Historisch Archief 1877-1940
i
DE AMSTERDAMMER, WEEEBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 339
No. 332
Poch", hoor ik uitroepen, .ofschoon w(J u
Ernst* (nog zoo gewichtige) Schouwbnrgbrand"
«nx. enz. schenken, .waar blijven de Hollanders
w de Belgen?".... Geduld als t u belieft l
E. ReouVf leidt hen by u in. Ho schilderde
het grootste zee stuk der geheele tentoonstel
ling, eu voor de poSsie van het water klopt toch
?eker elke goed Hollandsche bont. Welnu,
hier ie oprechte, innige poësie geleverd, al stelt
de schilderij, op eeoe grootte van twaalf vier
kante meters, slechts «ene enkele boot voor met
drie roeiers en «enen stuurman* Het is de loods
die tegen woedende golven op, naar het aan den
?omberen horizon verschonende schip wordt ge
roepen. Allee* op grooten afstand maakt het
werk het gewenncht effect. Maar welke indruk
ook t Benoof heeft' een groot deel ztfni levens
op de baren doorgebracht; doch men moet een
diep poëtisch hart en eene groote vaardigheid
van penseel daarbfl hebben, om met zoo weinig
middelen, zooveel te bereiken. De
holland? che H. W. Mesdag (reeds besproken) behoeft
sich echter dnarbty in t geheel niet te schamen,
te minder dewijl zijne laatste werken de vroeger»
nog overtreffen. En meent h$ Renout niet te
bereiken, mevrouw S. Mesdag (zeker wel z$ne
gade) aal hem allerliefste bloemen zoo
wel schilderen, als op zjUo pad strooien; au, die
op hare beurt de keurige rozen van moj.
KooBeboom niet zal benijden. Wy hebben daartoe
een al te goede gedachte van het h o l la n d s o h e
karakter, en zien die door onze tentoonstelling
bevestigd. Mej. Tberese Schwarze leverde nevens
haar van ouds bekend uitmuntend Sjoukje" een
karaktervolle jongeuskop, getiteld: Kin Kleiner
?groszer". A. J. Melis, van Rotterdam, schil
derde een paar uitent natuurlijke familiestnkken
(waaraan het bty voorbeeld den Spanjaarden geheel
ontbreekt). Van C. Bisschop (Haag) vonden wü,
stls van Melis, eene grootmatua met talent geka
rakteriseerd, en twee andere stukjes, allen m de
verzameling Heffner. Bisschop heeft echter
schilderijen van grooter waarde gewrocht. Alle
feze werken verraden de rust, de tevredenheid
van 't hollandsche karakter, die natuurlijk niot
gestoord wordt door de reusachtige meloenen
van A. W. A. Liernur of de Bloemenkorf" (van
louter vruchten), alweder door eene dame (G. van
de Sande-Backhuyacn) vervaardigd. Men
vorgeIjjke nu nog wat ik in artikel II over de land
schappen heb gezegd, en men zal vinden dat de
Hollanders hier de proef goed hebben door
gestaan.
Ik heb verder al reeds medegedeeld dat de
Belgen slechts weinig hebben ingezonden, en
waarom. De bloemenscuUders en schilderessen
hebben ook hier hun bost godaan: Jeau Martin
*an Spa, J. Capeainck van J'.russel. Sophie on
* 'Mie Bourtzoff aldaar, hebben allerliefste
bjjn geleverd.
j moeten echter de mecsten hunner waar
schuwen tegen het overdrijven der proportie n,
waarby do menschen als pygmeëii verschijnen.
Geen jonkman zon zulke bloemen zijner geliefde
aanbieden, uit angst haar te zien ineenzinken
onder den last.
Eindelijk nog een warme handdruk voor kun
stenaars als J. de Vriendt, E. Dujaidin, J. Lem
mers, Wouters, enz. wier werken w(j reeds elders
en en dan een lauwer voor de Pratere's
spreide eu aantrekkelijk werk al is het ook
maar een benpannen bier k ar. Deze eer laten
wy aan de Belgen zoowel als aan de Hol
land e r s, dat zn in de allereerste plaats eigene
natuur, eigen zeden zoeken af te beelden. Daar
mede komt de kunst 't verst. Hierom zy ook eere
aan den Hollandschen Israëls zoowel als aan den
Rigiseüen L>eqa, orecuo<nrwg van laatstgenoemden
(overleden) kunstenaar hier alleen een portre
van Lnther aantreffen.
Ten slotte roept zeker menig lezer, die hè'
geduld heaft gehad ons tot bier te volgen, en nu
ten minste toonen wil dat zgoe kunstkennis even
soo groot is als zyn geduld, begeerig'uit waar
blijft nn toch Hans Makart, l'homme du jour?'
Waarde lezer, Makart zendt zjjuo werken overal
doch niet naar groote tentoonstellingen. Mogf
dit al of niet eene onvolmaaktheid wezen wal
Makart hier exposeerde ia bepaald een misslag.
Hq zond een project voor een keizerpaleia
Eens en voor altyd: de grootste schilder ia no«
geen bouwmeester. Noch Itubena, noch van Dyck,
noch van der Helst, noch onze DuiUchers, noct
de oude Italianen waren het. Micbel Angelo is
eene uitzondering op duizenden.
De wetgevers meeneu vaak: een kunstenaar is
een ornnvs homo, en droegen daarom ook het
monement voor het Niederwald aan den
beeldfiouwer Schilling op. Daardoor is 't balf mis
lukt, en zoo ook zou er een monstrum tot stand
komen, indien Mokart's schetsen wierden uitge
voerd. Dat is pompons, dat is verblindend, doch
harmonisch schoon, monumentaal, grootsch alles
behalve.
Aldus ben ik dan tot de bonwenprojecten ge
komen, waarvan de Franschen eenu groote
menigte hebben geleverd. Het belangrijkst van
allea schijnt mij echter op 't oogenblik hel: plan
van den architect Wallot voor het
rgksdaggcbottw te Berlijn, dat bekroond is en uitge
voerd zal worden. Dit plan heeft eene zekere
grootschheid, men kan zulks niet ontkennen. Die
uiterlijke vrij harmonische lyuen «n de opschik
heeft de meeste leden van den rijludag duu ook
ingepakt. Uit de verschillende redevoeringen, voor
«enige maanden daarover gehouden, en die zich
?e'dert hing m onze haudeu bevinden, ziet men
niet dat mér dan n of twee personen op de
gedachte gekomen zyn ernstig de vraag to stellen:
"Hoe kan een gebouw voor onze zittingen best
Hot karakter van 't volk en van de parlements
leden uitdrukken? Hoe beantwoordt het aan de
overleveringen en de ontwikkeling der natie? Men
heeft veeleer den zeer nachteren eiich gesteld:
Ruimte in overvloed, tafels on banken, en dan
van buiten «oo'prachtig als de beschikbare
millioeneo hot toelaten.' De ruimte ons dow den
Amsterdammer" beschikbaar gesteld, Iaat
eohter niet toe omtrent dit en andere bouwpro
jecten in onderdeden te treden.
Maar om in alle opzichten rechtvaardig te
E^jn en onze taak tot het laatste te vervullen,
zouden wQ bij het beeldhouwwerk in de
verschil?alen verspreid, nog eenigen tüd moeten stilstaan.
Ondertnsscheo hebben wf reeds eenige hoofdwer
ken in den loop van on* verhaal gekarakteriseerd
en noemen alleen met groote voldoening nog het
volgende. Uit Duitscbland zelf verschijnt op
dit gebied weder het meeste. Men kan over het
buitenland, naar bet weinige wat ingezonden word,
in 't geheel niet oordeelen. In t algemeen ma
ken wfl de opmerking dat onze beeldhouwers de
«isohea van monumentale kunstwerken niet
genoeg verstaan, en te weinig de oudheid hebben
bestudeerd. ZJj offeren veelal aan bijzaken de
sjohoonheid der groote lijnen op.
Overigens hebben wH nog menig woord van lof,
fcüxonder over de voortbrengnelen der Dreodnner
?ohool, bouwende op den grondslag doorE.H
hael gelegd, wiens voortrefleljjken .RaphaGl" wQ
reeds noemden. Daaronder zal den lezer misschien
het werk van C. Echtenueter te Cassel het meeste
belang inboezemen: twee gips modellen van stand
beelden, welke het groot* «rapport**! des
Oosteler museums versieren, *L jraar de kunsten ulier
Batita door marmeren fifflïwn zyn voorgesteld.
Hier vindt men Nederlanor en Frankrijk**. »Ne^
derland" is een» recht lieve,
fdele eu fiere vrouwengietslte, met eenen open
blik vol zelfvertrouwen, ftsairök daarentegen
is TM gemaakter, ooquetter van houding en
.0«>«1>, gjlft Werhoven mei
j-lllen w« hel beeldhouwwerk t
kon, en noemen vooreerst ,1
van Joh, Hirt te Mnnohen, Ui
der oudheid niet teebt ratte.
beroemden Rauoh herinnerende, is eene .«mu ,
die aan Amor do vleugels afpunt. van R.
Schweiniti te Berlijn, en P. Weruera (Berlijn) David
met het hoofd van Goliath," fiiscu eu kraclitig
.uitgeroerd (gipsmodel).
Nog zwaaiun wij gaarne onzen lof toe aan de t»
jongen kunstenaar L. Gamp van Muncbeu voor
" liefelijke Pandora". (zoowel abt voor zijnen
iifax uit den beroemden roman bikketuxnl'H
er de Franschen schenken wüonze volle
bewondering aan F. Iruphème's «Moeder van
Mozes," waarneren wQ K. Herter's (Berljjn) in
hout gebeitelden grooten , Mozes de tafelen der
wet verbrijzelende," plaatsen, schoon deze wat
edeler van houding bad kunnen zijn. Deze voor
beelden mogen als staaltjes voldoende zljo.
Gelyk met de historieschilderijen geschiedde, nu
ook chronologisch voorttredende, prijzen wij nog
in 't voorbijgaan Max Kruso's (Berlijn) segebode
van Marathon," waarvan in der tijd wel wat al
tu veel ophef is gemaakt, om met erkentelijkheid
het marmeren meesterstuk Picti" van den
fianschman J. G. Sanson te begroeten, waaruevena
Christus in 't graf' van A. M. de Vasselut eene
waardige plaata bekleed. Is ook laatstgenoemd
werk met zoo verheven ah» 't eerste, eigenaardig
en met grooto kunst is bier voor 't lichaam het
zwarte marmer, voor de lijkdoeken het brons
aangewend.
\V U. gaan hiermede gelijk boven nieuwere eeu
wen limoen, maar de middeleeuwen zjjn in het
beeldhouwwerk niet vertegenwoordigd. Stelt do le
zer belang in de beeltenis van Ernst II van
S»ksen-Coburg G itha, vervaardigd door Chr. Behreus
uit Dresden? Hoe het ook zu', het is een grootsch
edel kunstwerk, waaiin een verheven ernst ligt
uitgedrukt. Daar 'Holland weinig uitmuntende
beeldhouwers betit zou bet wellicht de moeite
waard zyn Behreus niet te vergelen.
Nu volgen al ras de beeldwerkcu met geheel
moderne onderwerpen. Daarvan zo?duüFrank
rijk en Italiëeenige kostelijke proeven, als:
A. Lansons, Treurende moeder (een groote
gipsfiguur) verdienstelijk »an teekeuiiig, doch niet
zonder gemaaktheid; verder H. M. A. Chapu's
raarmerbusteii vau Boucicaut en Vliet, ecu mees
terstuk van den eersten rang. Italiëmunt voorn!
uit iu de bronsfiguren; zoo bij voorbeek
A. D'Orsi, te Rome, door twee groepen uit hel
visschersleven; al bewijst ook G. Gmotti: eveneens
te Rome, door zijne marmerbuste vfüerfietroleuse
(welke tegenstrijdigheid!) dat de Italiauen even
msesteilijk het warmer beheerroben. Keniife figu
ren in gebrande aarde verdienen eindelijk nog
onzen lot'.
Daarmede raken wy reed» aan de zoogenaamde
.Kleinkunst', welke met kennis en smaak door
ae zalen verspreid is. Onze lezeressen (want ic[
richt zich toch hoofdzakelijk aau do dames) zullei
het ons evenwel niet ten kwade duiden, dat w$
hierbij nog korter stil staan dan bij al 't overige.
Wij hebhen de werken van R. Seita reeds bespro
ken. De meeste voorwerpen hebben dezelfde
voortreffejijkheden, dezelfde fouten: fijne, vlijtige,
conacioncieiue bewerking, zonder oorspronkelijk
heid vau vinding, of waar begrip van s t y l,
hoogstens dat van proportie. Wühebben als zoo
danig dun Tafelaufsatz", van drio begaafde
mannon (Prof. F. Barth, prof. YVidnniaun en
den schilder Schneiiler uitgedacht, door J. Eckert
in model gebracht, en eiudelyk door F. Havrach
en Zn., te Mnncheu nitgevourd) te prijzen; zoo
ook den ivoren beker van Foebr, enz., eiiz. Wi
erkennen ook gaarne de verdienste der
mantelgespen en waaier van M. Elimeyer, te Dresden,
alsmede die van eeoige prachtrollen tot bewaring
van oorkonden; ofschoon deze rollen alleen dioncu
mi do *«~uUi««- ia liFprjipttt. JK«A kennev zal de
oorkunden niet opgerold bewiiren.
Hiermede meenea vrij alle» te hebben gedaan,
om aan de lezers dezer artikelen ecu zeer kort,
doch duidelijk overzicht to geven, van hetgeen
onze Munchensche Internationale Kunstausst
llung behelst. Mogen do vruchten voor de kunst
daaraan rijpelijk ontspruiten.
Vraagt inun ons naar onze meening1, of een
groot getal der alhier tentoongestelde 4000 on
meer werken vele eeuwen zullen blijven leven,
zoo meeiten wij daarop ontkennend te moeten
antwoorden. Evenwel uubbon wy vele meester <
stukken gevonden, welke op den esthetisch
gevormden mensch bevredigend, opbeurend, verhef
fend werken, en dat is reeds veel. Bovendien heb
ben wij in alle opzichten vorderingen op te
merken, en in de eerste plaata by do Duitsche
meesters. Daarom voorwaarts, mot nieuwe hoop
op de toekomst.
Freulich briugt doek jedcs Jahr
Neues Laub mit neueiu Hoffuu".
Munohen, 9 Oct. 1883. I. K.
1) Door gebrek kan rtümte is liot «tot der ai-tlkel* nit
Monohsn reiietiea week aoütai-A-oge feblcroii. \Vy
vurondentollon, dai EOOVO! voor ouze
lA/urediotiotoutuuustelling hebben benouht, al* vuur ilio^euun wotke dit
gonot uiot hol/ben gcnma&kt, d« bvrcilonecrJo hormncriug
aan deze Tmitsnuowono uitdrukking van 't kuiutlcrcu
onzer dagen ook heden nog irolkom zal zijn.
DE RBU.
Een nieuwe geschiedkundige «rliildei-y van V.
Brozick raaakt sedert eonit;en tydde bawun'-lenng
der Parysuhe kuustkringèn guaudo. De
rijkbegaafdo kuustcnaar, die op dit ogenblik bezig is,
een fries voor eeu der zalen der Prater hufburg
to schilderen, heeft opeen doek van baitoagowone
afmeting (7 nieter breedte by O meter hoogte)
een der dramatisch»! episoden uit de codsdieust^
oorlogen der middeleeuwen, de veroordeeling vttti
Johannes fiiws op hot conoüjum te Coiistsnz tot
volmaakte gelding gabracht. liet tooneel speelt
m de kathedraal te Constanz wam- het concilium
zitting houdt. Links van den toeschouwer zitten
op een verhooging de kardinalen, die het
geestelylt gerecht uitmaken; in do eerste ry de aarts
bisschop van Madrid, een fanatiek, er somber
uitziend grijsaard, die staande, met tegen Uusz
uitgestrekten om, het vonnis voorleest, tawylde
stadere waardigbeidsbekleeders, waaronder zich
enkele prachtige karakteristieke koppen bevinden,
deels ijverig toebooren, deels ouverschillig met
elkander praten. Een weinig op den achtergrond
zit keizer Sigiamund op een troon ui goudgewaad
gehuld; somber eu prachtig ala een koning der
Noormannen. De recfiterzyde derschildsry iadoor
de meniute der toestroomende kerkbezoekers
oauBvuld. Midden in de schilder^ vinden wjj
indejk Husz. in een geplooiden zwarten tabbetrd, het
bleeke edel gevormde gelaat, opgeheven, de rechter
hand op de borst gelegd, terwjjl de linker aan
a 2400 naar beneden valt Zijn gedaante
beidt zich duidelijk af van den in neutralen toon
gehouden achtergrond en van het zich achter
bom bevindende witte altaarkleed. Het w den
kunstenaar gelukt in deze gedoante niet slechts
de hoofdfiguur maar ook de hoofdgedachte der
sobilderöteleggen. TerwQl hy den toornigeh aankla
ger oog in oog blikt, plaatst den tot de brandsta
pel ver oordeelde tegenover het tanatismos van
denn,de onbedwingbare nut van den martelaar en uit
ejjne bonding en KJD* trekken straalt het vertrou
wen van den man, die sonder vrees zijn leven
voor de goede zaak in de woagichoaf stelde,
ivertuigd dat a^jn gedachte hem zal overleven.
De samenstelling van deze scène is ongemeen,
duidelijk en schoon. Het koloriet is levendig,
schitterend, harmonisch. De rijke kleeding
schit«rt «n straalt sonder de dragers in den schaduw
;e stellen. Men gevoelt dat men voor het werk
rao een kunstenaar staat In de technische be
handeling der ugnrwn doet zich hier en daar
" ' " ' , door wiens Christus"
n schepping
geinspihet evenwel verstaan,
i grooten meester zijn
l te handhaven en sun
«Ue ad te Berltfn ea,
'te Weonen geëxposeerd wordt, om later te Par\js
in den salon triennol te schifteien, '
feldeou scbuun succes ten duel.
De vereeuightg voor historische kunst hieU
dezen zomer te Berlijn h»*r Itfde al^eineone
vergaderiuiE(. De fondsen dezor vcreeoigiug tot aan
koop of bettelliaff van historische doeken bel iepeL
02,000 Mark. Vijl' en dertig kunstenaars hadden
soheUen en schilderyen ingezonden. Hiervan wor
den volgens schets besteld: Luth rs verloving
van Scheurenberg voor de som ran 8000 Mark,
Fransche réfugóY' van Uugo Vogel voor 10,000
Mark, de grooto Keurvorst te midden zijner
landskinderen van Rubon voor 12?15000 Mark.
Aangekocht werden een afgewerkte schilderij van
Fransch getiteld .de wildjagor" voor 4000 Mark
en een meesterlijke scheU van Kolitz die de rei
van den grooteu keurvorst voorstelt, voor 4000
Mark. ?
Friedrich v. Floter'z gezameniyke nagelaten
werken, bavatlen bet volgende: Ken geheel afge
werkte Italioauüche opera: Sak un t sla" gecom
poneerd iu opdracht van den muziek uitgever
Ricordi te Milaan; een tweede geheel afgewerkte
opera die Muiifcanten" wier handeling tijdens
de aanwezigheid van Mozart in de residcutie van
een klein Duitsch vorstendom speelt, eu wiens
libretto uit de pen van Riebard Genée voort
vloeide ; beide operas werden overigens tijdens
het leven vnn Jeu componist aan Italiannwhe
uitgevers verkocht; Sakumnla i« bet eigendom
geworden vuu Kicardi to Milaan de Muzikanten'
van Guidici en Strada te Turijn; drie melodra
ma's de wraak der bloemen", do harp" en de
deserteur" voor strijkkwartet en pinno of voor
harp, horen, strijkkwartet en piano; twoa eon
certen voor piano eu een ooncertstuk uit vroege'
ren tijd, ook andere voor piano voor vier en achi
handen en eva voor nmnuuustcmmen. vijftien lie
deren, en xljn laatste compositie ah pièce di
r«sist»nce in de tragische opera: lo comte di
St. Megrin."
Uit het Itoopvaardijleven, aoor Pol rus
v»n Oordt. schrijver van Schipper
Yerdtün. Wouter Leuvenoar, Aau
wal eu aan boord, 's Hertogcnbosch
W. C. van Housden, 1883.
Voor boeken, dio niet rechtstreeks in het
stndeervurtrek, of ia de school en kinderkamer thuis
behooren, zijn ia deu regel de hoofdafnemers
leesgezelschappen en leesbibliotheken. Zal nu
«pms op den titd nf het boek, dat boreostaandet
titel voert, geeu toegang worden verleend tot
die kringen m de meening, dat het in
overeenhterauiing niet de opdracht, *) alleen pust iu de
handen van jongens en personen, wior leven ol
liefhebberij zoo 'niet in direct verband stnut mei
het koopvaa:dijloven, dun toch met het zeelevuu
in het algemeen ? Mocht dit lot beschoren wezen
ovur het bock, waarvoor ik eenige aogonblikken
de vrelwilbnde aandacht vrang, ik voor iny zou on
der de eersten behooren, die dit fatalisme be
treurde. Uit het koopvaa» tiyleve» is een wurk,
hetwelk in diii/.en*1a Nederlandsche handen op
zijne plaats is, .eu door duizendo Nederlanders.
mannen eu trbuKeu, mouwol oud als Jong, zal
genoten worden, zoodi1» maar met de lezing een
aanvang zal gemaakt zijn.
Het boek. bevat negen losse schetsen, wier
ondenvcrpen outleend zija aan da vecljarige onder
vinding van ettn koopyaardykapiteiu. liet doel
van deu schrijver is eeu getrouw rel-ias te gereo
van hetgeen hy geziun, gehoord en ervaren heeft.
Aan do verdichting kont hij gpene plaat j tue. Vu r
scheiden* tusschenvoeffsels bewijzen hoe iunig hi
zich aan do Waarheid p-rtboudeu acKt: zoodru b\
heiu eenige onzekerheid bestaat, al geldt het
ondergeschikte zaken, hy maakt er melding van,
dat hy zich ia deze uiet geheel op zijn geheugen
durft vcrlateu. Duidelijk blijkt, Tioa pijnlijk het
hem zou treffen, indien iemand tot DareKonen in
staat, hem op eene afwijking vau de waarheid
konde betrappen. En ik betwijfel dan ook niet
of na voleinde lectuur zal ieder lezer bereid zijn
te getuigen; geen verhaal ontsprongen aan eeue
rijke fantasie, had ons Bterker kutitieu bueien,
dan deze getrouwe afspiegeliug der werkelijkheid
gedaau heaft.
Zullen wij dit uu daaraun toeschrijven, dat
(Ie auteur waarheid, en niets dan waarheid gege
ven heeft? Zulk ccue waarheidsverdediging zon
ik stellig niot op mij durven nomen, over
tuigd als ik bon, dat waarheidszin bijzonder
goed met dorheid eu saaiheid kan
«amengaan. De schotsen, ons door Petrus Vau Oordt
aangeboden, zij a echter zoo min saai als dor
daartoe ii de schrijver een veel te aangenaam
verteller. Ook houdt h(j meestal voot Gij stuk
en veroorlooft zich siochts bij uitzondering eene
uitweiding, welke, nauwkeurig bekeken, niet met
bet verbaal in verband staat; daarby is zijn utijl
levendig en goed ? enkele onhollaudiamen bui
ten rekening gulaten.
De eerste dezer schetsen: de Scheepsjongen
gcuccten, vangt aan uet een pleidooi ten gnn»te
der ost-Indievoaidem, in tegenstelling met de
stcooibooteii, om daarna over te gaan tot eene
uiting van verboxiug, hoe het mogelijk is, dat
door Nederl&ud, iie.twelk zulk een goed deel
zijner welvaart der koopvaardij dankr, deze zoo
gruwelijk kan miskend worden, en in ieder geval
vorre achtergesteld wordt bij de Marine, terwijl
het toch nog te bezien staat, wie van beide Neder
land de grootste diensten heeft bewezen.
Xa deze inleiding vangt het eigenlijke verhaal
aan, waarin den lezer een kijkje gegund wordt,
zoowel in het werk als in het gemoedsleven
van den scheepsjongen. Wij vinden er hier drie
te samen, uitgerust voor hunne eerste ruis. Dn
verwuchting, onwillekeurig door eene onbekende
toekomst opgewekt, werkt b(i ben minder sterk
dan het rampzalige gevoel van verlatenheid, dat
hen aangrijpt, uu z4 zich alleen met den kok,
die trouwens geen notitie van hen neemt en spoe
dig weer naar wal gaat, aan boord van dat groote
vaartuig bevinden. Hoewel allen op dit
oogenblik medeljjdeus waard zyu, is toch n der drie
nog veel dieper te beklagen dan de beide ande
ren. Dit blijkt, zoodra z^j onder elkander over
hun thuis beginnen te praten. T WOB hunner
toch zijn aan boord gekomen, wijl het zeele
ven eene onweerstaanbare aantrekkingskracht
voor hen heeft; anders echter is het met den
tongeren, onder zusjes opgegroeidenWülem. Slechts
door nood gedreven, is b{j, de twaalfjarige zoon van
een ambtenaars weduwe, scheepsjongen geworden,
gestel als zijne neigingen ziju volkomen in
.J met het leven op zee, doch er viel niet te
kiezen, na zoo min ng, als z^joe moeder of zus
jes, zonder eten konden leven. Na enkele
niededeelingen, wnarbjj de aandoening der knapen al
spoedig te machtig word, kropen z\j in de kooi en
poogden hun leed to verslapen. Dien oernten
nacht aan boord zul Ion wij nooit vergeten".
En toch het werd nog erger!"
Onder de bemanning schijnt bet Vast te staan,
dat een scheepsjongen geen behoefte heeft aan
een vriendelijk woord. Doet h^iets goed, niemand
neemt er notitie van het behoort immers zoo ?
doet hjj iets verkeerd, niemand kent genade voor
recht, hQ moet het op de vreeselijkste manier
intgelden. Bleef het nu evenwel maar bij eene
seatraffing van hst verkeerde, doch in liet levens*
»oek van een .scheepsjoogea scbünen vete
blad"' voor te L komen, waarop niets amters ge*
schreven staat, dan: vittucht en sarren der
huogtr geploHtstea. Eeu bewijs «it vele vinden
wüm het verhaal van den /.oudagachtermiddag,
toen n JiJeiu en de auteur op stuurboordiwaoht wa
ren geplaatst, terwijl da tweede stuurman
wachtskommftodont was. Kom eens hier, jongcus!"golmde
het in onze ooron. Wy gehoorzaamden
oogenblikkoiyk en betraden het achterdek, door twee
liehtuiatiozen gevolgd, die tenolfdertijd door den
stuurman van het voordek waren geroepen. Zet
het groot boveubramzeil op l" klonk het kortaf.
Toen dit werk naar z|jn genoegen verricht was,
keerde luj zich tot een der lichtmatrozen. Kees,
ga jij met een der jongens mee naar boven en
wijs hem, hoe men zoo'n zeiltje moet vastmaken,
maar geheel naar deu oiacb, versta je me. Ik
moet van hier geen doek aan de ra kunnen zien;
du buik zoo hoog mogelijk opgehaald, zonder
een enkel plooitje en de schoothoorcs op een
haartje gelijk. Er mag niets aan mankeercu, be
grepen ?*
Ik klauterde door Kees vergezeld naar boven
het is een heele reis naar de bovenbramra, vooral
voor eeu ongeoefend klimmer eu ontving daar,
hoog iu de lucht, mijne eerste lessen in het
zeilvastmsJrec. Nadat Rees my hot werk had voor
gedaan en de verschillende grepen aangewezen
had, sloeg ik zelf de banden aan het zeil ea,
aangespoord door de noodige uitroeien over
mijue stommiteit en onhandigheid, vergezeld van
geon minder aantal verwenaohhigen over den last
en de moeite, dio hij om mijnentwil op Zondag
moest lijden, gelukte het m (j eindelijk het zei
naar behooren vast te krijgen. Verhit en hijgend van
de ongewone inspanning, opgewonden over den goe
den uitslag van mijn proefstuk, kwam ik weer
op bet achterduk. Had ik op een blijk van
goedkeuring, eeu tecken van aanmoediging of iets
dergelijks gerekend, niets was verder van den
wachtcommandant dan soortgelijke zwakheden
Hein!" klonk het uit zijn mond, tot den twee
den lichtmatroos, nu ju met deu ander." Hein
vloog het want in, door Willem gevolgd. Boven
gekuuien, maakte li(j het zeil los en begon toen
op xijn bourt Willem in de geheimen van hel
vastmaken in te wijden. Ook dece had den Blaf
tamelijk gauw beet en ook hg kwam naar bene
den wet een gelaat gloeiend van inspanning en
zelfvoldoening over de goed volbrachte taak
Evenmin als ik, ontving hij het minste tenken
van goedkeuring of aanmoediging. Meenden wi;
uu, na ous proefstuk re hebben geleverd, verdei
ean ritstigon Zondagmiddag altoos zoo rustig
als het aan oen scheepsjongen geoorloofd is
te zullen doorbrengen, o, hoe bitter hadden wi
oni verrekend! I)e onderste weetiynen van hel
want bewogou zich nog onder de laatste schre
den, (oen de stuurman reeds weer het woord tot
mij richtte: Allo, nu jij alleen naar boven en
getoond wat je onthouden hebt van hetgeen
Kot s je leerde! Ik kan uiet zeggen, dat ik met
bijzonder veel opgewektheid dit bevel vernam,
doch er viel niets te doeu dan te gehoorzamen.
Ik kwam nogmaals boven, maakte hut zeil los,
vervolgens weer zoo goed mogelijk vast en nain
toen don terugtocht aan. Toen ik beneden kwam,
was de beurt aan Willem.
Zoo ging het den ganscheu achtermiddag door.
Teder onzer was zes kesrcn boven geweest en
had ook evenveel malen het zeil los- eu vastge
maakt, eer do los als geëindigd werd beschouwd.
Toen eindelijk de duisternis inviel, moesten wij
door Hein en Kees geholpen, het zeil weer bij
zetten en daarna ontsloeg onze kwelgeest ons met
de woorden: Ziaioo, nu weet je hoe eeu
brandzeil wordt vastgemaakt. Als je nu naar boren
wordt gestuurd het d , niet, boe of wan
neer in deu nacht, by regen en onweer, met slin
geren of stampen, en je bestoedt meer tijd dan
vijf minuten. om dat vaatdoekje vast te maken,
dan zul ik 't jelui nog eens op een andere ma
nier lasren. Rukt nn maar uit'/'
Ja, ik had geleerd, boe men een bovenbrameeil
vastmaakt. Ik had het geleord teu korte vsn een
langen Zondngachtermiddag, teu koate müner
schcenbeenen, die van de knieën tot do enkels
geheel ontveld en bloedend waren - - ieder zeeman
weet böondervinding hoe pijnlijk bet klauteren
in het bramwant voor eon nieuweling is ik had
het geleerd met een hart vol wrevel tegenover
onzin pijniger, en wat nog het ergste was, met
eeu zoo goed als volkomen ontgoocheling wat
betrof de iilusit-n, die ik mij van het zeemansleven
had gevormd. Hoe ik dien avond in de kooi
kroop, vol pijn, afgeinnt, ontstemd, moedeloos, is
beter te begrijpen dan te beschreven. In de
onderkooi was net niet beter gesteld, want ik
vernam daaruit een onderdrukt, maar juist daarom
des te pijnlijker snikken." Deze klem* staaltjes
van de beliandeliog eu de dressuur op voorschip
en achterdok waren gf.en op zich zelf staande
feiten, maar een paar Bohnkels, voor de hand
g>jnomen uit de lange koten, die zich over de gansene
reis uitstrekte.
Wiliem liet voor Rood den moed zakken en
kwijnde weg als sneeuw voor dezoti. Zijne moe
deloosheid uittikte hem slordig en onverschillig
en hierdoor verdubbelden de kwellingen, welke
hem werden aangedaan. Zün lijden zou echter
kort zijn. Eens met stormachtig weder bet want
ingestuurd, klotste een zware golf tegen het
schip. Willem greep mis. Een, twee secon
den misschien, hield zijn rechterhand nog vast,
deed b|j nog een vergeefsche po L ing met de
linker om iets te grijpen, docb Uet toen los.
zonder iets te raken, viel hy met een zwaren slag
op het lyochterdek. Het bloed stroomde uit mono,
neus en ooren, de gebroken oogen schenen moeite
te doen om een blik rondom zich te werpen, ter
wijl het lichaam zich ouder hevige stuiptrekkin
gen voortdurend bewoog. En nog iets l Het was
geetie misleiding, uit den gorgelenden mond vin
gen wij, bijna onverstaanbaar, de stamelende
woorden op: O, moe" Willem was dood!
Een vool luc titeren toon wordt aangeslagen in
het verhaal: Hoe de baits-timmcrman uit passa
gieren ging., een verhaal, waarover ik zwijgen
zal, wijl het reeds vooruit te denken is, dat d
haas-timmerman van een gekke reis kwam.
nte oude kok is het derde verhaal, dat
J het meest getroffen heeft door de leven*
digheid van voorstelling. Wij zien voor onzo
9ti dien ouden zeebonk, geheel verweerd naar
schijnt, maar toch gevoelig in een. hoogen
graad, toegankelijk voor liefde, toegankelijk voor
oaat en wraak. Zijne vrouw en dochter heeft
liefgehad, den verleider van z(jn kind gehaat
on. na dien ellendeling door hst ia het water te
hebben gesmeten.. houdt hy hem mot hand en
voet onder, opdat de laaghartige toch maar
voor goed zal afgerekend hebben met het leven.
Hij weet den schijn aan te nemen, alsof hij te
vergeefs getracht heeft een drenkeling te redden,
en ontkomt aldus aan de hand van het gerecht.
Vele jaren later betreurt bij zijne vrouw en doch
ter, nog even diep als ooit te voren, maar haat
au ook met denznlfden haat den gewetenlooien
verleider en juicht hij in zijne wraak, zeggende:.
Welnu, heb ik kwaad gedaan, dan leg ik er m
ji neer en wil mijn straf ondergaan, maar niet
hier, niet hier, waar het e«n beestachtig* onrecht
vaardige boel is. De wet, die een verdoemden
meisjesiuoordenaar vrij l*s,e rondloopen en hem
log waardig keurt de eervolste betrekkingen te
lekleeden eu een gelukkig mensch te worden,
diezelfde wet zbu mij laten ophangen, omdat ik
irecies hetzelfde deed wat hy uitvoerde. Dat is
(een zuiver spel l"
In het vierde hoofdstuk Een paar herinneringen
(etiteld, trof mij ónder anderen een opmerking om- .
rent de steeds zoo hooggeroemde kameelen. Van
Ie kameelen kanoen wu' niet* anders getuigen,
lan dat KÜons byua alle geloof aan den goeden
rouw van rcisbeschryrers ontnamen." Toea
rij de ouhandelbaarheid der kameelen opmerk
en, toen w^ böherhaling Jtajfea, hoeveel
moeite en inspanning het kost om-«en bebjden
schip der woestijn te doen opstaan en dat
rottingen afstuiten op de onbegrijpelijke ko
Leid van het onhebbelijke beest; toen we'
moesten ervaren, dat «en stilliggende, so
smakelyk herkauwende kameel nooit zal
eon njjiligen en valschen uitval te doen naar
die binnen het bereik van zijn bingen hals
toen vroegen we mistroostig onueïven af; W»
zijn de zachtmoedige kameelen van Eleasar ?
bleven, door de Leve Rebekka met eigen hij
aan de bron gedrenkt!" Neen, wy kunnen b
met ontkennen, Aden. en alles wat we daar ond
de oogen kienen, was niets anders dan n t
leurstelling, n ontgoocheling!"
In een volgend verhaal vinden wjj tra
?chrüving van de door alle zeevarenden zoo
recht gevreesde scheurbuik.
Deze ziekte openbaart zich door een _.
kende stemming, een gevoel van onwelzijn,
algehecle lusteloosheid, loomheid in de bee^
pijn in de gewrichten, losstaan dor tanden
bederf van het tandvloesoh. De kenteekens
ergeren met den dag ea maken eindelijk van
aangetaste, een hopeloos man, een klomp fa
meest terugstootende gedaante, waaruit alle
moed en levenslust zijn geweken. Zoolang ,
de patiënt op do been bluft en zich nog kan V
wegan, al zy het ook ouder hov;ge pijoen, ii <
nog hoop; maar wanneer hy in de kooi bl
n, is het slechts een kwestie van tijd ea
vonnis zoo goed als geveld. Wy zien ze
voor ons, die eertijds zoo krachtvolle en lev
lustige mannen, door de afschuwelijke ziekte
hulpelooste kinderen, ju, tot roerlooze blokln
vervormd. Wij zien hen nog zitten of liggen n
die fletse, lijkkleurige aangezichten, waarby hi
hot bedorven taudvleesoh als sponsachtige gt
zwollen nit den mond steekt, met hun dik g,
zwollen paarsachtigo beenen en armen, waai
al de veerkracht van het levend vleesohgerA
is, zoodat eene lichte aanraking gedurende oei
minuten een holte in het loodkleurig v
achterlaat; in n woord, «Is afkeerwekk
voorwerpen! Wy zien ze nog in den geest .
ons, maar bet best nog herinneren wU ons
diepe moedeloosheid, de totale onverschilli'
die zich van hen had meester gemaakt, de
liopige nitdrnkking hunner glanslooze oog
Wie onzer huivert niet b(j het lezen dier k...
en kernachtige beschrijving, en wie onzer gevoi
zich niet diep verontwaardigd, wanneer hy beden]
dat die vreewliike ziekte schier uitsluitend on
staat door slecht voedsel. Waren er geene b
driegende leveranciers, en bestonden er geene plleb
verzakende reeden reeders te traag om na l
gaan of er deugdelijke waar voor het sohsepi
volk aan boord wordt gebracht dece vreeseLft
ziekte zon niet of nauwelüks heerscben.
Zal men uit bet door mg aangehaalde opmaksi
dat ui/ het kooptaardgieven een somber boek isV Di
aldus doet, vergist zich zeer. Er staat zeer v
in, dat sterk op de lachspieren werkt, doch
plaatsen zpeke nu maar een ieder voor zieh
VVie verzuimt dit werk te lezen, berooft zich
van eenige uren, in aangename en leerrijke
fipauiiitig doorgebracht
Arnst. 11 Oct. '83.
Elite A.
?j Het goroolons ran onrenninderde sympathie o
dragon aan da wakkere mannen van NoorUndi kce|
'
SANTA CHIARA.
Ooor Louis Couperus.
(Geplaatst in De Gids van October 1883.)
liet kenmerk van dit gedicht is de over
eenstemming, die tusschen Santa Cliiari
en 'Potgieters Florence valt te ontdekken
Eene overeenstemming zóó volkomen en zói
veelvuldig in zinbouw zoowel als in beeld
spraak, dal men haast aan opzettelijke navol
King gelooven zou.
Toch kan daarvan by Couperus geei
bier ia do leerling den meester voorui _ ,
door de beeldrijke taekening van het schil
derwerk, der kerkruilen.
766 lieelt Shakespere, Boccaccio TOlgenoe,
in het weelderigst toooeel van Cymbeline
wandschilderingen gepenseeld, die zyn
voorjer genoemd, doch waarvan deie den
houd zelfs niet aangegeven had.
Zóó iets doet allén een kunstenaar.
Ea alleen een kunstenaar kan het tafereel
der knielende Laura dichten met die fijne
schildering zelfs van het gewaad, door een
xonnestrjal beschenen als in de verzen:
Ho» Inoht hut op 'l gewaterd «w»u a*H1n
Tab 't krouklond klwd, welks brathltteplooid* fonwea
Soa weenolujn. geven »U vaa poroeloln.
«Potgieter was ook zoo nauwkeurig, te
nauwkeurig bijna in het leekenen
derkleedipg..." hoor ik aanmerken.
Ik ben biy dat ge ietwat schuchter ztyt
ou ge 't zegt, lazer l
Ik zou u kunnen antwoorden dat Potgieter
ook terzinen geschreven heeft ik zou het
doen, indien dit de eenige goede greep was
van myn nieuwen dichter.
Maar; ei lieve! plaaüu by de deur der
kerk nu zij uitgaat, hier waar ook Petrarca
half verscholen stil blijft staan. Zie:
paar toodt Tsn dartla nmgdon hooi een ato*t
Dm tempo! uit; .hoa winkelen do odelutaonoo
Op 'lnwa»r brokaat met Bparkolendoo glood
~ miren rond baar kanten «luiere Ueuen,
Vï>ie 't blank der boazomi en der lokken blond
Verhelend ommegolroD l Sc'rtrrtieHd 11* t*
HtHT Hoofdtti tot elkaar «n mond fc(j' mant
O nat MM «» etlHrttrirtr laeJijtn trilltn,
Wa»r men in 't fluUtrend «tof tot vreugde vooot
Xict ge, dat tooneeltjen is oorspronkelijk
en er is zeker geen Hollander en waarschijn
lijk ook geen vreemdeling, die daarop aan
spraak zal maken.
De Potgieteriaansche wending wordt hier
in »mond bij mond" de gelukkigste plastische
uitdrukking, wier beteekenis de dichter met
fijtf gevoel nog verhoogt door het golvende
rym der terzinen er op te doen slaan. Het
werkwoord igaau", tot overgang naar de
beweging gebruikt, doet ons sien hoe het
laclijen rijst om de lippen der eerste en
foortirilt om die der anderen. De deftigheid
van het laatste vers is zelfs niet in staat er
schade aan te doen.
Ook de Moorsche knaap, die zoo schalk
Baar Petrarca omziet, is oorspronkelijk.
Terwijl de mooncho knaap in bont gntoai,
Die 'l mlsbock draagt, dat tfhiltfrt fa» Jnifttteu,
Den Jonkman nagluurt met ttn inaalcstktH laeli,
Wat maar z{jn «cüelttwch galaat niet kin verhelen
Da»r m zóó vorig en cóó teer uom cag
N«*r Qne blondgelokte Trouwe staren,
Al» Bleekte eon woorgallefde minnaar mag.
Hóe kent men den kunstenaar in die klei
nere trekjons, om de grootere schildering
piet vergeten l
Mét dtt schrijven waa het mijn doel ook
anderen dan de lezers van ide Gids" met
Santa. Chiara bekend te maken; tenslotte
vergunne Couperus my echter eene enkele
opmerking.
Als schildering en studie heb ik de be
fichrijving van Laura's kleeding geprezen
doch als deel van Santa Chiara komt zij
my werkelijk te nauwkeurig voor. In een
sprake zijn. De indrukken, diéhij ontvangt fcerk, die den dichter in zyn aanhef de
heeft van Potgieters beelden en gestalten ~ ~ ....
verwerkte hl) tot Santa Chiara, zooals b
de indrukken van de Natuur zou verwerk
Jiehben, had hij deze bestudeerd.
Zinswending en eigenaardige wijze val
uitdrukking &tjn ook altoos van grooW
invloed op den lezer. Nog zeer goed herinne
ik mij den vriend, die Potgieter noch Tous
saint lezen kon, of het was mij merkbaa
aan zijn schrijven en spreken, tot'zei (s aai
den toon zijner gesprekken in onzen dage
lykschen omgang.
Zooals ik reeds zeide schijnt Louis Co
perus van Potgieter vooral de Florence
studeerd te hebben: door geheel zijn gedi
bespeurt men den invloed van Potgiel
meesterstuk.
In tal van verzen, door beeld en wending
hel eerste soms matter, soms helderder
kleur.
We hebben de «erste strofen beh
ichoonste verzen waard was; wijl we
Laurabewonderen, wier liefde Petrarca nog
schoonerèliederen ontlokte, schijnt het niet welge
daan ons zoolang naar de kleêren te doen
kijken, zoolang dat wy haast koor en altaar
vergeten.
Die aanmerking durf ik uitspreken voor
den dichter van Santa Chiara, omdat hij
Santa Chiara gedicht heeft.
Oct.'83. Homunculus.
OYMNAZIASTEN-KRA.KAT1Ü.
Oeslaobten komen, schittren, en vergaan;
Der volken eenwen gaan voorby als uren;
Een tweede, derde stad,waar de oude heeft gestaan,
Helt op 't verbleekt gebeente en 't zinkend pain
naar mnron.
Altaar en throon, en huis en bof verkeert in asob:
De Otrioolische Zei» verstikt in vans moeras:
D'onsterfelijken Goon is dus de dood beschoren l
Haar neen l ginds straalt een «m van
onvergankHik licht....
ik te zeggen dat ze terzinen zijn? slechul Heün, Apostel, ma1, uw mangdl{|k aangezicht l
A n AM tA |AMA*I y««*« J«.«*A«H%| J« «<.^«»._. _?« Al»«tssl YJIJ* !«??«* JA T Af*?*i la A A \M ^éV nnavtCiAnflmn Tiint/.VA
even te lezen om overal de verwantschap
op te merken.
't Is het kerkgebouw van Santa Ghfari
in het uur toen Petrarca voor het eerst
Laura zag:
Bodw*lm»na ow van heilig, mysHsoli droomeat
Op breedo wieken sttjg' d* bei dor schur
Omhoog; by 't raUchan vu luUr aacgeiuttooatta
Waar't gouden orgelklaatren lieh aaa pa»r,'
Omhoog bij wierook-, roten-,
Eo 't sekohvweemoedtg glud
Van duizend lichten, w{fl M«t
i op 't altaar
uxend kleoreft
Dor zonne gondob gloor In ruit b(j ruit
Een paradfls rot holl'gen doe beipenren.
Dl» biddend n*d»rknl»len rond de B raid,
Wier teedan oogen op het kuapeken liralco.
Dat c j) rol moederliefde in da ai men «lalt l
Dat Louis Couperus voor het oozenblik
onder den invloed der Florence is/ blijkt uit
den gansehen zinbouw; maar ook reeds uit
den aanhef van deze verzen. Ik zou er eene
weddingschap op willen aangaan dat l>i!
Potgieters;
En d'e*l»ton vurgedachte tot gwltohte,'
en verder dat gansche fragment uit dien
beerlijken XÜIen zang reeds onwillekeurig
uit het hoofd heeft geleerd.
In den eersten regel is Potgieter vorawaH'
in den tweeden is >op brecdc wieken" eon
uitdrukking, die deze liefhad; maar de dich
ter der Florence vergat soms dat eeno oude.
uitdrukking wel eens verouderde be«ldspra»
geworden is.
Doch dat
?acht-weemocUig glanxen op 't altaar
Van dubend lichten"
is oorspronkeiyk en is het al waar dat d*
daarop volgende verzen herinneren aan
d«
DU 't kleurig gla* M opbeln
Zoo .lang de Liefde leeft is 't menschdom niet ver
lor
Okt '83. J. A. Alberdiogk
HEEN, 't 18 NUT DE TRAAN.
(Naar Thomas Moore.)
Keen 't is niet de traan,
1$ de groeve eeplengd,
AU de aarde nog pas hem
ontving,
Die de waardigste huid' aan
den dierbaren brengt,
Of getuigt hoe ons hart aan
hem hing.
O neen, t is de schaduw, die
viel op ons pad,
't b het leven voor immer
verduisterd,
'tb het hart dat 4jn lichtere
smarten vergeet,
AM die eene herinnering
? , gekluisterd.
Zoo leev'dan itin beeld
al* een heilige glans,
Ia ras hart met vernieu
wende kracht,
O» waarheid wordt schoener
en reiner de deugd,
Die men weet dat door
hem werd betraobii
Gelijk ali om 't graf
dat een Iteil'ge bedekt,
fiea welriekender
bloemengeur «reeft,
Zoo onüeene» ook wy dan
iet* lieflflks aan't beeld,
Dat v»n hem In het
L. l. -?-- '--ft.
Oi
Ei
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Doch, zoosJs g(J uit kinderlijk geslachte
En zelt' een vrome herderln als go,
Beikt dichtkunst u de hand vol godenkraohte
En zweeft met u naar d'eeuwge sUmmrij;
Met ffloriestralen heeft zU n omgeven:
U schiep het hart g(j zult onsterfUjk leven!
Al poogt, ook d'aard wat uitblinkt te verduistren
't Verheven steeds te sleuren in het sUJk:
Vrets niet! Nog vele sohoone harten Inistren
Naar hooger stem, ontgloeid voor 't scboouheidsrijk.
De wune markt nioog' 't mommenspel vermaken,
Een eedle zin b^jft naar het eedle haken.
A. FLAHBMT.
BERICHTEN EN MEÜEDEELINGEN.
In de Deutsclie Bufidtchau van September p.
vhidt men eene Novelle van Adalbert Mctnhardt:
iVaw Antje geheeten, en die in ons land speelt,
maar veel meer nog de aandacht verdient om
de voorstelling der wijze, waarop Jan Bles ein
delijk de liefde van Antje afdwingt Hoewel in
kleinen kring spelende, doet het denken aan Me
vrouw Bosboom'» Langs eeu Omweg."
Wie weet of de schr^Tcr z|)ne motieven er
niet uit genomen beeft om Antje even klein te
krijgen, als daar de held het sijue ere schoone
iDaaktr
L'tsprit des Femmes et Les Femmes d'Esprit,
van P. J. Stabl is nu al voor de 24ste maal uit
gegeven en daarby gevoegd de l'amour et de la
falousie, dat dus de 18de maal gedrukt werd.
Qeen wonder, dat geestige vrouwen eens gaarne
willen lezen wat er van hanr, meermalen geestig
maar niet steeds beleefd, gezegd wordt. m den
aard der opmerkingen te keren kennen, plaatsen
wöhier de volgende:
II est probable que l'esprit, comme on l entend
dans Ie monde n'est pas tout a, fait Ie vóritable
esprit.
Un homme d'esprit proprernent dit pourrait se
trouver tres a court dans un salon. L esprit qu il
fant y avoir est quelque chose qui n'est peut etre
pas plud de l'esprit que les variations d'uu
instrnmentiste quelcouque ne tont de la -vrsie murfque
II faut u l'esprit nn terrain, uno tendne, uno
hbertó, un fond, une raisoa d'être que Ie monde
ne peut lui donner.
Le monde ne pent fournir a l esprit que des
pr6text«s, et lui permettre que des a peu pres.
Le vrai esprit no serait pas plus a sa puice
dans un salon que Ia voix de Lablache dans nn
bondoir. Dans uu salon on ne doit que ca user; y
parier serait pédantcsque. Pour bian c«user dans
nn salon, il cnnvient de ne pas avoir ou de ne
montrer plus do voix qu'il n'cn faut pour chanter
uue romance ou une chansouetto.
en wat later volgt: ,
Les femmes qui possfcdent a un degre
remnrquable ce qu'on nomme l'esprit du moede sont
eouvent femmes supérieures. Parmi les hommes
qu'on cite pour posséder ce niême esorit, il en
est, au contraire, de fort tucdisocrea. d'oüil suit
qu'un homme peut montrer de l'esprit dans Ie
monde sans ea avoir, et ea manquer sans en
tre déponrvu.
Aurora Leigh van Elizabcth Browniug is eon
gedicht, waarin n rijkdom van gedachten met
fijnheid on verhevenheid van gevoel als meensmelt.
Schsarsch is zulk een poëtisc); en philo?ophisch
stuk tegeiyic inde wemdUtteraluur aan te ti-effen.
Het onderwerp behandelt als 't ware bet vraag
stuk van den dag, de vereeniging van realiteit
met idealiteit Daarom is bet een gelukkig
verBcbynsel, dat mejufvr. H. Mercied, die zoo goed
getoond heeft dit dichtstuk in alle dooien te be
grijpen en te gevoelen, er van eene uitstekende
bewerking leverde, die al ia zy niet in maat
en rijm toch dichterlijk genoeg msgheeten. Dezer
dagon is zy by Tjeenk Willink in het licht ver
schenen.
In der Kurgast von Tannus", een in de bad
plaats S o d e n verschonend weekblad, komt eene
bewerking naar hot nederduitsch van mevrouw
Bosboom-Toussaint onder den titel Meister
Joliann Ou ill er m in und sein
meisterw er k, voor.
De bewerker, de heer Ernst Keiler, in Duitscuer
van geboorte en inwoner van Sodeu, maar heeft
vele jaren in ons midden gewoond.
n>V(j nemen dit stuk op", zegt da rednotie o.a.
om de talryke Hollanders die zich onder onze
Kur. gasten bevinden, een bewijs van hoogach
ting te geven." , ' . , . t ,, .
By genoegzame deelneming zal het blaa
gereSeld bUlvon vamchijnen; bljjkt zij echter
onvoloende te zijn dan komt het-eerstvolgend nummer
eerst iu de aanstaande lente uit.
In de volgende maand aal by de firma lï.
Giraud & <3o. te Parys het iliclit. KJCH oen geillnstr.
werk göt.: Les rphelins rt'Amsterdam. Histoire
Hollandaisff, par George Duval, met illuStïatiün
vau Ilenri Pille.
liTIIOüD VAN TIJ DSCÏIRIFTEN.
Inhoud van den Ncdcrltngse.h en Spectator.
Berichten en Mededeelingen. Jongste po
zie, II. door W. Gonlor. LeHerkundiRe Kro
niek, 'III, door Wolfgang. Uitboezemingsn van
een excentrieke," II, Hoor S, E. W*. HoonUvan
E^singa, Eroosop de vlucht, naar liet
NieuwGrieksch, door A. FlameLt. Pluksel.
Los en Vast (3e aflov, vnn dit jnar):
Het visioen van Broeder Maarten, uoor W. J.
Manssen. AlphooM Dnndet, door W. P. Wolters.
Era oude Vrijster (dorpsvertelling, door B. C.
M. Boot
Van Fredr. van Hellwalds Natourldkc geschie
denis van den mensch, vr$ vertaald door Sr. Paul
Harting, is de 27 t&. bfl den Heer H. D. Tjeenk
Willink te Haarlem verschenen. Hierin vindt men
het vervolg van ,De .Negerbevolking van
Senegambië. De Foelah of Foelbe, en De Negers van
Middeaioedan.
Van De Aarde en Haar Volken verscheen by
denzflfden uitgever Afl. 11. H|j bevat Friesland
en Marocco, beide vervolgstukken.
Wetenschappelgke bladen. Swift In Ierland,
The Quarterly Bevionw. John Brights
denkbeelden omtrent den kanaaltunnel, Revue
Scientifiqne. Mevrouw do Stoel en Dnitspbland,
Deutsche Rundschau. De Malavan Rimini, tes
U's The Edinburgh Review.
Nederland.
Cd. Busken Huet, Johannes van Vloten. Januari
ISlÖ-Sept. 1883. heod. M. Tromp, Een
Haagscue Novelle. M. Pongard, Lucretia. Louis
Couperus, Een Kontcrfeitsel.
170 Gid».
Lvther (1483?1883), door prof. A. D. Loman;
De overgave van 'Amsterdam in Januari 1?PT>
door prof. Th. Jorissen; Een staatkundig pro
grantma, door mr. W. II. de Beaufort; De
icaereld-tentoonsteUing van 1883, door prof. J. A.
Alberdingk Th«m; Eene gotchiedettia van het
Oosten, door W. Pleyte; D» Waahche kerkenin
de Nederlanden, door jhr, mr. W. E- J- Berg
vau Dussen Muilkerk;' Een star der hope, door
Louis Couperus; Politiek overgieht, door
mr.Ma? ? lAvtiLetterkwidigekronHk
Ovd-Boltand, nieuwe bsdrige* voor de
schiedenit der Nederlandtche Kunst, Let
kunde. Ngverheid ef»*?Ie jaarg. 8e afl. Een
vorstelijk geschenk; een blik op ie vadcrlanduh
nf verheid in den aanvang der 17e eeuw, door
mr. N. de Roe ver; Een raadselachtige blad ffd«
bg Qeeraert Brandt, opgehelderd door
Bontemantel, door J. F. Qebhard Jr.: Xattheus
Gansneb Tengnagel, door J. H. W. Unger; Iets over
Magnvs Hendricks», en Hendrik Mafnust, «ver*
maarde boekbinders" der 17e eeuw, door J. F.
van Someien (met een prent); Een verjaard
verjaarfeest, door mr. N. de Roever; Bembrandt's
dochter. Comelia van Bi/n «n haar echtgenoot
Cornelis Buuthof, door mr. A. D. de Vries, A*.
(met facsimile).
Nieutce wlgavn in Nederland.
Ch. Darwin, Het ontstaan der soorten
door middel van de natuurkeus, of het
bewaard blüven van bevoorrechte rassen
in den strijd voor het bestaan ....
J. J. L. tenKato, Hoialk.
VerjaardagAlbum. In prachtb. verg. op snee . . ?
A. F. J. Reiger. Vluchtige schotsen uit
het volksleven » 0.50
A. A. Vonterman van Oyen, Het Vor
stenhuis Orapje-Nasiau van de vroegste
tijden tot op heden ........ i 4.50
J. P. G. Westhoff, Dr. Maarten Lnther.
Het portret van Luther
Mr. 8. van Houten, Bjjd>«gon tot den
strijd over God, eigendom en familie. .
Eliz. Barrctt Browning, Aurora Leigh.
door H. Mercier *1É> «
/ 2J50
1.25
150
25
,.., in DuUschland:
L.1 Anzeugruber, AUerband Humore ,
A. Bochmann, DeutschcKcichsffeschichte
ira ZeiUlter Fri^drich III und Max . .
K. Büttcbor, Allorhand Herarauachen .
Caraien Sylva, Meine Ruh!. . . . .
Dante Aleghiori's Hülle, Ubersetzt von
J. 1'ranckc. ...........
8. M. Deutscb, Peter Abalard, e. Theo
loge d. 12n Jahrh
E. Engel, Geschicbte d. IJtoratur
NordAnierika s . . . ?
H. Hartirmnn, Bilder aus Westfalen .
E. A. Kü'iijg, Nikodemus Fugger u. Co.
H. Lorm, Der fabrende (leeelle . . .
C. Martinez, Der DUID on des SUdens .
G. von Mehring, Die Grandformender
Sopbistik
? A. Nicmann, Die Grafen von
Altenschwerdt.
L. Passaree, Baltischo Novellen . . .
Santi Kafael, Die Loggiou im Valikan
zu Rom
E. Ribbach, Gebcliiohto der bildenden
Künste ....'..
A. von Roberts, Lou
E. von Schwan-Norbcix, Ein
Frauen
. Waclieubuseu, Sünders Kind . . .
W. \Vullotli, Das Schatzliaus des Künigs.
O. Weddigen und H. Hartmaun, Dor
Sageuschatz Westfalun's. ......
2.50
4.
13.
i's
B.
7.
2.
12.'
».
40.
15.350
12.
13.50
4.50
UHf/avcn in En<idand.
E. Ai-nold.Indian Idylli, front tne Saus*
krit of the Mahabharatn . , 7 31). C d.
R. Caldecott, Hey DWdlo Dïddle . . 5 *
L. Fttffftn, Collector's Marks . , . .21 B ,
S. R. Gardiner, History of Englnud,
1600?1643 C » «
Hogurth's Works, by J. Irerand. . . 10 6
A. Tennyson, Tho Princes, * Medley. 21 n
Miss Thackcray, A Book of Sibyls . 7 n 6 ,
A. Trollope, Autobioimiphy . .. . .21»?»
A. S. O. Wallis,- In Trouhled Times,
tranelated froin the Dutch by E. J. Irving. 31 ,6,
Uitgaven in Frankrijk.
M.Aubray, Le 145e Reyêment. Joyeuses
histoires du mess & de la chambrée,
illustratiuns par Draner ........
A. Delot, La Princosse Sophia. . . .
Correspondanco deM.de Kouiusat pen
dant les premières années de la restau
ra tiou. vol I
Ad. Cortbey, Les vioillards de Paris .
E. Deschaumes, L'amour en boutique.
Nouvellcs
Fr. 3.50
.
3.7.no
3.60
3.50
l\'Mahalin, 'Le' fiïs de Porthos.' Roman
de cupe et d'épée ......... H
7.HlllUalre tikeii.
..HILITAIRE STATISTIEK.
Ia No. 308 van dit Weekblad werd door
ons een-overzicht gegeven van de werkelijke
sterkte der op l .Juli 18B1 en 1882 bij de
verschillende korpsen van do landmacht aan
wezige vrijwilligers, daarbij gewezen op hel
groote bestaande incompleet en de mede
werking ingeroepen van allen, om het
oi-ganieke cijfer voltallig te krijgen.
Sedert is de Staatsbegrooting voor 1884
ingediend en daarbij door den Minister van
Oorlog de staat overgelegd, waaruit nieuwe
gegevens te pulten zijn betreffende het
vraagstuk der vrij willige dienstne
ming. In aansluiting met het slaatje, in
hel aangehaald No. van dit blad opgenomen,
dient thans het hieronder volgende.
Het aantal vrijwilligers i», blUkeos dezen
staat, in den loop van het tydperk i Juli
1882 l Juli 1883 met 191 vermeerderd,
dal is met ruim 5 pCt. van het op l Juli
1882 aanwezige getal Voorwaar, een gunstig
verschijnsel! En nog gunstiger is kei feit,
dut die toename bt| alle korpsen is waar te
nemen; by de infanterie bedraagt zij 45 of
pL m. 5 pCu, bU de cavalerie 70 of ruim
5 pCt., by de artillerie 40 of p), m. 5 pCt,
by de genietroepen 22 of pi. m. 8 pCt. en
by de hospitaalsoldaten 5 of 20 pCt. van de
sterkte in het vorige jaar. Doch niet alleen
by de soldaten, ook by bet kader ia
vooruitgang te bespeuren. Volgens de
officieele opgaven toch, bedroeg het aantal ont
brekend kader:
Bi) d«t
Infanterie.
Cavalerie.
Artillerie,
OanlatToopan.
Honpttaal*oldated.
Totalen..
Op l Joll
1889. 1881.
711
M
611
U
43
Uïl
ast
91
SS9
88
III
Alxoo op l JnU 188*
mtadtri
stoffen door de korpsen getoverd moete«
worden, niet te vergeefs xal xtyn geweest,
maar nog meer dan tot nog toe de aandacht
zal doen vestigen op da verschijnselen, welkt'
zich bij bet leger voordoen.
Ten einde nog meer te doen uitkomen,
welken invloed het incompleet aan TrQw
Hgers op de militieplichligen bedt,
Moals reeds met een enkel woord in ons
opstel: »Het incompleet aan vrywilliger»"
werd gezegd, voegen wij alsnog aan dit ?»>
tikel toe het onderstaande overzicht, betref»
lende de organieke en de effectieve sterkt*
der miliciens by de korpsen.
S61
as
71
11
5
zoodat niet minder dan 472 vacatures zijn
aangevuld, waarvan i 57 in den graad van
sergeant of wachtmeester en 263 in
dien van korporaal, zooala uit het onder
staand overzicht blijkt.
WAPENS.
Infanterie.
Oaralorio.
Artillerie.
Oenio troepen.
Hoipit*alaoI<L
ToUlen.,
Ontbrekend aantal
Sergeanten.
(Waohtm.)
1889.
14T
S
(a)
366
1
18
887
18H3.
89
a
/ja)
177
16
aso
Korporaal».
1889.
S31
* 39
fa)
28*
13
as
881
1883.
aas
17
rt>
351
i
23
61»
Toellchtlag«n.
fa) Zonder
d* compag
nie
workliadan, die nog
ni»t U opge
richt.
orpMo,
1Hcg,Qren.»tt Jag.
lo lieg. lot
2o
8e
4e
S'To
Se
Totaal. . .
Ie Eog,
Hazarea3e . .
Eikadr.o'rdoon.
R(j- en Boei*, soh.
Totul. . .
Ie Beg..Veld.Art
Se .
3o «
Korpi B|jd. Art.
Konia pontono.
te Keg. Veit-Art.
ae ,
3e» »
*« ? «
Korpa Torpodl»t.
Tottal. . .
Korp* unlotrosp.
Ie Comp. Ho*p.
. ttoldatao.
9e .
8e ,
Totaal. . .
XoUal neacrMlw.
AaoUJ rrijirjllif;ers
oplJnli 1893
at&weslz.
188
nt
91
03
. 104
86
71
101
11*
99T
401
477
sia
74
85
1661
130
14»
ia»
158
$1
M
81
04
35
35
886
310
10
10
10
80
«771
meerjmlndei
dinopl Juli
1884.
10
35
19
8
5
GO
18
02
S
03
14
10
91
D
3
8
on
S2~
l
B
0
M
10
6
15
*
4
11
3 .
1
1
10^
?1
? x
Incompleet
613
6S8
* 60»
«87
69«
613
639
B99
580
5303
47
38
a
ae
104
B8
39
49
78
1»
ae
39
60
85
95
474
!M>
'
«971
Uit het voorgaande is alzoo af te leiden,
dat 191 + 472 = 663 personen de gelede
ren van het leger hebben versterkt. Dit getal
geeft echter met aan hoeveel personen zich
opnieuw voor den militairen dienst hebben
verbonden, daar in den loop van het Jaar
nog lal van personen bij het Oost- en
WestIndische leger, de Mariniers en de Mar
chausée zullen zijn overgegaan, of wel tot
officier bevorderd, gepasporteerd, gepensio
neerd, als deserteur afgevoerd, ontslagen of
overleden, en dil aantal dus daarbij gevoegd
moet worden, om een oordeel te kunnen
vellen over het totaal aantal vrijwilligers, dat
gedurende bedoeld tijdsverloop by de land
macht hier te lande in dienst is getreden.
Evenmin is het mogelijk na te gaan, in hoe
verre de in den laalsten tijd ter zake geno
men maatregelen, om het incompleet aan
soldalen en kader op te heffen, doel hebben
getroffen; wel zoude de vermeerdering van
het kader doen veronderstellen, dat de nieuwe
regeling der soldijen bij Kon. Besl. van 3 Febr.
1883, No. 11, daarop grooten invloed heeft
uitgeoefend, maar daartoe kunnen ook
andere oorzaken hebben bijgedragen, o. a.
dat toevallig bij hel begin van het bedoelde
tijdperk vele militairen in aanmerking kwamen
tot hei bekleeden van ccn graad, of wel de
kaderscholén - Instructicbalaljon, Instructie-.
compagnie, enz de meerdere slof bevatten
en die hebben afgeleverd.
liet komt ons daarom wenschelijk voor,
dat in deze leemte werd voorzien door het
verstrekken van statistische opgaven,
heuij eens per kwartaal, hetzij maandelijks; de
laatste wijze zoude, naar onzo meening, de
voorkeur verdienen boven de eerstgenoemde,
omdat alsdan beier zoude zijn na te gaan,
nan welke oorzaken eene buitengewone ver
meerdering of vermindering kan worden toe
geschreven, en wal gedaan moet worden, om
verdere nndeelige gevolgen to voorkomen, of
omgekeerd de vrijwillige dienstneming nog
meer te bevorderen. Hoezeer nu dergelijke
opgaven reeds aan het Departement van Oorlog
worden ingezonden, btsvatien zij echter nog
niet voldoende gegevens tot eene juiste be
oordeeling vsra den feitelijkcn toestand. Zoo
bijv. wordt wel in de maandelijksche
sterktestaten vermeld, hoeveel personen eene
vrywillige dienstverbintenis aangegaan of zich
cereengageerd hebben, maar niet voor hoe
langen tijd, noch of zij reeds vroeger hebben
gediend, waardoor uit de kennis der cijfers
de feiten geen gevolgtrekkingen temaken
zijn omtrent het al of niet doelmatige der
bij Min. aanschr. dd. 14 September 1881,
Ub Afd. Personeel, No. 87 gemaakte bepaling
ten aanzien van de werving van vrywiuigers
voor het leger hier te lande, dat personen,
die hun 22ste levensjaar ingetreden zijn en
hun 40sle nog niet volbracht hebben be
houdens enkele uitzonderingen in plaats
van voor fes, voor «V», rw«, drie, vieroi vijf
jaren kunnen verbinden. Toch zoude bet ai.
van vcöl belang zijn te weten, of de vermin
dering van den diensttijd een gunstigen in
vloed op de vermeerdering van het aantal
vrijwilligers beeft uitgeoefend.
Die ikennis der leiten"?statistiek
is niét alleen noodig voor den staatsman,
maar ook dienstig voor den militair en
wel in het byzonder voor de körpacom*
ma n d anten, lol wier eerste plichten be
hoort, door gepaste maatregelen, het aan
werven van vrijwilligers tot bet voltallig
houden van hef korps onder hun bevel te
bevorderen, en voor de Inspecteurs, die
jegens den Minister van Oorlog
verantwoordelyk zyn voor den toestand van hun wapen.
Op grond daarvan zouden wy wenschen, dat
1 het Departement von Oorlog maandelijks in
.ihel Recue» Militair de door ona bedoelde
statistische opgaven deed opnemen; wy zyn
overtuigd, dal de arbeid, aan de BamensteU
Jjiu£ djMUSBD*. besteed, en waarvoor de
bouwWAPSKO.
InbnUrie.
CtTiterto.
Artillerie.
Genie troepen,
HoipltMlioldat
Totul..
Orga
niek»
?Urkte.
31.500
1.090
9.980
785
685
44.460
EffcotieTe ilerkt» op
1 JuU 1883.
Ood.de
w»p«n.
11.068
618
8.M1
17»
M
Ifl.OM
Met gr.
T«ttot
aa.508
066
O.N6
685
SOS
80.790
Totaal'
S41M
1.171
10.887
au
401
4C.88»
Lteky.
tint
19W.
7.68»
SI»
ure
m
k'
10.40t
» Caval.: 141
> Arlül.: 1.372
t Genietr.: 4
Vit deze cijfers, waarvan die in de laatste
kolom ontleend z()n aan den slaat, beboorende
bU de Min. beschikking van 3 Maart 1888,
Vlle Afd., Militie en Schutterij, No. 10. (R. M.
blz. 01) en die alzoo de totalen aangeven van
de over de korpsen verdeelde rnilitieplichügen
in 1883, blijkt, daar de miliciens van de
?ompagnieen hospitaalsoldaten aanvankelyk bij
de regimenten infanterie worden ingetyfd,
dat er behalve de lichting 1883 by
de korpsen nog onder-de wapenen waren:
Bijdelnlant.: 4.176
Miliciens van de
vorige lichting, waar»
onder enkelen van
nog vroegere lichtingen.
Totaal 5.693
Voegt men hierbij het getal van 287
miliciens, die de plaatsen moesten aanvullen
der van de lichting 1883, ingevolge Art. 127
der Hililiewet, van den werkelljken dienst
onthevenen, dan ziet men, dat 5.980 miliciens,
alzoo meer dan de helft eener
jaarlljksche lichting heeft moeten dienen, om net
incompleet aan vrijwilligers te dekken, d. i*
daardoor langer dan n jaar in dienst
moest blijven.
Ons dunkt, zulke cijfers spreken!
Aren
BIBLIOGRAPfflE.
27e Militaire Gids 60 Aflevering.
Desertie: door H. van der Hoeven. Innnteril
en artalJerie in vonrgevecht, door.F. H. Boogaard*
Het militair transport te water van zieken en gm*
kweUten jn India, doot W. C. NieuwealMtfMesu
Voor dea jaarganar 1884 «(jn de vola«nde op
stellen reeds by de Redaetio ingekomen:
Li. Gen. W. J, Koonp: £en boek over kqjgl*
kunde".
Kapt. J. de Waal: Het «anichaffen van paardett
in oorlogstijd".
Eidm. v, Burmnnin Bengers: De es>vsJ*riom«v*
noevors in Frankrijk".
ie Luit. de Meester: Wcerplicht- en Weerbe*
lasting".
En toegexeffd;
Ie Luit. Thiangc: «De cavalerie by de Infan*
terie-Divisie".
Rfipi. Anten: Het eavalerie-voorschiil.
Kapt, Boogaard: Oefeningen in onu liniën"«
benevens vela anderen.
SCHAAKSPEL
Ko. 4».
Vin E. H. E. VAX WOELDEEEN (Rotterdam) B. S,
ZWABT.
d e
W11'.
Wit ipeelt voor en ge»ft ia S ztttea m»i.
(fftt 7 «üZwart S vinkten met X. H «J
Oplwlij vai SduuütpnUnii No. -41»
E6 P8I f6-B7ofDi(»
£ 3 O 5 + D. n» O t
8 D 7 mat
..... WF9nl?B (b
B S - O * * »?» «
OSntrflnut
. . . . . . f 6 ? ToïO.t
ES O 8 +
D, of Pd. geefl nut.
Speelt zwart met «en der ?Mrd«i volgt vseds ep <
tweedon zot nul
. jnlste
v»* v. . te D.
Ho. 41 v»n PïoiU Quwtt*;
toorta L. 8. l*
4S *ta
«». JUT.I
«««?*»
pikant p»rt(J«e gecfl da Heer tt K.
pMi^ g l vMr, au oen Anw
to MewTorlt.
Wit (B l r d)
l. Sa-» 4
l. l - O 4
8. D 3 - D *
4. D « nt E S
6. Bokk«ert
e. 04
f, r
hem foeapMTd SM voorfevon, gespeel*
Zwart (Amerikaan).
B7 -K8 .
OB - F 6
» C nt B t
.>
l
F S