Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Jfo. 343
-met wat die van Troje deden"? waren zij 'tin Vondels tijd?
Waarschijnlijk niet, is 't niet zoo ? Vosmeer die zulke vergelijkingen maakt is
dus iemand van rang een krijgsman geen boer. En vooral geen clown.
Maar men heeft dit nu eenmaal sinds lang (hoe lang ?) anders begre
pen. Ook in mijn jeugd en jongelingschap was de rol van Vosmeer bij
uitsluiting voor den komiek. Toch herinner ik mij nog best, dat er toen
ie!s was dat tot nadenken kon stemmen. Wanneer Stoete, die even als
zijn voorganger Jan van Wel buiten zijn gewoon emplooi in de rid
derdraken van Kotzebue de verradorsrollen van den 2en of 3en rang speelde,
als Vosmeer optrad, was er werkelijk zeer weinig van den grappenmaker
en vrij wat van den listigen en verraderlijken Spie te ontdekken, maar
bij het spel van Eosenveldt ?-? den caricatuur bij uitnemendheid was
er geen houden aan. Dan gierde de heele zaal, van de Balcons tot aan
het Schellinkje. Enfin ik had er geen vrede mee en heb 't nog niet. Ik
vond het wanstaltig, smakeloos en Vondel onwaardig. En dat doe ik uog.
Nu ik toch over den Gijsbreght aan 't schrijven ben, heb ik eer ik
eindig nog iets op 't hart. Gun mij nevens de bovenstaande aanmer
kingen UEd. ook nog een vraag voor te leggen.
In 't bekendo verhaal van Arcnt aan Bad.-Uoch.
Wij quamen niet zoo haest omtrent den middeldam," on wat d.iar
meer volgt, komt een regel voor, waarvan de beteekenis mij altoos clms! er
afgebleven. Deze namelijk dien i'i onderstreep (ik citeer uit het geheugen):
Do Stads gelegenheit by 'fc schijnen van de maea,
Quain dapper ona to statie en hielt de drommen stacn
Dor vijanden, die dick het zetten op een loopen.
Dan ff'tngh er eens een óettr en dan een venster open.
Wat beteekant deze laatste regel? oppervlakkig zou men zsggen, welk
belang heeft Arent er bij om in 't verhaal van een vreeselJjkou worstelstrijd
? iets zoo volstrekt onbeduidends als het opengaan van e<^ aour of venster
te pas te brengen. Is 't een stoplap of heeft de goede Ilomerua" hier eeu
. weinigje gesluimerd?
Ik meen indertijd in den Vondel van Van Lennep naar eenige oplossing
te hebben gezocht, maar ze niet te hebben gevondeu. liiaun heu ik geen
Vondel met of zonder verklaringen en aanteakeningen bij de hand,
kunt UEd. ook helpen wea zesr dienïtwilUgea diüuuar,
M. Wijbraads?
De opmerkingen van den Heer M. WijV-uiJs zijn niet van belaug ont
bloot. Zij geven al ter-stond aanleiding te t de opmerking, dat een
conugiie de comédie volstrekt geen grappear .aker behoeft to zijn. L uvare
werd o. a. ook door Albregt gespe-eld, ea doiolvimLemédecinmalgtóltii
werd daarentegen door Porel vervuld. Men heeft limit comiqite, lus
comique en ft comiqus allerlei schakeering^n. Kjinmerijn iii de
.,Leeuwendalers" behoort tot het genre. De komiek wisselt soms af met de
rol, die men aan ons tooneel marqiiènoemt. Van Kosenveldt heb ik geen
herinnering als Vosmeer. Ik meende, dat Rombach de rul vervulde, 't Ia
ca te zien.
Het openen van een deur of een venster dunkt mij geen stoplap. Von
del heeft waarschijnlijk willen schilderen het angstig u;iar buiten gluren
van vreedzame burgers.
17 Jan. 84. Alb. Th,
MUZIEK.
flu ons bij de intrede van een nieuwjaar de gelegenheid wordt geboden
te dezer plaatse over muziekale onaenvtrpen 't een en ander mede te
daeJen, zij het vergund de belangstelling en welwillendheid van den lezer
Yoor onze opmerkingen in te roepen, liet zal ons doe! wezen met betrek
king tot de hoofdstad melding te maken van wat er belangrijks op
muziekaal gebied voorvalt en daarbij ons oordeel uitttspreken over de meer of
mindere voortreffelijkheid van sommige uitvoeringen of concerten, die
bijzonder onze aandacht trokken, Enkele malen worde het ons toegestaan
de vle.igels uit te] slaan en uit ruimer kring wat bije.en te garen, dat
gevoegelijk in deze rubriek kan geplaatst worden. Dat bewijze reeds wat
hieronder volgt:
Gut spieien ist aichts, aber gut zuhören ist seltsn". Met die woorden
vangt eene punistische Plaud.T.i" van Ad. Grüudler aan, die,, al lijkt
de zinspr»nk die haar inle;<it, t^ingszins paradokaal, wellicht de aandacht
on.'cr leier* v..ilJent.
't Is n onz«p. tijd waarï:jk gsen r.el-.ïzaamheid goei j-ianospel tehooren.
Muziekscholen en '«nseï""atoriu 'is -ormen jaaj-;[iks ten aardig o?-nt:il pia
nisten, wier t<;cvaiischo vaüali :heid aari rte gewone eisüier, y^'i dileftaatL-u
minstere veidost, en ?.".n ;u ?» eun' geleden, zelfs cie nlgemerno opmerk
zaamheid 'ou getiokk''ii hebben, rixe giootuudeis \va;? ;?> er ircu. i-snog
Verbaasl over 's ie^iud, . 1;. ? ge'n urisicu.-; van professie" was, Weners
Aufforderung zum ? - ' dvu'l'da ppelcn; t-n tegenwoordig ; ijn er ook in
de kleinere steden dillettantfin in p-voc-t aantal, die na eene goode muziek
school "doorlóopen te hebben, moeilijke Polonaises vaa Chop;.",
Phantasieëh van Liszt en de zwaarste werken der Classieken aandurven.
,0f iniusschen in diezelfde mate bij het groote publiek het rechte inzicht
in de muziek is toegenomen en of het schijnbare genoegen, dat het
aanhooren van uitnemende werken schenkt, geheel onvervalscht blijkt, ia
eene andere vraag! Goede spelers om den letterlijken vorm der zin
spreuk te volgen zijn er genoeg; doch waar zijn de goede toehoorders,
voor den kunstenaar evenzeer noodig als de echo voor het gezang des
nachtegaals? Wij spreken niet over die lieden en soms treft men ze
in beschaafde kringen aan aan wie men vóór de uitvoering van eenig
muziekstuk wel eens da krachtige vermaning der wijzen zou mogen onder
het oog brengen:
Breng de speellui niet in verwarring; en bewaar uwe wijsheid tot na
het einde van het stuk."
Er is ook eene Boort van luisteren, in oplettende stilte, dat toch den
kunstenaar, wiens ziel in de tonen leeft, niet bevredigen kan. Het werkt
als een koud stortbad op den gloed van het hart als na de laatste klanken
van Chopin's Marche funèbre een algemeen applaus door de zaal weer
klinkt , of wel als de dame des huizes na de voordracht der appassionata
van Beethoven den artist vriendelyk komt zeggen: na zulk een inspan
ning moeten uwe vingers wel vermoeid zijn l" of hoeveel uren oefent gij
u per dag?" De meeste toejuichingen en lofredenen hebben alleen d«
technische ontwikkeling op het oog; velen en dit nog wel volwas
senen ! vinden hun grootste genot in toekijken" met werkelijk
kinderlijk genoegen volgen zij de vlugge beweging der vingers en hunne
geestdrift wordt vooral opgewekt door een Glissando!
Die soorten van toehoorders hebben de zoogenaamde salonmuziek" iri
het leven gevoppen. Het spreekt van zelf dat alle musiceeren" in gezelligen
kjing met het karakter der bijeenkomsten in overeenstemming behoortjte
zijn en van lichten, bevalhgen, opwekkenden trant kan wezen. Wat
duister en ingewikkeld is, worde uitgesloten. Maar dat men het bijna on
mogelijk moet achten de fraaie menuetten en rondo's van Mozart of Haydn,
do kloineie pianowerken van Schubert voor te dragen, en verplicht wordt
om allerlei transcripties to kiezen, ten einde zijnen toehoorders eenig genot
te bereiden ligt daarin niet een bewijs voor gemis aan goeden smaak
en muziekale ontwikkeling? In vele gezelschappen wordt het meeste succes
behaald met de voordracht van stukken, die van den pianist eene groote
vhigiTvnardigheid" eischen en wier inhoud weinig van de hoorders vergt.
Alsof er genot lag iu het zien van iemand, die zijne gymnastische oefeningen
met de hoogste inspanning verricht eu eindelijk weder vrij ademhaalt als
het stuk zonder ongeval is atgeloopcn. En dat noemt men piauo-spe?, zou
het niet veeleer piano-arleid kunnen heeten?
Waar zijn ze gebleven, die muziekliefhebbers uit den goeden tijd, di
zonder aanspraak ta maken op eigen technische vaardigheid, zoo recht
veel genot vonden bij het aanhooren van een eenvoudig lied, van een een
voudig ttrijlckwartet in vricndenlijken kring ten gehoore gebracht? Thans
treft men slechts zelden iemand aan, die werkelijk behagen in muziek
Echcpt zonder zelf ook te niusiceeren". En bij heil die zich op muziek
toeleveren, komt het niet zelden voor dat zij alleen belangstelling hebben,
voor w:'.t zo zelf kunnen ten gehoore brengen. Dan zijn de zoogenaamde
muzikale" hoorders uog gevaarlijker dau de uiet-muziekale. Wie onzer
kont xe niet. die .,charjter,ses" of zingende dametje,?, die eau teeJer lied
met Jiep gev,)"! voordragen en onmiddellijk daarna als de laatste toon
wegsterft zioiv ro-nls tot de aanwezigen richten zonder er zich om te be
kommeren, of' de componist ook in een naspel de stemming van het geheel
beëindigt. On i -c degenen, die aan muziek doen, treft men vaak het
onverdra<re!:j';sto deel van het publiek aan, zooals het wel eens voorkomt
dat redenaar.? en docenten bij eene discussie de lastigste en Oiigeduldigste
lieden zijn, -- wanneer een ander aan het woord is.
Goed luisteren is zeldxaam! Wanneer zal bij ons, in ons hart en in
onze woning, in den kring ouzer vrienden en bij concerten, die ware en
reine vreugde terugkoeren ? Van het groote publiek kan en ma-r het
critncho" luisteren van den kennor niet verlangd worden, d. i. dit
luisteren, waarbij met ernst en nadenken de moeielijke gangen eener
Bachsche fuga of van een achtstemmig koor worden gevolgd; maar ons
ontbreekt die vroolijke, zorgelooze vreugde ia en door het spel der tonen.
Eerst dim als virluosen-concerten met iiun kunststukken en cireustoeren,
verdwenen zullen zijn ; eerst dan wanneer men de concertzaal zal bezoe
ken, niet om da gevierde corypheën van den dag to aanschouwer!, maar
om Schumann's liederen en Ueethoven's symphouieün to hoeren; eerst dan
als uit hèc heiligdom der kunst de altaren der valsche goden zullen ver
bannen worden ; eerst dan zal men weder geleerd hebben wat thans zoo
zeldz-j.am is : goed luisteren!
Auditor.
KUNSTBESCHOUWING TACO MESDAG.
17 Januari
Men heeft, ter gelegenheid eoner golijktiidige ten-toou-stelliug in Arit,
eu in de Pif/iOmwi-zaal, het ouhuniane duakbeeld nog al geëxploiteerd,
dat da Hagenaars met Arli niet te doen willen hebben; dat de Hagenaars
mannen van den vooruitgang zijn, die alle gemeenschap mat de in
de bir-yen vau het... akadumisme geknelde ybVi-artisten voor goed af
snijden, enz. enz. Men fheorciizcurt veel te vlug in ouze Eeuw van prak
tijk. Pas meent men een verschijnsel te hebben waargenomen, of ter-stond
staat men met een formuïerjcn klaar om het te solidifieeren en onver
gankelijk te maken. Zoo doende wordt er echter dikwijls verkeerd
erere.lt>nec;.d en het tegenovergestelde van nut gesticht.
Het was daarom een dubbel goede gedachte van Arlis wakker bestuur
kort op elkander i wee kunstbeschouwingen te geven, waar de
zoofenaamdo haagsche kunst zich in al haar luister kon ontvouwen. Wij hadden
de portefeuille van Jhr. van der Velden, wij hebbeu dien van den Heer
Taco Mesdag.
De tegenwoordige, alweer nwandelende", kunstbeschouwing bood een groot
getal tcekeiiingen aan, die getuigen ter eere van het impressionisme; maar
ook een aoker getal, die als afschrikkende voorbeelden mogen gelden.
Waren de stukken genommerd, dan zou ik mij, ten aanzien van sommigen;
van het noemen vaa namen kunnen onthouden; maar nu ben ik wel "ej;
noodzaakt met het nondnii s tint odiosct de hand te lichten.
Voortreffelijk van toon, bij een groot efl'ekt van doorschijnende duoheid,
komen mij de lichte rozen voor van den Heer Hermans; het spijt me dat
ik daar de onooglijke, hoewel roode, van Mev. Mesdag, in een niet geteekend
en niet getint glazen vat tegenover moet stellen. De achtergronden op
beide tafereelen getuigen van den twijfelmoed der auteurs: er is geen.
intentie in.
Men weet wat voortreffelijken toon de Heer W. Maria weet te brengen
iu zijn weilandstukken, met koeyen op den voorgrond, wier ruggen
ongeveer op de hoogte van den horizont komen. Maar de horens en
ruggen van die koeyen nu altijd met dat aangenaam zilveren schamplicht
te vcrcieren.....
De Heer Bosboom geeft een kcvk ia rijken toon; zijn schuur -is van