De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 7 oktober pagina 3

7 oktober 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

D E AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. Ho. 828 (i IA;, j ml. mvloeisel van de zuivere eo volle raenschelykbeid lyn, het is dat ilj allen bewust of on bewust, de een aan deze, de ander aan geen ?yde aan den bouw van den tempel der humaniteit hun krachten wijden. Dit doet Mad. de Stool, als echte disoipelioBe vuii Rousseau, waar tty, in de merkwaardig''' ' :>rar romans, de ziel der geest en tale oll ? vrouw doorvorscht, zonder terug ie deiiut.. voor het onoplosbare probleem, dat daardoor door haar wordt opgeroepen, hoe de behoefte van de vrouw om zich zelve te HJn. haar geestelijken aanleg tot volle ont wikkeling te brengen, te verzoenen zty met den di-anji haar ingeschapen om in den man, dien zij liefheeft, op of onder te gaan. Dit doen de Duitsche roraantikers en hun geestverwanten, waarzü met een vermetelheid, waaraan Brandes zfyn bewondering niet ont houden knn, in de donkerste diepten van het menscheiyk gemoed afdalen en de willekeur van hei viijmachtig eigen ik aan de wet ten van het heelal overstellen, liever nog ge heel de uitwendige wereld in de innerlijke, in het meest buitensporige, niet door het denken beheerschle, zelfgevoel oplossen. Dit duet George Sand met haar hardnekkigen stityl tegen meeningen en instellingen, die de menschelijkö natuur in banden knel len en verminken, tot leugen en laagheid dwingen, roet hare hartstochtelijke pleitredenen voor de rechten van het menschenhart, haar driest verzet tegen het onrecht in de muutschappü, dat door uitwendige voor rechten ia het leven wordt geroepqn. Dit doet Victor Ilugo met zHn levenslang optreden voor verdrukten en kleinen, voor oe vooi iiljgeziene individuen; dit doen de grondleggers van den modernen roman en üun volgelingen met hun onpartijdig waar nemen en schilderen van het lage of het hooge, het dierlijke of het menschelijke in den mensch, Dit doen de scheppers van de moderne kritiek, waar zij niet alleen aan den menfch achter het papier, maar ook aan den achtergrond van dezen, aan den bodem, waaruit hij is voortgekomen, hun nauwgezet onder zoek wijden. En is het niet deze kenmerkende eigen schap, _welke aan alle vertegenwoordigers der negentiendeeuwsche letterkunde gemeen is, die ten slotte onze moderne litteratuur met haar bont en veelbewogen leven ook aan die ou'ie letteren vastknoopt, waarvan zij in zooveel opzichten het legen beeld moet worden genoemd? Die oude letteren, waarvan toch immers het eeuwig menschelijke den grond toon, de door zeden noch instellingen ver zwakte, maar met zich zelven in disharmonie gebrachte mensch het middelpunt uitmaakt. H. V« TWEE NIEUWE WERKEït OVER NEDEHLAlsD. IVo friend» ia Holland and Belglam. B; K. A. W. Iiondoa, 1883. NordUnd-Führten, Tierte AbthellnnR, Milcrliche Wtnderungen dnrch Holland und Danemark, Land nnd Leute mit beaonderer Berüotaichtiping von Bige, nnd GeBcliichte, Literatur und Kunst geschilder! dnrch Friedrich von Hellwald and Blchard Oberllnder. lilnctrirt dureh viele Bolztobnitte nach Orlginalzeluhnangen der be*!hrte»ten Eunitiar. Lelpzlg, 1888. Voor den Nederlander is er een eigenaardige aantrekkelijkheid (reienen in de kennismaking met boeken, die in het buitenland verschijnen en over ons vaderland handelen. Werden wij in vroegere jaren door gunstige beoordeelingen van vreemden niet verweud, te ontkennen valt het niet, dat in den laatsten tijd groote vooruitgang in dazen tak Van letterkunde valt waar te nemen. Ik heb bier slechts de namen te noemen van Havard en di Amicis, om dit d tideiyk te maken. Toch worden in het buitenland nog genoeg dwaasDeden ten onzen koste verkocht, om niet met nieuwsgierigheid elk boek ter bard te nemen, dat Nederland en zyne bewoners tot onderwerp beeft. Daarom wijs ik hier op de beide penneTrnohten, wier titels ik boven afschreef, Beide zijn kort geleden verschenen en grootendeels aan - ons vaderland gewijd. Daarmede houdt ook elke overeenkomst op. Want zoo degelijk als het tweede is, zoo weinig beteekeuend is bet eerste. Dit geldt voor beide voor zooverre zij op ons land betrekking hebben; het overige laat ik bier buiten bespreking. De auteur van Ttco friends ia Hottand u eene dame, die in den zomer van net vorige jaar een veertiental dagen in ons land beeft vertoefd en zich nu geroepen gevoelde om hare roisindrukken te boek te stellen. Waarom begrijp ik uiet al te beet; want hetgeen zij van naar vluchtig bezoek aan de voornaamste steden van Holland en Utrecht weet mede te deelen, is ?oo onbeduidend ? niet alleen voor den Neder lander, maar ook voor den vreemdeling ? dat men door het lezen van haar boekske niet veel wjjser wordt. De schrijfster schijnt dit ook wel een weinig gevoeld ta hebben; althans in de voorrede leest men: The recital of a short journey made by two friends in neigbbonring countries, demandi au mpology rather than a preface; but as eaobmind bas its own perspective as well u eacb pair of eyes, aceordiog to the standpointofthepossessor, ?o a fresh manner of viewing even famüiar objeots, moy give them new interest" Het grootste ge deelte van haar reisverhaal wordt ingenomen door ?enige geschiedkundige bijzonderheden, voornamei |}k de belegeringen van Leiden, Hasrlem en Alkmaar betreffende, die zy echter volgens haar ?uren getuigenis nagenoeg geheel aan Motley's Site of the JJutch SepubRchwit ontleend. Het «enige merkwaardige Tan baar geschrift is wellicht hierin gelegen, dat wjj er uit leeren, dat Motley's werken niet alleen de bevordering Tan de kennis onzer geschiedenis teer hebben in de band ge werkt, maar ook Teel bijdragen om by den vreem deling In»t tot kennismaking met ons vaderland op te wekken. De schrijfster toch deelt ons mede, dat bet doel van haar uitstapje was, om de plaatsen te bezoeken, die het tooneel zijn geweest van de gebeurtenissen in bet aangehaalde werk van den imerikaanschen geschiedschrijver verhaald. . Van Teel degeUJker gehalte is het tweede dsr Bovengenoemde werken, nJ. het Tierde deel der 2fordTand-Fahrten. Elk der deelen, waarin door verschillende schavers onderscheidene noordelijke landen beschreven worden, is afzonderlijk ver* krijgbaar tegen den matigen prijs Tan 20 Mark. ge tekst dezer praohtwerken is vergezeld Tan keurige platen. Ik benaal my hier alleen by het JM'iiAjwal. dat voor de grootste helft aan ons land n gewtJd. De platen s$n zeer fraai, welioht hier CJr*ÏJT T*" M.Tolkl*I!P«n 8eWt ? Mn wetje geïdealiseerd. Met de iHustraöês is de tekst "T f»or den gonsögbskendenFriedriohvonHellwald geschreven ? geheel in overeenstemming. Wfl Hollanders sgn dan ?obrtyver dank verschul digd TOOT da grondige ffM, waarop hy ons land en zyne bewonen geschilderd heeft. De onjuist heden, die nu en dan vallen op te merken zijn gering en behoeven bü deze korte aankondiging niet afzonderiyk vermeld te worden. By z(Jne be schrijving van ons land heeft de schrtyver vooral het oog op den bodem, de natuur, handel en landbouw en de volksgewoonten. Ome kunst en kunstverza melingen, zoowel als onse historie biyven zoo goed als buiten bespreking. In dien zin U de titel dus niet geheel juist. De schoone kunsten, met name schilderkunst en letterkunde syn niet behandeld. Anders is het met de bouwkunde. By de be?ohrüving der steden staat de sohrvver ? al is het dan ook kort ? stil by de bouwstijlen, die daar sijn waar Ie nemen. Zoo laat hy zioh over het veel besproken nieuwe rijks-museum in de hoofdstad aldus uit: ?Welches uaoh den Planen Kuypers erbaut, eine Wiederbelebung der hollandisehen Kunst des sechaebnten Jabrhunderts anstrebt So viel sich bis jetzt beurtheilen las«t, ist disser Versnch jedooh grundlioh miszlungen, eine besondere Verschönerune Amsterdams ist von diesem neuen Museum wohl kaum zu erhoffen.,.." Von Hellwald heeft ons land doorkruitt van t Noorden naar 't Zuiden en van 't Westen naar 't Oosten en deelt nu aan zijne lezers mede, wat hu op zyne tochten te zien kreeg. Reeds datieiyk helpt hy ajjne dnitsche lozers uit den ? door velen hunner nog «oo dikwijl» gekoesterden ? waan, dat wij Hollanders eigeulyk slechts Duitschers zijn met een eigen dialect. Op bladz. 6. wordt deze meening aldus bestreden: ?Abnndzu begegnet man dem Versuche, dis Nationaliteit der Niederliinder überhaupt in Abrede zu' stellen; man wiü sie als Deutsche nur mit einem beson deren Dialecto betrachteu. Niclits kaun irriger sein. Das Holliindsche, sowie das mit demaelben völli^ identiiohe Vlamische, siud weder Dialecte noch Mundarten des Dentschen, also in keinem Falle Tochtersprachen desselben. sondern steheu ihm gónau ebenso ferna wie una Englische. dennjedes von ihnen hat sich aus einoa xuaerm Stnratne fiitwïckelt _ Nicht eiumal von Schwestersprachen darf dabei die Rede sein; das verwan ttschaftliche Verhültuisz ist noch loser, hüchstens gleich jvnem z\vischen Vetter und Bant. Was von den Sprachen gilt, trifft auch hei den Völfcern sclbst zu. Es kaun kaum dem leiscsteu Zweifelunterlie^en, daaz wenn irgend ein Volk als eine eigene Nationalitüt zu geiten berechtigt ist, dies eben die Hollander sindT Kein germanischea Volk ? die EngliiuUer ausgenommen ? bezitzt einen so acliarrausgepnifiten Charakter". Van de steden van ons Vaderland zijn bgna allen door den schr^vcr bezocht en beschreven, terwijl het eigenaardige leyeu, dat datir valt pp te merken, met ve-1 juistheid is weergegeven, lir! zyne behandeling vnn Amaterdura staat hy stil by de weeskinderen, de dienst meisjes, de aanspre kers, de nochtwauhta, de kleode.rdracht, de in richting der huizen otiz. Meer echter dan door onze steden wordt v. H. ? naar ik meen ? aan getrokken door bet landleven en de daarbij waar te nemen gebruiken. Noord-Hollaud met zijne welvarende dorpen, de Zuider-zeo en hare ge schiedenis, de eilanden Marken, Urk, Schokland, en Tessel worden door hem met een uitvo-jrigbeid geschil'<«rd, dio zyn werk niet alleen voor den vreem "? ini maar ook voor den Nederlandschon le/.er .1 >oj{t nuttig en genotvol maakt. Uit alles blykt, dut de tohrij v er niet alleen uit andere werken heeft geput; maar als ernstig w.iarneiner uit eigen aanschouwen zijn mededoelitigen tebuek stelde. Ook Zeeland en zyne volksgewoonten worden uitvoerig geschetst. Het kortst is de schrijver Over de oostelijke provinciën. Daar waren het vooral de veenen die zgn aandacht trokken. Vo>r hot natuurschoon, dat ons land te genieten geeft, beeit hij een open oog en menig Hollander, die meent dat bekoorlijke natunrtal'ereeïen slechts in bet buitenland te vinden zijn, zal verbaasd staan over de vele schilderachtige landschappen, die von Hellwald boeiden en met bewondering vervul den. In 't kort de literatuur over ons vaderland is door von Hellwald's boek weer met een degelijk werk verrijkt. Nog valt als zeldzaamheid to ver melden de zniverheid, waarmede Iloliandsche woor den en volzinnen zijn weergegeven. W. P. C. K, NB. Door een misverstand aan de drukkerü werd dit stuk in het vorig nommerongecomgeerd opgenomen. OPMERKINGEN. Beschaving begint met Hst en bedrog, om zoo aan U ruwe geweld te ontkomen, ja het zelfs te beheerschen ? Odusseus is er een beeld van ? zij mag er echter niet mee eindigen; hoeveel geweldenarij er ook nog te bestrijden valt. De grammatici verstaan zelden een goed geschrift; want het belang, dat zij in woordvormen stellen, sluit hun ziel voor de gedach ten en de gevoelens; omgekeerd lezen licht zinnige lezers veel te vluchtig, om er iets anders van te begrijpen dan dal de schrijver hun aangenaam of onaangenaam aangedaan heeft. De plichten van den lezer mogen, evenals die van den toehoorder, wel eens door een anderen Geel aangewezen worden. Die tegen fouten en gebreken opkomt, zoekt voor het goede een weg te banen. Het hangt er maar van af, hoeveel vuil er ligt, of men een rivier er door moet laten stroo men, als Hercules deed. Steunt en versterkt men daarentegen, het vuil latende liggen, het goede, dan zal dit zich wel naar boven heffen, maar toch steeds besmet worden en blijven. Men doe dus als onze schoonmaaksters, en make eerst alles rein, om daarna de kamer wéér te meubileeren. Maar wie zal die schoonmaaker wezen, nu de hel dagelijkscli zich verheugt in de vuilnis ? en bij ons de groote Haarlemmer veger weggevaagd is? Verveling is honger van de ziel, die ontstaat door geen of te lichte spijs te gebruiken. Men verveelt ncA zelven, als men mager is en niet op eigen vet kan teren, en anderen, wanneer zij den kost, die gy hun toedient, niet kunnen kauwen; ook eenigen, als gij hun te veel liflafjes aanbiedt ? iets dat, volgens Cats, vrouwen en kinderen niet licht verveelt. Eenige mentenen doen vele goede werken, maar niet ééa goede daad, als schrijvers, die veel schreven en geen enkel goed boek maken. De waarheid wordt het best door de we tenschap, de leugen door het geloof verspreidt; hoewel hieruit niet volgt, dat de mannen der wetenschap steeds waarheid, en die van het geloof steeds leugen verbreiden. Alleen verstandige lieden eerbiedigen hem, die hen verlichten en verbeteren wil en kan. Domheid en onkunde daarentegen, spotten er mee en blijven daarbij in hun rol; want deden zij het niet, zy waren geen domheid en onkunde. Het gevoel, dat duur mist, is nooit diep en nooit krachtig geweest. Die een zuiver kunstgevoel bezitten, om vatten steeds het geheel en beoordeelen iets naar de totaliteit; die dit vermogen missen, en slechts naar de regelen der wetenschap te werk gaan, zien soms de deelen wel scherper, maar toch blijft hun oordeel be perkt en is dus minder te vertrouwen. Groote staatkundigen, ook andere scherp zinnige mannen, worden het meest bedrogen, wijl zij zich te weinig de laagheid van het onverstand kunnen voorstellen, Johan de Wit viel juist daardoor, zooals Thorbecke zeide; die zelf weer te veel, bij zijne wetten, op het verstand gerekend heeft. Ilinc illae lacrymae! Wanneer eene schoone fantasie zich vastkletnpt aan de historie, en deze omhoog heft, wordt er iets schoons geboren, want men ziet dan het wezenlijk leven ? gezuiverd van het dagelijkscli vuil ? in vollen glans schitteren. Iemand, die een slechte daad bedreven heeft, en dit niet met woorden weet te ver bloemen, is niet in staat in 't groot slechte daden te doen. De Romeinen wigtejj dit uitstekend. Liefde is als eene bloem. Stormen wanien er over heen en deren niet, maar een dartel kind knakt haar. Water en wind spelen in ons land een groote en gewichtige rol, jammer dat dit ook op de litteratuur toegepast wordt. In vroeger dagen wachtten de groote daden en de edele mannen op groote geschied schrijvers, die m staat waren ze waardig te beschrijven; thans grijpen de schrijvers naar den eersten den besten, en maken hem tot een held. Zoo komen wij aan allerlei groot heden, die weer naar beneden tuimelen, zoodra de wind, die hen opblies, vervlogen is. Gladstone en Termyson, te saam aan één disch, hooge vorsten en vorstinnen ontha lende; zie daar een grootsch dichistuk, Het veelkoppig monster, dat men het pu bliek noemt, gaapt steeds met een ontzaglijken muil naar de menigte gedrukte pa pieren, die het toegeworpen worden. Dat het dier zoo gretig alles verslindt, en daarna weer zoo uitwerpt, komt van de onverteerbare of luchtige lectuur, waaronder de persen zwoegen. Dat de maag echter niel geheel bedorven is, bewijst de drift, waarmede men ? niet het minst de recensenten ? op een goed boek losvliegen, zooals thans op Vorttengunst van Wallis. Zeker doen zij het om hun honger toch ééns te stillen, maar bij eenigen hebben de Iransche romannetjes zoozeer de magen verwend, dat zij iets degelijks niet meer kunnen genieten. Menschen, die steeds op hun goede daden roemen, hebben niet altijd de beste gedachten; zooüls zij, die steeds groote idealen prediken, dikwijls bjj het eenvoudig goede bezwijken. De Paus heeft het non posaumus uitge sproken, en nu volgen de leeken hem na, en zeggen ook: wij kunnen niet, wanneer zij niet willen. Het gaat er mee, als met de kalvinislische onmacht. Waarheden smaken bitter, al zijn zij gezond. Praktische lieden bekommeren zich meer om góéde bedienden, dan om goede vrienden. De eersten zijn moeilijker te bekomen, denken zij, dan de laatsten. Het groot o onderscheid tusschen ernstige studie en spel bestaat hierin, dat dit spoedig verveelt én naar afwisselingjaa^t, terwijl gene steeds grootor wordt en steeds meer vol doening en vermaak schept. Buston Porman's Keata, waarvan wij de vorige week melding maakten, zal het volgende bevat ten : Vol. I. Poems published in 1817 j Endymion, doorgaand vergeleken met de eerste schets, het ^igenlyke handschrift, en een gecorrigeerd exem plaar van de Ie editie: kritieken door Leigh Hunt, de Quarterly en de Edinburgh-Review, etc. Vol. IL Lunna, Isabella, the Eve of st Agnes and other pooais (1820): Posthumous Poems; Otho the Great; Kritieken door Leigh Hunt: Isabella naar Boocaucio door John Payne: the Pot of Basil song, enz. Vol. 111. Proza. Criticism of Edmund Kean; Notes on Shakespeare and Milton ? filiscellaneous letters ; Charles Armistage's letters from Scotland; the Cockney school; Attack on Keats: Reynolds and Shelley's Defence, etc. Vol. IV. Miscellaneous letters: letters to Fanny Brawne: Severn's ao, count of Keats' death, etc, etc. Het volgende deel der ?English Men of Letters" zal behandelen Addison. Schry ver W. J. Courthope. George Bell & Sons zullen spoedig uitgeven Colcridge'a Lectnres on Shakespeare, vermeer derd met de van 1811?13 gchoudene en door Payne Collier opgeschrevene. By Kegan Paul, Trench & Co. zullen spoedig het licht zien do twee eerste deelen van ?The Life, Letters, and Litcrary Remains of Edieard Bulmr, Lord Lytton, door zijn zoon ?the Earl Lytton." Zy verhalen zyn leven tot aan zifn intrede in het Parlement, met een autobiographische schets, en eenige geschriften, tot dusverre onuit gegeven. Het werk wordt opgeluisterd door een menigte portretten, faosimilés en boutsneden. Een merkwaardige brief aan Philips II, door een van zijn agenten, heeft J. Theodore Bent in de> October-nflevwing van the Antiquary meege deeld. Hij bevat ee» beif.hrijving van den weerloozen toestand van Engeland voor de komst der Armada. Der Banton, Organ fur Kunst, Wissenschaft nd Welivcrkehr, soo hjet een nieuw veertiendiagsch tijdschrift, dat het werk door Schiller en Goethe * ll«ren begonnen, voort wil zetten. Slechts uitnemende producten van den rnenschelijken geest zal het ormemen, zonder te letten op nationaliteit. (G. A. Schmidt, Leipzig.) Op last vun Paus Leo XIII zyn te Weenen uitge geven 2<X) documenten uit bet Vaticaan, die licht versm-fiaon over het aandeel dat de Pauselijke stoel in Weenen's ontzet had; onder die papieren zijn er 135 autografische brieven Van InnocenUus IX, Keizer Leopold, Jan Sobieski en anderen. In de volgende afleveringen van de Fanfulla della Domenica zal Signor Tommaso Salvihi een reeks van artikelen geven over z|ju interpretatie van de Shakespeare'sche stukken door hem ge speeld, nl. Hamlet, Macbeth, O t bello, en Kin Luar. ting Allemans vrienden vergenoegen zich met eene groote quantiieit liefde en vriendschap, en bekommeren zich weinig om dequaliteil. Dit is praktisch. Men kan dan zonder schade vrienden verliezen en gemakkelijk weer an deren winnen. Sommige lieden houden van eentonigheid, omdat zij daarbij in hunne dommeling blijven. Wee hem, die hen, zelfs door gedruisch of geraas, wakker schudden wil. Zij trappen en stooten hem, die hen niet wil laten dutten, als kinderen, door den slaap verbygurd, ia culk een geval plegen te doen. ' Geen kwakzalverij zoo groot on zoo erger lijk, dan de wetenschappelijke. Met hel kleed van wetenschap omhangen, kan niet alleen een ezel, maar ook een vos, op een leeuw gelijken. Het onderwijs dient dikwijls alleen om hel getal napraters te vermeerderen. Ongelukkig als de voorprater hel zelf niel weel, hetgeen ook al gebeurt. De wijze, waarop de examens afgenomen worden, bevordert deze dwaas heid het meest. ' Een goed examinator moet niet onderzoeken wat de examinandus niet weet, maar wat hij weet. Daaruit kan eerst een goed besluit getrokken worden. Vele examinatoren zouden echter hiermede verlegen raken, wijl zij niet weien wat de examinandus wel weet. 0. P. Cobwebs of critictsm h de- titel van een nieuw boek door T. Hall Gaine, bevattende een verza meling kritieken op Byron, Wordsworth, Keats Shelley, Coleridge, Leigh Hnnt, etc. door hunne tydgenooten. Edwin Arnolfi nieuw gedicht. Indiafl Idylla zal 15 October het licht zien. y Bij Trübner zal. verschijnen een bundel Griekadhe gedichten van George, M. Bizynos, getiteld Atthidca Aurai. De Society for Promoting Ghristian Knowledge heeft een reeks van boeken in gereedheid over do oudste litteraturen van de Enroneesche volken. Hot re-Rte deel zal zyn: Siavonic literature door W. -ft. Morfill. Men zegt dst Tonrgenieff gedenkschriften heefnagelaten, Redeelteiyk van zyn eigen leven, gedeelt telyk van dat zijner moeder. ' De heer H. Th. Boelen heeft zyne verspreide gedichten, meestal vertalingen uit beroemdeTran* sche schrijver», als la Hartine, Victor Hugo, Alfred de Musseten anderen, bijeenverzameld en keurig uitgegeven te Haarlem, by van Brederode. ' W{f vestigen hier bijzonder de aandacht op .het Epos van den Leeuw11, naar Victor Hugo, en de ?y isscbersvrouw", naar J. Normand. (Jok onder de eigen gedichten van den schrijver zyn er die de aai"'- . .-dienen, o. a. de puntdichten b. v, WIJSHEID. VT1« i« er w Nl«t ht) di« fl? Wal (Ut i» kort; 'til, maar hg die 't wordt. De overigen ademen lykan geur. ' een Hollandsen balieBERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. j In Set Amiterd. Wtekbl Tan 80 Sept bevestigt de heer Wolfgang ons vermoeden, dat hy g**» helder begrip besit der grondbeginselen van zuiver schrijven: Die eerste zin blfift sjepht ge steld en dat de heer W. hém goedvtftaV bewflst wel iets voor /yn eigen gevoel, maar niet voor ?yn taalkennis. Verder is ?dan" op de bedoelde plaats «iel degelijk een bijwoord van tfld, en niet van tegen» fteUing, hetgeen reeds nit de woordplaatilng blgkt Anders had er, volgens W's eigen voor* beeld, moeten staan: ?Dan, de bladen vermelden" etc., wat ook volstrekt geen beteekenis «on hebben. Wat de derde aanmerking betreft: De ?spoten hum" van den criticus zelf kunnen evengoed ?cgn beroep verdacht maken," als die Tan een ander. Wolfgang >elt heeft deze stelling verleden week 10 toepassing gebracht. Er is dus een sin, waarop twee verschillende uitleggingen even goed passen ? is zulk een zin goed? Voor het orakel Tan Delphi wel, maar niet Toor hem, die behoorlijk Hol landsen wil schryven. Ten slotte nog die qnaestie Tan ?beschrijvend" en ?aanschouwelijk". Een ?abstracte voorstelling", zooali de heer W. zich uitdrukt, is een contra dictio in terminis. Een voorstelling toch is iets, wat zioh door ons toorstellings-vermogen waarne men laat. Wil ik nu een voorstelling geven van iemand's innerlgken toestand, dan laat ik hem iets doen otteggcn, dat uit dien toestand voortvloeit, omdat oen geestelijke toestand zioh slechts door haar uitingen aan ons kenbaar maken kan.Het laten doen, geelt dikwijls een duide'ijker voorstelling dan het laten tt-jgen, maar in beide gevallen beschryf ik. Zeg ik daarentegen eenvoudig van iemand, ?dat hy een humoristischen geest" bezit, en voeg ik daar nog ecnige andere abstracte hoedanigheden by, dan beschrijf ik dien persoon niet, maar som zyn eigen schappen op, want het abstracte kan nooit ofte nimmer beschreven worden, omdat men het niet kan voorstellen. Heel iets anders is het echter, als ik het ?plan Tan een gevecht" in woorden geef. Dan is teder detail concreet en geeft dus een voorstelling, en zoo men ten slotte nog een kaart er by noodig heeft, ligt dit df aan bet gebrekkige voorstellingsvermogen van den lezer, of, wat meestal het geval is. nan de moeielökbeid, om een eetngszins ingewikkeld plan, met al zyn verhou dingen, nauwkeurig in woorden weer te geven. Hiermede is de zaak dus uitgemaakt. Van de andere aanmerkingen, dien ?wyagser in concreto" b.v. rept de heer W. zser voorzichtiglijk niet. Zyn overige beweringen gaan buiten de quaestie en verdienen dus niet de minste aandacht. Het is echter to hopen, dat de heer Wolfgang, als hy nog e?ns in den Spectator schrijft, wat nauwkeuriger op zyn taal moge toezien, ffij kan dit nu wel moeielyk nalaten. van d? eoMteiW* door tl. O» 2de aitgavt (Arnhem QaintTlOde *n*verioi w«»rin ovar de middtoeeuwtohe bouwkunst j£ unaeld wordt by zonder over dan ?oogenumdW Gofc»chen itffl. Een groot aantal UUutraUen hét deren dra tekst on. Ook van de Handleiding tot * OeteMtdeni» fcr Letterkunde, door dr. Dool renbos, 2de uitgave, (Arnhem. Ybe Ybet) ii «* 13 aflevering veriohenen, waarin Shakespeare ea de HoogdaiUohe Letterkunde, in da 16e. eeuw, behandeld worden, INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Inbond Tan den Nedertandtchen Spectator t Berichten en mededeelingen. ? Broeden vu het JSint Antony-ailde. te VollenhoTen, door prol wisseling. Jfotnw Britanntqye "(sëptembre), 1. Let Ra. oe» de la Ruïne dT3urope.--2. La TÏe de Shellev. ?3. L'expoiitionnnlverselledesPecheries. 4. Le» pionnier» de l'Europe et Ie Yunnan (2ieme ex tra».) ? ö. Jalouse après la mort, nouvelle sué* doise. ?6. Le olair de lune de Rivarol «t ion groupe. Poësie. Blackwod'i. The Baby's Grandmother I. ? A, new Poet. ? From Tangier te Wazan; A sprint trip to Marocco. ? The Millionajre VII. ? Thï story of a little war. ? A glanoe of the pursuit of equality. ? October tong by J. 8. B. ? Letten from Galflee, II. Jewish agrioulture. Government b|j Fraud and Giving Way. Ho. $28 BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. ?2.40 M "??" Nieuwe uitgaven in Duüschlancl: B. Aba, Moderne Gröszen, Bilder aus dem Wiener leben C. Abel, Ueber den Gegensinn der Urworte Ck. Clasen. Historisch-kritische Unter. snchungen neber Timaios von Tauromenion H. Druskowitz, Percy Bysshe Shelley . G Diercks, Das moderne Geistesleben des Spamens ?S ? G. Freytag, Doktor Luther; eine Schilderunjf 2 ? L. Ganghofer, Bergluft. Hochlands-Gescbichten 4 _ L. Ganghofer, Heimkehr. Nene Gedichte. » 180 M. Jokai, Der Götterburg. Hist, Roman. ? 8.0. Muller, Schatten auf Höhen. Roman. ? 5 ? L.Nonne, Ein Zug nach Rom. Hist. Rom. . 6.V. von Renner, Wien im Jahre 1683. . ? 9.? T. Sander, Lexikon der Paedajrogik. . . 0.50 R. Werner, Berühmte Seeleute. . . . £ 9. Nietme uitgaven in Frankr$k; Vicomte de Caix de Soinfc-Aymour, Les pays Sud-Slaves de l'Austro-Hdngrie . . fr, 4, E. Delpit, Les Théories de Tavernelle . E, Ducret, Paris cauaille. Moenrs contemporaines H. Franco, Les Va-nu-pieds de Londres. M. H. Gourdon de Genouillao, A toni les vents. Scènes a la vie reélie a la ville et a la campagne V. Hugo, L'Arcbipel de La Manche. . 3.50 3.50 3.50 3.50 8.Nieuwe uitgaven in Nederland : H.Th. Boelen,Lachen,lieven,lyden. Ge dichten f 2.10 Cd. Busken Hnet, Litterarische fantasten en kritieken. XlXe deel _ L8J Dr. W. Dooronbos, Handleiding tot de geschiedenis der letterkunde, vooral van den nieuweren tyd. Per afl. . . . . . 045 Dr. E. Epkema, Leerboek van de geachiedenia der oudheid 860 Jastns van Maurik Jr. Fyne beschuiten. " (X90 Helen Wesché, Overwoncent (Boundby the law). Een roman W. Dijkstra, Fryst lesboek, rijm enonrym, ......,.,,.,.. . H. Kern, Over den invloed der Indische, Arabische en Europeescbe beschaving op de volken van don Indischen ArchSpelT Al» bijdrage ter beantwoording der vraag, in hoeverre het Maleisch-Polynesische ras voor hoogere beschaving vatbaar is. . . ? 0.60 ?5.90 1.2S SCHAAKSPEL No. 39. V»n Met z'n vieren te Amsterdam. ZWAET. a b o d e f g b WIT. Wit «peelt vaor én geaft in 3 zetten mak (Wit B, Zwart S «tokken m«t K. D B) Oplossing van Schttakprobleam N0. 37, E 8 - D 81 D 4 ? C 5 (» D 5 ? B 7 m«t. ? C) D 5 ? B 3 mat. D * ? O * D8 ? F mat. (e) f d", geeft mai (d) D i -D 3 (9 D. ? H 2 of O l (i Pd. Pd. nt Pd. mat E«n Pd. «peelt. * (O n K , ? 7 of ° * D 5 ? E 8 of O 8 tnat. ..... . B i ? B S of Geeft H«t paard mat. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. " Jnist wiren da oplossingen van No. 86 ran E. B. B.| 87 vin ?Mei" beiden ta Amitordam; alameda 37 TM v. d. U. te K. K. en 88 mot d« Eind«t«!llng onder No. 87 van W. v. H. to Delft. ? Oojoiit U 80 opgelost door a. B. K. J.Czn. te A. NAGEKOMEN OPLOSSINGEN. No. 37 en 88 Jnlst opgelost door W. d. V.; en E. H. H. to AnuterdMn, alameda 38 door Z. 7? postmark Aimtordam; Lndnt Bobnoorum noblütat meotem te Utreulitj L. B. en A. H. W. to Koppel; U*t a'n vi«ron; .Mol" «n rtotrtl Qnartot (87 onjuiat) allen to AnutonUm. VoorU TeAtnaa to A. VEUILLETOH. Ontwaakt als een Vlinder. EEN PHANTA31E ANTOIKETTB. ïrli» auf la blanken Waffen, Hein 0«Ut, nnd wwde irell la gilt noch mehr aa aabatfen, ila «uitn Li»b««inai In een kleine boerenwoning beerscht yK'chti^ö stilte, en toch z^ja er velen bijeen. Vrienden, buren en lamilie zijn vereenigd om den laatsteit dienst te bewijzen aan een kleinen natuurgenoot wiens oogen voor altijd gesloten waren. Allen waren bet hierover eona hoe gelukkig het was, dat een ziekelijk en daarbij onnoozel jongske werd weggunomen ? maar met tranen van goddelijk egoïsme, beweenden hem zijne ouders. Ook de bewoners der pastorie bevinden zich in het kleine vertrek en zijn evenals alle aanwezigen in rouwgewaad. De predikant verbreekt de stilte en spreekt de ouders toe mei al de hartelijkheid die hij in zulke oogen» blikken voor zijn gemeente kan gevoelen, en ook met al de reeds dikwijls en altijd weer goeischte termen die bij de gelegenheid passen. Nadat hij zijn toespraak met een gebed heeft besloten, dat door allen staande wordt aangehoord, heerscht weer gedurende eenige oogenblikken de rustige stille des doods. Een der aanwezigen nadert met plechtige schreden de kleine, nog niet gesloten kist, die op schragen in hetzelfde vertrek is ge plaatst waar allen bijeen zijn. * Met eigenaardige grafstem vraagt hij ot nog iemand der aanwezigen den doode vvenscht te zien. Beurtelings gaan allen naar de doodbaar en staren gedurende een kort oogenblik op het bleeke. kalme kindergezichiji; in zijn geheimzinnige rust. Ook El i ze Alden volbrengt den eisch der soms sluitende, maar veelal hartroerende ge woonte. Zij ziel het bleeke gezichtje aan, .welks trekken door den dood zijn opgeklnard ? zij schijnt erdoor geboeid. Maar reeds wachten anderen, en zij gaat verder. In een aangrenzend vertrek wachten allen tol de kist is dichtgeschroeid. De dragers nemen den lichten last en onder hel luiden der dooJsklok beweegt de lange stoet zich voort. Eerst volgen de imste, mannelijke verwanten van wior hoeden zwarte lamfers neerhangen; dan de vrouwen dio.. voor zoover z\] tot de naaste familie en buren behooren, van 't hoofd tot de knie in een wijden, zwarten huik zijn gehuld, die zooveel mogelijk ook haar gelaat bedekt. Op den doodenakker gekomen, scharen ziclt allen rondom het geopende graf. Roerloos, een marmeren beeldje gelijk, stnat Elize Alden tusschen de boerinnen, gelijk een lelie die bij stevige zonnebloemen verdoolde. Geen trek op het fynbesneden gezichtje vertolkt een gedachte. Zelve een molene, tuurt zij in het geheimzinnig graf, als voelde zij, een doode, niets van al den weemoed die elke kindergroeve omzweeft. Met doffen, zwakken klank is de kist in de diepte gedaald. Het mulle zand bedekt baar, en nu de aarde heeft ontvangen wat de aarde toekomt, en terwijl de aandoenlijke, plechtige stilte door geen toespraak, geen woord is verbroken, keert onder 't voortdu rend luiden der doodsklok met slependen tred de stoel naar het sterfhuis terug. Een lenleudem trilt dóór de hoornen. Een leeuwerik schiet uit het bedauwde gras om hoog en jubelt zijn lied. Elizo Alden richte het gebogen hoofdje hoog op ? , Droomerig staart zij den jubelenden zan ger na, tot hij in 't hooge hemelazuur schijnt opgelost, Ginds, a!et als de geestverwante der eenzamen. Te mat om te denken, om te voelen, te verho gen, Bteunt ill het jnaoede hoofd op den arm en bluft zoo m de verte turen met die koele, ontsluierde ooeen die noch in 't verleden, noch in 't heden, noch in de toekomst een énkele illussie sien. Door d» geheimzinnige stilte, waarin 't ge gons van duizende insekten .ook stilte is ? dringt een bezielde, bezielende stem. Elite hoort en ziel den gevederden zanger. Dicht b|t baar, wiegt hy op zijn tak en nngt met volle kracht en jubelende teederheid ztyn lentelied. In twee ondoorgrondelijke grijze oogen licht plotseling een vonk. Een zilveren stem boolst den nachtegaal na, die even zwijgt als moest hij luisteren, als voelde hij zich den genialen meester van dien nachtegaal op gindschen heuvel... Dan heft hij weer te schoener aan en zoo duurt de beurt zang voort tot eindelijk de gevleugelde henen snelt. De grijze oogen volgen hem met naam loos weemoedigen blik, \v:iaiïn de vonk is gedoofd. Lusteloos, vermoeid, staart, Elize Alden in de ruimte, die voor haar slechts engte is. Voorbij is het korte oogenblik waarin zij weer 't bewustzijn voelde van een verlangen dat bij 't ontluiken eertijds zoo diep werd begraven. Lnng geleden, toen zij als elfjarige de school had verlaten waar ze niels meer kon leeren dan 't geen zij reeds kende, had ze met de haar eigene bedeesdheid haar vader verzocht om zingen te mogen leeren. Zij had aan het onmogelijke niet gedacht, slechts aan ? een verlangen dat haar als heimwee over meesterde. Verwonderd had haar vader haar aangezien en gevraagd: »Zingen leeren? En van wien? Die vraag had het kind niet kunnen baantwoorden, want de schoolmeester levens voorzanger in de kerk, zong valsch en wist van muziek niets meer dan den naam. Toen had domine Alden vriendelijk maar toch ook zéér plechtig gepredikt: »Dey&er het onmogelijke niet, Elize l" en goedig troos tend, had hy verder geredeneerd: Maar 'i is ook onnoodig orn te leeren zingen: Gansch onnoodigl Laat dnt orer aan de vogelen des hemels en zorg gij maar dat ge een goede degelijke hulpe wordt in de huishouding, meer verlang ik niet l En zoo handelend zuli gij als flinke huisvrouwe wellicht eenmaal uw eigen huis ten zegen strekken". Zóó had de lijkrede geklonken bij het graf van haren eersten wensen en Elize was inge dommeld bij de teleurstelling en gevoelloos geworden. De trillende golljes der bron wa ren bevroren; en, bracht al elke gevleugelde zanger haar een-groei uit schoener wereld dan die waarin zij slapend ronddwaalde, wat baatte die kortstondige zonnestraal I? Met lopmen tred keert Elize Alden naar de pastorie terug, terwijl zij onverschillig de schoone aarde betreedt. Gedrukt door het lood der meest clledaagsche sleur, kent zij van schoonheid den naam noch den zin, kent zij dien evenmin als de nachtegaal het schoone kent, hoewel de goddelijke vonk dier macht hem tot uiting dringt, VIL Op zekeren morgen deed zich het hoogst gewichtige geval voor dat domine Alden twee brieven bij zijn ontbijt vond. Eén brief teontvangen was reeds een zeldzaamheid voor hem, die geen verwanton bezat en nagenoeg was afgesloten van de buitenwereld, 'i Was dus niet te verwonderen dat hij met alle plechtigheid zijn pijp ter zijde legde en begeerig het vreemde verschijnsel onderzocht, Na hem rondom van buiten bekeken te hebben, oponde hij den eenen brief, kuchte, en las, herlas en las nogmaals. Neen ? het was geen beroepsbrief ? daaraan had hij geen oogenblik gedacht, maar toch, hij scheen gestreeld, want een allergenoegelykste glimlach speelde om zijn mond en hij wreef zich de handen ten be wijze dat hy tevreden, was» Na eenig peini i. . j n. - ? ? z?n' reikle nlJ den brief aan »zijne hulpe", in het slerlnuis wordt de gewone die, smeltend van dankbaarheid over zoo maaltijd gehouden, Domine Alden is" echter naar de pastorier teruggekeerd; Juffrouw Stop pel is daarentegen van oordeel dat men niets ten halve moet doen en voelt zich verplicht om by het gezelschap te blijven. Elize heeft zich ongemerkt verwijderd en doelloos dolend over de heidevelden nadert zij het eeuwen oude bosch in zijn Icntetooi. Zonder merkbare ontroering zwerft het eenzame kind te midden der grootsche, stille eenzaamheid, ziel het mos dat iu velerlei nuancen het bosohiapljt vormt, ziet de glin sterende, donkergroene lanen waarlusschen in 't najaar de vuurroodo boschbes schemert wier fijne, witte blocmtrossen zich thans zoo bevallig omhoog heffen; ziet de bruinnode en grijze stammen waarlangs het witte toos als zilveren baarden dier oude reuzen afhangt en de als mot sneeuw bekleefde «erken, wier teedcre, buigende, wuivende twijgen hun jonge lovers schijnen uit te strooien. Elize Alden zag dit alles en verstond niets. Zij rustte op den heuvel bij den boschzoom en tuurde in 't wijd verschiet Al de weelde dei' armoedige oud-Veluwsche natuur ontvouwde zich voor haar OOK, niet voor nare ziel. In den fijnen sluier, leunend tegen 't warm, Wazig blauw, lagen droomerig de heuvelen, oe uitgestrekte bosschen en kleine dorpen toet bun blinkende torenspitsen. Geen menschelUk wezen was nabij of van verre, In de eindelooze ruimte scheen Elise AlddQ alléén. Haar zij, ze voelde zich niet eenzaam. Ook voor het gevoel van verlaten heid was baar hart ontoegankelijk, en de grootsche eenzaamheid lokte haar jonge ziel opgewachte, ongewone gunst, den brief eer biedig aannam. Terstond weerkaatste haar gelaat de blijde verrassing van dominé's aangezicht, en met verheerlijkte blikken gaf zij, na ge- en her lezen te hebben, hel epistel terug, om tegelijk het bleeke gezichtje tegenover zich, met grooie belangstelling en eerbiedige verbazing aan te zien en domine Alden een knikje van verstandhouding te geven. Vader Alden bekeek den brief, vouwde hem dicht, opende hem weer, en reikle hem toen met het gebaar van iemand die een vast bestuit heeft genomen, aan Etize óver. Elize las. Domine en de huishoudster wendden den blik niet van haar af, verlan gend om de uitwerking van zulken treflenden inhoud te genieten. Eerst toen zij den merkwaardigen brief nagenoeg gelezen had, verscheen er op haar lijdelijk gezichtje een uitdrukking van schuchterheid en matte ver. wondering; zonder een woord te uiten gaf zij den brief aan den geadresseerde terug. Vader Alden voelde zich half verlegen, half ontevreden, doch hy liet die stemming niet blyken en sprak, als had hij geen teleur stelling geroeid: »Wel dochtertje, wat zegt gij? Nog zoo jong en reeds de uitverkorene van een dienaar des woords! Gl) hebt waar lijk reden tot dankbare vreugde l Verleden jaar habt ge broeder Volmert als proponent m onze pastorie gezien ? wanneer hij terug komt zult ge hem als uw aanstaanden echt genoot ontmoeten en ? als herder eener zeer goede gemeente» zeg dus, wat zal ik antwoorden?' Zij had zich onder het lezen van dit formeele aanzoek, geen persoon kunnen herin neren, slechts twee oogen, die, omdat het de oogen van een vreemde waren, haar verlegener hadden gemaakt dan ooiu »Ik wil hem liever niet terugzien," sta* melde Elize. Vader Alden's wenkbrauwen trokken zich in de grootste en meest ongeveinsde ver bazing samen! Doch in 't volgend oogenblik zag hy met meewarige vriendelijkheid naar het gebogen hoofdje naast hem, en sprak: >lk zal broeder Volmert schrijven datr.y die gelooven, niet haasten, en dat hij tegen den winter maar eens terug moet komen. Wel licht dochtertje, 'zult gij dan de roeping der vrouw beseffen en de woorden begrijpen: hel is niet goed dat de mensch alléén zij." Juffrouw Stoppel die by 't lezen van den brief reeds een menu voor het bruilofts maal had opgesteld, voelde bij deze hoop volle woorden weereenigen troost na groote teleurstelling en inmiddels was domine Alden reeds in den tweedCu brief verdiept. Deze bevatte slechts weinige regels, door een vlugge vrouwenhand geschreven, en waarmee een vriendin harer moeder, Elize Alden het vooruitzicht opende om gedurende ecnigen tijd hare kooi te kunnen ontvluchten. Als dn vogel te lang werd opgesloten, ge voelt hij niel terstond bij 't openen zijner cel dat hom de vrijheid wenkt. Elizo Alden gevoelde meer schuwe angsl dan vreugde bij de onverwachte uitnnodiging, gevoelde allerminst dat eene verande ring redding kon worden; en toch ? er was een geheimzinnig iets, dat, zij wist niet waarom, de weigering die haar reeds op de lippen zweefde, weerhield. Haar vader, nog altijd goed gestemd door het eervol aanzoek van zyn collega, beschouwde dit uil logeeren gaan als een onschadelijk genoegen dat hij niet behoefde, zelfs moeielijk kon weigeren. Toen zijn Elize een kind was had hij nooit betreurd dal zij geen speelnool had, zich nooil het brein vermoeid met de vraag waarom zijn kind nooit vroolijk was en de ruwe spelen der hoerenkin deren haar verveelden ot schuw maakten?; maar nu zich zoo vanzelf een gelegenheid aanbood om zijn Elize genoegen ie geven, was hij werkelijk verheugd dat zijn loeslemming voldoende zou wezen om haur dit te bezorgen. Wél dachl hij aan het gevaar van andere leer in andere omgeving ? maar ? wat nood l De collega, Elize's toe komstige heer en meester, zou de verdoolde weer tol de kudde terug brengen l VUL Een groote huifkar stond gereed om Elize te vervoeren, die in een reistoilet dal den smaak eener juffrouw Stoppel waardig was, gereed slond. Vader Alden stond, al rookend, bij haar en deelde wijze lessen en verma ningen uit. Juflrouw Stoppel stond met verheerlijkt aan gezicht tot instappen gereed; zij was verrukt dat haar werd opgedragen om Elize in de deligence te brengen die naar verder zou voe ren; Elize, wier onnoozelheid volgens hare beschouwing thans ? door het aanzoek om hare hand ? tot verstand was gerijpt en die nu, als reizigster dubbel belangwekkend werd. »Lize!" fluisterde zij, zoo stil dal domine hel niel zou hooren ? >ik heb van nacht goed gedroomd, dat belooft een voorspoedige reis I En de molen maalt, kijk maar l Ook een goed voorteekenl" Een langgerekt afscheid van vader Alden, groeten en handdrukken van de om de huifkar verzamelde dorpelingen, en ?voort hotste het voertuig over hoekige straatsleenen en hobbelig heide-spoor..., >Lize!" riep de reisgenoot, »zie eens! een kudde schapen! dat beteekent dal je welkom zult 'wezen l" Een oogenblik later, vol teleurstelling naar een laugoor wijzend die een klagelijk gebalk deed hooren: >0ch hé, dal is eigenlijk een slecht teeken l Maar de goede teekens heb ben toch de overhand! en de oude almanak die ik nog heb, zegt dat dinsdag een geluk kige dag is!..." Juffrouw Stoppel genoot en Elize was als versuft door haar onophoudelijk gepraat en ook door toenemende vrees voor het onbe kende. Drie uren duurde de tocht langs rijzende en wegduikende heuvelen, langs donkere heide, afgewisseld door witte zandverstuivingen, over bochtige, breede boschpaden, overwelfd door een fijne, zomersene lucht, een Veluwsche lucht l terwijl wolkschaduwen elk landschap met afwisselend lichteffect teekenden. Minder dan ooit ontdekte Elize Alden de vérheven schoonheid der natuur. Ook toen de pralende .reisgenoot haar in een veilig hoekje der diligence had bezorgd en met overvloed van tranen en woorden haar had vaarwel gezegd, voelde zij zich te overstelpt door het onbekende om te voelen dat het logge gevaarte de eenige passagier wegvoerde, te overstelpt door angst die lang zamerhand vermengd werd met een voorge voel dat geen hoop was, maar met een Ahnung? van iets geheel anders, iets beters. Beperkt in zijn- donker omhulsel, voelt de vlinder eer hij den kerker ontsnapt, een ge heimzinnige trilling die het leven is l (Wordt vervolgd.) De adreaien hebban du voor de haaien nogal wat uitgewerkt; de dame* ttfn er tot utyi iftjt aleehter af«konwn, want, toen een der raadaleden galant ot lierer getegd, billQk genoeg wa» om voor de «wakke helft van 't ouderwtyiend penoneel geujkitelling met de hwren te vragen, werd , BJL& TOonUl niet ondemennd en kon dm geen onderwerp van dticuaiie uitmaken. Jammer ge noeg l Waarom toch krftren de dames niet even TOOI als de heeren? Z^j doen waarlijk niet min der werk, ftn bij gelUke graden moesten ifl dan toch ook wel gehjke beloonlng hebben. En voor den hoogleeraar Jonnen werd er eene verhooging ^ van jaarwedde goedgekeurd, «oodat bS thJ^" L000 «eniet' »?««» «ik» belooning voor z(jn bedauken voor eeo leiduhen katheterTae ge dachte kwam evenwel by mtf op boe jammer Eet toch is dat de gemeente- en r^ksuniTertiütuten elkander telkens professoren roeken af te kapen, netwelk nu reeds voor de looveelata maal geschiedt De aaak-Péan te Venloo is tot meer klaarheid SCHOOI'. DIDASKALLA XXXIX. In ure residentie, waarde redacteur is deze week in don gemeenteraad een laag verwacht ea veel beteekeuend besluit genomen: men besloot tot tractementiverhooging van de leeraren der gymnasiën en al de middelbare scholen, terwijl bezoldiging van allen, die zoowel aan een drie* ftb aan en vtiQarigea oanos werluaan ?$>. den Inspecteur Dr. Salverda om hem mede te deelen wat de leeraar P. ergerlöks gedaan had en tevens op diens verwijdering aan te dringen: dit laatste verzoek werd 18 Mei herhaald, terwijl rean op 11 Mei voor twee maanden (met behoud van besoldiging) geschorst was. Op 19 Jnni schrijft de Com. aau den Miniiter om P. nog vóór de toelatingsexamens te verwijderen. Z. £. de minister antwoordt 23 Juni: dat hy verlangt, eerst te weten welke verklaringen Péan scliynt te hebben afgelegd, zooals de Com. schreef, <m daarop wordt 7 Juli uit Venloo geantwoord, dat de Commissie niet begrijpt hoe Z.E. geen ?°*deel mag of kan vellen over hetgeen seft^n* te hebben plaats gehad, en na nog opgave ver zoekt van feiten, die na de schorsing van den Iccraar hebben plaatsgehad; ztf verwekt derhalve nogmaals de school niet op te offeren .om een plichtvergeten leeraar te behouden". Toen er nu geen antwoord van den minister kwam, nam de Commissie haar ontslag op den dag dat de lessen weder geopend werden. Ueze week evenwel ant woordde de minister dat hy na de straf van schorsing geen aanleiding vond om den leeraar Jfean nogmaals te straffen. Deze missive was gericht aan den gemeenteraad, wien Z.E. tevens verzocht pogingen aan te wenden om de Com. y. Toezicht op haar besluit to doen terugkomen. 't Zal wel te vergeefs zyn, deuk ik. In het incident Büchler (en niet Blaker, zooals foutief m t vorigo nummer stond) te Zwolle is niets nieuws gepasseerd; alléén kr\jg ik KOO langzamer hand den indruk dat genoemde heer wel mocht willen zyn stuk in de Ztcolsche Courant van 31 Mei met geschreven te hebben; althans het schijnt mü voor een leeraar, die zóó op z\jn stukken staat, alles behalve aangenaam, dat zoo tal van bladen, eo daaronder van allerlei kleur, spreken van onduidelijkheid, verwardheid, inconsequentie. en nog veel erger. En nu nogmaals de historie van het verboden Wjlhelmuslied te Winterswijk. Hoewel de partoor Maas m de Tpd verklaarde dat de beschuldiging ??gt3- ?n'TIH.',0 1Sster WRÏ' »«' de berichtgever uit NYinterswnk dat hy die praatjes, waar het waarheid geldt, cewoon is, doch dat hö den noofdoDderw^zer Portel en diens beide hulpon derwijzers te Lintum en Poppink tot getuigen heelt. De eerste heeft Onmiddellijk na liet op school voorgevallene een klacht bjj don burge meester ingediend ;ook heeft genoemds hoofdpuderwnzer ra de Zutphcnsche Courant de waar heid van S feiten bevestigd. Men zegt dat er ovor die wuuc ook een adres aan Z. M. den Ko ning gericht is. In een ander bericht in de Ttid, geelt de pastoor dezer dugen de verzekering dat hy wel het genzenlied van veerman Koppestok verboden beeft te zingen, maar niet het Wilhel mus. Wat een omhaal en omslag, niet waar V over zaken, die in ons goede en vrije vaderland in het geheel niet moesten gebeuren. De vorige week vertelde ik u van eene aantugmg door den buzonderen hoofdonderwijzer P Vergers, een openbaar hoofdonderwijzer te Am sterdam aangewreven, als zon deze den bijbel een boek vol fabelen genoemd, en gezegd heb ben dat er geen God bestaat. Het hoofdbestuur der Nederl. openbare onder wflzers- en hoofdonderwijzers-vereeniging heeft zich die zaak aange trokken, en is naar Vergers gegaan om te vragen dat hn den beschuldigden onderwijzer noemen zou; dat is geschied, doch toen beide heeren op eene vergadering der genoemde vereeniirinff wétden uitgenoodigd, wdde de beschuldigde niet komen voor Vargers den naam van het betrokken kind en zyn moeder genoemd had. Er verliepen eenige dagen, en de heer Vergers berichtte dat hg .... zich vergist had, want dat het kind de woorden op eene cntecuisatie gehoord had; hu beloofde openlijk de woorden, als tegen een open baar onderwijzer gericht, te herroepen, Boodat men ziet dat die gaheele (weder fferuehtmakende) zaak niets met het openbaar onderwijs te maken heeft. Wat is Jan Holland in zijn Ovcneluuisch WeekWad aan het uitj.akken geweest over ?de afmakintr der hoofdonderwijzers tff HÖ zegt ronduit dat de treurige uitslag der laatste examens zonder twijfel voor een deel ligt ?by de onhandigheid en bü de onkunde der examinatoren." Hij laat zich daar vrij kras over. uit, en zegt onder anderen het volgende: . ?Hunne onhandigheid maakt, dat lij dan eerst meenen getrouw hun plicht te vervullen, als zij de hoogst moftelhke eischen stellen. Zij handelen zooals de meeste ambtenaren dit doen. Een ontvanger, een controleur meent in den geest der wet te handelen, als hij het meest mogelijke uit de zakken der burgers klopt Desgelyks waant zulk een onhandig examinator naar plicht en geweten te werk- te gaan, als hu niet iet op hetgeen de geëxamineerde wél weet, maar iiverur zoekt na»r hetgeen deze niet wtet Om evenwel uit te vorschen, wat een andermet weet, daartoe wordt ontegenzeggelijk zekere mate van knapheid vereischt. In hetNv;* daarvan mogen laug niet al de u**iuinatorei $fch ver heugen. De onkunde v*a een exf.minnio-' naakt, dat hn! zich alleen dan tevreden »trit ^ de ge ëxamineerde precies dut antwoord geeft, «twelk hi) (de examinator) aelf op zyne vrawrzou geven. Hij, die eene we^uschap in den gronc kent, verplaatst zich op hbt s'.-'sndpnnt van den geëxa mineerde en baalt *r -?it wat «r in ait terwijl de bekrompen vrager, die zich vooraf noeitevol zelf op de hoogte heeft jnoetec Jren"' i, ali Let ware een lesje overhoort." Om zijn beweren te staven geeft hö voorbeelden van onhandigheid en onkunde bg het examen in verschillende vakken, voooal paedagogiek, taal kunde en .de^ongelnkkige meetkunde1'; van welk laatste vak bjj ook al geen liefhebber schijnt te ««n. Ten slotte wijst Jan Holland op de bespottelyke wij»e waarop men .met het Icon. Besluit van 13 Aug. 1881 omspringt, waarbij bepaald doende, 6 voldoende, 7 ml* voldoend*, 8 goed,-. hooger aal geen sche|)Mlhe^ wel kunnen baWest. . Nu, die commissie nam tot remi aan. dat ah wrnand in. al d« elf vak- ,a ? behaald.. . . .7 ? Aha, «egt tf, ew t^t dat ia: even vol» doende j, hedemMl even voldoende, du is fa mta ?>?&. voldoende, dat wil seggen: krachUM os wet, die den term even vetdo*n4f schiep, aaa» genomen l ? ?? isl dan ging de eommlwie au bet beraad?lagen en stemmen, eo ? wees aft ? Wie beeft ooit aan stuk «en toepassing net ?m alle andere gevallen" gedaokt? Zienier eene andere nitrekenm _ ?Zjj, die in een der twee hoofdvakken, de Nederlandsche teal en het rekenen, of in twee of meer der andere vakken onvoldoende egn be vonden, worden zonder stemming afgewezen. ?In alle andere gevallen heeft na beraadslaging eene stemming plaats." Nu gaat Jan Holland aldus voort: S "ie zoo, nn hebben wij genoeg! oe zal ieder verstandig mensch de «oorden ?in alia. audere gevallen heeft na beraadslaging eene stemming plaats" opvatten 't Natuurlijk zoo, dat beraadslaging en stemming wordt gehouden, als de candidaat b. v. in één bijvak tekortschiet; want faalde hy in twee, dan u bjj zonder genade veroordeeld. Niet «oo Bekere oom missie l ? Dia aan tot regel un ? doch men *&& "ü"*"***) nMft > 8 "*k«n «n 6, l» één by vak «en 4, maar daarentegen in een hooftYeUC 66H T» ; >, zal di* 7 de ongelukkig* 4 nJa Mist Afgewezen l Nog iets: Een examinator voor de rekenkunde gaf voor elk der ploegen, die op een dag geëxamineerd werden, een zeker aantal sommen op, en wel «oo, dat naar tfln oordeel elk clubje "ven veel «makkelijke en moeieJijke voorttelkn kreeg. Dat is zeer billök, niet waar? Wat doet de Voorzitter der commissie? ? HÏ, wwpt al de opgaven door elkander In een hoed en laat uit dit mengsel van moeilijke ea gemakkelijk** vraagrtnkken ieder der candidaten er, laten wfl maar zeggen, v<Jf trekken. Wat geb«nrt nu? Het grillig lot deelde aan een clubje al d« moeilijke voorstellen tee. Dat clubje schoot dan ook en corps te kort op een hoofdvak en droop volgens de wet. r Ia het domheid of boosaardigheid, moet men vragen, die den Voorzitter er toe bracht om ia dezer voege de goede bedoeling van den exami nator te very delen? Domheid of boosaardigheid? Wfl gelooven liefst hat eerste. Maar dan u het ook zeker, dat het meer dan thd wordt, dat er in, Nederland by al de inspecteursbaantjes nog een bjjkome, ea wel dat van een inspecteur generaal die nauwlettend nebbe toe te zien op het gezond verstand van ds) inspecteurs. Een post voor een inspecteur van het gezond verstand worde op de bcgrooting uitgetrokken. Betaal den man als bfl te rindan is, met tien-, met honderdduizend gulden 't jaar». Hd is het dubbel en dwars waard." Ik schreef het slot van het artikel er sleohtsi by af» omdat de vorm, waarin de schrijver van r Net te menseden" zyne gedachten kleedt, «n do invallen, welke hy nu en dan beeft, z$n werken met graagte doen lezen. Tot mijn leedwezen heb ik gezien dat bet aan* t*l,Tan Buizend inteekenaren op bet VoUttOad k f 1.50 mot is bereikt, en het goed geschreven blaadje daarmede zoowat ter dood veroordeeld is: de afdeeling Hoorn vnn ?Volksonderwijs" gaat nu napleiten en heeft met 19 andere afdeelingea het hoofdbestuur verzocht om eene buitengewone vergadering bijeen to roepen, welke thans tegen 20 Oct. os. in hot Odcon te Amsterdam by««n i* §oroepcu-, dan wil Hooru voorstellen om »/4 van o contributie der leden by 't hoofdbestuur ta doen storten, en verder bat Volksblad gratis ta blijven verspreiden. Het hoofdbestuur heeft zelf daarop reeds ongunstig geadviseerd, en het zon my dus niet verwonderen zoo, mat het oog op da becijfering welke het bestuur geoft, het voorstel van Hoorn afgestamd werd. De gedachte kwam by ray op oPt ni<. t mogelijk tou z^n do 600 inteokeuaren op hot blaadje ¥uit te noodigen" hun inschrijving van f 1.50 te blijven volhouden, dat wasj dan toch altyd f 900 voorde kar, wellicht zonden door dat voorbeeld aangemoedigd, ulet-inachry vers dan hun daalder offeren, omdat zy den schyn niet zullen willen hebben ten koste van collega's een blad gratis te lezen. Ik geef het denkbeeld voor beter. Hebt gy gezien wat een omhaal er gemaakt ia over de opbrengst van het werk op de meisjes- . scholen, by het onderwijs in nuttige handwerken, waarvoor de gemeenten de grondstoffen leveren? De minister van Binnenlandscho Zaken heeft daar over een circulaire vol cijfers, aanhalingen, artikels, enz. aan do Gedeputeerde Staten der provinciën gezonden, en kouit tot do slotsom, dat van die opbrengst 30 pCt voor 't ryk on 70 pCt, voor de gemeenten is. !tZal heel wat opbrengen! Als men zoo dag aan dag do couivintcu leest, dan komen er al heel wat rare zaken, ook op onderwijsgebied, voor den dag; zoo las ifc dat het gemeentebestuur van Mccrsson, waar l Nov. a.s, de hoofdonderwijzer vertrekt, van dit vertrek gebruikt maakt om hot tracteuiont van ?1050 op ?900 te brengen, en dat voor ccna school van 800 kinderent 't Is te hopeu dat Ge* deputeerden van Limburg dit schandaal verhin deren, of zoo niet,, dat er dan geen enkel solli citant komt. Te Rottevalle ia sedert 25 Mei de school nog altijd gesloten, zooals ik u vroeger al eens be richtte; de kinderen uit Achtkaatpolen kingen na beurteling», die nit Smallingerland slechts voor een klein gedeelte en die uit Tietjerkstei-ndeel m t geheel geen onderwas. Een fraaietoestMidl In eene andere Friesche gumecuto (Gpi-rcdijk) handelt men anders: daar wordt ongeveer 8';» uCt. hoofdelijk omslag betaald en beeft men dit jaar twee ton noodig voor schoolgebouwen: nu i* aan den minister 6(1 pCt subsidie gevraagd, terwijl de raad bepaalde dat er in 't vervolg ccn schoolgeld zuu geheven worden 7an ongeveer tweo centen per week voor elk kijjtl, één gulden in 't jaar. Aten nam dat besluit, omdat uien wist dat da minister bet toestaan van subsidiëu gewoonlijk afhankelijk maakt vau schooJgeldueffing; wordt er nu geen subsidie verleend dan trekt de raad zijn besluit onmiddellijk weder in. Bravo! Over schoolgeld sprekende, komt mfl het ge beurde te Garnwerd, iu Groningen, in da gedachte; daar was de vonge week eeu groot oproer, toea de veldwachter overal rodd gliig om te bevelen dat men binnen diio dagon het schoolgeld voor de kinderen moest betalen: een deputatie van elf vrouwen ging naar den burgemeester,doch xonder vrucht, en nu hebben vele tot betaling onmachtige) ouden, hunne kinderen van school genomen; ersr jammer voor die kinderea, maar betaal eens aJa ge niets hebt. De beruchte pater Saledus bracht hij eene sollicitant tot hulponderwijzer te VeenenOaal oen bewijs van tedelyk gedrag mede, afgegeven door den burgemeester van Helmond en aeteokcud nadat de schandelijke feiten door dien broeder dnr On bevlekte Ontvangenis bedreven, aan bet licht ware» gekomen l Voor ditmaal weder genoeg. Steeds gaarne l Ootober 1083. " tt ? Q. W ALLERLEI. GeneranlTserpernajeff beeft fat een redevoering te Astrakan gehouden, verklaard, dat liet hem gelukt is een zeer korte route naar Midden-Aiil te ontdekken. Het doel zijner laatste reis wa* «teweest, den weg op te sporen dien de XuidBuisen in bun oorlogen in Midden-Azië ttlda&ë de middeneeuwen, gebruiken. Dien weg had hfl gevonden en deze was beter en korter dan da tegenwoordig door Bamara «n Orenrmrg na*x Taschkend gebruikte. Hy hoopte dat de RUMMOS» handelaren die nieuwe verbinding gouden. AM ï1

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl