Historisch Archief 1877-1940
No. 344
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
instrument ontlokt, wordt u een diep geheim. Soms schijnt het n, dat hij
de melodiën er in-blaast. Zijne uitvoering herinnerde mij de manier van
den jongen Van Beera, die een japon stout en vlot schildert, met groote
,vlakke toetsen, hoogst juist van toon, maar gij ziet al de penceelstrekeu.
_Maar op eenige plaatsen is in het geëmpateerd paneel de teerste,
verimkkebjkste, uitvoerigst bewerkte fijne fyziouomie geschilderd, en de
Waakste, in smeltende tonen geschilderde armen, die gij u deuken kunt.
Sivori, de oude virtuoos, dien wij hoorden bij de opening van deu
Parkfichouwburg, herinnerde mij in-tegQndeel Vander Werff: dat was
geaohe?veerd tot mat wordens toe. In het tweede deel speelde de Heer Baudot
nog eene, naar mijne bevatting, weiuig samenhangende Cucatinc van
Raö' en een geestige Ghansonnette van B. Godard, terwijl hij ziju dank
voor het geestdriftig toejuichen uitsprak in nog een zeer fraai ten boste
gegeven kort stukjen vau voor mij onzekere herkomst.
De Heer Gérard Völlmar, een zeer verdienstelijk cello-speler, onthaalde
ons op een serenade van Lindner, waarin ik niet licht een serenade, zou
herkend hebben, en op twee fraaye komposities, resp. vau Chopiu en
Topper.
De lieer Paul R. van der Made, een baszanger, met een krachtig
geluid begaafd, zong ons de treffende cacatine uit do Juivc: Si Ja
rigueur et la vengeance" en liet rijke aria uit L'éioïle du Nor d: Pourfuir
son souvenir"; ten slotte den inooyen duet uit da Favorite: Va-t-en,
ineousé, téméraire", niet don aaugenamen tenoorzanger, den Heer Herman
\enrerloo. Dit kunstlioveude child of song deed ons nog liederen hooren
van. Rubinstein, Bizet en Jonsen; terwijl de Heer Schmeiuk, die ook op
eeu geheel ander gebied lauweren geoogst heeft, twee liedtjens van
Dautzenberg zong, gekomponeerd door Jan Blocx.
Tnsschen de beide deelo.n der Soiree musicale reciteerde de beeldhouwer
Eenri Tcixeira de Mattos, Coppées Grève", naar Wedheirns fraaye vertaling.
De muzikale uitvoeringen werden besloten met het Bondslied", op verzoek
van Archilecüira door mij geschreven en door den Heer II. F. II. Brandta
Buys in muziek gezet. Mijn talentvolle vertolker heeft er veel gloed in
weten te leggen. Het eerste koepiet luidt aldus:
Komt, broeders, net heerlijke vaandel geheven,
Dat ruiachend zijn banen ontplooit
't Omwnift om da slapen, het vrekt ons ten leven,
Zijns kleuren verzaken wij nooit:
Een goudgloed der kunst, en het heinolsche bl
Van der broedren onbroekbare Trouw.
Ik schrijf dit hier over, o. a. ook om dat do gedrukie text nog al gedeeld
aeeft in het lot van dien der overige zangstukken en eenige drukfouten
aanbiedt.
Het was een goed denkbeeld van de Feestkommissia d«zs testen :;i',drukt
uit te reiken. Men weet toch, hoe moeyelijk het vaak is de woorden der
zangstukken te verstaan, en dat, het alleen hoogst oppervlakkige ge'ïsitn
zija, die genoegen nomen met een melodie zonder do gedachte te loeren
kennen, die haar kern uitmaakt.
Wat veel tot het genot, niet alleen der zangnmziek, maar ook der
vioolen violoncelstukkeu, toebracht, was het bescheiden en dclikate
akkompaniüment van den Heer Brandts Buys, die riet alleen het muzikale gedeelte
van den feestavond voorbereid, maar het klavier niet verlaten heeft.
Het pièce do resiatancc van het Programma was een tooneclvertooning :
Da villa Silbcrstcin, of de natie dtceïl der onscliu~!dic]l>elaagdcl;cul;cnmcïd.
Blijspel l>i drie 'Lc-lrijeen met Zang en Dans, door lla-Zee. Negen leden
van Archilee'ura speelden deze Passé.
Men kan niet ontkennen dat schering en inslag de grenzen cadeixb van
wat Boücau noemt Ie burlesque effroutó"; maar do dramatische grap was
niet misdeeld van vernuft en zinrijklicid. Het is zekere lieer Sleur, dio zich
voor archilekt uitgeeft; ecu oud vrijer, die een keukenmeid tot raadsvrouw
heeft. Op de grooto cn-toon-stelling werd hij met goud en met zilver
bekroond, wegends hoogst doelmatige of elegante exemplaren van zeker
niet te noemen etuk huisraad, dat Busken Huet heefc weten bruikbaar te
maken voor zijne allerliefste vertelling Het medaillon. Maar ook als architekt
hEcffc Sleur toch eeuigc bekendheid, en de bankier Von Silbersteiu besteld
hem eene villa. Sleur neemt de kommissie aan, maar ziet geen kans eene
eukelc projektlijn ten papiere te brengen. Op raad van Mio, ziju keuken
meid", waar de Heer W. v. V, uitstekend voor speelde, zet hij pene advertentie
in de kosrant, om een kompanion te vragen. Vijf arohitekten bieden
sich aan : Palmet, een Griek ; Spitsboog, een gothiker ; Minaret, een Turk
(would bs-Moor) ; Rocaille, een Pompadourman ; en Tsing T&ing, een
Chinees. De keus is moeilijk. De Heeren bepleiten nadrukkelijk de voor
treffelijkheid hunner richtingen. Na velerlei oueenighedcn geeft Sleur hun
last, op eens enorme papiurvlaktc proeven van hunne bekwaamheid to
geven. Palmet teekent, in 't midden, aanstonds den opstand van een
griekschen tempel ; Tsing-tsing klimt oj> een t.at'el, en teekent er eeu
Cbineesch dak boven; Spitsboog hecht links een paar gevels met ogivale
vensters en een torenspits aan het bouwwerk ; rechts teekcnt Rocaille
een onischnürkelden huisgevel en deze wordt aan de middenkonstruktie
verbonden door een turksche galerij, met uitstekenden minnarct. Als
allen gereed zijn en in minder dan 10 minuten was do geheele vlakte
volgeteekeiid krijgen de Heeren op nieuw ruzie, en deze loopt zoo hoog,
dat Zjüelkander te lijf gaan. Het raam met de teekening valt voorover
en bedelft het vijftal. Allen steken welhaast de hoofden op, en doorliet
papier heen. De bouwheer Vou Silbarstein komt binnen, ziet, dat er met
die exkluzivisten niets is aan te vangen en besluit een projekt te vragen
van Arcliitectura in Amsterdam. Eene welgeslaagde en smaakvolle
apotheooze besloot het geheel.
Tot de kleine epizodcn van deze in knoedeh'ijtuen geschreven en met
jicdtjens op populaire zangvviJKsn gelardeerde klucht, behoort het beklag
van de ellenlange keukenmeid, dat de kleine Turk ham1 les, yen.v dnitx
gemaakt heeft, en (met, toespeling op deu JjcHclstudei'tf) dat- hij* hem
(deze magere tantr) op haar Behouder" een kus heeft gegeven! Maar zij
heeft hein mores geleerd, met haar dweil (Ues: lijl). Da Heeren
Tsingtsing en Minaret geven ook nog verslag van eene wandeling, waarbij zij
in de Nes zijn te-retht-gekonien; en ondanks het gewaagde der geheele
inkleeding van het stuk moet men den Heer lla-Zee (Dr. H. C. M.) die
aan het slot werd uitgeroepen, den lof geven, dat zyne aardigheden, voor
dit Heerengezelschap, er dóór konden, al zouden we niet gaarne zien,
dat kunstvertooniEgen meer veldwonnen, waarvan beschaafde vrouwen
op den duur moeten worden uitgesloten.
Wij hebben niets dan dank en hulde voor het Bestuur van Archilcclura
welks fee-t, dunk zij veler onvermoeiden arbeid en kunstsmaak, zoo goed
geslaagd is. De waarschuwing r ten de trop zal voor de toekomst, ook by
deze bruisende levenskrachten, wel in 't oog gehouden worden.
22 Jan. '81. Alb. T&J
Da Directie der Hoogduitsche Opera to Rotterdam heeft heden ofücieal
bekend gemaakt,dat de Opera bluft bestaan.
Aan de Nedwlandsche kunstwereld is eene zeer verdienstelijke artiste
ontvallen. Do bekende eu zeer gewaardeerde zangeres Mevr. Francisca
Hageinan, gcb. Stoetz, is te Amsterdam ten huize van haar moeder over
leden.
Mej. Stoetz was indertijd pensioimaire van Z. M. onzen Koning en is
reeds op jeugdigen leeftijd met veel succes als concertzangeres opgetreden.
Zij trad later in d n echt met den heer Maurice Hageman en vestigde
zich mefc hem te Leeuwarden, waar zij zich in de concerten onder leiding
van haren echtgenoot dikwijls en met grooten bijval liet hooren.
UIT BELGIË.
XLIX.
Franroise de Rimïnï.
Ik had te Antwerpen de voorstelling van Franroise de Rimini bijge
woond, en mijn vriend Juveuaal, die mij altoos spottend Meceen noemt,
vroeg me of' ik er geen spotdicht op zou maken. Ilij wist, dat ik niet
houd van tafcreelen, die geschreven zijn om het publiek te treffen, ten
koste van hot gezond verstand of de kieschheid.
Laat mij antwoordde ik eens recapituleeren wat ik gezien en
gehoord heb. Het scherm gaat op. Het tooneel is donker. Twee gestalten
treden op en wenden den rug naar het publiek. Da eene draagt eenen
witten mantel, de andere eeaen roodcn. Zij wisselen met bas, stemmen der
de of f> o so'irt ecnigo onverstaanbare volzinnen'1.... Het zijn Vergilius
cu Dante. Niet minder. Daarom verschijnen zij ook maar eeu oogenblik.
Ze zijn groot genoeg uit zich zelven, en mogen zich een gebrekkigen zang
en uitspraak veroorloven /ij zien omhoog! Daar staan.... op eeue
rut s, t we o gestalten, in grijze ochteiidjaponnen. Het tekstboek zegt:
empuilées par lo vent", wat minder goed op 't tooneel dan op een
schilderdoek kan worden voorgesteld. Nadat Franccsca nu (zooals iedereen weet)
geklaagd heeft over amour coupaUe, dien Paolo rayon divin noemt,
zegt Vcrgiiius, als ware toovenaar, dat hij aan Dante die geschiedenis
zal vertooneu, welke nu begint, om uren lang te duren.
..Lang ? De eerste voorstelling te Parijs duurde slechts van half acht
tot kwartier over twaalven. En sedert heeft men door uitkapping nog
anderhalf uur gewonnen. Ga voort!"
Wat de muziek aangaat komt mij deze proloog als het best
geKlaagde gedeslto der opera voor. Ik heb slechts twee aanmerkingen: lo.
Wilt doen die groote hceren anders dan leeg loopen en bluffen ? 2o. De
verkorting is hier allerongelukkigst; want datgene wat niet gezongen
wordt behoort, tot het beste."
,0, spotter i"
Neen inderdaad.... Zie de partituur maar na!" '.'.. Zoo verandert
dan het tooneel, eu vertoont Fraucesca; wel te verstaan hier eene o n g
eh u w d e princes !"
Och wat?"...
Dat is hot belachelijke ... Vergilius, de regisseur?toovenaar, vertoont
eene nieuwe geschiedenis. Alle Dantisten, A. S. Kok en de advocaat Bohl
aan Tt hoofd, zijn en déroule eeue ... jonkvrouw!"
Dat is veel zedelyker dan eene getrouwde Mevrouw Malatesta, die
met haren jongen zwager Pauoio, bij 't voorlezen eenen teederen band
aanknoopt, gelijk Allighieri verhaalt."
Ja maar, wacht, het komt nog. Men gaat toch niet naar de opera
om Dante te loeren verstaan V"
Neen integendeel!"
Juist. Doch wat ik zeggen wil. Bij de bekende regels uit Lancelot
volgt uu clo Kcüne van Quel giorno," dat subliem kiesche woord, den val
der vrouwe aanduidende. Kortom zij geeft hem eenen zoen."
Wat, ? z ij geei't hém conea zoen'? Wel, h ij moest haar eenen zoen geven."
Neen Dante heeit zich vergist. In de middeleeuwen geven alle dames
aan de heeren den eersten zoen. Laat mij nu verder vertellen.
Francesca's vader, Guido da Polenta, treedt op, en verhaalt dat de Welfen
voor de poorten van Riiniui staan. Paolo wil ten strijde vliegen. Doch
Fraucesco laat dit niet toe. Weet gij waarom, vader ?" zegt zij; omdat
ik Paolo innig lief heb!" Zoo," denkt de vader; dat is eene gulle be
kentenis !" Ik geel mijaen zegen. Maakt maar dat jelui met je tweeën
wegkomt; l'arice, ftiijes!"
Iedereen is tevreden, een warm martiaal Ensemble wordt gezongen!
Italië, noble terrc", en het scherm valt. De muziek niet onbehagelijk,
uitmuntend op den tekst gedeclameerd, en edel besloten door de lyrische,
ofschoon weinig oorspronkelijke patiïotsche ontboezeming; zooals de ge
heele muziek aan ondiepte lijdt."
Zser geest is: Frfi nccsfn is eene klip omgeven van ondiepten!"
..De zang, vooral in het eerste bedrijf, luidde gelijk gewoonlijk, ald
gulfgoklots; een onophoudelijk zweven, vibreeren eu chcvrottoeren,
wanrdoor do eenheid v<>n ,<<ïem)iiiu;f verloren ging. Vau alle drie kunstenaars',
Mlle Póisscuot, do Lceren Warot (teuopr) eu uulabert (bas) warea de