De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 28 oktober pagina 3

28 oktober 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

DB AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NED ER L A K D. Ho. SS1 i lÉen bnks en rechts in groepen daarom heen. * groote schilderij ia een weBeaUJk historie?tuk ouerdagen. Voortreffelflk «yn de verschil ?ft elkaar gebonden. Beaoonsfield munt wel boven mum uk. De eigenaardigheden van Bismarok zelVjen waren aan den kunstenaar door een langverkeer pet den vorst,soo door en door bekend,dat ajjne ?saHsnis voor von Wener niet te missen was. Ondercuasohen, hoe sprekend de gelijkenis ook zfl, tooh komt het ons voor als of de geniale schilder zekere schalkschheMl aan den eersten van Duitvchland eenen trek van gemet «ynen keizer en koning heeft willen _. Wat er ook van au, het is een meesterstuk TM bevende waarde. Zonder ons to verontMhttldigen dat wQ de Stttenbilder" aan vroegere eeuw ontleend van R. Beysehlag, O. von BodMhanaon, O. Scholderer, O. Rupreoht. A; Seifort (PhiUppine Weleer) Siegert fae alierUebto . .Gute Freundscbaft," Gute Bewirthung" en ,Guto Bezahlang,") Stolner, (de verdienstelijke .Protestaintischer Gottesdienst des 30ttbrigen Kriegee") niet nader bespreken, moe ten wy nog enkele regelen schrijven omtrent de voorstelling van ttjdgenooteu en tafereelen onzer dagen. 0. von Bodenhansen fMunohen) levert ons met Ktfn treffelyk Das Marenen", eene ideale jonk vrouw met eene uitdrukking van ernst en diep gevoel in 't wezen, met zoekenden blik, rondwa rende door een gestyliseerd landschap eene goede inleiding tot de onhistorische Sittenbilder" welke dikwijls een edel streven mtar eenen oncekeren geest verraden. WQ vinden in de Duitsche afdeeling" voorstel lingen, die wy aldus kunnen groepeeren: soldatenstnkjes, kloostertafreelen, begrafenis- en kerkhpfstooneelen, bierhuizen, boerengezelsehappen, kinderstukjes. Ten eerste berinneren wfl ons de werken der beide Friedlander, uit Weenen, en maken hun ons compliment voor de geestige soldaten. De nitdeeling van den wjjn aan de in validen is onder anderen zeer geestig en uitmun tend gekarakteriseerd. Wy willen daarom aan de waarde van meiufrouw Camilla Friedliinder's Stilleven niet te kort doen. F. Ukde's Trommeloefeninff" is humoristisch, maar eentonig van kleur. G. Igler, onkels Rekruten" (eene ry van aankomende boosheid) neemt bierneven eene treffeiyke plaats in, waarby wy den aan licht ef fect en relief rjjken Strooper" van A. Luben kunnen noemen. Dergelijke zaken mot een twee of drie figuren telt de tentoonstelling er by do E ynen. De politiedienaar in soldatenkostuum, welke nagezien door de dorpsjcugd, een huis binnentreedt onder den titel van van Kinder moord verdacht", voorwaar een treffcliik tafereel, van G. L. Bockelmann, te Dusseldorp nebben wjj reeds elders ontmoet. Het kloosterleven is hier, behalve de bovenge noemde werken der Spanjaarden, enz. ook nog op eigenaardige wtfze vertegenwoordigd door Klostorsoaüfa'erei" van den bekenden E. Grütner, uit Munchen. In eenen grooten klooster kelder tutten werklieden m«t den provisor bijeen, en laten den nieuwen wijn zich kostelgk smaken; zonder overdrijving, geestig opgevat, kleurrijk en uitmuntend geteekena t Een ander beeld, wat door de critiek boog ge roemd wordt, stelt ons eene kamer voor, waar twee oude begijnen het lyuwaad sny'Jen, wat door Tflf jongeren zal worden genaaid: stil en zedig met natnnrlgke stemming, en een doordicht in een tweede vertrok van weidoenden indruk. De schilder is Claus Meijer, te Mflnchen. Van geheel anderen aard is Klogteralmosen" van H. Burckit to München, waarvan eene weduwe, op wier gelaat het voormalige welvaren te lezen staat, even door hongerige kinderen, al de bekooraandoenujkhcid uitmaakt. Derpelüke ftnheid van bewerking vinden wjj ook in R. Beyschlag's S,In der Kirche", een waar, welgestndeerd salonatufc met vyftiende-eenwsche dracht. Eene onder neming van groote stoutheid is L. Hagns (Munchen) -AUgemeine Communion der Kapucinen", met karakter dooh wat schetsachtig behandeld, Wy jsonden daarneven de eerste Communie" van den beroemden franschman H. Gervez kunnen noemen. Dit niet minder kolossaal waagstuk is waarschynljjk 't gevolg eenèr bestelling; het is wel wat geflodderd, maar toch met groot talent. Hen vindt ook uitstekende werken in de derde bovengenoemde categorie. Zoo Eene begrafenis in West-phalea" van H. Cemichen, te Dusseldorp, dau .Eene begrafenis by Daoban" van Leopold von ?Kalckrouth (niet Stanislas), een werk dat het 1>est by Israüls manier to vergelijken is; ver volgens een dergelgke voorstelling, den stoet langs eene rij straatwerken (.Die neue Strasse") voor stellende, helder van kleur en vol leven, van X>. Kolitz, directeur der academie te Kassei. Tot 'dezelfde soort behooren eindelijk nog A. Hagborgs, Kerkhof, en G. von Cedèrstroms, zweedsone be* igrafenis, vol ernst en diep gevoel' /roontelüng aan de beurt De greep is niet moeiHer*, was begchrut duf Van alle kanten Nu d« bierhuizen, rertauratien en dergelijke ets. Laat ons er enkele uitkippen l By voorbeeld -Der Frtthschoppen" (voormiddagsbier) van O. nergeland, uit Munchen. Hier zitten levensgroot metselaars en. een paar meisjes om den . vol natuur en leven, dooh zonder het eigenkarakter, dat den echten grooten kunstenaar rerraadt. De groote proportie is ook voor dertUJke realistische voorstellingen schadelflk. In de i'ransohe afdeeling vinden wfl van Jean Béraud te Parijs eene restauratie met een kastal kleine tafels, mannelijke en vrouwelijks onsen* dia, met lm«»enatuur4|kheidgesohUderd, hunne levenswijze in eiken trek verraden. Het is 'eene geestige sohüderij, in alle opzichten franschimprezeionistisch, Hetzelfde parösohe publiek toont ons V. G. GUbejrts Vischhal,1 alweer een beeld Tan groote getrouwheid aan onveredelde Battmr : dool hier is de visch hoofdtaak. Op deKarl Ton Pildy heeft weer een nieuw doek ge reed «u het den naam .het Arenagraf gegeven. Het verval van het heidendom en de dood es graf trótseerende bloei der nieuwe christelijke leer, vormen er den historuehen achtergrond van. Deze groote tegenstelling echter in de wereldge schiedenis die- op zich «elf zoo theoretisch, zoo weinig geschikt schijnt, om «9 doek te worden gebracht, wordt hier in menscheljjke gestalten beUchaaad, en wel met een aandoenlijke realiteit Hen weet dat de christenen en christinnen, die als martelaren int den strijd met wilde diereu den dood vonden, aan touwen in de onderste lar~ ?elfiie ig E. Dantans BIn«ri«ar" weder wmt r zouteloost dew$ de schildering niet poëtisch ge noeg* !? om het proza, der-voorstelling to doen vergeten. hebben hiermede ook reeds de vflfde der nde categorieën aangeroerd waarbfi OM we eën overvloed van werken voor den geest ttaat De duitsohe zehOder ia groot in t het te ruggeven van zttn nationaal boerenleven, Sommi gen echter ideauseeren hunne modellen en de boerkens, vooral de meisjes en kinderen zien er al to* gewauchen urt De Fransohen daarentegen hebben moeite den boerenstand af to schilderen, devrijl zfl byna nitslniteHjk het publiek der boule vards to Parijz bestndeeren. F. A. Delobbe maakt eene kleine uitzondering met af n meisje dat een slapend broederfjje bewaakt; L. Hayon, bereikt den boerentoon in eflne Terugkeer van de markt, voorwaar natuurlijker dan ae fljngeschilderde Terugkeer van de markt" (in eene boot) door A. Moreau, die sterk geaffecteerd Is. Wy bonden Jwt dan nog liever met den Italiaanschen j tal of boerenhnt van L. Rossi, to Milaan, met IJjombardisobe dracht, waar een vreemde gast rug naar t publiek gekeerd, een verbaal te doen: een treffelyk tafereel, hoewel geheel zonder gemaaktheid. De Spaansehe ut t gebed (eene enkele figuur) van den jienaar (?) J. A. Bixet» overtreft het laatst?enoemde en den bovengenoemden .Roem" van aenzelfden sehflder. i Ouder alle de» wwken neemt de ?Burgwrran den Hollander Herman ten KM voortnÖellke plswfai in en zondigt por al to groet noUn»*, noch door ideader Arena werden neergelaten; daar waren holten in denfaunr waarin men de lyken begroef, die men dan later met iware steenen weer afsloot. De weg der Heidensche priesters, die een by«onderen uitweg in het circus had, leidde hier langs. Keeds s^jn de anderen ver vooruitgegaan; slechts een van hen, een jongeling in den bloei sjjos levens, draalt nog; njj beschouwt in gepeins ver loren, het schoone Ui k dat hier aan den weg werd neergeworpen, ala een verwelkte bloem. De oogen *ün gesloten, de handen geboeid, en slechts een dun wit gewaad omgeeft Eetkuische lichaam, dat pp een rtfwe wollen deken half spookachtig, half ideaal vorlichüwordt Naast haar banden ligt een klem houten kruis daarin wortelde de tooverknwht harer «el. Een hevige strijd begint dan ook in de s^ne te woeden, want dikwfyls sprekfen stomme lippen nog machtiger tot ons dan eau welsprekende mono. Boe graotteh is dit sterven, hoe onmachtig is bfj sulk een dapperheid en trouw dit Romeinsche wereldrijk met zijn millioenen slaven! Eet» diep treurige trek verspreidt zioh over zyn gelaat, een doodde heeft bèta bekeerd! HU volgt nu de printers, die langzaam den stee non wég afdalen; nog draagt hij ban gewaad en de kenteekenen hunner waardigheid, maar hy behoort niet meer tot hen. Een doode beeft hem immers bekeerd l De oude liefhebberij voor geschilderde, vergnld en boog opgedrukte lederen behangsels schijnt weer op te komen. De Vlaamsche en Spaansche fabricaue daarvan zyn beroemd, en in oude tyden vond men de rijkste vertegenwoordigiog daarvan in paleizen en kasteelen. Oak in Duitschlncd krügt men moer smaak voor leeren behangsels, alles in navolging van den Frnnschen smaak die men toch wel overal »oo niet voor den fijosten, toch voor den voornaamstcn houdt. IJe Duitsche industrie begint zich dun ook met ^jvcr op dezen t»k van handel toe te leggen, en dat met succes, terwijl sjj zich langzamerhand van de Fransche vormen en patronen vry zoekt te maken. De Duittcbe leercu behangsels, paneelen en muui-bekleedsels die tnsschen kostbare houten lysten, snywerk of stukadoorwcrk worden ingevoegd leveren op technisch en artistiek terrein aikwijU buitengewone result;>ton ep. Een veel pevrnagd uit de Duitsche industrie genomen ba.<reliei' patroon is de teekening van een oud fries natnelyk: het Bacliusfeost." Het is bijzonder ge schikt voor galerijen en'eetzalen,die in stijl ge houden worden. Verder werd nog een ry' andere patronen voor boeken.in GothiscLou stijl in re naissance etjjl, volgens dea tijd van koningin Elisabeth en in modernen si ijl, vervaardigd. Over het algemeen overtreflen volgens het oordeelvan deskundigen, deze nieuwe lederwerknn ton op zichte van scherpte vnn lijnen en te voorschijn treden van bot relief de oudere soorten, terwijl zy' bU deze aan schoonheid van ornementatie, aan kleuren, vergnldiyg «n verzilvering volstrekt niets ten achteren staan. Het hooge relief der le deren behangsels wordt door een eigenaardige bewerking van het leder door middel van damp en een daarop volgend indrukken in gegoten ijzeren vormen met behulp der hydraulischeners bereikt. Men neemt aan dat wij biermede op bet -gebied der kunatindustrie voor het geperste en versierde lederbehangoel een wederoplevering der oude tyden te gemoet gaan. Het schilderen met waterverf is in Engeland, door kunstenaars en publiek, tot een geliefkoosde kunst geworden en nergens zyn aquarellen van grooter omvang gschilderd dan in Engeland. De Duitscbe Kroonprinses, die zooals bekend, een geoefende kunstenares in dit vak is, is eerelid van het Instituut der Aquarelschilders te Londen, dat nu reeds sedert ongeveer vyftig jaar bestaat en waarvan nu onlangsidoor den architekt Eduard Robert Frobson een nieuw gebouw in Peccadilly werd opgericht. Van de opening van dit gebouw cal een nieuwe periode voor aquarelsohildery da teeren, daar nu daardoor de tentoonstelling der aquarellen voor iedereen openstaat. Het instituut is in Griekschen styi met alle modificaties die zyn bestemming vereischen, gebouwd. Het bevat ces Balen, die alle op een groote vestibule, die haar licht van boven krijgt, openen, kleinere kabinetten en drie ruimere galerijen maken bet kamers voltallig. De muren dor vettibule, ie 35 meter lang en 14 breed zyn, hebben kleine vensterniisen, waarin de bustes dor beroemdste Engelsohe Aquarelschildera staan. Het verleden en de toekomst reiken er elkander dus op de boste wjjie de hand. I.KXTEHKUIVDR. EEN PRAKTISCH MAN EN EENE WOESTE VROUW. (Medala. Tntmpel v«n Earipldes. In fa ooripronkèltjk* TtmmaatuithetOrfokaoh Vertaald door A. Flament, Amsterdam J. t. Sikkra - 1888.) IL ??.',..' Tegenover den karakterloozen, den fatsoenlijken, in n woord, den netten Jasoon, wordt gesteld de wilde en woento kleindochter van de Zon, de vurige Medeia. Welk eea gloed doortintelde haar borst by het aanschouwen van den moedigen Grieksohen horos! Zy ontstak in ware zonneliefde: licht en vuur. Welk een winst, dat zy Jasoon de kracht er van kon toónen, dat zijniet alleen hem, bij z|)n heldenstnk kon bijstaan, maar daardoor zelfs zyn leven wist to redden l Wel was ztj vurig; haar ziel verging als in ra-, zerny, toen zy haar vaderland en haren vader verried en haren broeder doodde, en dat alles ton gunste van den geliefden. Ware er moeielQker werk te doen geweest, zy had het gaarne ge daan. Hoe grooter opoffering hoe meer eigen heil om het beu van Jasooa l Daarom was het haar als een leest, toen zy Pelias listig door eigen dochters liet dooden l Alles toch zoude ten voordeele ko men van haren ecbtmead, al werd zji zelve er om verfoeid door de bewoners van t land, waarheen zfl getogen was.-(l) Die aan zich zelven denkt by hefde, weet niet wat minnen U. Het was geen netto, fatsoenltike, Hollandsche harts tocht, als Mevr. van Wcsthreene in Oud en Jong toekende, maar eene geweldige, woeste liefde, eeue liefde, als Mad. Jul. Adam dezer dagen besebre ven heeft, die hier bedoeld wordt Hoe weinig wist Medeia, dat iedereen zichzelven de naaste is en dus bij beradene en verstan dige lieden de liefde slechts duurt, zoolang gemeenscnanpelyk belang bindt; komt er schade van, wie zon niet losrukken wat het eigen voor deel belemmert? Jasoon had juister inzicht hy wist dat alles hier tüdelHk moet zQn en greep dos in de ellende met beide handen naar het ge luk, dat hem weer door eene vrouw geboden werd, Uit armoede 'opgeheven to worden, eene jonge prinses te huwen, zóó in aanzien en rijk dom to geujk te geraken; dat mocht een ver* standig man, iem om zyner kinderen wille, niet afslaan. Medeia diende wns genoeg to wezen, om dit in to zien, «n ook dat hu haar niet meer bentin4e; niemand kan liefde dwingen, dus ook niet heWdat.die --" voelde slechts den steek, die haar leven door. priemde. Hoor eens hoe woest zy zich gedroeg als de voedttor meldt: ' Thans featnoht aUohts haat, gwbrokm U o* di«rst» band, Wint snood verlate* wjfn gtbtodstw n fcsor kroost, Bnimakt Jasoon t zMt* v«a «M koniaUOku *cht En bwft d* do«bt*r Etwxwt, dUUMhMtMht. («bttWiL MwlvU ««hWir, d' OMB*vn«we «ra«d votwuad, Zo sohiMitvt na luiaci «Md, o «td, o h«obUt« tronw, Vsrboud d*t h»ndetti" ook d* Oodtn n»pt itl aan, O*tolM& wat haar Jasoon tbaw voor dank twwyiL Zoo Ujt* ij) sonder sp^M. 't UJf dw smart t«n prooi; In traata smattvad, nimmtr, aizuMr t sobMwn mot, Sinds st) door hantt nd* slob vtdatm vo«lt: 0««n oof verheflbnd,1! aan|tsioht ais* afg«w*nd van d' aard. (fetyk d* Toto»», naar O b*t «olbabral, Zoo loiitoii ?« naar 't «pnk« van «en troostend vriend. BÜWJJ1.Üileohta b«w»«gt «^ haar SBMawwltton htls En weent in stUU, on hwr vader, dierbaar laad. En oad«nroning, «nlke a(j verraden heeft, Om d' echtgenoot te volgen, die haar nn ventoot Ja, d' arme weet het, onderTond nn, wat het «ei: Beroofd te weaen van den vaderlijken grond. ZQ schuwt haar kinderen, bun geïiobt verheugt haar niet. Iets Treeeeiyka, naar ik dai-htte, overpeinst 0 thans. [(*) De heer Umeat wbreef alt. maar dit heeft «een süt] Ieder kalme en bedachtzame lezer zal hierin zien de handeling van eene zenuwachtige vrouw, ot liever vau een groot kind, dat boos is, omdat de koek, dien het vroeger kreeg, nn aan anderen gegeven wordt, en dat zich nu niet naar de om standigheden weet te schikken, nog meer, als by de weeklaoht van Medeia zelve verneemt: Wee woe Mocht 't TUUT TM den hemel mtf raren door 't hoofd l Wat Uat h»t m(j tooh, welk gewin dit Ut loof? Wet>, woe, acb, vond Ik rost in den dood, Aeli mocht ik verlaten dit leren van amirt, Gy' ziet bet, zn gilt haar smart uit, en de dich ter deukt er by aan een gewonde leeuwin, die, hare pyn uitschreeuwend, toch zint op een slag met den klauw, om allen, die haar wondden, van een te scheuren. Zelfs do deftigo Korintische vrouwen vinden bet billylt dat zy siuh op haren gemaal wreekt. Doch ook dit uitzicht zal baar weldra benomen worden. Koning Kreon treedt op en beveelt baar onmidkeiyk met hare kinderen Korinthe te verlaten en eerst na lang snoeken gelukt het haar n dag uitstel te verkrijgen. Wel werd iy vernederd en was zy ellendig, niettemin breekt haar trots naar boven; zy, de afstammeling van den hoogen Helios zal nietten r t verstrekken voor ae lage kinderen van den imen Siaufos (de kooplieden van Korinthe). Toen dus Jasoon, hulpvaardig genoeg, de lieve en wyxe woorden, die wij in het vorige nummer vermeldden, geuit had, barstte z$j, die nog van geen verkroppen wist, in bittere taal los t ego n den ombescbaamden verrader. Zij weet dat dit niet baten zal, maar het gaf toch lucht, als zy hare volle verontwaardiging over hem uit stortte. My dankt gU 't levon, VU bekend aan wie met 4 Aan Hellaa' liuete 't zelfde schip boetogen heoft, Toen gy »1» draver \rurt gezonden v*n bet span Vaundemende «tieren, zaaiend 't doodeiyke zaad; Den dnak verslouR ik, diu om 't vaoht van louter goud. In duizend kronkelbochten krommend, alaaplooa steada Het boeJJo; ik vürsc-hean n als oen licht des halls, 'k Verried mijn vkder, 't eigen ouderlijke hnia, En kwam naar JoolkoB,, aan den voet dei Pelioni, liet u, door harstocht meer geleid, dan wyaheidazin; 'ie Heb Pelias doen eterren aan den wreedtten dood, Door eigen kindren, ik ontnam n alle vree», En g\j verriedt my, Joolt een ander huweljjkabeil, . Schoon ik n kindren baarde; -waart gjj zonder kroost, Ik kan vergeren, dat g' een andoro «p.ocde weuscht. Been ie de trouw der o t den; 'kweet niet of gy donkt: D' aloud» Goden zUu gealooten van hnn troon; Of: nieuwe wetten beergoban b(j de taen»C'hen thani. Daar t'n bewtut U, dat g' uw eod elel hebt bewaard Aan mfj gezworen; rechterhand zoo vaak fiovat! Ach knieëb, acb, boe ydeiyit z(|t g(\ omholaJ Door zulk een booawicht, hoe bedrogen ia m(ju hoop l Eu zal ik dan tot u, als vriend nog richten bet woord, In waan, dat gy in iets nog edel handeln zoudt? Toch spreek Ut, want nog boozer blfykt gy door mjjn (vraag: Waarheen mf] thans te wenden? Spreek: Kaar 'tondr n(huia? 'k Verried liet a ter liefde, toen Ik 't land verliet Naar PeliaH' rauipitllge dochtora? Ja gewis Haar zal ik welkom wezen, 'k bracht haarvader om. Zoo Is mtyn toesUnd: mijne rrienden In mijn huU ' Word ik ter vflandinno, die 'k nooit lu-enkcn moest, Door u te dionon, hob ik hen ton vijand thafla. Om dit te loonon schenkt gy mjj xooveel geluk, Voor 't oog van Hellas Trouwen; 'k bob in u gewis Een eedlen ecbtvriend, die bewondering verdient, Ik arme ala IU vlucht, verworpen uit bet land. Beroofd vau vrienden, eenzaam met verlaten kroont. Een fruaio glorie voor den jong golimvJen man Ik, nwo redater, met iuyn kroost, zwerf boodlcnd rond. Ik mag niet meer afschrijven en vestig slechts de aandacht op de laaghartige, ja bijna geestige Bophistna'a, waarmede Jasoon de rechtmatige verwyten van. Medeia beantwoordt. Zelfs het koor, overigens steeds bemiddelend, zegt ervan: G^j hebt uw rede, o Jasoon, wel schoon opge sierd, maai1 g^ handelt toch niet rechtvaardig, door uwe vrouw te verstooteo. Medeia maakt ten laatste eeu einde aan don woorden strijd roet de woorden: ga weg, want, 200 lang vnn huis, zal begeecte naar uw. nieuwe bruid u trekken". Baat heeft de plaats der liefde ingenomen. Gelukkig vindt Medeia door dn komst van Aegeus een middel om zich voor alle, vervolging veilig te stollen en nu ligt haar listig; gruwelijk plan ge reed. Zy zal hét koningskind dooden en dan zelfs bare eigene kinderen opofferen, om Jasoon te grieven. -Levend zal h\j nimmer weer bet kroost zien, dat ik hem heb geschonken". In wilde woede roept' zij uit: Niemand boude mjj voor gering en laf noch voor stil verdragend, maar van gansch anderen aard: Den vijand Bchrikklp, maar mtyn vrienden welgettnd, Want suiker tnenadunleren kroont de hoogste roem. Weldra ontbiedt sjj Jasoon, vraagt hem o» ver giffenis wegens .hare toornige woorden en haar drift, noemt hem zelfs een wys en beraden man; ?y is nu kalm en tevreden, slechts wenscht, zy dat hare kindereu niet de rampen van de ballingschap deelen mogen,en dua vraagt zjjJasoon's bemiddeling by de nieuwe vrouw, die «ij een prachtigen sluier, een famiiiestnk, tal aanbieden om den ramp van hen nf te wennen. Laaghartigheid gelooft gaarne aan laaghartigheid en alleen daardoor is het he lp, hoe Jasoon in den gevallen strik valt merken hier slechts op, noe uit alles blUkt, dat de moeder hare kinderen vuriger bemint dan de vader, diézelfs vrij koel ze aan de balling schap overgaf. Hoe kon Medeia denken hem door hnn dood zoo diep te wonden, als dit in het laatste gedeelte der tragoedie voorgesteld wordt'? Fijn weet de dichter echter het gevoel van ein, te schilderen, die telkens in tranen los barst, als zy de kinderen ziet en, bij de verwon dering van Jasoon hierover, slechts weet te ant woorden: Zwak E_n de vrouwen en tot tranen zeer geneigd." Ook later, toen de vorstin en haar vader Kreon. op een gruwelijke wijze door den tooversluier verbrand waren, en het lot harer kinderen bereid stond, aarzelt een poos baar baat, die echter eensklaps fel weer opflikkert, en om niet te versagen, roept zy zich zelve de treffende woorden toe: Vergeet itechi* heden, glouliU een kotten dag nw krooat, En daarna.- weenenl want al doodt gy hen, zt)i|Jn eebter dierbaar.». IV eeu diep rampzalige vronw. .Want al rolt gU ze dooden, zij waren n toch lief, maar ik ben een rampzalige vrouw," is de letterlijke vertaling van het Griekseh, dat, ik weet het niet hoe, telkens dieper in 't harte grijpt, dan, de steeds meor ot min deftige, d. i.jiekuuaieU* taal van 'i getfkte Kedsrlandech, haat raaf Medeia is ev«n groot en grootscb, als de liefde dit geweest was. De fijnste draden van haar hart had Jasoon vaneen gescheurd, hu had het nartebloed gedronken en toen de trotfthe, fiere «rouw ontdekte, dat zy baar innigheid aan een lagen lafaard en verrader geschonken had. vatte hare verontwaardiging vuur, verslindend alles wat den booswicht lief KOU zjjn. Met bittere onderlinge verwijtingen eindigt het stuk, tot wier lectuur aeie korte aanwUzing moge leiden l kom nog terug op de vraag, in hoeverre ides ook hier mensohen naar he.t leven van zijnen tyd geschilderd heeft. Bij de geringe kennis van het bijzonder leven 'der Atbsners bljjft het antwoord moeilijk, maar tooh is het niet onbe kend, hoe de leer van het nuttige, door de sopbisten juist in die dagen gepredikt werd. Hoeverre men daarmede ging, leert ons het eerste bo>k van Platoon over den Staat. Rechtvaar digheid is goed voor een ander, voor ons zelven moeten wy naar ons voordeel jagen, De mensch is de maatstaf van alles; zooals het hem uitkomt, bepaalt hjj het goede. Alles zU onderworpen aan het nut. De sophisten leerden daarnaar 9e aanzienlijke jongelingen, hoe zy het best vooruit konden komen. Vertooning maken, pronken en pralen, ziedaar de hoofdzaak; zelf handig wezen en het anderen te leeren, dit was de praktische wysheid dier dagen geworden. Kennis is macht om tot rijkdom te geraken, en dan volgt het andere van zelve. Vriendschap diene ook als een middel om macht en aanzien te verkrijgen; men handele er mede met beleid, en bedenke steeds, dat, naar de omstandigheden, ieder vriend eens uw vijand kan worden. Vertrouw dus niemand geheel, lok ech ter wel het vertrouwen van anderen uit. Dit kan u eens te pas komen. Deze en dergeiyko rodenon waren in dagen, toen Medeia het eerst gespeeld werd, aan de orde van den dag. Waar om zou Jasoon niet het beeld van eenen waren leerling der sophisten kunnen zijn? Of Medeia toen ook bestond, weten wty even min zeker, maar wel dat vele Ionische vrouwen, minder gelukkig dan Aspam, een treurig lot te Athene vonden. Overigens z$n in de redenen vau Medeia tegen do Korinthische vrouwen een menigte zinnespelingeu op het wreede lot der vrouwen, die eerst voor veel geld (de bruid schat) een heer van haar lichaam moeten koopen die dan uog dikwijl* daarvoor een slechten echt genoot ontvangen (zie bl. 15) eo op den nijd, die vreemde zeden en hoogere wijsheid bij de gewone burgeressen wekken, (bl. 14) dat geheel op Agpasia slaat, en vooral waar zy zegt: Een man met heldre zinnen, late nooit t|)n kroost Tot hoogere wyoheid voeren, dan 't gewone volk, Want buiten 't mualeu op hun werkeloos» rnst Verworven ZJJ dar Iwgren haat on vyatulaohap. Onnut en niet verotandig gohynt gy 't dwaze volk, (9) \Vai»i<!ur gy achrnndro vonden nieuw te voonchyu brengt; Toor meer geteld dan lioden, die in oigon oog Veel woten, zoo verwekt g' u zelve niets dan n^jd. Of zoude do Modem van Earipides ook een onecht stuk zyn en in onzen tijd geschreven, want, wijl die woorden op de vrouwen slaan, boort gij er uit de gewone klachten van hen, die buiten den dageiykschen kring treden?. Wüeindigen dozo aankondiging niet, zonder aan den heer Flatuent, van wiens iiver, talent en kennis wy de hoogste verwachting koesteren, den lof voor zy'ne nauwgezette vertaling toe te ken nen, dien deze verdient, hopen echter dat een tweede uitgave weldra uoodig zal zijn, CD hij daar door in staat gesteld bet geheel to herzien, om dan nog wat scherper te letten op juistheid van uitdrukking en wellaideudheid der verzen. : Hoe moeilijk het echter is in dezen aan bom, die het GriekscU leest, te voldoen, zullen niet al len beseffen. Villemain* verdediging van eene stroeve, maar woordelijke vertaling dor Ouden, moge ook voor die der Medeia golden; manr dan zij het ook zooveel mogelijk eene woordelijke! (1) Zonde zoo niet aangevuld moeten worden een plaati, die aan honderd dwaze oonjeoturen aanleiding gaf? (2) Ook thans nog wordt eene vrouw, die ziuh voor' eigon ontwikkeling met lectuur en studio bezig ho«d% door velen voor iemand gehouden, die het zioh in uoi« gemakkelijk maakt. MODEL-KRITIEK. De beer Arie Stark zet zich aan zyn schrijfta fel en neemt een klein bbutdje papier op. Wat is dat ? ah zoo, ik herinner het mU. Een mijner jeugdige vrienden verzocht mU zijn letter kundigen aanleg te beoordeelen nnar deze proeve. Laat ons zien wat nit zulk een breintje kan voortspruiten. Voor zoover ik den jongen man ken, achijnt by me toe niet veel om het lyf te hebben, en zijn lach mishaagt mij. Doch Iaat ons niét voorbarig wezen. Het is zeker een versje, wat hu my ter lezing gaf. (Zet zyn bril op en leest) HET LIED DES STORMS. Door 't wond der ponen kreunt eo zucht d» wind, En machtig wolven de gepluimde toppen, Eu strooien rond de zware sohilverknoppen, Die ataiven over 't knerpend noaldengrint. Werkoiyk, ik heb me niet vergist, die afwisse ling vau betoonde en niet betoonde syllaben: Door 't woud der pijnen kreunt en zucht de wind, en dan die eindwoorden: wind, toppen, knoppen, grint, , klaarbiykeiyk beeft de ver vaardiger van deze regels een gedichtje willen leveren. Welnu, dat is niet.onaardig, een enkele maal mag ik wel een versje; wij zullen des jongeliugs talent welwillend en volgens de voor een Ieder geldige, onpartijdige regelen beoordeelen. (Hy gaat naar de boekenkast, en haalt daaruit een cahier.) Het is nooit kwaad als men op zijn tod werkt, steeds heeft men later voordeel van KJjnen arbeid. In mijne vroegere jaren heb ik zoo eens voor mj} zelf de namen der verschil* lende letterkundige genre's opgeteekend, en achter lederen soortnaam de vereischten geschreven, waaraan een geschrift moet voldoen om zich tot die soort te kunnen laten brengen. En hoeveel gemak verschaft mij dit thans niet, my, wien ?ooveel jonge en oudere schrijvers de voortbren?elen hunner pen geven, opdat ik » zon beoor* deelen. Ik kQk even welk genre blijkbaar be doeld is, sla mijn aanteekeniogen op, en zie wat achter de in kwestie zijnde afdeehng ofte kategorie geschreven st»at, zoodat ik terstond woet, waarop ik btf motte kritiek acht moet slaan. (HU slaat net cahier open) De titel moet den inhoud wedergeven." Dat behoort tot de algemeene be schouwingen. Zedelijk realisme." Neen^dat be treft den roman van het burgeriyk leven. On partijdige en getrouwe schildering van tijdperk en personen." Ook niet; dat geldt den histo* risonen roman. Ha, hier rfn we er. Poözy, .Een gedicht moet uit toonloose n betoonde lettergrepen beitaaa. Afwisseling van vrouwl$ke en manlyke vaerzen. ..Moet rijmen." Natuurlijk, wat was poSzy ? «onder rQm 9 Zoetvloeiend en welluidend." Hoe juist opgemerkt. Een gedicht behoort een muziekstuk In woorden te wezen. Moet vaderlandsliefde f «Uergeiyke edele ge voelens opwekken.1' Evenals alle kunstwerken de veredeling des mensohelyken gemoeds en har ten en van de zeden behooren te beoogen. -DoM om; duidelijk en-beider, voor een ieder be^ grUpeiyk." Hoe Wenend gezegd! Wie heeft lust zich voor tijdverdrijf in te spannen ? Hoe zou de burgerman kunnen veredeld worden door ge dichten, die hij niet begrijpt. Doch het wordt tyd de uiting van den knaap met deze voor schriften des velervaren mans te vergelijken. Dus maar dit gedichrje >i«t er niet gewoon uit. Twee coupletten van vier regels, en twee va* drfo. «Wbhts twee rijmkhtukwi. M«ta sehjjnt, me<-Ueax,«4» seiMsfrijffègisch».ie. kehbep, bevalt me niet Een sonnet k altfid kunstmatig, en nooit nit het hart opgeweld. En boe weinig sonnettenreekeen kan men onder de groote ge» dichten der wereld noemen? Petrarca? Nu Ie, n zwaluw maakt geen lente. Shaketpeare? Daar was hy ook Shakespeare voor, M$ riekt oen sonnet te veel naar de lamp. Men kan zoo zien, dat het niet in n minuut is neergeworpen. Doch wij lullen welwillend tot het einde blttven, (Hy leest) Door 't wond der pijnen kreunt «n incht d* wiad Zn maoatff «miren d* |wpluimd« toppsn. HU wissel af, maniyk en vrouwljjk, dat is goed en Hl rflmt Maar meatig wuiven" is dafwel goed? Wuiven is een kleine beweging maken. en maeMia een sterk woord. Ja, als dw jeugd gevoel ontbreekt, wüzy dat met groote woorden voorwenden. Wtt noemen dit bombast Daar enboven krijgt in het tweede vaers bet klanklooze de" den klemtoon, hetgeen bepaald f out is, Eo strooien rond de zware aoMIferknoppen, Die stuiven over 't knerpend naaldengrint Hoe hard en onwelluidend. Knerpend naalden* grut t Wie dacht er ooit aan grint, als bij i« een bosoh liep! Bombast. En uit het hwaelgroen dier ruige koppen O, straks waren het toppen, en nu in eens Koppen, Dat is alleen om het rym, dus een stoplap. En hemelgroen l Alsof de hemel niet altijd blauw was. Haar meneer wilde een sterk woord hebben. We kennen dat Die aohndden; Ja en neen, van wotde ontzind..., Waarom zouden die boomen van woede ont< zind wezen ? Ik geloof dat meneer zelf ontzind is. Ha, ha. ha, die is niet kwaad. Die moeten wij onthouden. Duit daar oen llod op 't bovend mensohenkind, Dat van een grootaoh ontzag de borst voelt kloppen «? GrooticAl Wateon onmnziekaal woord l Waarom staat er niet groot? Dat was zeker niet gezwollen genoeg. We zullen zoo vry zyn dat te veran deren. De duizend, die zichzelf nooit wezen konden, Bezitten naam n waarheid, die hen bindt: .Hun is 't geloof, dat «preekt nit duinend mowteo. Verbeeld u iemand die zich zelf niet is l We zyn gelukkig haast klaar, doch ik zie nog niet wat de beteëkenis dezer klanken is. .Maar wie wat uenaoh'iyk waar Is. zalf ontgint .Voelt zloh aan zich door zich alleen gebonden, .En weet dat by voor zloh slechts waarheid vindt," (Staat op en loopt boos de kamer door). Wat moet dat beteekenen? Viermaal achter* een dat scherpe zich"! Is dat welluidend, u dat muziek? En wat moet dit prul beduiden? Ik begrijp er niets van: Zulke onzin! Die verwaten knaap, die pedante jongen, zoo pas van de school banken af! Is dat poëzie, is dat gezond, zooall een jeugdig hart moet zyn ? Wie wordt bierdoor voor het vaderland, voor den godsdienst opge wekt? Wie kan die bombast begrijpen ? Hy heeft zelfs niet eens moeite gedaan eenige gedachten in woorden te brengen, en flanst maar wal rympjes by elkaar, dat is alles. Ik zal hem terstond schrijven opdat dio verwaandheid niet tot razernij st%e. (Gaat zitten, noemt pen en papier en schrijft: haastig). Zoo, daar kan by het mede doen. Zulk een uitvoerig oordeel ontvangt men zelden. (Leest). Beklagenswaardige Jongeling, Het smart my zulk een ongunstig oordeel over uw zoogenaamd gedicht te moeten uitbrengen, dooh in een gavai, ats dit, gevoel ik mij tot de grootste oprechtheid verplicht. Ik moet U' ten sterkte ontraden ooit meer te rgmen, want anders kan men uw geknoei niet noemen, Mijn grondigo redenen voor deze mijne uitspraak zfin ds volgende. Uw woorden zya hoogst onwelluidend; ik zon baast zeggen, dat opzettelijk de meest atootende klanken naast elkander geplaatst ayn. Het gebrek aan gevoel en gedachte hebt ge achter bombastische uitdrukkingen trachten te verbergen. Ge hebt u geen moeite gegeven eenige gedachte in uw woorden neder te leggen, en geen verbeven gevoel spreekt uit ben. Dit is blijkbaar een gevolg van afkeer tot nadenken en inspan ning. Uw prul riekt naar de lamp. Ge z(jt ver waand genoeg te denken, dat iemand iets aan uw volkomen onbegrijpelijk geschrijf hebben zal, terwijl noch het vaderland, noch de maatschappij er door gebaat worden, eu ik vat niet, hoe ge my zoo iets onder de oogen durft brengen. Wat slechts een Petrarca eu een Shakespeare'ver; mochten, hebt gy ook gewaagd. Eindelijk «cbijnt ge niet eens een juugdig hart en gezonde ge voelens te hebben. Het spijt me zoo te moeten spreken, dooh ge ziet, ik heb gelijk, dat ik uw ontboezeming (?) in alle opzichten afkeur. 0w welwillende beoordoelaor Arie Stark. D. S. NAAR EMANUEL GEI BEL II. OM'S KEIZERS BAARD. Er zaten drie jonge gezellen In de herberg, genaamd: de Zwaan, Elkander wat te vertellen ' En men zag er de bekers staan. Ze waren fiksche knapen, En zie, de .een had een veer op ztyn hoed) En de andre een weidtasch en wapen, De derde mot spoor aan den voet. ? .? ?> Daar droeg in vonklande kannen Onze waard den wjjn op den disch. Wat hadden ze 't druk, die mannen. En ze zongen en dronken maar friach. En een van deze drie helden, De zoo grasgroene jagersman, Heeft.den keizer gezien óp de velden, Barbarossa, zoo goed als hy kan. Dr. heb hem nauwkeurig bekeken, Ik stond tegen een wynstok aan. ? ' Heel vroom trok hy voort, zonder spreken, Om ter misse mee op te gaan. Wat fiksch figuur, wat een oogen l Ja,, men ziet zoo den koizersaard! Hoe donker die wenkbrauwbogen J En die volle, die bruine baard r Nu riep de tweede der vrinden, Dat was die met den veer op den hoed; < Wat meen je? hoor jy tot de bfindohl ' Kom, kerel, je saagt dat piet goed. Ik zag hem nog kort voor dezen, Wat stond hy daar voor z|jn kasteel! , Hoe zwart was zijn haar eu zijn wezen, Even zivart was de baard ook geheel." ' De derde sprak toen zeer hevig, '. ('t Was de man met de spoor aan ztfn hak)' En sloeg op de tafel zoo stevig, Dat het blaadjen er haast van brak: ..Is 't praten of zinneloos razen? Weest toch stil en verneemt van my .dit: Al mag het n nog zoo verbazen, Ook ik zag hem. De baard is sneeuwwit1* Dat gaf nu een vreeiiyke rnsie! Ora dat wit en dat bruin en dat zwart. Misschien dat by geen revolutie Ooit een ander zyn vyand zoo tart. Da kannen z|jo omgestooten En zy vechten niet slechts met den mono» Met messen l... «kur ligt nu gevloten ,?>? En dea wün eo het bloed langs dengrono. Ho. 331 DB A M S T E B D AM ME B» WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. En eindeiyk loopen *Q henen En ze 'waren allen zoo kwaad, Dat niemand ze meer kan vereenen, En een ieder styn weg nn gaat. Het tragisch geval moge u leeren, Dat wanneer gy soms drinkt voor den baard, Gy nimmer toch, waarde heeren, Moet gaan vechten om den keizer zijn baard, H. Th Boelen. AAN. ...::: Het water was ons element, De zee bruiste onze glorie, En Hollands mosd was toen bekend. ? Nn teren we op die glorie. ' i 't erf der vaderen leven w{j fan sorgen voor de toekomst Der vaderen deugd, de zuinigheid, Wordt steeds door ons betracht, En alles doen wij met beleid, Daar 't ons ontbreekt aan kracht. Tot nn toe leven we ongestoord Op 't erf der vaderen vróolyk voort. W» zyn het volk, dat biyde erkent Dat handel 't maakte groot, Dat nooit onstuimig voorwaarts rentj De band legt iu den schoot. W u houden aan de leuze vast, Dat werken slechts aan d' armen past Gezegend moet het volk wel Dat zoo der vaderen tfoed Be-chouwt als een onsohatb're m(|n, Die altijd geven moet. Bun nageslacht zal ondervinden, D at zij het vaderland beminden. P.P. BERICHTEN EN MEDEDEELINGEN. JSdmund W. Gosse, heeft eenige bijzonderheden gevonden over het leven van Thomas Lorell Bedffoes, d- n te weinig gelezenon dichter van het melodieuse en mystieke Deattfa jestbook, Z(j lagen vergeten in een doos, die door wijlen Beddoes' biograaf, Keisall, aan Robert Browning ter bewaring was gegeven, maar die deze nooit had ingezien. Zy bevatten al de bouwstoffen door Keisall voor en na bet schrijven zijner biografie byeen gebracht, en o. a. ook een onuitgegeven treurspel : Livre's Nprow Ferioned en een bundel lyrische verzen, getiteld: Outidona, de Effusions, AmorOus, Patbetic, and Fantastical. De beer Gosse die in het Atlienaeura eenige feiten uit 's dichters leven mededeelt, of de tegenwoordige Opvatting er van verbetert, zal wel niet nalaten, bet belangwekkendste van zijn vondst op de eene of andere wijze publiek to maken. Dr. Gordon Hake, heeft een brochure: on the fotcers of tJie Alphobct, uitgegeven, waarin by pver den klemtoon en onderlinge lengte der let ters handelt. De eerste aflevering der editie vau Sopttokles, door Prof. Jebb, den beroemden vertaler van Pl%to, bevat den Oedipus Rex, met proza ver taling tegen over den tekst, een apparatus critinB en een Engelfiche commentaar ann den voet der bladzijde, een uitvoerige me'rische analyse en verschillende studiën over speciale punten in den appendix. De 86-jurIge Leopold Ranke, zal nog voor bet einde van dit jaar een nieuw deel zijner Weltgtschichte het licht doen zien. Dr, Franz Hoeffer zal een bundel Essays" het licht doen zien, getiteld: Itolian and other Studies. bewijs Jboezeer de Japanners zich er Als een pp toeleggen, de Westersche beschaving by. hen m te voeren, diene, dat verscheidene werken van den engelschen wijsgeer, Herbert Spencer reeds tal hunne taal zyn overgebracht Zoo heeft men nu een Japansche vertaling van the Data of Ethics 882, Educdtion 1880, verschillende Essays 1878, 'ocial Staties 1881 en nu ten laatste T/M Study J Soeiologu ia 1683. Aan de universiteit van okio worden deze, tegelijk met andere Euroeesohe werken, in de oorspronkelijke talen betndeerd. Bfj Wilson en M. Cormick te Glosgow zal het licht zien: A discipk of Plato, door William 'uart, sohiijver van John £uskin hit live id vork. D» heer Staart tracht aan te tooneu, it Buskin'a kunsttheoriën, f.oowel als zyn eco nomische inzichten op Platonische ideeën z4jn gegrond. Een Litteratuurvereeniging zal den philosoof J. J. Rauman (1712?177») een «edenkteeken, bestaande in een bronzen statue doen oprichten en heeft tot dit doel in het Pavillon der stad, by het Paleis der Champs Elysóes te Parö* een Bandeau«Tentoonttelling geopend. Aan het hoofd van het comitédezer Tentoonstelling staat de historicus Henrv Martin. JDeze speciaal-tentoonstolling, die wel meer dan duizend nommers om vat, vertoont een menigte portretten, verschillende Zeldzame uitgaven van Housseau's werken, alsook gezamenlijke en enkele uitgaven, autographen, medailles en veel andere: voorwerpen, die óf in jn bezit zijn geweest, f min of meer met zyn utterarische werkzaamheid in verbinding staan, INHOUD VANTÜDSCHEIFTEN. Inhoud van den Nederlandschen Spectator: Berichten en Mededeelingen. William Black, [ilot) door Helen Zimmern en O. Alberdingk 'lm. Jongste poëzie I door W. Gosler. eene Les mères ennemies" door Holda. lugmaren. Een gedichtje van Consoienoe, door Fohan Winkler. Pluksel. Siecke troost toor de Negentien Dempen te Amsterdam. Seoue. (18 Octobre). Part VatOi. La sociét* de Beriin. Lwi» fattliat. La situation républicaine. Paul Ar ne. "ingt jours en Tnnisie (Dernière partie). Z0«en Siart. CayeUno Victoria. VttfriddcTon?wwe. Le «entenaire des Montgolfier. Julei de L'idéal (Denriére partie). .?Henri de Revue du Thétre. Lettres, ohronique ?to., etc. Revue det Dewt Honde». (15 Octobre). Hcnr$ Babvtto*. Madame de OivréII. A. frorBeautieu. Le Vatioan et Ie Qnirinal depnis U78. II. Le pape Leon JOU eti'Italie sous Ie de Is, roi^les aranties. E. Jf. dt Vo. . Tourguénef. J. Sertrand, Des progresde oéeanique. M. Maroel Deprex.?> BenrgBlafe Burg. Etudes et souvenirs. FrédericChopin. Affred Fouiüe. La vie conadente et Ia vie inJontcienU, d'après la nouvelle pfyohologie. 4? La eonscienoe. E, Foumicr. La botaniqne y» Chinois. Louii Qanderiae. Bevne Dramattqne, Ohonique, etc. QuarUrljf Review. ? ? .V Reverend Edward HawkJns. D. D. Provost F Uriel ooilege, Oxford. 2. Sodalimn in Enge|*«l. 8; Saint Teresa. A. The Fnr-seals of fnimeroe. S Marshal Bngeand,dukeof lalr. ?? Trade routes to China, and Frenoh oocupation y Tonqnin. 7. Eeelanaitloal oourts oommis(**. -Y DisintegrattOK ; Wettmintter Btvimo. 1. Great Britain, the United States, and the Irith quwtion. 2. Henry Greville and Lord Ronala Qower. ». Goldfields: andent and mo dern. 4. The Belief ia the immortalitv of the Soul. 5. Australanlan Federation.J?.Ernest: Renan. 7. PoliUos-Economieal heterodoxvCliffe-Leslle. 8. Dr. Tuke's bistory of the In sane iu the Britizoh Islet. Contemporary literature. India and our colonial empire; A oritio»l surwey. J£dinburgk Review, 1. ProweS Ufe of Copernicns. 2. Early Law and Custom : 8ir H. Maine and Sir A. Lyall. 8. Letten and Memorials of Cardinal Allen. 4. Russion raUways in Asia. 5. The Soottisb language. 6. The Herefordshire Pomona. 7. Schubert Ohopin-Uszt. 8. Vioksburg and Oettysburg by the Oomte de Paris. 9. The correspondence of Lord Aberdeaa. Nieuwe uitgaven in Nederland: Archief voor de geschiedenis van hst Aartsbisdom Utrecht. Bijdragen, verza meld en uitgegeven op last en onder toezicht van Z. D. H. den Aartsbisschop. Xlle- dl. Ie afl. ......... . f l, Mrs. Beeoher Stowe, De parel van het eiland. Uit het Engelsen van O. Baarslag 1.90 Lucien Biart, Unac de Indiaan . . . 1.90 Annales auctore Abu Djafar Mohammed ibne Djarir at-Tabari, quos ediderunt J. Barth, Th. Nöldeke, P. de Jong, E. Pfym, ,' H. Thorbeoke, S. Fraenkel, J. Uuidi, D. H. Muller, M. Th. Houtsma, 8. O u var t, V. Rosen et M. J. de Goeje. III, 6. (Sectiunis tertiae pan qninta, quam odiderunt M. J. de Goeje et V. Rosen) ..... 0 480 H. T. Chappius, Brocdor en zuster , . 1.60 A. J. Riko, Ons tijk Suriname . . . S. Mr. Ernest Sohèidius, Ulbo Garvema . n 1.90 E. Zuidoma, Historisch-Geographigche tabellen . . ......... . n 0.50 ,1.80 3. 25.9 5. 6. 4. 2. 15.. 15. 6. 5. uitgaven in Duittchlana : G. Adler. Rodbertus, der BegrUuder d. wissenichauliohes Soiialismus ..... M. E. von Grotthusz, Die Kinder d. Nihillüten. Roman .......... H. Heine, Buch der Lieder ..... L. Hesekiel> Aloaf Köln. Roman . . . H. Keller-Jordau,Mexikauische Novellen O. Ludwig, Ges. Werke m. e. Einleitnng von G. Freytag. 4 Bde. . . ..... J. Minor, Die Schicksals-Tragüdie in ihrcn Hauptvertrctern ....... . A. R. Rangabé, Die Hoclueit dor Kutrulis. Lustspiel ......... A. Springer, RafTncl's Schule von Athen A. von Winterfeld, Der Waldkater. . F. Wüstenfeld, Die Cufiten in S dArabiën ira Xlen .lahrh ....... Zwülf Hymnen d. Rigdeda, hrsg. v. E. Wiadisch ..... ........ Alllitalre Zaken. EEN EN ANDER OVElt DE LAATSTE CAVALERIE-MANOEÜVRES. Amice f Kort vóór den aanvang <ïer manoeuvres vroegt ge my, U van Tteentke uit het een en ander daaromtrent mede te deelen. Gij herinnert U, dat ik toen al cenigen twijfel opperde, of ik U van liet terrein zelf af op de hoogte zou kunnen houden en gij hebt dan ook gemerkt, dat het niet is gebeurd. Om U de waarheid te zeggen, had ik, na een uur of acht en soms langer te paard te hebben gezeten, nog wel trek om met eenige goede kennissen een gezellig boompje op te zetten over verleden, heden en toekomst en zelfs om met lijlaarzen en sporen een dansje te maken, doch niet om soms in een boe renherberg bij smeerkaars of dito verlichting te gaan zitten schrijven. Gij weet: >on est hussard, ou on ne l est pas". Maar om 't weer goed te maken, mijn oude kameraad, wil ik nu gaarne in mijn eigen kamertje teruggekeerd, dat er in deze donkere dagen al vrij winterachlig uitziet, wel eens wat tijd afzonderen om U van een en ander uit de afgeloopen dagen op de hoogte te brengen. Dinsdag, den 18en September, dan was de geheele brigade, 10 eskadrons en Srydende batterijen sterk, des namiddags op hare eerste bestemmingsplaatsen, behalve de eska drons uit Zutfen welke dien avond nog in hun garnizoen doorbrachten. liet gros der eene partij de Noordelijke kantonneerde in Laren, dat der andere de Zuidehjke?, zoomede het hoofdkwartier van den Leider, in Vorden. Op het laatste oogenblik schijnt er nog kans te hebben bestaan, dat het 3e regiment niet op de vJakte zou zyn gekomen en in plaats daarvan, in verband met de Ilaagsche weesmeisjes, de sociaal-democraten had moe ten te keer gaan. Gelukkig is dit niet noodig gebleken, anders ware bet getal hindernissen, die het springpaard»Manoeuvre" sedert 1875 moet overwinnen, nogmaals met eene geheel nieuwe vermeerderd geworden. Laat ik U nog, alvorens ik de oefeningen bespreek zeggen, dat, zooals ons later bleek, bij de eigentïijke manoeuvres van een door loopend strategisch denkbeeld is uitgegaan, wat ook U bij de opsomming daarvan duide lijk zal worden. Evenwel werd daaraan niet gedurende alle oefeningen vastgehouden en werden deze een paar malen door eiercitien in de firigadescbool en door den voorpostendieast a/gewisseld. Woensdag, den 19dea September, had de Noordparty, bestaande voor den geheelen loop der manoeuvres-?uit het 1ste regi ment huzaren en de 1ste rijdende battery de overgangen bezet over de £«/?£<?, tusschen Warntvdd en fultdotn, terwyl die by eerst genoemd dor» ondersteld werden bezet te door de infanterie uil Zutfen. De Zuid, samengesteld uit het 3de regiment ren en de de^ydende battery, stelde eene vyandeltjke brigade voor, gedetacheerd van eene cayaieriedevisie, dieby 1 Reerenberg in ons land was gevallen en waarvan het gros, zich bewegende naar de zijde van £>oedurff, de genoemde brigade in nóordelyke richting 'bed afoesonden, waarschyuiyk met- de beoóeün .«eb van d meernoorTot voorkoming of althans vertraging dier operatie stond de Noordpartlj aan de Serieel. Du mocht haar echter niet gelukken, daar de ZuidpartU, op verschillende punten demonstreerenoe en daardoor de vijandelijke reserve in twijfel houdende, er in slaagde eenige overgangen met overmacht t vermeesteren. Den volgenden dag werd in de brigadeschool gefixerceerd, omtrent welke oefening straks een paar woorden, en Vrijdag, den Sisten, den loop der manoeuvres hervat. Er werd toen ondersteld dat de Zuidparty, na tlch van de Berkelovergangen te hebben meester gemaakt, te LocJum een kantonnementsbivak had betrokken, terwijl van de Noordpartij, die in Noordelijke richting was teruggegaan en voorposteto had uitgezet nabij de lijn Laren-MarMo, bet gros zich in af wachting van versterking, naby fa Bttman*broek op bivak bevond. , Aan de Zuidparty was net voortzetten harer operatien opgearagen en meer bepaald het in bezit nemen van den KraaijenbtU nabij Markelo, eene naar het Noorden vrij domineerende hoogte. De commandant van laatst genoemde pari) besloot zich door eene omtrekking van dien last te kwijlen en marcheerde daartoe uit Lochem tot nabij Diepeniieim en van daar met een grooten boog over Markelo naar den Markelerberg. Eer deze laatste echter was bereikt, stootte zijne voorhoede op een vijandelijk eskadron, dat de charge aannam en dat, hoewel voor over macht moetende wijken, bet succes verkreeg dal de zuidelijken van dit oogenblik af wel lastend, doch niet doortastend vooruitgingen. Intusschen was de reserve der noordelijken op haar bivak* reeds zeer spoedig met de nadering der omtrekkende colonne m kennis gesteld en dat wel door eene even eenvoudige als vernuftige optische gemeenschap langs eene lijn van rclaisposten. Zij rukte dan ook vlug naar den Kraaijenbelt op, haren gang nog versnellend toen door de artillerie der Zuidparty een ontijdig vuur werd geopend, met het gevolg dat de hoofdmacht der Noor delijken, versterkt door eenige gemaskeerde eskadrons op en by den Kruaijenbelt vereenigd was, eer de minder sterke tegenpartij dat punt had bezet eq gebruik kon maken van do voordeelige stelling aldaar. Klaarblijkelijk was de NoordparliJ tengevolge van het dralen des vljands dien dag merkbaar in het voor* deel. Ware het dan ook niet, dat er andere kantonnementen moesten worden betrokken, dan had de aanvaller niet in het bezit kun nen blijven van hel betwiste terrein. Nu echter bezette de zuidelijke macht Goor, Delden, Diepenheim en Markelo, de noorde lijke Holten en Rijseen,, terwijl het hoofd kwartier zijne standplaats in eerstgenoemde plaats vestigde. ? In de onderstelling dat daarbij Holten het hootdkantonnement der Noord-, Goor dat der Zuidpartij was, werden Zaterdag den 22sten nabij die plaatsen bivak» betrokken, gedekt door voorposten en die dag aan den dienst van deze laatste gewijd, waardoor aan de paarden eenige mindere beweging werd ge geven dan op de vorige, dagen en die dan ook met den naam van ? halven rustdag" werd vereerd. Geloof nu uit dit laatste zeg gen niet, dat ik die oefening afkeur, integen deel; het kwam mij hoogst nuttig voor, dat daaraan ook een paar dagen werden besteed en ik meen niet alleen te staan in de bewe ring dat dit gedeelte van den velddienst, vooral wal betreft het zoeken van verband zij- en achterwaarts wel eens wat degelijker ingevost kon worden, témeer, daar zich dat op alle terreinen in praktijk laat brengen -én alle garnizoenen, wat omstreken aangaat, daarvoor geschikt zijn. Hoe het zy, het is bij deze manoeuvre ten minste eens gebeurd en zeker zullen onze chefs even goed als wij weten wat er te doen valt, om een volgende keer meer verband in de zaak te hebben.' Zondag, den 23', hadden we een vollen rustdag en wel zoo compleet, dat ik niet geloot dat zich de grootste voorstander der Zondagswet aan ons zal hebben geërgerd, tenzij net mochtjzljn aan de vrolijke deunen, die de beide muziekkorpsen dien dag te Rijnen en Goor ten beste gaven. Den volgenden morgen hervatten wy uit gerust en opgewekt gestemd onze oefenin gen, waartoe was bepaald dat beide partijen op een bepaald uur geheel de posilicn zou den hebben ingenomen, die ze Zaterdag te voren hadden verlaten. De zuidelijke party zou alweer de offensieve, wezen, daar z(j last kreeg uit haar bivak pp te rukken over het Driebelteneeld, Borkeld en Look in de richting van Hollen, waar de vyand zich moest ophouden en dezen van daar zoo mogelijk in westelijke richting terug te drij ven. De Noordparty had in last bg het avan ceeren des vijands langzaam terug te gaan naar het Lokervtld, waar zy op versterking kon rekenen van de zijde van den Ligtenbtrg. By de hieruit voortspruitende manoeuvre kwam de waarheid nit van hetgeen ik U straks zei omtrent den voorpostendienst. Of schoon toch by de Noordelyken de voorposten naar de regelen der kunst waren uitgezet en de Zuideiyfcen even kalm avanceerden als den vorigen Vrijdag, kan het alleen aan het, niet spoedig achterwaarts melden worden toege schreven, dal het gros der Noordparty reeds bij bet verlaten van het bivak door vyandeIijke artillerie beschoten Werd. Tegenover laatstgenoemde kwam de battery der Noor delyken onder dekking van een eskadron in positie en beschoot de nu snel avanceerende hoofdmacht der Zuidelyken die echter by dat vlug vooruitgaan verzuimde claireurs vooruit te zenden. Ware dk geschied, dan zou de battery zeker zyn genomen en het dekkingseskadron overhoop zyn gereden; na echter werd zij in bare vaart gestuit soowel .door dit laatste als door eene rand naaldtornt, wat: haar. lang genoeg ophield-otn dei atferg te doeo wegrijden. Be andere et**. droos der Noordeiyken «nelden tevens te hulp en er ontstond een ruitergevecht dat kort daarna, op een signaal van wege den leider gegeven, eindigde. Wat deze be sliste, weet Ut U niet te zeggen, wel echter dat rooden en blauwen uit elkander werden gehaald en de Noordeiyken in de richting van dm Ltgttnbtrg teruggingen. Kort daarop ruku» de ZuidpartU ben ter vervol ging na, zonder evenwel ook ditmaal claireurs voor te nemen. De straf hiervoor bleef niet uif. Toen toch de Noordparty de baar toe gezegde versterking van drie gemarkeerde eskadrons had gekregen, maakte zQ onmiddelluk keert, draafde gedekt achter den top van dm Witllmbêrg den vyand te gemoet en wierp zich met bare voorste linie onverwacht op den vervolgden vyand, die nauweiyks tyd had de sabel te trekken en imeenens" overhoop zou zQn geworpen. Daarop maakte bet aignaal van rust een einde aan de echt ruiter lijke manoeuvre en marcheerde de Zuidpartij naar Wierden, de Noordparty naar Baalu en het hoofdkwartier naar Heüendoon. Den volgenden dag hield onze vijandschap wér eens op, daar de geheele brigade op de prachtige heide zuidwaarts van Noettelen werd vereenigd om in de Brigadeschool te exerceeren. Over 't algemeen waren wy de eerste keer tegen die oefening ingenomen omdat wij het besef hebben, dat onze jam merlijk besnoeide en ingekrompen cavalerie in de werkelijkheid wel nooit gelegenheid zal vinden met zooveel eskadrons by elkander te komen. Eerlijk moet ik echter bekennen dat de joefening, waarvan ik thans spreek, mij en vele kameraden van die opvatting in zooverre heeft genezen, dat wij het nut heb ben leeren begrijpen van dergelijke oefeningen, mits zij, zooals nu geschiedde, plaats vindt met een gemarkeerden, doch ook ageerenden vijand. Dan toch is er wellicht geen betere gelegenheid om den geest van handelen bij regiments- en eskadronscommandanten, zoo mede het gevoel van zelfstandigheid en eigen verantwoordelijkheid zóó te ontwikkelen, al thans zoo duideiyk te doen uitkomen als bij die exerchien. Woensdag, 20 September, hadden wij ten tweedemale eene oefening in den voorpostendienst. De noordelijke hoofdmacht bivakkeerde op het Boettlerveld bij Raalte, de zuidelgke bij Haven, niet ver van Wierden. Laatstgenoemde had tot dekking van het bi vak hare posten in hoofdzaak aan de over gangen der Rtgge opgesteld, de eerste van net JJaae- tot het Heeterveld oostwaarts van het gros. Nu en dan waren wy gedurende de ma noeuvre eens flink doornat, doch deze was de eenige dag waarop een motregen afge wisseld door stortbuijen aan onze oefenmgen nadeel deed, zoodat wy dan ook op last van den Leider vroeger dan vol gens de opdracht in diens oorspronkelijke bedoeling lag, in de kantonnementen terug keerden. Spoedig echter was dat leed ook al weer geleden en de volgende morgen verdampt» een vrolijk zonneschyntje en een flinke bries de laatste vochtdeelen uit onze natte pakken. De Zuidelijken bleven ook dien Donderdag consequent, door hunne tegenpartij in haar leger Op te zoeken, de Noordelijken hadden dat intusschen bijtijds verlaten en kwamen ridderlijk den vijand halfweg te gtmoet. Of «ridderlijk" is maar in zooverre waai-, dat ze trachtten dezen in een strik te lokken, om hem onverwacht op het lijf te vallen. De opdracht toch van de Noordpar lij was, zich bedekt op te stellen op den Haarlerberg nabij de Rieltlenke, een eventueel vooruitgaan des vljands over de Rtgae niet ernstig tegen te gaan naar hem zoo megelijk op de heide te lokken om hem daar onverhoeds aan te vallen en op het genoemde riviertje terug te werpen. De Zuidpartij zou, na zich bij Vetnkamp in eeoe rendez-vousslelling te nebben vereenigd, naar Kaalte vooruitrukken tot het verrichten eener offensieve verkenning. De vijand moest, zoo hy ontdekt werd, krachtig worden aangegrepen en in westelijke rich ting teruggedrongen worden. Laatstgenoemde partij rukte tegen 10 uur, voorafgegaan door een eclaireerend eskadron, over de Retjge vooruit en kwam weldra tot de wetenschap dat het Of^den Haarlerberg niet pluis was. Zij'sloeg daarop dan ook zuidwaarts in, daarheen mede getrokken door het vijandelijk artillerievuur dat, met het oog op de gegeven opdracht, alweer wat vroeg op het genoemde eskadron afgegeven werd. De battery der Zuidelijken kwam nu spoedig op een zeer domineerend punt nabij Grooi» Twelhoar in stelling en opende het vuur op die des vljands die het in de werkelijkheid kwaad zou hebben te verantwoorden gehad, terwijl intusschen het gros der Zuidpartij in de richting der vijandelijke artillerie oprukte, daar van de cavalerie der tegenparty nog maar weinig te zien was. Naarmate de aan valler, echter naderde, verschenen ook op ver schillende punten de noordelyke eskadrons. Op het oogenblik dat eerstgenoemde het vuur zijner artillerie tot laatste inleiding van den aanval het meest noodig bad, zweeg dit, daar de ballerüen hare bedekking door een vijandelijk halfeskadron, dat/zich in een bosch by Oroote Twelhaar bad verborgen gehouden, in den rug werd geaitakeerd met het gevolg dat de zich daar bevin dende scheidsrechter haar tlldelük het vuur deed staken, in de onderstelling dat de vijan delijke ruiters in de battery gedrongen doch daarop door de bedekking daaruit verdreven waren. Gedurende dat incident bad de aaunl plaats, waarbij van alle «yden ruiterafdeelingen kwamen aanstormen die zien weldra in eene soort van raêtóe' oplosten, welke uit den aard der zaak, zoolaw er geen spaan den vallen, onbeslist moefct-büj ven en waaraan door bet signaal op last «an dea leider een eind werd gemaakt ?: < ?:,; ; l ? t De manoVvw Wüdttrnrtdi Htt «n ti brigade werd onder den oudsten vereenigd, om in draf met eskadrons ea bat» teryen m front te ddlleeren. Nadat dit met C te orde en samenhang geschied wu ea op een flinken afstand van de siandptoaU des generaals was genomen, zwenkten d» eskadrons in, zoodat ze roet de artillerie op eene lange linie doordraaiden. De batterüeav renden vooruit, legden aan en openden net vuur op een vyand, die ondersteld werd zich te bevinden aan de zijde van den leider e* van de talrijk opgekomen toeschouwers. Zoodra de eerste schoten dreunden, namen de tien eskadrons den galop aan, daarop klonk het lattakeert" en jaagde de geheel» brigade voorwaarts tot het uitvoeren vaa een gesloten aanval, die dan toch wel zoo goed en zoo kranig werd gereden, ah ik tooit gezien heb. Kort voor den leider en diens staf werd halt gemaakt en stond allei onbewegeiyk zonder dat n paard achter gebleven of doorgegaan wa*. En toen nog een handdruk aan de verzamelde kameraden, een woord van dank van den brigide-com* mandant voor .de bewezen diensten en een korte, flinke dagorder en daarmede behoor den de cavalene-manoeuvres van 1883 lot het veriedene en togen wy voor't laatst naar onze kantonnementen. Onze nieuwe inspecteur riep ons m die dagorder een welgemeend itot weerzien»" toe; even harteiyk is het, dat wy wenschen hem nog menig jaar die oefeningen te zien leiden met die kalmte, welke deze manoeuvre kenmerkte, in dien echt kameraadschappelyken, opbouwenden toon die vertrouwen in boezemt en die weldra zal maken dat, orif zoo te zeggen, niet iedereen zich meer zal onderstaan op de cavalerie, als op eene ver zameling van lulje weetnieten, neer ie zien. Vergeef me, mijn oude kameraad, dat i]E daar een oogenblik uit den band schiet, maar ik ben nog onder den indruk van al het -goode dat ik zoo onlangs van onze huzaren. heb waargenomen. Ik wil echter volstrekt niét in den vleitoon vallen, die is me, zooalfl gij weet, niet eigen en ik heb best gemerkt, dat er nog heel wat te doen valt, eer wy volkomen content kunnen zijn. Haar wy zuU len er komen, wees daar zeker van, daarvoor zijn de vele goede elementen die de cavalerie/ bezit en die gaandeweg meer zullen worden erkend, een waarborg. En dat moet wel, nu jaarlijks 14 van de 15 veldeskadrons op de vlakte moeten komen. Ik zal niet ia algemeene beschouwingen of vergelijkingen vallen wat deze en voor gaande manoeuvres betreft, toch wilde ik U nog dit vragen. Kent gij soms Mars ook? Zoo ja, herinner hem dan eens aan zün opstel in het Handelsblad van 28 Juli jX. getiteld: »Een keerpunt voor de cavalerie** en meer bepaald aan de zinsnede daaruit: «Cavaferisten.... toon nu wat ge kunt, als ge ep eigen beenen slaat." En zoo ge van hem kondt gedaan krijgen, dat hij nu eens informeerde en meedeelde, hoe de laatste cavalerie-manoeuvre was, dan zou hij zeker een belangrijken dienst bewij zen aan het wapen, tot welks bespreking hy zoo dikwijls de pen opnam. ^ En hiermede, amice, tot later. Ik zie daar mijn klasse uitrukken naar de manege; de icavalerist" gaat weer eens een beetje «rui ter" worden. Geloof mij steeds Uw toege negen U. van Riotslenke. filDLIOGRAPÉffi. Indisch Militair Tydschrifl No. 9. Het voorloopig voorschrift op den velddienst voor bet Keaerlahdsch-Indische leger. Atjeh en Tnnis. (Vervolg). Kader en gebrek «*n k&der in het Nederlandsoh-Indische leger. Officieren en hunne aanstelling, oefening en bevordering. I. Beschouwingen over de disciplinsire en moreele vorming v*n den militair.?Varia: Eenenuder uit da praotgk. , SCHAAKSPEL . . Ho. 41, , . A. SBINKsUlt (Onnd BtpUs V. B.). 2V7ABT. a ? WIT. Wit spselt voor tn ftofi ik f s*U« mal. (Wit S ea Zwart S stoken met X. OS). m Sdnakpreblew Nt. 40, E 5 O 81 K. - E of f T (a O Sttt OT * E.?r ? V t B. O J of eaden BS r SBU*. ...'.'.' W»««i«l H S nt O 7 + O 5 f 4 (b O T O O* OT OSmai ow-osanrara. ontvhcw luiste oplossingen vu B. te . Ho. 40; W. v. H. ta D*uV«l; Lodns Bolneoram Mbtb> Ut BMdUm to trMht 40, statede Mét M U lUl" (ook 41) en Hrarl 40 en 41, sUss> te AmsIM

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl