Historisch Archief 1877-1940
r
i'i
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Ho, 330
No. S30
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
kannen verdragen, geeft UMI eenige lioht
teerbare nietigheden ten besU.
Want vcoravkar Hérodiade mag onhistorisch,
onnatuurlijk gesocht en gewaagd sou, licht en on
beduidend van musiek is het irerk niet,
biedt in sj}n onnatuurlijkheid een groote tegen
stelling, selfs met het ooi* de la Cambre, laat
?taan mut de boorden van den Rijn, de bergen
van Zwitserland of de Tiroolsohe machtige water
vallen.
Wij willen er niet eens van spreken welke plaaj
ons de nieuwe debuten veroorzaken. Zingen een
paar sttite klaaeu de rol van Horden of ojjvoor*
beeld Eleazar, of den graaf van Ne vers, pasje
Draagt tolle. Arnaud Roelne nit den .Barbier*
voor, dat men Botsini ter nanwernood herken
achter alle pitMicati passé encore\ Maar drama
debnten. dat z|jn de slimste. Wanneer men aan
een j»nge debutante (geluk de kleine Gaset doet
onmidaeiuk moet verklaren: ?Zjj soeke.... den
waren natuurleken toon.... en late alle opge
Bchroefdbeid en gezocht pathos ter ijjde." T5a
is droevig! Wjj willen daarom den naam deser
debutant» nog niet noemen: hopeude dat ci|| van
meet af aan zal beginnen te studeursn. W\) sul
len haar nauwkeurig volgen in haar streven. O
mochten die jonge dames tooh wat meer haar or
gaan bearb«iaenl Wg sullen cienl liet is reeds
verwonderlijk dat er bjj ons nog jonge dames van
genoeg kunstgevoel en liefde voor de taal worden
gevonden, om in 't Vlaamsch op te treden, daar
toch de meisjes nit alle pensionaten en uit vele
andere ond.iwlbare scholen terngkeeren, zonder da
minste vorderingen in hare eigene taal te hebben
gemaakt
Onze Cercle artistique kondigt een concert aan
waarop zich de uitmuntende violist Thomson aa
laten hooren, en eenige stukken van Belgische
componisten zullen worden uitgevoerd. Vervol
gens wil de Cercle eenen geheelen avond wijden
aan compositiën van Beuoit (want, sedert hjj be
roemd is in Frankrjjk dient men hem in Brusse
wel te huldigen 1) vervolgens eenen avond aai
Massenet, en waarschijnlijk eenen aan Gounoc
toekennen.
Hoe zou 't ook mogelijk i^'n, dat wy, Brusse
laars, eenen avond lang naar de tonen der n
at i o n a l e lier luisterden, zonder het uitzicht t<
hebben onmiddellijk daarna weder dubbel zoovee
uitheemsche melodieën te hooren ruiachen ?
Van nitheen-sche knust gesproken, verleden Maan
dag is in tegenwoordigheid van Z. M. den koning,
de koniuxin en het prinsesje Clementine, eenige
ministers, volksvertegenwoordigers, leden van den
magistraat en alle Bmaselsche benevens een groot
aantal bnitenlandsche advocaten, het nieuwe
gerechtshof ingewyd en geopend.
Over dit gebouw wordt zeer verschillend ge
oordeeld. Doch hierover zijn 'talie critici eens,
dat de onderdeden van beeldhouwwerk, enz. uit
muntend geslaagd, met zorg en kunst bewerkt
sijo, dat de vier groote standbeelden ?
Demosthenes, Socrates, Cicero, Ulpianns ? welke, in
marmer gebouwen, onder aan den grooten trap
de wacht houden, een ernstig karakter dragen en
goed van stjjl zijn. zoo ook de beeldwerken, welke
op hoogere verdiepingen zyn aangebracht. Dat
20,000 vierkante meters eeue groote oppervlakte,
en 45.000,000 een-mooie som is, bestrijdt nie
mand ? doch niet iedereen geeft toe, dat hot ge
bouw beantwoordt aan hetgeen men zich van een
belgjBch-nederlandsch gerechtshof voor te stellen
heelt
I»e minister van justitie, de heer Bara, sprak
natnurlnk als eerste redenaar bjj bovengenoemde
plechtjghwd. Hjj stelde de voortreffelijke eigen
schappen van het gebouw in het licht, zeggende:
«Het i-aleis blinkt boven de geheele stad uit
(domine la capitale): het is Dender uitgebreidste
gebouwen van Europa, met de terrassen en de
plaats vóór den hoofdingang beslaat het
62,464 vierkante meters, ongeveer het driedub
bele van de oppervlakte der koningsplaats te
Brussel. Oordeelt over de grootte l liet gerechts
hof te Londen beslaat eeue ruimte van 14,693 M',
de St. Pieterskerk te Rome heef t eene oppervlakte
van 22,000 vierkante meters.... Het gebouw
kost ongeveer 45 millioen, met de meubelen....
Het monument is aan de rechtvaardigheid ge
wijd de waarborg van alle recht, euz. Dit is
alles wat de beer minister tot lof van het gebouw
en zyne waarde al» historisch kunstwerk heeft
kunnen in 't midden brengen.
Da grootste loftuiters van het werk hebben
't dan ook iiiet verder gebracht, dan tot uitroepen
zooals: ?'t Is prachtig, 't is heerlök, 't is liet
schoonste monument van Europa l" Doch dat die
heerlijkheid nog in iets anders bestaat, dan in 't
kolossale der afmetingen en in de goede uitvoe
ring der onderdeelen heeft Kef. noch gehoord.
noch Belezen.
Wef Belgen sommigen, b. v. La Ga feite (niet
de kleine G at et) dat de heerlijkheid des gebouws
daarin bextaat, dat de Gudulafcerk in glans er voor
moet zwichten, en dit denkbeeld het diepzin
nig symbool is, dat zich in den kolosnis
uitspreekt. Maar, moge zoo iets ook in het doel
der scheppers hebben gelegen, ook dit is nog
geen aesthutische beoordeeliog.
Reeds meer dan eenmaal «ras er in deze ko
lommen R^rake van dit reusachti«e gerechtshof,
dat sommieen une carrière noemen. Wij willen
door in byzonderheden eener beoordeeling te
treden, het genoegen der bewonderaars heden
niet bederven, te meer, dewijl lief. niet voor eeii
bouwkundig tijdschrift schrijft.
Toen Koning Willem I van Betferen Grieksche
propyleen, nevens Romeinsche triumfbogen,
romaansche gewelven, nevens gothisohe tor«ns, te
München in 't Je ven riep; toen hy eene moderne
residentie schiep met afbeeldingen nit de oude
Duitsche heldensage, onder de ?arkaden" fresco's,
MUI Griekenland en Rome herinnerende, en daarbjj
nog eene galerij van de schoonste meisjws die hU
ooit te «Jon kreeg, het schilderen meende hjj en het
grootste deel zjjns volks met hem, dat hy al heel wat
voor de kunst had gedaan. Langzamerhand be
gon men echter te zeggen: het ware beter ge
weest dat koning Willem (ofschoon ejjae nage
dachtenis in eere zjj!) die groote sommenaanEet
bevaarbaar maken van den Donanhadde besteedt
Wat zsl nu over het nieuwe gerechtshof bin
nen weinige jaren algemeen gesègd worden, wan
neer de volksgeest en volksbeschaving,
welke alle dagen aangroeit, zich meer zal ont
wikkeld hebben? Zal dan de tegenstelling niet
recht aan 't licht komen, tusschen den belgtscbea
volksgeest, de belgisohe overleveringen, het
belgischldiaiaat en de wel is waar reusachtige, maar
toch irationeele opeenstapeling van
duizendvormige steenen die een weinig organisch samen
hangend geheel vertoonen ?
Brussel, 16 Oot '88, M. A.
UIT PARIJS.
Parus herrezen. ? ÏTemières:
rfaffuirèt deViroflau;laFamüe
d'Annelles; Le$ Mavcroix; les
boeken: Le livre du Chasseur;
Obarpentier's prachtaitgaven.
Parös wordt weer zichzelf: de jongens zjjn
weder naar school, de provincialen naar de
provincie, de vreemdelingen naar hun respectieve
Buiden, en de Parjjzenaars weer t'huis. Zoodra
de bladeren der boomen rondom bon villa's geel
worden, haasten zfl ekh de stad te gaan
opsoeJ"0»*" vindssr bet genotvol het bekende
wuterkwartJer op nieuw l» betrakken. Men heeft dan
* untto 's avonds iets anders te doen dan eu
e te maken en om negen unr naar bed te
"et nachtelijk leven begint weder mst sgn
* -' I*B en opgewondenheid, *gn eerate
daarvan, de lang* gesprekken op het asphaltvan
oen boulevard, voordat men naar huis gaat,eni.
Het if tooh waar, waarom zou ik het verzwijgen ?
De echte Parijsenaar leeft alleen 's nachts. Hjj
werkt over dag. dan leeft hjj voor zjju beroep,
maar 's avonds leeft hjj voor de kunst, voor den
geest, het eigenlijk leven.
Ik heb a aan ook dese *eek niets te vertellen
dan van eerste voorstellingen; m»ar BJJ hebben
schitterend het seizoen ingewijd.
In het Théatre Cluny, een klem zaaltje op den UB
keroever waar men nog lacht met den goeden ouden
rire gaulois, is gegeven r Affaire de Viroflait,«eu«
klucht in drie bedriiyen, van de UH. Emile Meiidel
en Gaston Hirsch. Het is een vrooljjkstuk,«ooal«
behoort, maar wat grof. Een rechter van instructie
kan sttn ambt maar niet vergeten en ziet overal
mwdaden en aanrandingen. De dochter van een
syner buren, die aan de deur harer kamer in
zwjjm gevallen is, is natuurlijk, naar hjj meent
het slachtoffer van een misdaad geweest. Van
daar huiszoeking. De ouders en het gewaand»
slachtoffer telf protesteeren te vergeer», en ver
zekeren dat er niets by zondert) gebeurd is; de
rechter gaat voort met zijn onderzoek, tot de
voogd van het jonge meisje bekent, dat hjj haar
aan het dessert na de champagne heeft doen in
slapen, omdat hjj een compromitteerend kistje nit
hare kamer wilde halen. Eenige tooneeltjes, en
vooral de vroolyke derde akte, hebben het onlo
gische en weinig heldere van het stuk over het
hoofd doen zien.
In het Odéon beeft de directeur de l» Ronnat
zich een zeer fatsoenlek man betoond door met
keuriffen smaak het stuk van Jean Marras, La
familie d'Armelles te monteeren, dat by door een
vonnis gedwongen, heeft moeten opvoeren. Jean
Marras is een der jongeren.... van vijftig Jaiir;
hy wordt zeer opgehemeld door een kleinen kring
letterkundigen, die hein voor een genie uitgeven.
Inderdaad is hy niet zonder waarde en zyn werk
toont naast veel onervarenheid onbetwistbaar
iets oorspronkelijk».
Het stuk kan in weinige woorden verteld wor
den. Mevrouw d'Armelles wordt nmoorlyk bemind
door een jongen diplomaat, d« Maureval, die niet
aarzelt haar die hjj bemint ? en die hem bemint
? voortestellen de echtelijke woning te ontvluch
ten. De twee gelieven zullen dan vluchten, maar
een kind, het geliefde dochtertje, houdt de moe
der op het kasteel Armelies terug. In de vorige
akte nad er een lange philosophiüche discussie
plaats gehad, tnsscheu den echtgenoot en diens
vader, over de vraag of de echtgenoot het recht
heeft, zyne schuldige vrouw te dooden.
Niettegengenstaaudo al do pogingen van den vader,
om uu bjj de ontdekking üy'n zoon terug te hou
den van de bloedige daa-i, grijpt de zoon een
by'l van het wapeorekje eu is op bet punt de
schuldige vrouw te gaan opofferen, toen in een
zeer schoon, zeer dramatisch, zeer aangrijpend
tooneel.do vader zjjn zoon tegenhoudt, doorhem
eene vreeselijke bekentenis te doen. iljj zelf
herft eenmaal, op den drempel dezer zelfde deur,
zjjn vrouw gedood wegeiM dezelfde misdaad en
nimmer heeft de wroeging hem verlaten. Getrof
fen, laat de zoon zjjii bijl Tallen, laat de vrouw
vluchten; tot troost blijft hem het kleine kind,
dat in zyne armen een schuilplaats zoekt. De HU.
(Jhelles, Cojsct eu Miles Tesaandier voiuien een
uitstekend «te! vertolkers, en niettegenstaande
een gezochten en gezwollen stijl in het genre dor
Restauratie, beeft het alottooneel de schaal ten
gunste, des schrijvers doen overslaan.
Een andere ?jongere", een echte ditmaal, maar
reeds als dichter, roman- en tooneeluchryver bjj
allen bekend en bemind, Albart Delpit, de zoo
zeer toegejuichte schrjjver van Le füadeCoralie,
is eindeljjk na veel moeite ook in de Comédie
Fran^aise op de planken gebracht. Toch heeft
zyn familie-drama. Les 3/«»crow, slecht s een half
succes behaald. Er worde» daarin twee broeders
tegenover elkaar gesteld, een natuurlijke en een
wettige zoon, die noodlotügerwjjze hetzelfde jonge
meisje beminnen. Eerst wordt het een stryd op
leven en dood. De twee moeders komen
tusschenbeiden om een duel te verhinderen. Mevrouw de
Mancroix begint, de edele gevoelens
uittespreken, door te zeggen: ?Ik wil Christin zyn."
Zjj besluit haren zoon niet tot wraak aan
te zetten; deze drjjft de edelmoedigheid nog: ver
der en biedt zyn broeder, znn na-im, zy'u fortuin,
zyne bruid. De broeder echter weigert en gaat
zy'ae moeder zoeken, die in een klooster gegaan
in, ongeveer als Coralie. Zooals uien ziet: veel
heldenmoed, te veel zelfs, maar zeer treffende
tooneelen. De rol van Germaine, de bruid, wordt
gespeeld door Mlle. Reichxmberg, die er een on
beschrijfelijke bekoorlijkheid in legt
In de ?Vandeviile" geeft men 'Les Affdès van
Pierre Vtron en Gondinet, een stuk dat bedoelt
de financiële zeden van den laataten tyd te tee
kenen; het is vrjj verward, maar hier eu daar
wel aardig.
In het Palais-Royal heeft Ma Camarade ons,
behalve den uitatekenden komiek Daubray, der
tien van de mooiste en liefste actrices vertoond
Een allergrappigste monoloog van Daubray, eene
Japansche scène tuischen'hem en Mlle lléjane
met een onvertelliaar refrein eu nog andere inci
denten hebben Ma, Camarade tot een eiudeloozen
schaterlach .gemaakt.
Ook de boekeu verschijnen weer. Vooreerst
noem ik u Lc livte d'tirt f hnsseur (uitgever Fnyard)
van Charles Dignet, het yolïctlïgtta boek dut ze
ker over het onderwerp geschreven ia. Degeb<;ein
Fransche jacht wordt ei' in uitgelegd, door een
ervaren jager, de jacht met staande honden, du
lange jacht, de jacht op waterwild, een» beschrij
ving van de jachtwapeïif, ook eene van de
levensfee van ieder dier, euz., alles.keur/'i? goïlliiBf reHcd.
Charpentier heeft in zjjn keurig» kleine biblio
theek drie meesierstnkken opgenomen, .Odes
fHoraCC, vertaling Patin, met twee gravuren van
Ueunier, een mediiillon, h-t profiel van den jon
gen Horatius. voorstellend en van Neobule, die
net spinnen ophoudt, om. naar de liefde te luiste
ren. Toila van Mont, schjjut weer frisch in deze
uitgave; met genoegen vindt men dit aandoenlijk
drama terug en de Italiaansehe zeden en land
schappen, die Mont er in schilderde. Ten slofte
Raymond van Theurilt met dubbel genot nop/
wns gelezen in deze kleine editie; de eenvoudige
larmoiüsohe taal beeft niets van b
verloren. D««e uitgave
plaatjes van Delbos.
iare frischheid
vernierd met fraaie
De Dresdener schilder F. W ffeine ontving de
opdracht voor een panorama te Leipzig. Heine,
it« op dit oogenblik by de bewerking van het
Qretidener panorama Onder leiding van professor
Brann de behulpzame hand biedt zal voor Leip
zig de slag aan de Lisaine bjj Belfort schilderen.
Ter eere van den 277sten verjaardag van
Corleille bracht het théatre francais een
gelegenleidsstnk in verzen van één bedrijf ter uit voering
getiteld: ?Richelieu en Corneille, van H. R
Mareaud. De schrijver d>e reeds verschillende groote
stukken, echter zonder veel succes, deed opvoeren,
:oont ons den naar het lichaam zieken maar naar
den geest steeds werksaraea kadinaalrainister als
staatsman en dichter. . Richelieu werkt aan een
treurspel, welks beid h{j zelf onder een
gefeigneerdeu naam zijn zal en vraagt aan den schrij
ver van den Cid om goeden raad. Corneille
neemt intussehen de gelegenheid waar om voor
een ter dood veroordeelde, van hoogverraad
behuldigde, den graaf van Tars, om genade te
smeeken. fly kan in het eerst echter geen ge
hoor krijgen en eerst nadat hij den kardinaal
voor de werking van een grootmoedige scène op
iet tooneel heeft zoeken U inspineren, besluit
beliM voor ditmaal ook in bet wérkeb3k leven
«yafrtnnnssresj."
BÜ het oonooun der Parijsohe componisten
veMeriging heeft een dame den eersten prijs be
haald; en wel die van 3000 franken voor een
suite voor orkest in drie afdeelingen; iQ dan ook
werd aan Mme. Gravittal toegewezen. Verder
behaalde Madame de Saiut-Queutin den prijs van
LamH van 500 franken voor een odesimfonie voor
solo, koor en orkest, een verderen van 800 fran
ken voor een serenade voor piano en blaasinstrn
meuten werd door den heer Verguion behaald
De Pleyell Wulffsoh-prüs van 000 franken voor
een ooncertituk voor piano en orkest, evenals
een dergelijke voor een fantasie voor orgel en
orkest konden wegens onvoldoende resultaten
met uitgereikt worden.
De heer Karl Hahn te Dresden heeft een nieuw
soort harmonium vervaardigd dat zeer geschikl
schijnt om een volmaakte hervorming op het ge
bied van de harmonia te weeg te brengen. De
voordeden van dit instrument üün menigvuldig
Niettegenstaande de geringe ruimte, die het be
slaat, beveelt het zich door buitengewone schoon
heid en kracht van toon aan. Eigenaardig is
daarbij de door den b\jzonderen vorm van den
klankbodem teweeggebrachte klank en de sym
pathieke toon daarvan te noemen, die de
menschelyke stem zoo goed nabootst evenals een
toestel in den vorm der mensoheiyke borstkas
waardoor de ademhalingen van den mensoh kun
nen nagebootst worden. Een inrichting tot dem
ping of vermeerdering van klank en toon maakl
het aanzwellen en afnemen daarvan mogelijk.
De gewichtigste inrichting van het nieuwe instru
ment is echter die welke een verlenging van den
aangeslagen toon mogelijk maakt, zonder dat men
daartoe de handen op de toetsen behoeft te laten
liggen.
Etelka Gerster heeft voor het eerst voor het
Farijscke publiek gezongen en dat met mede
werking van Faure in het festival-concert van
Pasdeloup. Zij zong met buitengewoon succes
aria's uit de ?Somnambula" en de ?Zauberllüte'
waarvan men een herhaling wenschte te hooren
In Augustus vond in het Palais des beanxarts
te Brussel de door de photographiache
Vereeniging aldaar ontworpen tweede internationale
photographkche tentoonstelling plaats. De prijzen,
m gouden, zilvei-en en bronzen medailles en eere
diploma's bestaande, zullen eerstdaags worden
uitgereikt.
De onlangs te Parus gestorven Baron Ch. Da<
villiers heeft ziju rijke kunstschatten aan de
kunstverzameling van den staat vermaakt. De
Louyi'es bevatteu de schilderijen, de behangsels,
de in ivoor gesneden voorwerpen, de bronzen,
de meubels, deorftweriënenz., hetSèvre-uiusfluru
de faïouce en pjoixeleinvcrzameliugeu, die stukken
van de grootste waarde bevatten en eindelijk; de
nationale bibliotheek de boeken en manuscripten
van den overledene.
EEN PRAKTISCH MAN EN EEÜE
WOESTE VROUW.
(MeJeis. Treurspel van Earipiaes. »n
de oorspronkèiyka vorsma&t nit hetdrieksch
vertaald door A. flatnent. Amsterdam J.
F. Sikken - 1383.)
"I.
Kunnen de oud-Atheensche schrijvers nog tot
iets anders dienen dan om den Attischen tong
val te leeren en leeraren to vormen, die zuiver
de thema's hunner leerlingen corrigeeren, nadat
zij zulk» op de oude schrijvers, ald.in corpore vili,
beproefd hebben? '
Bet schynt wel dat nog een'gen van het ge*
slacht, waar mr. Jan ten Brink, de grootvader
van den bekenden Hagenaar, de voorganger van
was, meenen dat zelfs zij, die de Grieksche taal niet
verstaan, mogen en kunnen genieten, wat eens
het geestigste volk ter wereld in verrukking
bracht. Dqeu zy daar wel aan'/.
W|j hebben het geluk in ons land een menigte
oude mannetjes' en oude vrouwetjes van allerlei
leeftijd te voeden; die telkens waarschuwend den
vinger opsteken, wanneer iemand door den kring
van daden of door den kring van gedachten
dreigt te breken, die, zoo zij zeggen, met onzen
landaard overeenkomen. Al wat beweging en
en onrust baart moet vermeden worden. Quieta
non movere is hun zinspreuk, en zij zullen wel
gelijk hebben, want hy die bij ons woelt, doet
dit meestal in moeras en modder, zoodat het
Slijk hem en zijne mnderustverstoorders om de
ooren epat, ?Laat dus alles zo</lan# moftelijk blij
ven als het is, volg 'de natuur in bare geleidelyke
overgangen ? al waagde de natuur ook by
Krakatuti een buiten?prong ? en wees nooit buiten
sporig, maar ga den gaug uwer buren." Veel
wijsheid en bovenal voorzichtigheid is zouder
twijful in die woorden besloten, en daarom durf ik
het niet uitmaken, of de vertalers van Grieksche
gedichten als Votmaer, Van Hei werden,
VnuLteuwem, Burgerlijk, anderen, en nu weer A. Flainent
wel goed deden aan Nederl. lezers Grieksche ge
dichten aan te bieden. Zeg niet dat ieder
besclmuid volk zyn best deed in eigen taal de klas
sieken te kuuuen lezen, en wij, in dit opzicht,
jog veel ton achteren ziju, want er is reeds b^j
den ijver der laatste jaren om de Grieksche oud
heid in onze taal te futen genieten van overdrij
ving gesproken en dit woord bflteekent by ons
een doodvonnis.
Het is echter nu eenmaal zoo en wij dienen
praktisch, als oude lieden past, ook uit de poëzie
pniklijlt te halen en my dunkt, deze is vooral
uit de Medeia van Euripides niet moeilijk te
distilleeren. ,
Wjj gaan dus voorbij de lange rij van hen, die
pp het enge pad der Attische filologie Cobet
nastapten, en wenden ons tot die nesthetici, welke
het fflangpnnt van onze schoonheidsontwlkkelin?
uitmaken en zeggen hun na: ?Grijpt in het volle
leven. Ziet daar uwe taak, o schrijvers, inpoënie
en proza, hetzQ gij komoediën of trngoedien,
romans of humoristische novellen dicht. Grijpen
in het leven rondom ons; zoodat in alle cirkeltjes,
de eene op den anderen w|ist en «egt: dat is Jet
en dit is Piet. Grijpt in het leven:- Let op de
turfdragera ? bij ons eens een machtig corps ~
zjj «jjn nog niet beschreven. Wat bleet van hun
leven al met verborgen l De liefde van een
tnrftelster en een turf drager l Tot hoeveel begrijpe
lijke zinspelingen kan daarbij de tuff ~~ die echt
nationale brandstof ? en turfvnur al niet aan
leiding gevent De test der stoof van Agniotje is
reeds in de wereld onzer aesthetici een juweeltje
geworden.
Ga toch niet buiten den muur, rondom Neder
land door echte vaderlanders zoo steil en sterk
opgetrokken. Blijf in uwen kring, tot in den
handel toe, ai verloopt utf er ook door. Dit is
de rechte oOrspronkftujkbeid, die ook de
Battakkers in hunne litteratuur handhaven, vrije repu
blikeinen als zf) zijn.
Er zfjn er echter geweest in onzen grooten
tijd ? wQ hebben thans den goeden tijd ?, dié
meenden dat de frissche en groote stroom, welke
eens de Grieken en Romeinen tot wereldbezielers
en wereldbeheerschers gemaakt had, den kalmen
en dettigen burger, ja zelfs de zoet zure bnrgerai
uit hun engheid kon opjagen naar ruimer
velden en fijner luchten. Dit is dan ook in die
vroeger dagen gedeeltelijk gelukt ? maar waar
toe ditzelfde thans weder gewaagd? Want
w*gen is het; oen enkele verdwaalt toch wel
«ras in
De Bellenen zijn de opwekken vu het echt
Europeesch leven geweest; een leven, waardoor
alle werelddeelen thans voor het kleinste onder
does; maar de vurige kracht, die eens alle uitin
gen van het mensöheiyk bestaan ten goede en
ten kwade omvatte, aou thans een schroomelijke
verwarring brengen in de lien- en handelwjjte
van hen, die liever in de weekheid der Aak
tische beschaving sioh dompelen.
In AsiS toch zijn de rustige manieren geboren
waarmede ook de Europeesche etiquette thans
praalt Al wat de zintuigen geweldig aandoet en
prikkelt, strijdt met den zoeten dommel, die veler
hoogste ideaal uitmaakt Het leven een droom
waarna men zaohtkens weer inslaapt Hoe is er
grooter geluk te bereiken i
De Hêlleensohe hemel is zoo zacht niet De
eeuwige jeugd der goden gunt den slaapgod nie!
zoovele rechten. Al is dan ook de verscheidenheid
der Grieken ^eene geringere geweest, dan die
thans onder de verschillende Europeesohe volk»
ren bestaat; de lafheid en loomheid, de praal en
pronk der Persen ? overigens leer beschaafde
lieden ? was allen gemeenlijk een gruwel
Doch in 't bijzonder kennen wij het Atheen<
gene volk, een poos lang de bloem van Hellas,
en de vraag rijst van zelve op, of het leven, daar
eens genoten, ook nog thans mag dienen ons
weer op te wekken en te veijongen.
Doch hierin mag ik m|] niet verder verdiepen
Ik sta stil by het feit, dat een landgenoot het
heldeiispel (heroenspel drukt het idee van tragoe
dje beter nit dan treurspel) van een Atheensch
dichter, volgens de oorspronkelijke versmaat in
onze taal overzette en daardoor de derde verta
ling van dit stuk, leverde, (de andere zjjn van
prof. J. ten Brink en van prof. van Kampen.)
Is de Medeia van Euripides een stuk, dat thans,
ik zeg niet gespeeld ? al is het er geschikl
voor ? maar met genoegen gelezen kan worden ?
Ia het der moeite waard nog zoovele eeuwen
terug te gaan, nu de hedendaagsche boekenstroom
ons dreigt te verslinden ? Als wij aan beeldhouwen
en bouwkundigen die vraag deden, zouden zij
medelijdend hunne schouders ophalen, maar over
de litteraire kunst heerschen andere zeden. Niet
temin wil ik beproeven door den inhoud van de
Medeia aan lo toonen, hoe de beelden daarin ten
toongosteld en de gedachten daarin uitgedrukt,
nog in ons hart kunnen grijpen.
Euripides, de meest moderne Atheensche
tragoedie-dichter, werd door velen zijner
tijdgenooten, en bjjzoiider door Aristophanes, beschuldigd en
meermalen duchtig doorgehaald, omdat h$ i
stukken de mennchen schilderde, zooals zij zijn
en niet, zooals zy kouden of moesten zijn. uden
zou dus thanu van eene naturalistische richting
spreken ? iets dat juist de idealiteit der echte
Aiheensche kunstenaars hinderde en eerst naliet
verval van Griekenland bij schilders en beeldhou
wm-3 doordrong. De muziek had reeds te u tijde
van Euripides zijn oude en strenge richting ver
loren.
De Modeia toont dan ook naturen, die de samen
leving in alle tijden te voorscbiju brengt en beeldt
eigenschappen af, die uog in onzen t\jd het gemoed
beroeren en het nadenken opwekken.
Jnsoon i» het toonbeeld van een echt praktisch
man, die telkens zijn voordeel in 't oog "houdt en
met overleg en berndenlieid zijn doel bereikt.
Het verhaal luidt, dat Pelias, vorst van Joolkos,
gewaarschuwd voor iemand met één sandaal,
Jasoon half geschoeid bjj een offerfeest tegen
woordig zag, en dus begreep dat hy den man, door
het orakel bedoeld, gevonden had. HU vroeg dezen
daarop, wat hu doen zoude met dengenen, die, vol
gens de voorspelling, hem dooden zoude, waarna
deze, met het orakel onbekend, antwoordde: ik
zoude ham zenden naar koning Aiëtos om het
gulden vlies te balen. ? Reeds de begeerlijkheid
van den praktischen man blijkt uit dien raad.
Toen daarop tot zijne verbazing Pelias hem be
val dit te doen, verloor hij zjjne bezinning niet.
Hy liet een groot schip bouwen, de Argo, en
bemande dit met moedige en dappere mannen.
Dé beschermster van Öduaseus, de geslepone
Athene niet alleen, maar ook de godin der
ry'kduminen, Here, beschermden den jongen heros op
zijnen tocht. Na vele gevaren kwam hij eindelijk
in het land van Aiëtes, dien hy om het gulden
vlies verzucht. De voorwaarden, door dien koning
gesteld, waren echter zoo onuitvoerbaar,. dat
Jasoon zijnen tocht vruchteloos zoude ondernomen
hebben, indien de dochter van Aiëtes, Medeia, niet
in vurige liefde voor den moedigen zeevaarder
ontstoken was. Jasoon maakte dadelijk gebruik
van den hartstocht der koninklijke maagd en be
loofde haar te zullen huwen en mede te nemen
naar Griekenland. Daarop bewerkte Medeia door
toovermiddelen, dat haar geliefde bet gulden vlies
in handen kroeg en, haar vaderland verradende,
vluchtte zij weg en ontkwam slechts de vervol
ging baars vaders dooi- haren broeder Apsurtos
te doodeu en zijne leden over do Sporadische
eilanden te verspreiden, (Flament schynt dit te
meenen met de woorden: langs het strand, p. IX.)
Zoo komen beiden eindelijk te Joolkos aan, waar
Jasoon Medeia weet over te halen Pelias door
zijn eigen dochters te laten vermoorden, wijl zy be
loofde hun nieuw bloed te zullen instorten, na
dat zjj dit verricht hadden. Medeia hield «chter
de/e belofte niet, maar de berekening van Jasoon
Faulde tevens, want ia plaats van Vorst over
Joolkos te worden, werd hij uit het laud gejaagd.
Uij vluchtte met vrouw en kinderen naar Korinthe.
Jasoon kwam er kaal en berooid aan, verloor
echter zijn overleggende wijsheid niet. Een
zorloos leven beschouwde hij als het allergrootste
lil, want, zooals de dichter hem verder Iaat zeg
gen, ?den arrae, naar ik weet, ontwijken eigen
vrienden" Wat kon dus grooter geluk voor hem
wezen, dan dat hy de dochter des konings van
het rnke Korinthe ten huwelijk wist te verkrijgen.
De ijdele Glauke ? men bemerkt dit o. a. uit de
blijdschap, waarmede zij in den spiegel naar haren
uronk kjjkt ? word zeker door den roem van
Jasoon aangetrokken. Medeia kon geen beletsel
wezen. Zy was een vreemde barbaarsche vrouw,
die zich erffgecomprommitteerd bad, en waarmede
Jasoon onder de statige burgers en burgeressen
van Korinthe niet goed optreden konde. Hjj zonde
n de behoeften van haar en bare kinderen
rijkeijk voorzien en handelen, als ieder voornaam man
n dergelijke omstandigheden met zUne maUres
doet. Zyne liefde voor haar ?? zoo hy die ooit
gekoesterd had ? was lang verdwenen en zH
werd hem nu lastig. Vooral toen ztf als in razernij
illerlei smaadredenen en bedreigingen tegen hem,
Len koning en ztyne koninklijke vrouw uitbraakte.
Het wys overleg begreep hy dus die wilde,
zelawachtige vrouw te moeten verwijderen en de
roning Kreon geeft daartoe dan ook het bevel.
Jedaard en kalm zoekt Jasoon hierop haar aan
t verstand te brengen, hoe haar eigen felle drift
Ie oorzaak dezer verbanning is; ja, hij beweert,
lat zij er nog goed afkomt, want dat hare
woorle o zwaarder straf verdiend hadden, hy zelf is
steeds de beste, de verstandige man: hoor maar:
Der vorsten gramschap w«rd, wanneer sty toornden,
(steeds
Door mtf gullid, ik wild« dat gtj blijven zandt,
GO echter wordt nooit wijzer, maar g(j lastert iteods
Hst koningshuls, daarom is n het land ontzegd;
Haar trots die stemming, kom ik hiar tot n, o rronw;
'k Verlaat mijn vrienden nimmer ? voor uw heil
(bdso
Dal g(j niet hulploos met uw kinderen vluchten
(soadt,
V niets ontbreken zonde, want de verbanning «lc>opt
Teel rampen na zich, ja lohoon 'k uw verachting wek,
Zoo kon Ik nooit toch slooht geslnd Z(JQ J«gens n.
Die goede Jasoon l Hy vergeeft Medeia dat z0
zoo tegen hem uitvaart en hem den sleohtsten man
noemt, hy blijft haar steeds welwillend en nu zi|
met hiaor kinderen moet rondzwerven, biedt hy
uuar .geld, want hQ veiUat ztyae, vrtendan.
tige vrouw, ion men thans
logen verrader noemt en
? hem
Te Reeonsburg is bet
deel verschenen
nit
van Aphroditeenvau Eroos geweest. "Die god]
bosoheruden hem en dus was Medeia slecht* «
werktuig in hun hand en hfl had haar toen \
rerre bekend was : evenals de brief van Karel
V, gedateerd 11 Maart 1621. De meeste andere
n haaT^ ituKen «ien nu vooV het eerst het licht.
au nisr oai -,. j_. L ??.__ _»_ ?;.»_ v «_^>. _aar*>n
. niet aQi
voor hem, maar ook voor haar en hare kind
konde voortvloeien. Maar sóó eija dé vrou
altü'd hechten ty zich aan hare liefde; men
het: Jasoon is w^s en verstandig als een pn
tisoh man en handelt als een groot beer. '
konde hjj pralen nu hem alles zoo goed (,?
was. Een ryke, aansienlyke, jonge vrouw noei
ra de zyne; de oude maitres werd weldra
het land verwijderd «n BOO de toekomst voor
weer vroolyk.
Toch faalde die berekening. Medeia, die b
hulpeloos gewaand had, verheft zich fier ter wrai
en toont dat, sooals tti hem vroeger het hoogst
heil, hem nu nog de diepste ellende berokken»
konde. Zü doodt zijne jonge vrouw, den koning g
hare kinderen, zoodat Jasoon, die het 100 fit
overlegd had, van alles beroofd en verlaten ad
ter blyft. terwjjl Medeia ongedeerd naar de st*
Athene, haar toevluchtsoord, vlucht.
Is Jasoon niet het beeld van het fatsoenlijk)
maar lage gemeen, dat onder den schijn van vsr
stand de achandelykate daden bedrijf t? Is Jasooi
niet wat men heden een voornamen ploei
Koude noemen V Is zyn beeld niet in sil«t tjjds
terug te viuden, eu komt het niet van de weinig
Af Aflni A'B AÏJL j>« A>,_ ?_!?>. J ?^ _Jl_ J_ J. 1 ?.
Medeia's, die er te vinden zün, dat hunne gruw
zame gemeenheid door het geluk bekroond wordt
Hoe het lij, de verachtelijkheid der koele en kalm
rekenaars is zelden zoo duidelijk voorgesteld, al
Euripides dit reeds voor 23 eeuwen gedaan heef
Laat oas thans zien, hoe hij vorige liefde t
scherpen baat schetst
(Wordt vervolgd},
NAAR EMANÜEL GEI BEL,1
I.
VERLOREN LIEFDE.
En ziet ge nrdj verwijtend vorschend aan.
En vraagt gü wat meu my toch heeft misdaan,
Of wat de rust roijns harten moeit verstoren ?
Welaan dan, 't naohtiyk uur is daartoe goed,
De beker gloeit van purper druivenbloea.
Nu zult ge van mijn jongüngau'efde hooren l
Ik was een knaap zopals men velen vindt,
Ter helfto fiere iongling, half nog kind,
Te wild om raadslen te doorzien m 't leven;
Mijn jonga hart was vol en o, zoo zwaar!
Waarom? ? Och, of 't een waterspiegel waar
Die op de rnaau wacht om haar weer te geven.
Toen vond ik 't blonde kind, zoo rank, zoo
En voelden wq dat tweederlei geslacht
By ons tot eenheid smelten als in Eden.
Zoo blauw als de avondhemel was haar oog,
Wanneer haar mond zich tot een lach bewoo
Droomde ik des nachts van kussen..- zoligh
Wat bloeide toen voor ons een schoone tnd
Als w{) in 't somber woud, in eenzaamheid
Het ree beluisterden, ja, 't knoppen zweltsnl
Als we in een boot, in 't dornhg schemer uut
Daar wiegelden te midden der natuur
Waar enkel struik en golfjes ons verzeilen!
Eens hieven we op 't balkon in 't licht der mau
Tweestemmig onzen zachten jubel aan,
En mocht ik heimlyk haar in de armen prangen^
Mijn blik ontmoette toen baar tCedren blik.
Ik was verrukt... myn eerste kus drukte ik
Op 't wezen. O, mijn innig zielsverlangenl
En haar moest ik verliezen. Aan den man
Is z\j gesnoerd die zn niet minnen kan.
Die niet hare eerste kussen mocht verkrijgen!
Hy voerde lachend naar 't altaar haar voort.
Hoe bleek zag zijl De priester sprak het woord **
Ik stond er bjj en God, ik moest er zwijgen!
Denk ik daaraan dan kookt het in mijn hart,
Dan vaart, gelijk een koude vlijm, de smart
MÜ door de borst, geen troostgrond kan genezen
'k Ben daarom woest, de ziel m rouw gehuld.
Kom, weg daarmee.... De beker weer gevuld,
'k Wil doorslaan tot de dag weer is verrezen!
H. Th. Boelen,
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
Te Brussel, by Kistemakers, is uitgegeven een
roman Ludme geheeten en geschreven door .den
heer Fr, JPoictevin. De schrijver had zijn vu-k
eerst aangeboden aan de NouveUc lievue, waar
van de beroemde Mme. Julielte Adam de redac
trice is. Hy ontving daarop van deze dame het
volgende niet malache antwoord:
Ni la forma, ni Ie fond, ui Ie genre de votra
étude féminine de Ludinc ne peuvent convenir
a la MouveUe lïevtie, Cetta prostituee incoa*
sciente, idiote, au tour de laquelle s'agitent looi
les vices et toutes les bètises, sans qu'aucuni
aient Ie relief satataique qui donne des allUrei
dantesques au mal, votre style cherché, toufmenté,
souvent incumpréheusible pour una femme pas*
sionnée de clarté. de belle langue francaise, mt
font vous dire: II n'y aura jamais rien de
commnn entre votre talent et oe que je goüte.
Aan 't hoofd der uitgave van de Ludine is de»
persoonlijke brief gedrukt, en schijnt dus den
uitgever toe tot aanbeveling te kunnen dienen.
Te Parijs gaat men voort met naturalistisch*
verhalen te schrijven, zooals; Monstres par inent
van Catulle Hetidèa, welke in afleveringen, iedeï
met vrjj luchtige plaatjes, vertchijnen. Ook dl
Almanacft du bon Francais, signè par pluakurf
Cngs gaulois, waaronder Emile Zola, Alph. Daudet,
Léon Cladel, Catulle Mendès en, andereu is vol van
naturalistisch schuim. Hooger stut Cadol.5on.4A
tesse, een verhaal van Ed. Cadol, waarin vrj}
;eestig verteld worden de lotgevallen van een
zün drie brieven van Leo X onder, waarvan een
gericht aan Karel V, vjif van den keiser lelf :
een brief van Hendrik VlIIaandenaartsbisjchop
van Mainz, een officieel verslag van Lutner t
De Louvre heeft onlangs uit Egypte ontvangen
brokstukken van een papyrus, over het
Romeintche reciit hnndelunde. Zy bevatten fragmenten
van de n»i)oi «ti Papinlani. met de asnteekeningen
van Ulpianus en Paulus. De tekst komt gedrukt
voor iu hut laatste nummer van de Sevve de
Proit Francais.
Te Regensburg kondigt men verder aan twee
deelen met panieren uit de geheime archieven van
het Vatikann, betrekking hebbende op Lutheren
zijn tyd. Buitendien zjjn er verschillende verza
melingen brieven ter perse, uit de tijden van Cel
mens Vil «n Uonorins III. Men zegt, dat de Paus
een conferentie van geschiedkundigen zal
bijeenroepen, om te beraadslagen over de beste manier,
waarop hy zijn plannen van uitgave geheel kan
volvoeren.
. Colenso's Maori-Engelsch Woordenboek,
werd ruim acht jaar geleden d«r
Nieuw-Zeelandsche regt-eriug aangeboden. Nu begint er eind»
Ijjk kans te "bestaan op de
werden, by wijze van proef,
Uitgave. Onlangs
20 Toliobladzyden
gedrukt t n aan het Parlement aldaar voorgelegd.
et werk heeft een encyclopedisch karakter en
een rijkt-n, nit oorspronkelijke bronnen bijeen
verzameldt-n inhoud, over de talen, ethnologie,
overleveringen, godsdiensten, zeden en gebruiken
w> Polyuesische volken.
INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN.
Inhoud van den Nederlandschen Spectator :
Berichten en Mededeelingen. ? William Black,
door Helen Zimmern en Catharjna Alberdingk
TbÜm. ? Do Oostérsche versieringskunst, door
J R. de Kruy'ff. ? Zondagsrust, door dr. H. J.
Betz. ? Vit het dagboek van Florentyn. ?
Pluksel. ? Briefwisseling.
üniverselle et Revue Suisse.
1. La Bóatrice de Dante par Mare- Mannier. ?
Z. A nou» trois. Quelques pages d'un Journal
intime, par Paul Oervats. ? 3. La poésie et la
raison au siècle de Louis XIV, par PaulSiapfer
(Troisième et dernifere partie). ? 4. L'Indo-Chine
te R^yaume de Siam, etc. , por Léon Quesnel
(Seconde partie). "? 6. De l'eniance chez les
difforents peuples par Arvède Barine. ? 6. La
navigation électriqne par G. van Muyde», ? 1. Le
mari de Laurine. Nouvelle de Salvatort Farina.
~ Chroniques, eto.
Nieuwe uitgaven in Nederland:
Katholieke Bibliotheek. Keus en keur,
XlVe jaarg., afl. 5?7. (De Geesten der
duisternis Het spiritisme of het too veren
hi. onze dagen, gli spirit! della tenebre). _
£én verhaaluit het Italiaansoh. p. jaarg. f 2.50
Geschiedenis der Martelaren, die om de
getuigenis der E vang. waarheid hun bloed
gestort hebben, enz. . . . . . p. afl. ?
Ludwig Nonne, Georg van Frandsberg.
Roman uit den tyd der Hervorming. Ver
taald door J. Oosting. 2 dln ...... ?4.80
Theod. M. Tromp, De lotgevallen van
een zonderling .......... B 1.50
Ada, Heeren- en Damesoorlog. Met
penteekening. van Jonkvr. M. C. Rappard , 1.50
Dr. P. J. Blok, Eene Hollandscbe stad
onder de Bourgondisch Oostenrijksche
heerschappy. Ie gedeelte . . . ? . . » 1
J. K. 3. de Jonge, de opkomst van het
Nederlandsen gezag in Oost-Indië. Verza
meling van onuitgegeven stukken uit het
oud-koloniaal archief. Xle dl. Uitgegeven
en bewerkt door M. L. van Deventer . * 6.
0.50
IJ VERHEID.
kroonprins, die spottende het hof van zjjn vader
verlaat, en daarenboven weinig luat betoont om
eens aan het hoofd van den kleinen staat ts
komen. De beschrijving der dwaze manieren van
liet hofleven, dat hier voorgesteld wordt maakt
dezen roman tot een by zonder amusante lectuur.
Zetels Morris' eerlang te verschijnen dichtbun
del zal tot titel dragen: Bungs Unsung.
Het nieuwe Amerikaansche tjjdschrift, dat wi
reeds vroeger vermelden, Shakspoariana geheeten,
aal vier rubrieken bevatten on wel: een voor ds
verslagen van vereenigingen, een.vpor het tooneel,
Sen voor vragen en opmerkingen, en een voor
itteraire kritieken, waarby . bijzondere aandacht
ui geschonken worden aan die, welke inEuropS
het licht zien.
By L. Conquet zullen binnen kort nieuwe adi*
ües verschijnen van Stendhafs Chartreuse ds
Parme, geïllustreerd met twee en dertig etsen
door V. Forilquier en voorzien van eene voor*
rede door Sarcoy; en van Tlieurlets Sous Soit*
met 57 houtgravuren door H. Giacomelli, en ee»
voorrede van Jules Claretie.
Zoo even is het veertiende deel uitgekomen
van de ArcJiives de ta Sitstille, uitgegeven door
f'rancois Ravaisson. Het loopt over de jaren
1726?1737 en handelt voornamelijk over de on
derdrukking van de Janseniaten en het toesteht
op detpubluüu s{4^n> ^ Y':J: -.-.t-^ ?.. ..? :~u*-j
,En voor welke uitvinding wil de Heer Elisha
?Gray een eaveat hebben?" ,
?Voor den telephoon, een toestel, waarmede
?men het geluid op groote afstanden kan
over«brengen." _
De directeur sprong op van i|in stoel, ?Een
?telephoon? .... S^t ge wel zeker van hetgeen
gij vraagt ?"
?Ziehier het model vanden toestel en hier hebt
?u de teekeningen. Wil u kennis nemen van d»
begeleidende memorie?" . , ,.
?Wel natuurlijk, mQubeer Jonathan,
onmid"
DE GESCHIEDENIS DER UITVINDING;
VAN DEN TELEPHOON.
De uitvinding van fen telephoon is eene van
de voortreffel.kete onder die, welk» in de ge
schiedenis de 'eeuw van den stoom en der
electriciteit zullen beroemd maken; Zij m«g bepaald
.buitengewoon" genoemd worden; eerstens omdat
ae gronden, waarop de telephoou berust geheel
en al verschillen van de tot op dat oogenblik
bekende wetten der electr:cï:eit, zoodat een
groot aantul der meest bekende autoriteit'n op
aat gebied in het eerst geen geloof aan de uit
vinding wilden slaan en meenden te doen te heb
ben met bedriegerij of hullucinatie; ten tweede
omdat de ontdekking van dit vermovren derelec*
triciteit op hetzelfde ooRonblik plaats had door
twea pa'sonen, die elkander geheel onbekend
waren. Voorzeker hebben de eerste toestellen
Wne olgeheele wyziging ondergaan; de hoofdzaak
i ech'er dezelfde. gebleven en zoowel Graham
B«ll aU Elisha Oray zullen eenwig beroemd
biyven door'deze uitvinding. De geschiedenis der
uitvinding is een ware roman. Wij laten haar hier
Tol«en:
Den 24en Februari 1876 te 2 nor in den
namidig was d* directeur van het bureau der patenten
in New-York bezig aan zijne dagolykscheloopende
uken, toen er aan de deur werd geklopt.
Tik, tikl
?Binnen!"
?Ah l is u het mijnheer Patrick," reide de direo»
teur, ?waaraan heb ik uw bezoek te danken?" .
«Een verzoek om een octrooi ?"
?Van wieu ¥"
«Van den heer Graham Bell."
?Mynheer Graham Bell, profenor kan het
ooofstömmen-instituut te Boston?"
?Dezelfde."
«Hn voor welke uitvinding ?"
«Van den telephoon, dat wil «eggen van «jen
toestel, waarmede men het geluid op grooto
af^tnd«n kan overbrengen Ziehier het modeL
Wilt u er kennis van nemen ?"
Nadat de directeur het verioek om een octrooi,
ut behoorlijk geformuleerd en overeenkomstig
as tof'passelijke wetten, en reglementen der
VerMpigde Staten opgemaakt was, had gelezen, Het
U) net door den zaakgelastigde van den heer
yrtham Bell teekenen en deze nam afscheid en
vertrek.
Dit had plaats te 2 nur. T* 4 nar wordt «
*MJer aan de deur van het bureau geklopt.
Tik, Tikl
.Binnen T
.Ah l mijnheer Jonathan," tjelde de direcUur,
aftraaa heb ik uw bezoek U danken V"
?Een verzoek om een eaveat.
uVanwien?"
«Van den Heer Ehsb» Gr»Y.'r
?Vynheer EUaas, Qwr
.
De zeer nieuwsgierig gemaakte directeur nam,
zonder nog iets te doen blijken van de reden
zijner verbazing, de memorie en las haar zin voor
zin. Nadat hy haar geheel gelezen had, verzocht
hy den Heer Jonathan om een caeeat te teeke
nen, maar in plaats van hem te laten heengaan,
gaf hy hem een wenk om nog even te wachten.
?Gy hebt zeker wel opgemerkt," ccide de di
recteur, hooseer verbaasd ik ben over den inhoud
van uw verzoek. Laat my u de reden hiervan
mededeelen. Weet dan, dat nog geen twee uren
geleden, uw geachte collega, de heer Patrick van
nier vertrok, na mij een verzoek te hebben over
handigd om een octrooi voor een telephoon, die,
wat het mecanisme betreft, wel is waar
eenigszins verschilt van dien van Mynheer Elisha Gray,
maar die in werkelijkheid hetzelide resultaat op
levert, d. w. z., die woorden overbrengt op ver
schillende afstanden door middel van eleotrische
Daar wünheer Jonathan ongeloovig lachte, nam
de directeur de panieren, die op hst octrooi van
den heer Graham Bell betrekking hadden en liet
ze den heer Jonathan zien.
?Ik hut u van deze stukken kennis nemen.
Mijnheer Jonathan" zeide de directeur, ?opdat
py zelf de waarheid kunt erkennen van hetgeen
ik u mededeel. ? En ik voeg er*brj, dat gü niet
kunt loochenen dat de aanvraag van den Heer
Graham Bell ouder is don die van den Hear
Elisha Gray ; de eerste toch is heden om 2 uur
ingekomen, de laatste eerst om 4 uur."
?Ik heb volstrekt geen plan om zulks te ont
kennen;" hernam de Heer Jonathan. ?Er zal
voorzeker een proces volgen tusschen de buide
uitvinders en men kan niet weten welke de
uitf-lug zal zijn. Wat ons betreft, wij zyn in deze
geheele zaak slechts de tusschenpersonen geweest
on kunnen niet anders doen dan de waarheid der
feiten bevestigen. De waardeering er van is de
taak van de rechtbank."
Na deze woorden vertrok- de Heer Jonathan.
Wat h\( voorspeld had, gebeurde ..... eenige
maanden later -war^n de beide uitvinders in proces.
De rechtbank van Washington geraakte in
geen geringe verlegenheid, \vS>it was aan dun
eenen kant de benchrtjving van den electrischen
teleiihoon door den Heer Elisha Gray meesterlijk
en de werking van zijn toestel zoo juist als m,>u
maar wénschen kon, aan den andereu kout
verried de memorie van den heer Graham Bell
voortdurende onzekerheid, en scheen eerder het
begin cener uitvinding te zijn, die de electritche
telegraphie tot grondslag had, dan eene die be
paald betrekking had op de telephonie.
Evenwel, de rechtbank deed uitspraak ten
gunste van den heer Graham Bell. Wat voor
namelijk dit vonnis rechtvaardigt, is, dat de heer
Graham Bell züne stukken twee uren vroeger
bad gedeponeerd dan de heer Elisha Gray, manr
vooral dat de eerste bepaald octrooi gevraag l
had, terwijl de andere slechts een eenvoudig
eaveat had genomen.
Men wete, dat in Amsrika een uitvinder, die
oordeelt dat zijne ontdekking nog niet geheel
tut klaarheid is gekomen, voor en aleer hy octrooi
vraagt aan het bureau der patenten een eaveat
kan deponeeren, d. w. z. eeiie memorie, die het
hlan, het. onderwerp en do voornaamste
keüteekenen zijner uitvinding aangeeft. Op deze wijze
vraagt hy bescherming voor isün recht van octrooi,
totdat hy zijm> ontdekking geheel tot klaarheid
zal hebben gebracht. Hij betaalt daarvoor 20
dollars, die hem later by het nemen van octr, oi
in mindering worden gebracht. Ontvangt het
bureau, binnen één jaar daarna, aanvrage om
octrooi voor eene dergelijke uitvinding, dan wordt
de eigenaar van het eaveat hiervan m kennis ge
steld en kan deze in vertiet komen.
Omdat hij dus slechts een eaveat gevraagd had,
verloor Elisha Gray zyn proces.
Y. ii.
Het getal van personen van het vrouwelijk
geslacht, die in de Vereenigde Staten het een of
ander beroep uitoefenden, bedroeg in bet jaar
1870 1.836.288. In de daarop volgende tien jaren
steeg dit getal tot 2.647.157. Deze getallen heb
ben bewezen, dat eerstens het getal der vrouwen
die een beroep uit oefenen in du Vereenigde Sta
ten veel meer is toegenomen dan m evenre
digheid met den aanwas der vrouwelijke bevolking
te verwachten was; ten tweededat hun gwtal onein
dig meer is toegenomen dari dat dor arbeiders
van hot mannelijk geslacht en ton derde, datdezo
toename bijna uitsluitend aan do buitengewone
vermeerdering van het getal iubriekwerksters is
toe te schrijven.
Een attaché van het huis Johann Maria Farina
?gegenttber den Julictwplatz" ta lieulen, heeft een
reis om de wereld gemaakt, om den oorsprong
der talloos verschillende falsificatie!) op te sporen
die de van ouds bekend» reputatie van het beste
Eau de Cologne poch t e :i schaden. Hy vond de
meeste hoofdzakelijk door de Duitsihe concur
renten in den handel gebrachte vervftlschingen in
Hollandsen Indië en Zuid- Amerika en met behulp
van het gerecht evenzeer met het oog op het
publiek als op deze oude benadeelde industrie^telde
hy pogingen in het werk om die misbruiken op
te sporen en daaraan voor goed een einde te
maken.
Vooral in Zuid- Amerika was het gebruik van
Eau de Cologne door al dat namaaksel by na ge
heel uit de mode geraakt. Deze enquête-wereld
reis die de firma ?gegenüber den Julichsplatz"
liet .ondernemen in het belang harer industrie
had dan ook in alle hoofdplaatsen der verschil
lende werelddeelen een vaste verbinding ten ge
volge, met huizen dir het vertrouwen genieten
en zeker zullen medewerken om aan het echt
Eau de Cologne zyn onden roem en vermaardheid
terug te geven.
WETENSCHAP.
HET RAPPORT DER DUITSCHE
CHOLERACOMMISSIE IN EGYPTE.
Zooals *y onlangs mededeelden, heeft de
Doitsche Rykskanselier besloten, dat de commissie van
geleerden, welke door de regeering was uitgezon
den om, onder de leiding van den beroemden
kenner der mikro-organiamen, Dr. Kocb, de
yerschjjnselen der cholera in Egypte.te bestudeeren
hare studiën en onderzoekingen in Bombay zon
mogen voortzetten. Dit besluit werd genomen
naar aanleiding TOD het rapport van Dr. Koch
waaraan wy de volgende bijzonderheden
outleenen.
Toen de oommissie in Egypte aankwam, was
de epidemie reeds sterk aan het afnemen, zoodat
men er op voorbereid was, niet al het voor de
onderzoekingen noodige materiaal te zullen vin
den. Men wist daarenboven, dat bet tvdperk
waarin eene epidemie uitsterft, voor aetiologisohi
l onderzoekingen het minst geschikt is, en besloot
l dut dadeiyk in Egypte de noodige voorafgaande
l studiën to maken, om'dese te kannen toepassen
l M» ' '
tunitiger bodem hoopte au te treffen. Daarhjj
lad men het oog op Syrië.
Het eerste deel der taak Is gelukkig volbracht,
dank rt de hulp der artsen in het Grieksche
lospitaal, die alle cholerazieken en choleralüken
ter beschikking stelden. De commissie kon daar
door haar onderzoek uitstrekken over 12 zieken
en 10 Ijiken, waarby personen van verschillende
nationaliteiten (Duitschers, Nubiörs, Grieken en
Turken) en van verschillenden ouderdom voor
kwamen. Het bleek dadelijk, dat men met de
echte cholera asiatica te doen had.
Van de zieken onderzocht men het bloed, de
uitgebraakte stoffen en de uitwerpselen. Het bloed
bleek vrjj te ijjn van inikro-organismeu, die ook
in de uitgebraakte stoffen in zeer Kering aantal
voorkwamen, maar in de uitwerpselen zeer over
vloedig waren. Men gebruikte dus do nit deze
laatste stoffen geïsoleerde organismen, om infeo*
tieproeven hjj andere dieren te doen, doch deze
proeven leverden een negatief resultaat op. Koch
verklaart dit in de eerste plaats door de moge
lijkheid, dst de dieren, waarop geëxperimenteerd
werd, voor den specialen ziektevorm der cholera
onvatbaar kunnen zyn; in de tweede plaats door
d» omstandigheid, dat het cholera-contaginm zijne
werking op inenschen reeds bijna geheel verloren
had, en dus op webig verwante diersoorten era des
te geringer werking moest hebben. Wellicht is
ook de juiste wijze, waarop de infectie kan ge
schieden, nog niet gevonden.
liyzouder belangryk waren de resultaten der
sectie op de ter beschikking staande lijken. De
sectie kon in ieder der gevallen plaats hebben
op het volkomen verscho lyk. hetgeen een
belangryk voordeel opleverde, daar by bet rottingsproces
eane menigte van mikro-orgaui»men ontslaan, die
licht met specifieke cholera-bacteriën verward
zouden kunnen worden.
By de sectie bleken vele organen, die in andere
gevallen by voorkeur door mikro-parasieten be
zocht worden, volkomen vrjj van zulk eene invasie
te zjjn gebleven. De darminhoud bevatte vele en
velerlei dergelijke organismen, doch geen enkel
in zoo overwegende hoeveelheid, dat men het
voorkomen daarvan met zekerheid met de ziekte
in verband kon brengon. Positieve resultaten
echter werden door den darmonwand opgeleverd,
waarin geregeld ttaafvormige bacteriën (bacilU)
voorkwamen, die in vorm en grootte de meeste
overeenkomst vertoonden met de bacilii, wier
optreden de verschijnselen van den kwaden droes
vergezelt
In die gevallen, waarin het microscopisch on
derzoek van den darm weinig of geen verandering
aanwees, waven de lacilh in de peervorrnige
klieren der darmslymhuid binuen^cdi'Lingen, en
hadden daar, zooafa _uit de ver wijding vati het
lutnen der klier en uit de aanwezigheid vau tal
rijke, veolkerniRe cellen b'eek, eene duid'-ljjke
ontsteking veroorzaakt. Dikwyls waren de bac-illt
ook tot achter het rpjtbelium der klier doorge
drongen en hadden zij hunne woekering tussclien
het ep thelium en de kliermembraan voortgezet.
Bovendien hadlen zij zich in groote menigte op
de oppervlakte der dormvlokken vastgehecht, en
ze waren ook in het weefsel dior vlokken
binnongedrongen. In gevallen van meer acuten aard,
waarby de darm3umüuid bloedige infiltratie ver
toonde, waren de bacilli in zeer groot aantal
voorhanden en niet slechts in de peervonnige
klieren, maar ook in het omgevend weefsel, in de
diepere shjmhuid en zelfs in het spierweefsel van
den darm duorgedrongen. De hoofdzetel dezer
abnormale verschijnselen was het onderste deel
van den dunnen darm.
Dr. Koch had dezelfde verschijnselen geconsta
teerd bfj den darm van een cholera Ijjdcr, die
hem uit Indië toegezonden was; hier kou vol
strekt niet worden uitgemaakt, in hoerer liet op
treden der bacteriën met l ot rottingsproces sa
menhing. De overeenkomst dor beide verschijn
selen is een liewy'a te meer voor de identiteit der
in Egypte waargenomen ziekte met de cholera
asiatica.
Natuurlijk is, met de door Dr. Koch verzamel de
gegevens, nog niet nit te maken, of het
ci.enaarig optreden dezer bacilli in het darmkanaal als
een gevolg, of wel als een oorzaak, als een
secundair of als een primair verschijnsel
beschouwd moet worden. Het blyft mogelijk, dat
het choleraproces zulke verwoestingen in het
darmkanaal aanricht, dat van de veleu daar
paraeiteerende bacteriën e>'n bepaalde bacillun-soort
gemnkkelyk in het weefsel der darraslijuitmid kan
doordringen. Het antwoord op deze vraag kun
alleen gegeven worden, wanneer men dezo liafiilli
isoleert, ben, onafhankelijk van invloeden van
buitenaf, tracht voort te planten (Heincultitur)
en dan infcctieproeven op dieren ondm-ucerat,
]iefnt op soorten, dia van den mensch in vatbaar
heid voor contagieuse ziekten zoo weinig rnjgelgk
verschillen.
Deze proeven zullen nu door de commissie,
onder voor! chting van haren kuudigen leider, in
Eiigelsch-Indië worden voorgizot.
Out bet belang dier proefiiemiugsn Aan te
tooen, )x>hi>oven wy slechts te wijden op de hoogst
*oor Pasteur verkregen resultaten m
de behauu .Jir van het miltvuur. Gelukt het
indurdaad, hut chotera-contagium te oiitdukken en
te isoleer?n, dan is het niet onmogelijk, zell's niet
onwaarschijnlijk, dat later eene moculatie methode
wordt gevonden, die ons tegen de verwoestingen
dozer vreeselyke ziekte behoedt.
Militaire Zaken,
HET KORPS MARINIERS ALS HULPKORPS
VAN DE ZEE- EN DE LANDMACHT.
(Slot.)
Reeds in den aanvang van dit opstel heb
ben wij de tegenwoordige bestemming van
het korps Mariniers medegedeeld. Bij eene
nadere beschouwing van de (aak, welke
daaraan is opgelegd, komen wjj tot het be
sluit, dat de Mariniers zoowel aan de land
macht als aan de zeemacht hunne medewer
king moeten verleenen en wel niet alleen
binnenslands maai' ook buitenslands, hetzij in
of buiten Europa, hetzij in onze overzeesche
bezittingen. Hunne opleiding houdt dan ook
rekening met de omstandigheid, dat zij zoo
wel aan den wal als aan boord dienst moeten
kunnen doen. Daar zfj hoofdzakelijk garni
zoen houden in plaatsen, waar werven, ma
ritieme inlichtingen, enz. zich bevinden, en
een gedeelte van hen bestaat uit gewezen
zeelieden, zijn zij als het ware do aange
wezen personen, om in het bijzonder Be
stemd te worden voor de
knetterdedigina. Deze gedachte ? reeds nu neer
gelegd : ? in de bewaking van 's Rijk» werven
en maritieme mrirJitingai en eigendommen
binnentlands e» too noodig buitenslands, welke
aan het korps is opgedragen ? in eenigszim
ruimen zin opvattende, komt men van zeil
lot hel uilspreken der wentichelhkheid van
het leggen van detachementen Mariniera ir
nanirznn in «Ho hoU»ii»rlll/« «««/.««M.
Wordt nu de iterktt di«r delachementw»
benaald in oTereenstemming mot het gewicht
der plaatsen en de diensten, welke >y helK
ben te verrichten, dan zoude het mogelijk
En in Nederland een gedeelte der thans
voor die plaatsen benoodigde troepen der
landmacht beschikbaar te doen komen voor
de versterking der bezettingen van de vestin
gen, forten, ene. gelegen in de landlronten
Ier groote ?Vesting Holland". Het behoeft
voorzeker wel niet nader betoogd te wor
den, hoe wenschelyk het 'is tetsoldaten te
bezigen b(| de verdediging der kusten, ?
in 't bijzonder de tee(ronttn der vorenge
noemde vesting ? welnu, b het dan ook
niet noodzakelijk alles aan te wenden, om
party te kunnen trekken van de elementen,
die voorhanden zijn?
Die elementen vindt men in het Korps
Mariniers en zullen in nog grooter getal daar
bij worden aangetroffen, indien net korps
steeds t'n beweging is, daar bet geheel uit
vrywilligers beslaat, en de ware solda
ten niet van een lui en vervelend
garnizoensleven houden, maar tuk zyn op avonturen,
reizen, enz.
De bovengenoemde detachementen fa
de kustplaatsen moeten dan ook dikwijls
worden verwisseld, en in de overzeesche
bezitiingen minstens om de 2 of 3 jaren
door detachementen van uil Nederland wor
den afgelost; de reizen heen en terug dienen
alsdan tevens tot oefening als zeeaoWaat, ter
wijl de diensten aan den wal strekken tot
bevordering der geschiktheid als kuttsoldaat.
Gaat men na, wat alzoo tot den werkkring
der kustsoldaten behoort, dan zal men tot
het besluit moeten komen, dat voor de kust
verdediging niet alleen infanteristen, maar
ook artillerüten en torpeditten benoodigd zij o.
Moeten de laatstgenoemden reeds uit den
aard der zaak gekozen worden uit hen, die
aan en op, ja als het ware in het water leven,
voor kustariilleristen is het hoog noodzakelijk
zeelieden te bestemmen, daar deze meer zicht
op schepen zullen hebben dan zij, die steeds
hun leven binnenslands hebben gesleten. Een
en ander geefl ons aanleiding om in over
weging te' geven het Korps Mariniers zooda
nig ie orgauiseeren, dat die drie categorieën
van soldaten daarbij worden aangetroffen.
Naar onze meening zullen tal van personen,
die bij de Marine hunne opleiding hebben
genoten of hun diensttijd daarbij hebben
volbracht, bereid gevonden worden om eene
nieuwe dienstverbintenis bij het Korps
aantegaan, daar zij alsdan steeds in de nabij
heid van hun element ? de zee ? zullen
kunnen blijven, ja zelfs op nieuw dit beva
ren en andere gewesten bezoeken, heigeen
toch het leven van den >zeeman" uiimaukt.
Bovendien gelooven wy>xdat de recruteering
van dergelijke personen het mogelijk zal
maken om hunne opleiding zoodanig te
regelen, dat zij niet alleen aan den' wal,
maar ook aan boord goede diensten kunnen
verleenen, m. a. w. dat de Aiw<-inlanteristen,
ytu«t-artilleristen en J-iwMorpcdisten tevens
zijn ««-intanteristen, zee-artilleristen en
zeetorpedisten, zoodat het Korps Mariniers
werkelijk sen hulpkorps van de land- en de
zeemacht mag worden genoemd, en als hare
reserve is te beschouwen.
Yoor de opleiding der recruten heeft het
Korps een depot noodig, dat uit den aard
der zaak in of nabij eene zeehavenplaals
behoort te zijn gevestigd. Wenscheltjk zal
het zijn daarvoor eene zoodanige plaats
aante wijzen, dat die zelfs in de laatste periode
der nationale verdediging nog als depotplaats
van vrijwilligers kan dienen. Daarvoor is
Amsterdam, als het centraal-reduil der ver
dediging, de aangewezen slad; mochl eerlang
IJ muiden de zeehaven van Amsterdam en
alzoo het > Amsterdam aan Zee" worden,
dan ware het gewenscht dat depot aldaar
ie ce.-ti^en. De vraag rijst zelfs bij ons op,
of het niet mogelijk zoude zijn dat depot
gelijktijdig ie doen dienen als algemeen
werfi/epot, m. a. w. om de aanwerving voor de
koloniale troepen niet meer te Harderwijk,
maar voortaan te IJmuiden te doen geschie
den, waardoor niet alleen vele
transportkoskosten bespaard zouden worden, maar ook al
daar eene nieuwe stad zoude kunnen verrijzen,
terwijl de te IJmuiden te maken gebouwen,
enz. in oorlogstyd niet ? zooals die te
Hardencijk, dat geheel buiten onze
hoofdvorded'giiitfslinien gelegen is ? dadel Ijk ont
ruimd en aan den vijand prijs gegeven zou
den behoeven ie worden. Mocht deze gedachte
voor verwezenlijking vatbaar wezen, dan
zoude het, onzes inziens, aanbeveling ver
dienen dat algemeen werldepot te doen be
staan uit 2 compagnieën, waarvan ééne in
het bijzonder voor de Mariniers en ééne voor
de Koloniale troepen, en het onder de be
velen te stellen van den Commandant van
het korps Mariniers, waardoor op nieuw veel
personeel, dat thans van het leger hier te
lande bij het koloniaal Werfdepot gedeta
cheerd is, vrij zoude kunnen komen en die
nen tot aanvulling van het bij de landmacht
bestaande incompleet van officieren, onder
officieren en minderen. Volgens de tegen
woordige formatie bestaat dat Werfdepot
uit 17 officieren en 78 minderen, die
aan de landmacht zijn onttrokken, terwijl de
gezamenlijke jaarlijksche onkosten aan trak
tementen, soldijen, toelagen, enz. enz.,
ongerekend de voor de aangeworvenen te besteden
gelden, meer dan / 70,000 bedragen. Eene
reorganisatie van het koloniaal in een alge
meen Werfdepot, op de door ons voorge
stelde w(|ze, zoude derhalve alsnog eene
aardige fmancieöle besparing ten g
hebben, waarbij bovendien in rekening ge
bracht moeten worden de transportkosten
der detachementen, van Hardtrwijk naar de
inschepingsplaats en omgekeerd' van de
debarkementsplaaU naar Ijarderteijk.
Mocht inderdaad eens overgegaan -worden
.«At-t.nl i. .- a.i.A.?."?£.-
«»<?-*-L zyne koloniën, dan zoude niet alleen
landmacht bier te lande, maar ook die
Oost- en \Vest-Indl8 daarmede gebaat wor
den, aangezien daardoor meer troepen be
schikbaar kwamen voor bezet&fe van punta*
in het binnenland en voor vaanvuJbot dar
expeditionnaire troepen. Het komt ons voor,
dat reeds dadeUjk daarmede een aanvang
behoorde te worden gemaakt In Oost-Indi»;
vooral nu de nood aldaar zóó hoog h ge
stegen, dat er ernstig aan wordt gedachtom
het te Atjeh op den vyand veroverde gebied.
in te krimpen. Het Oost-Indische leger «oud*
daardoor eenige versterking bekomen, welk*
het hoog noodig heeft, en wij hopen dan
ook weldra te mogen vernemen, dat uitvoe
ring zal worden gegeven aan het inderttyd
ontworpen plan en dat binnen een niet t»
ver verwijderd tijdstip een bataljon van 600
man naar Oost-IndiS zal vertrekken. Zulk een
bataljon van 4 compagnieën is geen te versma
den steun, vooral niet als bel uit
Hollandsche jongens bestaai; zy, die bet
detachement Mariniers hebben gezien, dat
aan de veldmanoeuvres der Se Divisie Infan
terie beeft deelgenomen, zullen moeten zeg
gen, dat er inderdaad een groot uiterJÜk
onderscheid was te bernven tusschen de
afdeelingen van bet veldleger, die byna ge
heel uit miliciens bestonden, en dat
detachement, hetwelk geheel uit vrijwil
ligers was samengesteld en waaronder tal
van met bet eeremetaal versierde borsten
waren te aanschouwen,
Naar onze meening zouden vooreerst
Soerabaija. Padang en Oleh-leh de aangewezen ?
standplaatsen behooren te zyn, waarbij het
aanbeveling verdient in de eerstgenoemde
havenplaats tevens het hoofdcommando van
alle Mariniers (dus ook van die op de
sche5en) in Indie te vestigen, en aldaar minstens
compagnieën te leggen.
Gelijktijdig met de uitzending van dat ba
taljon ga men over tol de formatie der de
tachementen, welke voor West-Iadie
benoodigd zijn (o. a. Paramaaibo en Curafao) en
trachle men uit de aldaar gestationeerde
krijgsmacht vrijwilligers te bekomen voor het
Oost-Indische leger en het korps Mariniers.
Wellicht zelfs is het langzamerhand. moge
lijk om de in West-Indie benoodigde troe
penmacht geheel door het korps Mariniers
te doen versterken ? een denkbeeld, dat
reeds meer is geopperd ? en zoodoende,
door de uitbreiding van het terrein, waarop
de soldaat zyn geluk kan beproeven, meer
dere vrijwilligers voor het hulpkorps te ver
krijgen. Wat ons betreft, wy hebben de
innige overtuiging, dat, zelfs met lage hand*
gelden, tal van personen zich voor eene vrij
willige dienstverbintenis bij dat korps zullen
aanmelden, indien bet vooruitzicht bestaat,
dat men niet te lang in eene en dezelfde
plaats zal verblijven. Wij gelooven boven
dien, dat ? in algemeenen zin gesproken -7
het aantal vrijwilligers bij hel leger zeer zoude
toenemen, indien, in vervanging van de
handgelden, de soldijen werden verhoogd, de eerste
uitrusting gratis werd verstrekt en, bij bet
verlaten der gelederen, eene gratificatie werd
uitgereikt, in evenredigheid met het aantal
jaren, dat den lande diensten bewezen zijn.
Indien onze beschouwingen mochten lei
den tot het nemen van maatregelen, waar
door het leger in Oost-Indiö dadelijk verster
king ontvangt en steeds een korps vrywilli
gers beschikbaar is, van zoodanige sterkte en
organisatie, dat de krijgsmacht, zoowel die
hier te lande als die m onze koloniën en
overzeesche bezittingen, in tyden van nood
oogenblikkelijk daardoor kan worden onder»
steund, dan achten wij onze moeite ruim
schoots beloond. Wij bevelen ons verder
aan voor de mededeeling van eene betere
oplossing dan de onze van dit zoo belangryk
vraagstuk. .
Ares.
SCHAAKSPEL
Na. 41.
Vin den oud-mUoteur vu ?SiiM".
ZWABT.
a b e d «t g n
WIT.
Wit speelt voor ra (eelt la S setton mat.
(Wit T en Zwart 6 slnkksn nut E. BB)
Oplcuiig vu SohiakpraMtM «o. 31.
D 7 ? B 7 . W. k f of K 7 ?*?<a
T. nt Fd. Ad Ubitua.
D. of T. M«ft nut.
..... W0.-.??»?
D« ? B 4 + E. spetlt.
a 8 ? B 5 mat.
f»
..... W. O t of O ?»
B 8 - F 7 * Ad Ubttem.
D. of T. geeft nat.
Bfl inder tegmspet volgt eetdn mat., Sr U eefatei
b(J e«na ud«re sptelwUse esn* Mvenoplosslng l»? <Ut
swtU» mog«HJk.
IKORZOnpBK-OFLOMDIOBV. ?
Inlsta oe)osaüi|»n <"***?*?» JJ^ËjJJJJS?*1
?iv«