Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 346
Aau dezen had men liet dan ook maar moeten overlaten. Blaar de voor
zitter meende aan het slot nog een pleitrede voor de beklaagden te
11100ten houden, die ten doel scheen te hebben hen in de schatting der pu
blieke opinie te doen rijzen. Nu, ik heb er niets op tegen; laat ze maar
rijzen, ofschoon ik moet zeggen, dat niet zoo'n gelegenheidspreek daartoe
het geschiktste middel is. Hunne houding is het, die veel kan doen verge
ven en vergeten. Als uit die houding blijkt dat zij zich bewust zijn
wellicht den dood der arme vrouw te hebben veroorzaakt, dan zal
men spoedig met weemoed, niet met wrevel aan het betreurenswaardig
voorval en aan hen die er de hoofdpersonen bij waren, denken.
Maar de speech van den voorzitter Als die mij voor den geest
komt, dan vertoont zich op den achtergrond telkens het wapen der Van
Ittersums! Als ooit met een dierbaar kleinood" roekeloos omgesprongen
is, dan is het bij deze gelegenheid. Ik kan er geen verklaarbare rede voor
Tinden, anders zou ik inderdaad denken, dat toorn tegen de verachte
organen der pers de zinnen voor een oogenblik beneveld had. Maar dat
kan haast niet zijn, want de speech 13 om een rechtersterm te gebrui
ken, met voorbedachten rade afgestoken: in den vroegen morgen van
den dag waarop de uitspraak zou geschieden, werd mij toch al verteld
dat de straf niet al te zwaar zou zijn en dat de president een rede zou houden.
Het verhaal van de rede is uitgekomen, maar van de straf niet. Die is,
dunkt mij, zwaar genoeg, wanneer als niet bewezen aangenomen wordt
dat er verband bestaat tusschen den dood en de gewelddadigheden.
Doch hoe het zijn moge, te betreuren is het dat op het volk de
redeoeringen van den substituut-officier en den voorzitter zulk een
onaangenamen indruk hebben gemaakt, maar te verwachten is het ook, dat liet
gezond verstand onzer natie haar zal behoeden om wegens deze rede
voeringen ook maar n oogenblik den eerbied te vergeten, dien zij aan
de vlekkelooze Nederlandsche justitie verschuldigd is, of twijfel te voeden
omtrent de rechtvaardigheid der uitspraak van de Utrechtsche rechtbank
in deze zaak.
Met belangstelling wordt thans te gemoet gezien, wat het
stadentencorps nu tegenover de veroordeelden zal doen.
KUNST.
HET TOONEEL TE ROTTERDAM.
Het Jubileum van den Jtcer J. M. Haspels.
Ik ben zoo gelukkig heden weer voor het eerst na een lang, door zware
ziek'e gedwongen stilzwijgen, tot mijn lezers te kunnen terugkeeren. Door
het voortdurend uitstellen van de feestvoorstelling ter herinnering aan
liet LJ5 jarig jubileum des heeren Haspels is het mij nog mogelijk gewor
den aan mijn vurigen wensch dezen avond te kunnen bijwonen, te voldoen
en mede hulde te brengen aan den kunstenaar, die zijn geheel leven aan
de Lunst gewijd heeft. J. M. Haspels heeft groote strijd te strijden gehad,
voordat hij het tooneel kon betreden en op een leeftijd, waarop andere
acic-urs reeds lang de eerste leerschool achter den rug hebben (hij werd
19 Sept 1829 geboren, was dus bijna 30 jaar, toen hij voor het eerst optrad)
zei i o hij voor het eerst zijn voet op de gladde baan van het tooneel.
Kenmaal de tooneel-loopbaan betreden hebbende, heeft hij door noeste
vlijt, liefde voor de kunst en groot talent het zoo ver gebracht, dat wij
sinds lang in hem een onzer beste acteurs begroeten. Geen wonder dus,
d;it do zaal Dinsdagavond tot aan den nok was gevuld; geen wonder,
dat het talrijke publiek aan de ovatie, den jubilaris gebracht, van harte
deelnam. Bij zijn optreden door daverend applaus en tal van kransen be
groet, had de eigenlijke ovatie voor de pauze plaats. Door den heer
Berkenhofl', Administateur van de Rotterd. afdeeliug het Nederlandsch Tooneel,
werd hy ten tooneele gevoerd. B. schetste in goed gekozen woorden, wat
HaspeLi voor het Nederl. tooneel, wat hij voor Rotterdam, waar hij 20
jaar werkzaam was, is geweest. Hij bood hen namens Rotterd.
tooneelvrienden een cadeau aan benevens een album met de namen der gevers.
namens dea Raad van Beheer een prachtigen krans en een cadeau
van de Rotterd. afdeeling van het Tooneelverbond een krans, van de leden
der Zuster-afdeeling .te Amsterdam een krans, van eenige Arnhemscho
vrienden een krans met een cadeau in zilver eri last not least van Vietor
Priessens een kraus met zijn portret. Deze laatste krans werd door Haspels
met hartelijkheid in ontvangst genomen, omdat Driessens, die zijn leer
meester is geweest, tevena een zijner beste vrienden is, en de leerling
bijzonder aan hem gehecht is. Daarna trad een deputatie van vier heeren
uit Nijmegen op, die hem bij monde van n "hunner, een cadeau uit zijn
geboortestad bracht. Paassen bood hem met eenige hartelijke, eenvoudige
woorden een cadeau bestaande in een boekenkast en een krans in
naam zijner Rotterd. collega's aan.
Haspels bedankte het publiek voor de sympathie, die hij mocht onder
vinden, bedankte ook de mannen van de pers voor hetgeen hij van hen
heeft geleerd, maar gaf deze in overweging steeds te bedenken, dat het
werk van Jlollandsche acteurs niet af is, wanneer het reeds beoordeeld
wordt. Er vielen nu nog tal van kransen en de plechtigheid was
afgeloopen.
Ha?pcls heeft voor dien avond Een vijand des Volks van Ibsen ge
kozen, waarvan, zooals op het door den heer Rössiug te den Haag uit
gegeven boekje te lezen staat, binnen weinige dagen 10.000 exemplaren
zijn verkocht. Het stuk moet dan ook bijzonder grooten opgang in
Noorwegen gemaakt hebben. Waaraan deze opgang is toe te schrijven
is voor ons moeilijk te gissen, daar het die toch niet, aan het stuk als
tooneelstuk kan te danken hebben, want het mist het eerste hoofdvereischte
voor een tooneelstuk, dramatische handeling. Ziehier de inhoud: Dr.
Thomas Stockman, geneesheer aan de Bad inrichting in een stad aan de
Zuidelijke kust van Noorwegen heeft de ontdekking gedaan, dat het wat.er
der Badinrichting vol schadelijke brstnnddeelen xit en deze inrichting
daardoor eerder dood en ziekte dan genezing aanbrengt, liij deult dit
gy'n broeder Pater, bugemeester dar stad, mede, die vaii een verandering,
die de dokter heeft voorgesteld, niet wil weten, omdat zij twee honderd
duizend kronen zou kosten en de bloeiende badplaats twee jaar lang zou
moeten worden gesloten. De dokter dringt er ten sterkste op aan, dat
de verandering geschiede, daar hij zich anders genoodzaakt ziet zijn
meening openbaar te maken, omdat hij niet de hand wil leenen tot
vergiftiging der badgasten. De burgemeester wil echter tot geen
verandering overgaan en nu besluit de dokter zijn oordeel ken
baar te maken in De Wil des Volks, een orgaan der stad. De
hoofdredacteur, die hem eerst daartoe plaats afgestaan had, verandert
zijn houding, nadat de Burgemeester hem eeu bezoek heeft gebracht en
op de gevolgen heeft gewezen, wanneer des dokters stuk wordt gedrukt.
Deze tracht nu in een Volksvergadering zijn meening te zeggen, dit
wordt hem echter belet. Ten slotte wordt hij, die vriend des volks en
der waarheid een vijand des volks genoemd en ontzet van zijn betrekking
als dokter der bad-inrichting.
Men ziet het, er zijn geen gegevens genoeg, om een tooneelstuk
van 5 bedrijven samen te s'ellen. Het gevolg daarvan moet zijn,
dat wij ellenlange gesprekken in plaats van handelingen krijgen waar
door wij menigmaal gelegenheid hebben te denken aan de uitspraak
van Voltaire. Tous les genres sont bons, etc." Het derde bedrijf is het
beste, hier treden de karakters in hun ware gestalte op, hier is handeling,
maar dit bedrijf bezit ook de handeling van het geheele stuk, de andere
bedrijven vormen slechts borduursel daar omheen. Het vierde bedrijf wordt
geheel ingenomen door een verbazend langen speech van den dokter. Dit
bedrijf is het zwakst, want de dokter belegt zelf een vergadering en
wanneer hij daarin wil optreden, om den volke de gewichtige zaak mede
te deelen, dan komen anderen hem dit beletten. Mij dunkt, die man zoude
hen, die hèai in zijn eigen lokaal het spreken hadden willen beletten,
zoo spoedig mogelijk buiten de deur hebben laten zetten. En wat nu
het grootste gewicht in de schaal legt, hij geeft werkelijk toe en zal
niet over het onderwerp, dat hem zoozeer ter harte gaat, spreken.
Hier verloochent de schrijver den hoofdpersoon, om zelf door den mond
van den docter zijn gevoelen te verkondigen over het volk en het recht
der meerderheid, lic rcoet hier mijn verwondering te kennen geven over
de mise-en-scène. Er is een Volks vergadering; de dokter heeft het volk
uitgenoodigd die vergadering bij te wonen en voor hen staat er geen,
enkelen stoel, wel voor de familie van den dokter en den Burgemeester.
De bespottelijke bewegingen van het volk (hier voorgesteld door eenige
mannen en vrouwen uit de lagere klasse) deden meer denken aan een
partij jolende pretraakers, dan aan een oproerige menigte. Bovendien
kon dat volk de philosophische rede, door den dokter gehouden, volstrekt
niet verstaan. Het vijfde bedrijf moet ons nogmaals zeggen, dat de dokter
zijn streven niet opgeeft, ook al gnat het vermogen van vrouw en kin
deren verloren.
De opvoering was zear verdienstelijk. De jubilaris en zijn broeder hadden
de hoofdrollen van den dokter on den burgemeester. Zij voldeden beiden
zeer goed; D. Haspels gaf een uitmuntende type van den Burgemeester;
liet moet dan ook gezegd worden, dat de meening, Dinsdagavond door
eeuigen uitgesproken, dat het stuk beter voor een jubileum van D. Haspels
gediend had, veel waarheid bevatte. De rol van den dokter is vrij eentoonig
en het moet gewaardeerd worden, dat de heer J. Haspels er nog zooveel
van heeft gemaakt; toch vonden wij hem wel eens een beetje ruw, ruwer
dan men van een nian van stand en beschaving ook al is hij in toorn
zou verwachten.
De heer de Vos stelde den hoofdredacteur van De toil des volks zeer
goed voor, ook zijn uiterlijk was goed; de heer Poolman maakte vanden
medewerker aan deze courant een soort komiek; wat er komisch in die
rol ligt is niet recht duidelijk. Een bijzonder woord van lof aan den heer
De la Mar voor de wijze, waarop hy de rol van Aslaksen, die hij- door
ongesteldheid van den heer Le Gras plotseling op 2ich móest-nemen,
heeft vervuld.
7/2 1884. M» &
MUZIEK IN DE HOFSTAD.
Ik had u in geruimen tijd niets te schrijven over de opera. De eene
opvoering volgde op de andere, maar het was alles oude kost en men
moet aannemen dat de geabonneerden veel van oude kost houden, want
ge klaagden niet en doorgaans waren de voorstellingen goed bezocht.
Voor de verandering en dit geeft mij aanleiding weer de pen op te
nemen heeft de heer Van Harame nu nog oudere kost opgedischt en
wel Halévy's Charles VI, een opera die in negen jaren niet werd gegeven,
en die in den reuk stond van eentonigheid en somberheid. Zij die Charles
VI ditmaal voor het eerst hoorden, hebben uit eigen ervaring kunnen
constateeren, dat Charles VI inderdaad een zeer sombere opera is, en
een zeer lange opera tevens. Dat zij prachtige bladzijden bevat is zeker;
dat er een paar rollen in zijn die, wanneer zij goed worden vervuld, het
succes verzekeren evenzeer. Seguin vervult de titelrol en daarmede is genoeg
gezegd. En mlle. Londer is wel niet al wat men voor de zware rol van
Odette kan verlangen, maar goede contr'altos zijn even zeldzaam als goede
tenors en al is mlle. Lender soms te zwak voor haar taak, ze boezemt
toch steeds sympathie in door haar gaven en persoonlijkheid. Vitauxmoet
in Charles VI een Dauphyn voorstellen. Natuurlijk heeft hij niets van
een Dauphyn. Maar hij zinsft goed en dat is veel waard. De overige rollen
worden bevredigend vertolkt.Voor het overige zijn er!8paarden,krijgt men een
charge" van Engelsche cavalerie te zien ea een tableau vivant," een slag
veld voorstellend, verder frissche balletcostumes uit een tijd, die ver
achter ons ligt, genoeg dus om aan deze oude opera althans weer voor
een poos het, aantrekkelijke van het nieuwe te verleenen. Maar Charles
VI is zelfs 40 jaren geleden nooit populair geweest en is het nooit ge
worden en wanneer de heer Van Hamme aan de herlevingskuur gaat,
zal hij nog verder moeten teruggaan, zal hij althans ook aan het meer
ontwikkelde deel van liet publiek genoegen willen geven.
Maandagavond trad bier Wieniawski op. Hij viel mij tegen. Zijn spel
ia koud; de techniek is hoogst respectabel, maar ia onze dagen ia men