De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 21 oktober pagina 3

21 oktober 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

r i'i DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ho, 330 No. S30 DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. kannen verdragen, geeft UMI eenige lioht teerbare nietigheden ten besU. Want vcoravkar Hérodiade mag onhistorisch, onnatuurlijk gesocht en gewaagd sou, licht en on beduidend van musiek is het irerk niet, biedt in sj}n onnatuurlijkheid een groote tegen stelling, selfs met het ooi* de la Cambre, laat ?taan mut de boorden van den Rijn, de bergen van Zwitserland of de Tiroolsohe machtige water vallen. Wij willen er niet eens van spreken welke plaaj ons de nieuwe debuten veroorzaken. Zingen een paar sttite klaaeu de rol van Horden of ojjvoor* beeld Eleazar, of den graaf van Ne vers, pasje Draagt tolle. Arnaud Roelne nit den .Barbier* voor, dat men Botsini ter nanwernood herken achter alle pitMicati passé encore\ Maar drama debnten. dat z|jn de slimste. Wanneer men aan een j»nge debutante (geluk de kleine Gaset doet onmidaeiuk moet verklaren: ?Zjj soeke.... den waren natuurleken toon.... en late alle opge Bchroefdbeid en gezocht pathos ter ijjde." T5a is droevig! Wjj willen daarom den naam deser debutant» nog niet noemen: hopeude dat ci|| van meet af aan zal beginnen te studeursn. W\) sul len haar nauwkeurig volgen in haar streven. O mochten die jonge dames tooh wat meer haar or gaan bearb«iaenl Wg sullen cienl liet is reeds verwonderlijk dat er bjj ons nog jonge dames van genoeg kunstgevoel en liefde voor de taal worden gevonden, om in 't Vlaamsch op te treden, daar toch de meisjes nit alle pensionaten en uit vele andere ond.iwlbare scholen terngkeeren, zonder da minste vorderingen in hare eigene taal te hebben gemaakt Onze Cercle artistique kondigt een concert aan waarop zich de uitmuntende violist Thomson aa laten hooren, en eenige stukken van Belgische componisten zullen worden uitgevoerd. Vervol gens wil de Cercle eenen geheelen avond wijden aan compositiën van Beuoit (want, sedert hjj be roemd is in Frankrjjk dient men hem in Brusse wel te huldigen 1) vervolgens eenen avond aai Massenet, en waarschijnlijk eenen aan Gounoc toekennen. Hoe zou 't ook mogelijk i^'n, dat wy, Brusse laars, eenen avond lang naar de tonen der n at i o n a l e lier luisterden, zonder het uitzicht t< hebben onmiddellijk daarna weder dubbel zoovee uitheemsche melodieën te hooren ruiachen ? Van nitheen-sche knust gesproken, verleden Maan dag is in tegenwoordigheid van Z. M. den koning, de koniuxin en het prinsesje Clementine, eenige ministers, volksvertegenwoordigers, leden van den magistraat en alle Bmaselsche benevens een groot aantal bnitenlandsche advocaten, het nieuwe gerechtshof ingewyd en geopend. Over dit gebouw wordt zeer verschillend ge oordeeld. Doch hierover zijn 'talie critici eens, dat de onderdeden van beeldhouwwerk, enz. uit muntend geslaagd, met zorg en kunst bewerkt sijo, dat de vier groote standbeelden ? Demosthenes, Socrates, Cicero, Ulpianns ? welke, in marmer gebouwen, onder aan den grooten trap de wacht houden, een ernstig karakter dragen en goed van stjjl zijn. zoo ook de beeldwerken, welke op hoogere verdiepingen zyn aangebracht. Dat 20,000 vierkante meters eeue groote oppervlakte, en 45.000,000 een-mooie som is, bestrijdt nie mand ? doch niet iedereen geeft toe, dat hot ge bouw beantwoordt aan hetgeen men zich van een belgjBch-nederlandsch gerechtshof voor te stellen heelt I»e minister van justitie, de heer Bara, sprak natnurlnk als eerste redenaar bjj bovengenoemde plechtjghwd. Hjj stelde de voortreffelijke eigen schappen van het gebouw in het licht, zeggende: «Het i-aleis blinkt boven de geheele stad uit (domine la capitale): het is Dender uitgebreidste gebouwen van Europa, met de terrassen en de plaats vóór den hoofdingang beslaat het 62,464 vierkante meters, ongeveer het driedub bele van de oppervlakte der koningsplaats te Brussel. Oordeelt over de grootte l liet gerechts hof te Londen beslaat eeue ruimte van 14,693 M', de St. Pieterskerk te Rome heef t eene oppervlakte van 22,000 vierkante meters.... Het gebouw kost ongeveer 45 millioen, met de meubelen.... Het monument is aan de rechtvaardigheid ge wijd de waarborg van alle recht, euz. Dit is alles wat de beer minister tot lof van het gebouw en zyne waarde al» historisch kunstwerk heeft kunnen in 't midden brengen. Da grootste loftuiters van het werk hebben 't dan ook iiiet verder gebracht, dan tot uitroepen zooals: ?'t Is prachtig, 't is heerlök, 't is liet schoonste monument van Europa l" Doch dat die heerlijkheid nog in iets anders bestaat, dan in 't kolossale der afmetingen en in de goede uitvoe ring der onderdeelen heeft Kef. noch gehoord. noch Belezen. Wef Belgen sommigen, b. v. La Ga feite (niet de kleine G at et) dat de heerlijkheid des gebouws daarin bextaat, dat de Gudulafcerk in glans er voor moet zwichten, en dit denkbeeld het diepzin nig symbool is, dat zich in den kolosnis uitspreekt. Maar, moge zoo iets ook in het doel der scheppers hebben gelegen, ook dit is nog geen aesthutische beoordeeliog. Reeds meer dan eenmaal «ras er in deze ko lommen R^rake van dit reusachti«e gerechtshof, dat sommieen une carrière noemen. Wij willen door in byzonderheden eener beoordeeling te treden, het genoegen der bewonderaars heden niet bederven, te meer, dewijl lief. niet voor eeii bouwkundig tijdschrift schrijft. Toen Koning Willem I van Betferen Grieksche propyleen, nevens Romeinsche triumfbogen, romaansche gewelven, nevens gothisohe tor«ns, te München in 't Je ven riep; toen hy eene moderne residentie schiep met afbeeldingen nit de oude Duitsche heldensage, onder de ?arkaden" fresco's, MUI Griekenland en Rome herinnerende, en daarbjj nog eene galerij van de schoonste meisjws die hU ooit te «Jon kreeg, het schilderen meende hjj en het grootste deel zjjns volks met hem, dat hy al heel wat voor de kunst had gedaan. Langzamerhand be gon men echter te zeggen: het ware beter ge weest dat koning Willem (ofschoon ejjae nage dachtenis in eere zjj!) die groote sommenaanEet bevaarbaar maken van den Donanhadde besteedt Wat zsl nu over het nieuwe gerechtshof bin nen weinige jaren algemeen gesègd worden, wan neer de volksgeest en volksbeschaving, welke alle dagen aangroeit, zich meer zal ont wikkeld hebben? Zal dan de tegenstelling niet recht aan 't licht komen, tusschen den belgtscbea volksgeest, de belgisohe overleveringen, het belgischldiaiaat en de wel is waar reusachtige, maar toch irationeele opeenstapeling van duizendvormige steenen die een weinig organisch samen hangend geheel vertoonen ? Brussel, 16 Oot '88, M. A. UIT PARIJS. Parus herrezen. ? ÏTemières: rfaffuirèt deViroflau;laFamüe d'Annelles; Le$ Mavcroix; les boeken: Le livre du Chasseur; Obarpentier's prachtaitgaven. Parös wordt weer zichzelf: de jongens zjjn weder naar school, de provincialen naar de provincie, de vreemdelingen naar hun respectieve Buiden, en de Parjjzenaars weer t'huis. Zoodra de bladeren der boomen rondom bon villa's geel worden, haasten zfl ekh de stad te gaan opsoeJ"0»*" vindssr bet genotvol het bekende wuterkwartJer op nieuw l» betrakken. Men heeft dan * untto 's avonds iets anders te doen dan eu e te maken en om negen unr naar bed te "et nachtelijk leven begint weder mst sgn * -' I*B en opgewondenheid, *gn eerate daarvan, de lang* gesprekken op het asphaltvan oen boulevard, voordat men naar huis gaat,eni. Het if tooh waar, waarom zou ik het verzwijgen ? De echte Parijsenaar leeft alleen 's nachts. Hjj werkt over dag. dan leeft hjj voor zjju beroep, maar 's avonds leeft hjj voor de kunst, voor den geest, het eigenlijk leven. Ik heb a aan ook dese *eek niets te vertellen dan van eerste voorstellingen; m»ar BJJ hebben schitterend het seizoen ingewijd. In het Théatre Cluny, een klem zaaltje op den UB keroever waar men nog lacht met den goeden ouden rire gaulois, is gegeven r Affaire de Viroflait,«eu« klucht in drie bedriiyen, van de UH. Emile Meiidel en Gaston Hirsch. Het is een vrooljjkstuk,«ooal« behoort, maar wat grof. Een rechter van instructie kan sttn ambt maar niet vergeten en ziet overal mwdaden en aanrandingen. De dochter van een syner buren, die aan de deur harer kamer in zwjjm gevallen is, is natuurlijk, naar hjj meent het slachtoffer van een misdaad geweest. Van daar huiszoeking. De ouders en het gewaand» slachtoffer telf protesteeren te vergeer», en ver zekeren dat er niets by zondert) gebeurd is; de rechter gaat voort met zijn onderzoek, tot de voogd van het jonge meisje bekent, dat hjj haar aan het dessert na de champagne heeft doen in slapen, omdat hjj een compromitteerend kistje nit hare kamer wilde halen. Eenige tooneeltjes, en vooral de vroolyke derde akte, hebben het onlo gische en weinig heldere van het stuk over het hoofd doen zien. In het Odéon beeft de directeur de l» Ronnat zich een zeer fatsoenlek man betoond door met keuriffen smaak het stuk van Jean Marras, La familie d'Armelles te monteeren, dat by door een vonnis gedwongen, heeft moeten opvoeren. Jean Marras is een der jongeren.... van vijftig Jaiir; hy wordt zeer opgehemeld door een kleinen kring letterkundigen, die hein voor een genie uitgeven. Inderdaad is hy niet zonder waarde en zyn werk toont naast veel onervarenheid onbetwistbaar iets oorspronkelijk». Het stuk kan in weinige woorden verteld wor den. Mevrouw d'Armelles wordt nmoorlyk bemind door een jongen diplomaat, d« Maureval, die niet aarzelt haar die hjj bemint ? en die hem bemint ? voortestellen de echtelijke woning te ontvluch ten. De twee gelieven zullen dan vluchten, maar een kind, het geliefde dochtertje, houdt de moe der op het kasteel Armelies terug. In de vorige akte nad er een lange philosophiüche discussie plaats gehad, tnsscheu den echtgenoot en diens vader, over de vraag of de echtgenoot het recht heeft, zyne schuldige vrouw te dooden. Niettegengenstaaudo al do pogingen van den vader, om uu bjj de ontdekking üy'n zoon terug te hou den van de bloedige daa-i, grijpt de zoon een by'l van het wapeorekje eu is op bet punt de schuldige vrouw te gaan opofferen, toen in een zeer schoon, zeer dramatisch, zeer aangrijpend tooneel.do vader zjjn zoon tegenhoudt, doorhem eene vreeselijke bekentenis te doen. iljj zelf herft eenmaal, op den drempel dezer zelfde deur, zjjn vrouw gedood wegeiM dezelfde misdaad en nimmer heeft de wroeging hem verlaten. Getrof fen, laat de zoon zjjii bijl Tallen, laat de vrouw vluchten; tot troost blijft hem het kleine kind, dat in zyne armen een schuilplaats zoekt. De HU. (Jhelles, Cojsct eu Miles Tesaandier voiuien een uitstekend «te! vertolkers, en niettegenstaande een gezochten en gezwollen stijl in het genre dor Restauratie, beeft het alottooneel de schaal ten gunste, des schrijvers doen overslaan. Een andere ?jongere", een echte ditmaal, maar reeds als dichter, roman- en tooneeluchryver bjj allen bekend en bemind, Albart Delpit, de zoo zeer toegejuichte schrjjver van Le füadeCoralie, is eindeljjk na veel moeite ook in de Comédie Fran^aise op de planken gebracht. Toch heeft zyn familie-drama. Les 3/«»crow, slecht s een half succes behaald. Er worde» daarin twee broeders tegenover elkaar gesteld, een natuurlijke en een wettige zoon, die noodlotügerwjjze hetzelfde jonge meisje beminnen. Eerst wordt het een stryd op leven en dood. De twee moeders komen tusschenbeiden om een duel te verhinderen. Mevrouw de Mancroix begint, de edele gevoelens uittespreken, door te zeggen: ?Ik wil Christin zyn." Zjj besluit haren zoon niet tot wraak aan te zetten; deze drjjft de edelmoedigheid nog: ver der en biedt zyn broeder, znn na-im, zy'u fortuin, zyne bruid. De broeder echter weigert en gaat zy'ae moeder zoeken, die in een klooster gegaan in, ongeveer als Coralie. Zooals uien ziet: veel heldenmoed, te veel zelfs, maar zeer treffende tooneelen. De rol van Germaine, de bruid, wordt gespeeld door Mlle. Reichxmberg, die er een on beschrijfelijke bekoorlijkheid in legt In de ?Vandeviile" geeft men 'Les Affdès van Pierre Vtron en Gondinet, een stuk dat bedoelt de financiële zeden van den laataten tyd te tee kenen; het is vrjj verward, maar hier eu daar wel aardig. In het Palais-Royal heeft Ma Camarade ons, behalve den uitatekenden komiek Daubray, der tien van de mooiste en liefste actrices vertoond Een allergrappigste monoloog van Daubray, eene Japansche scène tuischen'hem en Mlle lléjane met een onvertelliaar refrein eu nog andere inci denten hebben Ma, Camarade tot een eiudeloozen schaterlach .gemaakt. Ook de boekeu verschijnen weer. Vooreerst noem ik u Lc livte d'tirt f hnsseur (uitgever Fnyard) van Charles Dignet, het yolïctlïgtta boek dut ze ker over het onderwerp geschreven ia. Degeb<;ein Fransche jacht wordt ei' in uitgelegd, door een ervaren jager, de jacht met staande honden, du lange jacht, de jacht op waterwild, een» beschrij ving van de jachtwapeïif, ook eene van de levensfee van ieder dier, euz., alles.keur/'i? goïlliiBf reHcd. Charpentier heeft in zjjn keurig» kleine biblio theek drie meesierstnkken opgenomen, .Odes fHoraCC, vertaling Patin, met twee gravuren van Ueunier, een mediiillon, h-t profiel van den jon gen Horatius. voorstellend en van Neobule, die net spinnen ophoudt, om. naar de liefde te luiste ren. Toila van Mont, schjjut weer frisch in deze uitgave; met genoegen vindt men dit aandoenlijk drama terug en de Italiaansehe zeden en land schappen, die Mont er in schilderde. Ten slofte Raymond van Theurilt met dubbel genot nop/ wns gelezen in deze kleine editie; de eenvoudige larmoiüsohe taal beeft niets van b verloren. D««e uitgave plaatjes van Delbos. iare frischheid vernierd met fraaie De Dresdener schilder F. W ffeine ontving de opdracht voor een panorama te Leipzig. Heine, it« op dit oogenblik by de bewerking van het Qretidener panorama Onder leiding van professor Brann de behulpzame hand biedt zal voor Leip zig de slag aan de Lisaine bjj Belfort schilderen. Ter eere van den 277sten verjaardag van Corleille bracht het théatre francais een gelegenleidsstnk in verzen van één bedrijf ter uit voering getiteld: ?Richelieu en Corneille, van H. R Mareaud. De schrijver d>e reeds verschillende groote stukken, echter zonder veel succes, deed opvoeren, :oont ons den naar het lichaam zieken maar naar den geest steeds werksaraea kadinaalrainister als staatsman en dichter. . Richelieu werkt aan een treurspel, welks beid h{j zelf onder een gefeigneerdeu naam zijn zal en vraagt aan den schrij ver van den Cid om goeden raad. Corneille neemt intussehen de gelegenheid waar om voor een ter dood veroordeelde, van hoogverraad behuldigde, den graaf van Tars, om genade te smeeken. fly kan in het eerst echter geen ge hoor krijgen en eerst nadat hij den kardinaal voor de werking van een grootmoedige scène op iet tooneel heeft zoeken U inspineren, besluit beliM voor ditmaal ook in bet wérkeb3k leven «yafrtnnnssresj." BÜ het oonooun der Parijsohe componisten veMeriging heeft een dame den eersten prijs be haald; en wel die van 3000 franken voor een suite voor orkest in drie afdeelingen; iQ dan ook werd aan Mme. Gravittal toegewezen. Verder behaalde Madame de Saiut-Queutin den prijs van LamH van 500 franken voor een odesimfonie voor solo, koor en orkest, een verderen van 800 fran ken voor een serenade voor piano en blaasinstrn meuten werd door den heer Verguion behaald De Pleyell Wulffsoh-prüs van 000 franken voor een ooncertituk voor piano en orkest, evenals een dergelijke voor een fantasie voor orgel en orkest konden wegens onvoldoende resultaten met uitgereikt worden. De heer Karl Hahn te Dresden heeft een nieuw soort harmonium vervaardigd dat zeer geschikl schijnt om een volmaakte hervorming op het ge bied van de harmonia te weeg te brengen. De voordeden van dit instrument üün menigvuldig Niettegenstaande de geringe ruimte, die het be slaat, beveelt het zich door buitengewone schoon heid en kracht van toon aan. Eigenaardig is daarbij de door den b\jzonderen vorm van den klankbodem teweeggebrachte klank en de sym pathieke toon daarvan te noemen, die de menschelyke stem zoo goed nabootst evenals een toestel in den vorm der mensoheiyke borstkas waardoor de ademhalingen van den mensoh kun nen nagebootst worden. Een inrichting tot dem ping of vermeerdering van klank en toon maakl het aanzwellen en afnemen daarvan mogelijk. De gewichtigste inrichting van het nieuwe instru ment is echter die welke een verlenging van den aangeslagen toon mogelijk maakt, zonder dat men daartoe de handen op de toetsen behoeft te laten liggen. Etelka Gerster heeft voor het eerst voor het Farijscke publiek gezongen en dat met mede werking van Faure in het festival-concert van Pasdeloup. Zij zong met buitengewoon succes aria's uit de ?Somnambula" en de ?Zauberllüte' waarvan men een herhaling wenschte te hooren In Augustus vond in het Palais des beanxarts te Brussel de door de photographiache Vereeniging aldaar ontworpen tweede internationale photographkche tentoonstelling plaats. De prijzen, m gouden, zilvei-en en bronzen medailles en eere diploma's bestaande, zullen eerstdaags worden uitgereikt. De onlangs te Parus gestorven Baron Ch. Da< villiers heeft ziju rijke kunstschatten aan de kunstverzameling van den staat vermaakt. De Louyi'es bevatteu de schilderijen, de behangsels, de in ivoor gesneden voorwerpen, de bronzen, de meubels, deorftweriënenz., hetSèvre-uiusfluru de faïouce en pjoixeleinvcrzameliugeu, die stukken van de grootste waarde bevatten en eindelijk; de nationale bibliotheek de boeken en manuscripten van den overledene. EEN PRAKTISCH MAN EN EEÜE WOESTE VROUW. (MeJeis. Treurspel van Earipiaes. »n de oorspronkèiyka vorsma&t nit hetdrieksch vertaald door A. flatnent. Amsterdam J. F. Sikken - 1383.) "I. Kunnen de oud-Atheensche schrijvers nog tot iets anders dienen dan om den Attischen tong val te leeren en leeraren to vormen, die zuiver de thema's hunner leerlingen corrigeeren, nadat zij zulk» op de oude schrijvers, ald.in corpore vili, beproefd hebben? ' Bet schynt wel dat nog een'gen van het ge* slacht, waar mr. Jan ten Brink, de grootvader van den bekenden Hagenaar, de voorganger van was, meenen dat zelfs zij, die de Grieksche taal niet verstaan, mogen en kunnen genieten, wat eens het geestigste volk ter wereld in verrukking bracht. Dqeu zy daar wel aan'/. W|j hebben het geluk in ons land een menigte oude mannetjes' en oude vrouwetjes van allerlei leeftijd te voeden; die telkens waarschuwend den vinger opsteken, wanneer iemand door den kring van daden of door den kring van gedachten dreigt te breken, die, zoo zij zeggen, met onzen landaard overeenkomen. Al wat beweging en en onrust baart moet vermeden worden. Quieta non movere is hun zinspreuk, en zij zullen wel gelijk hebben, want hy die bij ons woelt, doet dit meestal in moeras en modder, zoodat het Slijk hem en zijne mnderustverstoorders om de ooren epat, ?Laat dus alles zo</lan# moftelijk blij ven als het is, volg 'de natuur in bare geleidelyke overgangen ? al waagde de natuur ook by Krakatuti een buiten?prong ? en wees nooit buiten sporig, maar ga den gaug uwer buren." Veel wijsheid en bovenal voorzichtigheid is zouder twijful in die woorden besloten, en daarom durf ik het niet uitmaken, of de vertalers van Grieksche gedichten als Votmaer, Van Hei werden, VnuLteuwem, Burgerlijk, anderen, en nu weer A. Flainent wel goed deden aan Nederl. lezers Grieksche ge dichten aan te bieden. Zeg niet dat ieder besclmuid volk zyn best deed in eigen taal de klas sieken te kuuuen lezen, en wij, in dit opzicht, jog veel ton achteren ziju, want er is reeds b^j den ijver der laatste jaren om de Grieksche oud heid in onze taal te futen genieten van overdrij ving gesproken en dit woord bflteekent by ons een doodvonnis. Het is echter nu eenmaal zoo en wij dienen praktisch, als oude lieden past, ook uit de poëzie pniklijlt te halen en my dunkt, deze is vooral uit de Medeia van Euripides niet moeilijk te distilleeren. , Wjj gaan dus voorbij de lange rij van hen, die pp het enge pad der Attische filologie Cobet nastapten, en wenden ons tot die nesthetici, welke het fflangpnnt van onze schoonheidsontwlkkelin? uitmaken en zeggen hun na: ?Grijpt in het volle leven. Ziet daar uwe taak, o schrijvers, inpoënie en proza, hetzQ gij komoediën of trngoedien, romans of humoristische novellen dicht. Grijpen in het leven rondom ons; zoodat in alle cirkeltjes, de eene op den anderen w|ist en «egt: dat is Jet en dit is Piet. Grijpt in het leven:- Let op de turfdragera ? bij ons eens een machtig corps ~ zjj «jjn nog niet beschreven. Wat bleet van hun leven al met verborgen l De liefde van een tnrftelster en een turf drager l Tot hoeveel begrijpe lijke zinspelingen kan daarbij de tuff ~~ die echt nationale brandstof ? en turfvnur al niet aan leiding gevent De test der stoof van Agniotje is reeds in de wereld onzer aesthetici een juweeltje geworden. Ga toch niet buiten den muur, rondom Neder land door echte vaderlanders zoo steil en sterk opgetrokken. Blijf in uwen kring, tot in den handel toe, ai verloopt utf er ook door. Dit is de rechte oOrspronkftujkbeid, die ook de Battakkers in hunne litteratuur handhaven, vrije repu blikeinen als zf) zijn. Er zfjn er echter geweest in onzen grooten tijd ? wQ hebben thans den goeden tijd ?, dié meenden dat de frissche en groote stroom, welke eens de Grieken en Romeinen tot wereldbezielers en wereldbeheerschers gemaakt had, den kalmen en dettigen burger, ja zelfs de zoet zure bnrgerai uit hun engheid kon opjagen naar ruimer velden en fijner luchten. Dit is dan ook in die vroeger dagen gedeeltelijk gelukt ? maar waar toe ditzelfde thans weder gewaagd? Want w*gen is het; oen enkele verdwaalt toch wel «ras in De Bellenen zijn de opwekken vu het echt Europeesch leven geweest; een leven, waardoor alle werelddeelen thans voor het kleinste onder does; maar de vurige kracht, die eens alle uitin gen van het mensöheiyk bestaan ten goede en ten kwade omvatte, aou thans een schroomelijke verwarring brengen in de lien- en handelwjjte van hen, die liever in de weekheid der Aak tische beschaving sioh dompelen. In AsiS toch zijn de rustige manieren geboren waarmede ook de Europeesche etiquette thans praalt Al wat de zintuigen geweldig aandoet en prikkelt, strijdt met den zoeten dommel, die veler hoogste ideaal uitmaakt Het leven een droom waarna men zaohtkens weer inslaapt Hoe is er grooter geluk te bereiken i De Hêlleensohe hemel is zoo zacht niet De eeuwige jeugd der goden gunt den slaapgod nie! zoovele rechten. Al is dan ook de verscheidenheid der Grieken ^eene geringere geweest, dan die thans onder de verschillende Europeesohe volk» ren bestaat; de lafheid en loomheid, de praal en pronk der Persen ? overigens leer beschaafde lieden ? was allen gemeenlijk een gruwel Doch in 't bijzonder kennen wij het Atheen< gene volk, een poos lang de bloem van Hellas, en de vraag rijst van zelve op, of het leven, daar eens genoten, ook nog thans mag dienen ons weer op te wekken en te veijongen. Doch hierin mag ik m|] niet verder verdiepen Ik sta stil by het feit, dat een landgenoot het heldeiispel (heroenspel drukt het idee van tragoe dje beter nit dan treurspel) van een Atheensch dichter, volgens de oorspronkelijke versmaat in onze taal overzette en daardoor de derde verta ling van dit stuk, leverde, (de andere zjjn van prof. J. ten Brink en van prof. van Kampen.) Is de Medeia van Euripides een stuk, dat thans, ik zeg niet gespeeld ? al is het er geschikl voor ? maar met genoegen gelezen kan worden ? Ia het der moeite waard nog zoovele eeuwen terug te gaan, nu de hedendaagsche boekenstroom ons dreigt te verslinden ? Als wij aan beeldhouwen en bouwkundigen die vraag deden, zouden zij medelijdend hunne schouders ophalen, maar over de litteraire kunst heerschen andere zeden. Niet temin wil ik beproeven door den inhoud van de Medeia aan lo toonen, hoe de beelden daarin ten toongosteld en de gedachten daarin uitgedrukt, nog in ons hart kunnen grijpen. Euripides, de meest moderne Atheensche tragoedie-dichter, werd door velen zijner tijdgenooten, en bjjzoiider door Aristophanes, beschuldigd en meermalen duchtig doorgehaald, omdat h$ i stukken de mennchen schilderde, zooals zij zijn en niet, zooals zy kouden of moesten zijn. uden zou dus thanu van eene naturalistische richting spreken ? iets dat juist de idealiteit der echte Aiheensche kunstenaars hinderde en eerst naliet verval van Griekenland bij schilders en beeldhou wm-3 doordrong. De muziek had reeds te u tijde van Euripides zijn oude en strenge richting ver loren. De Modeia toont dan ook naturen, die de samen leving in alle tijden te voorscbiju brengt en beeldt eigenschappen af, die uog in onzen t\jd het gemoed beroeren en het nadenken opwekken. Jnsoon i» het toonbeeld van een echt praktisch man, die telkens zijn voordeel in 't oog "houdt en met overleg en berndenlieid zijn doel bereikt. Het verhaal luidt, dat Pelias, vorst van Joolkos, gewaarschuwd voor iemand met één sandaal, Jasoon half geschoeid bjj een offerfeest tegen woordig zag, en dus begreep dat hy den man, door het orakel bedoeld, gevonden had. HU vroeg dezen daarop, wat hu doen zoude met dengenen, die, vol gens de voorspelling, hem dooden zoude, waarna deze, met het orakel onbekend, antwoordde: ik zoude ham zenden naar koning Aiëtos om het gulden vlies te balen. ? Reeds de begeerlijkheid van den praktischen man blijkt uit dien raad. Toen daarop tot zijne verbazing Pelias hem be val dit te doen, verloor hij zjjne bezinning niet. Hy liet een groot schip bouwen, de Argo, en bemande dit met moedige en dappere mannen. Dé beschermster van Öduaseus, de geslepone Athene niet alleen, maar ook de godin der ry'kduminen, Here, beschermden den jongen heros op zijnen tocht. Na vele gevaren kwam hij eindelijk in het land van Aiëtes, dien hy om het gulden vlies verzucht. De voorwaarden, door dien koning gesteld, waren echter zoo onuitvoerbaar,. dat Jasoon zijnen tocht vruchteloos zoude ondernomen hebben, indien de dochter van Aiëtes, Medeia, niet in vurige liefde voor den moedigen zeevaarder ontstoken was. Jasoon maakte dadelijk gebruik van den hartstocht der koninklijke maagd en be loofde haar te zullen huwen en mede te nemen naar Griekenland. Daarop bewerkte Medeia door toovermiddelen, dat haar geliefde bet gulden vlies in handen kroeg en, haar vaderland verradende, vluchtte zij weg en ontkwam slechts de vervol ging baars vaders dooi- haren broeder Apsurtos te doodeu en zijne leden over do Sporadische eilanden te verspreiden, (Flament schynt dit te meenen met de woorden: langs het strand, p. IX.) Zoo komen beiden eindelijk te Joolkos aan, waar Jasoon Medeia weet over te halen Pelias door zijn eigen dochters te laten vermoorden, wijl zy be loofde hun nieuw bloed te zullen instorten, na dat zjj dit verricht hadden. Medeia hield «chter de/e belofte niet, maar de berekening van Jasoon Faulde tevens, want ia plaats van Vorst over Joolkos te worden, werd hij uit het laud gejaagd. Uij vluchtte met vrouw en kinderen naar Korinthe. Jasoon kwam er kaal en berooid aan, verloor echter zijn overleggende wijsheid niet. Een zorloos leven beschouwde hij als het allergrootste lil, want, zooals de dichter hem verder Iaat zeg gen, ?den arrae, naar ik weet, ontwijken eigen vrienden" Wat kon dus grooter geluk voor hem wezen, dan dat hy de dochter des konings van het rnke Korinthe ten huwelijk wist te verkrijgen. De ijdele Glauke ? men bemerkt dit o. a. uit de blijdschap, waarmede zij in den spiegel naar haren uronk kjjkt ? word zeker door den roem van Jasoon aangetrokken. Medeia kon geen beletsel wezen. Zy was een vreemde barbaarsche vrouw, die zich erffgecomprommitteerd bad, en waarmede Jasoon onder de statige burgers en burgeressen van Korinthe niet goed optreden konde. Hjj zonde n de behoeften van haar en bare kinderen rijkeijk voorzien en handelen, als ieder voornaam man n dergelijke omstandigheden met zUne maUres doet. Zyne liefde voor haar ?? zoo hy die ooit gekoesterd had ? was lang verdwenen en zH werd hem nu lastig. Vooral toen ztf als in razernij illerlei smaadredenen en bedreigingen tegen hem, Len koning en ztyne koninklijke vrouw uitbraakte. Het wys overleg begreep hy dus die wilde, zelawachtige vrouw te moeten verwijderen en de roning Kreon geeft daartoe dan ook het bevel. Jedaard en kalm zoekt Jasoon hierop haar aan t verstand te brengen, hoe haar eigen felle drift Ie oorzaak dezer verbanning is; ja, hij beweert, lat zij er nog goed afkomt, want dat hare woorle o zwaarder straf verdiend hadden, hy zelf is steeds de beste, de verstandige man: hoor maar: Der vorsten gramschap w«rd, wanneer sty toornden, (steeds Door mtf gullid, ik wild« dat gtj blijven zandt, GO echter wordt nooit wijzer, maar g(j lastert iteods Hst koningshuls, daarom is n het land ontzegd; Haar trots die stemming, kom ik hiar tot n, o rronw; 'k Verlaat mijn vrienden nimmer ? voor uw heil (bdso Dal g(j niet hulploos met uw kinderen vluchten (soadt, V niets ontbreken zonde, want de verbanning «lc>opt Teel rampen na zich, ja lohoon 'k uw verachting wek, Zoo kon Ik nooit toch slooht geslnd Z(JQ J«gens n. Die goede Jasoon l Hy vergeeft Medeia dat z0 zoo tegen hem uitvaart en hem den sleohtsten man noemt, hy blijft haar steeds welwillend en nu zi| met hiaor kinderen moet rondzwerven, biedt hy uuar .geld, want hQ veiUat ztyae, vrtendan. tige vrouw, ion men thans logen verrader noemt en ? hem Te Reeonsburg is bet deel verschenen nit van Aphroditeenvau Eroos geweest. "Die god] bosoheruden hem en dus was Medeia slecht* « werktuig in hun hand en hfl had haar toen \ rerre bekend was : evenals de brief van Karel V, gedateerd 11 Maart 1621. De meeste andere n haaT^ ituKen «ien nu vooV het eerst het licht. au nisr oai -,. j_. L ??.__ _»_ ?;.»_ v «_^>. _aar*>n . niet aQi voor hem, maar ook voor haar en hare kind konde voortvloeien. Maar sóó eija dé vrou altü'd hechten ty zich aan hare liefde; men het: Jasoon is w^s en verstandig als een pn tisoh man en handelt als een groot beer. ' konde hjj pralen nu hem alles zoo goed (,? was. Een ryke, aansienlyke, jonge vrouw noei ra de zyne; de oude maitres werd weldra het land verwijderd «n BOO de toekomst voor weer vroolyk. Toch faalde die berekening. Medeia, die b hulpeloos gewaand had, verheft zich fier ter wrai en toont dat, sooals tti hem vroeger het hoogst heil, hem nu nog de diepste ellende berokken» konde. Zü doodt zijne jonge vrouw, den koning g hare kinderen, zoodat Jasoon, die het 100 fit overlegd had, van alles beroofd en verlaten ad ter blyft. terwjjl Medeia ongedeerd naar de st* Athene, haar toevluchtsoord, vlucht. Is Jasoon niet het beeld van het fatsoenlijk) maar lage gemeen, dat onder den schijn van vsr stand de achandelykate daden bedrijf t? Is Jasooi niet wat men heden een voornamen ploei Koude noemen V Is zyn beeld niet in sil«t tjjds terug te viuden, eu komt het niet van de weinig Af Aflni A'B AÏJL j>« A>,_ ?_!?>. J ?^ _Jl_ J_ J. 1 ?. Medeia's, die er te vinden zün, dat hunne gruw zame gemeenheid door het geluk bekroond wordt Hoe het lij, de verachtelijkheid der koele en kalm rekenaars is zelden zoo duidelijk voorgesteld, al Euripides dit reeds voor 23 eeuwen gedaan heef Laat oas thans zien, hoe hij vorige liefde t scherpen baat schetst (Wordt vervolgd}, NAAR EMANÜEL GEI BEL,1 I. VERLOREN LIEFDE. En ziet ge nrdj verwijtend vorschend aan. En vraagt gü wat meu my toch heeft misdaan, Of wat de rust roijns harten moeit verstoren ? Welaan dan, 't naohtiyk uur is daartoe goed, De beker gloeit van purper druivenbloea. Nu zult ge van mijn jongüngau'efde hooren l Ik was een knaap zopals men velen vindt, Ter helfto fiere iongling, half nog kind, Te wild om raadslen te doorzien m 't leven; Mijn jonga hart was vol en o, zoo zwaar! Waarom? ? Och, of 't een waterspiegel waar Die op de rnaau wacht om haar weer te geven. Toen vond ik 't blonde kind, zoo rank, zoo En voelden wq dat tweederlei geslacht By ons tot eenheid smelten als in Eden. Zoo blauw als de avondhemel was haar oog, Wanneer haar mond zich tot een lach bewoo Droomde ik des nachts van kussen..- zoligh Wat bloeide toen voor ons een schoone tnd Als w{) in 't somber woud, in eenzaamheid Het ree beluisterden, ja, 't knoppen zweltsnl Als we in een boot, in 't dornhg schemer uut Daar wiegelden te midden der natuur Waar enkel struik en golfjes ons verzeilen! Eens hieven we op 't balkon in 't licht der mau Tweestemmig onzen zachten jubel aan, En mocht ik heimlyk haar in de armen prangen^ Mijn blik ontmoette toen baar tCedren blik. Ik was verrukt... myn eerste kus drukte ik Op 't wezen. O, mijn innig zielsverlangenl En haar moest ik verliezen. Aan den man Is z\j gesnoerd die zn niet minnen kan. Die niet hare eerste kussen mocht verkrijgen! Hy voerde lachend naar 't altaar haar voort. Hoe bleek zag zijl De priester sprak het woord ** Ik stond er bjj en God, ik moest er zwijgen! Denk ik daaraan dan kookt het in mijn hart, Dan vaart, gelijk een koude vlijm, de smart MÜ door de borst, geen troostgrond kan genezen 'k Ben daarom woest, de ziel m rouw gehuld. Kom, weg daarmee.... De beker weer gevuld, 'k Wil doorslaan tot de dag weer is verrezen! H. Th. Boelen, BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. Te Brussel, by Kistemakers, is uitgegeven een roman Ludme geheeten en geschreven door .den heer Fr, JPoictevin. De schrijver had zijn vu-k eerst aangeboden aan de NouveUc lievue, waar van de beroemde Mme. Julielte Adam de redac trice is. Hy ontving daarop van deze dame het volgende niet malache antwoord: Ni la forma, ni Ie fond, ui Ie genre de votra étude féminine de Ludinc ne peuvent convenir a la MouveUe lïevtie, Cetta prostituee incoa* sciente, idiote, au tour de laquelle s'agitent looi les vices et toutes les bètises, sans qu'aucuni aient Ie relief satataique qui donne des allUrei dantesques au mal, votre style cherché, toufmenté, souvent incumpréheusible pour una femme pas* sionnée de clarté. de belle langue francaise, mt font vous dire: II n'y aura jamais rien de commnn entre votre talent et oe que je goüte. Aan 't hoofd der uitgave van de Ludine is de» persoonlijke brief gedrukt, en schijnt dus den uitgever toe tot aanbeveling te kunnen dienen. Te Parijs gaat men voort met naturalistisch* verhalen te schrijven, zooals; Monstres par inent van Catulle Hetidèa, welke in afleveringen, iedeï met vrjj luchtige plaatjes, vertchijnen. Ook dl Almanacft du bon Francais, signè par pluakurf Cngs gaulois, waaronder Emile Zola, Alph. Daudet, Léon Cladel, Catulle Mendès en, andereu is vol van naturalistisch schuim. Hooger stut Cadol.5on.4A tesse, een verhaal van Ed. Cadol, waarin vrj} ;eestig verteld worden de lotgevallen van een zün drie brieven van Leo X onder, waarvan een gericht aan Karel V, vjif van den keiser lelf : een brief van Hendrik VlIIaandenaartsbisjchop van Mainz, een officieel verslag van Lutner t De Louvre heeft onlangs uit Egypte ontvangen brokstukken van een papyrus, over het Romeintche reciit hnndelunde. Zy bevatten fragmenten van de n»i)oi «ti Papinlani. met de asnteekeningen van Ulpianus en Paulus. De tekst komt gedrukt voor iu hut laatste nummer van de Sevve de Proit Francais. Te Regensburg kondigt men verder aan twee deelen met panieren uit de geheime archieven van het Vatikann, betrekking hebbende op Lutheren zijn tyd. Buitendien zjjn er verschillende verza melingen brieven ter perse, uit de tijden van Cel mens Vil «n Uonorins III. Men zegt, dat de Paus een conferentie van geschiedkundigen zal bijeenroepen, om te beraadslagen over de beste manier, waarop hy zijn plannen van uitgave geheel kan volvoeren. . Colenso's Maori-Engelsch Woordenboek, werd ruim acht jaar geleden d«r Nieuw-Zeelandsche regt-eriug aangeboden. Nu begint er eind» Ijjk kans te "bestaan op de werden, by wijze van proef, Uitgave. Onlangs 20 Toliobladzyden gedrukt t n aan het Parlement aldaar voorgelegd. et werk heeft een encyclopedisch karakter en een rijkt-n, nit oorspronkelijke bronnen bijeen verzameldt-n inhoud, over de talen, ethnologie, overleveringen, godsdiensten, zeden en gebruiken w> Polyuesische volken. INHOUD VAN TIJDSCHRIFTEN. Inhoud van den Nederlandschen Spectator : Berichten en Mededeelingen. ? William Black, door Helen Zimmern en Catharjna Alberdingk TbÜm. ? Do Oostérsche versieringskunst, door J R. de Kruy'ff. ? Zondagsrust, door dr. H. J. Betz. ? Vit het dagboek van Florentyn. ? Pluksel. ? Briefwisseling. üniverselle et Revue Suisse. 1. La Bóatrice de Dante par Mare- Mannier. ? Z. A nou» trois. Quelques pages d'un Journal intime, par Paul Oervats. ? 3. La poésie et la raison au siècle de Louis XIV, par PaulSiapfer (Troisième et dernifere partie). ? 4. L'Indo-Chine te R^yaume de Siam, etc. , por Léon Quesnel (Seconde partie). "? 6. De l'eniance chez les difforents peuples par Arvède Barine. ? 6. La navigation électriqne par G. van Muyde», ? 1. Le mari de Laurine. Nouvelle de Salvatort Farina. ~ Chroniques, eto. Nieuwe uitgaven in Nederland: Katholieke Bibliotheek. Keus en keur, XlVe jaarg., afl. 5?7. (De Geesten der duisternis Het spiritisme of het too veren hi. onze dagen, gli spirit! della tenebre). _ £én verhaaluit het Italiaansoh. p. jaarg. f 2.50 Geschiedenis der Martelaren, die om de getuigenis der E vang. waarheid hun bloed gestort hebben, enz. . . . . . p. afl. ? Ludwig Nonne, Georg van Frandsberg. Roman uit den tyd der Hervorming. Ver taald door J. Oosting. 2 dln ...... ?4.80 Theod. M. Tromp, De lotgevallen van een zonderling .......... B 1.50 Ada, Heeren- en Damesoorlog. Met penteekening. van Jonkvr. M. C. Rappard , 1.50 Dr. P. J. Blok, Eene Hollandscbe stad onder de Bourgondisch Oostenrijksche heerschappy. Ie gedeelte . . . ? . . » 1 J. K. 3. de Jonge, de opkomst van het Nederlandsen gezag in Oost-Indië. Verza meling van onuitgegeven stukken uit het oud-koloniaal archief. Xle dl. Uitgegeven en bewerkt door M. L. van Deventer . * 6. 0.50 IJ VERHEID. kroonprins, die spottende het hof van zjjn vader verlaat, en daarenboven weinig luat betoont om eens aan het hoofd van den kleinen staat ts komen. De beschrijving der dwaze manieren van liet hofleven, dat hier voorgesteld wordt maakt dezen roman tot een by zonder amusante lectuur. Zetels Morris' eerlang te verschijnen dichtbun del zal tot titel dragen: Bungs Unsung. Het nieuwe Amerikaansche tjjdschrift, dat wi reeds vroeger vermelden, Shakspoariana geheeten, aal vier rubrieken bevatten on wel: een voor ds verslagen van vereenigingen, een.vpor het tooneel, Sen voor vragen en opmerkingen, en een voor itteraire kritieken, waarby . bijzondere aandacht ui geschonken worden aan die, welke inEuropS het licht zien. By L. Conquet zullen binnen kort nieuwe adi* ües verschijnen van Stendhafs Chartreuse ds Parme, geïllustreerd met twee en dertig etsen door V. Forilquier en voorzien van eene voor* rede door Sarcoy; en van Tlieurlets Sous Soit* met 57 houtgravuren door H. Giacomelli, en ee» voorrede van Jules Claretie. Zoo even is het veertiende deel uitgekomen van de ArcJiives de ta Sitstille, uitgegeven door f'rancois Ravaisson. Het loopt over de jaren 1726?1737 en handelt voornamelijk over de on derdrukking van de Janseniaten en het toesteht op detpubluüu s{4^n> ^ Y':J: -.-.t-^ ?.. ..? :~u*-j ,En voor welke uitvinding wil de Heer Elisha ?Gray een eaveat hebben?" , ?Voor den telephoon, een toestel, waarmede ?men het geluid op groote afstanden kan over«brengen." _ De directeur sprong op van i|in stoel, ?Een ?telephoon? .... S^t ge wel zeker van hetgeen gij vraagt ?" ?Ziehier het model vanden toestel en hier hebt ?u de teekeningen. Wil u kennis nemen van d» begeleidende memorie?" . , ,. ?Wel natuurlijk, mQubeer Jonathan, onmid" DE GESCHIEDENIS DER UITVINDING; VAN DEN TELEPHOON. De uitvinding van fen telephoon is eene van de voortreffel.kete onder die, welk» in de ge schiedenis de 'eeuw van den stoom en der electriciteit zullen beroemd maken; Zij m«g bepaald .buitengewoon" genoemd worden; eerstens omdat ae gronden, waarop de telephoou berust geheel en al verschillen van de tot op dat oogenblik bekende wetten der electr:cï:eit, zoodat een groot aantul der meest bekende autoriteit'n op aat gebied in het eerst geen geloof aan de uit vinding wilden slaan en meenden te doen te heb ben met bedriegerij of hullucinatie; ten tweede omdat de ontdekking van dit vermovren derelec* triciteit op hetzelfde ooRonblik plaats had door twea pa'sonen, die elkander geheel onbekend waren. Voorzeker hebben de eerste toestellen Wne olgeheele wyziging ondergaan; de hoofdzaak i ech'er dezelfde. gebleven en zoowel Graham B«ll aU Elisha Oray zullen eenwig beroemd biyven door'deze uitvinding. De geschiedenis der uitvinding is een ware roman. Wij laten haar hier Tol«en: Den 24en Februari 1876 te 2 nor in den namidig was d* directeur van het bureau der patenten in New-York bezig aan zijne dagolykscheloopende uken, toen er aan de deur werd geklopt. Tik, tikl ?Binnen!" ?Ah l is u het mijnheer Patrick," reide de direo» teur, ?waaraan heb ik uw bezoek te danken?" . «Een verzoek om een octrooi ?" ?Van wieu ¥" «Van den heer Graham Bell." ?Mynheer Graham Bell, profenor kan het ooofstömmen-instituut te Boston?" ?Dezelfde." «Hn voor welke uitvinding ?" «Van den telephoon, dat wil «eggen van «jen toestel, waarmede men het geluid op grooto af^tnd«n kan overbrengen Ziehier het modeL Wilt u er kennis van nemen ?" Nadat de directeur het verioek om een octrooi, ut behoorlijk geformuleerd en overeenkomstig as tof'passelijke wetten, en reglementen der VerMpigde Staten opgemaakt was, had gelezen, Het U) net door den zaakgelastigde van den heer yrtham Bell teekenen en deze nam afscheid en vertrek. Dit had plaats te 2 nur. T* 4 nar wordt « *MJer aan de deur van het bureau geklopt. Tik, Tikl .Binnen T .Ah l mijnheer Jonathan," tjelde de direcUur, aftraaa heb ik uw bezoek U danken V" ?Een verzoek om een eaveat. uVanwien?" «Van den Heer Ehsb» Gr»Y.'r ?Vynheer EUaas, Qwr . De zeer nieuwsgierig gemaakte directeur nam, zonder nog iets te doen blijken van de reden zijner verbazing, de memorie en las haar zin voor zin. Nadat hy haar geheel gelezen had, verzocht hy den Heer Jonathan om een caeeat te teeke nen, maar in plaats van hem te laten heengaan, gaf hy hem een wenk om nog even te wachten. ?Gy hebt zeker wel opgemerkt," ccide de di recteur, hooseer verbaasd ik ben over den inhoud van uw verzoek. Laat my u de reden hiervan mededeelen. Weet dan, dat nog geen twee uren geleden, uw geachte collega, de heer Patrick van nier vertrok, na mij een verzoek te hebben over handigd om een octrooi voor een telephoon, die, wat het mecanisme betreft, wel is waar eenigszins verschilt van dien van Mynheer Elisha Gray, maar die in werkelijkheid hetzelide resultaat op levert, d. w. z., die woorden overbrengt op ver schillende afstanden door middel van eleotrische Daar wünheer Jonathan ongeloovig lachte, nam de directeur de panieren, die op hst octrooi van den heer Graham Bell betrekking hadden en liet ze den heer Jonathan zien. ?Ik hut u van deze stukken kennis nemen. Mijnheer Jonathan" zeide de directeur, ?opdat py zelf de waarheid kunt erkennen van hetgeen ik u mededeel. ? En ik voeg er*brj, dat gü niet kunt loochenen dat de aanvraag van den Heer Graham Bell ouder is don die van den Hear Elisha Gray ; de eerste toch is heden om 2 uur ingekomen, de laatste eerst om 4 uur." ?Ik heb volstrekt geen plan om zulks te ont kennen;" hernam de Heer Jonathan. ?Er zal voorzeker een proces volgen tusschen de buide uitvinders en men kan niet weten welke de uitf-lug zal zijn. Wat ons betreft, wij zyn in deze geheele zaak slechts de tusschenpersonen geweest on kunnen niet anders doen dan de waarheid der feiten bevestigen. De waardeering er van is de taak van de rechtbank." Na deze woorden vertrok- de Heer Jonathan. Wat h\( voorspeld had, gebeurde ..... eenige maanden later -war^n de beide uitvinders in proces. De rechtbank van Washington geraakte in geen geringe verlegenheid, \vS>it was aan dun eenen kant de benchrtjving van den electrischen teleiihoon door den Heer Elisha Gray meesterlijk en de werking van zijn toestel zoo juist als m,>u maar wénschen kon, aan den andereu kout verried de memorie van den heer Graham Bell voortdurende onzekerheid, en scheen eerder het begin cener uitvinding te zijn, die de electritche telegraphie tot grondslag had, dan eene die be paald betrekking had op de telephonie. Evenwel, de rechtbank deed uitspraak ten gunste van den heer Graham Bell. Wat voor namelijk dit vonnis rechtvaardigt, is, dat de heer Graham Bell züne stukken twee uren vroeger bad gedeponeerd dan de heer Elisha Gray, manr vooral dat de eerste bepaald octrooi gevraag l had, terwijl de andere slechts een eenvoudig eaveat had genomen. Men wete, dat in Amsrika een uitvinder, die oordeelt dat zijne ontdekking nog niet geheel tut klaarheid is gekomen, voor en aleer hy octrooi vraagt aan het bureau der patenten een eaveat kan deponeeren, d. w. z. eeiie memorie, die het hlan, het. onderwerp en do voornaamste keüteekenen zijner uitvinding aangeeft. Op deze wijze vraagt hy bescherming voor isün recht van octrooi, totdat hy zijm> ontdekking geheel tot klaarheid zal hebben gebracht. Hij betaalt daarvoor 20 dollars, die hem later by het nemen van octr, oi in mindering worden gebracht. Ontvangt het bureau, binnen één jaar daarna, aanvrage om octrooi voor eene dergelijke uitvinding, dan wordt de eigenaar van het eaveat hiervan m kennis ge steld en kan deze in vertiet komen. Omdat hij dus slechts een eaveat gevraagd had, verloor Elisha Gray zyn proces. Y. ii. Het getal van personen van het vrouwelijk geslacht, die in de Vereenigde Staten het een of ander beroep uitoefenden, bedroeg in bet jaar 1870 1.836.288. In de daarop volgende tien jaren steeg dit getal tot 2.647.157. Deze getallen heb ben bewezen, dat eerstens het getal der vrouwen die een beroep uit oefenen in du Vereenigde Sta ten veel meer is toegenomen dan m evenre digheid met den aanwas der vrouwelijke bevolking te verwachten was; ten tweededat hun gwtal onein dig meer is toegenomen dari dat dor arbeiders van hot mannelijk geslacht en ton derde, datdezo toename bijna uitsluitend aan do buitengewone vermeerdering van het getal iubriekwerksters is toe te schrijven. Een attaché van het huis Johann Maria Farina ?gegenttber den Julictwplatz" ta lieulen, heeft een reis om de wereld gemaakt, om den oorsprong der talloos verschillende falsificatie!) op te sporen die de van ouds bekend» reputatie van het beste Eau de Cologne poch t e :i schaden. Hy vond de meeste hoofdzakelijk door de Duitsihe concur renten in den handel gebrachte vervftlschingen in Hollandsen Indië en Zuid- Amerika en met behulp van het gerecht evenzeer met het oog op het publiek als op deze oude benadeelde industrie^telde hy pogingen in het werk om die misbruiken op te sporen en daaraan voor goed een einde te maken. Vooral in Zuid- Amerika was het gebruik van Eau de Cologne door al dat namaaksel by na ge heel uit de mode geraakt. Deze enquête-wereld reis die de firma ?gegenüber den Julichsplatz" liet .ondernemen in het belang harer industrie had dan ook in alle hoofdplaatsen der verschil lende werelddeelen een vaste verbinding ten ge volge, met huizen dir het vertrouwen genieten en zeker zullen medewerken om aan het echt Eau de Cologne zyn onden roem en vermaardheid terug te geven. WETENSCHAP. HET RAPPORT DER DUITSCHE CHOLERACOMMISSIE IN EGYPTE. Zooals *y onlangs mededeelden, heeft de Doitsche Rykskanselier besloten, dat de commissie van geleerden, welke door de regeering was uitgezon den om, onder de leiding van den beroemden kenner der mikro-organiamen, Dr. Kocb, de yerschjjnselen der cholera in Egypte.te bestudeeren hare studiën en onderzoekingen in Bombay zon mogen voortzetten. Dit besluit werd genomen naar aanleiding TOD het rapport van Dr. Koch waaraan wy de volgende bijzonderheden outleenen. Toen de oommissie in Egypte aankwam, was de epidemie reeds sterk aan het afnemen, zoodat men er op voorbereid was, niet al het voor de onderzoekingen noodige materiaal te zullen vin den. Men wist daarenboven, dat bet tvdperk waarin eene epidemie uitsterft, voor aetiologisohi l onderzoekingen het minst geschikt is, en besloot l dut dadeiyk in Egypte de noodige voorafgaande l studiën to maken, om'dese te kannen toepassen l M» ' ' tunitiger bodem hoopte au te treffen. Daarhjj lad men het oog op Syrië. Het eerste deel der taak Is gelukkig volbracht, dank rt de hulp der artsen in het Grieksche lospitaal, die alle cholerazieken en choleralüken ter beschikking stelden. De commissie kon daar door haar onderzoek uitstrekken over 12 zieken en 10 Ijiken, waarby personen van verschillende nationaliteiten (Duitschers, Nubiörs, Grieken en Turken) en van verschillenden ouderdom voor kwamen. Het bleek dadelijk, dat men met de echte cholera asiatica te doen had. Van de zieken onderzocht men het bloed, de uitgebraakte stoffen en de uitwerpselen. Het bloed bleek vrjj te ijjn van inikro-organismeu, die ook in de uitgebraakte stoffen in zeer Kering aantal voorkwamen, maar in de uitwerpselen zeer over vloedig waren. Men gebruikte dus do nit deze laatste stoffen geïsoleerde organismen, om infeo* tieproeven hjj andere dieren te doen, doch deze proeven leverden een negatief resultaat op. Koch verklaart dit in de eerste plaats door de moge lijkheid, dst de dieren, waarop geëxperimenteerd werd, voor den specialen ziektevorm der cholera onvatbaar kunnen zyn; in de tweede plaats door d» omstandigheid, dat het cholera-contaginm zijne werking op inenschen reeds bijna geheel verloren had, en dus op webig verwante diersoorten era des te geringer werking moest hebben. Wellicht is ook de juiste wijze, waarop de infectie kan ge schieden, nog niet gevonden. liyzouder belangryk waren de resultaten der sectie op de ter beschikking staande lijken. De sectie kon in ieder der gevallen plaats hebben op het volkomen verscho lyk. hetgeen een belangryk voordeel opleverde, daar by bet rottingsproces eane menigte van mikro-orgaui»men ontslaan, die licht met specifieke cholera-bacteriën verward zouden kunnen worden. By de sectie bleken vele organen, die in andere gevallen by voorkeur door mikro-parasieten be zocht worden, volkomen vrjj van zulk eene invasie te zjjn gebleven. De darminhoud bevatte vele en velerlei dergelijke organismen, doch geen enkel in zoo overwegende hoeveelheid, dat men het voorkomen daarvan met zekerheid met de ziekte in verband kon brengon. Positieve resultaten echter werden door den darmonwand opgeleverd, waarin geregeld ttaafvormige bacteriën (bacilU) voorkwamen, die in vorm en grootte de meeste overeenkomst vertoonden met de bacilii, wier optreden de verschijnselen van den kwaden droes vergezelt In die gevallen, waarin het microscopisch on derzoek van den darm weinig of geen verandering aanwees, waven de lacilh in de peervorrnige klieren der darmslymhuid binuen^cdi'Lingen, en hadden daar, zooafa _uit de ver wijding vati het lutnen der klier en uit de aanwezigheid vau tal rijke, veolkerniRe cellen b'eek, eene duid'-ljjke ontsteking veroorzaakt. Dikwyls waren de bac-illt ook tot achter het rpjtbelium der klier doorge drongen en hadden zij hunne woekering tussclien het ep thelium en de kliermembraan voortgezet. Bovendien hadlen zij zich in groote menigte op de oppervlakte der dormvlokken vastgehecht, en ze waren ook in het weefsel dior vlokken binnongedrongen. In gevallen van meer acuten aard, waarby de darm3umüuid bloedige infiltratie ver toonde, waren de bacilli in zeer groot aantal voorhanden en niet slechts in de peervonnige klieren, maar ook in het omgevend weefsel, in de diepere shjmhuid en zelfs in het spierweefsel van den darm duorgedrongen. De hoofdzetel dezer abnormale verschijnselen was het onderste deel van den dunnen darm. Dr. Koch had dezelfde verschijnselen geconsta teerd bfj den darm van een cholera Ijjdcr, die hem uit Indië toegezonden was; hier kou vol strekt niet worden uitgemaakt, in hoerer liet op treden der bacteriën met l ot rottingsproces sa menhing. De overeenkomst dor beide verschijn selen is een liewy'a te meer voor de identiteit der in Egypte waargenomen ziekte met de cholera asiatica. Natuurlijk is, met de door Dr. Koch verzamel de gegevens, nog niet nit te maken, of het ci.enaarig optreden dezer bacilli in het darmkanaal als een gevolg, of wel als een oorzaak, als een secundair of als een primair verschijnsel beschouwd moet worden. Het blyft mogelijk, dat het choleraproces zulke verwoestingen in het darmkanaal aanricht, dat van de veleu daar paraeiteerende bacteriën e>'n bepaalde bacillun-soort gemnkkelyk in het weefsel der darraslijuitmid kan doordringen. Het antwoord op deze vraag kun alleen gegeven worden, wanneer men dezo liafiilli isoleert, ben, onafhankelijk van invloeden van buitenaf, tracht voort te planten (Heincultitur) en dan infcctieproeven op dieren ondm-ucerat, ]iefnt op soorten, dia van den mensch in vatbaar heid voor contagieuse ziekten zoo weinig rnjgelgk verschillen. Deze proeven zullen nu door de commissie, onder voor! chting van haren kuudigen leider, in Eiigelsch-Indië worden voorgizot. Out bet belang dier proefiiemiugsn Aan te tooen, )x>hi>oven wy slechts te wijden op de hoogst *oor Pasteur verkregen resultaten m de behauu .Jir van het miltvuur. Gelukt het indurdaad, hut chotera-contagium te oiitdukken en te isoleer?n, dan is het niet onmogelijk, zell's niet onwaarschijnlijk, dat later eene moculatie methode wordt gevonden, die ons tegen de verwoestingen dozer vreeselyke ziekte behoedt. Militaire Zaken, HET KORPS MARINIERS ALS HULPKORPS VAN DE ZEE- EN DE LANDMACHT. (Slot.) Reeds in den aanvang van dit opstel heb ben wij de tegenwoordige bestemming van het korps Mariniers medegedeeld. Bij eene nadere beschouwing van de (aak, welke daaraan is opgelegd, komen wjj tot het be sluit, dat de Mariniers zoowel aan de land macht als aan de zeemacht hunne medewer king moeten verleenen en wel niet alleen binnenslands maai' ook buitenslands, hetzij in of buiten Europa, hetzij in onze overzeesche bezittingen. Hunne opleiding houdt dan ook rekening met de omstandigheid, dat zij zoo wel aan den wal als aan boord dienst moeten kunnen doen. Daar zfj hoofdzakelijk garni zoen houden in plaatsen, waar werven, ma ritieme inlichtingen, enz. zich bevinden, en een gedeelte van hen bestaat uit gewezen zeelieden, zijn zij als het ware do aange wezen personen, om in het bijzonder Be stemd te worden voor de knetterdedigina. Deze gedachte ? reeds nu neer gelegd : ? in de bewaking van 's Rijk» werven en maritieme mrirJitingai en eigendommen binnentlands e» too noodig buitenslands, welke aan het korps is opgedragen ? in eenigszim ruimen zin opvattende, komt men van zeil lot hel uilspreken der wentichelhkheid van het leggen van detachementen Mariniera ir nanirznn in «Ho hoU»ii»rlll/« «««/.««M. Wordt nu de iterktt di«r delachementw» benaald in oTereenstemming mot het gewicht der plaatsen en de diensten, welke >y helK ben te verrichten, dan zoude het mogelijk En in Nederland een gedeelte der thans voor die plaatsen benoodigde troepen der landmacht beschikbaar te doen komen voor de versterking der bezettingen van de vestin gen, forten, ene. gelegen in de landlronten Ier groote ?Vesting Holland". Het behoeft voorzeker wel niet nader betoogd te wor den, hoe wenschelyk het 'is tetsoldaten te bezigen b(| de verdediging der kusten, ? in 't bijzonder de tee(ronttn der vorenge noemde vesting ? welnu, b het dan ook niet noodzakelijk alles aan te wenden, om party te kunnen trekken van de elementen, die voorhanden zijn? Die elementen vindt men in het Korps Mariniers en zullen in nog grooter getal daar bij worden aangetroffen, indien net korps steeds t'n beweging is, daar bet geheel uit vrywilligers beslaat, en de ware solda ten niet van een lui en vervelend garnizoensleven houden, maar tuk zyn op avonturen, reizen, enz. De bovengenoemde detachementen fa de kustplaatsen moeten dan ook dikwijls worden verwisseld, en in de overzeesche bezitiingen minstens om de 2 of 3 jaren door detachementen van uil Nederland wor den afgelost; de reizen heen en terug dienen alsdan tevens tot oefening als zeeaoWaat, ter wijl de diensten aan den wal strekken tot bevordering der geschiktheid als kuttsoldaat. Gaat men na, wat alzoo tot den werkkring der kustsoldaten behoort, dan zal men tot het besluit moeten komen, dat voor de kust verdediging niet alleen infanteristen, maar ook artillerüten en torpeditten benoodigd zij o. Moeten de laatstgenoemden reeds uit den aard der zaak gekozen worden uit hen, die aan en op, ja als het ware in het water leven, voor kustariilleristen is het hoog noodzakelijk zeelieden te bestemmen, daar deze meer zicht op schepen zullen hebben dan zij, die steeds hun leven binnenslands hebben gesleten. Een en ander geefl ons aanleiding om in over weging te' geven het Korps Mariniers zooda nig ie orgauiseeren, dat die drie categorieën van soldaten daarbij worden aangetroffen. Naar onze meening zullen tal van personen, die bij de Marine hunne opleiding hebben genoten of hun diensttijd daarbij hebben volbracht, bereid gevonden worden om eene nieuwe dienstverbintenis bij het Korps aantegaan, daar zij alsdan steeds in de nabij heid van hun element ? de zee ? zullen kunnen blijven, ja zelfs op nieuw dit beva ren en andere gewesten bezoeken, heigeen toch het leven van den >zeeman" uiimaukt. Bovendien gelooven wy>xdat de recruteering van dergelijke personen het mogelijk zal maken om hunne opleiding zoodanig te regelen, dat zij niet alleen aan den' wal, maar ook aan boord goede diensten kunnen verleenen, m. a. w. dat de Aiw<-inlanteristen, ytu«t-artilleristen en J-iwMorpcdisten tevens zijn ««-intanteristen, zee-artilleristen en zeetorpedisten, zoodat het Korps Mariniers werkelijk sen hulpkorps van de land- en de zeemacht mag worden genoemd, en als hare reserve is te beschouwen. Yoor de opleiding der recruten heeft het Korps een depot noodig, dat uit den aard der zaak in of nabij eene zeehavenplaals behoort te zijn gevestigd. Wenscheltjk zal het zijn daarvoor eene zoodanige plaats aante wijzen, dat die zelfs in de laatste periode der nationale verdediging nog als depotplaats van vrijwilligers kan dienen. Daarvoor is Amsterdam, als het centraal-reduil der ver dediging, de aangewezen slad; mochl eerlang IJ muiden de zeehaven van Amsterdam en alzoo het > Amsterdam aan Zee" worden, dan ware het gewenscht dat depot aldaar ie ce.-ti^en. De vraag rijst zelfs bij ons op, of het niet mogelijk zoude zijn dat depot gelijktijdig ie doen dienen als algemeen werfi/epot, m. a. w. om de aanwerving voor de koloniale troepen niet meer te Harderwijk, maar voortaan te IJmuiden te doen geschie den, waardoor niet alleen vele transportkoskosten bespaard zouden worden, maar ook al daar eene nieuwe stad zoude kunnen verrijzen, terwijl de te IJmuiden te maken gebouwen, enz. in oorlogstyd niet ? zooals die te Hardencijk, dat geheel buiten onze hoofdvorded'giiitfslinien gelegen is ? dadel Ijk ont ruimd en aan den vijand prijs gegeven zou den behoeven ie worden. Mocht deze gedachte voor verwezenlijking vatbaar wezen, dan zoude het, onzes inziens, aanbeveling ver dienen dat algemeen werldepot te doen be staan uit 2 compagnieën, waarvan ééne in het bijzonder voor de Mariniers en ééne voor de Koloniale troepen, en het onder de be velen te stellen van den Commandant van het korps Mariniers, waardoor op nieuw veel personeel, dat thans van het leger hier te lande bij het koloniaal Werfdepot gedeta cheerd is, vrij zoude kunnen komen en die nen tot aanvulling van het bij de landmacht bestaande incompleet van officieren, onder officieren en minderen. Volgens de tegen woordige formatie bestaat dat Werfdepot uit 17 officieren en 78 minderen, die aan de landmacht zijn onttrokken, terwijl de gezamenlijke jaarlijksche onkosten aan trak tementen, soldijen, toelagen, enz. enz., ongerekend de voor de aangeworvenen te besteden gelden, meer dan / 70,000 bedragen. Eene reorganisatie van het koloniaal in een alge meen Werfdepot, op de door ons voorge stelde w(|ze, zoude derhalve alsnog eene aardige fmancieöle besparing ten g hebben, waarbij bovendien in rekening ge bracht moeten worden de transportkosten der detachementen, van Hardtrwijk naar de inschepingsplaats en omgekeerd' van de debarkementsplaaU naar Ijarderteijk. Mocht inderdaad eens overgegaan -worden .«At-t.nl i. .- a.i.A.?."?£.- «»<?-*-L zyne koloniën, dan zoude niet alleen landmacht bier te lande, maar ook die Oost- en \Vest-Indl8 daarmede gebaat wor den, aangezien daardoor meer troepen be schikbaar kwamen voor bezet&fe van punta* in het binnenland en voor vaanvuJbot dar expeditionnaire troepen. Het komt ons voor, dat reeds dadeUjk daarmede een aanvang behoorde te worden gemaakt In Oost-Indi»; vooral nu de nood aldaar zóó hoog h ge stegen, dat er ernstig aan wordt gedachtom het te Atjeh op den vyand veroverde gebied. in te krimpen. Het Oost-Indische leger «oud* daardoor eenige versterking bekomen, welk* het hoog noodig heeft, en wij hopen dan ook weldra te mogen vernemen, dat uitvoe ring zal worden gegeven aan het inderttyd ontworpen plan en dat binnen een niet t» ver verwijderd tijdstip een bataljon van 600 man naar Oost-IndiS zal vertrekken. Zulk een bataljon van 4 compagnieën is geen te versma den steun, vooral niet als bel uit Hollandsche jongens bestaai; zy, die bet detachement Mariniers hebben gezien, dat aan de veldmanoeuvres der Se Divisie Infan terie beeft deelgenomen, zullen moeten zeg gen, dat er inderdaad een groot uiterJÜk onderscheid was te bernven tusschen de afdeelingen van bet veldleger, die byna ge heel uit miliciens bestonden, en dat detachement, hetwelk geheel uit vrijwil ligers was samengesteld en waaronder tal van met bet eeremetaal versierde borsten waren te aanschouwen, Naar onze meening zouden vooreerst Soerabaija. Padang en Oleh-leh de aangewezen ? standplaatsen behooren te zyn, waarbij het aanbeveling verdient in de eerstgenoemde havenplaats tevens het hoofdcommando van alle Mariniers (dus ook van die op de sche5en) in Indie te vestigen, en aldaar minstens compagnieën te leggen. Gelijktijdig met de uitzending van dat ba taljon ga men over tol de formatie der de tachementen, welke voor West-Iadie benoodigd zijn (o. a. Paramaaibo en Curafao) en trachle men uit de aldaar gestationeerde krijgsmacht vrijwilligers te bekomen voor het Oost-Indische leger en het korps Mariniers. Wellicht zelfs is het langzamerhand. moge lijk om de in West-Indie benoodigde troe penmacht geheel door het korps Mariniers te doen versterken ? een denkbeeld, dat reeds meer is geopperd ? en zoodoende, door de uitbreiding van het terrein, waarop de soldaat zyn geluk kan beproeven, meer dere vrijwilligers voor het hulpkorps te ver krijgen. Wat ons betreft, wy hebben de innige overtuiging, dat, zelfs met lage hand* gelden, tal van personen zich voor eene vrij willige dienstverbintenis bij dat korps zullen aanmelden, indien bet vooruitzicht bestaat, dat men niet te lang in eene en dezelfde plaats zal verblijven. Wij gelooven boven dien, dat ? in algemeenen zin gesproken -7 het aantal vrijwilligers bij hel leger zeer zoude toenemen, indien, in vervanging van de handgelden, de soldijen werden verhoogd, de eerste uitrusting gratis werd verstrekt en, bij bet verlaten der gelederen, eene gratificatie werd uitgereikt, in evenredigheid met het aantal jaren, dat den lande diensten bewezen zijn. Indien onze beschouwingen mochten lei den tot het nemen van maatregelen, waar door het leger in Oost-Indiö dadelijk verster king ontvangt en steeds een korps vrywilli gers beschikbaar is, van zoodanige sterkte en organisatie, dat de krijgsmacht, zoowel die hier te lande als die m onze koloniën en overzeesche bezittingen, in tyden van nood oogenblikkelijk daardoor kan worden onder» steund, dan achten wij onze moeite ruim schoots beloond. Wij bevelen ons verder aan voor de mededeeling van eene betere oplossing dan de onze van dit zoo belangryk vraagstuk. . Ares. SCHAAKSPEL Na. 41. Vin den oud-mUoteur vu ?SiiM". ZWABT. a b e d «t g n WIT. Wit speelt voor ra (eelt la S setton mat. (Wit T en Zwart 6 slnkksn nut E. BB) Oplcuiig vu SohiakpraMtM «o. 31. D 7 ? B 7 . W. k f of K 7 ?*?<a T. nt Fd. Ad Ubitua. D. of T. M«ft nut. ..... W0.-.??»? D« ? B 4 + E. spetlt. a 8 ? B 5 mat. f» ..... W. O t of O ?» B 8 - F 7 * Ad Ubttem. D. of T. geeft nat. Bfl inder tegmspet volgt eetdn mat., Sr U eefatei b(J e«na ud«re sptelwUse esn* Mvenoplosslng l»? <Ut swtU» mog«HJk. IKORZOnpBK-OFLOMDIOBV. ? Inlsta oe)osaüi|»n <"***?*?» JJ^ËjJJJJS?*1 ?iv«

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl