Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD V0@*Rf
A<*N*B;
l». 342
overspannende gmert plotseling aan eene beroerte... sterft; terwijl Robrecht
V»n deze omstandigheden gebruik wil maken, om Elza, de bruid zijns broe
den, in zjjne macht te kragen. In het tweede bedrijf stelt het tooneel het
vertrek van een schip voor, dat de gevangen patriotten, waaronder zich
-OÖTt Willem en Kareltje Vrijman bevinden, naar Cayenne zal voeren.
Doch de kapitein is Elza's broeder, dus de zoon van Fierland. Hij is met
het lot zj}ner landgenooten bewogen. Als nu op een zeker oogenblik de
, Fransche matrozen uit geest van gelijkheid", hem niet als hunnen be
velhebber willen erkennen, weet hij door eene liet de banden der gevan
génen te slaken, de matrozen te doen overvallen en het schip in de luelit
te doen springen, terwijl hij en de zijnen zich in de booten het leven
redden. In het derde bedrijf bevinden wij ons weder te Brussel, alwaar
de republikeinen op de markt feestvieren. Weldra vinden wij hier den
ouden getrouwen knecht van Vrijman, met name Bastiaan, als
dagbladnitventer, Mevrouw Vrijman als bloemenverkoopster en eindelijk Kareltje.
verkleed als republikeinsch matroosje, terug.
Wezenlijk roerend is het tooneel, waarin Kareltje van Bastiaan verneemt
dat zijn vader is gestorven, en de daarop volgende herkenning van moeder
en zoontje. De rol van Bastiaan werd door den bestuurder zelven, den
beer Edm. Hendrix, vervuld, die dit tooneel meesterlijk heeft opgevat.
?Oadertnsschen verschijnen weder de fransche soldaten. Men verneemt
dat Eóbrecht voor heeft Fierland gevangen te doen nemen, om Elza
meester te worden. Kareltje heeft dit plans ergens.... afgeluisterd.
In het vierde bedrijf dringen de Franschen, met Robrecht aan hun
hoofd, in Fierlands woning door. Robrecht stoort zich niet aan de sme«
kingen zijner moeder en broeder, die edelmoedig in Fierland's huis zijn
opgenomen, en eischt Elza's hand of Fierland's gevangenschap.
? Elza besluit het offer te brengen, en om het leven haars vaders te
redden, Robrecht te huwen. Doch op hetzelfde oogenblik storten
Oostenrgksehe soldaten bij het spelen van hun volkslied de woning binnen, met
Robrechts broeder aan het hoofd, die in het Oostenrijksche leger dienst
genomen en door Kareltje vernomen had, welk gevaar zijne bruid en
?choonvader bedreigde.
t-' -Robrecht met zijne Franschen worden gevangen genomen. Het tooneel
verandert en vertoont weder de straten van Brussel, alwaar nu feest
wordt gevierd ter eere van de behaalde overwinning bij Neerwinden.
Willem schenkt zijnen broeder Robrecht het leven. Een algemeen
vreugdegezang, waar Karel van Lotharingen, gezeten op een wit paard, medo
? instemt, sluit de voorstelling.
« Nu verbeelde men zich dat dit werk met zorg is ingestudeerd en ge
monteerd, dat de nieuwe schermen, b.v. de haven van Antwerpen, do
S. Grudulaplaatg en de groote markt te Brussel met goeden smaak zijn
geschilderd, dat de spelers in 't algemeen met liefde en kennis hunne
rollen vervullen, dat zelfs do plotselinge ondergang van het schip met
verrassende kunstvaardigheid is voorgesteld, dat de taal des schrijvers
zuiver is, en vooral dat de meeste der talrijke coupletten, zoowel naar
tekst als muziek, historische waarde hebben, zoo kan men wel
begrjjpen, dat dit spel eiken toeschouwer een recht geaoegelijkcn avond
verschaft.
En wanneer men hierbij denkt aan het tal van vuil-geparfunieerde
Fransche stukjes, avond aan avond te Brussel opgevoerd, wier Jtuut-goitt
eiken eenvoucligen eerlijken burger doet walgen, dan vindt uien nog
grooter voldoening aan dezen gezonden kost.
Wij zien daarbij met genoegen dat de schrijver, Julius Hoste, de zwakke
zgde van zjjn ouder drama schijnt te hebben ingezien. Het thans opgevoerde
Btuk bevat minder onwaarschijnlijkheid van verwikkeling en toestanden
dan het oudere spel. Evenwel wordt men nog te dikwijls verrast door
toevallige ontmoetingen, optreden en aftreden zonder aanleiding, enz.
Vooral zit de God der Rede" (die zeker niet gemist kon worden) den
schrijver zeer in den weg. Hare rol doet sterk glimlachen.
Ook veroorloven wij ons nog de opmerking dat het stuk te zeer om
den wille van de kleine juffer Cuypers (Kareltje, de klejne patriot) ge
schreven schijnt. Haar rol vormt echter geen middelpunt der verwikkeling.
Men zou zonder zwarigheid aan het stuk een anderea titel hebben
kungeven. De kleine jonge juffer verdient echter al onzen lof. Zij moet zich
echter hoeden tegen een al te droefgeestigen toon. De talentvolle Mevr.
Rans, de tante van Julie Cuypers, zal aan het meisje, dat blijkbaar haar
leerling is, dezen raad wel willen herhalen. De droefgeestige toon
werkt wel op de zenuwen der toeschouwers, maar niet op hun hoofd en
hart en is in den regel zelfs bij de meest tragische drama's in het eerste
bedrijf misplaatst; hij stoort voor goed het ciï'ect der volgenden
tooncelen, bij de ontwikkeling van gebeurtenissen die den neerslachtigen tooa
verlangen.
?Men spare ook het lieve kind en late het niet al te veel zingen,
vooral niet begeleid door trompetten en trommels.
Eindehjk nog eens, eere wien ecre toekomt, aan den ondernemeuden
directeur en zijnen zoon Arthur, die voor Willem Vrijman speelde, den
begaafden schrijver van Oom Fdix, dat de lezer kent; eere aan de spe
lers in 't algemeen, aan dei» componist voor de instrumentatie der his
torische liederen en menigen, oorsproukelijken, goeden trek en blijde
melodie.
'Het spreekt van zelf dat deze voorstellingen nog al wat tegenspraak
uitlokken in de franschgezindo dagbladpers. Les Nouvelles du ^'01»'schrijft:
Nous (Belges) no serieus tnènio pas iudépendants sans ie secours dj cctto
nation géuéreuse (Ie Francais)," en verwijt den schrijver een zeker cléi
calisme. Daartegen teekent Hoste, die tevens, onder den naam vau Julius
van Thielt, redacteur is van het weekblad De Zweep, krachtig prof est aan.
?Hoste herinnert ten eerste den schrijver van liet artikel aau de diplo
matische handelingen van Lord Palmerstoii, Benedetti, enz. ..atteetaut
(zegt hjj, dezen keer in 't fransen antwoordende) attestant Ie beau
désintéressement de votre pays do prédilection, la France!" Je voudrais
bien connaitre ce qu'üy a de clérical dans ma pièco! Est-ce failiir au
drame libéral que de refuser do partagcr votre idolatrie uour ua
ótranger?"
C'est sans doute aussi--pour implanter larliberté'-en Hollande que lea
armées frangaises franchrrent Ie Moerdijk!" enz.
De schrijver geeft dan ook op eene andere bladzijde van zijn-krant
rekenschap van zijn doel in de volgende woorden: Indien het waar ia
dat de fransche omwenteling vai\ 1780 hefc aanschijn der wereld veranderd
heeft, het oude vermolmde gebouw der samenleving van de XVIIIe-eeuw
heeft doen instorten, en op deszelfs puinen eene maatschappij gesticht
heeft, waar vrijheid, gelijkheid en broederlijkheid zouden heerschen, is het
niettemin ook waar, dat die reusachtige veranderingen gepaard gingea
mot geweldenarijen van allen aard, daden van dwingelandij zooals de
afgeschafte tirannen" er voorzeker nooit hadden gedroomd ona
land werd overmeesterd, enz.
Plaatsgebrek heeft ons verhinderd uitvoerig stil te staan bij het feest
wat onlangs te Diksmuide, ter eere van mevrouw Vau Ackere Doolaeghe,
heeft plaats gehad. Aan deze begaafde dichteres, die sedert vele tientallen
van jaren op het lettergebied werkzaam is, en wier vruchtbare pen vela
harten tot troost en opbeuring strekte, werd door havo vrienden onlangs
een prachtig album met eigenhandige, oorspronkelijke bijdragen en eeu
feestmaal aangeboden, waarvoor zij in de dagbladen openlijk hare dank
baarheid betuigt, 't Is waar, de geheele burgerij van hare geboorte- en
verblijfplaats, met dsn burgemeester aan het hoofd, nam door versiering
der huizen, klokgelui, bloemruikers en kransen deel aan het feest, bij het
denken waarvan mevrouw Van Ackere uitroept: »Mijne ziel stroomt over
van aandoening en erkentelijkheid."
De commissie, belast met do voorbereiding van het eerstvolgend
Nederlandsen taaleongres, heeft vastgesteld dat da vergadering
dit jaar te B r u g g e zal plaats hebben. Met de keuze van een
voorloopig bestuur zijn belast de heeren De Paeuw, procureur-generaal, J. Sabbe
en A. Kelis, leeraars aan 't Koniaklijk Athenaeum ia genoemde stad.
Brussel, 8 Jan. '8-1. M. A.
LETTERKUNDE.
OVER LITTERAIRE KUNST,
Wat verstaat men wel onder de fraaie letteren? De beantwoording der
vraag is thans Biet onnuttig. Velen en zij hebben misschien het meeste
recht bedoelen daarmede da poëtische werken. Haar juist deze bepa
ling dient eene nadero omschrijving to bekomen, zal de zaak duidelijk
worden. Het woord poëet beteekent eigenlijk maker, en die dien naam
verdiende moest van zijn onderwerp iets waken, niet iets anders, maar
toch niet ruw weg er over praten, want met keuze en kunst te werk
gaande, kreeg het onderwerp eon geheel ander aauziün, dan wanneer hefc
in handen van een gemeen en kuusteloos persoon gevallen was. Hoeveel
zorg dellullciien aan hunne werken besteedden, is allen bekend, die zich
slechts even met hunne literatuur bezig gehouden hebben. Ook in
lateitijd, bij iedere restauratie van leven en letterkunde; schudde men de ruw
heid der natuur van zich en streefde naar juister, fijner, opwekkeadcr
voorstelling, dan die de dsigelijksohe uiting verschafte.
Doch niet alleen voor du dichtkunst in het bijzonder WP.S dit regel. Bij
alle geschriften, Keii's bij de meest diepzinnige, werd fijnheid en fraaiheid
van taal eu voorstelling gevorderd. Scherp veroordeelt o.a. Cicero hen, die
niettegenstaande hunne onbekwaamheid, het wagen als letterkundigen op
te treden. Ficri autem poiest, ut recte quis scntiat, et id, quod sentifc,
polite eloqui non possit; scd mandara quenquam litteris cogitationes suas,
qui eas nee disponcre, nee; illustrare possit, nee delwctatione aliqua allicere
Icctorem, hominis ejt intemperanter abutentis et otio et litteris." Het is
mogelijk dat iemand een goed, oordeel heeft, maur wat hij denkt niet fijn
uitdrukken kan; maar dat iemand zijne gedachten, die hij noch ordenen
noch ophelderen, noch eenigzins aanlokkelijk voor den lezer weet te maken,
to boek stelt, is Let werk van oea man, die zoowel van zijnen tijd als van
de letteren misbruik maakt. Van alle werken, das ook van. de meest weten
schappelijke, thans zuike einchen ta doen, ronde misschien onbillijk en
onnoodig wezen. Dat men het vroeger doen kocde, was daarin gelegen,
dat alle geschriften voor kuustgcwrochtcn veerden aangezien.
Do wetenschap zelve was niet zoo hoog gestegen, dat ;:ij zich in de
eenzaamheid met enkelen, die mee op den berg klommen, konde afzonderen.
Ieder literair werk diende uit den aard der zake een kunstwerk te
wezen, was de gedochte der Ouden, en zij kenden niet, de proza
werken, waarin de ph.tuta/de zich los maakte van de wetenschap, 'en
vrij weg aan du verdichting zieli wijdde. Do Milesische fabelen \vcrden
eerst zeer laat in de litteratuur ingevoerd. Daarentegen was de kunst,
aan de geschiedkundige werken besteed, evengroot, ja wel eens grooter,
dan de wetenschap, die zij er v,111 verworven luidden. Kunstwerken zijn
do geschriften van flcrodotus, Thucydides, Xenopbon, Sailnstius, Caesar,
Lisius, Tacitus. Die schrijvers waren de wezenlijke naturalisten van hur.nou
tijd, mannen, die het bestaande of voorbijgegane leven naar waarheid,
poogden te beschrijven - - naar waarheid. maar niet zouder kunst.
Telkens stuiten wij bij beu op de verklaring, dat zij hun best doen om
de woorden iu overeenstemming met de d.;don to brengen, d. i. den
indruk, die de daden eens maakten, ook door hunne beschrijving te doen
gevoelen.
Het ia eerst in deze eeuw, meen ik, dat rcen begonnen is zooveel werk
te maken van verdichte verhalen, dat de historische werken allengs meer
naar de wetenschap werden verschoven.
Ds beschaafde lieden zijn als verwend geraakt door don lichten en lossen
trant, waarmede de romanschrijvers zelfs den meest oiikundigen en
onnadcnkcuden zoo weten te boeien, dat velen voor den ernst van nauwgezette
lectuur terugdciuscn. Litusscben komt er juist vau ecne kant hulp, waar
mea dien het minst .te. .verwachten