De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1883 4 november pagina 3

4 november 1883 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

i DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND. No. 339 No. 332 Poch", hoor ik uitroepen, .ofschoon w(J u Ernst* (nog zoo gewichtige) Schouwbnrgbrand" «nx. enz. schenken, .waar blijven de Hollanders w de Belgen?".... Geduld als t u belieft l E. ReouVf leidt hen by u in. Ho schilderde het grootste zee stuk der geheele tentoonstel ling, eu voor de poSsie van het water klopt toch ?eker elke goed Hollandsche bont. Welnu, hier ie oprechte, innige poësie geleverd, al stelt de schilderij, op eeoe grootte van twaalf vier kante meters, slechts «ene enkele boot voor met drie roeiers en «enen stuurman* Het is de loods die tegen woedende golven op, naar het aan den ?omberen horizon verschonende schip wordt ge roepen. Allee* op grooten afstand maakt het werk het gewenncht effect. Maar welke indruk ook t Benoof heeft' een groot deel ztfni levens op de baren doorgebracht; doch men moet een diep poëtisch hart en eene groote vaardigheid van penseel daarbfl hebben, om met zoo weinig middelen, zooveel te bereiken. De holland? che H. W. Mesdag (reeds besproken) behoeft sich echter dnarbty in t geheel niet te schamen, te minder dewijl zijne laatste werken de vroeger» nog overtreffen. En meent h$ Renout niet te bereiken, mevrouw S. Mesdag (zeker wel z$ne gade) aal hem allerliefste bloemen zoo wel schilderen, als op zjUo pad strooien; au, die op hare beurt de keurige rozen van moj. KooBeboom niet zal benijden. Wy hebben daartoe een al te goede gedachte van het h o l la n d s o h e karakter, en zien die door onze tentoonstelling bevestigd. Mej. Tberese Schwarze leverde nevens haar van ouds bekend uitmuntend Sjoukje" een karaktervolle jongeuskop, getiteld: Kin Kleiner ?groszer". A. J. Melis, van Rotterdam, schil derde een paar uitent natuurlijke familiestnkken (waaraan het bty voorbeeld den Spanjaarden geheel ontbreekt). Van C. Bisschop (Haag) vonden wü, stls van Melis, eene grootmatua met talent geka rakteriseerd, en twee andere stukjes, allen m de verzameling Heffner. Bisschop heeft echter schilderijen van grooter waarde gewrocht. Alle feze werken verraden de rust, de tevredenheid van 't hollandsche karakter, die natuurlijk niot gestoord wordt door de reusachtige meloenen van A. W. A. Liernur of de Bloemenkorf" (van louter vruchten), alweder door eene dame (G. van de Sande-Backhuyacn) vervaardigd. Men vorgeIjjke nu nog wat ik in artikel II over de land schappen heb gezegd, en men zal vinden dat de Hollanders hier de proef goed hebben door gestaan. Ik heb verder al reeds medegedeeld dat de Belgen slechts weinig hebben ingezonden, en waarom. De bloemenscuUders en schilderessen hebben ook hier hun bost godaan: Jeau Martin *an Spa, J. Capeainck van J'.russel. Sophie on * 'Mie Bourtzoff aldaar, hebben allerliefste bjjn geleverd. j moeten echter de mecsten hunner waar schuwen tegen het overdrijven der proportie n, waarby do menschen als pygmeëii verschijnen. Geen jonkman zon zulke bloemen zijner geliefde aanbieden, uit angst haar te zien ineenzinken onder den last. Eindelijk nog een warme handdruk voor kun stenaars als J. de Vriendt, E. Dujaidin, J. Lem mers, Wouters, enz. wier werken w(j reeds elders en en dan een lauwer voor de Pratere's spreide eu aantrekkelijk werk al is het ook maar een benpannen bier k ar. Deze eer laten wy aan de Belgen zoowel als aan de Hol land e r s, dat zn in de allereerste plaats eigene natuur, eigen zeden zoeken af te beelden. Daar mede komt de kunst 't verst. Hierom zy ook eere aan den Hollandschen Israëls zoowel als aan den Rigiseüen L>eqa, orecuo<nrwg van laatstgenoemden (overleden) kunstenaar hier alleen een portre van Lnther aantreffen. Ten slotte roept zeker menig lezer, die hè' geduld heaft gehad ons tot bier te volgen, en nu ten minste toonen wil dat zgoe kunstkennis even soo groot is als zyn geduld, begeerig'uit waar blijft nn toch Hans Makart, l'homme du jour?' Waarde lezer, Makart zendt zjjuo werken overal doch niet naar groote tentoonstellingen. Mogf dit al of niet eene onvolmaaktheid wezen wal Makart hier exposeerde ia bepaald een misslag. Hq zond een project voor een keizerpaleia Eens en voor altyd: de grootste schilder ia no« geen bouwmeester. Noch Itubena, noch van Dyck, noch van der Helst, noch onze DuiUchers, noct de oude Italianen waren het. Micbel Angelo is eene uitzondering op duizenden. De wetgevers meeneu vaak: een kunstenaar is een ornnvs homo, en droegen daarom ook het monement voor het Niederwald aan den beeldfiouwer Schilling op. Daardoor is 't balf mis lukt, en zoo ook zou er een monstrum tot stand komen, indien Mokart's schetsen wierden uitge voerd. Dat is pompons, dat is verblindend, doch harmonisch schoon, monumentaal, grootsch alles behalve. Aldus ben ik dan tot de bonwenprojecten ge komen, waarvan de Franschen eenu groote menigte hebben geleverd. Het belangrijkst van allea schijnt mij echter op 't oogenblik hel: plan van den architect Wallot voor het rgksdaggcbottw te Berlijn, dat bekroond is en uitge voerd zal worden. Dit plan heeft eene zekere grootschheid, men kan zulks niet ontkennen. Die uiterlijke vrij harmonische lyuen «n de opschik heeft de meeste leden van den rijludag duu ook ingepakt. Uit de verschillende redevoeringen, voor «enige maanden daarover gehouden, en die zich ?e'dert hing m onze haudeu bevinden, ziet men niet dat mér dan n of twee personen op de gedachte gekomen zyn ernstig de vraag to stellen: "Hoe kan een gebouw voor onze zittingen best Hot karakter van 't volk en van de parlements leden uitdrukken? Hoe beantwoordt het aan de overleveringen en de ontwikkeling der natie? Men heeft veeleer den zeer nachteren eiich gesteld: Ruimte in overvloed, tafels on banken, en dan van buiten «oo'prachtig als de beschikbare millioeneo hot toelaten.' De ruimte ons dow den Amsterdammer" beschikbaar gesteld, Iaat eohter niet toe omtrent dit en andere bouwpro jecten in onderdeden te treden. Maar om in alle opzichten rechtvaardig te E^jn en onze taak tot het laatste te vervullen, zouden wQ bij het beeldhouwwerk in de verschil?alen verspreid, nog eenigen tüd moeten stilstaan. Ondertnsscheo hebben wf reeds eenige hoofdwer ken in den loop van on* verhaal gekarakteriseerd en noemen alleen met groote voldoening nog het volgende. Uit Duitscbland zelf verschijnt op dit gebied weder het meeste. Men kan over het buitenland, naar bet weinige wat ingezonden word, in 't geheel niet oordeelen. In t algemeen ma ken wfl de opmerking dat onze beeldhouwers de «isohea van monumentale kunstwerken niet genoeg verstaan, en te weinig de oudheid hebben bestudeerd. ZJj offeren veelal aan bijzaken de sjohoonheid der groote lijnen op. Overigens hebben wH nog menig woord van lof, fcüxonder over de voortbrengnelen der Dreodnner ?ohool, bouwende op den grondslag doorE.H hael gelegd, wiens voortrefleljjken .RaphaGl" wQ reeds noemden. Daaronder zal den lezer misschien het werk van C. Echtenueter te Cassel het meeste belang inboezemen: twee gips modellen van stand beelden, welke het groot* «rapport**! des Oosteler museums versieren, *L jraar de kunsten ulier Batita door marmeren fifflïwn zyn voorgesteld. Hier vindt men Nederlanor en Frankrijk**. »Ne^ derland" is een» recht lieve, fdele eu fiere vrouwengietslte, met eenen open blik vol zelfvertrouwen, ftsairök daarentegen is TM gemaakter, ooquetter van houding en .0«>«1>, gjlft Werhoven mei j-lllen w« hel beeldhouwwerk t kon, en noemen vooreerst ,1 van Joh, Hirt te Mnnohen, Ui der oudheid niet teebt ratte. beroemden Rauoh herinnerende, is eene .«mu , die aan Amor do vleugels afpunt. van R. Schweiniti te Berlijn, en P. Weruera (Berlijn) David met het hoofd van Goliath," fiiscu eu kraclitig .uitgeroerd (gipsmodel). Nog zwaaiun wij gaarne onzen lof toe aan de t» jongen kunstenaar L. Gamp van Muncbeu voor " liefelijke Pandora". (zoowel abt voor zijnen iifax uit den beroemden roman bikketuxnl'H er de Franschen schenken wüonze volle bewondering aan F. Iruphème's «Moeder van Mozes," waarneren wQ K. Herter's (Berljjn) in hout gebeitelden grooten , Mozes de tafelen der wet verbrijzelende," plaatsen, schoon deze wat edeler van houding bad kunnen zijn. Deze voor beelden mogen als staaltjes voldoende zljo. Gelyk met de historieschilderijen geschiedde, nu ook chronologisch voorttredende, prijzen wij nog in 't voorbijgaan Max Kruso's (Berlijn) segebode van Marathon," waarvan in der tijd wel wat al tu veel ophef is gemaakt, om met erkentelijkheid het marmeren meesterstuk Picti" van den fianschman J. G. Sanson te begroeten, waaruevena Christus in 't graf' van A. M. de Vasselut eene waardige plaata bekleed. Is ook laatstgenoemd werk met zoo verheven ah» 't eerste, eigenaardig en met grooto kunst is bier voor 't lichaam het zwarte marmer, voor de lijkdoeken het brons aangewend. \V U. gaan hiermede gelijk boven nieuwere eeu wen limoen, maar de middeleeuwen zjjn in het beeldhouwwerk niet vertegenwoordigd. Stelt do le zer belang in de beeltenis van Ernst II van S»ksen-Coburg G itha, vervaardigd door Chr. Behreus uit Dresden? Hoe het ook zu', het is een grootsch edel kunstwerk, waaiin een verheven ernst ligt uitgedrukt. Daar 'Holland weinig uitmuntende beeldhouwers betit zou bet wellicht de moeite waard zyn Behreus niet te vergelen. Nu volgen al ras de beeldwerkcu met geheel moderne onderwerpen. Daarvan zo?duüFrank rijk en Italiëeenige kostelijke proeven, als: A. Lansons, Treurende moeder (een groote gipsfiguur) verdienstelijk »an teekeuiiig, doch niet zonder gemaaktheid; verder H. M. A. Chapu's raarmerbusteii vau Boucicaut en Vliet, ecu mees terstuk van den eersten rang. Italiëmunt voorn! uit iu de bronsfiguren; zoo bij voorbeek A. D'Orsi, te Rome, door twee groepen uit hel visschersleven; al bewijst ook G. Gmotti: eveneens te Rome, door zijne marmerbuste vfüerfietroleuse (welke tegenstrijdigheid!) dat de Italiauen even msesteilijk het warmer beheerroben. Keniife figu ren in gebrande aarde verdienen eindelijk nog onzen lot'. Daarmede raken wy reed» aan de zoogenaamde .Kleinkunst', welke met kennis en smaak door ae zalen verspreid is. Onze lezeressen (want ic[ richt zich toch hoofdzakelijk aau do dames) zullei het ons evenwel niet ten kwade duiden, dat w$ hierbij nog korter stil staan dan bij al 't overige. Wij hebhen de werken van R. Seita reeds bespro ken. De meeste voorwerpen hebben dezelfde voortreffejijkheden, dezelfde fouten: fijne, vlijtige, conacioncieiue bewerking, zonder oorspronkelijk heid vau vinding, of waar begrip van s t y l, hoogstens dat van proportie. Wühebben als zoo danig dun Tafelaufsatz", van drio begaafde mannon (Prof. F. Barth, prof. YVidnniaun en den schilder Schneiiler uitgedacht, door J. Eckert in model gebracht, en eiudelyk door F. Havrach en Zn., te Mnncheu nitgevourd) te prijzen; zoo ook den ivoren beker van Foebr, enz., eiiz. Wi erkennen ook gaarne de verdienste der mantelgespen en waaier van M. Elimeyer, te Dresden, alsmede die van eeoige prachtrollen tot bewaring van oorkonden; ofschoon deze rollen alleen dioncu mi do *«~uUi««- ia liFprjipttt. JK«A kennev zal de oorkunden niet opgerold bewiiren. Hiermede meenea vrij alle» te hebben gedaan, om aan de lezers dezer artikelen ecu zeer kort, doch duidelijk overzicht to geven, van hetgeen onze Munchensche Internationale Kunstausst llung behelst. Mogen do vruchten voor de kunst daaraan rijpelijk ontspruiten. Vraagt inun ons naar onze meening1, of een groot getal der alhier tentoongestelde 4000 on meer werken vele eeuwen zullen blijven leven, zoo meeiten wij daarop ontkennend te moeten antwoorden. Evenwel uubbon wy vele meester < stukken gevonden, welke op den esthetisch gevormden mensch bevredigend, opbeurend, verhef fend werken, en dat is reeds veel. Bovendien heb ben wij in alle opzichten vorderingen op te merken, en in de eerste plaata by do Duitsche meesters. Daarom voorwaarts, mot nieuwe hoop op de toekomst. Freulich briugt doek jedcs Jahr Neues Laub mit neueiu Hoffuu". Munohen, 9 Oct. 1883. I. K. 1) Door gebrek kan rtümte is liot «tot der ai-tlkel* nit Monohsn reiietiea week aoütai-A-oge feblcroii. \Vy vurondentollon, dai EOOVO! voor ouze lA/urediotiotoutuuustelling hebben benouht, al* vuur ilio^euun wotke dit gonot uiot hol/ben gcnma&kt, d« bvrcilonecrJo hormncriug aan deze Tmitsnuowono uitdrukking van 't kuiutlcrcu onzer dagen ook heden nog irolkom zal zijn. DE RBU. Een nieuwe geschiedkundige «rliildei-y van V. Brozick raaakt sedert eonit;en tydde bawun'-lenng der Parysuhe kuustkringèn guaudo. De rijkbegaafdo kuustcnaar, die op dit ogenblik bezig is, een fries voor eeu der zalen der Prater hufburg to schilderen, heeft opeen doek van baitoagowone afmeting (7 nieter breedte by O meter hoogte) een der dramatisch»! episoden uit de codsdieust^ oorlogen der middeleeuwen, de veroordeeling vttti Johannes fiiws op hot conoüjum te Coiistsnz tot volmaakte gelding gabracht. liet tooneel speelt m de kathedraal te Constanz wam- het concilium zitting houdt. Links van den toeschouwer zitten op een verhooging de kardinalen, die het geestelylt gerecht uitmaken; in do eerste ry de aarts bisschop van Madrid, een fanatiek, er somber uitziend grijsaard, die staande, met tegen Uusz uitgestrekten om, het vonnis voorleest, tawylde stadere waardigbeidsbekleeders, waaronder zich enkele prachtige karakteristieke koppen bevinden, deels ijverig toebooren, deels ouverschillig met elkander praten. Een weinig op den achtergrond zit keizer Sigiamund op een troon ui goudgewaad gehuld; somber eu prachtig ala een koning der Noormannen. De recfiterzyde derschildsry iadoor de meniute der toestroomende kerkbezoekers oauBvuld. Midden in de schilder^ vinden wjj indejk Husz. in een geplooiden zwarten tabbetrd, het bleeke edel gevormde gelaat, opgeheven, de rechter hand op de borst gelegd, terwjjl de linker aan a 2400 naar beneden valt Zijn gedaante beidt zich duidelijk af van den in neutralen toon gehouden achtergrond en van het zich achter bom bevindende witte altaarkleed. Het w den kunstenaar gelukt in deze gedoante niet slechts de hoofdfiguur maar ook de hoofdgedachte der sobilderöteleggen. TerwQl hy den toornigeh aankla ger oog in oog blikt, plaatst den tot de brandsta pel ver oordeelde tegenover het tanatismos van denn,de onbedwingbare nut van den martelaar en uit ejjne bonding en KJD* trekken straalt het vertrou wen van den man, die sonder vrees zijn leven voor de goede zaak in de woagichoaf stelde, ivertuigd dat a^jn gedachte hem zal overleven. De samenstelling van deze scène is ongemeen, duidelijk en schoon. Het koloriet is levendig, schitterend, harmonisch. De rijke kleeding schit«rt «n straalt sonder de dragers in den schaduw ;e stellen. Men gevoelt dat men voor het werk rao een kunstenaar staat In de technische be handeling der ugnrwn doet zich hier en daar " ' " ' , door wiens Christus" n schepping geinspihet evenwel verstaan, i grooten meester zijn l te handhaven en sun «Ue ad te Berltfn ea, 'te Weonen geëxposeerd wordt, om later te Par\js in den salon triennol te schifteien, ' feldeou scbuun succes ten duel. De vereeuightg voor historische kunst hieU dezen zomer te Berlijn h»*r Itfde al^eineone vergaderiuiE(. De fondsen dezor vcreeoigiug tot aan koop of bettelliaff van historische doeken bel iepeL 02,000 Mark. Vijl' en dertig kunstenaars hadden soheUen en schilderyen ingezonden. Hiervan wor den volgens schets besteld: Luth rs verloving van Scheurenberg voor de som ran 8000 Mark, Fransche réfugóY' van Uugo Vogel voor 10,000 Mark, de grooto Keurvorst te midden zijner landskinderen van Rubon voor 12?15000 Mark. Aangekocht werden een afgewerkte schilderij van Fransch getiteld .de wildjagor" voor 4000 Mark en een meesterlijke scheU van Kolitz die de rei van den grooteu keurvorst voorstelt, voor 4000 Mark. ? Friedrich v. Floter'z gezameniyke nagelaten werken, bavatlen bet volgende: Ken geheel afge werkte Italioauüche opera: Sak un t sla" gecom poneerd iu opdracht van den muziek uitgever Ricordi te Milaan; een tweede geheel afgewerkte opera die Muiifcanten" wier handeling tijdens de aanwezigheid van Mozart in de residcutie van een klein Duitsch vorstendom speelt, eu wiens libretto uit de pen van Riebard Genée voort vloeide ; beide operas werden overigens tijdens het leven vnn Jeu componist aan Italiannwhe uitgevers verkocht; Sakumnla i« bet eigendom geworden vuu Kicardi to Milaan de Muzikanten' van Guidici en Strada te Turijn; drie melodra ma's de wraak der bloemen", do harp" en de deserteur" voor strijkkwartet en pinno of voor harp, horen, strijkkwartet en piano; twoa eon certen voor piano eu een ooncertstuk uit vroege' ren tijd, ook andere voor piano voor vier en achi handen en eva voor nmnuuustcmmen. vijftien lie deren, en xljn laatste compositie ah pièce di r«sist»nce in de tragische opera: lo comte di St. Megrin." Uit het Itoopvaardijleven, aoor Pol rus v»n Oordt. schrijver van Schipper Yerdtün. Wouter Leuvenoar, Aau wal eu aan boord, 's Hertogcnbosch W. C. van Housden, 1883. Voor boeken, dio niet rechtstreeks in het stndeervurtrek, of ia de school en kinderkamer thuis behooren, zijn ia deu regel de hoofdafnemers leesgezelschappen en leesbibliotheken. Zal nu «pms op den titd nf het boek, dat boreostaandet titel voert, geeu toegang worden verleend tot die kringen m de meening, dat het in overeenhterauiing niet de opdracht, *) alleen pust iu de handen van jongens en personen, wior leven ol liefhebberij zoo 'niet in direct verband stnut mei het koopvaa:dijloven, dun toch met het zeelevuu in het algemeen ? Mocht dit lot beschoren wezen ovur het bock, waarvoor ik eenige aogonblikken de vrelwilbnde aandacht vrang, ik voor iny zou on der de eersten behooren, die dit fatalisme be treurde. Uit het koopvaa» tiyleve» is een wurk, hetwelk in diii/.en*1a Nederlandsche handen op zijne plaats is, .eu door duizendo Nederlanders. mannen eu trbuKeu, mouwol oud als Jong, zal genoten worden, zoodi1» maar met de lezing een aanvang zal gemaakt zijn. Het boek. bevat negen losse schetsen, wier ondenvcrpen outleend zija aan da vecljarige onder vinding van ettn koopyaardykapiteiu. liet doel van deu schrijver is eeu getrouw rel-ias te gereo van hetgeen hy geziun, gehoord en ervaren heeft. Aan do verdichting kont hij gpene plaat j tue. Vu r scheiden* tusschenvoeffsels bewijzen hoe iunig hi zich aan do Waarheid p-rtboudeu acKt: zoodru b\ heiu eenige onzekerheid bestaat, al geldt het ondergeschikte zaken, hy maakt er melding van, dat hy zich ia deze uiet geheel op zijn geheugen durft vcrlateu. Duidelijk blijkt, Tioa pijnlijk het hem zou treffen, indien iemand tot DareKonen in staat, hem op eene afwijking vau de waarheid konde betrappen. En ik betwijfel dan ook niet of na voleinde lectuur zal ieder lezer bereid zijn te getuigen; geen verhaal ontsprongen aan eeue rijke fantasie, had ons Bterker kutitieu bueien, dan deze getrouwe afspiegeliug der werkelijkheid gedaau heaft. Zullen wij dit uu daaraun toeschrijven, dat (Ie auteur waarheid, en niets dan waarheid gege ven heeft? Zulk ccue waarheidsverdediging zon ik stellig niot op mij durven nomen, over tuigd als ik bon, dat waarheidszin bijzonder goed met dorheid eu saaiheid kan «amengaan. De schotsen, ons door Petrus Vau Oordt aangeboden, zij a echter zoo min saai als dor daartoe ii de schrijver een veel te aangenaam verteller. Ook houdt h(j meestal voot Gij stuk en veroorlooft zich siochts bij uitzondering eene uitweiding, welke, nauwkeurig bekeken, niet met bet verbaal in verband staat; daarby is zijn utijl levendig en goed ? enkele onhollaudiamen bui ten rekening gulaten. De eerste dezer schetsen: de Scheepsjongen gcuccten, vangt aan uet een pleidooi ten gnn»te der ost-Indievoaidem, in tegenstelling met de stcooibooteii, om daarna over te gaan tot eene uiting van verboxiug, hoe het mogelijk is, dat door Nederl&ud, iie.twelk zulk een goed deel zijner welvaart der koopvaardij dankr, deze zoo gruwelijk kan miskend worden, en in ieder geval vorre achtergesteld wordt bij de Marine, terwijl het toch nog te bezien staat, wie van beide Neder land de grootste diensten heeft bewezen. Xa deze inleiding vangt het eigenlijke verhaal aan, waarin den lezer een kijkje gegund wordt, zoowel in het werk als in het gemoedsleven van den scheepsjongen. Wij vinden er hier drie te samen, uitgerust voor hunne eerste ruis. Dn verwuchting, onwillekeurig door eene onbekende toekomst opgewekt, werkt b(i ben minder sterk dan het rampzalige gevoel van verlatenheid, dat hen aangrijpt, uu z4 zich alleen met den kok, die trouwens geen notitie van hen neemt en spoe dig weer naar wal gaat, aan boord van dat groote vaartuig bevinden. Hoewel allen op dit oogenblik medeljjdeus waard zyu, is toch n der drie nog veel dieper te beklagen dan de beide ande ren. Dit blijkt, zoodra z^j onder elkander over hun thuis beginnen te praten. T WOB hunner toch zijn aan boord gekomen, wijl het zeele ven eene onweerstaanbare aantrekkingskracht voor hen heeft; anders echter is het met den tongeren, onder zusjes opgegroeidenWülem. Slechts door nood gedreven, is b{j, de twaalfjarige zoon van een ambtenaars weduwe, scheepsjongen geworden, gestel als zijne neigingen ziju volkomen in .J met het leven op zee, doch er viel niet te kiezen, na zoo min ng, als z^joe moeder of zus jes, zonder eten konden leven. Na enkele niededeelingen, wnarbjj de aandoening der knapen al spoedig te machtig word, kropen z\j in de kooi en poogden hun leed to verslapen. Dien oernten nacht aan boord zul Ion wij nooit vergeten". En toch het werd nog erger!" Onder de bemanning schijnt bet Vast te staan, dat een scheepsjongen geen behoefte heeft aan een vriendelijk woord. Doet h^iets goed, niemand neemt er notitie van het behoort immers zoo ? doet hjj iets verkeerd, niemand kent genade voor recht, hQ moet het op de vreeselijkste manier intgelden. Bleef het nu evenwel maar bij eene seatraffing van hst verkeerde, doch in liet levens* »oek van een .scheepsjoogea scbünen vete blad"' voor te L komen, waarop niets amters ge* schreven staat, dan: vittucht en sarren der huogtr geploHtstea. Eeu bewijs «it vele vinden wüm het verhaal van den /.oudagachtermiddag, toen n JiJeiu en de auteur op stuurboordiwaoht wa ren geplaatst, terwijl da tweede stuurman wachtskommftodont was. Kom eens hier, jongcus!"golmde het in onze ooron. Wy gehoorzaamden oogenblikkoiyk en betraden het achterdek, door twee liehtuiatiozen gevolgd, die tenolfdertijd door den stuurman van het voordek waren geroepen. Zet het groot boveubramzeil op l" klonk het kortaf. Toen dit werk naar z|jn genoegen verricht was, keerde luj zich tot een der lichtmatrozen. Kees, ga jij met een der jongens mee naar boven en wijs hem, hoe men zoo'n zeiltje moet vastmaken, maar geheel naar deu oiacb, versta je me. Ik moet van hier geen doek aan de ra kunnen zien; du buik zoo hoog mogelijk opgehaald, zonder een enkel plooitje en de schoothoorcs op een haartje gelijk. Er mag niets aan mankeercu, be grepen ?* Ik klauterde door Kees vergezeld naar boven het is een heele reis naar de bovenbramra, vooral voor eeu ongeoefend klimmer eu ontving daar, hoog iu de lucht, mijne eerste lessen in het zeilvastmsJrec. Nadat Rees my hot werk had voor gedaan en de verschillende grepen aangewezen had, sloeg ik zelf de banden aan het zeil ea, aangespoord door de noodige uitroeien over mijue stommiteit en onhandigheid, vergezeld van geon minder aantal verwenaohhigen over den last en de moeite, dio hij om mijnentwil op Zondag moest lijden, gelukte het m (j eindelijk het zei naar behooren vast te krijgen. Verhit en hijgend van de ongewone inspanning, opgewonden over den goe den uitslag van mijn proefstuk, kwam ik weer op bet achterduk. Had ik op een blijk van goedkeuring, eeu tecken van aanmoediging of iets dergelijks gerekend, niets was verder van den wachtcommandant dan soortgelijke zwakheden Hein!" klonk het uit zijn mond, tot den twee den lichtmatroos, nu ju met deu ander." Hein vloog het want in, door Willem gevolgd. Boven gekuuien, maakte li(j het zeil los en begon toen op xijn bourt Willem in de geheimen van hel vastmaken in te wijden. Ook dece had den Blaf tamelijk gauw beet en ook hg kwam naar bene den wet een gelaat gloeiend van inspanning en zelfvoldoening over de goed volbrachte taak Evenmin als ik, ontving hij het minste tenken van goedkeuring of aanmoediging. Meenden wi; uu, na ous proefstuk re hebben geleverd, verdei ean ritstigon Zondagmiddag altoos zoo rustig als het aan oen scheepsjongen geoorloofd is te zullen doorbrengen, o, hoe bitter hadden wi oni verrekend! I)e onderste weetiynen van hel want bewogou zich nog onder de laatste schre den, (oen de stuurman reeds weer het woord tot mij richtte: Allo, nu jij alleen naar boven en getoond wat je onthouden hebt van hetgeen Kot s je leerde! Ik kan uiet zeggen, dat ik met bijzonder veel opgewektheid dit bevel vernam, doch er viel niets te doeu dan te gehoorzamen. Ik kwam nogmaals boven, maakte hut zeil los, vervolgens weer zoo goed mogelijk vast en nain toen don terugtocht aan. Toen ik beneden kwam, was de beurt aan Willem. Zoo ging het den ganscheu achtermiddag door. Teder onzer was zes kesrcn boven geweest en had ook evenveel malen het zeil los- eu vastge maakt, eer do los als geëindigd werd beschouwd. Toen eindelijk de duisternis inviel, moesten wij door Hein en Kees geholpen, het zeil weer bij zetten en daarna ontsloeg onze kwelgeest ons met de woorden: Ziaioo, nu weet je hoe eeu brandzeil wordt vastgemaakt. Als je nu naar boren wordt gestuurd het d , niet, boe of wan neer in deu nacht, by regen en onweer, met slin geren of stampen, en je bestoedt meer tijd dan vijf minuten. om dat vaatdoekje vast te maken, dan zul ik 't jelui nog eens op een andere ma nier lasren. Rukt nn maar uit'/' Ja, ik had geleerd, boe men een bovenbrameeil vastmaakt. Ik had het geleord teu korte vsn een langen Zondngachtermiddag, teu koate müner schcenbeenen, die van de knieën tot do enkels geheel ontveld en bloedend waren - - ieder zeeman weet böondervinding hoe pijnlijk bet klauteren in het bramwant voor eon nieuweling is ik had het geleerd met een hart vol wrevel tegenover onzin pijniger, en wat nog het ergste was, met eeu zoo goed als volkomen ontgoocheling wat betrof de iilusit-n, die ik mij van het zeemansleven had gevormd. Hoe ik dien avond in de kooi kroop, vol pijn, afgeinnt, ontstemd, moedeloos, is beter te begrijpen dan te beschreven. In de onderkooi was net niet beter gesteld, want ik vernam daaruit een onderdrukt, maar juist daarom des te pijnlijker snikken." Deze klem* staaltjes van de beliandeliog eu de dressuur op voorschip en achterdok waren gf.en op zich zelf staande feiten, maar een paar Bohnkels, voor de hand g>jnomen uit de lange koten, die zich over de gansene reis uitstrekte. Wiliem liet voor Rood den moed zakken en kwijnde weg als sneeuw voor dezoti. Zijne moe deloosheid uittikte hem slordig en onverschillig en hierdoor verdubbelden de kwellingen, welke hem werden aangedaan. Zün lijden zou echter kort zijn. Eens met stormachtig weder bet want ingestuurd, klotste een zware golf tegen het schip. Willem greep mis. Een, twee secon den misschien, hield zijn rechterhand nog vast, deed b|j nog een vergeefsche po L ing met de linker om iets te grijpen, docb Uet toen los. zonder iets te raken, viel hy met een zwaren slag op het lyochterdek. Het bloed stroomde uit mono, neus en ooren, de gebroken oogen schenen moeite te doen om een blik rondom zich te werpen, ter wijl het lichaam zich ouder hevige stuiptrekkin gen voortdurend bewoog. En nog iets l Het was geetie misleiding, uit den gorgelenden mond vin gen wij, bijna onverstaanbaar, de stamelende woorden op: O, moe" Willem was dood! Een vool luc titeren toon wordt aangeslagen in het verhaal: Hoe de baits-timmcrman uit passa gieren ging., een verhaal, waarover ik zwijgen zal, wijl het reeds vooruit te denken is, dat d haas-timmerman van een gekke reis kwam. nte oude kok is het derde verhaal, dat J het meest getroffen heeft door de leven* digheid van voorstelling. Wij zien voor onzo 9ti dien ouden zeebonk, geheel verweerd naar schijnt, maar toch gevoelig in een. hoogen graad, toegankelijk voor liefde, toegankelijk voor oaat en wraak. Zijne vrouw en dochter heeft liefgehad, den verleider van z(jn kind gehaat on. na dien ellendeling door hst ia het water te hebben gesmeten.. houdt hy hem mot hand en voet onder, opdat de laaghartige toch maar voor goed zal afgerekend hebben met het leven. Hij weet den schijn aan te nemen, alsof hij te vergeefs getracht heeft een drenkeling te redden, en ontkomt aldus aan de hand van het gerecht. Vele jaren later betreurt bij zijne vrouw en doch ter, nog even diep als ooit te voren, maar haat au ook met denznlfden haat den gewetenlooien verleider en juicht hij in zijne wraak, zeggende:. Welnu, heb ik kwaad gedaan, dan leg ik er m ji neer en wil mijn straf ondergaan, maar niet hier, niet hier, waar het e«n beestachtig* onrecht vaardige boel is. De wet, die een verdoemden meisjesiuoordenaar vrij l*s,e rondloopen en hem log waardig keurt de eervolste betrekkingen te lekleeden eu een gelukkig mensch te worden, diezelfde wet zbu mij laten ophangen, omdat ik irecies hetzelfde deed wat hy uitvoerde. Dat is (een zuiver spel l" In het vierde hoofdstuk Een paar herinneringen (etiteld, trof mij ónder anderen een opmerking om- . rent de steeds zoo hooggeroemde kameelen. Van Ie kameelen kanoen wu' niet* anders getuigen, lan dat KÜons byua alle geloof aan den goeden rouw van rcisbeschryrers ontnamen." Toea rij de ouhandelbaarheid der kameelen opmerk en, toen w^ böherhaling Jtajfea, hoeveel moeite en inspanning het kost om-«en bebjden schip der woestijn te doen opstaan en dat rottingen afstuiten op de onbegrijpelijke ko Leid van het onhebbelijke beest; toen we' moesten ervaren, dat «en stilliggende, so smakelyk herkauwende kameel nooit zal eon njjiligen en valschen uitval te doen naar die binnen het bereik van zijn bingen hals toen vroegen we mistroostig onueïven af; W» zijn de zachtmoedige kameelen van Eleasar ? bleven, door de Leve Rebekka met eigen hij aan de bron gedrenkt!" Neen, wy kunnen b met ontkennen, Aden. en alles wat we daar ond de oogen kienen, was niets anders dan n t leurstelling, n ontgoocheling!" In een volgend verhaal vinden wjj tra ?chrüving van de door alle zeevarenden zoo recht gevreesde scheurbuik. Deze ziekte openbaart zich door een _. kende stemming, een gevoel van onwelzijn, algehecle lusteloosheid, loomheid in de bee^ pijn in de gewrichten, losstaan dor tanden bederf van het tandvloesoh. De kenteekens ergeren met den dag ea maken eindelijk van aangetaste, een hopeloos man, een klomp fa meest terugstootende gedaante, waaruit alle moed en levenslust zijn geweken. Zoolang , de patiënt op do been bluft en zich nog kan V wegan, al zy het ook ouder hov;ge pijoen, ii < nog hoop; maar wanneer hy in de kooi bl n, is het slechts een kwestie van tijd ea vonnis zoo goed als geveld. Wy zien ze voor ons, die eertijds zoo krachtvolle en lev lustige mannen, door de afschuwelijke ziekte hulpelooste kinderen, ju, tot roerlooze blokln vervormd. Wij zien hen nog zitten of liggen n die fletse, lijkkleurige aangezichten, waarby hi hot bedorven taudvleesoh als sponsachtige gt zwollen nit den mond steekt, met hun dik g, zwollen paarsachtigo beenen en armen, waai al de veerkracht van het levend vleesohgerA is, zoodat eene lichte aanraking gedurende oei minuten een holte in het loodkleurig v achterlaat; in n woord, «Is afkeerwekk voorwerpen! Wy zien ze nog in den geest . ons, maar bet best nog herinneren wU ons diepe moedeloosheid, de totale onverschilli' die zich van hen had meester gemaakt, de liopige nitdrnkking hunner glanslooze oog Wie onzer huivert niet b(j het lezen dier k... en kernachtige beschrijving, en wie onzer gevoi zich niet diep verontwaardigd, wanneer hy beden] dat die vreewliike ziekte schier uitsluitend on staat door slecht voedsel. Waren er geene b driegende leveranciers, en bestonden er geene plleb verzakende reeden reeders te traag om na l gaan of er deugdelijke waar voor het sohsepi volk aan boord wordt gebracht dece vreeseLft ziekte zon niet of nauwelüks heerscben. Zal men uit bet door mg aangehaalde opmaksi dat ui/ het kooptaardgieven een somber boek isV Di aldus doet, vergist zich zeer. Er staat zeer v in, dat sterk op de lachspieren werkt, doch plaatsen zpeke nu maar een ieder voor zieh VVie verzuimt dit werk te lezen, berooft zich van eenige uren, in aangename en leerrijke fipauiiitig doorgebracht Arnst. 11 Oct. '83. Elite A. ?j Het goroolons ran onrenninderde sympathie o dragon aan da wakkere mannen van NoorUndi kce| ' SANTA CHIARA. Ooor Louis Couperus. (Geplaatst in De Gids van October 1883.) liet kenmerk van dit gedicht is de over eenstemming, die tusschen Santa Cliiari en 'Potgieters Florence valt te ontdekken Eene overeenstemming zóó volkomen en zói veelvuldig in zinbouw zoowel als in beeld spraak, dal men haast aan opzettelijke navol King gelooven zou. Toch kan daarvan by Couperus geei bier ia do leerling den meester voorui _ , door de beeldrijke taekening van het schil derwerk, der kerkruilen. 766 lieelt Shakespere, Boccaccio TOlgenoe, in het weelderigst toooeel van Cymbeline wandschilderingen gepenseeld, die zyn voorjer genoemd, doch waarvan deie den houd zelfs niet aangegeven had. Zóó iets doet allén een kunstenaar. Ea alleen een kunstenaar kan het tafereel der knielende Laura dichten met die fijne schildering zelfs van het gewaad, door een xonnestrjal beschenen als in de verzen: Ho» Inoht hut op 'l gewaterd «w»u a*H1n Tab 't krouklond klwd, welks brathltteplooid* fonwea Soa weenolujn. geven »U vaa poroeloln. «Potgieter was ook zoo nauwkeurig, te nauwkeurig bijna in het leekenen derkleedipg..." hoor ik aanmerken. Ik ben biy dat ge ietwat schuchter ztyt ou ge 't zegt, lazer l Ik zou u kunnen antwoorden dat Potgieter ook terzinen geschreven heeft ik zou het doen, indien dit de eenige goede greep was van myn nieuwen dichter. Maar; ei lieve! plaaüu by de deur der kerk nu zij uitgaat, hier waar ook Petrarca half verscholen stil blijft staan. Zie: paar toodt Tsn dartla nmgdon hooi een ato*t Dm tempo! uit; .hoa winkelen do odelutaonoo Op 'lnwa»r brokaat met Bparkolendoo glood ~ miren rond baar kanten «luiere Ueuen, Vï>ie 't blank der boazomi en der lokken blond Verhelend ommegolroD l Sc'rtrrtieHd 11* t* HtHT Hoofdtti tot elkaar «n mond fc(j' mant O nat MM «» etlHrttrirtr laeJijtn trilltn, Wa»r men in 't fluUtrend «tof tot vreugde vooot Xict ge, dat tooneeltjen is oorspronkelijk en er is zeker geen Hollander en waarschijn lijk ook geen vreemdeling, die daarop aan spraak zal maken. De Potgieteriaansche wending wordt hier in »mond bij mond" de gelukkigste plastische uitdrukking, wier beteekenis de dichter met fijtf gevoel nog verhoogt door het golvende rym der terzinen er op te doen slaan. Het werkwoord igaau", tot overgang naar de beweging gebruikt, doet ons sien hoe het laclijen rijst om de lippen der eerste en foortirilt om die der anderen. De deftigheid van het laatste vers is zelfs niet in staat er schade aan te doen. Ook de Moorsche knaap, die zoo schalk Baar Petrarca omziet, is oorspronkelijk. Terwijl de mooncho knaap in bont gntoai, Die 'l mlsbock draagt, dat tfhiltfrt fa» Jnifttteu, Den Jonkman nagluurt met ttn inaalcstktH laeli, Wat maar z{jn «cüelttwch galaat niet kin verhelen Da»r m zóó vorig en cóó teer uom cag N«*r Qne blondgelokte Trouwe staren, Al» Bleekte eon woorgallefde minnaar mag. Hóe kent men den kunstenaar in die klei nere trekjons, om de grootere schildering piet vergeten l Mét dtt schrijven waa het mijn doel ook anderen dan de lezers van ide Gids" met Santa. Chiara bekend te maken; tenslotte vergunne Couperus my echter eene enkele opmerking. Als schildering en studie heb ik de be fichrijving van Laura's kleeding geprezen doch als deel van Santa Chiara komt zij my werkelijk te nauwkeurig voor. In een sprake zijn. De indrukken, diéhij ontvangt fcerk, die den dichter in zyn aanhef de heeft van Potgieters beelden en gestalten ~ ~ .... verwerkte hl) tot Santa Chiara, zooals b de indrukken van de Natuur zou verwerk Jiehben, had hij deze bestudeerd. Zinswending en eigenaardige wijze val uitdrukking &tjn ook altoos van grooW invloed op den lezer. Nog zeer goed herinne ik mij den vriend, die Potgieter noch Tous saint lezen kon, of het was mij merkbaa aan zijn schrijven en spreken, tot'zei (s aai den toon zijner gesprekken in onzen dage lykschen omgang. Zooals ik reeds zeide schijnt Louis Co perus van Potgieter vooral de Florence studeerd te hebben: door geheel zijn gedi bespeurt men den invloed van Potgiel meesterstuk. In tal van verzen, door beeld en wending hel eerste soms matter, soms helderder kleur. We hebben de «erste strofen beh ichoonste verzen waard was; wijl we Laurabewonderen, wier liefde Petrarca nog schoonerèliederen ontlokte, schijnt het niet welge daan ons zoolang naar de kleêren te doen kijken, zoolang dat wy haast koor en altaar vergeten. Die aanmerking durf ik uitspreken voor den dichter van Santa Chiara, omdat hij Santa Chiara gedicht heeft. Oct.'83. Homunculus. OYMNAZIASTEN-KRA.KAT1Ü. Oeslaobten komen, schittren, en vergaan; Der volken eenwen gaan voorby als uren; Een tweede, derde stad,waar de oude heeft gestaan, Helt op 't verbleekt gebeente en 't zinkend pain naar mnron. Altaar en throon, en huis en bof verkeert in asob: De Otrioolische Zei» verstikt in vans moeras: D'onsterfelijken Goon is dus de dood beschoren l Haar neen l ginds straalt een «m van onvergankHik licht.... ik te zeggen dat ze terzinen zijn? slechul Heün, Apostel, ma1, uw mangdl{|k aangezicht l A n AM tA |AMA*I y««*« J«.«*A«H%| J« «<.^«»._. _?« Al»«tssl YJIJ* !«??«* JA T Af*?*i la A A \M ^éV nnavtCiAnflmn Tiint/.VA even te lezen om overal de verwantschap op te merken. 't Is het kerkgebouw van Santa Ghfari in het uur toen Petrarca voor het eerst Laura zag: Bodw*lm»na ow van heilig, mysHsoli droomeat Op breedo wieken sttjg' d* bei dor schur Omhoog; by 't raUchan vu luUr aacgeiuttooatta Waar't gouden orgelklaatren lieh aaa pa»r,' Omhoog bij wierook-, roten-, Eo 't sekohvweemoedtg glud Van duizend lichten, w{fl M«t i op 't altaar uxend kleoreft Dor zonne gondob gloor In ruit b(j ruit Een paradfls rot holl'gen doe beipenren. Dl» biddend n*d»rknl»len rond de B raid, Wier teedan oogen op het kuapeken liralco. Dat c j) rol moederliefde in da ai men «lalt l Dat Louis Couperus voor het oozenblik onder den invloed der Florence is/ blijkt uit den gansehen zinbouw; maar ook reeds uit den aanhef van deze verzen. Ik zou er eene weddingschap op willen aangaan dat l>i! Potgieters; En d'e*l»ton vurgedachte tot gwltohte,' en verder dat gansche fragment uit dien beerlijken XÜIen zang reeds onwillekeurig uit het hoofd heeft geleerd. In den eersten regel is Potgieter vorawaH' in den tweeden is >op brecdc wieken" eon uitdrukking, die deze liefhad; maar de dich ter der Florence vergat soms dat eeno oude. uitdrukking wel eens verouderde be«ldspra» geworden is. Doch dat ?acht-weemocUig glanxen op 't altaar Van dubend lichten" is oorspronkeiyk en is het al waar dat d* daarop volgende verzen herinneren aan d« DU 't kleurig gla* M opbeln Zoo .lang de Liefde leeft is 't menschdom niet ver lor Okt '83. J. A. Alberdiogk HEEN, 't 18 NUT DE TRAAN. (Naar Thomas Moore.) Keen 't is niet de traan, 1$ de groeve eeplengd, AU de aarde nog pas hem ontving, Die de waardigste huid' aan den dierbaren brengt, Of getuigt hoe ons hart aan hem hing. O neen, t is de schaduw, die viel op ons pad, 't b het leven voor immer verduisterd, 'tb het hart dat 4jn lichtere smarten vergeet, AM die eene herinnering ? , gekluisterd. Zoo leev'dan itin beeld al* een heilige glans, Ia ras hart met vernieu wende kracht, O» waarheid wordt schoener en reiner de deugd, Die men weet dat door hem werd betraobii Gelijk ali om 't graf dat een Iteil'ge bedekt, fiea welriekender bloemengeur «reeft, Zoo onüeene» ook wy dan iet* lieflflks aan't beeld, Dat v»n hem In het L. l. -?-- '--ft. Oi Ei DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Doch, zoosJs g(J uit kinderlijk geslachte En zelt' een vrome herderln als go, Beikt dichtkunst u de hand vol godenkraohte En zweeft met u naar d'eeuwge sUmmrij; Met ffloriestralen heeft zU n omgeven: U schiep het hart g(j zult onsterfUjk leven! Al poogt, ook d'aard wat uitblinkt te verduistren 't Verheven steeds te sleuren in het sUJk: Vrets niet! Nog vele sohoone harten Inistren Naar hooger stem, ontgloeid voor 't scboouheidsrijk. De wune markt nioog' 't mommenspel vermaken, Een eedle zin b^jft naar het eedle haken. A. FLAHBMT. BERICHTEN EN MEÜEDEELINGEN. In de Deutsclie Bufidtchau van September p. vhidt men eene Novelle van Adalbert Mctnhardt: iVaw Antje geheeten, en die in ons land speelt, maar veel meer nog de aandacht verdient om de voorstelling der wijze, waarop Jan Bles ein delijk de liefde van Antje afdwingt Hoewel in kleinen kring spelende, doet het denken aan Me vrouw Bosboom'» Langs eeu Omweg." Wie weet of de schr^Tcr z|)ne motieven er niet uit genomen beeft om Antje even klein te krijgen, als daar de held het sijue ere schoone iDaaktr L'tsprit des Femmes et Les Femmes d'Esprit, van P. J. Stabl is nu al voor de 24ste maal uit gegeven en daarby gevoegd de l'amour et de la falousie, dat dus de 18de maal gedrukt werd. Qeen wonder, dat geestige vrouwen eens gaarne willen lezen wat er van hanr, meermalen geestig maar niet steeds beleefd, gezegd wordt. m den aard der opmerkingen te keren kennen, plaatsen wöhier de volgende: II est probable que l'esprit, comme on l entend dans Ie monde n'est pas tout a, fait Ie vóritable esprit. Un homme d'esprit proprernent dit pourrait se trouver tres a court dans un salon. L esprit qu il fant y avoir est quelque chose qui n'est peut etre pas plud de l'esprit que les variations d'uu instrnmentiste quelcouque ne tont de la -vrsie murfque II faut u l'esprit nn terrain, uno tendne, uno hbertó, un fond, une raisoa d'être que Ie monde ne peut lui donner. Le monde ne pent fournir a l esprit que des pr6text«s, et lui permettre que des a peu pres. Le vrai esprit no serait pas plus a sa puice dans un salon que Ia voix de Lablache dans nn bondoir. Dans uu salon on ne doit que ca user; y parier serait pédantcsque. Pour bian c«user dans nn salon, il cnnvient de ne pas avoir ou de ne montrer plus do voix qu'il n'cn faut pour chanter uue romance ou une chansouetto. en wat later volgt: , Les femmes qui possfcdent a un degre remnrquable ce qu'on nomme l'esprit du moede sont eouvent femmes supérieures. Parmi les hommes qu'on cite pour posséder ce niême esorit, il en est, au contraire, de fort tucdisocrea. d'oüil suit qu'un homme peut montrer de l'esprit dans Ie monde sans ea avoir, et ea manquer sans en tre déponrvu. Aurora Leigh van Elizabcth Browniug is eon gedicht, waarin n rijkdom van gedachten met fijnheid on verhevenheid van gevoel als meensmelt. Schsarsch is zulk een poëtisc); en philo?ophisch stuk tegeiyic inde wemdUtteraluur aan te ti-effen. Het onderwerp behandelt als 't ware bet vraag stuk van den dag, de vereeniging van realiteit met idealiteit Daarom is bet een gelukkig verBcbynsel, dat mejufvr. H. Mercied, die zoo goed getoond heeft dit dichtstuk in alle dooien te be grijpen en te gevoelen, er van eene uitstekende bewerking leverde, die al ia zy niet in maat en rijm toch dichterlijk genoeg msgheeten. Dezer dagon is zy by Tjeenk Willink in het licht ver schenen. In der Kurgast von Tannus", een in de bad plaats S o d e n verschonend weekblad, komt eene bewerking naar hot nederduitsch van mevrouw Bosboom-Toussaint onder den titel Meister Joliann Ou ill er m in und sein meisterw er k, voor. De bewerker, de heer Ernst Keiler, in Duitscuer van geboorte en inwoner van Sodeu, maar heeft vele jaren in ons midden gewoond. n>V(j nemen dit stuk op", zegt da rednotie o.a. om de talryke Hollanders die zich onder onze Kur. gasten bevinden, een bewijs van hoogach ting te geven." , ' . , . t ,, . By genoegzame deelneming zal het blaa gereSeld bUlvon vamchijnen; bljjkt zij echter onvoloende te zijn dan komt het-eerstvolgend nummer eerst iu de aanstaande lente uit. In de volgende maand aal by de firma lï. Giraud & <3o. te Parys het iliclit. KJCH oen geillnstr. werk göt.: Les rphelins rt'Amsterdam. Histoire Hollandaisff, par George Duval, met illuStïatiün vau Ilenri Pille. liTIIOüD VAN TIJ DSCÏIRIFTEN. Inhoud van den Ncdcrltngse.h en Spectator. Berichten en Mededeelingen. Jongste po zie, II. door W. Gonlor. LeHerkundiRe Kro niek, 'III, door Wolfgang. Uitboezemingsn van een excentrieke," II, Hoor S, E. W*. HoonUvan E^singa, Eroosop de vlucht, naar liet NieuwGrieksch, door A. FlameLt. Pluksel. Los en Vast (3e aflov, vnn dit jnar): Het visioen van Broeder Maarten, uoor W. J. Manssen. AlphooM Dnndet, door W. P. Wolters. Era oude Vrijster (dorpsvertelling, door B. C. M. Boot Van Fredr. van Hellwalds Natourldkc geschie denis van den mensch, vr$ vertaald door Sr. Paul Harting, is de 27 t&. bfl den Heer H. D. Tjeenk Willink te Haarlem verschenen. Hierin vindt men het vervolg van ,De .Negerbevolking van Senegambië. De Foelah of Foelbe, en De Negers van Middeaioedan. Van De Aarde en Haar Volken verscheen by denzflfden uitgever Afl. 11. H|j bevat Friesland en Marocco, beide vervolgstukken. Wetenschappelgke bladen. Swift In Ierland, The Quarterly Bevionw. John Brights denkbeelden omtrent den kanaaltunnel, Revue Scientifiqne. Mevrouw do Stoel en Dnitspbland, Deutsche Rundschau. De Malavan Rimini, tes U's The Edinburgh Review. Nederland. Cd. Busken Huet, Johannes van Vloten. Januari ISlÖ-Sept. 1883. heod. M. Tromp, Een Haagscue Novelle. M. Pongard, Lucretia. Louis Couperus, Een Kontcrfeitsel. 170 Gid». Lvther (1483?1883), door prof. A. D. Loman; De overgave van 'Amsterdam in Januari 1?PT> door prof. Th. Jorissen; Een staatkundig pro grantma, door mr. W. II. de Beaufort; De icaereld-tentoonsteUing van 1883, door prof. J. A. Alberdingk Th«m; Eene gotchiedettia van het Oosten, door W. Pleyte; D» Waahche kerkenin de Nederlanden, door jhr, mr. W. E- J- Berg vau Dussen Muilkerk;' Een star der hope, door Louis Couperus; Politiek overgieht, door mr.Ma? ? lAvtiLetterkwidigekronHk Ovd-Boltand, nieuwe bsdrige* voor de schiedenit der Nederlandtche Kunst, Let kunde. Ngverheid ef»*?Ie jaarg. 8e afl. Een vorstelijk geschenk; een blik op ie vadcrlanduh nf verheid in den aanvang der 17e eeuw, door mr. N. de Roe ver; Een raadselachtige blad ffd« bg Qeeraert Brandt, opgehelderd door Bontemantel, door J. F. Qebhard Jr.: Xattheus Gansneb Tengnagel, door J. H. W. Unger; Iets over Magnvs Hendricks», en Hendrik Mafnust, «ver* maarde boekbinders" der 17e eeuw, door J. F. van Someien (met een prent); Een verjaard verjaarfeest, door mr. N. de Roever; Bembrandt's dochter. Comelia van Bi/n «n haar echtgenoot Cornelis Buuthof, door mr. A. D. de Vries, A*. (met facsimile). Nieutce wlgavn in Nederland. Ch. Darwin, Het ontstaan der soorten door middel van de natuurkeus, of het bewaard blüven van bevoorrechte rassen in den strijd voor het bestaan .... J. J. L. tenKato, Hoialk. VerjaardagAlbum. In prachtb. verg. op snee . . ? A. F. J. Reiger. Vluchtige schotsen uit het volksleven » 0.50 A. A. Vonterman van Oyen, Het Vor stenhuis Orapje-Nasiau van de vroegste tijden tot op heden ........ i 4.50 J. P. G. Westhoff, Dr. Maarten Lnther. Het portret van Luther Mr. 8. van Houten, Bjjd>«gon tot den strijd over God, eigendom en familie. . Eliz. Barrctt Browning, Aurora Leigh. door H. Mercier *1É> « / 2J50 1.25 150 25 ,.., in DuUschland: L.1 Anzeugruber, AUerband Humore , A. Bochmann, DeutschcKcichsffeschichte ira ZeiUlter Fri^drich III und Max . . K. Büttcbor, Allorhand Herarauachen . Caraien Sylva, Meine Ruh!. . . . . Dante Aleghiori's Hülle, Ubersetzt von J. 1'ranckc. ........... 8. M. Deutscb, Peter Abalard, e. Theo loge d. 12n Jahrh E. Engel, Geschicbte d. IJtoratur NordAnierika s . . . ? H. Hartirmnn, Bilder aus Westfalen . E. A. Kü'iijg, Nikodemus Fugger u. Co. H. Lorm, Der fabrende (leeelle . . . C. Martinez, Der DUID on des SUdens . G. von Mehring, Die Grandformender Sopbistik ? A. Nicmann, Die Grafen von Altenschwerdt. L. Passaree, Baltischo Novellen . . . Santi Kafael, Die Loggiou im Valikan zu Rom E. Ribbach, Gebcliiohto der bildenden Künste ....'.. A. von Roberts, Lou E. von Schwan-Norbcix, Ein Frauen . Waclieubuseu, Sünders Kind . . . W. \Vullotli, Das Schatzliaus des Künigs. O. Weddigen und H. Hartmaun, Dor Sageuschatz Westfalun's. ...... 2.50 4. 13. i's B. 7. 2. 12.' ». 40. 15.350 12. 13.50 4.50 UHf/avcn in En<idand. E. Ai-nold.Indian Idylli, front tne Saus* krit of the Mahabharatn . , 7 31). C d. R. Caldecott, Hey DWdlo Dïddle . . 5 * L. Fttffftn, Collector's Marks . , . .21 B , S. R. Gardiner, History of Englnud, 1600?1643 C » « Hogurth's Works, by J. Irerand. . . 10 6 A. Tennyson, Tho Princes, * Medley. 21 n Miss Thackcray, A Book of Sibyls . 7 n 6 , A. Trollope, Autobioimiphy . .. . .21»?» A. S. O. Wallis,- In Trouhled Times, tranelated froin the Dutch by E. J. Irving. 31 ,6, Uitgaven in Frankrijk. M.Aubray, Le 145e Reyêment. Joyeuses histoires du mess & de la chambrée, illustratiuns par Draner ........ A. Delot, La Princosse Sophia. . . . Correspondanco deM.de Kouiusat pen dant les premières années de la restau ra tiou. vol I Ad. Cortbey, Les vioillards de Paris . E. Deschaumes, L'amour en boutique. Nouvellcs Fr. 3.50 . 3.7.no 3.60 3.50 l\'Mahalin, 'Le' fiïs de Porthos.' Roman de cupe et d'épée ......... H 7.HlllUalre tikeii. ..HILITAIRE STATISTIEK. Ia No. 308 van dit Weekblad werd door ons een-overzicht gegeven van de werkelijke sterkte der op l .Juli 18B1 en 1882 bij de verschillende korpsen van do landmacht aan wezige vrijwilligers, daarbij gewezen op hel groote bestaande incompleet en de mede werking ingeroepen van allen, om het oi-ganieke cijfer voltallig te krijgen. Sedert is de Staatsbegrooting voor 1884 ingediend en daarbij door den Minister van Oorlog de staat overgelegd, waaruit nieuwe gegevens te pulten zijn betreffende het vraagstuk der vrij willige dienstne ming. In aansluiting met het slaatje, in hel aangehaald No. van dit blad opgenomen, dient thans het hieronder volgende. Het aantal vrijwilligers i», blUkeos dezen staat, in den loop van het tydperk i Juli 1882 l Juli 1883 met 191 vermeerderd, dal is met ruim 5 pCt. van het op l Juli 1882 aanwezige getal Voorwaar, een gunstig verschijnsel! En nog gunstiger is kei feit, dut die toename bt| alle korpsen is waar te nemen; by de infanterie bedraagt zij 45 of pL m. 5 pCu, bU de cavalerie 70 of ruim 5 pCt., by de artillerie 40 of p), m. 5 pCt, by de genietroepen 22 of pi. m. 8 pCt. en by de hospitaalsoldaten 5 of 20 pCt. van de sterkte in het vorige jaar. Doch niet alleen by de soldaten, ook by bet kader ia vooruitgang te bespeuren. Volgens de officieele opgaven toch, bedroeg het aantal ont brekend kader: Bi) d«t Infanterie. Cavalerie. Artillerie, OanlatToopan. Honpttaal*oldated. Totalen.. Op l Joll 1889. 1881. 711 M 611 U 43 Uïl ast 91 SS9 88 III Alxoo op l JnU 188* mtadtri stoffen door de korpsen getoverd moete« worden, niet te vergeefs xal xtyn geweest, maar nog meer dan tot nog toe de aandacht zal doen vestigen op da verschijnselen, welkt' zich bij bet leger voordoen. Ten einde nog meer te doen uitkomen, welken invloed het incompleet aan TrQw Hgers op de militieplichligen bedt, Moals reeds met een enkel woord in ons opstel: »Het incompleet aan vrywilliger»" werd gezegd, voegen wij alsnog aan dit ?»> tikel toe het onderstaande overzicht, betref» lende de organieke en de effectieve sterkt* der miliciens by de korpsen. S61 as 71 11 5 zoodat niet minder dan 472 vacatures zijn aangevuld, waarvan i 57 in den graad van sergeant of wachtmeester en 263 in dien van korporaal, zooala uit het onder staand overzicht blijkt. WAPENS. Infanterie. Oaralorio. Artillerie. Oenio troepen. Hoipit*alaoI<L ToUlen., Ontbrekend aantal Sergeanten. (Waohtm.) 1889. 14T S (a) 366 1 18 887 18H3. 89 a /ja) 177 16 aso Korporaal». 1889. S31 * 39 fa) 28* 13 as 881 1883. aas 17 rt> 351 i 23 61» Toellchtlag«n. fa) Zonder d* compag nie workliadan, die nog ni»t U opge richt. orpMo, 1Hcg,Qren.»tt Jag. lo lieg. lot 2o 8e 4e S'To Se Totaal. . . Ie Eog, Hazarea3e . . Eikadr.o'rdoon. R(j- en Boei*, soh. Totul. . . Ie Beg..Veld.Art Se . 3o « Korpi B|jd. Art. Konia pontono. te Keg. Veit-Art. ae , 3e» » *« ? « Korpa Torpodl»t. Tottal. . . Korp* unlotrosp. Ie Comp. Ho*p. . ttoldatao. 9e . 8e , Totaal. . . XoUal neacrMlw. AaoUJ rrijirjllif;ers oplJnli 1893 at&weslz. 188 nt 91 03 . 104 86 71 101 11* 99T 401 477 sia 74 85 1661 130 14» ia» 158 $1 M 81 04 35 35 886 310 10 10 10 80 «771 meerjmlndei dinopl Juli 1884. 10 35 19 8 5 GO 18 02 S 03 14 10 91 D 3 8 on S2~ l B 0 M 10 6 15 * 4 11 3 . 1 1 10^ ?1 ? x Incompleet 613 6S8 * 60» «87 69« 613 639 B99 580 5303 47 38 a ae 104 B8 39 49 78 1» ae 39 60 85 95 474 !M> ' «971 Uit het voorgaande is alzoo af te leiden, dat 191 + 472 = 663 personen de gelede ren van het leger hebben versterkt. Dit getal geeft echter met aan hoeveel personen zich opnieuw voor den militairen dienst hebben verbonden, daar in den loop van het Jaar nog lal van personen bij het Oost- en WestIndische leger, de Mariniers en de Mar chausée zullen zijn overgegaan, of wel tot officier bevorderd, gepasporteerd, gepensio neerd, als deserteur afgevoerd, ontslagen of overleden, en dil aantal dus daarbij gevoegd moet worden, om een oordeel te kunnen vellen over het totaal aantal vrijwilligers, dat gedurende bedoeld tijdsverloop by de land macht hier te lande in dienst is getreden. Evenmin is het mogelijk na te gaan, in hoe verre de in den laalsten tijd ter zake geno men maatregelen, om het incompleet aan soldalen en kader op te heffen, doel hebben getroffen; wel zoude de vermeerdering van het kader doen veronderstellen, dat de nieuwe regeling der soldijen bij Kon. Besl. van 3 Febr. 1883, No. 11, daarop grooten invloed heeft uitgeoefend, maar daartoe kunnen ook andere oorzaken hebben bijgedragen, o. a. dat toevallig bij hel begin van het bedoelde tijdperk vele militairen in aanmerking kwamen tot hei bekleeden van ccn graad, of wel de kaderscholén - Instructicbalaljon, Instructie-. compagnie, enz de meerdere slof bevatten en die hebben afgeleverd. liet komt ons daarom wenschelijk voor, dat in deze leemte werd voorzien door het verstrekken van statistische opgaven, heuij eens per kwartaal, hetzij maandelijks; de laatste wijze zoude, naar onzo meening, de voorkeur verdienen boven de eerstgenoemde, omdat alsdan beier zoude zijn na te gaan, nan welke oorzaken eene buitengewone ver meerdering of vermindering kan worden toe geschreven, en wal gedaan moet worden, om verdere nndeelige gevolgen to voorkomen, of omgekeerd de vrijwillige dienstneming nog meer te bevorderen. Hoezeer nu dergelijke opgaven reeds aan het Departement van Oorlog worden ingezonden, btsvatien zij echter nog niet voldoende gegevens tot eene juiste be oordeeling vsra den feitelijkcn toestand. Zoo bijv. wordt wel in de maandelijksche sterktestaten vermeld, hoeveel personen eene vrywillige dienstverbintenis aangegaan of zich cereengageerd hebben, maar niet voor hoe langen tijd, noch of zij reeds vroeger hebben gediend, waardoor uit de kennis der cijfers de feiten geen gevolgtrekkingen temaken zijn omtrent het al of niet doelmatige der bij Min. aanschr. dd. 14 September 1881, Ub Afd. Personeel, No. 87 gemaakte bepaling ten aanzien van de werving van vrywiuigers voor het leger hier te lande, dat personen, die hun 22ste levensjaar ingetreden zijn en hun 40sle nog niet volbracht hebben be houdens enkele uitzonderingen in plaats van voor fes, voor «V», rw«, drie, vieroi vijf jaren kunnen verbinden. Toch zoude bet ai. van vcöl belang zijn te weten, of de vermin dering van den diensttijd een gunstigen in vloed op de vermeerdering van het aantal vrijwilligers beeft uitgeoefend. Die ikennis der leiten"?statistiek is niét alleen noodig voor den staatsman, maar ook dienstig voor den militair en wel in het byzonder voor de körpacom* ma n d anten, lol wier eerste plichten be hoort, door gepaste maatregelen, het aan werven van vrijwilligers tot bet voltallig houden van hef korps onder hun bevel te bevorderen, en voor de Inspecteurs, die jegens den Minister van Oorlog verantwoordelyk zyn voor den toestand van hun wapen. Op grond daarvan zouden wy wenschen, dat 1 het Departement von Oorlog maandelijks in .ihel Recue» Militair de door ona bedoelde statistische opgaven deed opnemen; wy zyn overtuigd, dal de arbeid, aan de BamensteU Jjiu£ djMUSBD*. besteed, en waarvoor de bouwWAPSKO. InbnUrie. CtTiterto. Artillerie. Genie troepen, HoipltMlioldat Totul.. Orga niek» ?Urkte. 31.500 1.090 9.980 785 685 44.460 EffcotieTe ilerkt» op 1 JuU 1883. Ood.de w»p«n. 11.068 618 8.M1 17» M Ifl.OM Met gr. T«ttot aa.508 066 O.N6 685 SOS 80.790 Totaal' S41M 1.171 10.887 au 401 4C.88» Lteky. tint 19W. 7.68» SI» ure m k' 10.40t » Caval.: 141 > Arlül.: 1.372 t Genietr.: 4 Vit deze cijfers, waarvan die in de laatste kolom ontleend z()n aan den slaat, beboorende bU de Min. beschikking van 3 Maart 1888, Vlle Afd., Militie en Schutterij, No. 10. (R. M. blz. 01) en die alzoo de totalen aangeven van de over de korpsen verdeelde rnilitieplichügen in 1883, blijkt, daar de miliciens van de ?ompagnieen hospitaalsoldaten aanvankelyk bij de regimenten infanterie worden ingetyfd, dat er behalve de lichting 1883 by de korpsen nog onder-de wapenen waren: Bijdelnlant.: 4.176 Miliciens van de vorige lichting, waar» onder enkelen van nog vroegere lichtingen. Totaal 5.693 Voegt men hierbij het getal van 287 miliciens, die de plaatsen moesten aanvullen der van de lichting 1883, ingevolge Art. 127 der Hililiewet, van den werkelljken dienst onthevenen, dan ziet men, dat 5.980 miliciens, alzoo meer dan de helft eener jaarlljksche lichting heeft moeten dienen, om net incompleet aan vrijwilligers te dekken, d. i* daardoor langer dan n jaar in dienst moest blijven. Ons dunkt, zulke cijfers spreken! Aren BIBLIOGRAPfflE. 27e Militaire Gids 60 Aflevering. Desertie: door H. van der Hoeven. Innnteril en artalJerie in vonrgevecht, door.F. H. Boogaard* Het militair transport te water van zieken en gm* kweUten jn India, doot W. C. NieuwealMtfMesu Voor dea jaarganar 1884 «(jn de vola«nde op stellen reeds by de Redaetio ingekomen: Li. Gen. W. J, Koonp: £en boek over kqjgl* kunde". Kapt. J. de Waal: Het «anichaffen van paardett in oorlogstijd". Eidm. v, Burmnnin Bengers: De es>vsJ*riom«v* noevors in Frankrijk". ie Luit. de Meester: Wcerplicht- en Weerbe* lasting". En toegexeffd; Ie Luit. Thiangc: «De cavalerie by de Infan* terie-Divisie". Rfipi. Anten: Het eavalerie-voorschiil. Kapt, Boogaard: Oefeningen in onu liniën"« benevens vela anderen. SCHAAKSPEL Ko. 4». Vin E. H. E. VAX WOELDEEEN (Rotterdam) B. S, ZWABT. d e W11'. Wit ipeelt voor en ge»ft ia S ztttea m»i. (fftt 7 «üZwart S vinkten met X. H «J Oplwlij vai SduuütpnUnii No. -41» E6 P8I f6-B7ofDi(» £ 3 O 5 + D. n» O t 8 D 7 mat ..... WF9nl?B (b B S - O * * »?» « OSntrflnut . . . . . . f 6 ? ToïO.t ES O 8 + D, of Pd. geefl nut. Speelt zwart met «en der ?Mrd«i volgt vseds ep < tweedon zot nul . jnlste v»* v. . te D. Ho. 41 v»n PïoiU Quwtt*; toorta L. 8. l* 4S *ta «». JUT.I «««?*» pikant p»rt(J«e gecfl da Heer tt K. pMi^ g l vMr, au oen Anw to MewTorlt. Wit (B l r d) l. Sa-» 4 l. l - O 4 8. D 3 - D * 4. D « nt E S 6. Bokk«ert e. 04 f, r hem foeapMTd SM voorfevon, gespeel* Zwart (Amerikaan). B7 -K8 . OB - F 6 » C nt B t .> l F S

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl