De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 7 oktober pagina 2

7 oktober 1883 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 398 l' vu adhaeeie uit Bremerkavea onbeantwoord, en «veaioo e«a adres, dat van een. pur duttend baedteekeuingea voorwea wai. Dit heeft kwaad bloed g*cet, «a men besloot, Von Bennigsea bjj de eerstvolgende verkieting stfno onbeleefdheid 1 te laaien boeten* Men et, dat het den vrienden der nationaalberalen niet ontbreekt MR verklaringen voor d«n ongelukkigen uitslag. De laatste ii voor het district zekerde minst vleiende, en bewust, dat pelfs d» vroegere steunpilaren van het natioaaalberalisme vaa mentcnelijke zwakheden, Booals kwaltikuemendheid en wraakzucht, niet vröatin. BÜden Bondsiaad i* een ontwerp vaa wet in gediend op de vennootschappen. In de memorie van toelichting rekening-wordt ge bonden net de bezwaren die ziin geopperd tegen de herzieningeener wet, die nog slechtelajarenbeeaat. Men voert aan, legt de memorie, dat het terugkeeren eener periode van buitensporige vestiging van vennootschappen niet te duchten i». De openbare meening staat nog ondor den indruk der ver reikend» gevolgen eener algemeen» eco nomische ramp. Een onder snlken indruk tot ?tand gekomen wet ion haar doel nieten bereiken, «m flvoote groepen des volks waden de verlieten Ier laatste jaren alleen wyten aan de wetgeving, «n bQ eene verheffing van handel en verkeer, in blind vertrouwen op de nieuwe wet, ch ontsla gen achten van eigen voor lichtlgheid. Een an der deel der bevolking ion in de noodzakelijk ?eer strenge wet eene groote belemmering tien ?voor de ontwikkeling van den handel, en daar door ion de wensch ontstaan dat het recht pp de Tvnaootsehapgen telkens zou worden gowjjzigd naar den eisch van den economischen toestand ?van het oogenblik. Daarbtt ion nog komen, dat de wet nog te kort in werking is om haar in hare ganiohe ontwikkeling te beoordeelen, en dat de rechtspraak over hare bepalingen nog niet is geRekening houdende met deze bezwaren acht toch de memorie, dat de gevolgtrekkingen ontleend aan den tijd Hm- Grilndungen hare waarde hebben verloren. De <>a. latochtehj'ke stroomingen hebben £iats gemaakt voor rustiger beoordeeling. In literatuur coowel als in de rechtspraak sjjn de voornaamste twistpunten op dit onderwerp Van het handelsreoht grondig toegelicht, en zoover op dit door economische en rechtsvragen door kruiste gebied eene heldere voorstelling der verBobillendem eeningen kan worden bereikt, ia deze tot stand gekomen. De crisis kan dus nu als geëindigd worden be schouwd. Overal in handel en nijverheid vertoont zich de drang naar nieuw leven, en het kapitaal gebruikt deze toenemende beweging tot stichting van naamlooze vennootschappen. In deze om standigheden kan de wetgeving niet langer eene afwachtende houding aannemen. Het vertrouwen in de bestaande wetgeving ia diep geschokt; door herziening der wet moet het worden hersteld, opdat niet, by het weder aanwakkerende leven in de vennootschappen, de meer voorzichtige en betere elementen der maatschappij zich mt die beweging zullen terugtrekken eu haar overlaten aan het minder voorzichtig on meer lichtzinnig deel. Tot zoover hetgeen wjiaan de memorie outleenen. Wanneer ook de Rijksdag wordt byeengeroepen, zal dit onderwerp een der eerste iiommers van de agenda zijn, zoodat tegen een haastige behandeling van deze hoogst gewichtige wet wordt gewaakt De heqr Gladstone heeft geantwoord op de mededeeliug der besluiten, door de onlangs by Nöwcistle gehouden vergadering van 50.000 petBonen in cake de geiykste.ling van stembevoegdleid voor steden en platteland genomen. Natuur lijk heeft de Premier zich niet al te categorisch uitgelaten, maar toch heeft hy de verwachting uitgesproken, dat deze hoogst bejangryke quaeatiéin de- eonLvolgenda oitfinjg *ran het parlement ?on warden behandeld. De beer Bright. die wel dra te Leeda in d» bijeenkomst der Liberale Vereenigingeu het woord zal voeren, zal daar het zelfde onderwerp bespreken. Aan het hoofd vau het bestuur der City van Londen staat de Lord Mayor, die door de 26 Aldcrmen nit hun midden wordt gekozen, en in den regel zfjo ambt slechts gedurende n jaar ?Vervult. De Aldermen, die zelve voor hun leven ?benoemd worden, znn niet vry in hunne keuze Zij ontvangen van de Liverymen, de vertegen "woordigers der uit do middelecuwsche gilden ont?*tane City Companies en Livery Companies, eene voordracht van twee personen, buiten welke zij Siet mogen gaan. Sedert eeuwen wordt het als regel beschouwd, dat deze voordracht bestaat uit de beide oudste Aldarnten, die nog niet nis .LordMayor zyn opgetreden en dat van deze beiden de oudste benoemd wordt. Op den dag dor ver kiezing, 29 September, waren er acht verkiesbare Aldermen. Boven aan de lijst stond de heer Hadley. op hem volgde de heer Nottage en als vierde kwam er het parlementslid Fowler op voor. Reeds voor eenige weken was het bekend ge worden, dat er onder de Aldérmen eene sterke oppositie tegen den Heer Hadley bestond, terwijl de Liverymen hem de hoogste betrekking iu het bestuur der City wenschten op te dragen. Het laatste lichaam stelde uu eene voordracht samen, waarop de heeren Hadley eu Fowler voorkwamen. Zty meenden op die wijze zekerder te zyn, hun doel te zullen bereiken, dan wanneer z{j den heer Kottage als tweeden caudidoat stelden. De Al dermen kozen echter den heer Fowler. , Deze beslissing deed een storm vau verontwaar diging opsteken. De krenking voor den heer Hodley was geheel onverdiend, en de onhandige vergelrjkincf van het college der Aldermen met bet Huis der Lords, dat door zijn passieven tegen stand rueuigen, door de groote meerderheid des volks begeerden, nuttigen maatregel pareu lang heeft tegengehouden, stelde de zaak in geen aangenamer daglicht. DA reden van het besluit der AJdermtn is niet ver te zoeken. De heer Hadley is een volbloed liberaal en de heer Fowler een Tory van de hef tigste 80011. De Krooten hebben den Hongaarschen mioister Tisza in vier punten hunne bezwaren bloot gelegd, en aai een bezoek te Weenen heeft de minister bun een voorloopig antwoord gegeven. Omtrent den eersten eisch, door de Kroateu gesteld, betref fende de wapenschilden, beloofde de beer Tisza, dat hy den Kijkadag verlof zou vragen tot dtn vroegeren staat van zaken terug ta keerun en dat coodra dot verleend xouzjfn de onder schriften iu twee talen zouden worden verwijderd. Hy onthield zich echter van eene duidelijke toe zegging op de vraag of de wapenschilden geen, of uitsluitend een Kroatisch opschrift zonden dragen. Set tweede punt betrof de door de Jfroaten jj-ïSlschte opbefhng der dictatuur van den KoninkIgken commissaris en hentelling der landsregee* ring. De minister verklaarde dat niemand meer verlangde naar de herstelling van den geregelden toestand dan hu; maar dat hfl aan die herstelling niet kon medewerken, zoolang hfy geene waar» borgen had, dat niet dadelijk na opheffing van bit commissariaat de onlusten wederom een aan* vang zouden nemen . .De Kroaten hadden in de derde plaatsgefiischt dat aan de misbruiken in het administratief be stuur een einde zoa worden gemaakt, en dat tot verbetering daarvan desnoods de Regnicolar- de putatie» zouden worden ingesteld. Onder dezea naam verstaat men de vereenigde commissies uit A« beide Hongaarsche Kamers welke tot voor bereiding van gewichtige wetsontwerpen nu en dan worden benoemd. Hierop gaf de minister volkomen bevredigend antwoord. Na de be~ i mUstaa-, ?n die langs administratieven weg a|jn op te heffen, ernstig worden onder «och t, en voor zoover stf enkel door verandering der wetgeving i|jn uit den weg te mimen, rou de regeering medewer ken aan een ondersoek door Regnicobr-depuiai ies. Ten «lotto hadden de Kroaieu den miuister kennis gegeven dat zjj aan e:ne i erudslagmg over de qnaeetie der wap«nborden in het Hougaarscbe Parlement geen deel konden nemen. De beer Tisza antwoordde hoffelijk, dat dit hem leed deed, doch dat de afwezigheid der heeren geene wtizigiog zou brengen in zijne gedragslijn. Over net algemeen maakten de mëdetieelingen van den minister op de Kroateu een goeden in druk, en alle hoop op een vergelijk schijnt nog niet geweken. Uit het heden in de Kamer aangevangene debat moet blaken of eene verzoening mogelijk is. De strUd tusschen de Servische regeering en de uit radicalen en liberalen samengestelde oppo sitie is böde opening van de zitting der Skuptchina begonnen. De oppositie was zeer bevreesd voor een on verwachten regeeringsmaatregel, waar door al bare plannen zouden kunnen worden verijdeld. Hare 86 leden (73 radicalen en 12 liberalen) waren reeds den avond vóór de zitting bijeengekomen, ou bleven den ganiehen nacht vergaderen. B(J de opening stolde de miuister van biunenlandiohe zaken, Oaraschaniu, voor, het pre sidentschap, gedurende het onderzoek der geloofs brieven, aan net oudste lid op te dr azen. Dit voor stel werd aangenomen, doch oumiddelyk daarna stelde de oppositie voor, gedurende de vocnloopige werkzaamheden bet samenstellen van hot bu reau der Kamer de leiding toe te vertrouwen aan een door keuze aangewezen voorzitter. Deze demonstratie gelukte; de ministrieelen, die by lange na niet voltallig waren, kondon slechts 57 man in het vuur brengen; wanneer /öallen aan wezig zijn, is hunne partij 83 uian sterk. De op positie rekent er echter op, hare meerderheid nog te vergrooten, door enkele verkiezingen ongeldig te doen verklaren. Volgens de Politische Correspondent werden de zittingen der Skuptchipa geschorst, totdat een nieuw ministerie zal zijn opgetreden, vvaarschijnlük wil dus Koning Milan beproeven, door de vorming van een coalitie ministeriede meerderheid ten gunste van de regeering te verplaatsen. Tot liet vormen van een Ka binet uit de oppositie, waaronder velen zijn, die tot de opealyke vijanden der dynastie ge rekend worden, zal hij wel niet dan in den uitersten nood overgaan. Een later bericht meldt, dat de Koning den vice-president van den Baad van State, Kristitch, met het samenstellen van een ministerie heeft belast. Kristitch was vroeger gezant in Weenen, derhalve in Oostenrijk eeno persana grata, even als zijn voorganger, de minister-president Pirotchanatz. Het door hem samengestelde kabinet kan niet meer dan een cabinet d'itfijiires wc/.eu, wijl de Koning geene errkeln concessie aan do meerderheid heeft gedaan. Wellicht kan dit ministerie de beraadslaging over de gpoorweg-ontwcrpeu leidtn, maar dan zal zijne kraclit uitgeput zijn. Ovei-zivhft der Pert». ONZE BLADEN". De Tweede Kamer is deze weck nog slechts ter voorbereiding van de werkzaamheden samen gekomen en heeft dus iw% geun stof voor arti kelen geleverd. En da door den minister van financiën aanhangig gemaakte ontwerpen zyn nug te kort in bijzonderheden bekend om reoiis nu besproken en behandeld to worden. In afwachting van de diagen, dia komen ullen, houden onzj bladen zich onledigiinet de voltooiing van eakele vroeger aangevangen beschouwingen of mot korte artikelen van verschillenden aard. Een der weinige zaken dij meer algemeen de aandacht hebben getrokkvn is de vierde staat kundige brief van Mr. S. van Houten, een uclu-ijven waarin hu de nevelen tracht weg te vnzen waai in men de verhouding tusschen het be stuur en het volk blijft hullen. Hy bepleit daarin het goed recht van het individu en wijst op hetgeen nog ontbreekt om het volk de rech ten toe te kennen die in 18U en 1815 door Ko ning Willem's toedoen zyn verloren gegaan en in 1848 slechts gedeeltelijk herwonnen. De meeste bladen bepaalden zich overigens tot een korte vermelding van den inhoud vun het stuk. Het Vad. wijdde een viertal artikelen aan de Indische Begrooting. Gunstig was het oordeel van het liberale blad niet. De minister van Kolo niën legt de toestand onverbloemd bloot, maar daarmede zijn wy niet geholpen. Van werkelijke bezuiniging is niets te bespeuren. En versterking van middelen de minister bedoelt verliooging der tarieven van in- en uitvoer dunt- peen an dere belasting is genoemd, acht het Vuil. een minder gelukkig middel tot horitel van het finan cieel evenwicht. Beperking der uitgaven moet hoofdzaak zrjn. Het Uaagsche Dagblad heeft mode er n viertal stukken aan de Indische bcgrootiug gewijd en daarin een overzicht van het gnhee!'gegeven. Met blad heeft de aandacht gevestigd op de afwij kingen tusschen de begroeting voor 1883 un die voor 1884 en zich voorts Gepaald tot enkele kuite op merkingen waar de cijfers of de feilen daartoe aanleiding gaven. De Standaard bracht hare beschouwingen Uit het laad der Noren" met een nchtfite itrtikcl ten einde, in wcU aitikel met natltuk du aandacht wordt geveatigd oj) het gewicht 't wolk voor do staatkundige toekomst vun een volk van t.'ukclo kundige medeburgers, vun de leiders afhangt. Ook werden deze week tie bcsciiouwii'gcn over deVflccico, vervat in Nog een laatste «voord", met een achtste stuk gesloteu. De coiidiisic van deii schrijver Mr. L. W. C. Kcuclicniua i^ dat de vaccinatie eu revaccinatie «pen genademidde len eiju, inaar met'den daaruit cehurcu dwang geschuwd en verfoeid beuporen ta worden. De Tj)A bracht hare, uit de beschouwingen over Lutber voort gesp roten thans meer spaciaal aan het adres van de Stand, gerichte ar tikelen ten einde. Aan do vrucht kent men den boom" luidt de titel. De bloei der R. Kath. Kerk tegenover de verdeeldheid in den boezem der Herv. Kerk stellende, besluit het blad met de woorden: Uw werk is het werk dermenschen De Katholieke Kerk is het werk van God., De ArnJi. Ct. 'heeft in een drietal artikelen over bet Middelbaar onderwijs verschillende be langrijke zaken besproken, en vooral de wensehe* lykheid en noodzakelijkheid doen uitkomen van beperking der eisenen aan de leerlingen gesteld. Het stelsel van overlading is b(j ons een chro nische kwaal. Züdie er tegen strijden, bewezen de jeugd en het geheele volk een treffelijken dienat, Het Handelsbt. besprak de voorgestelde Belasverhooging reeds met een enkel woord. Het ziet in de veruooging zelf zooveel bezwaar niet, maar betreurt het dat geen flinke en deug delijke hervorming met de verhooging gepaard schijnt te kannen gaan. Wfl moeten ons m deie omstandigheden wel neerleggen b(j tijdelijke maat regelen. Eet blad bespreekt voorts het Indische belastingstelsel wat betreft de inlandsohe bevol king en wijst op het geheel ontbreken van voor schriften ten opzichte van de wjiae waarop de deasahoofden de belasting moeten innen. . Het Utr. Dagblad heeft de Weduwen- en Weezenkas voor de ofiioieren van de Landmacht" in verband met de ophanden zjjnde stemming van leden bahandeld en daarbij op eenige nood» zakelijke verbeteringen gewezen. Standaard m Wag. WceJMai eindelijk heb' ben over het ontslag vau J j rissen als Staatsproeureur in Trans raal het eau en ander aangevoerd. De biids anti-revolationnairen bladen staan ook hier, gelijk op vele andere punten, lijnrecht tegen over elkaar. BAABLEMSOOE BRIEVEN. .Een strijder voor b*t oog dM Hwrw." Laat ons niet trachten te ontkennen we ?ouden er o os zei Ten maar klein door maken dat in Van Vloten een groot man is heengegaan. Zeker, daar zjjn dikke boeken in 't licht gegeven, iu welke men vruchteloos zijn naam zoekt onder legio nullite.ten: doch men zal mg-toestemmen, datfTioo iets minder tegen hem bewijst dan de ontindig-verklaring van 't getal O tegen dusda nige schrifturen iai bredgt Van dezen v{ji-en*zestigjarigen geus" giiig een kraojijfc uit, die men vergunne my ceu bescheiden woordspeling wan neer hu juist geen blinden bevochten nad, aan mi ?- -« ? ' >0gen aou hebben uites bruits qui courent i", heeft een fransen souvent la yérité", en dezulken, die hem niet tu«er dan een egoïst ideul bij ziju vrienden lardigheid zelve. Tal>t, maar was karakter k? En lezer, ge tnoet ellen l Haarlem ia lief, sit, in velerlei opsieht; uwige hyacinthengeur, o uk wal m der lamleudigu. ..?«. okken, dat wie van buiten af, inzonderheid van een groote plaats, gekomen, eu langer dan een maand drie, vier vertoeft, voor een umii met stalen of blikken zenuwen mag worden gehouden. Trcs-joli, charmant!" getuigde nog van middag een medareuiger VAU ouze Kenau-veste, maïs, n'est-ce-pas, uu peu lourd, apathtque, on y va teliement droit...." Ik kon niet andera dan het onpartijdige oordeel beamen, terwijl ik een zucht loosde, die zeer kennelijk den wrevel van mijn hollundschen buurman opwekte, althans zyn blauwneuzig profiel vóór myn oog in een rugn schol't-bulvedère veranderde. Sinds den dag, waarop Vaa Vloten, door een aanzienlijke erfenis hiertoe in staat gesteld, zijn vreedzaam en kunstcluos BloemcudaaT verliet om zich in het niet minder stille, maar kokette Flo ra-park te vestigen, heeft hij, waar slechts het belang het wezenhjk of gedroomd belang der burgerij hem riep, te<;en dat lauwe en upatiïche een geduchten strjjd gevoerd. Niet spoedig zal, om eau enkel voorbeeld aan te halen, het volk vergeten, met welk een hartstocht hij zich in die bei'uatude olm- of iepkwesüe mengde eu daarover zelfs een vlugschrift uitgaf, dat toege wijd aan den burgemeester met zyn desonkundigen", bovenal aan deu dosonkuiidigön" heer Krulagio, -natuurlijk niet missen kou, hier woede eu ergernis, duur vroolijkheid bij toejuiching, alom belangstelling op te wekken. Scherp mocht hij z\jn, en hatelijk die ondeugden kwamen noch tans uit «ten zuivere eu heilzame bron voort: dat ia meu duu ook vriendelijk genoeg geweest om te kwader ure te erkennen. Ik bedenk daar, dat by monde van den heer Teufelsdröcfc da haatzelf niet anders dan een omgekeerde liefde" is genoemd. Wie zal het loochenen? Toen de vrouw van den phlosoofzich bij hare wederuelft beklaagde, dat zekere ongepluimde tweevoethje dieren allerlei kwaad van ui " " : ?-'?'. al g' is vo oe en st< m mt VI. barnihartigen toon; zeer raognyji uecjt »y ^iuu net eens uaa oui'edelijkheid schuldig gemaakt, doch nimmer met opzet, en nimmer zóó ol hy was ook de eerste om ziende dat hij gefaald had, zyn vonnis te herroepen. Men heeft .buin slechte manieren" .?in de letterkunde" verweten, eu bij tal van letterkundigen" heeft dat verwijt opgeld gedaan. 2ijn brochure Onkruid ouder de Tarwe", die nog kortelings iu deu persoon van den ingenieur H. M. Van Andel zulk een vinnig, schoon niet onwaardig bestrijder vond, is berucht. Echter weteu wij hoe hoog Vau Vloten het mendch-zijn schatte; vernuft en talent1' mankten geen vrjjbriot' voor hem uit, om met de waarheid" te sollen, en dat hy tot aan de ure vau zyn dood aan die beginseleu getrouw gebleven is, dat hij steeds en overal onder het schitterend kleed van den kunsteuuar den on vergierden, doch ook onvervakchteii menech poogdo te ontdekken, dat mag hem buiten twijfel eer als deugd dan als fout aange rekend worden. . De heer J. H. Bientjea breekt in de jongstverschcneu aflevering van Olympin" een lans, om in Van Vloten den man vnn karakter" te huldigen. Met dergelijke hulde moet ieder, die zich bewust is, een volkomen onzijdig standpunt in te nemen, hartgrondig meegaan. Jür i» getwist over de vraag, of de man vau eenige ontwikkeling het recht heelt, zich vrijdenker te noemen, en ik kom er gaarne voor uit, dat ik dergelijk poseeren een trcuiijte, platte liefhebberij vmd, waarvan het me vuhti-flkt "flipt spijten zou, uln zij hof. tegengestelde trol' vau hetgeuu ze bedoelde. Van Vloten óók was vrijdenker; dat heeft hij nooit opzij u visite-kaar tjens gezet, 'doch hjj was er een,eu zóó n als er tnaur Wkiinigea worden gevonden. Professor of kiuidcuier was hem gelijk, wanneer h(j eeu hande ling auii de kaak had te stellen, die hem schur* kerjj, rainst gunoinen onwaardigheid voorkwam. De menichely'kheid boven al: hy kende geen schooncr leus en hy heeft die leus tot op het laatsto oogenblik gestaud gedaan. Haaïtau wij ons dus wy die er nog niet toe overgingen om zijn déftiuts voor het integree rend deel zijner qvulités to verklaien. Veel heeft hij misgetart, n veel gezondigd, maar veel beeft hu ook liefgehad. En wat niet ieder weet, doch Waar het jammer van zon zijn, als het met tot meerder appreciatie kon strekken: ook in den 'gewonen, d. i. stoQclykeu zin, kan ik medeburgers van hem aanwijzen, die hem herdenken als hun weldoeoer. Een en ander is. aan zijn Rraf in roerende be woordingen aangetoond door den besten vriend, dien, hy had en dio in velerlei opzichten als hijondor de martelaars moet worden gerangschikt. Ik lind mij gevleid, dat deze niet de eenige spreker zou geweest ziin. Doch zijn .voorbeeld U niet gevolgd. Een talrijke schau had zich aangeslottn by den rouwenden familiestoet en daar onder mannen, die spreken konden en wiei-plicht bet was, zich te uiten raaar helaa», wier eloquentie, juist toen het er-op aankwam, in den vochtigen, geduldigen akker scheen weggenijpeld.... Ik deed mijn best om te midden dier parapludragers de desonkunda" vertegenwoordigd te vinden -en scherpte by voorbaat mijn geeit om gebeurtenissen", heldenfeiten te boeken..... Een venijnige ziekte had in een spanne tjjds deien . volyudgen, opgewonden grijsaard tot een kouden, liolloozen klomp gemaakt en geen menseb, die er-aan dacht, in zijne min Boetenengenis van dat vuur, nu 't vergaan was, met eenige woorden van lof een mantel der liefde te koopen.... l Is dat meuscU züu ? Wellicht dat de levende, had de wilde Tanatoi hem niet overrompeld, alle geredevoer aan cfjn graf beilisteiyk telf verboden zou bobben.... Maar gezwegen had hij, en trots vooruitgang en nederigen noogmoed sy;u we immers tulke reuzen nog niet, om ons te verheffen boven fulke traditiën.... ? ' , Een wakker strijder vóór 't aangezicht des Heeren is van ons weggegaan: hu rurte zacht en worde in H goede en groote, dat hy deed, door velen nagevolgd! u» KUNST. ADRIEKNE LECOUVREÜR, In wein.ig stukken treedt brj oritische beschou wing het spel der acteurs zoo geheel op den voor grond als in AdrienneLeoonvreur. Immers, wie na nog zou willen beginnen met de litterariwhe waarde van het stuk te beoordeelen, zon, en tereoht, zich het verwet op den hals halen, dat hy oude koeien uit de sloot baalde. Deze pennevrucht van Scribe en Legouvéheeft ijjne vermaardheid te danken aan tal van sterren" in do titelrol opgetreden, en de hedenduagsche schouwburgbe zoeker gaat niet naar de voorstelling, belust op nieuwigheden of spannende iutrige, maar om de eene of andere actrice de hoofdrol te zien ver vullen, en daarin de maatstaf te vinden voor baar talent. Spreekt net dus ats vanzelf, dat elke ac trice, die in zich zelve het feu sacró" voelt, er naar haakt die rol te vervullen, om te tooaen hoe verre hare gaven reik«u; het ligt evenzeer voor de hand, dat de kuustmiunaar zich by de beoordeeliog moeilijk van vergelijking kan ont houden. Wy gingen dus naar den schouwburg met een gevoel van nieuwsgierigheid; we haalden ons tal van schitterende vertolkingen van die rol voor den geest door ...... maar nomina odiosa ; we willen ons vrijwaren voor het verwijt, dat we al les mooi vinden, zoodra het buitenland er zijn stempel op gedrukt heeft. Wu waren dus nieuwsgierig, alhoewel tamelijk gerust; waar Me vr.Fr enkel- Bouwmeester de titelrol vervulde was daar alle reden voor. Der talent volle actrice, die met hare Fedora", Frou-Fron" en Primes van Bagdad" cich eene eereplaat s, zoo niet de eerste plaats onder hare aequales heeft verworven, voorspelden en gunden wu met hare n Adrionno Lecouvreur" eenen nieuwen triumf, en wrj betreuren bet van ganscher harte, dat dit niet zoo heeft mogen wezen. Het succes was maar matig, en wij schromen niet de schuld daarvan voor eengroot deel aan hare medespelers te geven. Voor een groot deel zeggen wij, immen den Heer K. Vos, die de rol van Michonnet ver vulde, komt onze onverdeelde lof toe; het deed ons groot genoegen dien verdienstelijken acteur, wiens vertolking van denboschwachter in?Ferréol" wij niet vergeten zyn, weder eens te zien in eene rol zijner waardig. De tal van raoeielykhedon, die de tragisch-komische rol van Michonuet oploverf, werden glansrijk door hem overwonnen, en welverdiend waren de luide toejuichingen, die lism ten deel vielen. Maar de overigen? Mevr. Ellenberger, die de rol van prinses de Bouillon vervulde, was niet in haar emplooi, en WQ willen haar er dus geea ver wijt van maken, dat dio rol, die alle gaven van eene grande coquette eischt, boven bare krachten ging; maar wo moeten constateeren, dat noch aar spel met den abbéChauzeuil, (spel in dub belen zin) noch de groote scène in het derde be drijf met Andrienne bevrediging kou geven; hare woede, hare liefde, haar haat, alles was even theatraal conventioneel, en to»n v.\\ in dio scène de een beaan toen .lik" .len?ond tagd de geeft in vol gezelschap behoeft geen betoog, De scène met Maurits van Saksen m het begiu van het 3e bedrijf was haar gelukkigste oogeriblik, maar over het algemeen was kaar spel niet van zekere grofheid vrij te pleiten. En nu Maurits van Saksen. De heer Van Kuyk, die in deze rol optrad, bad er al even weinig succes mee als tal zyner voorgangers. Ongeluk kiger rol is dan bijna ook nift denkbaar; er is, in het stuk, van deu wil.ien Maurits van Saksen, den rouéaccompli, l'énfnnt chéri der Parijaclie dames in de 18de eeuw, den ecnigen 'Franschen 'veldheer in de 18de eeuw, die eene overwinning bevocht, niets anders overgebleven dun een ledapop, een trait d'union tu.-schen de Prinses de Bouillon en Adrienne; we zoudon het dan ook niet betreuren, als het aandeel van Maurits van Saksen aan de handeling, achter de coulissen plaats greep, en zijne rol behoorde tot de rubriek rollen -Madame Benoiton." DA heer Heaselink, die de rol van den Prins de Bouillon vervulde, was weinig op zijn gemak, en scheen zelf te gevoelen, dat dit werk met tot zijn genre behoorde ; . het ia dus overbodig hem dat mede te declen. DO heer H. de Vries, vroeger aan bet Nel Tooneel verbonden, vervulde de rol van den abb Chauzeuil. Het is déeerste maal, dat die jonge acteur eene rol van die beteekenis vervult, en al hebben wij in zijnen abbédon Parijschen petitroaitre der 18de eeuw niet teruggevonden, fcijn spel geeft veel hoop voor de toekomst, ook al mede door beachaalde uitspraak en beschaafde manieren. Van de beroemde lachseèn e tusschen de drie mannen, wanneer in het 3e bedryf, de Prins de Bouillon Manrits van Saksen verrast meent te hebben mét zjjne (dat ia des Prinsen) maitresae kwam nieU terecht. Wie herinnert zich bier niet onwillekeurig, hoe de U.U. Moor, Spoor en Tourniairc die scène tot hun recht brachten. De vertaling liet veel te wenschen over; Woor den als: myn gemaal", uitdrukkingen als: laat ons gaan", waren schering en inslag; ook scheen de vertaler reden gevonden te hebben, om hier en daar in het stuk te kappen. Om dit in het breede aan te toonen, zouden wU het manuscript der vertaling in handen moeten nebben; een en kel voorbeeld zy hier dus genoeg. In het 2e bedrijf, waar Adrienne Manrits van Saksen minzaam uitlacht over zqne spelling (in die scène was Mev, Frenkels spel uitstekend) antwoordt hij : Nu ja, ik begeer ook geen lid der academie te worden", waarop Adrienno moet ant woorden: dat zon gnen bezwaar zyn". Deze aardigheid was verdonkermaand. Evenzoo was tn bet 4e bedrijf in het reciet van Adrienne nit de Phèdre, eene bekorting gemaakt. De volgende regels misten wij: II se tairait en vain! je lais ses perfidles, Denone! et ne suis point de ces femmes hardies Qui goutant dans Ie crime une honteuse paix Ont sa se faire un front qui ne rougit jamais". Het ontbreken van juist die regel», die de priqses het meest grieven moesten, deed natuur lijk grooten afbreuk aan den indruk, hoewel het .spel van mevr. Frenkel bier aan de strengste eischen voldeed. In het Gde bedrijf waren de woorden waarmede hét stak sluit Nooit zal de naam van Maurits van Saxen genoemd worden zonder die van Adrienne Lecönvreur", geheel weggelaten. Het waurom van dit alles ligfin het duister. Dit waren de omstandigheden, waaronder mevr. Frenkel als Adrienne optrad. In het begin' van het 2de bedrtff ietwat gemaakt, was zy voor treffelijk in hare sceaq mat Maurits, en ia hare smart over den brief, waaiêt tuf sshrijft, dat hft verhinderd is te komen. De giyjsSjsi Weoe in het derde bedrijf tussehen de ,twe> tfbu*«r ging by'na onopgemerkt voorbij, en verwierf fl*n ge wonen bijvüniet. We kunnen ons nist ver*e&{. gen met de opvatting van mevr. FreukeL om ia die scène hare hand voor hei-. g<-.-. clit' te houden, al moeten wif haar streven uaai waarheid in dezen prijten, al sQn wij genoodzaakt toe te geven, dat de duisternis op net tooneel van dien aard was, dat ze zonder die manoeuvre terstond gekend zou s^jn, er zyn nu eenmaal zaken, die men onder elkan der aanneemt, en evenmin als wil ons verbazen, dat de medespelers een terzijde, luid uitgespro ken, niet hooren; evenmin soa het onze verwon* dering gewekt hebben, als Mevr. Frenkel d« schemering op bet tooneel als pikdonker had be handeld. We hebben hierboven aangetoond, waardoor het 4e bedrijf veel van syn mdrtjk-'imite, en w* In na tot de aangename taak gnomen, om te a op het De bedrijf, waarin Mevr. Frenkel al bare gaven woekerde: sober en warsch vu alle effectbejag, toonde mn zich hier in tl haar talent, het Be bedrijf alleen is een gang naar den schouwburg overwaard. De costames waren bijna zonder uitsonderiug fraai, het ameublement in bet 4e bedrHf schitte rend; jammer dat het een schreeuwend contrast vormde met het behang. Laten we hopen, dat het samenspel der artisten na eenige voorstellingen veel z»l gfvonnen hebben, en dat de vertaling hertion worJo door eene bevoegde hand; dan zal, niettegenstaande het vele, dat stof tot aanmerkingen gaf, hst succes verzekerd zyn. No. 328 DE JLMSTEK DAMMER, -WEEKBLAD V O O l 3TBDEBLANB. » Oct. '83. Patriot HET TOONEEL TE ROTOSBDAM. EeboraH. Ome Jongtm. Ban» Beilinff, Voordat ik tot de bespreking der opvoering van de bovengenoemde stukken overga, moet ik my met een enkel «oord verdedigen tegen de beschuldiging van inconsequentie, in de courant van Zondag il. van bevoegde tttde" tot my ge richt. Ik heb zeer zeker gebillijkt het opvoeren van volksstukken, maar ik schreef er b{jvaaj)f0ed« volksstukken, die tot liefde voor het goede aan sporen en den ,man uit het volk bjj menige we* derwaardigheid een riem onder het hart kunnen steken. Aan oumogelgke, akelige prullen als de Kinderroofster heb ik zeker het minst gedacht, toen ik de opvoering van volksstukken aanprees. Hoe een dus Janig stuk door het Nederl. Tooneel in het répertoire kon opgenomen worden, is en blijft mij een raadsel, tenzij i* net verklaar uit de omstandigheid, dat, toen een deel van het ge zelschap op reis was naar Sneek, Leeuwarden, Heerenveen, .Groningen, Winschoten, Meppel, As sen, Kampen, Deventer, Zutfen en Oosterbeek (dio plaatsen zijn achter elkander in n reis be zocht ; was ook niet een der deviezen by het op treden van het Nederl. tooneel: Onze. acteurs rei?en te veel, zq moeten minder reizen?") hot andere deel in Rotterdam wat moest zien te ver dienen en dat hier dus het doet de middelen geheiligd heeft. liet is zeker uiterst moeielijk, om geschikte stukken ter opvoering te vinden, voornamelijk wanne- r er zoogenaamd gedoubleerd moet wordon en dus maar een beperkt aantal tooneelspelers ter bezetting van een stuk disponibel is, want anders zou Mosenthal's Deboran ia het vervolg ook wel van het répertoire gebleven zya en de zoete rust hebbon genoten, die bet sinds lang verdiont. Toen dit stuk in 1350 te Pésth werd opgevoerd, had het algemeen succes. Dit succes heeft het echter niet te danken gehad aan ziju dramatische waarde, maar wel aan de tendens!, die er in opgesloten ligt. Tieck noemde het: ein brutales TundenzstUck. De groote fout van dit drartn» is, dat het maar'én nkel todneel bezit, cUt dramatische woardp heeft. De schry ver heeft geea gronden aangevoerd, waarom, hu den Jood met den Christen wil gely'k gesteld zien, zooals w3 dit b. v. vinden in Lessing'» Nathan, maar lig wil alleen medelijden voor de onderdrukten op wekken. Hy geeft daarom verschillende scènes, die aan elkander gebonden zyn door de liefde van een Christin en oen Jodin, raaur waarnaast het hoofddoel van den schrijver, de tendens staat. Die scènes zijn hem maar zelden gelukt en tot de beroemde (sic!) vloekscène is er nog niets ge beurd, hebban wünog niets gezien dat ons veel belang kan inboezemen. Do yloekecètie zelf is vol dramatische kracht, maar is zoo akelig, dat zg in plaats van mede lijden met de onschuldig verlaten Jodin op te wekken, ons. den meest mogeiykea afschuw zal inboezemen en toch is deze scène de eenig dra matische van het heelo stuk. Mevr. Beersmans speelde die scène mot zeer veel gloed, zoodat ze het gansche succes ver* wierf, dat met dusdanige scènes te behalen is; de liefdesscènes met Jozef waren daarentegen al te sentimenteel, er lag geen sprakjr vuur of loven in die liefde. Of dat ethter de schuld van Mevr. Beersmaus is? Wanneer men zoo'n koud minnaai ala de heer Spoorinans naast zich heeft, dan valt het .zeer moeielyk, om gloed in een lie desscène te brengen. \Vy kunnen nwt neggen, dat do heer Spoormans erg gelukkig is geweest by KJJÜeerste weder-optreden te Rotterdam; wy zagen hem in andere rollen vrij wat beter en willen dun zyn koud spel voor ditmaal aan indispositiu toeschrijven. De andere rollen in het stuk betoekenen totaal niets. Van Zuylen heeft beter gedaan ; hu gaf om Dinsdag jl. de eerste opvoering van het bekende Engelache blijspel Our boys. Men zal zich her inneren, welk enorm succes dit stuk in Londen had, eenige jaren geleden. In Nederland werd het. toen aangekocht door de directie Judels en Bouwmeester en door het gezelschap van dia heeren voor bet eerst in Nederland en wel met groot succes vertoond. Ook thans, by zijn eerste opvoering door het gezelschap van den heef Van Zuylen, heeft het zeer grootsacces gehad. Ik zeide het reeds vroeger en ik wènioh het nogmaals te herhalen, dat bfj Van Zoylen een blijspel steeds tot zijn volle recht komt. Toch mag ik niet verzwijgen dat ik den heer Moor weleens beter heb zien spelen dan in Onee Jongens^ Moor is niet zeer geschikt voor bet blyspel en hij speelt hierin zeker, om Van Zuylente helpen, die op het oogenblik in Chrispün een groote kracht mist Hu heeft zekere minder aangename eigen* aardigheden in zijn spel, die vooral dan in hoogs mate voor den dag komen, wanneer hy niet met hart en ziel by zijn spel is of in gewoner Hol landsen gezegd, wanneer bet hem niet veel schelen kan. Wil hy eens in een rol, dan bespeurt man van die .eigenaardigheden bijna niets, een bewijs dos, dat bij ze niet behoeft to toonen, wan hy zich maar moeite geeft Hoe weinig zvjn spel was in Onte Jongens, zou _________ kannen blijken, dat, toen hij iii oen vurig* speech (die er uitkwam als een lesje, dat heel slecht van buiten geleerd was) den naam van zrjn beminde moest uitspreken, die eerst te voor schijn kwam na een vreeaeltyk gerekt ... Violet. De beer Schaffganz had als Hans Helling zijn vierde debuut. Ik moet beginnen te zeggen, dat hy my in deze rol beter voldaan heeft dan in ds andere partyen, die ik van hem heb gehoord', maar toen heb ik hetzelfde bespeurd, wat iksoo zeer in des heeren Schaffganz' zang en spel af keurde, namelijk dat zijn stem niet lyrisch, met melodisch genoeg is. De woeste gedeelten zijoer party kwamen geheel tot hun recht, de tra gische gedeelten waren daarentegen weer veel te ruw; hoezeer ik dus erkennen moet dat müzijn Hans BeÜinff in enkele gedeelten zeer T0ld**n heeft, de opmerking die ik over zijn zaoff neer n ipd IMttakl nek bluft m kntti ea ik *>i it dos bstreuren, als b\j aan on-e Opera wart ?bondfn. «J, Vo* DoUdwr was ?«? allerliefste Aiuta, ucefl ivttr büwnder voWaiw. il-t wkest kweet ziel» dapper tan süntaaken ttd dan ook f*» de. owit vetl gloed gtspwide «attriro toegejukbt. ' Scbicaom 8/10 'SS ' *Ü1T BEL01Ê? XXXVII. Bouteïunst. il is het ook wat laat, toch moet ons een enel woordje van tiet hart over de tentoonstelling ui bonwkunïiigu teekeningen, enz. gedurende t afgeloopcn maand ia bet Palois des beaax is" alhier gehouden. spraken vroeger reeds van het plan tot «e expositie, eu voorzoker heeft menig onzer icr» die- reeds met bewondering bezocht. liet daarom alleen by wijae van aandenken dat wij t elfde uur nog e.-n woord van zeggeu, iu . a' leen wegens de zeldzaamheid maar ook gons de vruchten die daaruit voor velen kua.n wassen. Ko.ds vóór 1880 was er sprake van zulk eene .'.oonstalliiu; to houden, doch het plnu werd :i aungeinocdigd. Tiiuns zyn van de meeste roote steden (Brussel, Lenvun, Mochelen, Aut«pen, eut, Bergen, Doornik, enz.) studiën aan oud rnemende Sociiitó ccutrale d' architecture" ciondcn, welke te zaaien eene reeks van meer in 1400 nummers uitmaken. Zij is in twoi klassen verdeeld de bouwkunst gur 1830, en dia van deu iongstcn ti.jil. Goon tocachonwer twijfelt welk gedeelte bü't .'lïuigrykste moet achten. Alle orsanen stemmen ria overeen. Zoo zogt byvoorbee'.d Lu Gatcttc, et alhier vorschijnonue uiterst vryzinnige en vrj}igo blad: Unie nieuwe bouwkunst vertoont ernstig verval .... waartoe reeds de zoogeiclp Menaissanee aanleiding gaf .... fecdert :tu tijd weten onze bonwkunstennars geen stad* nis als büvoorbeeld dat van Ouciocaarde of aisscl meer te bouwen. In die dagen ivas onze .mrkunst persoirecr, oprecht en eigenaardig aan L»i kwakter. Bedcrt 'tlnns Vredeman en Do 'ri-se werd- ij ?ymraelrisch en vervelend enz." IJjze verveling" vindt men bijvoorbeeld in de i;';enini{ vau een f la fan A des loata» genoemde u, ai'dtellende tene balustrutio in 't verkort (no. i) wnav boven men d<n hemel nanschonwt! JIoo voege aan do:e uamon van mannen met ,us gohcèl onverdrageiyka smakeloosheid nog , van Ihvnftbd Gaimard (no. 378), Montoyer en?;. Dit rêtruspective gedeelte der tontoonstellinjf .t ongeveer 400 nommors, daarin vinden wij vnren naar do trioiufbogêu in do 17e eeuw «r Kuhens bij verachilleude gelegenheden ontior[ien, waaruit echter blijkt dat ecu groot ilder nng geen bouwknnateDaar is. Liever verj:e:i wij bij do teekcsingen uit Brugge, b. v. i; vau Mare Gérard voorstellende do stad A vol 'oi-cai» in lö(>2. Daaraan slatten zich oude planonzer hoofdstad, met bijzonderheden, haver iten, en eens oude sterkwater prent van Callot instellende het stadhuis in de 17e eeuw. Dan ?ffen wy van vcrsch;llerrde hacd ccn aan t al nog ;taando- lurgerhuizen aan, waaronder wy de !3!;eningdn van Lorents vermelden. Vervolgens komen de illustraties van Gent, vuu de 17e eeuw, en vr\j barok. Een al«mcen gezicht der stad van 1562 boeido ons ehtor. Daarbij leverden kleine steden als Zout:aw, Lier enz. allerlei kostelijke bedragen. Leuin en Mechelen zonden oude plannen hunner irkcn. Eeno der schoonste werken der gehcclo atoonatelling ia eene teekeniug op perkament ia Jshna do Thuin, een bouwmeester der lüe «aw, voorstellende den toren van S. Wandrigi«1 aldaar. Eindelyk verdient nog Jaan Goos in eiinncring te worden gebracht, welke met vele iderc vlaamsclie kunstciiaren. aan het hof van 'liilips II arbeidde. De nieuwere bouwkunst bevat 9S3 nummers in «schillende klassen verdeeld. Wy leeren daaruit Ie namen van oen aantal in 't buitenland geheel «tckenda architecten kennen. Wy' behoeven, ;<loof ik Backelmans daartoe niet te rekenen. Wie kent hem niet die ooit Antwerpen bezocht? irpentior misschien minder. By vertoont een plan !t hei'bouwing der St. Jan eu Nicolaas kerk 'iiicr en nudcro zaken van keurige uitvoering. och daarnevcn vinden wij een aantal plannen ia WouM'be gothiache kcrkoa, sedu.rt 1Ö3 god, welke het aanzien bijna niet waard zijn. "een zouden wij voor het werk van Schoy eene /.omlering willen maken. Diiarncvèii treffen wij verschillende planneu 'oor een monument ten rere van VictorEraaimol, dun heer J. Uaes, welke voorzeker den smaak Italianen daarin heelt weten de treffeu. Verzagen wij met genoogeu de plaunen voor den jcetoren te Doornik en anderea do;>r Cai-ntior, bijgedragen van Chaayelot en Del la Gen ie, cu dan hot plan van wijlen Poulaert voor rt porapouse (jerechtshof alhier. Behalve Carpentier leverden ook de Waclo, jirdin en adderen merkwaardige bijdragen voor "gelijken bouw. Daaronder noemen wy nog iut onbelaugryköstuditin voor de Loge i,Lej arnia philuiithi-opiqnea" van F. Satnyn, met oostei-.icho polychromie van zinaebeeldigo a, enz. Wij souden ons nog bij de militaire, iniluatrieele funeraire bouwkunst kunnen ophouden. Bet ttttannde moge echer voldoen om den lezer denkbeeld te geven van; het nut eener dere tentoonstelling, welke "in Holland navol'g moge vinden, al is het ook in vroegere eeuw zoo rijk geweest aan monumenten als Belland. 'i'.'" 2 October, 1683. M. A. UIT PARIJS. Victor Hngo fa Zwitserland..?De nationale salon. Roebefart en De medaille der Tuileritn. Tooneel en boeken. .^ft J'ovo prïnctpium",.,,. Ik bedoel Victor '15.), en wil mot hem myn brief beginnen. Do '?'Uiten die ik rechtstreeks uit Vitlenenve bij 'e ontvang, waar de meester sedert eenipfo > verblijf houdt, zyn uitmuntend; de dichter 9, gezond als ooit, en zelfs wel wat onderEen mijner vrienden die hem is gaan ,?.,vj., schr\jft m$< ^at UÜna een njtoertjo »'het meer vau 'Qenève, ook den Rigi h-eft V,1'» bestijgen. Er U toen voor hem, zijn fa" 'B ea vrienden een trein gemaakt van «én on, en men heeft dien langs den nieuwen i'»Xewoon stollen kettingspoorweg laten loo5 i de reis gelukte uitmuntend. Niettegenstaande ' 81 jaren, heeft hem de tocht geen kwaad 'ar ]&at Ons naar ParQs teruggaan. Alle A, hebben het over de opening van den Triennal. Zooals ik in mqn laatsten brief "Onpolde, Is het inderdaad een succes. Maar den naam wil men het niet eeaa worden. nnal toch is niet geheel juist, daar niet 'Hoeken en beeldhouwwerken van de laatste jaren zijn tentoongesteld; Ouinjvennal zou «r «ijn, maar klinkt wat barbtarsch voor de 2& van Parysenaar». Qfficid strijdt tegen de ffiwc-len van Jules Ferry, die in «iJn lamtste Tingen weer bezworen heeft dat de staat opzicht de vrijheid en «naf hankeiykheid der Intact toa belesuseren. Ten slotto H er beiloteu tot Salon National, die ook niet volkomen luist, naar toch geschikt is om het karakter .der tentoonstelling nit te drukken, daar z$ toonen moet wat OOM schilders en beeldhouwers uitste kende geleverd hebben in de laatst »er!oopea jaren. Bet noest das alleen de fine fleur, do room van den room znn; ongelukkig heeft do jury, bjjua alleen uit leden van het Instituut bestaande, dit batehoawd als synoniem met klassiek van richting, en is vaak te toegeeflflk geweest. Een derde zeker van het opgenomene is geen kearSalen waard, zooals dese zrjn moest. Er zrjn slechts ongeveer 250 nieuwe stukken; de arti stieke merkwaardigheid ligt in het weder optre den van twee veteranen, tweo onzer beste namen, den landschapsschilder Jules Doere en Meitsonnisr, den eenige. Jules Dupré, die thans zoowat 72 jaar moet svjn, en zich sinds lang verre heeft gehouden van alle tentoonstellingen, heeft acht stukken gezonden, alle uitstekend, onder andere de terugkeer der kudde. Wat Meissonnier be treft, die sedtrt tien jaren niet bad geëxposeerd, deze heeft na zyn benoeming tot president van de Jury ook eenige nog niet geziene doeken gezon den, Le «t(ie, een soldatenstnkje,' Le Chant, dat gelijkt op de Mutiekles vau Metzo, de 8t. Marcuskerk van binnen gezien, ena. Het is den markies Hem i de Rocbefoif, direc teur dor Lanterne, slecht bekomen, dat hy de bijtende pijlen van zija onuitputtelijk tututreh vernuft tegen den Koiiiug vau lUae heelt ge richt; kort geleden is ben luite..atit van hut uuliaauficho leger, Bettiui, opzettelijk naar Parijs golcomen om hcin tut veraulwoordiug te ronpou voor zijne beleedigiiigen. HU heelt den pauitlettcliryver tot in ziju huis gevolgd, eu allucn door den officier wet c dn rovoher to di'eigRii, hoeft Eochefort hem kunnen veiAvijderc-Q. 'luch blijft er in de openbare meaniug een smet kleven aan deu -naam van Rocheiort; op dit oogeublik, un de verhouding tiiucheu Frankrijk eu Itali eenigzini gespannen , had da jourualist zyn geestigheUeu in den koker moeien hou den eu geen nieuwe, redenen tot vijandschap scheppen. Ik, dia Rocliel'ort nu reeds zoovele juren bijwoon, kan getuigen dat ziju populariteit met den dag afneem t. Da vaudeviileaclu-iiver, de vrüolyko, zeer geestige vinder vuu de Vieiltessc de L'ritlitli wa.s teguu bot eiud v«n het Tweede Keizeiryk een geeitjg saliricua vau do beste toort geworden. De Luntcrnü, wier roüJeu omslag ik noj voor ray zie, heei'c cnibtige slagen, tuegabracht ann hel sojaadelyk cu inderdaad vordorycn régime vuu Xu^oleuii III. KooLefoit was totsnop het toppunt vau zyu roem. Zijn bescheiden rol in de .Nationale Vardcdiginsr, zjja schandelijke rol onder do Commnce hebben hem niet doen rijzen in de algemeene Achting. Hy is vrij nioedig uit Noaméa gevlucht; toen heeft hy iu de amaestia gedeeld au daarna te Parij* het blad rfntransigeant opRuricht, waarin hy alles en iedereen, republikeinen of niet, uitkleedt. Men leest zijn bkcf om 'u morgens het wooid te lezen, eu dikwijU geen zoer pittig, dat hij voor de gebeurtenis van deu dag gcvuiideu heeft; maar ann zijne ineeniugeer.i^uwaarde ta hechten, daar denkt nieuuud uan; en hy vat zich zelvcn zoo wtiiuig ernstig op, dat hij elis noCtit afgevaardigde heeft wülen worden. Meu kan wel zeggen: Ecna populariteit over boord! Nog minder populair zeker zijn do zich noe mende afstanunelingün van I.idewijk XVII, de treurigo familie Naundorfi', die Bourbons willen zün, en nu weer, na deu dood vau dea graat'van Chambord, een beroep op hut Fransche volk zün komen doen. Een huüner, Adelbert, is meen ik, officier in liet Nederlacd«chc lager, en vraagt mot zijn broedei' en /nster^by iedere irelegöukeid om de kroon van Frankrijk J£r is indei ty J«na proces over gevoerd, waarin eeu laug en uitvoci'ig ge motiveerd vonnis U gewezen. Niettegenstaande de welsprekendheid van Jules Favre, di--zich had warm gemaakt voor deze histori-cha ketterij.besliste de rechtbank, kort en goednau de haud der geschtedéui», dat Lodewijk XVII volkomen dootl was, in den Temp'.e gestorven, tengevolge der biecht e behandeling, diu de tchoenJnjiper Sinion hem had doen ondergaan, en dat de Naundorffs kinderen waren van een IloUaiidash horlogemaker. Zoo sterven de dynastiüuit! Met do dynastiën storten de paleizen ineen. De afbrckcrs heblien het laatatöstuk muur fier Tuilericn omver gehaald. Van de trotsche woning der koningen best.tnt niïts meer dan de kelders, eu eena giinsche verzameling pc wimiuerilesteeaen ea kolommen. Al lut metaal dut ua den brand onder do Ooinmane, in do ruïnen wns overgebleven, en ingesmolten, U aangekocht dooi* ccni^e jour nalisten, die ceno heriiiceiingBniediiüIo er van hebbeu laten gieten, om weïko de oudheidkuudigfii in toekomstige eeuwen uiogjn twision. tiet draniatitch'nieuws der vorige weekwas liet weder optroilcu iu de Porte-Saint-Martin van Sarah ornliardt, in da rol vau I'ron-froti, die de betreurde Desclte zoo uitstekend heeft gecre erd en ^es-peeM FroU'frou is Europa rond geweest: he,t h dus niet maar voor mü, dat zoo Parijsebe, treffende tn dramatische stak van Meilhac eu Ualévy uog . te ontleden. Al dg belangrijkheid la$ in de wijzo waarop de grootte tragédicnnc (léze pcrsoonlukheia zoo gevoeld en, weergegeven heeft. In de eerste.-akte, enkel blijspel, wanr hot bedorvea kiud, Frou-frou, zich overgeeft afin al hare grillen en luimen, heeft nicu Sarah niet vtoolijk genoeg gevonden, te zenuwachtig; eer excentriek dan uitgelaten! Maar in dn derde en vooral in de viei-du hoeft zij heer l ij ko oo^enblikkon; haar moedeloosheid, haar hartstochtelyke smart «Sa uitmuntend weergegeven. In de laatste acte, het sterven, is wy zeer sober geweest; zn heeft er echte tranen doen vloeien, en injmenigte en dat aan liet geblaseerde publieJc der premières, dat hot btuk door en door kende. De heer Ma, rais, hoewel wat koel, en doorloopend te tragisch, heeft haar zeer goed ter züde gestaan. Andere theaters zijn reeds goed aan den gan". de Opéra Comiqne beeft Meijerbeer's Pardon de Ploermcl weder opgevoerd, het Paleis Royal heeft een klucht van een neef van Leyouvé: Prêlc-moi ta femme, waar harteUjk om gelachen is. Het Theatre des Nations, dat tot heden behoorde aan den vermaarden Ballande, den uitvinder van jonge dichters, is thans gesloten om weer te openen als Opéra Itolien; het Italiaansch repertoire wa« te Parijs in den steek gelaten, wy zullen zien of het zijn schoone dagen weervindt. Nieuwtjes vau.acteursen actrices worden gaarne gelezen, Mlle Van Zandt, de \>«\toor\\ike Lakmt van de Opéra-Comique, heeft zich van Homburg niet willen scheiden en zich de drie eerste voorstel lingen van de opera doen vervangen, hetgeen haar veel gold kosten zal. Dam ala, de man van la dante a Damala, Sarah Bernhardt, is opge treden, nadat iu hem uit den krijgidionst heeft losgekocht, in het Gymnase, ver van «üne vronw en haar tooneel, en heeft vrij veel succes gehad, Coquelin alné, maakt een belangrijk werk ge reed, Gambelta en robe de Cttamön; hu was de meest intieme vriend van den betreurden doode. DB IKTEENATIONALE TENTOONSTEL* LINÖTE MÜNCHEN V. Geschiedenis der beschaving. 17Q hebben in no.IV^jceds'nftéengezet, waarom wy boveustaandm titel kunnen aaonemea voor die sabildsjrüent, wetk* wg thans hebben te be spreken. .Embarras de cb.oix" uggen de Fracsoheo. Wie kaa «eggev walk kunstwerk ta de eerste plaats verdient genoemd en beeonreren U wor den/ Dat hangt af van het verschillend standpunt des beschouwers en van honderd andere zaken. Kort en goed wenden wij onn schreden tot die schilderij, welke bepaald door niemand i* voorbg gezien; een w<rk wat door voortreifityke eigenichappen, zoowel als door buitengewone grootte (ongeveer twintig vierkante meters) de opwerkzaamheid trekt; een kunstwerk hetwelk ons tegelijk tot de boogtte oudheid terugvoert en dus ook oaar de tijdrekenkunde 't etrat dient lenpeuul te worden. Wij bodoclde De kindsaeid van Baccha», van Peter Janssen, t* oucldorp. Bacchus, in den ouderdom van om streeks twee joien, wordt door eeue zittende nyuif (Leucothea) aan hare zusters (dochters van Atlas) getoond, die h«t mttschulkschelaclyesbegioctcn. Op den achtergrond vertoouen zich ceniw boschgoden, en m het Rrooo ceiiige gevleugeldei kinde reu. Het is eene harmonische compositie, met bijzondere -waarde van coloriet. Het kunstwerk verdient bovendien (verschillend van Ifakarts werk) nis teektning grooten lof, en behoort daar door tot de uitmunfendste werken der tentoonstelling. De aanmerking welke w<j op de behan deling maken is vooreerst, dat de roorpestelde perdonen niet tuten niet* ideauls hebben (zooals bijvoorbeeld van do oude Italiaaasohs meesU-ra), manr daarenliovcu zoo wel doorvoed uu (vergeef de uitdrukking, lezeres,) uit ilc kluiten gescheten zün, dnt de toedchouwev dnarby als een dwerg ai'üteokt. i'en geestig criticus, de schüdery beziende, ze'rte: Men zou wczunlyk ang&t itriigeü, door eeno dun- icuztnncn iu den tatch te worden gesiokcn, indien haar cübtnum uit nog ie's anders bestund dan ten bloemenkrans ia 't haar. llieruan moet het dan ook toogêichreven wor den, d-.t, ondanks de zorgvol'e verlichting vna de schilJerij, bijnn niomand moer dan eene seconde o^murkzaanihoid d»arnau schenkt, en de bank dio den toeschouwer tot rustige betrachting nitnoodigt in den regel gehejl onbezet i?, ofschoon in do vele dozijnen van zalen zelden eene andere zitplaats is te vinden. Doch niet alleen dat er eene groote overvloed van gebrek aan kleederea bij de voorgestelde dames rn heeren hetrsch", maar het kuustwmk overtreft aan rooedwiJiige iiidernJicit (wiilpsuhheid) alles wat van dien aurd in den Jaatüteu tijd in Duitscliland is g«sc! i'ilerd. Om nu dit minder aanlolckeiij!; onderwerp in eens at' te handelen, willen wij er nog bijvocgeu dnt arht vei-scliillcndo scliildcrs op' 't denkbeeld 7\jn gekomen eener huldiging van god Bacchus. Men wilde aan den bewonu' van het Kyuwynland alleen niet de ccr overluteii dun guÜdes jns op de teiito-'nstelling zyn ofl'er te bieugen. \\\\ f rotten acïit verüchifiomle voorsteiiingc-i eo:.er Bacchuiite. Zelfs Ludwij' K mus, d^ vooi'ticIFeitjko poi'tr«t_schililcr vau T.I o ui m s e « en 11 e l m h o l z, heeft zieli daarvan niet kuuucu onthouden. Zoo mag J ui. JJenciurs Bacchanto geruft, waf do'ji1voedheid b.treft, met de vriendinnen van Jiire^vii wedyvereu, wat wij vun (i. Itaubs voorstellhifj minder kununu getuigen. ? erhard Jancnsch, te Berlijn, heeft haar mot pautlrrs voovgejtold en daatdoor reeds rouc tieiiender gedachtij er aan toegevoegd. Julcj Le!'übvve, te PitiiJe, gaf r.an Bacchua e^ne enkele mph tot gezelschap. Duch iiionKHie^lnter eu met liet onderwerp strooVender ia da mr.rincrbur.to, van den tnliaau E. ^InccngaAtii to Koine; vau zelf zediger is ceuo bewerking iu brons, olachoon wij de voorstelling van II. Suhuh, B. Bcherissndo met eeue Itiun" toch wat vrij' zouden noemen, eene hoedanigheid die da broiucc. ^tataette" van J. Gelert weder minder vertoont. Overigens heeft iu deze zalen de gricksche go denleer geen zogenpraal gevierd. Alen kan zich zcll's nauwelijks denken waarom Jansgen zijn on derwerp kops, anders dan dat. Makarts lauweren hem met liuten rusten, en hij deswege op zijne beurt deze mnziak" wilde cehrijven; want bij muziek wordt (gelylc mtn woct) ^,Im Sunitnei-" door denMakarts prupago-Kdcur zclven vergelijken. De hedcndaagt-che c;itie!c is te gezond, en te nationaal, te ncgentiendo-eeuwech en te positief, om niet to rueeuen dat wij 0113 dio griekücho beschaving (?) in de kunst niet lunger moeten latcu opdringen. Hen e-pot met da Ecloge" van G. Hennei', te. arys twee jonga dames, elk ia een hoekje der schilderij in paradijskleeding een blaasinstrument boapelendo zoo verdiept in hare muziek, dat zij. altan invloed van hut voch tige bosch, allen rhurnaliamns trutsoercn', overi gens liefelijk geschüd'rd. Eindelijk zij nog opgemerkt dat Janssens vroe gere hcmlljka illustratie cl er geschiedenis van Ei-furt, op 't stadhuis aldaar, een werk vol van echt cluitschen gee;t en ttVil, (om niet van zijne historische schidcrijcn ii Crtst'cld en te Brcmcn te spvcken) nBacc!ms kintljheiii" verro overtreft. Moeten wy nu nog vnn Victor Mullei-s (Muuchen) ,Uero en Leaudor11 ol' over rla Penelope'' van R. von Deutsch (Derlijn) spivkon? /uilen wy do Sappho" van A. Uöckliu, te Florence, beschrijven;' Ik geloof ni^t dat onxa l*zcrs er tnedo gediend zijn, al LebUen deze workcu ook zeer goeda eigenVchrippcn. Aprèx tont is l'cnolopo tücii eigüiilijk eens flinke Bui lijnsrha liuisvrouw, en ware Sappho onder de golven verborgen dan zou men no; beter het vuorttettelijk landschap van den schilder Uunueu bowoudvrun, wat door liare aanwezenheid niiii of meer gcdcftgureeril wordt. Voordst wy da oiido werolil vni-latcn raOEton wij nog gewag maken (ilaunueda b.idücn wij ei£enlij< moutüii beginnen) van ecnen Adam cu Eva, kostelijk iu gezelschap gebracht van i'inervn, S. Lucas eu ecnuu Amor. Mij dunkt dut is des Gaten zu viel!". Ondertnsschen is dit werk cai'tan voor eene glasschitdcring met leven, stijl «n kennis uitgevoerd. De verklaring is te zoeken in de bestomiriug van het kunstnerk, namelijk voor eene vereeuiging aan kunst en wetenschap gewijd. H. Sprcktor to Hamburg is daarvan de ontwerper. 'Hij heeft (volgens aon catalogus) in: .Sündenfall, der Beginn aller niantfcmiclien Cuiturenttvicklung" willen aandui den, liet is dus eone allegorie, zooals de tentoon stelling ei- weinige bezit. lats dergelijks leverde Unger, uit Munchen, met zijnen Kerstboom". Onderaan staan links Eva, rechts Adam; boven in den boom ontsteken engelen de lichtjes, waar doorheen men het kruis, de doornen kroon, enz. ziet schitteren. Het geheel maakt eenen indruk van reinheid en diep gevoel des Kur ?' <:ciars. Doch het werk, ofschoon goed van teekeninp, .is wat helder van koloriet eu heeft gecncn stijl die den moejter verraadt. Hiermede het gebied der allegorie betreden hebbende, noemen wünog m bot voorbijgaan De dans der dwaallichten" vanW.Kray, in aller ? iieftt vrouwen-fignren bestaande; verdei' Austria" van G. Gunl, to Weonen (nietG. Gftul, de genresclülder t e New-York), die behalve di ie portretten, deze schilderij leverde, van eene zeker elastisch cónventionalisroo, doch overigens zonder hoogere gedachte en einde!ykd en Ouden man" van Skene, een te Florenca wonende Oostenrijker, welke biermede (NB.!) den rustendeu Storm" beeft willen afbeelden. Nu in de geschiedenis oen weinig voorttredende ontmoeten wij onder de gewichtigste kunstwerken .?De dood van Virgim'a" (gelfiK men weet door baren eigenen vader omgebracht, om haar uit de handen des tienmans Appius Claodios te redden) van C. Gebhardt, te Munchen. \Vi| hebben bier dos een merkwaardig onderwerp. Het is met zorg en liefde ffeschilderdT doch de echt romeinsche geest ontbreekt aan de getale ToorsteUing. Gelijk gezegd is behoort er oneindig veel toe, om eene beschaving te schilderen die ons alleen nit enkele jaren studie bekend en bovendien aan eigen natuur en valk gansd. vreemd is. De ge noemde Paew'ni moge met Fewbaen ea eakele anderen die bun Ieveajeag dergelijke onderwerpen behandelden er in slagen dat leven, die lünen ea kleuren weder teMven,noebKansKnOcbl (Oedipos en Antigone), noch K. Siehel (met sjjne/«idelfcke typen) bereik*» wat sfi toeken. Zelf* de vcortreffeiyke A l in a Tadema, d* Hollander to Londen, mist sous bet karakter in «jjne figuren, ofschoon de omgeiing, de stoffen ea kleuren der oudheid door en door s^jn bestudeerd. Yoor des* hoedanigheden schenken wfl al onze bewondering aan zijnen fijn gevoelden Afscfceidskua". Zgne beide andere werken (.Slaap kindje'1, en Goed bewaakt") staan bepaald daarbrj achter. 'Wtiioudenhiernitdefransehs afdeeli»g nog Dou«*ts Uagar" kannen bijvoegen, die te Uome werd geiohilderd. Wij herkennen alleen aast het woeste land en den ledigtn kruik, dat hier een* Ilagar bedoeld wordt Met werk treft minder dfior grootsche opvatting dan door fijnheid van uitvoering, doch het rechte perspectief ontbreekt, wat veel beter is teruggegeven door E. K. Linka van MvacheA, op *i)a Hagar ra Ismael," van groote verdienste, doch wellicht wat kond van uitdrukking Even zoozeer trekt door zrjne grootte Tbamar" van A. Cabane), te Par^s onae opmerk zaamheid. Absilons zuster Thamar, door A ramon gehoond, zoekt toevlucht bij haren broeder, die in toorn ontstoken, de beschimpte jonkvrouw wil wreken. Het knntlwerk is voortreffelijk geteckend en vnn eeu krachtig koloriet, doch overigens academisch, gezocht, kond en zelfs wnt te uaikt. Wij zouden die laatste werken als type kunnen beschouwen van hetgeen in 't algemeen door Frfthkrrjk werd geleverd, gelyk wU bicrboTen zeiden vooratelliugcn van den nood en de arnincdo. Wnar wij ook henen zien links vinrtew w Obdacloi" (?zoudur schuilplaats"), tan Fcroand Pelez, te Parij", voorstellende eene moeder nvst vijf kinderen, langs eenen muur gezeten, wanrop feestelijkheden van allerlei aard zijn aangekondigd. Ijselijk staart de hoofdpersoon geheel en f ace vit het midden der cchildcrik omringd van afgematte en slapende wezens, dio blijkbaar reeds eene nacht buiten 's huis hebben doorgebracht. Teekeningen kleur zijn verdienstelijk, de sombere toon maakt het beeld des te nprekrnder. Dan vinden wq rcclu's welcr een groot werk Novembre" van P. L. Jenoudct, voorRest*Jd door o-.'n in eeni-n leuningstocl stervend meisje. Kevens haar, op een laag b.inkja gebeten, eens oude vrouw (schijnbaar hare Hroot'.noeder) een beeld dor trearigh*id. J)e breikous is nan hare honilen ontslipt, Wfthi'mede zy haar gelaat heeft aangevat, hnlpoiujs naar da joujro ttevvtn'lo opziende. \ol waarheid is het kunstwerk, doch wat zeer geflodderd. Dan weer links: rDe dood des C'-rstg.'boi-cncn" vau A. 2,1. L. Uouülanl. te Piirijs, euEe diep in cfnen raintelgshuldtfeilele vrcuwrnfifjuur; naar 't schijnt in ue^o groBvo,afdal-nd«, iu diepe droefheid gedompeld, doch evenveel waarheid nh waardigheid ademende, met een» onuitsprekolykn fijnheid van' peüseel gewerkt, zonder geaianiëreurd te zijn. Muncheu, 2 Octobir 83, J. K. (Slot volgt) DE LITTERAIRE BEWEGINGEN - DEZER EEUW. Romantiek (Ski). In zijn inleiding tot de Duiischo roman tiek zcgl hij, dat de studie van dczo Jcllcrkundige groep minder aantrekkelijk dan die van andere voor hem was, omdat JiiJ aan de werken der Duilsch romantische school niet die hoog geestelijke en poëtische waarde kan toekennen, die zij in het oog van menigeen, vooral in Denemarken, bezitten. Waarop grondt zich dil zijn oordeel? Dat hij sym pathie heeft voor liet vele nieuwe en gevoel volle door deze school te voorschijn gebracht en het rechtmatige erkent van den drang, waaruit zij is voortgekomen; dat hij houg genoeg slaat om veel en velerlei geestesgave en uitingen te kunnen waardecren eu ver slaan, en liet hem niel aan belangstelling ontbreekt voor hetgeen buiten zijn eigen gevoel- en dèukensst'eer ligt, daarvan le^t elke bladzijde van zijn hoofdwerk getuigenis af. Waarop berust cian zi^n geringschatting van een dichlergroep, die in de schalling van velen zeer hoog wordt gesteld? Waarop anders dan op. zijn onwrikbare overtuiging, dut de letterkunde allcrnauwst met het leven van hel menschelijk geslacht samenhangt, daarvan tegelijk weerschijn en beweegkracht is en dat alzoj dip litteradfche werken de belang rijkste zijn, waarin zich dal leven het volledigst weerspiegelt en waarvan de meeste levens kracht uitgaat. Aan dsze overtuiging getoetst, ziet de Duitsch romantische school zich tot een lagen rang in de letterkunde ver wezen. Willens, wetens, stelselmatig toch heeft zij tal van kanalen afgesloten, wadr door haar de levensstroom kon worden toegevoerd, tal van wortels afgesneden, waarin de levenssappen nil de moederaarde omhoog moesten stijgen. Zich van het algemeene leven afwendend, met het geïsoleerde eigen ik uit de werkelijkheid vluchtend, om bij voorkeur de duistere machten te ontbinden, die in dat ik zich verschuilen, heeft zij door hare dichtwerken niet anders dan stemmingen kunnen te weeg brengen, waaruit drooraen geen daden, beperking en verzwakking geen verhooging en versterking van leven de vrucht konden zijn, »Het is niet schoonheid alleen, waarop het in de letterkunde aankomt" werpt Urandcs Rlaze de fiury tegen, waar deze Novalis en Shelley op ne lijn stelt, omdat de gedichten van deze twee pantheisten in poëtische schoon heid aan elkander gelijk zijn, daarbij ge heel voorbij ziende, dat Novalis met zijn uitsluitend naar het innerlijke gekeerde gemoedsleven in den grond van zt)n wezen ccn tegenstander van Shelley met zHn naar buiten gekeerden vrijheidsdrang is; Shelley, door wien Byron, naar zijn eigea getuigenis, in een hoogere, meer omvattende stemming werd gebracht dan hij, de in persoonlijke hartstocht opgaande, tot dusverre gekend had. Het is niet de schoonheid alteen, die de waarde van een letterkundig kunstwerk be paald, hoerren w(f telkens op nieuw, waar Brandes de hooiden der fransche romantiek voor rijn rechterstoel daagt. Volmondig erkent m), ja w{jst ons met den vinger aan, dat Musset als kunstenaar boren Victor Hngo, dat Mussei's reine lyriek boyeo de rheto>>:sche ran iljn meester staat. Vanwaar dan vraagt by, dat Victor Hugo niet Hu«wt ?-. de beheerscber der franache letterkunde, de aanvoerder der franwhe romantiek is ge worden? Vandaar immers luidt z$n antwoordt dat het woord eens door Musset zljdelioga en «pottend tegen Yicior Hugo gericht: >Een groot man? dat mtf zyn, maar een dichter? Neen en nogmaals neen" in omgekeerden lin op hem xelven moet worden toegepast: >Een dichter ? o ftwif, maar een groot man ? Neen m all» eeuwigheid niet'1 Niet het fijnste en meest uitgelezen talent, gaat Brandes voort, wordt tot leider ia de letterkunde verheven. Die eer valt niet aan het talent, maar aan de gelieeie persoonlijkheid ten deel. Diegene, die op een gegeven tijdstip het hart van zijn tyd in zyn borst voelt kloppen, d« ideen van zijn tijd in zijn geest verwerkte* den vasten wit heeft, op de litteratuur den stempel van dat geestesleven te drukken, deze is de geboren, de aangewezen leider, omdat deze de dichter is, die het volledigst aan zijn roeping beantwoordt. Ditzelfde oordeel vernemen wij, hoewel in anderen vorm, waar Brandes het talent van Gautier bespreekt. Gauiicr heeft de leuze >l'art pour Tart" in de letterkunde gebracht, een biize, die, hoewel onuitgesproken, reeds voor de Duhsche romantikeis gold. Deze leuze, zegt Brandes, is ten deele volkomen juist en waar. Zij is waar in dezen zin, dat de dichtkunst zich evenmin als de weten schap behoeft te laten binden door de regels en wetten, die rechtens of ten onrechte het leven beheerschen, zich niet behoeft te laten voorschrijven, wal zij denken, gevoelen, schilderen en uitspreken mig. De dichtkunst heeft haar eigen zedelijkheid, die uit het wezen van schoonheids- en waarheidsliefde voort\loeit. Haar van vreemde aanhangsels te bevrijden is een rechtmatige daad. Jtoar wordt met die leuze tevens beJocld, dat de dichter voor niets dan voor het kunslvolle fchoone bezield moet zijn, dat de mcnschin Item geheel in den artist moet opgaan, dat de dichtvorm, niet de gedachte of het gevoelen daardoor belichaamd waarde iiectt, dat de dichter in het kostuum alleen ??niot in den drager, in de stad alleen niel in de inwoners belang moet stellen, dan brengt deze Jeuze een dichtkunst voort, dia om ha.ir eigen as wentelend, zich zelve genzen stelt, een ledig en onvruchtbaar nulsel wordt. Men spreekt vaak met minachting zegt li[j, van een strekking in de letttérkunde. Ten onrechte. Wat men als strekking veroor deelt, is veelal niets dan déuiting' van den geest en de ideen der ? eeuw, waartoe de schrijver behoort,' en deze -zijn toch op den duur het levensbloed van allo ware dichtkunst. Het zijn de ideön, die haar een vasieb grondslag .geven in den Lclhestróom van déa lijd; het is de geest, die haar levend maakt en voor ondergaan behoedt. Een tcekcn, dat een letterkunde leeft, zegt hl) elders, ia dnt zij problemen in debat brengt. Dat hij Tiet deze gezegden vooral schrijvers, alt Victor Hugo en George Sand, op het oog Heeft, behoeft ter nauwernood te worden aan;e\vezen; evenmin dat hij aan deze twee diohtergeest en, inweerwil van al de gebreken, die hun als kunstenaars aankleven, een hoogen rang in de letterkunde toekent. Haar hoe tioog hij beiden ook stellen moge, aan ge heel de fransen romantische school wordt ten slotte door hem een woord van innige, warme waardeering gewijd. Deze school, zegt bij, van wier rijkdom hij slcclits een flauw en onvolledig denkbeeld vermocht te geven, heeft zich in drie richtingen verdeeld. Zij heelt naar het ware naar hisioiïscli getrouw weergeven van het werkelijke; zij heeft naar het schoone naar volkomenheid van vorm; zij heeft naar het goede naar liet ethische binnen de grenzen der kunst gestreefd, en in alle drie deze richtingen heelt zij werken van groolo en onvergankelijke waarde voortgebracht. Zij is machtig gcwordsn door een verbazende som genie cc laleul. Zij heeft de poëtische stijl overal ver nieuwd, de kunst een onafzienhnre wereld van slof geschonken, zich door al de ideen van haar tijd laten bevruchten, do lyriek, het drama, den roman, de novelle, de kritiek herschapen, de historische wetenschap nieuw leven ingegoten ea bezielend op de politiek ingewerkt. In het deel ons door Brandes nog toege zegd, zal hij zijn lezers ten tweedeinale ea naar ik verwacht met meer ingenomenheid dan de eerste keer naar Duitschland voeren. Maar met welk een schat van denkbeelden hij hen op dien tocht ook wederom moge verrijken, ternauwernood zal bij een indruk kunnen versterken op hen gemaakt in de wereld, waarin zij reeds door hem werden rondgeleid; bij zal hen schier niel levendiger dan tot dusverre kunnen doen beseffen, dat alle schrijvers en dichters dezer eeuw, hoo ver zij ook uiteen mogen gaan of boe lijn recht zij tegenover elkander staan, n trek gemeen hebben, door ne liefde aan elkan der zijn verbonden. Welke is deze liefde? Wat is het dat, van de dagen ran Roussean af, vóórromantuiers, romantiken, naturalisten, ol welke de parüjnaam ook zij, die zij voeren, aan elkaar doet verwant zijn, vriendschaps banden tosschen letterkundige tegenstanders knoopt, ja, tegenvoeters als George Sand ea Flaubert tot genwite» schriftelüke gedachtenwisseling noopt? Het is de liefde tot het menschanjke; het is dat zij allen (een enkele uitgezonderd) elk op hunne wijze oen measch tot uitgangspunt van hun bezieling, tot voor werp van bun studie, tot onderwerp van bon schrijven en dichten maken. Het is dat zQ allen meer of minder krachtig gevoelen, dat, alleen uit grondige ea volledige kennis van den menwh eea raaatschapptJ ka* voortkoawo, waarin rede» en weuen ' l ' H V-f. ' r *

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl