Historisch Archief 1877-1940
DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NED ER L A K D.
Ho. SS1
i
lÉen bnks en rechts in groepen daarom heen.
* groote schilderij ia een weBeaUJk
historie?tuk ouerdagen. Voortreffelflk «yn de
verschil
?ft elkaar gebonden. Beaoonsfield munt wel boven
mum uk. De eigenaardigheden van Bismarok
zelVjen waren aan den kunstenaar door een langverkeer
pet den vorst,soo door en door bekend,dat ajjne
?saHsnis voor von Wener niet te missen was.
Ondercuasohen, hoe sprekend de gelijkenis ook zfl,
tooh komt het ons voor als of de geniale schilder
zekere schalkschheMl aan den eersten
van Duitvchland eenen trek van
gemet «ynen keizer en koning heeft willen
_. Wat er ook van au, het is een meesterstuk
TM bevende waarde. Zonder ons to
verontMhttldigen dat wQ de Stttenbilder" aan vroegere
eeuw ontleend van R. Beysehlag, O. von
BodMhanaon, O. Scholderer, O. Rupreoht. A;
Seifort (PhiUppine Weleer) Siegert fae alierUebto
. .Gute Freundscbaft," Gute Bewirthung" en
,Guto Bezahlang,") Stolner, (de verdienstelijke
.Protestaintischer Gottesdienst des
30ttbrigen Kriegee") niet nader bespreken, moe
ten wy nog enkele regelen schrijven omtrent de
voorstelling van ttjdgenooteu en tafereelen onzer
dagen.
0. von Bodenhansen fMunohen) levert ons met
Ktfn treffelyk Das Marenen", eene ideale jonk
vrouw met eene uitdrukking van ernst en diep
gevoel in 't wezen, met zoekenden blik, rondwa
rende door een gestyliseerd landschap eene
goede inleiding tot de onhistorische
Sittenbilder" welke dikwijls een edel streven mtar eenen
oncekeren geest verraden.
WQ vinden in de Duitsche afdeeling" voorstel
lingen, die wy aldus kunnen groepeeren:
soldatenstnkjes, kloostertafreelen, begrafenis- en
kerkhpfstooneelen, bierhuizen, boerengezelsehappen,
kinderstukjes. Ten eerste berinneren wfl ons de
werken der beide Friedlander, uit Weenen, en
maken hun ons compliment voor de geestige
soldaten. De nitdeeling van den wjjn aan de in
validen is onder anderen zeer geestig en uitmun
tend gekarakteriseerd. Wy willen daarom aan de
waarde van meiufrouw Camilla Friedliinder's
Stilleven niet te kort doen. F. Ukde's
Trommeloefeninff" is humoristisch, maar eentonig van
kleur. G. Igler, onkels Rekruten" (eene ry van
aankomende boosheid) neemt bierneven eene
treffeiyke plaats in, waarby wy den aan licht ef
fect en relief rjjken Strooper" van A. Luben
kunnen noemen. Dergelijke zaken mot een twee
of drie figuren telt de tentoonstelling er by
do E ynen. De politiedienaar in soldatenkostuum,
welke nagezien door de dorpsjcugd, een huis
binnentreedt onder den titel van van Kinder
moord verdacht", voorwaar een treffcliik tafereel,
van G. L. Bockelmann, te Dusseldorp nebben wjj
reeds elders ontmoet.
Het kloosterleven is hier, behalve de bovenge
noemde werken der Spanjaarden, enz. ook nog
op eigenaardige wtfze vertegenwoordigd door
Klostorsoaüfa'erei" van den bekenden E. Grütner,
uit Munchen. In eenen grooten klooster kelder
tutten werklieden m«t den provisor bijeen, en
laten den nieuwen wijn zich kostelgk smaken;
zonder overdrijving, geestig opgevat, kleurrijk en
uitmuntend geteekena t
Een ander beeld, wat door de critiek boog ge
roemd wordt, stelt ons eene kamer voor, waar
twee oude begijnen het lyuwaad sny'Jen, wat door
Tflf jongeren zal worden genaaid: stil en zedig
met natnnrlgke stemming, en een doordicht in
een tweede vertrok van weidoenden indruk. De
schilder is Claus Meijer, te Mflnchen. Van geheel
anderen aard is Klogteralmosen" van H.
Burckit to München, waarvan eene weduwe, op wier
gelaat het voormalige welvaren te lezen staat,
even door hongerige kinderen, al de
bekooraandoenujkhcid uitmaakt. Derpelüke ftnheid
van bewerking vinden wjj ook in R. Beyschlag's
S,In der Kirche", een waar, welgestndeerd
salonatufc met vyftiende-eenwsche dracht. Eene onder
neming van groote stoutheid is L. Hagns (Munchen)
-AUgemeine Communion der Kapucinen", met
karakter dooh wat schetsachtig behandeld, Wy
jsonden daarneven de eerste Communie" van den
beroemden franschman H. Gervez kunnen
noemen. Dit niet minder kolossaal waagstuk is
waarschynljjk 't gevolg eenèr bestelling; het is
wel wat geflodderd, maar toch met groot talent.
Hen vindt ook uitstekende werken in de derde
bovengenoemde categorie. Zoo Eene begrafenis
in West-phalea" van H. Cemichen, te Dusseldorp,
dau .Eene begrafenis by Daoban" van Leopold
von ?Kalckrouth (niet Stanislas), een werk dat het
1>est by Israüls manier to vergelijken is; ver
volgens een dergelgke voorstelling, den stoet langs
eene rij straatwerken (.Die neue Strasse") voor
stellende, helder van kleur en vol leven, van
X>. Kolitz, directeur der academie te Kassei. Tot
'dezelfde soort behooren eindelijk nog A. Hagborgs,
Kerkhof, en G. von Cedèrstroms, zweedsone be*
igrafenis, vol ernst en diep gevoel'
/roontelüng aan de beurt De greep is niet
moeiHer*, was begchrut duf Van alle kanten
Nu
d« bierhuizen, rertauratien en dergelijke
ets. Laat ons er enkele uitkippen l By voorbeeld
-Der Frtthschoppen" (voormiddagsbier) van O.
nergeland, uit Munchen. Hier zitten levensgroot
metselaars en. een paar meisjes om den
. vol natuur en leven, dooh zonder het
eigenkarakter, dat den echten grooten kunstenaar
rerraadt. De groote proportie is ook voor
dertUJke realistische voorstellingen schadelflk.
In de i'ransohe afdeeling vinden wfl van
Jean Béraud te Parijs eene restauratie met een
kastal kleine tafels, mannelijke en vrouwelijks
onsen* dia, met lm«»enatuur4|kheidgesohUderd,
hunne levenswijze in eiken trek verraden. Het
is 'eene geestige sohüderij, in alle opzichten
franschimprezeionistisch, Hetzelfde parösohe publiek
toont ons V. G. GUbejrts Vischhal,1 alweer een
beeld Tan groote getrouwheid aan onveredelde
Battmr : dool hier is de visch hoofdtaak. Op
deKarl Ton Pildy heeft weer een nieuw doek ge
reed «u het den naam .het Arenagraf gegeven.
Het verval van het heidendom en de dood es
graf trótseerende bloei der nieuwe christelijke
leer, vormen er den historuehen achtergrond van.
Deze groote tegenstelling echter in de wereldge
schiedenis die- op zich «elf zoo theoretisch, zoo
weinig geschikt schijnt, om «9 doek te worden
gebracht, wordt hier in menscheljjke gestalten
beUchaaad, en wel met een aandoenlijke realiteit
Hen weet dat de christenen en christinnen, die
als martelaren int den strijd met wilde diereu den
dood vonden, aan touwen in de onderste lar~
?elfiie
ig E. Dantans BIn«ri«ar" weder wmt
r
zouteloost dew$ de schildering niet poëtisch ge
noeg* !? om het proza, der-voorstelling to doen
vergeten.
hebben hiermede ook reeds de vflfde der
nde categorieën aangeroerd waarbfi OM we
eën overvloed van werken voor den geest
ttaat De duitsohe zehOder ia groot in t het te
ruggeven van zttn nationaal boerenleven, Sommi
gen echter ideauseeren hunne modellen en de
boerkens, vooral de meisjes en kinderen zien er
al to* gewauchen urt De Fransohen daarentegen
hebben moeite den boerenstand af to schilderen,
devrijl zfl byna nitslniteHjk het publiek der boule
vards to Parijz bestndeeren. F. A. Delobbe maakt
eene kleine uitzondering met af n meisje dat een
slapend broederfjje bewaakt; L. Hayon, bereikt
den boerentoon in eflne Terugkeer van de markt,
voorwaar natuurlijker dan ae fljngeschilderde
Terugkeer van de markt" (in eene boot) door
A. Moreau, die sterk geaffecteerd Is. Wy bonden
Jwt dan nog liever met den Italiaanschen
j tal of boerenhnt van L. Rossi, to Milaan, met
IJjombardisobe dracht, waar een vreemde gast
rug naar t publiek gekeerd, een verbaal
te doen: een treffelyk tafereel, hoewel
geheel zonder gemaaktheid. De Spaansehe
ut t gebed (eene enkele figuur) van den
jienaar (?) J. A. Bixet» overtreft het
laatst?enoemde en den bovengenoemden .Roem" van
aenzelfden sehflder.
i Ouder alle de» wwken neemt de
?Burgwrran den Hollander Herman ten
KM voortnÖellke plswfai in en zondigt
por al to groet noUn»*, noch door
ideader Arena werden neergelaten; daar waren holten
in denfaunr waarin men de lyken begroef, die
men dan later met iware steenen weer afsloot.
De weg der Heidensche priesters, die een
by«onderen uitweg in het circus had, leidde hier langs.
Keeds s^jn de anderen ver vooruitgegaan; slechts
een van hen, een jongeling in den bloei sjjos
levens, draalt nog; njj beschouwt in gepeins ver
loren, het schoone Ui k dat hier aan den weg werd
neergeworpen, ala een verwelkte bloem. De oogen
*ün gesloten, de handen geboeid, en slechts een
dun wit gewaad omgeeft Eetkuische lichaam, dat
pp een rtfwe wollen deken half spookachtig, half
ideaal vorlichüwordt Naast haar banden ligt een
klem houten kruis daarin wortelde de
tooverknwht harer «el. Een hevige strijd begint dan
ook in de s^ne te woeden, want dikwfyls sprekfen
stomme lippen nog machtiger tot ons dan eau
welsprekende mono. Boe graotteh is dit sterven,
hoe onmachtig is bfj sulk een dapperheid en
trouw dit Romeinsche wereldrijk met zijn millioenen
slaven! Eet» diep treurige trek verspreidt zioh
over zyn gelaat, een doodde heeft bèta bekeerd!
HU volgt nu de printers, die langzaam den stee
non wég afdalen; nog draagt hij ban gewaad en
de kenteekenen hunner waardigheid, maar hy
behoort niet meer tot hen. Een doode beeft hem
immers bekeerd l
De oude liefhebberij voor geschilderde, vergnld
en boog opgedrukte lederen behangsels schijnt
weer op te komen. De Vlaamsche en Spaansche
fabricaue daarvan zyn beroemd, en in oude tyden
vond men de rijkste vertegenwoordigiog daarvan
in paleizen en kasteelen. Oak in Duitschlncd
krügt men moer smaak voor leeren behangsels,
alles in navolging van den Frnnschen smaak die
men toch wel overal »oo niet voor den fijosten,
toch voor den voornaamstcn houdt. IJe Duitsche
industrie begint zich dun ook met ^jvcr op dezen
t»k van handel toe te leggen, en dat met succes,
terwijl sjj zich langzamerhand van de Fransche
vormen en patronen vry zoekt te maken. De
Duittcbe leercu behangsels, paneelen en
muui-bekleedsels die tnsschen kostbare houten lysten,
snywerk of stukadoorwcrk worden ingevoegd
leveren op technisch en artistiek terrein aikwijU
buitengewone result;>ton ep. Een veel pevrnagd
uit de Duitsche industrie genomen ba.<reliei'
patroon is de teekening van een oud fries
natnelyk: het Bacliusfeost." Het is bijzonder ge
schikt voor galerijen en'eetzalen,die in stijl ge
houden worden. Verder werd nog een ry' andere
patronen voor boeken.in GothiscLou stijl in re
naissance etjjl, volgens dea tijd van koningin
Elisabeth en in modernen si ijl, vervaardigd. Over
het algemeen overtreflen volgens het oordeelvan
deskundigen, deze nieuwe lederwerknn ton op
zichte van scherpte vnn lijnen en te voorschijn
treden van bot relief de oudere soorten, terwijl
zy' bU deze aan schoonheid van ornementatie,
aan kleuren, vergnldiyg «n verzilvering volstrekt
niets ten achteren staan. Het hooge relief der le
deren behangsels wordt door een eigenaardige
bewerking van het leder door middel van damp
en een daarop volgend indrukken in gegoten
ijzeren vormen met behulp der hydraulischeners
bereikt. Men neemt aan dat wij biermede op
bet -gebied der kunatindustrie voor het geperste
en versierde lederbehangoel een wederoplevering
der oude tyden te gemoet gaan.
Het schilderen met waterverf is in Engeland,
door kunstenaars en publiek, tot een geliefkoosde
kunst geworden en nergens zyn aquarellen van
grooter omvang gschilderd dan in Engeland. De
Duitscbe Kroonprinses, die zooals bekend, een
geoefende kunstenares in dit vak is, is eerelid
van het Instituut der Aquarelschilders te Londen,
dat nu reeds sedert ongeveer vyftig jaar bestaat
en waarvan nu onlangsidoor den architekt Eduard
Robert Frobson een nieuw gebouw in Peccadilly
werd opgericht. Van de opening van dit gebouw
cal een nieuwe periode voor aquarelsohildery da
teeren, daar nu daardoor de tentoonstelling der
aquarellen voor iedereen openstaat. Het instituut
is in Griekschen styi met alle modificaties die
zyn bestemming vereischen, gebouwd. Het bevat
ces Balen, die alle op een groote vestibule, die
haar licht van boven krijgt, openen, kleinere
kabinetten en drie ruimere galerijen maken bet
kamers voltallig. De muren dor vettibule,
ie 35 meter lang en 14 breed zyn, hebben kleine
vensterniisen, waarin de bustes dor beroemdste
Engelsohe Aquarelschildera staan. Het verleden
en de toekomst reiken er elkander dus op de boste
wjjie de hand.
I.KXTEHKUIVDR.
EEN PRAKTISCH MAN EN EENE
WOESTE VROUW.
(Medala. Tntmpel v«n Earipldes. In
fa ooripronkèltjk* TtmmaatuithetOrfokaoh
Vertaald door A. Flament, Amsterdam J.
t. Sikkra - 1888.)
IL ??.',..'
Tegenover den karakterloozen, den fatsoenlijken,
in n woord, den netten Jasoon, wordt gesteld
de wilde en woento kleindochter van de Zon, de
vurige Medeia. Welk eea gloed doortintelde haar
borst by het aanschouwen van den moedigen
Grieksohen horos! Zy ontstak in ware
zonneliefde: licht en vuur. Welk een winst, dat zy
Jasoon de kracht er van kon toónen, dat zijniet
alleen hem, bij z|)n heldenstnk kon bijstaan, maar
daardoor zelfs zyn leven wist to redden l
Wel was ztj vurig; haar ziel verging als in ra-,
zerny, toen zy haar vaderland en haren vader
verried en haren broeder doodde, en dat alles
ton gunste van den geliefden. Ware er
moeielQker werk te doen geweest, zy had het gaarne ge
daan. Hoe grooter opoffering hoe meer eigen heil
om het beu van Jasooa l Daarom was het haar
als een leest, toen zy Pelias listig door eigen dochters
liet dooden l Alles toch zoude ten voordeele ko
men van haren ecbtmead, al werd zji zelve
er om verfoeid door de bewoners van t land,
waarheen zfl getogen was.-(l) Die aan zich zelven
denkt by hefde, weet niet wat minnen U. Het
was geen netto, fatsoenltike, Hollandsche harts
tocht, als Mevr. van Wcsthreene in Oud en Jong
toekende, maar eene geweldige, woeste liefde, eeue
liefde, als Mad. Jul. Adam dezer dagen besebre
ven heeft, die hier bedoeld wordt
Hoe weinig wist Medeia, dat iedereen
zichzelven de naaste is en dus bij beradene en verstan
dige lieden de liefde slechts duurt, zoolang
gemeenscnanpelyk belang bindt; komt er schade
van, wie zon niet losrukken wat het eigen voor
deel belemmert? Jasoon had juister inzicht hy
wist dat alles hier tüdelHk moet zQn en greep
dos in de ellende met beide handen naar het ge
luk, dat hem weer door eene vrouw geboden
werd, Uit armoede 'opgeheven to worden, eene
jonge prinses te huwen, zóó in aanzien en rijk
dom to geujk te geraken; dat mocht een ver*
standig man, iem om zyner kinderen wille, niet
afslaan. Medeia diende wns genoeg to wezen, om
dit in to zien, «n ook dat hu haar niet meer
bentin4e; niemand kan liefde dwingen, dus ook niet
heWdat.die --"
voelde slechts den steek, die haar leven door.
priemde. Hoor eens hoe woest zy zich gedroeg
als de voedttor meldt: '
Thans featnoht aUohts haat, gwbrokm U o* di«rst» band,
Wint snood verlate* wjfn gtbtodstw n fcsor kroost,
Bnimakt Jasoon t zMt* v«a «M koniaUOku *cht
En bwft d* do«bt*r Etwxwt, dUUMhMtMht. («bttWiL
MwlvU ««hWir, d' OMB*vn«we «ra«d votwuad,
Zo sohiMitvt na luiaci «Md, o «td, o h«obUt« tronw,
Vsrboud d*t h»ndetti" ook d* Oodtn n»pt itl aan,
O*tolM& wat haar Jasoon tbaw voor dank twwyiL
Zoo Ujt* ij) sonder sp^M. 't UJf dw smart t«n prooi;
In traata smattvad, nimmtr, aizuMr t sobMwn mot,
Sinds st) door hantt nd* slob vtdatm vo«lt:
0««n oof verheflbnd,1! aan|tsioht ais* afg«w*nd
van d' aard. (fetyk d* Toto»», naar O b*t «olbabral,
Zoo loiitoii ?« naar 't «pnk« van «en troostend vriend.
BÜWJJ1.Üileohta b«w»«gt «^ haar SBMawwltton htls
En weent in stUU, on hwr vader, dierbaar laad.
En oad«nroning, «nlke a(j verraden heeft,
Om d' echtgenoot te volgen, die haar nn ventoot
Ja, d' arme weet het, onderTond nn, wat het «ei:
Beroofd te weaen van den vaderlijken grond.
ZQ schuwt haar kinderen, bun geïiobt verheugt haar niet.
Iets Treeeeiyka, naar ik dai-htte, overpeinst 0 thans.
[(*) De heer Umeat wbreef alt. maar dit heeft «een
süt]
Ieder kalme en bedachtzame lezer zal hierin
zien de handeling van eene zenuwachtige vrouw,
ot liever vau een groot kind, dat boos is, omdat
de koek, dien het vroeger kreeg, nn aan anderen
gegeven wordt, en dat zich nu niet naar de om
standigheden weet te schikken, nog meer, als by
de weeklaoht van Medeia zelve verneemt:
Wee woe
Mocht 't TUUT TM den hemel mtf raren door 't hoofd l
Wat Uat h»t m(j tooh, welk gewin dit Ut loof?
Wet>, woe, acb, vond Ik rost in den dood,
Aeli mocht ik verlaten dit leren van amirt,
Gy' ziet bet, zn gilt haar smart uit, en de dich
ter deukt er by aan een gewonde leeuwin, die,
hare pyn uitschreeuwend, toch zint op een slag
met den klauw, om allen, die haar wondden, van
een te scheuren.
Zelfs do deftigo Korintische vrouwen vinden bet
billylt dat zy siuh op haren gemaal wreekt. Doch
ook dit uitzicht zal baar weldra benomen worden.
Koning Kreon treedt op en beveelt baar
onmidkeiyk met hare kinderen Korinthe te verlaten en
eerst na lang snoeken gelukt het haar n dag
uitstel te verkrijgen.
Wel werd iy vernederd en was zy ellendig,
niettemin breekt haar trots naar boven; zy, de
afstammeling van den hoogen Helios zal nietten
r t verstrekken voor ae lage kinderen van den
imen Siaufos (de kooplieden van Korinthe).
Toen dus Jasoon, hulpvaardig genoeg, de lieve
en wyxe woorden, die wij in het vorige nummer
vermeldden, geuit had, barstte z$j, die nog van
geen verkroppen wist, in bittere taal los t ego n
den ombescbaamden verrader. Zij weet dat dit
niet baten zal, maar het gaf toch lucht, als
zy hare volle verontwaardiging over hem uit
stortte.
My dankt gU 't levon, VU bekend aan wie met 4
Aan Hellaa' liuete 't zelfde schip boetogen heoft,
Toen gy »1» draver \rurt gezonden v*n bet span
Vaundemende «tieren, zaaiend 't doodeiyke zaad;
Den dnak verslouR ik, diu om 't vaoht van louter goud.
In duizend kronkelbochten krommend, alaaplooa steada
Het boeJJo; ik vürsc-hean n als oen licht des halls,
'k Verried mijn vkder, 't eigen ouderlijke hnia,
En kwam naar JoolkoB,, aan den voet dei Pelioni,
liet u, door harstocht meer geleid, dan wyaheidazin;
'ie Heb Pelias doen eterren aan den wreedtten dood,
Door eigen kindren, ik ontnam n alle vree»,
En g\j verriedt my, Joolt een ander huweljjkabeil,
. Schoon ik n kindren baarde; -waart gjj zonder kroost,
Ik kan vergeren, dat g' een andoro «p.ocde weuscht.
Been ie de trouw der o t den; 'kweet niet of gy donkt:
D' aloud» Goden zUu gealooten van hnn troon;
Of: nieuwe wetten beergoban b(j de taen»C'hen thani.
Daar t'n bewtut U, dat g' uw eod elel hebt bewaard
Aan mfj gezworen; rechterhand zoo vaak fiovat!
Ach knieëb, acb, boe ydeiyit z(|t g(\ omholaJ
Door zulk een booawicht, hoe bedrogen ia m(ju hoop l
Eu zal ik dan tot u, als vriend nog richten bet woord,
In waan, dat gy in iets nog edel handeln zoudt?
Toch spreek Ut, want nog boozer blfykt gy door mjjn
(vraag:
Waarheen mf] thans te wenden? Spreek: Kaar 'tondr
n(huia?
'k Verried liet a ter liefde, toen Ik 't land verliet
Naar PeliaH' rauipitllge dochtora? Ja gewis
Haar zal ik welkom wezen, 'k bracht haarvader om.
Zoo Is mtyn toesUnd: mijne rrienden In mijn huU '
Word ik ter vflandinno, die 'k nooit lu-enkcn moest,
Door u te dionon, hob ik hen ton vijand thafla.
Om dit te loonon schenkt gy mjj xooveel geluk,
Voor 't oog van Hellas Trouwen; 'k bob in u gewis
Een eedlen ecbtvriend, die bewondering verdient,
Ik arme ala IU vlucht, verworpen uit bet land.
Beroofd vau vrienden, eenzaam met verlaten kroont.
Een fruaio glorie voor den jong golimvJen man
Ik, nwo redater, met iuyn kroost, zwerf boodlcnd rond.
Ik mag niet meer afschrijven en vestig slechts de
aandacht op de laaghartige, ja bijna geestige
Bophistna'a, waarmede Jasoon de rechtmatige
verwyten van. Medeia beantwoordt. Zelfs het koor,
overigens steeds bemiddelend, zegt ervan:
G^j hebt uw rede, o Jasoon, wel schoon opge
sierd, maai1 g^ handelt toch niet rechtvaardig,
door uwe vrouw te verstooteo.
Medeia maakt ten laatste eeu einde aan don
woorden strijd roet de woorden: ga weg, want,
200 lang vnn huis, zal begeecte naar uw. nieuwe
bruid u trekken".
Baat heeft de plaats der liefde ingenomen.
Gelukkig vindt Medeia door dn komst van Aegeus
een middel om zich voor alle, vervolging veilig te
stollen en nu ligt haar listig; gruwelijk plan ge
reed. Zy zal hét koningskind dooden en dan
zelfs bare eigene kinderen opofferen, om Jasoon
te grieven. -Levend zal h\j nimmer weer bet
kroost zien, dat ik hem heb geschonken". In
wilde woede roept' zij uit: Niemand boude mjj
voor gering en laf noch voor stil verdragend,
maar van gansch anderen aard:
Den vijand Bchrikklp, maar mtyn vrienden welgettnd,
Want suiker tnenadunleren kroont de hoogste roem.
Weldra ontbiedt sjj Jasoon, vraagt hem o» ver
giffenis wegens .hare toornige woorden en haar
drift, noemt hem zelfs een wys en beraden man;
?y is nu kalm en tevreden, slechts wenscht, zy dat
hare kindereu niet de rampen van de ballingschap
deelen mogen,en dua vraagt zjjJasoon's bemiddeling
by de nieuwe vrouw, die «ij een prachtigen sluier,
een famiiiestnk, tal aanbieden om den ramp van
hen nf te wennen. Laaghartigheid gelooft gaarne
aan laaghartigheid en alleen daardoor is het he
lp, hoe Jasoon in den gevallen strik valt
merken hier slechts op, noe uit alles blUkt,
dat de moeder hare kinderen vuriger bemint dan
de vader, diézelfs vrij koel ze aan de balling
schap overgaf. Hoe kon Medeia denken hem
door hnn dood zoo diep te wonden, als dit in
het laatste gedeelte der tragoedie voorgesteld
wordt'?
Fijn weet de dichter echter het gevoel van
ein, te schilderen, die telkens in tranen los
barst, als zy de kinderen ziet en, bij de verwon
dering van Jasoon hierover, slechts weet te ant
woorden: Zwak E_n de vrouwen en tot tranen
zeer geneigd." Ook later, toen de vorstin en haar
vader Kreon. op een gruwelijke wijze door den
tooversluier verbrand waren, en het lot harer
kinderen bereid stond, aarzelt een poos baar baat,
die echter eensklaps fel weer opflikkert, en om
niet te versagen, roept zy zich zelve de treffende
woorden toe:
Vergeet itechi* heden, glouliU een kotten dag nw krooat,
En daarna.- weenenl want al doodt gy hen, zt)i|Jn
eebter dierbaar.». IV eeu diep rampzalige vronw.
.Want al rolt gU ze dooden, zij waren n toch
lief, maar ik ben een rampzalige vrouw," is de
letterlijke vertaling van het Griekseh, dat, ik weet
het niet hoe, telkens dieper in 't harte grijpt, dan,
de steeds meor ot min deftige, d. i.jiekuuaieU*
taal van 'i getfkte Kedsrlandech,
haat raaf
Medeia is ev«n groot en grootscb, als de liefde
dit geweest was. De fijnste draden van haar
hart had Jasoon vaneen gescheurd, hu had het
nartebloed gedronken en toen de trotfthe, fiere
«rouw ontdekte, dat zy baar innigheid aan een
lagen lafaard en verrader geschonken had. vatte
hare verontwaardiging vuur, verslindend alles wat
den booswicht lief KOU zjjn.
Met bittere onderlinge verwijtingen eindigt het
stuk, tot wier lectuur aeie korte aanwUzing moge
leiden l
kom nog terug op de vraag, in hoeverre
ides ook hier mensohen naar he.t leven van
zijnen tyd geschilderd heeft. Bij de geringe kennis
van het bijzonder leven 'der Atbsners bljjft het
antwoord moeilijk, maar tooh is het niet onbe
kend, hoe de leer van het nuttige, door de
sopbisten juist in die dagen gepredikt werd.
Hoeverre men daarmede ging, leert ons het eerste
bo>k van Platoon over den Staat. Rechtvaar
digheid is goed voor een ander, voor ons zelven
moeten wy naar ons voordeel jagen, De mensch
is de maatstaf van alles; zooals het hem uitkomt,
bepaalt hjj het goede. Alles zU onderworpen aan
het nut. De sophisten leerden daarnaar 9e
aanzienlijke jongelingen, hoe zy het best vooruit
konden komen. Vertooning maken, pronken en
pralen, ziedaar de hoofdzaak; zelf handig wezen
en het anderen te leeren, dit was de praktische
wysheid dier dagen geworden. Kennis is macht
om tot rijkdom te geraken, en dan volgt het
andere van zelve.
Vriendschap diene ook als een middel om macht
en aanzien te verkrijgen; men handele er mede
met beleid, en bedenke steeds, dat, naar de
omstandigheden, ieder vriend eens uw vijand kan
worden. Vertrouw dus niemand geheel, lok ech
ter wel het vertrouwen van anderen uit. Dit
kan u eens te pas komen. Deze en dergeiyko
rodenon waren in dagen, toen Medeia het eerst
gespeeld werd, aan de orde van den dag. Waar
om zou Jasoon niet het beeld van eenen waren
leerling der sophisten kunnen zijn?
Of Medeia toen ook bestond, weten wty even
min zeker, maar wel dat vele Ionische vrouwen,
minder gelukkig dan Aspam, een treurig lot te
Athene vonden. Overigens z$n in de redenen vau
Medeia tegen do Korinthische vrouwen een
menigte zinnespelingeu op het wreede lot
der vrouwen, die eerst voor veel geld (de bruid
schat) een heer van haar lichaam moeten koopen
die dan uog dikwijl* daarvoor een slechten echt
genoot ontvangen (zie bl. 15) eo op den nijd,
die vreemde zeden en hoogere wijsheid bij de
gewone burgeressen wekken, (bl. 14) dat geheel op
Agpasia slaat, en vooral waar zy zegt:
Een man met heldre zinnen, late nooit t|)n kroost
Tot hoogere wyoheid voeren, dan 't gewone volk,
Want buiten 't mualeu op hun werkeloos» rnst
Verworven ZJJ dar Iwgren haat on vyatulaohap.
Onnut en niet verotandig gohynt gy 't dwaze volk, (9)
\Vai»i<!ur gy achrnndro vonden nieuw te voonchyu brengt;
Toor meer geteld dan lioden, die in oigon oog
Veel woten, zoo verwekt g' u zelve niets dan n^jd.
Of zoude do Modem van Earipides ook een onecht
stuk zyn en in onzen tijd geschreven, want, wijl
die woorden op de vrouwen slaan, boort gij er
uit de gewone klachten van hen, die buiten den
dageiykschen kring treden?.
Wüeindigen dozo aankondiging niet, zonder
aan den heer Flatuent, van wiens iiver, talent en
kennis wy de hoogste verwachting koesteren, den
lof voor zy'ne nauwgezette vertaling toe te ken
nen, dien deze verdient, hopen echter dat een
tweede uitgave weldra uoodig zal zijn, CD hij daar
door in staat gesteld bet geheel to herzien, om
dan nog wat scherper te letten op juistheid van
uitdrukking en wellaideudheid der verzen. :
Hoe moeilijk het echter is in dezen aan bom,
die het GriekscU leest, te voldoen, zullen niet al
len beseffen. Villemain* verdediging van eene
stroeve, maar woordelijke vertaling dor Ouden,
moge ook voor die der Medeia golden; manr dan
zij het ook zooveel mogelijk eene woordelijke!
(1) Zonde zoo niet aangevuld moeten worden een
plaati, die aan honderd dwaze oonjeoturen aanleiding gaf?
(2) Ook thans nog wordt eene vrouw, die ziuh voor'
eigon ontwikkeling met lectuur en studio bezig ho«d%
door velen voor iemand gehouden, die het zioh in uoi«
gemakkelijk maakt.
MODEL-KRITIEK.
De beer Arie Stark zet zich aan zyn schrijfta
fel en neemt een klein bbutdje papier op.
Wat is dat ? ah zoo, ik herinner het mU. Een
mijner jeugdige vrienden verzocht mU zijn letter
kundigen aanleg te beoordeelen nnar deze proeve.
Laat ons zien wat nit zulk een breintje kan
voortspruiten. Voor zoover ik den jongen man
ken, achijnt by me toe niet veel om het lyf te
hebben, en zijn lach mishaagt mij. Doch Iaat
ons niét voorbarig wezen. Het is zeker een versje,
wat hu my ter lezing gaf. (Zet zyn bril op en
leest)
HET LIED DES STORMS.
Door 't wond der ponen kreunt eo zucht d» wind,
En machtig wolven de gepluimde toppen,
Eu strooien rond de zware sohilverknoppen,
Die ataiven over 't knerpend noaldengrint.
Werkoiyk, ik heb me niet vergist, die afwisse
ling vau betoonde en niet betoonde syllaben:
Door 't woud der pijnen kreunt en zucht de
wind, en dan die eindwoorden: wind, toppen,
knoppen, grint, , klaarbiykeiyk beeft de ver
vaardiger van deze regels een gedichtje willen
leveren. Welnu, dat is niet.onaardig, een enkele
maal mag ik wel een versje; wij zullen des
jongeliugs talent welwillend en volgens de voor een
Ieder geldige, onpartijdige regelen beoordeelen.
(Hy gaat naar de boekenkast, en haalt daaruit
een cahier.) Het is nooit kwaad als men op zijn
tod werkt, steeds heeft men later voordeel van
KJjnen arbeid. In mijne vroegere jaren heb ik
zoo eens voor mj} zelf de namen der verschil*
lende letterkundige genre's opgeteekend, en achter
lederen soortnaam de vereischten geschreven,
waaraan een geschrift moet voldoen om zich tot
die soort te kunnen laten brengen. En hoeveel
gemak verschaft mij dit thans niet, my, wien
?ooveel jonge en oudere schrijvers de
voortbren?elen hunner pen geven, opdat ik » zon beoor*
deelen. Ik kQk even welk genre blijkbaar be
doeld is, sla mijn aanteekeniogen op, en zie wat
achter de in kwestie zijnde afdeehng ofte
kategorie geschreven st»at, zoodat ik terstond woet,
waarop ik btf motte kritiek acht moet slaan. (HU
slaat net cahier open) De titel moet den inhoud
wedergeven." Dat behoort tot de algemeene be
schouwingen. Zedelijk realisme." Neen^dat be
treft den roman van het burgeriyk leven. On
partijdige en getrouwe schildering van tijdperk
en personen." Ook niet; dat geldt den histo*
risonen roman. Ha, hier rfn we er. Poözy,
.Een gedicht moet uit toonloose n betoonde
lettergrepen beitaaa. Afwisseling van vrouwl$ke
en manlyke vaerzen. ..Moet rijmen." Natuurlijk,
wat was poSzy ? «onder rQm 9 Zoetvloeiend en
welluidend." Hoe juist opgemerkt. Een gedicht
behoort een muziekstuk In woorden te wezen.
Moet vaderlandsliefde f «Uergeiyke edele ge
voelens opwekken.1' Evenals alle kunstwerken
de veredeling des mensohelyken gemoeds en har
ten en van de zeden behooren te beoogen.
-DoM om; duidelijk en-beider, voor een ieder be^
grUpeiyk." Hoe Wenend gezegd! Wie heeft lust
zich voor tijdverdrijf in te spannen ? Hoe zou de
burgerman kunnen veredeld worden door ge
dichten, die hij niet begrijpt. Doch het wordt
tyd de uiting van den knaap met deze voor
schriften des velervaren mans te vergelijken.
Dus maar dit gedichrje >i«t er niet gewoon
uit. Twee coupletten van vier regels, en twee
va* drfo. «Wbhts twee rijmkhtukwi. M«ta sehjjnt,
me<-Ueax,«4» seiMsfrijffègisch».ie. kehbep,
bevalt me niet Een sonnet k altfid kunstmatig,
en nooit nit het hart opgeweld. En boe weinig
sonnettenreekeen kan men onder de groote ge»
dichten der wereld noemen? Petrarca? Nu Ie,
n zwaluw maakt geen lente. Shaketpeare?
Daar was hy ook Shakespeare voor, M$ riekt
oen sonnet te veel naar de lamp. Men kan zoo
zien, dat het niet in n minuut is neergeworpen.
Doch wij lullen welwillend tot het einde blttven,
(Hy leest)
Door 't wond der pijnen kreunt «n incht d* wiad
Zn maoatff «miren d* |wpluimd« toppsn.
HU wissel af, maniyk en vrouwljjk, dat is goed
en Hl rflmt Maar meatig wuiven" is dafwel
goed? Wuiven is een kleine beweging maken.
en maeMia een sterk woord. Ja, als dw jeugd
gevoel ontbreekt, wüzy dat met groote woorden
voorwenden. Wtt noemen dit bombast Daar
enboven krijgt in het tweede vaers bet
klanklooze de" den klemtoon, hetgeen bepaald f out is,
Eo strooien rond de zware aoMIferknoppen,
Die stuiven over 't knerpend naaldengrint
Hoe hard en onwelluidend. Knerpend naalden*
grut t Wie dacht er ooit aan grint, als bij i«
een bosoh liep! Bombast.
En uit het hwaelgroen dier ruige koppen
O, straks waren het toppen, en nu in eens
Koppen, Dat is alleen om het rym, dus een
stoplap. En hemelgroen l Alsof de hemel niet
altijd blauw was. Haar meneer wilde een sterk
woord hebben. We kennen dat
Die aohndden; Ja en neen, van wotde ontzind...,
Waarom zouden die boomen van woede ont<
zind wezen ? Ik geloof dat meneer zelf ontzind
is. Ha, ha. ha, die is niet kwaad. Die moeten
wij onthouden.
Duit daar oen llod op 't bovend mensohenkind,
Dat van een grootaoh ontzag de borst voelt kloppen «?
GrooticAl Wateon onmnziekaal woord l Waarom
staat er niet groot? Dat was zeker niet gezwollen
genoeg. We zullen zoo vry zyn dat te veran
deren.
De duizend, die zichzelf nooit wezen konden,
Bezitten naam n waarheid, die hen bindt:
.Hun is 't geloof, dat «preekt nit duinend mowteo.
Verbeeld u iemand die zich zelf niet is l We
zyn gelukkig haast klaar, doch ik zie nog niet
wat de beteëkenis dezer klanken is.
.Maar wie wat uenaoh'iyk waar Is. zalf ontgint
.Voelt zloh aan zich door zich alleen gebonden,
.En weet dat by voor zloh slechts waarheid vindt,"
(Staat op en loopt boos de kamer door).
Wat moet dat beteekenen? Viermaal achter*
een dat scherpe zich"! Is dat welluidend, u dat
muziek? En wat moet dit prul beduiden? Ik
begrijp er niets van: Zulke onzin! Die verwaten
knaap, die pedante jongen, zoo pas van de school
banken af! Is dat poëzie, is dat gezond, zooall
een jeugdig hart moet zyn ? Wie wordt bierdoor
voor het vaderland, voor den godsdienst opge
wekt? Wie kan die bombast begrijpen ? Hy heeft
zelfs niet eens moeite gedaan eenige gedachten
in woorden te brengen, en flanst maar wal
rympjes by elkaar, dat is alles. Ik zal hem
terstond schrijven opdat dio verwaandheid niet
tot razernij st%e. (Gaat zitten, noemt pen en
papier en schrijft: haastig).
Zoo, daar kan by het mede doen. Zulk een
uitvoerig oordeel ontvangt men zelden. (Leest).
Beklagenswaardige Jongeling,
Het smart my zulk een ongunstig oordeel over
uw zoogenaamd gedicht te moeten uitbrengen,
dooh in een gavai, ats dit, gevoel ik mij tot de
grootste oprechtheid verplicht. Ik moet U' ten
sterkte ontraden ooit meer te rgmen, want anders
kan men uw geknoei niet noemen, Mijn
grondigo redenen voor deze mijne uitspraak zfin ds
volgende. Uw woorden zya hoogst onwelluidend;
ik zon baast zeggen, dat opzettelijk de meest
atootende klanken naast elkander geplaatst ayn.
Het gebrek aan gevoel en gedachte hebt ge achter
bombastische uitdrukkingen trachten te verbergen.
Ge hebt u geen moeite gegeven eenige gedachte
in uw woorden neder te leggen, en geen
verbeven gevoel spreekt uit ben. Dit is blijkbaar
een gevolg van afkeer tot nadenken en inspan
ning. Uw prul riekt naar de lamp. Ge z(jt ver
waand genoeg te denken, dat iemand iets aan
uw volkomen onbegrijpelijk geschrijf hebben zal,
terwijl noch het vaderland, noch de maatschappij
er door gebaat worden, eu ik vat niet, hoe ge my
zoo iets onder de oogen durft brengen. Wat
slechts een Petrarca eu een Shakespeare'ver;
mochten, hebt gy ook gewaagd. Eindelijk «cbijnt
ge niet eens een juugdig hart en gezonde ge
voelens te hebben.
Het spijt me zoo te moeten spreken, dooh ge
ziet, ik heb gelijk, dat ik uw ontboezeming (?) in
alle opzichten afkeur.
0w welwillende beoordoelaor
Arie Stark.
D. S.
NAAR EMANUEL GEI BEL
II.
OM'S KEIZERS BAARD.
Er zaten drie jonge gezellen
In de herberg, genaamd: de Zwaan,
Elkander wat te vertellen '
En men zag er de bekers staan.
Ze waren fiksche knapen,
En zie, de .een had een veer op ztyn hoed)
En de andre een weidtasch en wapen,
De derde mot spoor aan den voet. ? .? ?>
Daar droeg in vonklande kannen
Onze waard den wjjn op den disch.
Wat hadden ze 't druk, die mannen.
En ze zongen en dronken maar friach.
En een van deze drie helden,
De zoo grasgroene jagersman,
Heeft.den keizer gezien óp de velden,
Barbarossa, zoo goed als hy kan.
Dr. heb hem nauwkeurig bekeken,
Ik stond tegen een wynstok aan. ? '
Heel vroom trok hy voort, zonder spreken,
Om ter misse mee op te gaan.
Wat fiksch figuur, wat een oogen l
Ja,, men ziet zoo den koizersaard!
Hoe donker die wenkbrauwbogen J
En die volle, die bruine baard r
Nu riep de tweede der vrinden,
Dat was die met den veer op den hoed; <
Wat meen je? hoor jy tot de bfindohl '
Kom, kerel, je saagt dat piet goed.
Ik zag hem nog kort voor dezen,
Wat stond hy daar voor z|jn kasteel! ,
Hoe zwart was zijn haar eu zijn wezen,
Even zivart was de baard ook geheel." '
De derde sprak toen zeer hevig, '.
('t Was de man met de spoor aan ztfn hak)'
En sloeg op de tafel zoo stevig,
Dat het blaadjen er haast van brak:
..Is 't praten of zinneloos razen?
Weest toch stil en verneemt van my .dit:
Al mag het n nog zoo verbazen,
Ook ik zag hem. De baard is sneeuwwit1*
Dat gaf nu een vreeiiyke rnsie!
Ora dat wit en dat bruin en dat zwart.
Misschien dat by geen revolutie
Ooit een ander zyn vyand zoo tart.
Da kannen z|jo omgestooten
En zy vechten niet slechts met den mono»
Met messen l... «kur ligt nu gevloten ,?>?
En dea wün eo het bloed langs dengrono.
Ho. 331
DB A M S T E B D AM ME B» WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
En eindeiyk loopen *Q henen
En ze 'waren allen zoo kwaad,
Dat niemand ze meer kan vereenen,
En een ieder styn weg nn gaat.
Het tragisch geval moge u leeren,
Dat wanneer gy soms drinkt voor den baard,
Gy nimmer toch, waarde heeren,
Moet gaan vechten om den keizer zijn baard,
H. Th Boelen.
AAN. ...:::
Het water was ons element,
De zee bruiste onze glorie,
En Hollands mosd was toen bekend. ?
Nn teren we op die glorie.
' i 't erf der vaderen leven w{j
fan sorgen voor de toekomst
Der vaderen deugd, de zuinigheid,
Wordt steeds door ons betracht,
En alles doen wij met beleid,
Daar 't ons ontbreekt aan kracht.
Tot nn toe leven we ongestoord
Op 't erf der vaderen vróolyk voort.
W» zyn het volk, dat biyde erkent
Dat handel 't maakte groot,
Dat nooit onstuimig voorwaarts rentj
De band legt iu den schoot.
W u houden aan de leuze vast,
Dat werken slechts aan d' armen past
Gezegend moet het volk wel
Dat zoo der vaderen tfoed
Be-chouwt als een onsohatb're m(|n,
Die altijd geven moet.
Bun nageslacht zal ondervinden,
D at zij het vaderland beminden.
P.P.
BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN.
JSdmund W. Gosse, heeft eenige bijzonderheden
gevonden over het leven van Thomas Lorell
Bedffoes, d- n te weinig gelezenon dichter van het
melodieuse en mystieke Deattfa jestbook, Z(j
lagen vergeten in een doos, die door wijlen
Beddoes' biograaf, Keisall, aan Robert Browning ter
bewaring was gegeven, maar die deze nooit had
ingezien. Zy bevatten al de bouwstoffen door
Keisall voor en na bet schrijven zijner biografie
byeen gebracht, en o. a. ook een onuitgegeven
treurspel : Livre's Nprow Ferioned en een bundel
lyrische verzen, getiteld: Outidona, de Effusions,
AmorOus, Patbetic, and Fantastical. De beer
Gosse die in het Atlienaeura eenige feiten uit 's
dichters leven mededeelt, of de tegenwoordige
Opvatting er van verbetert, zal wel niet nalaten,
bet belangwekkendste van zijn vondst op de eene
of andere wijze publiek to maken.
Dr. Gordon Hake, heeft een brochure: on the
fotcers of tJie Alphobct, uitgegeven, waarin by
pver den klemtoon en onderlinge lengte der let
ters handelt.
De eerste aflevering der editie vau Sopttokles,
door Prof. Jebb, den beroemden vertaler van
Pl%to, bevat den Oedipus Rex, met proza ver
taling tegen over den tekst, een apparatus
critinB en een Engelfiche commentaar ann den voet
der bladzijde, een uitvoerige me'rische analyse en
verschillende studiën over speciale punten in den
appendix.
De 86-jurIge Leopold Ranke, zal nog voor
bet einde van dit jaar een nieuw deel zijner
Weltgtschichte het licht doen zien.
Dr, Franz Hoeffer zal een bundel Essays"
het licht doen zien, getiteld: Itolian and other
Studies.
bewijs Jboezeer de Japanners zich er
Als een
pp toeleggen, de Westersche beschaving by. hen
m te voeren, diene, dat verscheidene werken van
den engelschen wijsgeer, Herbert Spencer reeds
tal hunne taal zyn overgebracht Zoo heeft men
nu een Japansche vertaling van the Data of Ethics
882, Educdtion 1880, verschillende Essays 1878,
'ocial Staties 1881 en nu ten laatste T/M Study
J Soeiologu ia 1683. Aan de universiteit van
okio worden deze, tegelijk met andere
Euroeesohe werken, in de oorspronkelijke talen
betndeerd.
Bfj Wilson en M. Cormick te Glosgow zal het
licht zien: A discipk of Plato, door William
'uart, sohiijver van John £uskin hit live
id vork. D» heer Staart tracht aan te tooneu,
it Buskin'a kunsttheoriën, f.oowel als zyn eco
nomische inzichten op Platonische ideeën z4jn
gegrond.
Een Litteratuurvereeniging zal den philosoof
J. J. Rauman (1712?177») een «edenkteeken,
bestaande in een bronzen statue doen oprichten
en heeft tot dit doel in het Pavillon der stad, by
het Paleis der Champs Elysóes te Parö* een
Bandeau«Tentoonttelling geopend. Aan het hoofd
van het comitédezer Tentoonstelling staat de
historicus Henrv Martin. JDeze
speciaal-tentoonstolling, die wel meer dan duizend nommers om vat,
vertoont een menigte portretten, verschillende
Zeldzame uitgaven van Housseau's werken, alsook
gezamenlijke en enkele uitgaven, autographen,
medailles en veel andere: voorwerpen, die óf in
jn bezit zijn geweest, f min of meer met zyn
utterarische werkzaamheid in verbinding staan,
INHOUD VANTÜDSCHEIFTEN.
Inhoud van den Nederlandschen Spectator:
Berichten en Mededeelingen. William Black,
[ilot) door Helen Zimmern en O. Alberdingk
'lm. Jongste poëzie I door W. Gosler.
eene Les mères ennemies" door Holda.
lugmaren. Een gedichtje van Consoienoe, door
Fohan Winkler. Pluksel. Siecke troost
toor de Negentien Dempen te Amsterdam.
Seoue. (18 Octobre).
Part VatOi. La sociét* de Beriin. Lwi»
fattliat. La situation républicaine. Paul Ar ne.
"ingt jours en Tnnisie (Dernière partie).
Z0«en Siart. CayeUno Victoria.
VttfriddcTon?wwe. Le «entenaire des Montgolfier. Julei de
L'idéal (Denriére partie). .?Henri de
Revue du Thétre. Lettres, ohronique
?to., etc.
Revue det Dewt Honde». (15 Octobre).
Hcnr$ Babvtto*. Madame de OivréII. A.
frorBeautieu. Le Vatioan et Ie Qnirinal depnis
U78. II. Le pape Leon JOU eti'Italie sous Ie
de Is, roi^les aranties. E. Jf. dt
Vo.
. Tourguénef. J. Sertrand, Des progresde
oéeanique. M. Maroel Deprex.?> BenrgBlafe
Burg. Etudes et souvenirs. FrédericChopin.
Affred Fouiüe. La vie conadente et Ia vie
inJontcienU, d'après la nouvelle pfyohologie.
4? La eonscienoe. E, Foumicr. La botaniqne
y» Chinois. Louii Qanderiae. Bevne
Dramattqne, Ohonique, etc.
QuarUrljf Review. ? ?
.V Reverend Edward HawkJns. D. D. Provost
F Uriel ooilege, Oxford. 2. Sodalimn in
Enge|*«l. 8; Saint Teresa. A. The Fnr-seals of
fnimeroe. S Marshal Bngeand,dukeof lalr.
?? Trade routes to China, and Frenoh oocupation
y Tonqnin. 7. Eeelanaitloal oourts
oommis(**. -Y DisintegrattOK ;
Wettmintter Btvimo.
1. Great Britain, the United States, and the
Irith quwtion. 2. Henry Greville and Lord
Ronala Qower. ». Goldfields: andent and mo
dern. 4. The Belief ia the immortalitv of the
Soul. 5. Australanlan Federation.J?.Ernest:
Renan. 7. PoliUos-Economieal
heterodoxvCliffe-Leslle. 8. Dr. Tuke's bistory of the In
sane iu the Britizoh Islet. Contemporary
literature. India and our colonial empire; A
oritio»l surwey.
J£dinburgk Review,
1. ProweS Ufe of Copernicns. 2. Early Law
and Custom : 8ir H. Maine and Sir A. Lyall.
8. Letten and Memorials of Cardinal Allen.
4. Russion raUways in Asia. 5. The Soottisb
language. 6. The Herefordshire Pomona.
7. Schubert Ohopin-Uszt. 8. Vioksburg and
Oettysburg by the Oomte de Paris. 9. The
correspondence of Lord Aberdeaa.
Nieuwe uitgaven in Nederland:
Archief voor de geschiedenis van hst
Aartsbisdom Utrecht. Bijdragen, verza
meld en uitgegeven op last en onder
toezicht van Z. D. H. den Aartsbisschop.
Xlle- dl. Ie afl. ......... . f l,
Mrs. Beeoher Stowe, De parel van het
eiland. Uit het Engelsen van O. Baarslag 1.90
Lucien Biart, Unac de Indiaan . . . 1.90
Annales auctore Abu Djafar Mohammed
ibne Djarir at-Tabari, quos ediderunt J.
Barth, Th. Nöldeke, P. de Jong, E. Pfym, ,'
H. Thorbeoke, S. Fraenkel, J. Uuidi, D.
H. Muller, M. Th. Houtsma, 8. O u var t,
V. Rosen et M. J. de Goeje. III, 6.
(Sectiunis tertiae pan qninta, quam odiderunt
M. J. de Goeje et V. Rosen) ..... 0 480
H. T. Chappius, Brocdor en zuster , . 1.60
A. J. Riko, Ons tijk Suriname . . . S.
Mr. Ernest Sohèidius, Ulbo Garvema . n 1.90
E. Zuidoma, Historisch-Geographigche
tabellen . . ......... . n 0.50
,1.80
3.
25.9
5.
6.
4.
2.
15..
15.
6.
5.
uitgaven in Duittchlana :
G. Adler. Rodbertus, der BegrUuder d.
wissenichauliohes Soiialismus ..... M.
E. von Grotthusz, Die Kinder d.
Nihillüten. Roman ..........
H. Heine, Buch der Lieder .....
L. Hesekiel> Aloaf Köln. Roman . . .
H. Keller-Jordau,Mexikauische Novellen
O. Ludwig, Ges. Werke m. e. Einleitnng
von G. Freytag. 4 Bde. . . .....
J. Minor, Die Schicksals-Tragüdie in
ihrcn Hauptvertrctern ....... .
A. R. Rangabé, Die Hoclueit dor
Kutrulis. Lustspiel .........
A. Springer, RafTncl's Schule von Athen
A. von Winterfeld, Der Waldkater. .
F. Wüstenfeld, Die Cufiten in S
dArabiën ira Xlen .lahrh .......
Zwülf Hymnen d. Rigdeda, hrsg. v. E.
Wiadisch ..... ........
Alllitalre Zaken.
EEN EN ANDER OVElt DE LAATSTE
CAVALERIE-MANOEÜVRES.
Amice f
Kort vóór den aanvang <ïer manoeuvres
vroegt ge my, U van Tteentke uit het een
en ander daaromtrent mede te deelen. Gij
herinnert U, dat ik toen al cenigen twijfel
opperde, of ik U van liet terrein zelf af op
de hoogte zou kunnen houden en gij hebt
dan ook gemerkt, dat het niet is gebeurd.
Om U de waarheid te zeggen, had ik, na
een uur of acht en soms langer te paard te
hebben gezeten, nog wel trek om met eenige
goede kennissen een gezellig boompje op te
zetten over verleden, heden en toekomst en
zelfs om met lijlaarzen en sporen een dansje
te maken, doch niet om soms in een boe
renherberg bij smeerkaars of dito verlichting
te gaan zitten schrijven. Gij weet: >on est
hussard, ou on ne l est pas".
Maar om 't weer goed te maken, mijn
oude kameraad, wil ik nu gaarne in mijn
eigen kamertje teruggekeerd, dat er in deze
donkere dagen al vrij winterachlig uitziet,
wel eens wat tijd afzonderen om U van een
en ander uit de afgeloopen dagen op de
hoogte te brengen.
Dinsdag, den 18en September, dan was de
geheele brigade, 10 eskadrons en Srydende
batterijen sterk, des namiddags op hare
eerste bestemmingsplaatsen, behalve de eska
drons uit Zutfen welke dien avond nog in
hun garnizoen doorbrachten. liet gros der
eene partij de Noordelijke
kantonneerde in Laren, dat der andere de
Zuidehjke?, zoomede het hoofdkwartier van
den Leider, in Vorden.
Op het laatste oogenblik schijnt er nog
kans te hebben bestaan, dat het 3e regiment
niet op de vJakte zou zyn gekomen en in
plaats daarvan, in verband met de Ilaagsche
weesmeisjes, de sociaal-democraten had moe
ten te keer gaan. Gelukkig is dit niet noodig
gebleken, anders ware bet getal hindernissen,
die het springpaard»Manoeuvre" sedert 1875
moet overwinnen, nogmaals met eene geheel
nieuwe vermeerderd geworden.
Laat ik U nog, alvorens ik de oefeningen
bespreek zeggen, dat, zooals ons later bleek,
bij de eigentïijke manoeuvres van een door
loopend strategisch denkbeeld is uitgegaan,
wat ook U bij de opsomming daarvan duide
lijk zal worden. Evenwel werd daaraan niet
gedurende alle oefeningen vastgehouden en
werden deze een paar malen door eiercitien
in de firigadescbool en door den
voorpostendieast a/gewisseld.
Woensdag, den 19dea September, had de
Noordparty, bestaande voor den geheelen
loop der manoeuvres-?uit het 1ste regi
ment huzaren en de 1ste rijdende battery
de overgangen bezet over de £«/?£<?, tusschen
Warntvdd en fultdotn, terwyl die by eerst
genoemd dor» ondersteld werden bezet te
door de infanterie uil Zutfen. De
Zuid, samengesteld uit het 3de regiment
ren en de de^ydende battery, stelde
eene vyandeltjke brigade voor, gedetacheerd
van eene cayaieriedevisie, dieby 1 Reerenberg
in ons land was gevallen en waarvan het
gros, zich bewegende naar de zijde van
£>oedurff, de genoemde brigade in
nóordelyke richting 'bed afoesonden, waarschyuiyk
met- de beoóeün .«eb van d
meernoorTot voorkoming of althans vertraging dier
operatie stond de Noordpartlj aan de Serieel.
Du mocht haar echter niet gelukken, daar
de ZuidpartU, op verschillende punten
demonstreerenoe en daardoor de vijandelijke
reserve in twijfel houdende, er in slaagde
eenige overgangen met overmacht t
vermeesteren.
Den volgenden dag werd in de
brigadeschool gefixerceerd, omtrent welke oefening
straks een paar woorden, en Vrijdag, den
Sisten, den loop der manoeuvres hervat.
Er werd toen ondersteld dat de Zuidparty,
na tlch van de Berkelovergangen te hebben
meester gemaakt, te LocJum een
kantonnementsbivak had betrokken, terwijl van de
Noordpartij, die in Noordelijke richting was
teruggegaan en voorposteto had uitgezet nabij
de lijn Laren-MarMo, bet gros zich in af
wachting van versterking, naby fa
Bttman*broek op bivak bevond. ,
Aan de Zuidparty was net voortzetten harer
operatien opgearagen en meer bepaald het
in bezit nemen van den KraaijenbtU nabij
Markelo, eene naar het Noorden vrij
domineerende hoogte. De commandant van laatst
genoemde pari) besloot zich door eene
omtrekking van dien last te kwijlen en
marcheerde daartoe uit Lochem tot nabij
Diepeniieim en van daar met een grooten
boog over Markelo naar den Markelerberg.
Eer deze laatste echter was bereikt, stootte zijne
voorhoede op een vijandelijk eskadron, dat
de charge aannam en dat, hoewel voor over
macht moetende wijken, bet succes verkreeg
dal de zuidelijken van dit oogenblik af wel
lastend, doch niet doortastend vooruitgingen.
Intusschen was de reserve der noordelijken
op haar bivak* reeds zeer spoedig met de
nadering der omtrekkende colonne m kennis
gesteld en dat wel door eene even eenvoudige
als vernuftige optische gemeenschap langs
eene lijn van rclaisposten. Zij rukte dan ook
vlug naar den Kraaijenbelt op, haren gang
nog versnellend toen door de artillerie der
Zuidparty een ontijdig vuur werd geopend,
met het gevolg dat de hoofdmacht der Noor
delijken, versterkt door eenige gemaskeerde
eskadrons op en by den Kruaijenbelt vereenigd
was, eer de minder sterke tegenpartij dat
punt had bezet eq gebruik kon maken van
do voordeelige stelling aldaar. Klaarblijkelijk
was de NoordparliJ tengevolge van het dralen
des vljands dien dag merkbaar in het voor*
deel. Ware het dan ook niet, dat er andere
kantonnementen moesten worden betrokken,
dan had de aanvaller niet in het bezit kun
nen blijven van hel betwiste terrein. Nu
echter bezette de zuidelijke macht Goor,
Delden, Diepenheim en Markelo, de noorde
lijke Holten en Rijseen,, terwijl het hoofd
kwartier zijne standplaats in eerstgenoemde
plaats vestigde. ?
In de onderstelling dat daarbij Holten het
hootdkantonnement der Noord-, Goor dat der
Zuidpartij was, werden Zaterdag den 22sten
nabij die plaatsen bivak» betrokken, gedekt
door voorposten en die dag aan den dienst
van deze laatste gewijd, waardoor aan de
paarden eenige mindere beweging werd ge
geven dan op de vorige, dagen en die dan
ook met den naam van ? halven rustdag"
werd vereerd. Geloof nu uit dit laatste zeg
gen niet, dat ik die oefening afkeur, integen
deel; het kwam mij hoogst nuttig voor, dat
daaraan ook een paar dagen werden besteed
en ik meen niet alleen te staan in de bewe
ring dat dit gedeelte van den velddienst,
vooral wal betreft het zoeken van verband
zij- en achterwaarts wel eens wat degelijker
ingevost kon worden, témeer, daar zich dat
op alle terreinen in praktijk laat brengen
-én alle garnizoenen, wat omstreken aangaat,
daarvoor geschikt zijn. Hoe het zy, het
is bij deze manoeuvre ten minste eens gebeurd
en zeker zullen onze chefs even goed als wij
weten wat er te doen valt, om een volgende
keer meer verband in de zaak te hebben.'
Zondag, den 23', hadden we een vollen
rustdag en wel zoo compleet, dat ik niet
geloot dat zich de grootste voorstander der
Zondagswet aan ons zal hebben geërgerd,
tenzij net mochtjzljn aan de vrolijke deunen,
die de beide muziekkorpsen dien dag te
Rijnen en Goor ten beste gaven.
Den volgenden morgen hervatten wy uit
gerust en opgewekt gestemd onze oefenin
gen, waartoe was bepaald dat beide partijen
op een bepaald uur geheel de posilicn zou
den hebben ingenomen, die ze Zaterdag te
voren hadden verlaten. De zuidelijke party
zou alweer de offensieve, wezen, daar z(j
last kreeg uit haar bivak pp te rukken over
het Driebelteneeld, Borkeld en Look in de
richting van Hollen, waar de vyand zich
moest ophouden en dezen van daar zoo
mogelijk in westelijke richting terug te drij
ven. De Noordparty had in last bg het avan
ceeren des vijands langzaam terug te gaan
naar het Lokervtld, waar zy op versterking
kon rekenen van de zijde van den Ligtenbtrg.
By de hieruit voortspruitende manoeuvre
kwam de waarheid nit van hetgeen ik U
straks zei omtrent den voorpostendienst. Of
schoon toch by de Noordelyken de voorposten
naar de regelen der kunst waren uitgezet en
de Zuideiyfcen even kalm avanceerden als den
vorigen Vrijdag, kan het alleen aan het, niet
spoedig achterwaarts melden worden toege
schreven, dal het gros der Noordparty reeds
bij bet verlaten van het bivak door
vyandeIijke artillerie beschoten Werd. Tegenover
laatstgenoemde kwam de battery der Noor
delyken onder dekking van een eskadron in
positie en beschoot de nu snel
avanceerende hoofdmacht der Zuidelyken die echter by
dat vlug vooruitgaan verzuimde claireurs
vooruit te zenden. Ware dk geschied, dan
zou de battery zeker zyn genomen en het
dekkingseskadron overhoop zyn gereden; na
echter werd zij in bare vaart gestuit soowel
.door dit laatste als door eene rand
naaldtornt, wat: haar. lang genoeg ophield-otn dei
atferg te doeo wegrijden. Be andere et**.
droos der Noordeiyken «nelden tevens te
hulp en er ontstond een ruitergevecht
dat kort daarna, op een signaal van wege
den leider gegeven, eindigde. Wat deze be
sliste, weet Ut U niet te zeggen, wel echter
dat rooden en blauwen uit elkander
werden gehaald en de Noordeiyken in de
richting van dm Ltgttnbtrg teruggingen.
Kort daarop ruku» de ZuidpartU ben ter vervol
ging na, zonder evenwel ook ditmaal claireurs
voor te nemen. De straf hiervoor bleef niet
uif. Toen toch de Noordparty de baar toe
gezegde versterking van drie gemarkeerde
eskadrons had gekregen, maakte zQ
onmiddelluk keert, draafde gedekt achter den top van dm
Witllmbêrg den vyand te gemoet en wierp
zich met bare voorste linie onverwacht op
den vervolgden vyand, die nauweiyks tyd had
de sabel te trekken en imeenens" overhoop
zou zQn geworpen. Daarop maakte bet
aignaal van rust een einde aan de echt ruiter
lijke manoeuvre en marcheerde de Zuidpartij
naar Wierden, de Noordparty naar Baalu en
het hoofdkwartier naar Heüendoon.
Den volgenden dag hield onze vijandschap
wér eens op, daar de geheele brigade op
de prachtige heide zuidwaarts van Noettelen
werd vereenigd om in de Brigadeschool te
exerceeren. Over 't algemeen waren wy de
eerste keer tegen die oefening ingenomen
omdat wij het besef hebben, dat onze jam
merlijk besnoeide en ingekrompen cavalerie
in de werkelijkheid wel nooit gelegenheid zal
vinden met zooveel eskadrons by elkander
te komen. Eerlijk moet ik echter bekennen
dat de joefening, waarvan ik thans spreek,
mij en vele kameraden van die opvatting in
zooverre heeft genezen, dat wij het nut heb
ben leeren begrijpen van dergelijke oefeningen,
mits zij, zooals nu geschiedde, plaats vindt
met een gemarkeerden, doch ook ageerenden
vijand. Dan toch is er wellicht geen betere
gelegenheid om den geest van handelen bij
regiments- en eskadronscommandanten, zoo
mede het gevoel van zelfstandigheid en eigen
verantwoordelijkheid zóó te ontwikkelen, al
thans zoo duideiyk te doen uitkomen als bij
die exerchien.
Woensdag, 20 September, hadden wij ten
tweedemale eene oefening in den
voorpostendienst. De noordelijke hoofdmacht
bivakkeerde op het Boettlerveld bij Raalte, de
zuidelgke bij Haven, niet ver van Wierden.
Laatstgenoemde had tot dekking van het bi
vak hare posten in hoofdzaak aan de over
gangen der Rtgge opgesteld, de eerste van
net JJaae- tot het Heeterveld oostwaarts van
het gros.
Nu en dan waren wy gedurende de ma
noeuvre eens flink doornat, doch deze was
de eenige dag waarop een motregen afge
wisseld door stortbuijen aan onze
oefenmgen nadeel deed, zoodat wy dan ook op
last van den Leider vroeger dan vol
gens de opdracht in diens oorspronkelijke
bedoeling lag, in de kantonnementen terug
keerden.
Spoedig echter was dat leed ook al weer
geleden en de volgende morgen verdampt»
een vrolijk zonneschyntje en een flinke bries
de laatste vochtdeelen uit onze natte pakken.
De Zuidelijken bleven ook dien Donderdag
consequent, door hunne tegenpartij in haar
leger Op te zoeken, de Noordelijken hadden
dat intusschen bijtijds verlaten en kwamen
ridderlijk den vijand halfweg te gtmoet. Of
«ridderlijk" is maar in zooverre waai-, dat
ze trachtten dezen in een strik te lokken, om
hem onverwacht op het lijf te vallen.
De opdracht toch van de Noordpar lij was,
zich bedekt op te stellen op den Haarlerberg
nabij de Rieltlenke, een eventueel vooruitgaan
des vljands over de Rtgae niet ernstig tegen
te gaan naar hem zoo megelijk op de heide
te lokken om hem daar onverhoeds aan te
vallen en op het genoemde riviertje terug te
werpen. De Zuidpartij zou, na zich bij
Vetnkamp in eeoe rendez-vousslelling te nebben
vereenigd, naar Kaalte vooruitrukken tot het
verrichten eener offensieve verkenning. De
vijand moest, zoo hy ontdekt werd, krachtig
worden aangegrepen en in westelijke rich
ting teruggedrongen worden.
Laatstgenoemde partij rukte tegen 10 uur,
voorafgegaan door een eclaireerend eskadron,
over de Retjge vooruit en kwam weldra tot
de wetenschap dat het Of^den Haarlerberg
niet pluis was. Zij'sloeg daarop dan ook
zuidwaarts in, daarheen mede getrokken door
het vijandelijk artillerievuur dat, met het oog
op de gegeven opdracht, alweer wat vroeg
op het genoemde eskadron afgegeven werd.
De battery der Zuidelijken kwam nu spoedig
op een zeer domineerend punt nabij Grooi»
Twelhoar in stelling en opende het vuur op
die des vljands die het in de werkelijkheid
kwaad zou hebben te verantwoorden gehad,
terwijl intusschen het gros der Zuidpartij in
de richting der vijandelijke artillerie oprukte,
daar van de cavalerie der tegenparty nog
maar weinig te zien was. Naarmate de aan
valler, echter naderde, verschenen ook op ver
schillende punten de noordelyke eskadrons.
Op het oogenblik dat eerstgenoemde het
vuur zijner artillerie tot laatste inleiding
van den aanval het meest noodig bad, zweeg
dit, daar de ballerüen hare bedekking door
een vijandelijk halfeskadron, dat/zich in een
bosch by Oroote Twelhaar bad verborgen
gehouden, in den rug werd geaitakeerd
met het gevolg dat de zich daar bevin
dende scheidsrechter haar tlldelük het vuur
deed staken, in de onderstelling dat de vijan
delijke ruiters in de battery gedrongen doch
daarop door de bedekking daaruit verdreven
waren. Gedurende dat incident bad de aaunl
plaats, waarbij van alle «yden
ruiterafdeelingen kwamen aanstormen die zien weldra
in eene soort van raêtóe' oplosten, welke uit
den aard der zaak, zoolaw er geen spaan
den vallen, onbeslist moefct-büj ven en waaraan
door bet signaal op last «an dea leider een
eind werd gemaakt ?: < ?:,; ; l ? t
De manoVvw Wüdttrnrtdi Htt «n ti
brigade werd onder den oudsten
vereenigd, om in draf met eskadrons ea bat»
teryen m front te ddlleeren. Nadat dit met
C te orde en samenhang geschied wu ea
op een flinken afstand van de siandptoaU
des generaals was genomen, zwenkten d»
eskadrons in, zoodat ze roet de artillerie op
eene lange linie doordraaiden. De batterüeav
renden vooruit, legden aan en openden net
vuur op een vyand, die ondersteld werd zich
te bevinden aan de zijde van den leider e*
van de talrijk opgekomen toeschouwers.
Zoodra de eerste schoten dreunden, namen
de tien eskadrons den galop aan, daarop
klonk het lattakeert" en jaagde de geheel»
brigade voorwaarts tot het uitvoeren vaa
een gesloten aanval, die dan toch wel zoo
goed en zoo kranig werd gereden, ah ik
tooit gezien heb. Kort voor den leider en
diens staf werd halt gemaakt en stond allei
onbewegeiyk zonder dat n paard achter
gebleven of doorgegaan wa*. En toen nog
een handdruk aan de verzamelde kameraden,
een woord van dank van den brigide-com*
mandant voor .de bewezen diensten en een
korte, flinke dagorder en daarmede behoor
den de cavalene-manoeuvres van 1883 lot
het veriedene en togen wy voor't laatst naar
onze kantonnementen.
Onze nieuwe inspecteur riep ons m die
dagorder een welgemeend itot weerzien»"
toe; even harteiyk is het, dat wy wenschen
hem nog menig jaar die oefeningen te zien
leiden met die kalmte, welke deze manoeuvre
kenmerkte, in dien echt
kameraadschappelyken, opbouwenden toon die vertrouwen in
boezemt en die weldra zal maken dat, orif
zoo te zeggen, niet iedereen zich meer zal
onderstaan op de cavalerie, als op eene ver
zameling van lulje weetnieten, neer ie zien.
Vergeef me, mijn oude kameraad, dat i]E
daar een oogenblik uit den band schiet, maar
ik ben nog onder den indruk van al het
-goode dat ik zoo onlangs van onze huzaren.
heb waargenomen. Ik wil echter volstrekt
niét in den vleitoon vallen, die is me, zooalfl
gij weet, niet eigen en ik heb best gemerkt,
dat er nog heel wat te doen valt, eer wy
volkomen content kunnen zijn. Haar wy zuU
len er komen, wees daar zeker van, daarvoor
zijn de vele goede elementen die de cavalerie/
bezit en die gaandeweg meer zullen worden
erkend, een waarborg. En dat moet wel, nu
jaarlijks 14 van de 15 veldeskadrons op de
vlakte moeten komen.
Ik zal niet ia algemeene beschouwingen
of vergelijkingen vallen wat deze en voor
gaande manoeuvres betreft, toch wilde ik U
nog dit vragen. Kent gij soms Mars ook?
Zoo ja, herinner hem dan eens aan zün
opstel in het Handelsblad van 28 Juli jX.
getiteld: »Een keerpunt voor de cavalerie**
en meer bepaald aan de zinsnede daaruit:
«Cavaferisten.... toon nu wat ge kunt, als
ge ep eigen beenen slaat."
En zoo ge van hem kondt gedaan krijgen,
dat hij nu eens informeerde en meedeelde,
hoe de laatste cavalerie-manoeuvre was, dan
zou hij zeker een belangrijken dienst bewij
zen aan het wapen, tot welks bespreking hy
zoo dikwijls de pen opnam. ^
En hiermede, amice, tot later. Ik zie daar
mijn klasse uitrukken naar de manege; de
icavalerist" gaat weer eens een beetje «rui
ter" worden. Geloof mij steeds Uw toege
negen
U. van Riotslenke.
filDLIOGRAPÉffi.
Indisch Militair Tydschrifl No. 9. Het
voorloopig voorschrift op den velddienst voor bet
Keaerlahdsch-Indische leger. Atjeh en Tnnis.
(Vervolg). Kader en gebrek «*n k&der in het
Nederlandsoh-Indische leger. Officieren en
hunne aanstelling, oefening en bevordering. I.
Beschouwingen over de disciplinsire en moreele
vorming v*n den militair.?Varia: Eenenuder
uit da praotgk. ,
SCHAAKSPEL
. . Ho. 41, ,
. A. SBINKsUlt (Onnd BtpUs V. B.).
2V7ABT.
a ?
WIT.
Wit spselt voor tn ftofi ik f s*U« mal.
(Wit S ea Zwart S stoken met X. OS).
m Sdnakpreblew Nt. 40,
E 5 O 81 K. - E of f T (a
O Sttt OT * E.?r ?
V t B. O J of eaden
BS r SBU*.
...'.'.' W»««i«l
H S nt O 7 + O 5 f 4 (b
O T O
O*
OT OSmai
ow-osanrara.
ontvhcw luiste oplossingen vu B. te .
Ho. 40; W. v. H. ta D*uV«l; Lodns Bolneoram Mbtb>
Ut BMdUm to trMht 40, statede Mét M U
lUl" (ook 41) en Hrarl 40 en 41, sUss> te AmsIM