Historisch Archief 1877-1940
D E AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
Ho. 828
(i
IA;, j
ml.
mvloeisel van de zuivere eo volle
raenschelykbeid lyn, het is dat ilj allen bewust of on
bewust, de een aan deze, de ander aan geen
?yde aan den bouw van den tempel der
humaniteit hun krachten wijden.
Dit doet Mad. de Stool, als echte
disoipelioBe vuii Rousseau, waar tty, in de
merkwaardig''' ' :>rar romans, de ziel der geest
en tale oll ? vrouw doorvorscht, zonder terug
ie deiiut.. voor het onoplosbare probleem,
dat daardoor door haar wordt opgeroepen,
hoe de behoefte van de vrouw om zich zelve
te HJn. haar geestelijken aanleg tot volle ont
wikkeling te brengen, te verzoenen zty met
den di-anji haar ingeschapen om in den man,
dien zij liefheeft, op of onder te gaan.
Dit doen de Duitsche roraantikers en hun
geestverwanten, waarzü met een vermetelheid,
waaraan Brandes zfyn bewondering niet ont
houden knn, in de donkerste diepten van het
menscheiyk gemoed afdalen en de willekeur
van hei viijmachtig eigen ik aan de wet
ten van het heelal overstellen, liever nog ge
heel de uitwendige wereld in de innerlijke,
in het meest buitensporige, niet door het
denken beheerschle, zelfgevoel oplossen.
Dit duet George Sand met haar
hardnekkigen stityl tegen meeningen en instellingen,
die de menschelijkö natuur in banden knel
len en verminken, tot leugen en laagheid
dwingen, roet hare hartstochtelijke
pleitredenen voor de rechten van het
menschenhart, haar driest verzet tegen het onrecht
in de muutschappü, dat door uitwendige voor
rechten ia het leven wordt geroepqn.
Dit doet Victor Ilugo met zHn levenslang
optreden voor verdrukten en kleinen, voor
oe vooi iiljgeziene individuen; dit doen de
grondleggers van den modernen roman en
üun volgelingen met hun onpartijdig waar
nemen en schilderen van het lage of het
hooge, het dierlijke of het menschelijke in
den mensch, Dit doen de scheppers van de
moderne kritiek, waar zij niet alleen aan den
menfch achter het papier, maar ook aan den
achtergrond van dezen, aan den bodem, waaruit
hij is voortgekomen, hun nauwgezet onder
zoek wijden.
En is het niet deze kenmerkende eigen
schap, _welke aan alle vertegenwoordigers der
negentiendeeuwsche letterkunde gemeen is,
die ten slotte onze moderne litteratuur met
haar bont en veelbewogen leven ook aan
die ou'ie letteren vastknoopt, waarvan zij in
zooveel opzichten het legen beeld moet worden
genoemd? Die oude letteren, waarvan toch
immers het eeuwig menschelijke den grond
toon, de door zeden noch instellingen ver
zwakte, maar met zich zelven in disharmonie
gebrachte mensch het middelpunt uitmaakt.
H. V«
TWEE NIEUWE WERKEït
OVER NEDEHLAlsD.
IVo friend» ia Holland and Belglam. B;
K. A. W. Iiondoa, 1883.
NordUnd-Führten, Tierte AbthellnnR,
Milcrliche Wtnderungen dnrch Holland und Danemark,
Land nnd Leute mit beaonderer
Berüotaichtiping von Bige, nnd GeBcliichte, Literatur und
Kunst geschilder! dnrch Friedrich von Hellwald
and Blchard Oberllnder. lilnctrirt dureh viele
Bolztobnitte nach Orlginalzeluhnangen der
be*!hrte»ten Eunitiar. Lelpzlg, 1888.
Voor den Nederlander is er een eigenaardige
aantrekkelijkheid (reienen in de kennismaking met
boeken, die in het buitenland verschijnen en over
ons vaderland handelen. Werden wij in vroegere
jaren door gunstige beoordeelingen van vreemden
niet verweud, te ontkennen valt het niet, dat in
den laatsten tijd groote vooruitgang in dazen tak
Van letterkunde valt waar te nemen.
Ik heb bier slechts de namen te noemen van
Havard en di Amicis, om dit d tideiyk te maken.
Toch worden in het buitenland nog genoeg
dwaasDeden ten onzen koste verkocht, om niet met
nieuwsgierigheid elk boek ter bard te nemen, dat
Nederland en zyne bewoners tot onderwerp
beeft. Daarom wijs ik hier op de beide
penneTrnohten, wier titels ik boven afschreef, Beide
zijn kort geleden verschenen en grootendeels aan
- ons vaderland gewijd. Daarmede houdt ook elke
overeenkomst op. Want zoo degelijk als het
tweede is, zoo weinig beteekeuend is bet eerste.
Dit geldt voor beide voor zooverre zij op ons
land betrekking hebben; het overige laat ik bier
buiten bespreking. De auteur van Ttco friends
ia Hottand u eene dame, die in den zomer van
net vorige jaar een veertiental dagen in ons land
beeft vertoefd en zich nu geroepen gevoelde om
hare roisindrukken te boek te stellen. Waarom
begrijp ik uiet al te beet; want hetgeen zij van
naar vluchtig bezoek aan de voornaamste steden
van Holland en Utrecht weet mede te deelen, is
?oo onbeduidend ? niet alleen voor den Neder
lander, maar ook voor den vreemdeling ? dat
men door het lezen van haar boekske niet veel
wjjser wordt. De schrijfster schijnt dit ook wel
een weinig gevoeld ta hebben; althans in de
voorrede leest men:
The recital of a short journey made by two
friends in neigbbonring countries, demandi au
mpology rather than a preface; but as eaobmind
bas its own perspective as well u eacb pair of
eyes, aceordiog to the standpointofthepossessor,
?o a fresh manner of viewing even famüiar objeots,
moy give them new interest" Het grootste ge
deelte van haar reisverhaal wordt ingenomen door
?enige geschiedkundige bijzonderheden,
voornamei |}k de belegeringen van Leiden, Hasrlem en
Alkmaar betreffende, die zy echter volgens haar
?uren getuigenis nagenoeg geheel aan Motley's
Site of the JJutch SepubRchwit ontleend. Het
«enige merkwaardige Tan baar geschrift is wellicht
hierin gelegen, dat wjj er uit leeren, dat Motley's
werken niet alleen de bevordering Tan de kennis
onzer geschiedenis teer hebben in de band ge
werkt, maar ook Teel bijdragen om by den vreem
deling In»t tot kennismaking met ons vaderland
op te wekken. De schrijfster toch deelt ons mede,
dat bet doel van haar uitstapje was, om de plaatsen
te bezoeken, die het tooneel zijn geweest van de
gebeurtenissen in bet aangehaalde werk van den
imerikaanschen geschiedschrijver verhaald.
. Van Teel degeUJker gehalte is het tweede dsr
Bovengenoemde werken, nJ. het Tierde deel der
2fordTand-Fahrten. Elk der deelen, waarin door
verschillende schavers onderscheidene noordelijke
landen beschreven worden, is afzonderlijk ver*
krijgbaar tegen den matigen prijs Tan 20 Mark.
ge tekst dezer praohtwerken is vergezeld Tan
keurige platen. Ik benaal my hier alleen by het
JM'iiAjwal. dat voor de grootste helft aan ons land
n gewtJd. De platen s$n zeer fraai, welioht hier
CJr*ÏJT T*" M.Tolkl*I!P«n 8eWt ? Mn
wetje geïdealiseerd. Met de iHustraöês is de tekst
"T f»or den
gonsögbskendenFriedriohvonHellwald geschreven ? geheel in overeenstemming.
Wfl Hollanders sgn dan ?obrtyver dank verschul
digd TOOT da grondige ffM, waarop hy ons land
en zyne bewonen geschilderd heeft. De onjuist
heden, die nu en dan vallen op te merken zijn
gering en behoeven bü deze korte aankondiging
niet afzonderiyk vermeld te worden. By z(Jne be
schrijving van ons land heeft de schrtyver vooral het
oog op den bodem, de natuur, handel en landbouw
en de volksgewoonten. Ome kunst en kunstverza
melingen, zoowel als onse historie biyven zoo goed
als buiten bespreking. In dien zin U de titel dus
niet geheel juist. De schoone kunsten, met name
schilderkunst en letterkunde syn niet behandeld.
Anders is het met de bouwkunde. By de
be?ohrüving der steden staat de sohrvver ? al is
het dan ook kort ? stil by de bouwstijlen, die
daar sijn waar Ie nemen. Zoo laat hy zioh over
het veel besproken nieuwe rijks-museum in de
hoofdstad aldus uit: ?Welches uaoh den Planen
Kuypers erbaut, eine Wiederbelebung der
hollandisehen Kunst des sechaebnten Jabrhunderts
anstrebt So viel sich bis jetzt beurtheilen las«t,
ist disser Versnch jedooh grundlioh miszlungen,
eine besondere Verschönerune Amsterdams ist von
diesem neuen Museum wohl kaum zu erhoffen.,.."
Von Hellwald heeft ons land doorkruitt van t
Noorden naar 't Zuiden en van 't Westen naar
't Oosten en deelt nu aan zijne lezers mede, wat hu
op zyne tochten te zien kreeg. Reeds datieiyk
helpt hy ajjne dnitsche lozers uit den ? door
velen hunner nog «oo dikwijl» gekoesterden ?
waan, dat wij Hollanders eigeulyk slechts
Duitschers zijn met een eigen dialect. Op bladz. 6.
wordt deze meening aldus bestreden: ?Abnndzu
begegnet man dem Versuche, dis Nationaliteit der
Niederliinder überhaupt in Abrede zu' stellen;
man wiü sie als Deutsche nur mit einem beson
deren Dialecto betrachteu. Niclits kaun irriger sein.
Das Holliindsche, sowie das mit demaelben völli^
identiiohe Vlamische, siud weder Dialecte noch
Mundarten des Dentschen, also in keinem Falle
Tochtersprachen desselben. sondern steheu ihm
gónau ebenso ferna wie una Englische. dennjedes
von ihnen hat sich aus einoa xuaerm Stnratne
fiitwïckelt _ Nicht eiumal von Schwestersprachen
darf dabei die Rede sein; das verwan ttschaftliche
Verhültuisz ist noch loser, hüchstens gleich jvnem
z\vischen Vetter und Bant. Was von den
Sprachen gilt, trifft auch hei den Völfcern sclbst zu. Es
kaun kaum dem leiscsteu Zweifelunterlie^en, daaz
wenn irgend ein Volk als eine eigene Nationalitüt
zu geiten berechtigt ist, dies eben die Hollander
sindT Kein germanischea Volk ? die EngliiuUer
ausgenommen ? bezitzt einen so
acliarrausgepnifiten Charakter".
Van de steden van ons Vaderland zijn bgna
allen door den schr^vcr bezocht en beschreven,
terwijl het eigenaardige leyeu, dat datir valt pp
te merken, met ve-1 juistheid is weergegeven, lir!
zyne behandeling vnn Amaterdura staat hy stil
by de weeskinderen, de dienst meisjes, de aanspre
kers, de nochtwauhta, de kleode.rdracht, de in
richting der huizen otiz. Meer echter dan door
onze steden wordt v. H. ? naar ik meen ? aan
getrokken door bet landleven en de daarbij waar
te nemen gebruiken. Noord-Hollaud met zijne
welvarende dorpen, de Zuider-zeo en hare ge
schiedenis, de eilanden Marken, Urk, Schokland,
en Tessel worden door hem met een
uitvo-jrigbeid geschil'<«rd, dio zyn werk niet alleen voor
den vreem "? ini maar ook voor den
Nederlandschon le/.er .1 >oj{t nuttig en genotvol maakt. Uit
alles blykt, dut de tohrij v er niet alleen uit andere
werken heeft geput; maar als ernstig w.iarneiner
uit eigen aanschouwen zijn mededoelitigen tebuek
stelde.
Ook Zeeland en zyne volksgewoonten worden
uitvoerig geschetst. Het kortst is de schrijver
Over de oostelijke provinciën. Daar waren het
vooral de veenen die zgn aandacht trokken. Vo>r
hot natuurschoon, dat ons land te genieten geeft,
beeit hij een open oog en menig Hollander, die
meent dat bekoorlijke natunrtal'ereeïen slechts in
bet buitenland te vinden zijn, zal verbaasd staan
over de vele schilderachtige landschappen, die
von Hellwald boeiden en met bewondering vervul
den. In 't kort de literatuur over ons vaderland
is door von Hellwald's boek weer met een degelijk
werk verrijkt. Nog valt als zeldzaamheid to ver
melden de zniverheid, waarmede Iloliandsche woor
den en volzinnen zijn weergegeven.
W. P. C. K,
NB. Door een misverstand aan de drukkerü
werd dit stuk in het vorig nommerongecomgeerd
opgenomen.
OPMERKINGEN.
Beschaving begint met Hst en bedrog, om
zoo aan U ruwe geweld te ontkomen, ja het
zelfs te beheerschen ? Odusseus is er een
beeld van ? zij mag er echter niet mee
eindigen; hoeveel geweldenarij er ook nog
te bestrijden valt.
De grammatici verstaan zelden een goed
geschrift; want het belang, dat zij in
woordvormen stellen, sluit hun ziel voor de gedach
ten en de gevoelens; omgekeerd lezen licht
zinnige lezers veel te vluchtig, om er iets
anders van te begrijpen dan dal de schrijver
hun aangenaam of onaangenaam aangedaan
heeft. De plichten van den lezer mogen,
evenals die van den toehoorder, wel eens
door een anderen Geel aangewezen worden.
Die tegen fouten en gebreken opkomt,
zoekt voor het goede een weg te banen. Het
hangt er maar van af, hoeveel vuil er ligt,
of men een rivier er door moet laten stroo
men, als Hercules deed. Steunt en versterkt
men daarentegen, het vuil latende liggen, het
goede, dan zal dit zich wel naar boven heffen,
maar toch steeds besmet worden en blijven.
Men doe dus als onze schoonmaaksters, en
make eerst alles rein, om daarna de kamer
wéér te meubileeren. Maar wie zal die
schoonmaaker wezen, nu de hel dagelijkscli
zich verheugt in de vuilnis ? en bij ons
de groote Haarlemmer veger weggevaagd is?
Verveling is honger van de ziel, die ontstaat
door geen of te lichte spijs te gebruiken.
Men verveelt ncA zelven, als men mager is
en niet op eigen vet kan teren, en anderen,
wanneer zij den kost, die gy hun toedient,
niet kunnen kauwen; ook eenigen, als gij hun
te veel liflafjes aanbiedt ? iets dat, volgens
Cats, vrouwen en kinderen niet licht verveelt.
Eenige mentenen doen vele goede werken,
maar niet ééa goede daad, als schrijvers, die
veel schreven en geen enkel goed boek maken.
De waarheid wordt het best door de we
tenschap, de leugen door het geloof verspreidt;
hoewel hieruit niet volgt, dat de mannen der
wetenschap steeds waarheid, en die van het
geloof steeds leugen verbreiden.
Alleen verstandige lieden eerbiedigen hem,
die hen verlichten en verbeteren wil en
kan. Domheid en onkunde daarentegen,
spotten er mee en blijven daarbij in hun rol;
want deden zij het niet, zy waren geen
domheid en onkunde.
Het gevoel, dat duur mist, is nooit diep
en nooit krachtig geweest.
Die een zuiver kunstgevoel bezitten, om
vatten steeds het geheel en beoordeelen iets
naar de totaliteit; die dit vermogen missen,
en slechts naar de regelen der wetenschap
te werk gaan, zien soms de deelen wel
scherper, maar toch blijft hun oordeel be
perkt en is dus minder te vertrouwen.
Groote staatkundigen, ook andere scherp
zinnige mannen, worden het meest bedrogen,
wijl zij zich te weinig de laagheid van het
onverstand kunnen voorstellen, Johan de Wit
viel juist daardoor, zooals Thorbecke zeide;
die zelf weer te veel, bij zijne wetten, op het
verstand gerekend heeft. Ilinc illae lacrymae!
Wanneer eene schoone fantasie zich
vastkletnpt aan de historie, en deze omhoog heft,
wordt er iets schoons geboren, want men
ziet dan het wezenlijk leven ? gezuiverd
van het dagelijkscli vuil ? in vollen glans
schitteren.
Iemand, die een slechte daad bedreven
heeft, en dit niet met woorden weet te ver
bloemen, is niet in staat in 't groot slechte
daden te doen. De Romeinen wigtejj dit
uitstekend.
Liefde is als eene bloem. Stormen wanien
er over heen en deren niet, maar een dartel
kind knakt haar.
Water en wind spelen in ons land een
groote en gewichtige rol, jammer dat dit ook
op de litteratuur toegepast wordt.
In vroeger dagen wachtten de groote daden
en de edele mannen op groote geschied
schrijvers, die m staat waren ze waardig te
beschrijven; thans grijpen de schrijvers naar
den eersten den besten, en maken hem tot
een held. Zoo komen wij aan allerlei groot
heden, die weer naar beneden tuimelen, zoodra
de wind, die hen opblies, vervlogen is.
Gladstone en Termyson, te saam aan één
disch, hooge vorsten en vorstinnen ontha
lende; zie daar een grootsch dichistuk,
Het veelkoppig monster, dat men het pu
bliek noemt, gaapt steeds met een
ontzaglijken muil naar de menigte gedrukte pa
pieren, die het toegeworpen worden. Dat het
dier zoo gretig alles verslindt, en daarna weer
zoo uitwerpt, komt van de onverteerbare of
luchtige lectuur, waaronder de persen zwoegen.
Dat de maag echter niel geheel bedorven is,
bewijst de drift, waarmede men ? niet het
minst de recensenten ? op een goed boek
losvliegen, zooals thans op Vorttengunst van
Wallis. Zeker doen zij het om hun honger
toch ééns te stillen, maar bij eenigen hebben
de Iransche romannetjes zoozeer de magen
verwend, dat zij iets degelijks niet meer
kunnen genieten.
Menschen, die steeds op hun goede daden
roemen, hebben niet altijd de beste gedachten;
zooüls zij, die steeds groote idealen prediken,
dikwijls bjj het eenvoudig goede bezwijken.
De Paus heeft het non posaumus uitge
sproken, en nu volgen de leeken hem na, en
zeggen ook: wij kunnen niet, wanneer zij
niet willen. Het gaat er mee, als met de
kalvinislische onmacht.
Waarheden smaken bitter, al zijn zij gezond.
Praktische lieden bekommeren zich meer
om góéde bedienden, dan om goede vrienden.
De eersten zijn moeilijker te bekomen, denken
zij, dan de laatsten.
Het groot o onderscheid tusschen ernstige
studie en spel bestaat hierin, dat dit spoedig
verveelt én naar afwisselingjaa^t, terwijl gene
steeds grootor wordt en steeds meer vol
doening en vermaak schept.
Buston Porman's Keata, waarvan wij de vorige
week melding maakten, zal het volgende bevat
ten : Vol. I. Poems published in 1817 j Endymion,
doorgaand vergeleken met de eerste schets, het
^igenlyke handschrift, en een gecorrigeerd exem
plaar van de Ie editie: kritieken door Leigh Hunt,
de Quarterly en de Edinburgh-Review, etc. Vol. IL
Lunna, Isabella, the Eve of st Agnes and other
pooais (1820): Posthumous Poems; Otho the Great;
Kritieken door Leigh Hunt: Isabella naar
Boocaucio door John Payne: the Pot of Basil song,
enz. Vol. 111. Proza. Criticism of Edmund Kean;
Notes on Shakespeare and Milton ? filiscellaneous
letters ; Charles Armistage's letters from Scotland;
the Cockney school; Attack on Keats: Reynolds
and Shelley's Defence, etc. Vol. IV. Miscellaneous
letters: letters to Fanny Brawne: Severn's ao,
count of Keats' death, etc, etc.
Het volgende deel der ?English Men of Letters"
zal behandelen Addison. Schry ver W. J. Courthope.
George Bell & Sons zullen spoedig uitgeven
Colcridge'a Lectnres on Shakespeare, vermeer
derd met de van 1811?13 gchoudene en door
Payne Collier opgeschrevene.
By Kegan Paul, Trench & Co. zullen spoedig
het licht zien do twee eerste deelen van ?The
Life, Letters, and Litcrary Remains of Edieard
Bulmr, Lord Lytton, door zijn zoon ?the Earl
Lytton." Zy verhalen zyn leven tot aan zifn
intrede in het Parlement, met een autobiographische
schets, en eenige geschriften, tot dusverre onuit
gegeven. Het werk wordt opgeluisterd door een
menigte portretten, faosimilés en boutsneden.
Een merkwaardige brief aan Philips II, door
een van zijn agenten, heeft J. Theodore Bent in
de> October-nflevwing van the Antiquary meege
deeld. Hij bevat ee» beif.hrijving van den
weerloozen toestand van Engeland voor de komst der
Armada.
Der Banton, Organ fur Kunst, Wissenschaft
nd Welivcrkehr, soo hjet een nieuw
veertiendiagsch tijdschrift, dat het werk door Schiller
en Goethe * ll«ren begonnen, voort wil zetten.
Slechts uitnemende producten van den
rnenschelijken geest zal het ormemen, zonder te letten op
nationaliteit. (G. A. Schmidt, Leipzig.)
Op last vun Paus Leo XIII zyn te Weenen uitge
geven 2<X) documenten uit bet Vaticaan, die licht
versm-fiaon over het aandeel dat de Pauselijke
stoel in Weenen's ontzet had; onder die papieren
zijn er 135 autografische brieven Van InnocenUus
IX, Keizer Leopold, Jan Sobieski en anderen.
In de volgende afleveringen van de Fanfulla
della Domenica zal Signor Tommaso Salvihi een
reeks van artikelen geven over z|ju interpretatie
van de Shakespeare'sche stukken door hem ge
speeld, nl. Hamlet, Macbeth, O t bello, en Kin
Luar.
ting
Allemans vrienden vergenoegen zich met
eene groote quantiieit liefde en vriendschap,
en bekommeren zich weinig om dequaliteil.
Dit is praktisch. Men kan dan zonder schade
vrienden verliezen en gemakkelijk weer an
deren winnen.
Sommige lieden houden van eentonigheid,
omdat zij daarbij in hunne dommeling blijven.
Wee hem, die hen, zelfs door gedruisch of
geraas, wakker schudden wil. Zij trappen en
stooten hem, die hen niet wil laten dutten,
als kinderen, door den slaap verbygurd, ia
culk een geval plegen te doen. '
Geen kwakzalverij zoo groot on zoo erger
lijk, dan de wetenschappelijke. Met hel kleed
van wetenschap omhangen, kan niet alleen
een ezel, maar ook een vos, op een leeuw
gelijken.
Het onderwijs dient dikwijls alleen om hel
getal napraters te vermeerderen. Ongelukkig
als de voorprater hel zelf niel weel, hetgeen
ook al gebeurt. De wijze, waarop de examens
afgenomen worden, bevordert deze dwaas
heid het meest. '
Een goed examinator moet niet onderzoeken
wat de examinandus niet weet, maar wat
hij weet. Daaruit kan eerst een goed besluit
getrokken worden. Vele examinatoren zouden
echter hiermede verlegen raken, wijl zij niet
weien wat de examinandus wel weet.
0. P.
Cobwebs of critictsm h de- titel van een nieuw
boek door T. Hall Gaine, bevattende een verza
meling kritieken op Byron, Wordsworth, Keats
Shelley, Coleridge, Leigh Hnnt, etc. door hunne
tydgenooten.
Edwin Arnolfi nieuw gedicht. Indiafl Idylla
zal 15 October het licht zien. y
Bij Trübner zal. verschijnen een bundel
Griekadhe gedichten van George, M. Bizynos, getiteld
Atthidca Aurai.
De Society for Promoting Ghristian Knowledge
heeft een reeks van boeken in gereedheid over
do oudste litteraturen van de Enroneesche volken.
Hot re-Rte deel zal zyn: Siavonic literature door
W. -ft. Morfill.
Men zegt dst Tonrgenieff gedenkschriften
heefnagelaten, Redeelteiyk van zyn eigen leven, gedeelt
telyk van dat zijner moeder.
' De heer H. Th. Boelen heeft zyne verspreide
gedichten, meestal vertalingen uit beroemdeTran*
sche schrijver», als la Hartine, Victor Hugo,
Alfred de Musseten anderen, bijeenverzameld en
keurig uitgegeven te Haarlem, by van Brederode. '
W{f vestigen hier bijzonder de aandacht op .het
Epos van den Leeuw11, naar Victor Hugo, en de ?y
isscbersvrouw", naar J. Normand. (Jok onder de
eigen gedichten van den schrijver zyn er die de
aai"'- . .-dienen, o. a. de puntdichten b. v,
WIJSHEID.
VT1« i« er w
Nl«t ht) di«
fl? Wal (Ut i» kort;
'til, maar hg die 't wordt.
De overigen ademen
lykan geur. '
een Hollandsen
balieBERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. j
In Set Amiterd. Wtekbl Tan 80 Sept bevestigt
de heer Wolfgang ons vermoeden, dat hy g**»
helder begrip besit der grondbeginselen van
zuiver schrijven: Die eerste zin blfift sjepht ge
steld en dat de heer W. hém goedvtftaV bewflst
wel iets voor /yn eigen gevoel, maar niet voor
?yn taalkennis.
Verder is ?dan" op de bedoelde plaats «iel
degelijk een bijwoord van tfld, en niet van tegen»
fteUing, hetgeen reeds nit de woordplaatilng
blgkt Anders had er, volgens W's eigen voor*
beeld, moeten staan: ?Dan, de bladen vermelden"
etc., wat ook volstrekt geen beteekenis «on hebben.
Wat de derde aanmerking betreft: De ?spoten
hum" van den criticus zelf kunnen evengoed ?cgn
beroep verdacht maken," als die Tan een ander.
Wolfgang >elt heeft deze stelling verleden week
10 toepassing gebracht. Er is dus een sin, waarop
twee verschillende uitleggingen even goed passen ?
is zulk een zin goed? Voor het orakel Tan Delphi
wel, maar niet Toor hem, die behoorlijk Hol
landsen wil schryven.
Ten slotte nog die qnaestie Tan ?beschrijvend"
en ?aanschouwelijk". Een ?abstracte voorstelling",
zooali de heer W. zich uitdrukt, is een contra
dictio in terminis. Een voorstelling toch is iets,
wat zioh door ons toorstellings-vermogen waarne
men laat. Wil ik nu een voorstelling geven van
iemand's innerlgken toestand, dan laat ik hem iets
doen otteggcn, dat uit dien toestand voortvloeit,
omdat oen geestelijke toestand zioh slechts door
haar uitingen aan ons kenbaar maken kan.Het laten
doen, geelt dikwijls een duide'ijker voorstelling dan
het laten tt-jgen, maar in beide gevallen beschryf ik.
Zeg ik daarentegen eenvoudig van iemand, ?dat hy
een humoristischen geest" bezit, en voeg ik daar nog
ecnige andere abstracte hoedanigheden by, dan
beschrijf ik dien persoon niet, maar som zyn eigen
schappen op, want het abstracte kan nooit ofte
nimmer beschreven worden, omdat men het niet
kan voorstellen. Heel iets anders is het echter, als
ik het ?plan Tan een gevecht" in woorden geef.
Dan is teder detail concreet en geeft dus een
voorstelling, en zoo men ten slotte nog een kaart
er by noodig heeft, ligt dit df aan bet gebrekkige
voorstellingsvermogen van den lezer, of, wat
meestal het geval is. nan de moeielökbeid, om een
eetngszins ingewikkeld plan, met al zyn verhou
dingen, nauwkeurig in woorden weer te geven.
Hiermede is de zaak dus uitgemaakt. Van de
andere aanmerkingen, dien ?wyagser in concreto"
b.v. rept de heer W. zser voorzichtiglijk niet. Zyn
overige beweringen gaan buiten de quaestie en
verdienen dus niet de minste aandacht.
Het is echter to hopen, dat de heer Wolfgang,
als hy nog e?ns in den Spectator schrijft, wat
nauwkeuriger op zyn taal moge toezien, ffij kan
dit nu wel moeielyk nalaten.
van d? eoMteiW* door tl. O»
2de aitgavt (Arnhem QaintTlOde *n*verioi
w«»rin ovar de middtoeeuwtohe bouwkunst j£
unaeld wordt by zonder over dan ?oogenumdW
Gofc»chen itffl. Een groot aantal UUutraUen hét
deren dra tekst on. Ook van de Handleiding tot
* OeteMtdeni» fcr Letterkunde, door dr. Dool
renbos, 2de uitgave, (Arnhem. Ybe Ybet) ii «*
13 aflevering veriohenen, waarin Shakespeare ea
de HoogdaiUohe Letterkunde, in da 16e. eeuw,
behandeld worden,
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Inbond Tan den Nedertandtchen Spectator t
Berichten en mededeelingen. ? Broeden vu
het JSint Antony-ailde. te VollenhoTen, door prol
wisseling.
Jfotnw Britanntqye "(sëptembre), 1. Let Ra.
oe» de la Ruïne dT3urope.--2. La TÏe de Shellev.
?3. L'expoiitionnnlverselledesPecheries. 4. Le»
pionnier» de l'Europe et Ie Yunnan (2ieme ex
tra».) ? ö. Jalouse après la mort, nouvelle sué*
doise. ?6. Le olair de lune de Rivarol «t ion
groupe. Poësie.
Blackwod'i. The Baby's Grandmother I. ? A,
new Poet. ? From Tangier te Wazan; A sprint
trip to Marocco. ? The Millionajre VII. ? Thï
story of a little war. ? A glanoe of the pursuit
of equality. ? October tong by J. 8. B. ? Letten
from Galflee, II. Jewish agrioulture. Government
b|j Fraud and Giving Way.
Ho. $28
BE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
?2.40
M "??"
Nieuwe uitgaven in Duüschlancl:
B. Aba, Moderne Gröszen, Bilder aus
dem Wiener leben
C. Abel, Ueber den Gegensinn der
Urworte
Ck. Clasen. Historisch-kritische Unter.
snchungen neber Timaios von Tauromenion
H. Druskowitz, Percy Bysshe Shelley .
G Diercks, Das moderne Geistesleben
des Spamens ?S ?
G. Freytag, Doktor Luther; eine
Schilderunjf 2 ?
L. Ganghofer, Bergluft.
Hochlands-Gescbichten 4 _
L. Ganghofer, Heimkehr. Nene Gedichte. » 180
M. Jokai, Der Götterburg. Hist, Roman. ?
8.0. Muller, Schatten auf Höhen. Roman. ? 5 ?
L.Nonne, Ein Zug nach Rom. Hist. Rom. .
6.V. von Renner, Wien im Jahre 1683. . ? 9.?
T. Sander, Lexikon der Paedajrogik. . . 0.50
R. Werner, Berühmte Seeleute. . . . £
9.
Nietme uitgaven in Frankr$k;
Vicomte de Caix de Soinfc-Aymour, Les
pays Sud-Slaves de l'Austro-Hdngrie . . fr, 4,
E. Delpit, Les Théories de Tavernelle .
E, Ducret, Paris cauaille. Moenrs
contemporaines
H. Franco, Les Va-nu-pieds de Londres.
M. H. Gourdon de Genouillao, A toni
les vents. Scènes a la vie reélie a la ville
et a la campagne
V. Hugo, L'Arcbipel de La Manche. .
3.50
3.50
3.50
3.50
8.Nieuwe uitgaven in Nederland :
H.Th. Boelen,Lachen,lieven,lyden. Ge
dichten f 2.10
Cd. Busken Hnet, Litterarische fantasten
en kritieken. XlXe deel _ L8J
Dr. W. Dooronbos, Handleiding tot de
geschiedenis der letterkunde, vooral van
den nieuweren tyd. Per afl. . . . . . 045
Dr. E. Epkema, Leerboek van de
geachiedenia der oudheid 860
Jastns van Maurik Jr. Fyne beschuiten. " (X90
Helen Wesché, Overwoncent (Boundby
the law). Een roman
W. Dijkstra, Fryst lesboek, rijm
enonrym, ......,.,,.,.. .
H. Kern, Over den invloed der Indische,
Arabische en Europeescbe beschaving op
de volken van don Indischen ArchSpelT Al»
bijdrage ter beantwoording der vraag, in
hoeverre het Maleisch-Polynesische ras
voor hoogere beschaving vatbaar is. . . ? 0.60
?5.90
1.2S
SCHAAKSPEL
No. 39.
V»n Met z'n vieren te Amsterdam.
ZWAET.
a b o d e f g b
WIT.
Wit «peelt vaor én geaft in 3 zetten mak
(Wit B, Zwart S «tokken m«t K. D B)
Oplossing van Schttakprobleam N0. 37,
E 8 - D 81 D 4 ? C 5 (»
D 5 ? B 7 m«t. ?
C)
D 5 ? B 3 mat.
D * ? O *
D8 ? F mat.
(e)
f d", geeft mai
(d)
D i -D 3 (9
D. ? H 2 of O l (i
Pd.
Pd. nt Pd. mat
E«n Pd. «peelt.
*
(O
n K , ? 7 of ° *
D 5 ? E 8 of O 8 tnat.
..... . B i ? B S of
Geeft H«t paard mat.
INGEZONDEN OPLOSSINGEN.
" Jnist wiren da oplossingen van No. 86 ran E. B. B.|
87 vin ?Mei" beiden ta Amitordam; alameda 37 TM
v. d. U. te K. K. en 88 mot d« Eind«t«!llng onder No.
87 van W. v. H. to Delft. ? Oojoiit U 80 opgelost door
a. B. K. J.Czn. te A.
NAGEKOMEN OPLOSSINGEN.
No. 37 en 88 Jnlst opgelost door W. d. V.; en E. H. H.
to AnuterdMn, alameda 38 door Z. 7? postmark
Aimtordam; Lndnt Bobnoorum noblütat meotem te Utreulitj
L. B. en A. H. W. to Koppel; U*t a'n vi«ron; .Mol" «n
rtotrtl Qnartot (87 onjuiat) allen to AnutonUm. VoorU
TeAtnaa to A.
VEUILLETOH.
Ontwaakt als een Vlinder.
EEN PHANTA31E
ANTOIKETTB.
ïrli» auf la blanken Waffen,
Hein 0«Ut, nnd wwde irell
la gilt noch mehr aa aabatfen,
ila «uitn Li»b««inai
In een kleine boerenwoning beerscht
yK'chti^ö stilte, en toch z^ja er velen
bijeen. Vrienden, buren en lamilie zijn
vereenigd om den laatsteit dienst te bewijzen
aan een kleinen natuurgenoot wiens oogen
voor altijd gesloten waren. Allen waren bet
hierover eona hoe gelukkig het was, dat een
ziekelijk en daarbij onnoozel jongske werd
weggunomen ? maar met tranen van
goddelijk egoïsme, beweenden hem zijne
ouders.
Ook de bewoners der pastorie bevinden zich
in het kleine vertrek en zijn evenals alle
aanwezigen in rouwgewaad. De predikant
verbreekt de stilte en spreekt de ouders toe
mei al de hartelijkheid die hij in zulke oogen»
blikken voor zijn gemeente kan gevoelen, en
ook met al de reeds dikwijls en altijd weer
goeischte termen die bij de gelegenheid passen.
Nadat hij zijn toespraak met een gebed
heeft besloten, dat door allen staande wordt
aangehoord, heerscht weer gedurende eenige
oogenblikken de rustige stille des doods.
Een der aanwezigen nadert met plechtige
schreden de kleine, nog niet gesloten kist,
die op schragen in hetzelfde vertrek is ge
plaatst waar allen bijeen zijn. *
Met eigenaardige grafstem vraagt hij ot
nog iemand der aanwezigen den doode vvenscht
te zien. Beurtelings gaan allen naar de
doodbaar en staren gedurende een kort
oogenblik op het bleeke. kalme
kindergezichiji; in zijn geheimzinnige rust.
Ook El i ze Alden volbrengt den eisch der
soms sluitende, maar veelal hartroerende ge
woonte. Zij ziel het bleeke gezichtje aan,
.welks trekken door den dood zijn
opgeklnard ? zij schijnt erdoor geboeid. Maar
reeds wachten anderen, en zij gaat verder.
In een aangrenzend vertrek wachten allen
tol de kist is dichtgeschroeid.
De dragers nemen den lichten last en
onder hel luiden der dooJsklok beweegt de
lange stoet zich voort. Eerst volgen de
imste, mannelijke verwanten van wior hoeden
zwarte lamfers neerhangen; dan de vrouwen
dio.. voor zoover z\] tot de naaste familie en
buren behooren, van 't hoofd tot de knie in
een wijden, zwarten huik zijn gehuld, die
zooveel mogelijk ook haar gelaat bedekt.
Op den doodenakker gekomen, scharen
ziclt allen rondom het geopende graf.
Roerloos, een marmeren beeldje gelijk,
stnat Elize Alden tusschen de boerinnen,
gelijk een lelie die bij stevige zonnebloemen
verdoolde. Geen trek op het fynbesneden
gezichtje vertolkt een gedachte. Zelve een
molene, tuurt zij in het geheimzinnig graf,
als voelde zij, een doode, niets van al den
weemoed die elke kindergroeve omzweeft.
Met doffen, zwakken klank is de kist in
de diepte gedaald. Het mulle zand bedekt
baar, en nu de aarde heeft ontvangen wat
de aarde toekomt, en terwijl de aandoenlijke,
plechtige stilte door geen toespraak, geen
woord is verbroken, keert onder 't voortdu
rend luiden der doodsklok met slependen
tred de stoel naar het sterfhuis terug.
Een lenleudem trilt dóór de hoornen. Een
leeuwerik schiet uit het bedauwde gras om
hoog en jubelt zijn lied.
Elizo Alden richte het gebogen hoofdje
hoog op ? ,
Droomerig staart zij den jubelenden zan
ger na, tot hij in 't hooge hemelazuur schijnt
opgelost,
Ginds,
a!et als de geestverwante der eenzamen. Te
mat om te denken, om te voelen, te verho
gen, Bteunt ill het jnaoede hoofd op den arm
en bluft zoo m de verte turen met die koele,
ontsluierde ooeen die noch in 't verleden,
noch in 't heden, noch in de toekomst een
énkele illussie sien.
Door d» geheimzinnige stilte, waarin 't ge
gons van duizende insekten .ook stilte is ?
dringt een bezielde, bezielende stem.
Elite hoort en ziel den gevederden zanger.
Dicht b|t baar, wiegt hy op zijn tak en nngt
met volle kracht en jubelende teederheid
ztyn lentelied.
In twee ondoorgrondelijke grijze oogen
licht plotseling een vonk.
Een zilveren stem boolst den nachtegaal
na, die even zwijgt als moest hij luisteren,
als voelde hij zich den genialen meester van
dien nachtegaal op gindschen heuvel...
Dan heft hij weer te schoener aan en zoo
duurt de beurt zang voort tot eindelijk de
gevleugelde henen snelt.
De grijze oogen volgen hem met naam
loos weemoedigen blik, \v:iaiïn de vonk is
gedoofd. Lusteloos, vermoeid, staart, Elize
Alden in de ruimte, die voor haar slechts
engte is.
Voorbij is het korte oogenblik waarin zij
weer 't bewustzijn voelde van een verlangen
dat bij 't ontluiken eertijds zoo diep werd
begraven. Lnng geleden, toen zij als elfjarige
de school had verlaten waar ze niels meer
kon leeren dan 't geen zij reeds kende, had
ze met de haar eigene bedeesdheid haar vader
verzocht om zingen te mogen leeren. Zij had
aan het onmogelijke niet gedacht, slechts aan ?
een verlangen dat haar als heimwee over
meesterde. Verwonderd had haar vader haar
aangezien en gevraagd: »Zingen leeren? En
van wien?
Die vraag had het kind niet kunnen
baantwoorden, want de schoolmeester levens
voorzanger in de kerk, zong valsch en wist
van muziek niets meer dan den naam.
Toen had domine Alden vriendelijk maar
toch ook zéér plechtig gepredikt: »Dey&er
het onmogelijke niet, Elize l" en goedig troos
tend, had hy verder geredeneerd: Maar 'i
is ook onnoodig orn te leeren zingen: Gansch
onnoodigl Laat dnt orer aan de vogelen
des hemels en zorg gij maar dat ge een goede
degelijke hulpe wordt in de huishouding,
meer verlang ik niet l En zoo handelend zuli
gij als flinke huisvrouwe wellicht eenmaal
uw eigen huis ten zegen strekken".
Zóó had de lijkrede geklonken bij het graf
van haren eersten wensen en Elize was inge
dommeld bij de teleurstelling en gevoelloos
geworden. De trillende golljes der bron wa
ren bevroren; en, bracht al elke gevleugelde
zanger haar een-groei uit schoener wereld
dan die waarin zij slapend ronddwaalde, wat
baatte die kortstondige zonnestraal I?
Met lopmen tred keert Elize Alden naar
de pastorie terug, terwijl zij onverschillig de
schoone aarde betreedt. Gedrukt door het
lood der meest clledaagsche sleur, kent zij
van schoonheid den naam noch den zin, kent
zij dien evenmin als de nachtegaal het schoone
kent, hoewel de goddelijke vonk dier macht
hem tot uiting dringt,
VIL
Op zekeren morgen deed zich het hoogst
gewichtige geval voor dat domine Alden twee
brieven bij zijn ontbijt vond. Eén brief
teontvangen was reeds een zeldzaamheid voor
hem, die geen verwanton bezat en nagenoeg
was afgesloten van de buitenwereld, 'i Was
dus niet te verwonderen dat hij met alle
plechtigheid zijn pijp ter zijde legde en
begeerig het vreemde verschijnsel onderzocht,
Na hem rondom van buiten bekeken te
hebben, oponde hij den eenen brief, kuchte,
en las, herlas en las nogmaals.
Neen ? het was geen beroepsbrief ?
daaraan had hij geen oogenblik gedacht,
maar toch, hij scheen gestreeld, want een
allergenoegelykste glimlach speelde om zijn
mond en hij wreef zich de handen ten be
wijze dat hy tevreden, was» Na eenig
peini i. . j n. - ? ? z?n' reikle nlJ den brief aan »zijne hulpe",
in het slerlnuis wordt de gewone die, smeltend van dankbaarheid over zoo
maaltijd gehouden, Domine Alden is" echter
naar de pastorier teruggekeerd; Juffrouw Stop
pel is daarentegen van oordeel dat men niets
ten halve moet doen en voelt zich verplicht
om by het gezelschap te blijven. Elize heeft
zich ongemerkt verwijderd en doelloos dolend
over de heidevelden nadert zij het eeuwen
oude bosch in zijn Icntetooi.
Zonder merkbare ontroering zwerft het
eenzame kind te midden der grootsche, stille
eenzaamheid, ziel het mos dat iu velerlei
nuancen het bosohiapljt vormt, ziet de glin
sterende, donkergroene lanen waarlusschen
in 't najaar de vuurroodo boschbes schemert
wier fijne, witte blocmtrossen zich thans
zoo bevallig omhoog heffen; ziet de
bruinnode en grijze stammen waarlangs het witte
toos als zilveren baarden dier oude reuzen
afhangt en de als mot sneeuw bekleefde
«erken, wier teedcre, buigende, wuivende
twijgen hun jonge lovers schijnen uit te
strooien.
Elize Alden zag dit alles en verstond niets.
Zij rustte op den heuvel bij den
boschzoom en tuurde in 't wijd verschiet Al de
weelde dei' armoedige oud-Veluwsche natuur
ontvouwde zich voor haar OOK, niet voor
nare ziel.
In den fijnen sluier, leunend tegen 't warm,
Wazig blauw, lagen droomerig de heuvelen,
oe uitgestrekte bosschen en kleine dorpen
toet bun blinkende torenspitsen.
Geen menschelUk wezen was nabij of van
verre, In de eindelooze ruimte scheen Elise
AlddQ alléén. Haar zij, ze voelde zich niet
eenzaam. Ook voor het gevoel van verlaten
heid was baar hart ontoegankelijk, en de
grootsche eenzaamheid lokte haar jonge ziel
opgewachte, ongewone gunst, den brief eer
biedig aannam.
Terstond weerkaatste haar gelaat de blijde
verrassing van dominé's aangezicht, en met
verheerlijkte blikken gaf zij, na ge- en her
lezen te hebben, hel epistel terug, om tegelijk
het bleeke gezichtje tegenover zich, met grooie
belangstelling en eerbiedige verbazing aan
te zien en domine Alden een knikje van
verstandhouding te geven.
Vader Alden bekeek den brief, vouwde
hem dicht, opende hem weer, en reikle hem
toen met het gebaar van iemand die een vast
bestuit heeft genomen, aan Etize óver.
Elize las. Domine en de huishoudster
wendden den blik niet van haar af, verlan
gend om de uitwerking van zulken treflenden
inhoud te genieten. Eerst toen zij den
merkwaardigen brief nagenoeg gelezen had,
verscheen er op haar lijdelijk gezichtje een
uitdrukking van schuchterheid en matte ver.
wondering; zonder een woord te uiten gaf
zij den brief aan den geadresseerde terug.
Vader Alden voelde zich half verlegen,
half ontevreden, doch hy liet die stemming
niet blyken en sprak, als had hij geen teleur
stelling geroeid: »Wel dochtertje, wat zegt
gij? Nog zoo jong en reeds de uitverkorene
van een dienaar des woords! Gl) hebt waar
lijk reden tot dankbare vreugde l Verleden
jaar habt ge broeder Volmert als proponent
m onze pastorie gezien ? wanneer hij terug
komt zult ge hem als uw aanstaanden echt
genoot ontmoeten en ? als herder eener
zeer goede gemeente» zeg dus, wat zal
ik antwoorden?'
Zij had zich onder het lezen van dit
formeele aanzoek, geen persoon kunnen herin
neren, slechts twee oogen, die, omdat het
de oogen van een vreemde waren, haar
verlegener hadden gemaakt dan ooiu
»Ik wil hem liever niet terugzien," sta*
melde Elize.
Vader Alden's wenkbrauwen trokken zich
in de grootste en meest ongeveinsde ver
bazing samen! Doch in 't volgend oogenblik
zag hy met meewarige vriendelijkheid naar
het gebogen hoofdje naast hem, en sprak:
>lk zal broeder Volmert schrijven datr.y die
gelooven, niet haasten, en dat hij tegen den
winter maar eens terug moet komen. Wel
licht dochtertje, 'zult gij dan de roeping der
vrouw beseffen en de woorden begrijpen:
hel is niet goed dat de mensch alléén zij."
Juffrouw Stoppel die by 't lezen van den
brief reeds een menu voor het bruilofts
maal had opgesteld, voelde bij deze hoop
volle woorden weereenigen troost na groote
teleurstelling en inmiddels was domine Alden
reeds in den tweedCu brief verdiept.
Deze bevatte slechts weinige regels, door
een vlugge vrouwenhand geschreven, en
waarmee een vriendin harer moeder, Elize
Alden het vooruitzicht opende om gedurende
ecnigen tijd hare kooi te kunnen ontvluchten.
Als dn vogel te lang werd opgesloten, ge
voelt hij niel terstond bij 't openen zijner
cel dat hom de vrijheid wenkt.
Elizo Alden gevoelde meer schuwe angsl
dan vreugde bij de onverwachte
uitnnodiging, gevoelde allerminst dat eene verande
ring redding kon worden; en toch ? er
was een geheimzinnig iets, dat, zij wist niet
waarom, de weigering die haar reeds op de
lippen zweefde, weerhield.
Haar vader, nog altijd goed gestemd door
het eervol aanzoek van zyn collega, beschouwde
dit uil logeeren gaan als een onschadelijk
genoegen dat hij niet behoefde, zelfs
moeielijk kon weigeren. Toen zijn Elize een kind
was had hij nooit betreurd dal zij geen
speelnool had, zich nooil het brein vermoeid
met de vraag waarom zijn kind nooit
vroolijk was en de ruwe spelen der hoerenkin
deren haar verveelden ot schuw maakten?;
maar nu zich zoo vanzelf een gelegenheid
aanbood om zijn Elize genoegen ie geven,
was hij werkelijk verheugd dat zijn
loeslemming voldoende zou wezen om haur dit te
bezorgen. Wél dachl hij aan het gevaar
van andere leer in andere omgeving ?
maar ? wat nood l De collega, Elize's toe
komstige heer en meester, zou de verdoolde
weer tol de kudde terug brengen l
VUL
Een groote huifkar stond gereed om Elize
te vervoeren, die in een reistoilet dal den
smaak eener juffrouw Stoppel waardig was,
gereed slond. Vader Alden stond, al rookend,
bij haar en deelde wijze lessen en verma
ningen uit.
Juflrouw Stoppel stond met verheerlijkt aan
gezicht tot instappen gereed; zij was verrukt
dat haar werd opgedragen om Elize in de
deligence te brengen die naar verder zou voe
ren; Elize, wier onnoozelheid volgens hare
beschouwing thans ? door het aanzoek om
hare hand ? tot verstand was gerijpt en
die nu, als reizigster dubbel belangwekkend
werd.
»Lize!" fluisterde zij, zoo stil dal domine
hel niel zou hooren ? >ik heb van nacht
goed gedroomd, dat belooft een voorspoedige
reis I En de molen maalt, kijk maar l Ook
een goed voorteekenl"
Een langgerekt afscheid van vader Alden,
groeten en handdrukken van de om de
huifkar verzamelde dorpelingen, en ?voort
hotste het voertuig over hoekige
straatsleenen en hobbelig heide-spoor...,
>Lize!" riep de reisgenoot, »zie eens! een
kudde schapen! dat beteekent dal je welkom
zult 'wezen l"
Een oogenblik later, vol teleurstelling naar
een laugoor wijzend die een klagelijk gebalk
deed hooren: >0ch hé, dal is eigenlijk een
slecht teeken l Maar de goede teekens heb
ben toch de overhand! en de oude almanak
die ik nog heb, zegt dat dinsdag een geluk
kige dag is!..."
Juffrouw Stoppel genoot en Elize was als
versuft door haar onophoudelijk gepraat en
ook door toenemende vrees voor het onbe
kende. Drie uren duurde de tocht langs
rijzende en wegduikende heuvelen, langs
donkere heide, afgewisseld door witte
zandverstuivingen, over bochtige, breede
boschpaden, overwelfd door een fijne, zomersene
lucht, een Veluwsche lucht l terwijl
wolkschaduwen elk landschap met afwisselend
lichteffect teekenden.
Minder dan ooit ontdekte Elize Alden de
vérheven schoonheid der natuur.
Ook toen de pralende .reisgenoot haar in
een veilig hoekje der diligence had bezorgd
en met overvloed van tranen en woorden
haar had vaarwel gezegd, voelde zij zich te
overstelpt door het onbekende om te voelen
dat het logge gevaarte de eenige passagier
wegvoerde, te overstelpt door angst die lang
zamerhand vermengd werd met een voorge
voel dat geen hoop was, maar met een
Ahnung? van iets geheel anders, iets beters.
Beperkt in zijn- donker omhulsel, voelt de
vlinder eer hij den kerker ontsnapt, een ge
heimzinnige trilling die het leven is l
(Wordt vervolgd.)
De adreaien hebban du voor de haaien nogal
wat uitgewerkt; de dame* ttfn er tot utyi iftjt
aleehter af«konwn, want, toen een der raadaleden
galant ot lierer getegd, billQk genoeg wa» om
voor de «wakke helft van 't ouderwtyiend
penoneel geujkitelling met de hwren te vragen, werd
,
BJL& TOonUl niet ondemennd en kon dm geen
onderwerp van dticuaiie uitmaken. Jammer ge
noeg l Waarom toch krftren de dames niet even
TOOI als de heeren? Z^j doen waarlijk niet min
der werk, ftn bij gelUke graden moesten ifl dan
toch ook wel gehjke beloonlng hebben.
En voor den hoogleeraar Jonnen werd er eene
verhooging ^ van jaarwedde goedgekeurd, «oodat
bS thJ^" L000 «eniet' »?««» «ik» belooning voor
z(jn bedauken voor eeo leiduhen katheterTae ge
dachte kwam evenwel by mtf op boe jammer Eet
toch is dat de gemeente- en r^ksuniTertiütuten
elkander telkens professoren roeken af te kapen,
netwelk nu reeds voor de looveelata maal geschiedt
De aaak-Péan te Venloo is tot meer klaarheid
SCHOOI'.
DIDASKALLA
XXXIX.
In ure residentie, waarde redacteur is deze
week in don gemeenteraad een laag verwacht ea
veel beteekeuend besluit genomen: men besloot
tot tractementiverhooging van de leeraren der
gymnasiën en al de middelbare scholen, terwijl
bezoldiging van allen, die zoowel aan een drie*
ftb aan en vtiQarigea oanos werluaan ?$>.
den Inspecteur Dr. Salverda om hem mede te
deelen wat de leeraar P. ergerlöks gedaan had
en tevens op diens verwijdering aan te dringen:
dit laatste verzoek werd 18 Mei herhaald, terwijl
rean op 11 Mei voor twee maanden (met behoud
van besoldiging) geschorst was. Op 19 Jnni schrijft
de Com. aau den Miniiter om P. nog vóór de
toelatingsexamens te verwijderen.
Z. £. de minister antwoordt 23 Juni: dat hy
verlangt, eerst te weten welke verklaringen Péan
scliynt te hebben afgelegd, zooals de Com. schreef,
<m daarop wordt 7 Juli uit Venloo geantwoord,
dat de Commissie niet begrijpt hoe Z.E. geen
?°*deel mag of kan vellen over hetgeen seft^n*
te hebben plaats gehad, en na nog opgave ver
zoekt van feiten, die na de schorsing van den
Iccraar hebben plaatsgehad; ztf verwekt derhalve
nogmaals de school niet op te offeren .om een
plichtvergeten leeraar te behouden". Toen er nu
geen antwoord van den minister kwam, nam de
Commissie haar ontslag op den dag dat de lessen
weder geopend werden. Ueze week evenwel ant
woordde de minister dat hy na de straf van
schorsing geen aanleiding vond om den leeraar
Jfean nogmaals te straffen. Deze missive was
gericht aan den gemeenteraad, wien Z.E. tevens
verzocht pogingen aan te wenden om de Com.
y. Toezicht op haar besluit to doen terugkomen.
't Zal wel te vergeefs zyn, deuk ik.
In het incident Büchler (en niet Blaker, zooals
foutief m t vorigo nummer stond) te Zwolle is niets
nieuws gepasseerd; alléén kr\jg ik KOO langzamer
hand den indruk dat genoemde heer wel mocht
willen zyn stuk in de Ztcolsche Courant van 31
Mei met geschreven te hebben; althans het schijnt
mü voor een leeraar, die zóó op z\jn stukken
staat, alles behalve aangenaam, dat zoo tal van
bladen, eo daaronder van allerlei kleur, spreken
van onduidelijkheid, verwardheid, inconsequentie.
en nog veel erger.
En nu nogmaals de historie van het verboden
Wjlhelmuslied te Winterswijk. Hoewel de partoor
Maas m de Tpd verklaarde dat de beschuldiging
??gt3- ?n'TIH.',0 1Sster WRÏ' »«' de berichtgever
uit NYinterswnk dat hy die praatjes, waar het
waarheid geldt, cewoon is, doch dat hö den
noofdoDderw^zer Portel en diens beide hulpon
derwijzers te Lintum en Poppink tot getuigen
heelt. De eerste heeft Onmiddellijk na liet op
school voorgevallene een klacht bjj don burge
meester ingediend ;ook heeft genoemds
hoofdpuderwnzer ra de Zutphcnsche Courant de waar
heid van S feiten bevestigd. Men zegt dat er
ovor die wuuc ook een adres aan Z. M. den Ko
ning gericht is. In een ander bericht in de Ttid,
geelt de pastoor dezer dugen de verzekering dat
hy wel het genzenlied van veerman Koppestok
verboden beeft te zingen, maar niet het Wilhel
mus. Wat een omhaal en omslag, niet waar V over
zaken, die in ons goede en vrije vaderland in het
geheel niet moesten gebeuren.
De vorige week vertelde ik u van eene
aantugmg door den buzonderen hoofdonderwijzer P
Vergers, een openbaar hoofdonderwijzer te Am
sterdam aangewreven, als zon deze den bijbel
een boek vol fabelen genoemd, en gezegd heb
ben dat er geen God bestaat. Het hoofdbestuur
der Nederl. openbare onder wflzers- en
hoofdonderwijzers-vereeniging heeft zich die zaak aange
trokken, en is naar Vergers gegaan om te vragen
dat hn den beschuldigden onderwijzer noemen
zou; dat is geschied, doch toen beide heeren op
eene vergadering der genoemde vereeniirinff
wétden uitgenoodigd, wdde de beschuldigde niet
komen voor Vargers den naam van het betrokken
kind en zyn moeder genoemd had. Er verliepen
eenige dagen, en de heer Vergers berichtte dat
hg .... zich vergist had, want dat het kind de
woorden op eene cntecuisatie gehoord had; hu
beloofde openlijk de woorden, als tegen een open
baar onderwijzer gericht, te herroepen, Boodat
men ziet dat die gaheele (weder fferuehtmakende)
zaak niets met het openbaar onderwijs te maken
heeft.
Wat is Jan Holland in zijn Ovcneluuisch
WeekWad aan het uitj.akken geweest over ?de afmakintr
der hoofdonderwijzers tff HÖ zegt ronduit dat de
treurige uitslag der laatste examens zonder twijfel
voor een deel ligt ?by de onhandigheid en bü de
onkunde der examinatoren." Hij laat zich daar
vrij kras over. uit, en zegt onder anderen het
volgende: .
?Hunne onhandigheid maakt, dat lij dan eerst
meenen getrouw hun plicht te vervullen, als zij
de hoogst moftelhke eischen stellen. Zij handelen
zooals de meeste ambtenaren dit doen. Een
ontvanger, een controleur meent in den geest
der wet te handelen, als hij het meest mogelijke
uit de zakken der burgers klopt Desgelyks
waant zulk een onhandig examinator naar plicht
en geweten te werk- te gaan, als hu niet iet op
hetgeen de geëxamineerde wél weet, maar iiverur
zoekt na»r hetgeen deze niet wtet
Om evenwel uit te vorschen, wat een
andermet weet, daartoe wordt ontegenzeggelijk zekere
mate van knapheid vereischt. In hetNv;* daarvan
mogen laug niet al de u**iuinatorei $fch ver
heugen. De onkunde v*a een exf.minnio-' naakt,
dat hn! zich alleen dan tevreden »trit ^ de ge
ëxamineerde precies dut antwoord geeft, «twelk
hi) (de examinator) aelf op zyne vrawrzou geven.
Hij, die eene we^uschap in den gronc kent,
verplaatst zich op hbt s'.-'sndpnnt van den geëxa
mineerde en baalt *r -?it wat «r in ait terwijl
de bekrompen vrager, die zich vooraf noeitevol
zelf op de hoogte heeft jnoetec Jren"' i, ali Let
ware een lesje overhoort."
Om zijn beweren te staven geeft hö voorbeelden
van onhandigheid en onkunde bg het examen in
verschillende vakken, voooal paedagogiek, taal
kunde en .de^ongelnkkige meetkunde1'; van welk
laatste vak bjj ook al geen liefhebber schijnt te
««n. Ten slotte wijst Jan Holland op de
bespottelyke wij»e waarop men .met het Icon. Besluit
van 13 Aug. 1881 omspringt, waarbij bepaald
doende, 6 voldoende, 7 ml* voldoend*, 8 goed,-.
hooger aal geen sche|)Mlhe^ wel kunnen baWest.
. Nu, die commissie nam tot remi aan. dat ah
wrnand in. al d« elf vak- ,a ? behaald.. . . .7
? Aha, «egt tf, ew t^t dat ia: even vol»
doende j, hedemMl even voldoende, du is fa
mta ?>?&. voldoende, dat wil seggen: krachUM
os wet, die den term even vetdo*n4f schiep, aaa»
genomen l ?
?? isl dan ging de eommlwie au bet
beraad?lagen en stemmen, eo ? wees aft ?
Wie beeft ooit aan stuk «en toepassing
net ?m alle andere gevallen" gedaokt?
Zienier eene andere nitrekenm
_ ?Zjj, die in een der twee hoofdvakken, de
Nederlandsche teal en het rekenen, of in twee of
meer der andere vakken onvoldoende egn be
vonden, worden zonder stemming afgewezen.
?In alle andere gevallen heeft na beraadslaging
eene stemming plaats."
Nu gaat Jan Holland aldus voort:
S "ie zoo, nn hebben wij genoeg!
oe zal ieder verstandig mensch de «oorden
?in alia. audere gevallen heeft na beraadslaging
eene stemming plaats" opvatten 't
Natuurlijk zoo, dat beraadslaging en stemming
wordt gehouden, als de candidaat b. v. in één
bijvak tekortschiet; want faalde hy in twee, dan
u bjj zonder genade veroordeeld.
Niet «oo Bekere oom missie l ?
Dia aan tot regel un ? doch men
*&& "ü"*"***) nMft > 8 "*k«n «n 6, l»
één by vak «en 4, maar daarentegen in een
hooftYeUC 66H T» ;
>, zal di* 7 de ongelukkig* 4 nJa
Mist Afgewezen l
Nog iets:
Een examinator voor de rekenkunde gaf voor
elk der ploegen, die op een dag geëxamineerd
werden, een zeker aantal sommen op, en wel
«oo, dat naar tfln oordeel elk clubje "ven veel
«makkelijke en moeieJijke voorttelkn kreeg.
Dat is zeer billök, niet waar?
Wat doet de Voorzitter der commissie?
? HÏ, wwpt al de opgaven door elkander In
een hoed en laat uit dit mengsel van moeilijke
ea gemakkelijk** vraagrtnkken ieder der
candidaten er, laten wfl maar zeggen, v<Jf trekken.
Wat geb«nrt nu?
Het grillig lot deelde aan een clubje al d«
moeilijke voorstellen tee. Dat clubje schoot dan
ook en corps te kort op een hoofdvak en droop
volgens de wet. r
Ia het domheid of boosaardigheid, moet men
vragen, die den Voorzitter er toe bracht om ia
dezer voege de goede bedoeling van den exami
nator te very delen?
Domheid of boosaardigheid? Wfl gelooven liefst
hat eerste. Maar dan u het ook zeker, dat het
meer dan thd wordt, dat er in, Nederland by al
de inspecteursbaantjes nog een bjjkome, ea wel
dat van een inspecteur generaal die nauwlettend
nebbe toe te zien op het gezond verstand van ds)
inspecteurs.
Een post voor een inspecteur van het gezond
verstand worde op de bcgrooting uitgetrokken.
Betaal den man als bfl te rindan is, met tien-,
met honderdduizend gulden 't jaar». Hd is het
dubbel en dwars waard."
Ik schreef het slot van het artikel er sleohtsi
by af» omdat de vorm, waarin de schrijver van
r Net te menseden" zyne gedachten kleedt, «n do
invallen, welke hy nu en dan beeft, z$n werken
met graagte doen lezen.
Tot mijn leedwezen heb ik gezien dat bet aan*
t*l,Tan Buizend inteekenaren op bet VoUttOad
k f 1.50 mot is bereikt, en het goed geschreven
blaadje daarmede zoowat ter dood veroordeeld is:
de afdeeling Hoorn vnn ?Volksonderwijs" gaat
nu napleiten en heeft met 19 andere afdeelingea
het hoofdbestuur verzocht om eene buitengewone
vergadering bijeen to roepen, welke thans tegen
20 Oct. os. in hot Odcon te Amsterdam by««n i*
§oroepcu-, dan wil Hooru voorstellen om »/4 van
o contributie der leden by 't hoofdbestuur ta
doen storten, en verder bat Volksblad gratis ta
blijven verspreiden. Het hoofdbestuur heeft zelf
daarop reeds ongunstig geadviseerd, en het zon
my dus niet verwonderen zoo, mat het oog op da
becijfering welke het bestuur geoft, het voorstel
van Hoorn afgestamd werd. De gedachte kwam
by ray op oPt ni<. t mogelijk tou z^n do 600
inteokeuaren op hot blaadje ¥uit te noodigen" hun
inschrijving van f 1.50 te blijven volhouden, dat wasj
dan toch altyd f 900 voorde kar, wellicht zonden door
dat voorbeeld aangemoedigd, ulet-inachry vers dan
hun daalder offeren, omdat zy den schyn niet
zullen willen hebben ten koste van collega's een
blad gratis te lezen. Ik geef het denkbeeld voor
beter.
Hebt gy gezien wat een omhaal er gemaakt ia
over de opbrengst van het werk op de meisjes- .
scholen, by het onderwijs in nuttige handwerken,
waarvoor de gemeenten de grondstoffen leveren?
De minister van Binnenlandscho Zaken heeft daar
over een circulaire vol cijfers, aanhalingen, artikels,
enz. aan do Gedeputeerde Staten der provinciën
gezonden, en kouit tot do slotsom, dat van die
opbrengst 30 pCt voor 't ryk on 70 pCt, voor
de gemeenten is. !tZal heel wat opbrengen!
Als men zoo dag aan dag do couivintcu leest,
dan komen er al heel wat rare zaken, ook op
onderwijsgebied, voor den dag; zoo las ifc
dat het gemeentebestuur van Mccrsson, waar
l Nov. a.s, de hoofdonderwijzer vertrekt, van dit
vertrek gebruikt maakt om hot tracteuiont van
?1050 op ?900 te brengen, en dat voor ccna
school van 800 kinderent 't Is te hopeu dat Ge*
deputeerden van Limburg dit schandaal verhin
deren, of zoo niet,, dat er dan geen enkel solli
citant komt.
Te Rottevalle ia sedert 25 Mei de school nog
altijd gesloten, zooals ik u vroeger al eens be
richtte; de kinderen uit Achtkaatpolen kingen na
beurteling», die nit Smallingerland slechts voor
een klein gedeelte en die uit Tietjerkstei-ndeel
m t geheel geen onderwas. Een fraaietoestMidl
In eene andere Friesche gumecuto (Gpi-rcdijk)
handelt men anders: daar wordt ongeveer 8';» uCt.
hoofdelijk omslag betaald en beeft men dit jaar
twee ton noodig voor schoolgebouwen: nu i* aan
den minister 6(1 pCt subsidie gevraagd, terwijl de
raad bepaalde dat er in 't vervolg ccn schoolgeld
zuu geheven worden 7an ongeveer tweo centen
per week voor elk kijjtl, één gulden in 't jaar.
Aten nam dat besluit, omdat uien wist dat da
minister bet toestaan van subsidiëu gewoonlijk
afhankelijk maakt vau schooJgeldueffing; wordt
er nu geen subsidie verleend dan trekt de raad
zijn besluit onmiddellijk weder in. Bravo!
Over schoolgeld sprekende, komt mfl het ge
beurde te Garnwerd, iu Groningen, in da gedachte;
daar was de vonge week eeu groot oproer, toea
de veldwachter overal rodd gliig om te bevelen
dat men binnen diio dagon het schoolgeld voor
de kinderen moest betalen: een deputatie van elf
vrouwen ging naar den burgemeester,doch xonder
vrucht, en nu hebben vele tot betaling onmachtige)
ouden, hunne kinderen van school genomen; ersr
jammer voor die kinderea, maar betaal eens aJa
ge niets hebt.
De beruchte pater Saledus bracht hij eene
sollicitant tot hulponderwijzer te VeenenOaal oen
bewijs van tedelyk gedrag mede, afgegeven door
den burgemeester van Helmond en aeteokcud nadat
de schandelijke feiten door dien broeder dnr On
bevlekte Ontvangenis bedreven, aan bet licht ware»
gekomen l Voor ditmaal weder genoeg.
Steeds gaarne
l Ootober 1083. " tt
? Q. W
ALLERLEI.
GeneranlTserpernajeff beeft fat een redevoering
te Astrakan gehouden, verklaard, dat liet hem
gelukt is een zeer korte route naar Midden-Aiil
te ontdekken. Het doel zijner laatste reis wa*
«teweest, den weg op te sporen dien de
XuidBuisen in bun oorlogen in Midden-Azië ttlda&ë
de middeneeuwen, gebruiken. Dien weg had hfl
gevonden en deze was beter en korter dan da
tegenwoordig door Bamara «n Orenrmrg na*x
Taschkend gebruikte. Hy hoopte dat de RUMMOS»
handelaren die nieuwe verbinding gouden. AM
ï1