Historisch Archief 1877-1940
No. 343
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.!
_ - ?
Een echte advocaat, nietwaar!
Hoe goed is het vervolgens om met de hooge perceptiekosten te scher
men (hl. 3 en 4). De goede burgerij weet daar in den regel niets van
en het is gemakkelijk haar daaromtrent wat op de mouw te spelden.
?Het kohieren apparaat"! Hoe de meesten zich dat ding voorstellen
?on het onderwerp van een prijsvraag kunnen uitmaken; maar dat z\j het
?voor cea soort van alles opvretend monster zullen houden, is zeker. En
dat is goed en, in aanmerking genomen dat de kohieren in verband tot
het qjfer der belasting geen noemenswaardige kosten zullen veroorzaken,
bg uitstek vermakelijk tevens.
Het eigenlijk hoofdbezwaar evenwel tegen de belasting op de bezit
tingen blijft altoos de kwelling, der burgerij aangedaan. Deze slechte
eigenschap heeft ze bij onze vrijheidlievende natie immer tot eene
veriwhrikkujg gemaakt. Zij vergt van de ingezetenen te veel in eedelijken
im." (blz. 4.) Dat zijn eerst gulden woorden! Door ze neer te schrijven
vergt onze vriend van zjjne lezers wel veel in gezonden, verstandigen
»n maar te veel niet; zie maar, hoe Dagblad, en Tyd er in juichen.
'Dia kwelling der burgerij die in de meeste andere landen in den
een of anderen vorm reeds wordt ondervonden; die in het niet verdwijnt,
Vsrgeleken met de lasten die de toepassing van vele accijnswetten ver
oorzaken; die in dit geval zich zal oplossen in een eenvoudige gemoede
lijke opgave voortreffelijk!
Die aloude verschrikking voor een vrijheidslievende natie terwijl in
vroeger dagen hier te lande zoo menigmaal belastingen op de inkomsten,
op de bezittingen, ook slechtweg uitgeschreven hoofdgelden gewillig werden
gedragen prachtig!
'Die vrijbrief eindelijk, door Kappeyne als censor morum aan ieder uit
gereikt die ontduiken wil ze vergt van de ingezetenen te veel in zede-.
lijken zin onverbeterlijk!
Leg naast deze uitspraken en naast de daaraan vastgeknoopte redenee
ring nu eens de speeches, waarmee onze vriend in 1872 de inkomsten
belasting van Blusséheeft helpen afbreken; leg er verder naast de
effecten-belaating, onder zijn ministerie in 1879 voorgesteld en bewonder
op nieuw met mij de virtuositeit zonder wedergade die hem, zooals Kuyper
zeggen zou, bij het bespelen van het klavier der volks-consciëntie onder
scheidt.
Nog n punt, voordat ik tot de hoofdzaak kom. Vindt ge dat beroep
op Van Bosse niet allerkostelijkst ? Ik kende zijn ontwerp van 1848 niet,
ik' heb hefc ook nu niet nagelezen en daar zullen er wel uiterst weinigen
zijn, die het oudo Bijblad gaan napluizen. Met volkomen veiligheid kan
daarom door onzen vriend worden beweerd, dat het voorstel van de vijf
eenvoudig een copy is, een mislukte en onvolledige copy van dat van
Van Bosse waarbij gemakzucht" nog wel vei-bood, essenüeele bepa
lingen over te nomen. Van Bosse behoort niet meer tot het rijk der
levenden, en hij kan dus gerust wat in de hoogte gestoken worden; het
maakt een goeden indruk.
En nu de hoofdzaak. Die ligt ditmaal, mijn vriend, hoe wonderlijk het
ook klinkt, niet in hetgeen Kappeijne zegt, maar in hetgeen hij verzwijgt.
Do kunst van zwiüron en luisteren wordt, zooals ge weet, niet steeds
door hem beo?fend. Terecht. Genieën spreken als zij daartoe lust hebben.
Hun woorden te wikken en te wegen kunnen zij aan de du minores en aan
antiquiteiten zoowijls wijlen Thorbecke overlaten. Hoe menigeen heeft hij
reeds met zijn onnavolgbaar flux de bouche, dat niemand aan het woord
laat komen, half suf en met den mond vol tanden naar huis gezonden!
Toch was ik maar dit heilig tusschen u en mij eeu beetje bang
dat hij ditmaal óók aan het doorslaan zou gaan op het stuk van de be
lasting die hij tot voorziening in het tekort dan wél zou willen. Vooreerst
is opbouwen zijn fort niet; wie hem daarover een verwijt moge maken
uiet wij; wat heeft hij de onzen in de laatste jaren geholpen in hun taktiek
vaa uitstellen en afbreken; en hoe menig amusement, hoe menige motie,
even onschuldig van vorm als doodend van inlioud heeft hij voor hen
ia do Tweede Kamer kant en klaar gemaakt! Maar nog eens, in opbouwen
met uitzondering altijd van de Schoolwet en van de Grondwet ligt
nu eenmaal niet zijn kracht.
En in de tweede plaats: als hij zijn gedachten over de beste wijze van
voorziening in het tekort van belastinghervorming in 't algemeen had
meegedeeld, zou hy allicht zich-zelf en ons hebben vastgepraat. Vóór alles
moet d&,t voorkomen worden. Dringende nood van de schatkist; dringende
noodzakelijkheid om de belastingen te herzien het zijn van die termen,
waarmee wij geen kwaad kunnen en die zelfs in onze politieke alleen
en samenspraken niet mogen worden gemist.
Maar daarbij moet het ook blijven, en ik zal u zeggen, waarom. Ieder
die met een nieuwe belasting komt aandragen, maakt zich in meerdere
of mindere mate impopulair. En ons, wier rijen we mogen ons geen
illusiën maken, mijn waarde! wel wat aan het dunnen waren, kunnen
ons daaraan niet wagen. Meedoende aan het gebazel over het zorgwek
kende van den toestand, over den onafwijsbaren plicht om daarin te
voorzien, enz. moeten wij ons ten aanzien der middelen van redres een
voudig op de vlakta houden.
Vraagt ge mij of ikzelf, na al wat Kappeyne in vroeger en later
dagen over belastingzaken ten beste gaf gelezen en herlezen te hebben,
of ik weet, met welke middelen onze vriend voor den dag zou komen,
wanneer eindelijk het gezegend oogenblik aanbrak, waarop hij weer een
. kabinet formeerde myn antwoord is: ik weet het niet. En ik voeg er
' bjj: ik gevoel mij gelukkig in mijn onwetendheid. Niet aan u of aan mij
'is het, ons af te tobben in het zoeken naar een draad (een beginsel"
zouden de doctrinairen zeggen) in zijne financieele beschouwingen. Is de
tijd daar naar een experiment zal hij niet lang hebben om te zien.
' Dat is genoeg, en zóó moet het zijn. Geen grondeigenaars en geen
i patentplichtigen; geen coupon-knippers en geen ambtenaren; geen buurlui
'en geen koetsiers in ruste ons tot vijand gemaakt; de pogingen om de
natie tot bereidvaardigheid in het brengen van noodzakelijke offers aan
te sporen en om de liberale partij warm te stemmen voor een beginsel,
of belachelijk gemaakt; het water waarin wij ouder de leiding
van onzen vriend hebben te visschen, troebeler en troebeler gemaakt-3*
zóó moet het.
Sinds verleden 'zomer peinst elk recht geaard nederlandsch financier
dag en nacht over de beste middelen om het invretend deficit te beteugelen.-.."
Vindt ge hem niet onbetaalbaar?
Ge moet de Economist zelf maar eens lezen. Wat een reeks pikante
zetten. En nu is niet Kappeyne alleen aan 't spreken geraakt, maar Pe
Bruin Kops ook. Een juweel van een artikeltje: Het recht van initiatief
en van amendement, zoo schijnbaar ongezocht twee pillen tegeijjk voor
v. Delden c. a. in 't zelfde Nr. Ik ben nieuwsgierig of v. d. Eaay nu>ook
weer eens uit den hoek zal komen. Naar ik onlangs vernam moet hij nog
erg tobben met zijn eene kip, die broedsch is. Zonderhng,.nietwjaar.?^r
en dat ia't hartje van den winter l ,
tolyden» L-,.
-De Grondwëtsconimigsiéis:
haar rapport te mogen publiceeren.,,
Welk een komedie! l
Als de commissie het rapport aan den Koning had nitgeDracht' en' deze.
het in handen van den Raad van Ministers-had gesteld om advies,
dturzou het naar den gewonen regel van zelf, mét dat advies?. in de Staats*
Courant zijn verschenen en dan wist men meteen hoesde Kegeering«)ver
de zaak denkt.
Nu krijgt men eerst de Koninklijke Machtiging, daarna-de publicitei
en de Regeering staat «c fluasi nog altijd buiten. Haar tijd komt eerst
! , , ."v. . JWV ?" .:".., Jc.*j?-.,^ï_
later! ^
ONZE BLADEN.1
Het incident, 't welk zich in de Esrste Kamer bij de biipFèlnflfvan het
verbeurdverklaarde waarborgkapitaal Rotterdam-Munster heeft voorge
daan, is door onze pers niet onbesproken gelaten. De Bred. Ct., de
Maasbode, de Tyd ons eigen Dagblad niet te vergeten hebben de
houding van onze regeering aan de eischen der loyauteit getoetst en
dringen aan op de noodige verklaringen. De Rott. Ct. deed zich ten
gunste der Regeering hooren. Spoedig ongetwijfeld zal de zaak in de
Eerste Kamer ter sprake worden gebracht.
De financieele beschouwingen bleven steeds de aandacht vragen. Het
artikel van mr. Kappeyne, door de Tyd verheerlijkt, door Ons Noorden
niet zonder reserve besproken, wordt door de Amsterdammer, de Zutf. Ct.
e. a. sterk afgekeurd. Het Hand. wijst ook op het artikel van den heer De
Bruijn Kops in de Economist en betreurt het dat de bh. Van Delden c. s. hun
voordeel niet doen met de goede wenken hen tot verbetering aan de band'
gedaan. Toch blijft het blad nog vóór de tijdelijke inkomstenbelasting.
De ArnJi. Ct. heeft hare artikelen over de motieven, die tot onze tekoaten
hebben geleid, voortgezet. Nog deed zich als voorstander van het ontwerp
Van Delden c. s. het Adv. in het Arrondissement Heerenveen kennen.
Het half'-financieele, half schoolwet-ontwerp van de hh. Mackay c. s.,wordt
door de Stand., nu er een ontwerp-Heemskerk op til is, reeds 200 goed
als losgelaten. Wel blijft het blad de indiening loven, maar het spoort
tot intrekking aan, zoodra Heemskerk's ontwerp er is. De Stand, vreest,
dat haar partij er iets van haar vrijheid bij zal inboeten. De N. Delftsclie Ct.
en de Tyd blijven echter voor het ontwerp gestemd. De Kamper Ct.
laat niet na te doen uitkomen dat de Stand, zich nu al terugtrekt,
blijkbaar bevreesd, dat de partij met dit voorstel haar eigen glazen zal
ingooien.
Een ontwerp, schijnbaar van strikt paedagogischen of wel
philantropischen aard het verschaffen van voedsel aan schoolkinderen, die ?
daaraan behoefte hebben komt eerlang in den Amsterdamsehen ge
meenteraad aan de orde. Maar de politiek heeft er zich ook reeds meda
bemoeit en de Zutf. Ct. wijst in een artikel: de school met de soepketel,
op het verderfelijke, 't welk uit dat goede plan kan ontspruiten, als het
voedsel van gemeentewege wordt verstrekt.
De algemeene politieke toestand werd nog besproken door de Goudsclie
CL; de Delftsclie Ct. bezocht onze staatkundige catacomben, terwijl het
U. D. de houding der Regeering ten opzichte van den nieuwen Minister
van Koloniën en den Gouv.-gen. 's Jacob afkeurde.
De eedsvraag werd, naar aanleiding van het pleidooi7van mr. Levy voor
den Hoogen Raad door H Vad. behandeld; ook de Prov. Gron. Ct. wijdde
er haar aandacht aan. Een andere splinterige quaestie de vaccine gaf
de N. Bott. Ct. en het Eott. NU. aanleiding tot artikelen.
Nog plaatsta het HaagscliQ Dagblad 't welk zelf zijn beschouwing over
Uilenspiegel-?Vrijhandelaar" voortzette een stuk over de benoeming van
burgemeesters ter bestrijding van het denkbeeld de vorige week in de Tyd
ceopperd over de manier om niet-gewilde burgemeesters tegen te werken.
't Blad was het echter niet geheel met den inzender eens. Het Tad.
schreef over de Consulaten in het Oosten; het N. v. dt D. over onze
Loodsen en Loodskotters; de Schoonh. Ct. over de onwaardige houding
van Transvaal ten opzichte van Jorissen, welke opvatting de Stand, alles
behalve deelde ; de Midd. Ct. over een Vaderlandsche zaak het tooneel;
de Asser Ct. over de toepassing der Zondagswet in Assen; de Veend. C'.
over de Raad als Strafwetgever"; da Tyd eindelijk over eenige onder
werpen die dea politieke a toestand in 't buitenland raakten.
WARME KADETJES.
Een Zaterdag-avond Praat j e.
XXXV.
Naar ik vermeen heb ik de lezers van dit Weekblad nimmer met de
mededeeling lastig gevallen, dat ik me, in vroeger tijden, ook wel eens
aan het schryven van kadet-achtige artikelen schuldig maakte, en ik ver
meen daarom dat zjj mij gereedelijk vergiffenis zullen schenken, wanneer^ .