjiper Sinion hem had
doen ondergaan, en dat de Naundorffs kinderen
waren van een IloUaiidash horlogemaker. Zoo
sterven de dynastiüuit!
Met do dynastiën storten de paleizen ineen.
De afbrckcrs heblien het laatatöstuk muur fier
Tuilericn omver gehaald. Van de trotsche woning
der koningen best.tnt niïts meer dan de kelders,
eu eena giinsche verzameling pc wimiuerilesteeaen
ea kolommen. Al lut metaal dut ua den brand
onder do Ooinmane, in do ruïnen wns overgebleven,
en ingesmolten, U aangekocht dooi* ccni^e jour
nalisten, die ceno heriiiceiingBniediiüIo er van
hebbeu laten gieten, om weïko de
oudheidkuudigfii in toekomstige eeuwen uiogjn twision.
tiet draniatitch'nieuws der vorige weekwas
liet weder optroilcu iu de Porte-Saint-Martin van
Sarah ornliardt, in da rol vau I'ron-froti, die
de betreurde Desclte zoo uitstekend heeft gecre
erd en ^es-peeM
FroU'frou is Europa rond geweest: he,t h dus
niet maar voor mü, dat zoo Parijsebe, treffende
tn dramatische stak van Meilhac eu Ualévy uog
. te ontleden. Al dg belangrijkheid la$ in de wijzo
waarop de grootte tragédicnnc (léze
pcrsoonlukheia zoo gevoeld en, weergegeven heeft.
In de eerste.-akte, enkel blijspel, wanr hot
bedorvea kiud, Frou-frou, zich overgeeft afin al
hare grillen en luimen, heeft nicu Sarah niet
vtoolijk genoeg gevonden, te zenuwachtig; eer
excentriek dan uitgelaten! Maar in dn derde en
vooral in de viei-du hoeft zij heer l ij ko
oo^enblikkon; haar moedeloosheid, haar hartstochtelyke
smart «Sa uitmuntend weergegeven. In de laatste
acte, het sterven, is wy zeer sober geweest; zn
heeft er echte tranen doen vloeien, en injmenigte
en dat aan liet geblaseerde publieJc der premières,
dat hot btuk door en door kende. De heer
Ma, rais, hoewel wat koel, en doorloopend te tragisch,
heeft haar zeer goed ter züde gestaan.
Andere theaters zijn reeds goed aan den gan".
de Opéra Comiqne beeft Meijerbeer's Pardon de
Ploermcl weder opgevoerd, het Paleis Royal heeft
een klucht van een neef van Leyouvé: Prêlc-moi
ta femme, waar harteUjk om gelachen is. Het
Theatre des Nations, dat tot heden behoorde aan
den vermaarden Ballande, den uitvinder van jonge
dichters, is thans gesloten om weer te openen als
Opéra Itolien; het Italiaansch repertoire wa« te
Parijs in den steek gelaten, wy zullen zien of het
zijn schoone dagen weervindt.
Nieuwtjes vau.acteursen actrices worden gaarne
gelezen, Mlle Van Zandt, de \>«\toor\\ike Lakmt
van de Opéra-Comique, heeft zich van Homburg
niet willen scheiden en zich de drie eerste voorstel
lingen van de opera doen vervangen, hetgeen
haar veel gold kosten zal. Dam ala, de man van
la dante a Damala, Sarah Bernhardt, is opge
treden, nadat iu hem uit den krijgidionst heeft
losgekocht, in het Gymnase, ver van «üne vronw
en haar tooneel, en heeft vrij veel succes gehad,
Coquelin alné, maakt een belangrijk werk ge
reed, Gambelta en robe de Cttamön; hu was de
meest intieme vriend van den betreurden doode.
DB IKTEENATIONALE TENTOONSTEL*
LINÖTE MÜNCHEN
V.
Geschiedenis der beschaving.
17Q hebben in no.IV^jceds'nftéengezet, waarom
wy boveustaandm titel kunnen aaonemea voor
die sabildsjrüent, wetk* wg thans hebben te be
spreken.
.Embarras de cb.oix" uggen de Fracsoheo.
Wie kaa «eggev walk kunstwerk ta de eerste
plaats verdient genoemd en beeonreren U wor
den/ Dat hangt af van het verschillend standpunt
des beschouwers en van honderd andere zaken.
Kort en goed wenden wij onn schreden tot
die schilderij, welke bepaald door niemand i* voorbg
gezien; een w<rk wat door voortreifityke
eigenichappen, zoowel als door buitengewone grootte
(ongeveer twintig vierkante meters) de
opwerkzaamheid trekt; een kunstwerk hetwelk ons
tegelijk tot de boogtte oudheid terugvoert en
dus ook oaar de tijdrekenkunde 't etrat dient
lenpeuul te worden. Wij bodoclde De
kindsaeid van Baccha», van Peter Janssen, t*
oucldorp. Bacchus, in den ouderdom van om
streeks twee joien, wordt door eeue zittende nyuif
(Leucothea) aan hare zusters (dochters van Atlas)
getoond, die h«t mttschulkschelaclyesbegioctcn.
Op den achtergrond vertoouen zich ceniw
boschgoden, en m het Rrooo ceiiige gevleugeldei kinde
reu. Het is eene harmonische compositie, met
bijzondere -waarde van coloriet. Het kunstwerk
verdient bovendien (verschillend van Ifakarts
werk) nis teektning grooten lof, en behoort daar
door tot de uitmunfendste werken der
tentoonstelling. De aanmerking welke w<j op de behan
deling maken is vooreerst, dat de roorpestelde
perdonen niet tuten niet* ideauls hebben (zooals
bijvoorbeeld van do oude Italiaaasohs meesU-ra),
manr daarenliovcu zoo wel doorvoed uu (vergeef de
uitdrukking, lezeres,) uit ilc kluiten gescheten zün,
dnt de toedchouwev dnarby als een dwerg ai'üteokt.
i'en geestig criticus, de schüdery beziende,
ze'rte: Men zou wczunlyk ang&t itriigeü, door
eeno dun- icuztnncn iu den tatch te worden
gesiokcn, indien haar cübtnum uit nog ie's anders
bestund dan ten bloemenkrans ia 't haar.
llieruan moet het dan ook toogêichreven wor
den, d-.t, ondanks de zorgvol'e verlichting vna de
schilJerij, bijnn niomand moer dan eene seconde
o^murkzaanihoid d»arnau schenkt, en de bank
dio den toeschouwer tot rustige betrachting
nitnoodigt in den regel gehejl onbezet i?, ofschoon
in do vele dozijnen van zalen zelden eene andere
zitplaats is te vinden.
Doch niet alleen dat er eene groote overvloed
van gebrek aan kleederea bij de voorgestelde
dames rn heeren hetrsch", maar het kuustwmk
overtreft aan rooedwiJiige iiidernJicit
(wiilpsuhheid) alles wat van dien aurd in den Jaatüteu
tijd in Duitscliland is g«sc! i'ilerd.
Om nu dit minder aanlolckeiij!; onderwerp in
eens at' te handelen, willen wij er nog bijvocgeu
dnt arht vei-scliillcndo scliildcrs op' 't denkbeeld
7\jn gekomen eener huldiging van god Bacchus.
Men wilde aan den bewonu' van het
Kyuwynland alleen niet de ccr overluteii dun guÜdes
jns op de teiito-'nstelling zyn ofl'er te bieugen.
\\\\ f rotten acïit verüchifiomle voorsteiiingc-i eo:.er
Bacchuiite. Zelfs Ludwij' K mus, d^ vooi'ticIFeitjko
poi'tr«t_schililcr vau T.I o ui m s e « en 11 e l m h o l z,
heeft zieli daarvan niet kuuucu onthouden. Zoo
mag J ui. JJenciurs Bacchanto geruft, waf
do'ji1voedheid b.treft, met de vriendinnen van Jiire^vii
wedyvereu, wat wij vun (i. Itaubs voorstellhifj
minder kununu getuigen. ?
erhard Jancnsch, te Berlijn, heeft haar mot
pautlrrs voovgejtold en daatdoor reeds rouc
tieiiender gedachtij er aan toegevoegd. Julcj
Le!'übvve, te PitiiJe, gaf r.an Bacchua e^ne enkele
mph tot gezelschap. Duch iiionKHie^lnter eu
met liet onderwerp strooVender ia da mr.rincrbur.to,
van den tnliaau E. ^InccngaAtii to Koine; vau
zelf zediger is ceuo bewerking iu brons, olachoon
wij de voorstelling van II. Suhuh, B. Bcherissndo
met eeue Itiun" toch wat vrij' zouden noemen,
eene hoedanigheid die da broiucc. ^tataette" van
J. Gelert weder minder vertoont.
Overigens heeft iu deze zalen de gricksche go
denleer geen zogenpraal gevierd. Alen kan zich
zcll's nauwelijks denken waarom Jansgen zijn on
derwerp kops, anders dan dat. Makarts lauweren
hem met liuten rusten, en hij deswege op zijne
beurt deze mnziak" wilde cehrijven; want bij
muziek wordt (gelylc mtn woct) ^,Im Sunitnei-"
door denMakarts prupago-Kdcur zclven vergelijken.
De hedcndaagt-che c;itie!c is te gezond, en te
nationaal, te ncgentiendo-eeuwech en te positief,
om niet to rueeuen dat wij 0113 dio griekücho
beschaving (?) in de kunst niet lunger moeten latcu
opdringen. Hen e-pot met da Ecloge" van G.
Hennei', te. arys twee jonga dames, elk ia
een hoekje der schilderij in paradijskleeding een
blaasinstrument boapelendo zoo verdiept in
hare muziek, dat zij. altan invloed van hut voch
tige bosch, allen rhurnaliamns trutsoercn', overi
gens liefelijk geschüd'rd.
Eindelijk zij nog opgemerkt dat Janssens vroe
gere hcmlljka illustratie cl er geschiedenis van
Ei-furt, op 't stadhuis aldaar, een werk vol van
echt cluitschen gee;t en ttVil, (om niet van zijne
historische schidcrijcn ii Crtst'cld en te Brcmcn
te spvcken) nBacc!ms kintljheiii" verro overtreft.
Moeten wy nu nog vnn Victor Mullei-s
(Muuchen) ,Uero en Leaudor11 ol' over rla Penelope''
van R. von Deutsch (Derlijn) spivkon? /uilen
wy do Sappho" van A. Uöckliu, te Florence,
beschrijven;' Ik geloof ni^t dat onxa l*zcrs er
tnedo gediend zijn, al LebUen deze workcu ook
zeer goeda eigenVchrippcn. Aprèx tont is
l'cnolopo tücii eigüiilijk eens flinke Bui lijnsrha
liuisvrouw, en ware Sappho onder de golven verborgen
dan zou men no; beter het vuorttettelijk landschap
van den schilder Uunueu bowoudvrun, wat door
liare aanwezenheid niiii of meer gcdcftgureeril
wordt.
Voordst wy da oiido werolil vni-latcn raOEton
wij nog gewag maken (ilaunueda b.idücn wij
ei£enlij< moutüii beginnen) van ecnen Adam cu
Eva, kostelijk iu gezelschap gebracht van i'inervn,
S. Lucas eu ecnuu Amor. Mij dunkt dut is des
Gaten zu viel!". Ondertnsschen is dit werk
cai'tan voor eene glasschitdcring met leven,
stijl «n kennis uitgevoerd. De verklaring is te
zoeken in de bestomiriug van het kunstnerk,
namelijk voor eene vereeuiging aan kunst en
wetenschap gewijd. H. Sprcktor to Hamburg is
daarvan de ontwerper. 'Hij heeft (volgens aon
catalogus) in: .Sündenfall, der Beginn aller
niantfcmiclien Cuiturenttvicklung" willen aandui
den, liet is dus eone allegorie, zooals de tentoon
stelling ei- weinige bezit. lats dergelijks leverde
Unger, uit Munchen, met zijnen Kerstboom".
Onderaan staan links Eva, rechts Adam; boven
in den boom ontsteken engelen de lichtjes, waar
doorheen men het kruis, de doornen kroon, enz.
ziet schitteren.
Het geheel maakt eenen indruk van reinheid
en diep gevoel des Kur ?' <:ciars. Doch het werk,
ofschoon goed van teekeninp, .is wat helder van
koloriet eu heeft gecncn stijl die den moejter
verraadt.
Hiermede het gebied der allegorie betreden
hebbende, noemen wünog m bot voorbijgaan
De dans der dwaallichten" vanW.Kray, in aller ?
iieftt vrouwen-fignren bestaande; verdei' Austria"
van G. Gunl, to Weonen (nietG. Gftul, de
genresclülder t e New-York), die behalve di ie portretten,
deze schilderij leverde, van eene zeker elastisch
cónventionalisroo, doch overigens zonder hoogere
gedachte en einde!ykd en Ouden man" van Skene,
een te Florenca wonende Oostenrijker, welke
biermede (NB.!) den rustendeu Storm" beeft
willen afbeelden.
Nu in de geschiedenis oen weinig voorttredende
ontmoeten wij onder de gewichtigste kunstwerken
.?De dood van Virgim'a" (gelfiK men weet door
baren eigenen vader omgebracht, om haar uit de
handen des tienmans Appius Claodios te redden)
van C. Gebhardt, te Munchen. \Vi| hebben bier
dos een merkwaardig onderwerp. Het is met zorg
en liefde ffeschilderdT doch de echt romeinsche
geest ontbreekt aan de getale ToorsteUing.
Gelijk gezegd is behoort er oneindig veel toe,
om eene beschaving te schilderen die ons alleen
nit enkele jaren studie bekend en bovendien aan
eigen natuur en valk gansd. vreemd is. De ge
noemde Paew'ni moge met Fewbaen ea eakele
anderen die bun Ieveajeag dergelijke onderwerpen
behandelden er in slagen dat leven, die lünen ea
kleuren weder teMven,noebKansKnOcbl (Oedipos
en Antigone), noch K. Siehel (met sjjne/«idelfcke
typen) bereik*» wat sfi toeken. Zelf* de
vcortreffeiyke A l in a Tadema, d* Hollander to
Londen, mist sous bet karakter in «jjne figuren,
ofschoon de omgeiing, de stoffen ea kleuren der
oudheid door en door s^jn bestudeerd. Yoor des*
hoedanigheden schenken wfl al onze bewondering
aan zijnen fijn gevoelden Afscfceidskua". Zgne
beide andere werken (.Slaap kindje'1, en Goed
bewaakt") staan bepaald daarbrj achter.
'Wtiioudenhiernitdefransehs afdeeli»g
nog Dou«*ts Uagar" kannen bijvoegen, die te
Uome werd geiohilderd. Wij herkennen alleen aast
het woeste land en den ledigtn kruik, dat hier
een* Ilagar bedoeld wordt Met werk treft minder
dfior grootsche opvatting dan door fijnheid van
uitvoering, doch het rechte perspectief ontbreekt,
wat veel beter is teruggegeven door E. K. Linka
van MvacheA, op *i)a Hagar ra Ismael," van
groote verdienste, doch wellicht wat kond van
uitdrukking Even zoozeer trekt door zrjne grootte
Tbamar" van A. Cabane), te Par^s onae opmerk
zaamheid. Absilons zuster Thamar, door A ramon
gehoond, zoekt toevlucht bij haren broeder, die
in toorn ontstoken, de beschimpte jonkvrouw wil
wreken. Het knntlwerk is voortreffelijk geteckend
en vnn eeu krachtig koloriet, doch overigens
academisch, gezocht, kond en zelfs wnt te uaikt.
Wij zouden die laatste werken als type kunnen
beschouwen van hetgeen in 't algemeen door
Frfthkrrjk werd geleverd, gelyk wU bicrboTen
zeiden vooratelliugcn van den nood en de
arnincdo.
Wnar wij ook henen zien links vinrtew w
Obdacloi" (?zoudur schuilplaats"), tan Fcroand
Pelez, te Parij", voorstellende eene moeder nvst
vijf kinderen, langs eenen muur gezeten, wanrop
feestelijkheden van allerlei aard zijn aangekondigd.
Ijselijk staart de hoofdpersoon geheel en f ace vit
het midden der cchildcrik omringd van afgematte
en slapende wezens, dio blijkbaar reeds eene nacht
buiten 's huis hebben doorgebracht. Teekeningen
kleur zijn verdienstelijk, de sombere toon maakt
het beeld des te nprekrnder.
Dan vinden wq rcclu's welcr een groot werk
Novembre" van P. L. Jenoudct, voorRest*Jd door
o-.'n in eeni-n leuningstocl stervend meisje. Kevens
haar, op een laag b.inkja gebeten, eens oude
vrouw (schijnbaar hare Hroot'.noeder) een beeld
dor trearigh*id. J)e breikous is nan hare honilen
ontslipt, Wfthi'mede zy haar gelaat heeft aangevat,
hnlpoiujs naar da joujro ttevvtn'lo opziende.
\ol waarheid is het kunstwerk, doch wat zeer
geflodderd. Dan weer links: rDe dood des
C'-rstg.'boi-cncn" vau A. 2,1. L. Uouülanl. te Piirijs,
euEe diep in cfnen raintelgshuldtfeilele
vrcuwrnfifjuur; naar 't schijnt in ue^o groBvo,afdal-nd«,
iu diepe droefheid gedompeld, doch evenveel
waarheid nh waardigheid ademende, met een»
onuitsprekolykn fijnheid van' peüseel gewerkt,
zonder geaianiëreurd te zijn.
Muncheu, 2 Octobir 83, J. K.
(Slot volgt)
DE LITTERAIRE BEWEGINGEN
- DEZER EEUW.
Romantiek
(Ski).
In zijn inleiding tot de Duiischo roman
tiek zcgl hij, dat de studie van dczo
Jcllcrkundige groep minder aantrekkelijk dan die
van andere voor hem was, omdat JiiJ aan de
werken der Duilsch romantische school niet
die hoog geestelijke en poëtische waarde kan
toekennen, die zij in het oog van menigeen,
vooral in Denemarken, bezitten. Waarop
grondt zich dil zijn oordeel? Dat hij sym
pathie heeft voor liet vele nieuwe en gevoel
volle door deze school te voorschijn gebracht
en het rechtmatige erkent van den drang,
waaruit zij is voortgekomen; dat hij houg
genoeg slaat om veel en velerlei geestesgave
en uitingen te kunnen waardecren eu ver
slaan, en liet hem niel aan belangstelling
ontbreekt voor hetgeen buiten zijn eigen
gevoel- en dèukensst'eer ligt, daarvan le^t
elke bladzijde van zijn hoofdwerk getuigenis
af. Waarop berust cian zi^n geringschatting
van een dichlergroep, die in de schalling van
velen zeer hoog wordt gesteld? Waarop
anders dan op. zijn onwrikbare overtuiging,
dut de letterkunde allcrnauwst met het leven
van hel menschelijk geslacht samenhangt,
daarvan tegelijk weerschijn en beweegkracht is
en dat alzoj dip litteradfche werken de belang
rijkste zijn, waarin zich dal leven het volledigst
weerspiegelt en waarvan de meeste levens
kracht uitgaat. Aan dsze overtuiging getoetst,
ziet de Duitsch romantische school zich
tot een lagen rang in de letterkunde ver
wezen. Willens, wetens, stelselmatig toch
heeft zij tal van kanalen afgesloten, wadr
door haar de levensstroom kon worden
toegevoerd, tal van wortels afgesneden, waarin
de levenssappen nil de moederaarde omhoog
moesten stijgen. Zich van het algemeene
leven afwendend, met het geïsoleerde eigen
ik uit de werkelijkheid vluchtend, om bij
voorkeur de duistere machten te ontbinden,
die in dat ik zich verschuilen, heeft zij door
hare dichtwerken niet anders dan stemmingen
kunnen te weeg brengen, waaruit drooraen
geen daden, beperking en verzwakking
geen verhooging en versterking van leven de
vrucht konden zijn,
»Het is niet schoonheid alleen, waarop het
in de letterkunde aankomt" werpt Urandcs
Rlaze de fiury tegen, waar deze Novalis en
Shelley op ne lijn stelt, omdat de gedichten
van deze twee pantheisten in poëtische schoon
heid aan elkander gelijk zijn, daarbij ge
heel voorbij ziende, dat Novalis met zijn
uitsluitend naar het innerlijke gekeerde
gemoedsleven in den grond van zt)n wezen
ccn tegenstander van Shelley met zHn naar
buiten gekeerden vrijheidsdrang is; Shelley,
door wien Byron, naar zijn eigea getuigenis,
in een hoogere, meer omvattende stemming
werd gebracht dan hij, de in persoonlijke
hartstocht opgaande, tot dusverre gekend had.
Het is niet de schoonheid alteen, die de
waarde van een letterkundig kunstwerk be
paald, hoerren w(f telkens op nieuw, waar
Brandes de hooiden der fransche romantiek
voor rijn rechterstoel daagt. Volmondig
erkent m), ja w{jst ons met den vinger aan,
dat Musset als kunstenaar boren Victor Hngo,
dat Mussei's reine lyriek boyeo de
rheto>>:sche ran iljn meester staat. Vanwaar dan
vraagt by, dat Victor Hugo niet Hu«wt ?-.
de beheerscber der franache letterkunde, de
aanvoerder der franwhe romantiek is ge
worden? Vandaar immers luidt z$n antwoordt
dat het woord eens door Musset zljdelioga
en «pottend tegen Yicior Hugo gericht:
>Een groot man? dat mtf zyn, maar
een dichter? Neen en nogmaals neen"
in omgekeerden lin op hem xelven moet
worden toegepast: >Een dichter ?
o ftwif, maar een groot man ? Neen m all»
eeuwigheid niet'1 Niet het fijnste en meest
uitgelezen talent, gaat Brandes voort, wordt
tot leider ia de letterkunde verheven. Die
eer valt niet aan het talent, maar aan de
gelieeie persoonlijkheid ten deel. Diegene,
die op een gegeven tijdstip het hart van
zijn tyd in zyn borst voelt kloppen, d«
ideen van zijn tijd in zijn geest verwerkte*
den vasten wit heeft, op de litteratuur den
stempel van dat geestesleven te drukken,
deze is de geboren, de aangewezen leider,
omdat deze de dichter is, die het volledigst
aan zijn roeping beantwoordt.
Ditzelfde oordeel vernemen wij, hoewel
in anderen vorm, waar Brandes het talent
van Gautier bespreekt. Gauiicr heeft de leuze
>l'art pour Tart" in de letterkunde gebracht,
een biize, die, hoewel onuitgesproken, reeds
voor de Duhsche romantikeis gold. Deze
leuze, zegt Brandes, is ten deele volkomen
juist en waar. Zij is waar in dezen zin, dat
de dichtkunst zich evenmin als de weten
schap behoeft te laten binden door de regels
en wetten, die rechtens of ten onrechte het
leven beheerschen, zich niet behoeft te laten
voorschrijven, wal zij denken, gevoelen,
schilderen en uitspreken mig. De dichtkunst
heeft haar eigen zedelijkheid, die uit het
wezen van schoonheids- en waarheidsliefde
voort\loeit. Haar van vreemde aanhangsels
te bevrijden is een rechtmatige daad. Jtoar
wordt met die leuze tevens beJocld, dat de
dichter voor niets dan voor het kunslvolle
fchoone bezield moet zijn, dat de mcnschin
Item geheel in den artist moet opgaan, dat
de dichtvorm, niet de gedachte of het
gevoelen daardoor belichaamd waarde
iiectt, dat de dichter in het kostuum alleen
??niot in den drager, in de stad alleen
niel in de inwoners belang moet stellen,
dan brengt deze Jeuze een dichtkunst voort,
dia om ha.ir eigen as wentelend, zich zelve
genzen stelt, een ledig en onvruchtbaar
nulsel wordt.
Men spreekt vaak met minachting zegt li[j,
van een strekking in de letttérkunde. Ten
onrechte. Wat men als strekking veroor
deelt, is veelal niets dan déuiting' van den
geest en de ideen der ? eeuw, waartoe de
schrijver behoort,' en deze -zijn toch op den
duur het levensbloed van allo ware
dichtkunst. Het zijn de ideön, die haar een vasieb
grondslag .geven in den Lclhestróom van déa
lijd; het is de geest, die haar levend maakt
en voor ondergaan behoedt. Een tcekcn,
dat een letterkunde leeft, zegt hl) elders, ia
dnt zij problemen in debat brengt. Dat hij
Tiet deze gezegden vooral schrijvers, alt
Victor Hugo en George Sand, op het oog
Heeft, behoeft ter nauwernood te worden
aan;e\vezen; evenmin dat hij aan deze twee
diohtergeest en, inweerwil van al de gebreken,
die hun als kunstenaars aankleven, een hoogen
rang in de letterkunde toekent. Haar hoe
tioog hij beiden ook stellen moge, aan ge
heel de fransen romantische school wordt
ten slotte door hem een woord van innige,
warme waardeering gewijd. Deze school,
zegt bij, van wier rijkdom hij slcclits een
flauw en onvolledig denkbeeld vermocht te
geven, heeft zich in drie richtingen verdeeld.
Zij heelt naar het ware naar hisioiïscli
getrouw weergeven van het werkelijke; zij
heeft naar het schoone naar volkomenheid
van vorm; zij heeft naar het goede naar
liet ethische binnen de grenzen der kunst
gestreefd, en in alle drie deze richtingen heelt
zij werken van groolo en onvergankelijke
waarde voortgebracht. Zij is machtig gcwordsn
door een verbazende som genie cc laleul. Zij
heeft de poëtische stijl overal ver
nieuwd, de kunst een onafzienhnre wereld
van slof geschonken, zich door al de ideen
van haar tijd laten bevruchten, do lyriek,
het drama, den roman, de novelle, de kritiek
herschapen, de historische wetenschap nieuw
leven ingegoten ea bezielend op de politiek
ingewerkt.
In het deel ons door Brandes nog toege
zegd, zal hij zijn lezers ten tweedeinale ea
naar ik verwacht met meer ingenomenheid
dan de eerste keer naar Duitschland voeren.
Maar met welk een schat van denkbeelden
hij hen op dien tocht ook wederom moge
verrijken, ternauwernood zal bij een indruk
kunnen versterken op hen gemaakt in de
wereld, waarin zij reeds door hem werden
rondgeleid; bij zal hen schier niel levendiger
dan tot dusverre kunnen doen beseffen, dat
alle schrijvers en dichters dezer eeuw, hoo
ver zij ook uiteen mogen gaan of boe lijn
recht zij tegenover elkander staan, n trek
gemeen hebben, door ne liefde aan elkan
der zijn verbonden. Welke is deze liefde?
Wat is het dat, van de dagen ran Roussean
af, vóórromantuiers, romantiken, naturalisten,
ol welke de parüjnaam ook zij, die zij voeren,
aan elkaar doet verwant zijn, vriendschaps
banden tosschen letterkundige tegenstanders
knoopt, ja, tegenvoeters als George Sand ea
Flaubert tot genwite» schriftelüke
gedachtenwisseling noopt? Het is de liefde tot het
menschanjke; het is dat zij allen (een enkele
uitgezonderd) elk op hunne wijze oen measch
tot uitgangspunt van hun bezieling, tot voor
werp van bun studie, tot onderwerp van bon
schrijven en dichten maken. Het is dat zQ
allen meer of minder krachtig gevoelen, dat,
alleen uit grondige ea volledige kennis van
den menwh eea raaatschapptJ ka* voortkoawo,
waarin rede» en weuen '
l
' H
V-f.
' r *