Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERnAMM&R; W.EfK'«LAJ) VOOR JE
l
ver uit, ri eindigde "bij n vöormtstekend'punt, dat door n
steenen muur omgeven was en van waar men den rijweg volgen
ken, tot een scherpe bocht dien aan den blik onttrok.
Ietwat voorovergebogen, stond daar een slanke jonge dame, en
staarde naar den kronkelenden rijweg, waar de omtrekken van een
snel voortjagenden ruiter zich, duidelijk en scherp als op
klaarlichten dag, tegen de heldere lucht afleekendén. Nu en dan hoorde
raen dan hoefslag van het paard het meisje bleef ingespannen
luisteren, zonder te bemerken dat een oude dame haar stond gade
te slaan met evenveel aandacht als zij aan den wegsnellende^
ruiter wijdde.
De oude dame was sedert eenige weken op het kasteel gelogeerd,
' zij was een nicht en schoolvriendin van de vrouw des huizes en
hoewel zij eerst een betrekkelijk korten lijd in dien vroolijken
kring had doorgebracht, was zij toch reeds de vertrouwde vrien
din en raadgeefster van ouden en jongen geworden. De gast
vrouw overlegde allerlei huishoudelijke aangelegenheden met haar,
de gastheer had haar iederen avond noodig voor zijn
whist-partijtje en de in huis zeer talrijk vertegenwoordigde jeugd dweepte
mét de beminnelijke oude dame, die het verstand en doorzicht
van den ouderdom met warme belangstelling in de droomen,
illusies en dwaasheden der jonkheid wist te vereenigen.
De jongelui in huis waren allen verre nabestaanden met uit
zondering van rsula, de eenige dochter, die wij daar in slille
overpeinzingen verdiept, ontmoetten.
Het vroolijke gezelschap op de trap eenig dames in lichte
zomertoiletjes, verscheiden jonge mannen in jachtkostuum, met
fraai besneden gelaatstrekken, die een sterk sprekende onderlinge
gelijkenis vertoonden bestond uit neven en nichten, die voor
een deei altijd hier maanden of hun vacantie en verlof tijd op het
kasteel doorbrachten.
De oune dame werd door allen bemind er. vereerd; de jonge
heeron behandelden'haar met ridderlijke beleefdheid en de jonge
meisjes vertrouwden haar al haar kleine zorgen en geheimen,
overtuigd dat zij bij stante Cornelia" altijd de warmste deelneming
zouden vinden.
fJrsula, do dochter des huizes was tantes uitverkoren lieveling,
ge. l ij k zij de lieveling was van oliën, die in den vriendenkring
wedden toegelaten. Uu bekoring, die van iiaar uitging, lag niet
uitsluitend in haar schoonheid en lieftalligheid?zij was ook niet
bijzonder geestig of knap en kon op geen uitstekende talenten
bogen maar haar geheele persoonlijkheid oefende een
onweersinanbaren invoed uit op oud en jong mer, haar innemende
vriendelijkheid' en schalkschen overmoed wist-zij allen te boeien.
Zooais /ij daar tegen den muur leunde, zou zij een schilder lot
model hebben kunnen dienen. Het krullende, goudbruine haar was
half nun het zwart iluvveelen lint ontsnapt, en hing ietwat onge
ordend over het blanke voorhoofd, terwijl zij het nu en dan met
een ongeduldige beweging achterover wierp. Haar edel gevormd
gebot' met de lier omgekrulde bovenlip, waarachter haar mooie
parehviitötanden glinsterde», werd als het ware verlicht door een
paar groote. donkerblauwe oogen, waarin zich van tijd tot tijd
maat' ook slechts even een schaduw van droefgeestigheid ver
toonde, om terstond plaats te maken voor een uitdrukking van
sd.alkslpid en vroolijkheid, waaraan niemand weerstand kon bieden.
Nu keerde zij zich om, bemerkte do oude dame die naast haar
slond en bloosde, terwijl een vluchtig samentrekken der wenk
brauwen bewees dat die stoornis haar onwelkom was. Zij had die
oogenblikkelijke opwelling echter spoedig overwonnen.
»Heeft het voor u ook 7.00 iets aantrekkelijks, tante, een ver
dwijnend voorwerp na te staren, het moge dan de ondergaande
zon zijn, of een voorbijvliegende vogel of een snel voortrollend
rijtuig? Waarom zou men zich toch onwillekeurig gedwongen voe
len om de oogen mét eerder of te wenden, voordat het laatste
spoor van iets Dergelijks verdwenen is?''
'Zij sprak op eenigszins gejaagden loon, klaarblijkelijk met de
bedoeling tantes aandacht van haar persoon af te leiden. Deze
rnnakte het haar gemakkelijk en deed geen enkele vraag, maar zei ?
alleen:
«Zullen wij nog eens wat op en neder wandelen, rsula? Het
gèzelschop in de veranda werd mij wat nl te luidruchtig en ik
volgde u ia de hoop on/.e gewone avond-promenade te hervatten.
Sedert de komst van al dia neven en andere gasten is die er
geheel en .al bij ingeschoten."
rsula antwoordde met een zwijgend knikje en liep naast de
oude dame voort, zonder haar aan te zien.
Kensklaps loosde zij een zucht, zoo diep en zoo veelzeggend,
cat tante Coraelia bieef, stilstaan en de bsod op baar ara 'legde!
-'T» Wat "scheelt u, mijn lieveling? Gij 'zijt den 'heelén dag zoo stil
en ernstig geweest als ik u nog nooit gezien heb. Ik wist niet
dat gij zoo nadenkend kondt wezen."
rsula sloeg langzaam de oogen op zij stonden vol tranen.-.
»Ja, ja, gij hebt gelijk, tante," hernam zij,:>ik ben meestaH
vroolijk en waarom zou ik het niet zijn? Ik heb alles wat ik .
maar wenschen kan mijn ouders zijn zelfs veel te gek met :
mij de neven maken mij en corps\Ki hot ? Joachim, die de
beste party hier in den omtrek is, wil zelfs met mij trouwen,.
geloof ik ik heb een mooie piano, een grooten tuin, een rijpaard,
verder alle dagen buitenpartijen, tableaus vivants, pretjes waarom
zou ik dan ernstig zijn?"
»Rn toch zijt gij het heden," gaf tante kalm ten antwoord.
»Nu ja," 'nervatte het meisje op ietwat koelen toon, »van avond
dat kan wel zijn! Zeg zelve, tante, hoe zou het iemand wel te
moede wezen, die zich maar ik wil mij niet in beeldspraak
uitdrukken. Ik zal u zeggen wat mij hindert! Gij hebt u menig
maal verwonderd dat ik zoo onverschillig ben voor al de hulde,
die mij bewezen wordt, dat de gedachte aan, een schitterende toe
komst, gelijk Joachim mij bijvoorbeeld zou kunnen aanbieden, mij
zoo koud laat welnu, dat staat in verband met een oude ge
schiedenis, die ik lang dood en begraven waande! [leden echter
is de schim dier geschiedenis onverwachts voor mij opgerezen
en als men een geest gezien heeft, den geest van zijn eigen ver
leden nog wel, zou men dan het recht niet hebben eens eenheel
enkelen keer ernstig te zijn T
sMaar, kindlief," zei tante Cornelie, terwijl zij Ursule's handje
streelde, »wat zijt gij opgewonden van avond! Wat is .dat voor
een geschiedenis en waarom heeft het slot u niets mogen 'bevre
digen ? Kunt gij het mij niet vertellen ?"
»Eigenlijk moest ik het niet doen, want de hoofdpersonen zijn
u na verwant; een daarvan ten minste, want dat ben ik! De
held van dat zonderling avontuur is een kwartier geleden wegge
reden." Zij wees met de.hand naar den rijweg,.die zich als een
zilver lint door de velden slingerde. »Als ik ooit een hart be
zeten heb, dan weet ik niet waar het gebleven is; misschien vliegt
het daar in den maneschijn als een dwaallicht rond en treurt,
omdat het door zijn trots en eigenzinnigheid luchtkasleelen
deed ineenstorten''.
Tante had stilzwijgend geluisterd. Nu keek zij verwonderd op.
»De heer, die van middog hier is geweest, de nieuwe latidraad?
Hartwig?"
s,la", gaf rsule ten antwoord. »Gij hebt wel eens gezegd dat
gij nieuwsgierig waart naar mijn » kalaf" welnu, daar hebt gij hem!"
s Maar, kindlief, ik heb volstrekt niet gemerkt, dat gij elkander
reeds van vroeger kendet! Wat is er dan toch gebeurd? Kunt
gij het mij niet zeggen", vervolgde zij vriendelijk, »zwijg dan
liever, rsule. Gij mocht het later eens naar vinden dat gij rnij
iets verteld hadt, wat eigenlijk niemand weten mocht.''
«Misschien hebt gij gelijk tante; maar het zou mij toch nog
veel meer hinderen indien er een onuitgesproken of half
uitgesprokeu geheim tusschen ons lag. Neen, laat ik maar bij u biechten
tante, mijn kleine dwaasheden weet gij allemaal, hoor nu ook
wat de grootste, grootste dwaasheid geweest is, die ik ooit heb '
begaan! Kunt gij mij daarna toch absolutie geven des te beter.
Ik smacht naar vergiffenis en de kunst van vragen.versta ik zoo
weinig. Kom, laat ons in het groote prieel gaan zitten, zóó, dat
gij mij niel kunt aanzien. En zeg mij dan dat alles een akelige,
benauwde droom is geweest en dat het niet helpt of wij al klagen
over een onherroepelijk verleden!"
Het was intusschen donkerder geworden, de boomen wierpen
breede schaduwen over de paden en zuchtten onder een plotseling
opkomende windvlaag; in de verte liet, zich een nachtfogel hooren.
rsule liet het hoofd op de hand rusten en zag tante niet aan.
)Gij kent onze
omgeving
begon zij; 3»zooals het nu is, is
het altijd geweest, een groote, vroolijke kring, die pleizier maakt;
neven zonder tal, jachthonden, buitenpartijen ik heb het nooit
anders gekend of verlangd. Ik was nog niet voluit zestien jaar,
toen ik uit de schoolkamer midden in dat onbezorgde, jolige
leventje sprong. De neven verwenden mij, ik behoefde er geen
de minsten moeite voor te doen, zij droegen allen mijn kleuren!
Misschien omdat zij mij allen, onverschillig waren! Den eersten
zomer dat, ik thuis was, kwam Joachim de vacantie bij ons door
brengen, hij was toen nog op de universiteit en bracht een vriend
mee...." . - > «? "&*"'"??' .-.....,?;.,.;.,
Zij zweeg een oogenblik.
llet was Roland Hartwig, dezelfde dien gij daar straks gezien
hebt. [lij heeft verwonderlijk spoedig earriêre gemaakt.
Voor