De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 27 januari pagina 5

27 januari 1884 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 344 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. instrument ontlokt, wordt u een diep geheim. Soms schijnt het n, dat hij de melodiën er in-blaast. Zijne uitvoering herinnerde mij de manier van den jongen Van Beera, die een japon stout en vlot schildert, met groote ,vlakke toetsen, hoogst juist van toon, maar gij ziet al de penceelstrekeu. _Maar op eenige plaatsen is in het geëmpateerd paneel de teerste, verimkkebjkste, uitvoerigst bewerkte fijne fyziouomie geschilderd, en de Waakste, in smeltende tonen geschilderde armen, die gij u deuken kunt. Sivori, de oude virtuoos, dien wij hoorden bij de opening van deu Parkfichouwburg, herinnerde mij in-tegQndeel Vander Werff: dat was geaohe?veerd tot mat wordens toe. In het tweede deel speelde de Heer Baudot nog eene, naar mijne bevatting, weiuig samenhangende Cucatinc van Raö' en een geestige Ghansonnette van B. Godard, terwijl hij ziju dank voor het geestdriftig toejuichen uitsprak in nog een zeer fraai ten boste gegeven kort stukjen vau voor mij onzekere herkomst. De Heer Gérard Völlmar, een zeer verdienstelijk cello-speler, onthaalde ons op een serenade van Lindner, waarin ik niet licht een serenade, zou herkend hebben, en op twee fraaye komposities, resp. vau Chopiu en Topper. De lieer Paul R. van der Made, een baszanger, met een krachtig geluid begaafd, zong ons de treffende cacatine uit do Juivc: Si Ja rigueur et la vengeance" en liet rijke aria uit L'éioïle du Nor d: Pourfuir son souvenir"; ten slotte den inooyen duet uit da Favorite: Va-t-en, ineousé, téméraire", niet don aaugenamen tenoorzanger, den Heer Herman \enrerloo. Dit kunstlioveude child of song deed ons nog liederen hooren van. Rubinstein, Bizet en Jonsen; terwijl de Heer Schmeiuk, die ook op eeu geheel ander gebied lauweren geoogst heeft, twee liedtjens van Dautzenberg zong, gekomponeerd door Jan Blocx. Tnsschen de beide deelo.n der Soiree musicale reciteerde de beeldhouwer Eenri Tcixeira de Mattos, Coppées Grève", naar Wedheirns fraaye vertaling. De muzikale uitvoeringen werden besloten met het Bondslied", op verzoek van Archilecüira door mij geschreven en door den Heer II. F. II. Brandta Buys in muziek gezet. Mijn talentvolle vertolker heeft er veel gloed in weten te leggen. Het eerste koepiet luidt aldus: Komt, broeders, net heerlijke vaandel geheven, Dat ruiachend zijn banen ontplooit 't Omwnift om da slapen, het vrekt ons ten leven, Zijns kleuren verzaken wij nooit: Een goudgloed der kunst, en het heinolsche bl Van der broedren onbroekbare Trouw. Ik schrijf dit hier over, o. a. ook om dat do gedrukie text nog al gedeeld aeeft in het lot van dien der overige zangstukken en eenige drukfouten aanbiedt. Het was een goed denkbeeld van de Feestkommissia d«zs testen :;i',drukt uit te reiken. Men weet toch, hoe moeyelijk het vaak is de woorden der zangstukken te verstaan, en dat, het alleen hoogst oppervlakkige ge'ïsitn zija, die genoegen nomen met een melodie zonder do gedachte te loeren kennen, die haar kern uitmaakt. Wat veel tot het genot, niet alleen der zangnmziek, maar ook der vioolen violoncelstukkeu, toebracht, was het bescheiden en dclikate akkompaniüment van den Heer Brandts Buys, die riet alleen het muzikale gedeelte van den feestavond voorbereid, maar het klavier niet verlaten heeft. Het pièce do resiatancc van het Programma was een tooneclvertooning : Da villa Silbcrstcin, of de natie dtceïl der onscliu~!dic]l>elaagdcl;cul;cnmcïd. Blijspel l>i drie 'Lc-lrijeen met Zang en Dans, door lla-Zee. Negen leden van Archilee'ura speelden deze Passé. Men kan niet ontkennen dat schering en inslag de grenzen cadeixb van wat Boücau noemt Ie burlesque effroutó"; maar do dramatische grap was niet misdeeld van vernuft en zinrijklicid. Het is zekere lieer Sleur, dio zich voor archilekt uitgeeft; ecu oud vrijer, die een keukenmeid tot raadsvrouw heeft. Op de grooto cn-toon-stelling werd hij met goud en met zilver bekroond, wegends hoogst doelmatige of elegante exemplaren van zeker niet te noemen etuk huisraad, dat Busken Huet heefc weten bruikbaar te maken voor zijne allerliefste vertelling Het medaillon. Maar ook als architekt hEcffc Sleur toch eeuigc bekendheid, en de bankier Von Silbersteiu besteld hem eene villa. Sleur neemt de kommissie aan, maar ziet geen kans eene eukelc projektlijn ten papiere te brengen. Op raad van Mio, ziju keuken meid", waar de Heer W. v. V, uitstekend voor speelde, zet hij pene advertentie in de kosrant, om een kompanion te vragen. Vijf arohitekten bieden sich aan : Palmet, een Griek ; Spitsboog, een gothiker ; Minaret, een Turk (would bs-Moor) ; Rocaille, een Pompadourman ; en Tsing T&ing, een Chinees. De keus is moeilijk. De Heeren bepleiten nadrukkelijk de voor treffelijkheid hunner richtingen. Na velerlei oueenighedcn geeft Sleur hun last, op eens enorme papiurvlaktc proeven van hunne bekwaamheid to geven. Palmet teekent, in 't midden, aanstonds den opstand van een griekschen tempel ; Tsing-tsing klimt oj> een t.at'el, en teekent er eeu Cbineesch dak boven; Spitsboog hecht links een paar gevels met ogivale vensters en een torenspits aan het bouwwerk ; rechts teekcnt Rocaille een onischnürkelden huisgevel en deze wordt aan de middenkonstruktie verbonden door een turksche galerij, met uitstekenden minnarct. Als allen gereed zijn en in minder dan 10 minuten was do geheele vlakte volgeteekeiid krijgen de Heeren op nieuw ruzie, en deze loopt zoo hoog, dat Zjüelkander te lijf gaan. Het raam met de teekening valt voorover en bedelft het vijftal. Allen steken welhaast de hoofden op, en doorliet papier heen. De bouwheer Vou Silbarstein komt binnen, ziet, dat er met die exkluzivisten niets is aan te vangen en besluit een projekt te vragen van Arcliitectura in Amsterdam. Eene welgeslaagde en smaakvolle apotheooze besloot het geheel. Tot de kleine epizodcn van deze in knoedeh'ijtuen geschreven en met jicdtjens op populaire zangvviJKsn gelardeerde klucht, behoort het beklag van de ellenlange keukenmeid, dat de kleine Turk ham1 les, yen.v dnitx gemaakt heeft, en (met, toespeling op deu JjcHclstudei'tf) dat- hij* hem (deze magere tantr) op haar Behouder" een kus heeft gegeven! Maar zij heeft hein mores geleerd, met haar dweil (Ues: lijl). Da Heeren Tsingtsing en Minaret geven ook nog verslag van eene wandeling, waarbij zij in de Nes zijn te-retht-gekonien; en ondanks het gewaagde der geheele inkleeding van het stuk moet men den Heer lla-Zee (Dr. H. C. M.) die aan het slot werd uitgeroepen, den lof geven, dat zyne aardigheden, voor dit Heerengezelschap, er dóór konden, al zouden we niet gaarne zien, dat kunstvertooniEgen meer veldwonnen, waarvan beschaafde vrouwen op den duur moeten worden uitgesloten. Wij hebben niets dan dank en hulde voor het Bestuur van Archilcclura welks fee-t, dunk zij veler onvermoeiden arbeid en kunstsmaak, zoo goed geslaagd is. De waarschuwing r ten de trop zal voor de toekomst, ook by deze bruisende levenskrachten, wel in 't oog gehouden worden. 22 Jan. '81. Alb. T&J Da Directie der Hoogduitsche Opera to Rotterdam heeft heden ofücieal bekend gemaakt,dat de Opera bluft bestaan. Aan de Nedwlandsche kunstwereld is eene zeer verdienstelijke artiste ontvallen. Do bekende eu zeer gewaardeerde zangeres Mevr. Francisca Hageinan, gcb. Stoetz, is te Amsterdam ten huize van haar moeder over leden. Mej. Stoetz was indertijd pensioimaire van Z. M. onzen Koning en is reeds op jeugdigen leeftijd met veel succes als concertzangeres opgetreden. Zij trad later in d n echt met den heer Maurice Hageman en vestigde zich mefc hem te Leeuwarden, waar zij zich in de concerten onder leiding van haren echtgenoot dikwijls en met grooten bijval liet hooren. UIT BELGIË. XLIX. Franroise de Rimïnï. Ik had te Antwerpen de voorstelling van Franroise de Rimini bijge woond, en mijn vriend Juveuaal, die mij altoos spottend Meceen noemt, vroeg me of' ik er geen spotdicht op zou maken. Ilij wist, dat ik niet houd van tafcreelen, die geschreven zijn om het publiek te treffen, ten koste van hot gezond verstand of de kieschheid. Laat mij antwoordde ik eens recapituleeren wat ik gezien en gehoord heb. Het scherm gaat op. Het tooneel is donker. Twee gestalten treden op en wenden den rug naar het publiek. Da eene draagt eenen witten mantel, de andere eeaen roodcn. Zij wisselen met bas, stemmen der de of f> o so'irt ecnigo onverstaanbare volzinnen'1.... Het zijn Vergilius cu Dante. Niet minder. Daarom verschijnen zij ook maar eeu oogenblik. Ze zijn groot genoeg uit zich zelven, en mogen zich een gebrekkigen zang en uitspraak veroorloven /ij zien omhoog! Daar staan.... op eeue rut s, t we o gestalten, in grijze ochteiidjaponnen. Het tekstboek zegt: empuilées par lo vent", wat minder goed op 't tooneel dan op een schilderdoek kan worden voorgesteld. Nadat Franccsca nu (zooals iedereen weet) geklaagd heeft over amour coupaUe, dien Paolo rayon divin noemt, zegt Vcrgiiius, als ware toovenaar, dat hij aan Dante die geschiedenis zal vertooneu, welke nu begint, om uren lang te duren. ..Lang ? De eerste voorstelling te Parijs duurde slechts van half acht tot kwartier over twaalven. En sedert heeft men door uitkapping nog anderhalf uur gewonnen. Ga voort!" Wat de muziek aangaat komt mij deze proloog als het best geKlaagde gedeslto der opera voor. Ik heb slechts twee aanmerkingen: lo. Wilt doen die groote hceren anders dan leeg loopen en bluffen ? 2o. De verkorting is hier allerongelukkigst; want datgene wat niet gezongen wordt behoort, tot het beste." ,0, spotter i" Neen inderdaad.... Zie de partituur maar na!" '.'.. Zoo verandert dan het tooneel, eu vertoont Fraucesca; wel te verstaan hier eene o n g eh u w d e princes !" Och wat?"... Dat is hot belachelijke ... Vergilius, de regisseur?toovenaar, vertoont eene nieuwe geschiedenis. Alle Dantisten, A. S. Kok en de advocaat Bohl aan Tt hoofd, zijn en déroule eeue ... jonkvrouw!" Dat is veel zedelyker dan eene getrouwde Mevrouw Malatesta, die met haren jongen zwager Pauoio, bij 't voorlezen eenen teederen band aanknoopt, gelijk Allighieri verhaalt." Ja maar, wacht, het komt nog. Men gaat toch niet naar de opera om Dante te loeren verstaan V" Neen integendeel!" Juist. Doch wat ik zeggen wil. Bij de bekende regels uit Lancelot volgt uu clo Kcüne van Quel giorno," dat subliem kiesche woord, den val der vrouwe aanduidende. Kortom zij geeft hem eenen zoen." Wat, ? z ij geei't hém conea zoen'? Wel, h ij moest haar eenen zoen geven." Neen Dante heeit zich vergist. In de middeleeuwen geven alle dames aan de heeren den eersten zoen. Laat mij nu verder vertellen. Francesca's vader, Guido da Polenta, treedt op, en verhaalt dat de Welfen voor de poorten van Riiniui staan. Paolo wil ten strijde vliegen. Doch Fraucesco laat dit niet toe. Weet gij waarom, vader ?" zegt zij; omdat ik Paolo innig lief heb!" Zoo," denkt de vader; dat is eene gulle be kentenis !" Ik geel mijaen zegen. Maakt maar dat jelui met je tweeën wegkomt; l'arice, ftiijes!" Iedereen is tevreden, een warm martiaal Ensemble wordt gezongen! Italië, noble terrc", en het scherm valt. De muziek niet onbehagelijk, uitmuntend op den tekst gedeclameerd, en edel besloten door de lyrische, ofschoon weinig oorspronkelijke patiïotsche ontboezeming; zooals de ge heele muziek aan ondiepte lijdt." Zser geest is: Frfi nccsfn is eene klip omgeven van ondiepten!" ..De zang, vooral in het eerste bedrijf, luidde gelijk gewoonlijk, ald gulfgoklots; een onophoudelijk zweven, vibreeren eu chcvrottoeren, wanrdoor do eenheid v<>n ,<<ïem)iiiu;f verloren ging. Vau alle drie kunstenaars', Mlle Póisscuot, do Lceren Warot (teuopr) eu uulabert (bas) warea de

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl