De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 10 februari pagina 10

10 februari 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERnAMM&R; W.EfK'«LAJ) VOOR JE l ver uit, ri eindigde "bij n vöormtstekend'punt, dat door n steenen muur omgeven was en van waar men den rijweg volgen ken, tot een scherpe bocht dien aan den blik onttrok. Ietwat voorovergebogen, stond daar een slanke jonge dame, en staarde naar den kronkelenden rijweg, waar de omtrekken van een snel voortjagenden ruiter zich, duidelijk en scherp als op klaarlichten dag, tegen de heldere lucht afleekendén. Nu en dan hoorde raen dan hoefslag van het paard het meisje bleef ingespannen luisteren, zonder te bemerken dat een oude dame haar stond gade te slaan met evenveel aandacht als zij aan den wegsnellende^ ruiter wijdde. De oude dame was sedert eenige weken op het kasteel gelogeerd, ' zij was een nicht en schoolvriendin van de vrouw des huizes en hoewel zij eerst een betrekkelijk korten lijd in dien vroolijken kring had doorgebracht, was zij toch reeds de vertrouwde vrien din en raadgeefster van ouden en jongen geworden. De gast vrouw overlegde allerlei huishoudelijke aangelegenheden met haar, de gastheer had haar iederen avond noodig voor zijn whist-partijtje en de in huis zeer talrijk vertegenwoordigde jeugd dweepte mét de beminnelijke oude dame, die het verstand en doorzicht van den ouderdom met warme belangstelling in de droomen, illusies en dwaasheden der jonkheid wist te vereenigen. De jongelui in huis waren allen verre nabestaanden met uit zondering van rsula, de eenige dochter, die wij daar in slille overpeinzingen verdiept, ontmoetten. Het vroolijke gezelschap op de trap eenig dames in lichte zomertoiletjes, verscheiden jonge mannen in jachtkostuum, met fraai besneden gelaatstrekken, die een sterk sprekende onderlinge gelijkenis vertoonden bestond uit neven en nichten, die voor een deei altijd hier maanden of hun vacantie en verlof tijd op het kasteel doorbrachten. De oune dame werd door allen bemind er. vereerd; de jonge heeron behandelden'haar met ridderlijke beleefdheid en de jonge meisjes vertrouwden haar al haar kleine zorgen en geheimen, overtuigd dat zij bij stante Cornelia" altijd de warmste deelneming zouden vinden. fJrsula, do dochter des huizes was tantes uitverkoren lieveling, ge. l ij k zij de lieveling was van oliën, die in den vriendenkring wedden toegelaten. Uu bekoring, die van iiaar uitging, lag niet uitsluitend in haar schoonheid en lieftalligheid?zij was ook niet bijzonder geestig of knap en kon op geen uitstekende talenten bogen maar haar geheele persoonlijkheid oefende een onweersinanbaren invoed uit op oud en jong mer, haar innemende vriendelijkheid' en schalkschen overmoed wist-zij allen te boeien. Zooais /ij daar tegen den muur leunde, zou zij een schilder lot model hebben kunnen dienen. Het krullende, goudbruine haar was half nun het zwart iluvveelen lint ontsnapt, en hing ietwat onge ordend over het blanke voorhoofd, terwijl zij het nu en dan met een ongeduldige beweging achterover wierp. Haar edel gevormd gebot' met de lier omgekrulde bovenlip, waarachter haar mooie parehviitötanden glinsterde», werd als het ware verlicht door een paar groote. donkerblauwe oogen, waarin zich van tijd tot tijd maat' ook slechts even een schaduw van droefgeestigheid ver toonde, om terstond plaats te maken voor een uitdrukking van sd.alkslpid en vroolijkheid, waaraan niemand weerstand kon bieden. Nu keerde zij zich om, bemerkte do oude dame die naast haar slond en bloosde, terwijl een vluchtig samentrekken der wenk brauwen bewees dat die stoornis haar onwelkom was. Zij had die oogenblikkelijke opwelling echter spoedig overwonnen. »Heeft het voor u ook 7.00 iets aantrekkelijks, tante, een ver dwijnend voorwerp na te staren, het moge dan de ondergaande zon zijn, of een voorbijvliegende vogel of een snel voortrollend rijtuig? Waarom zou men zich toch onwillekeurig gedwongen voe len om de oogen mét eerder of te wenden, voordat het laatste spoor van iets Dergelijks verdwenen is?'' 'Zij sprak op eenigszins gejaagden loon, klaarblijkelijk met de bedoeling tantes aandacht van haar persoon af te leiden. Deze rnnakte het haar gemakkelijk en deed geen enkele vraag, maar zei ? alleen: «Zullen wij nog eens wat op en neder wandelen, rsula? Het gèzelschop in de veranda werd mij wat nl te luidruchtig en ik volgde u ia de hoop on/.e gewone avond-promenade te hervatten. Sedert de komst van al dia neven en andere gasten is die er geheel en .al bij ingeschoten." rsula antwoordde met een zwijgend knikje en liep naast de oude dame voort, zonder haar aan te zien. Kensklaps loosde zij een zucht, zoo diep en zoo veelzeggend, cat tante Coraelia bieef, stilstaan en de bsod op baar ara 'legde! -'T» Wat "scheelt u, mijn lieveling? Gij 'zijt den 'heelén dag zoo stil en ernstig geweest als ik u nog nooit gezien heb. Ik wist niet dat gij zoo nadenkend kondt wezen." rsula sloeg langzaam de oogen op zij stonden vol tranen.-. »Ja, ja, gij hebt gelijk, tante," hernam zij,:>ik ben meestaH vroolijk en waarom zou ik het niet zijn? Ik heb alles wat ik . maar wenschen kan mijn ouders zijn zelfs veel te gek met : mij de neven maken mij en corps\Ki hot ? Joachim, die de beste party hier in den omtrek is, wil zelfs met mij trouwen,. geloof ik ik heb een mooie piano, een grooten tuin, een rijpaard, verder alle dagen buitenpartijen, tableaus vivants, pretjes waarom zou ik dan ernstig zijn?" »Rn toch zijt gij het heden," gaf tante kalm ten antwoord. »Nu ja," 'nervatte het meisje op ietwat koelen toon, »van avond dat kan wel zijn! Zeg zelve, tante, hoe zou het iemand wel te moede wezen, die zich maar ik wil mij niet in beeldspraak uitdrukken. Ik zal u zeggen wat mij hindert! Gij hebt u menig maal verwonderd dat ik zoo onverschillig ben voor al de hulde, die mij bewezen wordt, dat de gedachte aan, een schitterende toe komst, gelijk Joachim mij bijvoorbeeld zou kunnen aanbieden, mij zoo koud laat welnu, dat staat in verband met een oude ge schiedenis, die ik lang dood en begraven waande! [leden echter is de schim dier geschiedenis onverwachts voor mij opgerezen en als men een geest gezien heeft, den geest van zijn eigen ver leden nog wel, zou men dan het recht niet hebben eens eenheel enkelen keer ernstig te zijn T sMaar, kindlief," zei tante Cornelie, terwijl zij Ursule's handje streelde, »wat zijt gij opgewonden van avond! Wat is .dat voor een geschiedenis en waarom heeft het slot u niets mogen 'bevre digen ? Kunt gij het mij niet vertellen ?" »Eigenlijk moest ik het niet doen, want de hoofdpersonen zijn u na verwant; een daarvan ten minste, want dat ben ik! De held van dat zonderling avontuur is een kwartier geleden wegge reden." Zij wees met de.hand naar den rijweg,.die zich als een zilver lint door de velden slingerde. »Als ik ooit een hart be zeten heb, dan weet ik niet waar het gebleven is; misschien vliegt het daar in den maneschijn als een dwaallicht rond en treurt, omdat het door zijn trots en eigenzinnigheid luchtkasleelen deed ineenstorten''. Tante had stilzwijgend geluisterd. Nu keek zij verwonderd op. »De heer, die van middog hier is geweest, de nieuwe latidraad? Hartwig?" s,la", gaf rsule ten antwoord. »Gij hebt wel eens gezegd dat gij nieuwsgierig waart naar mijn » kalaf" welnu, daar hebt gij hem!" s Maar, kindlief, ik heb volstrekt niet gemerkt, dat gij elkander reeds van vroeger kendet! Wat is er dan toch gebeurd? Kunt gij het mij niet zeggen", vervolgde zij vriendelijk, »zwijg dan liever, rsule. Gij mocht het later eens naar vinden dat gij rnij iets verteld hadt, wat eigenlijk niemand weten mocht.'' «Misschien hebt gij gelijk tante; maar het zou mij toch nog veel meer hinderen indien er een onuitgesproken of half uitgesprokeu geheim tusschen ons lag. Neen, laat ik maar bij u biechten tante, mijn kleine dwaasheden weet gij allemaal, hoor nu ook wat de grootste, grootste dwaasheid geweest is, die ik ooit heb ' begaan! Kunt gij mij daarna toch absolutie geven des te beter. Ik smacht naar vergiffenis en de kunst van vragen.versta ik zoo weinig. Kom, laat ons in het groote prieel gaan zitten, zóó, dat gij mij niel kunt aanzien. En zeg mij dan dat alles een akelige, benauwde droom is geweest en dat het niet helpt of wij al klagen over een onherroepelijk verleden!" Het was intusschen donkerder geworden, de boomen wierpen breede schaduwen over de paden en zuchtten onder een plotseling opkomende windvlaag; in de verte liet, zich een nachtfogel hooren. rsule liet het hoofd op de hand rusten en zag tante niet aan. )Gij kent onze omgeving begon zij; 3»zooals het nu is, is het altijd geweest, een groote, vroolijke kring, die pleizier maakt; neven zonder tal, jachthonden, buitenpartijen ik heb het nooit anders gekend of verlangd. Ik was nog niet voluit zestien jaar, toen ik uit de schoolkamer midden in dat onbezorgde, jolige leventje sprong. De neven verwenden mij, ik behoefde er geen de minsten moeite voor te doen, zij droegen allen mijn kleuren! Misschien omdat zij mij allen, onverschillig waren! Den eersten zomer dat, ik thuis was, kwam Joachim de vacantie bij ons door brengen, hij was toen nog op de universiteit en bracht een vriend mee...." . - > «? "&*"'"??' .-.....,?;.,.;., Zij zweeg een oogenblik. llet was Roland Hartwig, dezelfde dien gij daar straks gezien hebt. [lij heeft verwonderlijk spoedig earriêre gemaakt. Voor

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl