De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 10 februari pagina 4

10 februari 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 346 Aau dezen had men liet dan ook maar moeten overlaten. Blaar de voor zitter meende aan het slot nog een pleitrede voor de beklaagden te 11100ten houden, die ten doel scheen te hebben hen in de schatting der pu blieke opinie te doen rijzen. Nu, ik heb er niets op tegen; laat ze maar rijzen, ofschoon ik moet zeggen, dat niet zoo'n gelegenheidspreek daartoe het geschiktste middel is. Hunne houding is het, die veel kan doen verge ven en vergeten. Als uit die houding blijkt dat zij zich bewust zijn wellicht den dood der arme vrouw te hebben veroorzaakt, dan zal men spoedig met weemoed, niet met wrevel aan het betreurenswaardig voorval en aan hen die er de hoofdpersonen bij waren, denken. Maar de speech van den voorzitter Als die mij voor den geest komt, dan vertoont zich op den achtergrond telkens het wapen der Van Ittersums! Als ooit met een dierbaar kleinood" roekeloos omgesprongen is, dan is het bij deze gelegenheid. Ik kan er geen verklaarbare rede voor Tinden, anders zou ik inderdaad denken, dat toorn tegen de verachte organen der pers de zinnen voor een oogenblik beneveld had. Maar dat kan haast niet zijn, want de speech 13 om een rechtersterm te gebrui ken, met voorbedachten rade afgestoken: in den vroegen morgen van den dag waarop de uitspraak zou geschieden, werd mij toch al verteld dat de straf niet al te zwaar zou zijn en dat de president een rede zou houden. Het verhaal van de rede is uitgekomen, maar van de straf niet. Die is, dunkt mij, zwaar genoeg, wanneer als niet bewezen aangenomen wordt dat er verband bestaat tusschen den dood en de gewelddadigheden. Doch hoe het zijn moge, te betreuren is het dat op het volk de redeoeringen van den substituut-officier en den voorzitter zulk een onaangenamen indruk hebben gemaakt, maar te verwachten is het ook, dat liet gezond verstand onzer natie haar zal behoeden om wegens deze rede voeringen ook maar n oogenblik den eerbied te vergeten, dien zij aan de vlekkelooze Nederlandsche justitie verschuldigd is, of twijfel te voeden omtrent de rechtvaardigheid der uitspraak van de Utrechtsche rechtbank in deze zaak. Met belangstelling wordt thans te gemoet gezien, wat het stadentencorps nu tegenover de veroordeelden zal doen. KUNST. HET TOONEEL TE ROTTERDAM. Het Jubileum van den Jtcer J. M. Haspels. Ik ben zoo gelukkig heden weer voor het eerst na een lang, door zware ziek'e gedwongen stilzwijgen, tot mijn lezers te kunnen terugkeeren. Door het voortdurend uitstellen van de feestvoorstelling ter herinnering aan liet LJ5 jarig jubileum des heeren Haspels is het mij nog mogelijk gewor den aan mijn vurigen wensch dezen avond te kunnen bijwonen, te voldoen en mede hulde te brengen aan den kunstenaar, die zijn geheel leven aan de Lunst gewijd heeft. J. M. Haspels heeft groote strijd te strijden gehad, voordat hij het tooneel kon betreden en op een leeftijd, waarop andere acic-urs reeds lang de eerste leerschool achter den rug hebben (hij werd 19 Sept 1829 geboren, was dus bijna 30 jaar, toen hij voor het eerst optrad) zei i o hij voor het eerst zijn voet op de gladde baan van het tooneel. Kenmaal de tooneel-loopbaan betreden hebbende, heeft hij door noeste vlijt, liefde voor de kunst en groot talent het zoo ver gebracht, dat wij sinds lang in hem een onzer beste acteurs begroeten. Geen wonder dus, d;it do zaal Dinsdagavond tot aan den nok was gevuld; geen wonder, dat het talrijke publiek aan de ovatie, den jubilaris gebracht, van harte deelnam. Bij zijn optreden door daverend applaus en tal van kransen be groet, had de eigenlijke ovatie voor de pauze plaats. Door den heer Berkenhofl', Administateur van de Rotterd. afdeeliug het Nederlandsch Tooneel, werd hy ten tooneele gevoerd. B. schetste in goed gekozen woorden, wat HaspeLi voor het Nederl. tooneel, wat hij voor Rotterdam, waar hij 20 jaar werkzaam was, is geweest. Hij bood hen namens Rotterd. tooneelvrienden een cadeau aan benevens een album met de namen der gevers. namens dea Raad van Beheer een prachtigen krans en een cadeau van de Rotterd. afdeeling van het Tooneelverbond een krans, van de leden der Zuster-afdeeling .te Amsterdam een krans, van eenige Arnhemscho vrienden een krans met een cadeau in zilver eri last not least van Vietor Priessens een kraus met zijn portret. Deze laatste krans werd door Haspels met hartelijkheid in ontvangst genomen, omdat Driessens, die zijn leer meester is geweest, tevena een zijner beste vrienden is, en de leerling bijzonder aan hem gehecht is. Daarna trad een deputatie van vier heeren uit Nijmegen op, die hem bij monde van n "hunner, een cadeau uit zijn geboortestad bracht. Paassen bood hem met eenige hartelijke, eenvoudige woorden een cadeau bestaande in een boekenkast en een krans in naam zijner Rotterd. collega's aan. Haspels bedankte het publiek voor de sympathie, die hij mocht onder vinden, bedankte ook de mannen van de pers voor hetgeen hij van hen heeft geleerd, maar gaf deze in overweging steeds te bedenken, dat het werk van Jlollandsche acteurs niet af is, wanneer het reeds beoordeeld wordt. Er vielen nu nog tal van kransen en de plechtigheid was afgeloopen. Ha?pcls heeft voor dien avond Een vijand des Volks van Ibsen ge kozen, waarvan, zooals op het door den heer Rössiug te den Haag uit gegeven boekje te lezen staat, binnen weinige dagen 10.000 exemplaren zijn verkocht. Het stuk moet dan ook bijzonder grooten opgang in Noorwegen gemaakt hebben. Waaraan deze opgang is toe te schrijven is voor ons moeilijk te gissen, daar het die toch niet, aan het stuk als tooneelstuk kan te danken hebben, want het mist het eerste hoofdvereischte voor een tooneelstuk, dramatische handeling. Ziehier de inhoud: Dr. Thomas Stockman, geneesheer aan de Bad inrichting in een stad aan de Zuidelijke kust van Noorwegen heeft de ontdekking gedaan, dat het wat.er der Badinrichting vol schadelijke brstnnddeelen xit en deze inrichting daardoor eerder dood en ziekte dan genezing aanbrengt, liij deult dit gy'n broeder Pater, bugemeester dar stad, mede, die vaii een verandering, die de dokter heeft voorgesteld, niet wil weten, omdat zij twee honderd duizend kronen zou kosten en de bloeiende badplaats twee jaar lang zou moeten worden gesloten. De dokter dringt er ten sterkste op aan, dat de verandering geschiede, daar hij zich anders genoodzaakt ziet zijn meening openbaar te maken, omdat hij niet de hand wil leenen tot vergiftiging der badgasten. De burgemeester wil echter tot geen verandering overgaan en nu besluit de dokter zijn oordeel ken baar te maken in De Wil des Volks, een orgaan der stad. De hoofdredacteur, die hem eerst daartoe plaats afgestaan had, verandert zijn houding, nadat de Burgemeester hem eeu bezoek heeft gebracht en op de gevolgen heeft gewezen, wanneer des dokters stuk wordt gedrukt. Deze tracht nu in een Volksvergadering zijn meening te zeggen, dit wordt hem echter belet. Ten slotte wordt hij, die vriend des volks en der waarheid een vijand des volks genoemd en ontzet van zijn betrekking als dokter der bad-inrichting. Men ziet het, er zijn geen gegevens genoeg, om een tooneelstuk van 5 bedrijven samen te s'ellen. Het gevolg daarvan moet zijn, dat wij ellenlange gesprekken in plaats van handelingen krijgen waar door wij menigmaal gelegenheid hebben te denken aan de uitspraak van Voltaire. Tous les genres sont bons, etc." Het derde bedrijf is het beste, hier treden de karakters in hun ware gestalte op, hier is handeling, maar dit bedrijf bezit ook de handeling van het geheele stuk, de andere bedrijven vormen slechts borduursel daar omheen. Het vierde bedrijf wordt geheel ingenomen door een verbazend langen speech van den dokter. Dit bedrijf is het zwakst, want de dokter belegt zelf een vergadering en wanneer hij daarin wil optreden, om den volke de gewichtige zaak mede te deelen, dan komen anderen hem dit beletten. Mij dunkt, die man zoude hen, die hèai in zijn eigen lokaal het spreken hadden willen beletten, zoo spoedig mogelijk buiten de deur hebben laten zetten. En wat nu het grootste gewicht in de schaal legt, hij geeft werkelijk toe en zal niet over het onderwerp, dat hem zoozeer ter harte gaat, spreken. Hier verloochent de schrijver den hoofdpersoon, om zelf door den mond van den docter zijn gevoelen te verkondigen over het volk en het recht der meerderheid, lic rcoet hier mijn verwondering te kennen geven over de mise-en-scène. Er is een Volks vergadering; de dokter heeft het volk uitgenoodigd die vergadering bij te wonen en voor hen staat er geen, enkelen stoel, wel voor de familie van den dokter en den Burgemeester. De bespottelijke bewegingen van het volk (hier voorgesteld door eenige mannen en vrouwen uit de lagere klasse) deden meer denken aan een partij jolende pretraakers, dan aan een oproerige menigte. Bovendien kon dat volk de philosophische rede, door den dokter gehouden, volstrekt niet verstaan. Het vijfde bedrijf moet ons nogmaals zeggen, dat de dokter zijn streven niet opgeeft, ook al gnat het vermogen van vrouw en kin deren verloren. De opvoering was zear verdienstelijk. De jubilaris en zijn broeder hadden de hoofdrollen van den dokter on den burgemeester. Zij voldeden beiden zeer goed; D. Haspels gaf een uitmuntende type van den Burgemeester; liet moet dan ook gezegd worden, dat de meening, Dinsdagavond door eeuigen uitgesproken, dat het stuk beter voor een jubileum van D. Haspels gediend had, veel waarheid bevatte. De rol van den dokter is vrij eentoonig en het moet gewaardeerd worden, dat de heer J. Haspels er nog zooveel van heeft gemaakt; toch vonden wij hem wel eens een beetje ruw, ruwer dan men van een nian van stand en beschaving ook al is hij in toorn zou verwachten. De heer de Vos stelde den hoofdredacteur van De toil des volks zeer goed voor, ook zijn uiterlijk was goed; de heer Poolman maakte vanden medewerker aan deze courant een soort komiek; wat er komisch in die rol ligt is niet recht duidelijk. Een bijzonder woord van lof aan den heer De la Mar voor de wijze, waarop hy de rol van Aslaksen, die hij- door ongesteldheid van den heer Le Gras plotseling op 2ich móest-nemen, heeft vervuld. 7/2 1884. M» & MUZIEK IN DE HOFSTAD. Ik had u in geruimen tijd niets te schrijven over de opera. De eene opvoering volgde op de andere, maar het was alles oude kost en men moet aannemen dat de geabonneerden veel van oude kost houden, want ge klaagden niet en doorgaans waren de voorstellingen goed bezocht. Voor de verandering en dit geeft mij aanleiding weer de pen op te nemen heeft de heer Van Harame nu nog oudere kost opgedischt en wel Halévy's Charles VI, een opera die in negen jaren niet werd gegeven, en die in den reuk stond van eentonigheid en somberheid. Zij die Charles VI ditmaal voor het eerst hoorden, hebben uit eigen ervaring kunnen constateeren, dat Charles VI inderdaad een zeer sombere opera is, en een zeer lange opera tevens. Dat zij prachtige bladzijden bevat is zeker; dat er een paar rollen in zijn die, wanneer zij goed worden vervuld, het succes verzekeren evenzeer. Seguin vervult de titelrol en daarmede is genoeg gezegd. En mlle. Londer is wel niet al wat men voor de zware rol van Odette kan verlangen, maar goede contr'altos zijn even zeldzaam als goede tenors en al is mlle. Lender soms te zwak voor haar taak, ze boezemt toch steeds sympathie in door haar gaven en persoonlijkheid. Vitauxmoet in Charles VI een Dauphyn voorstellen. Natuurlijk heeft hij niets van een Dauphyn. Maar hij zinsft goed en dat is veel waard. De overige rollen worden bevredigend vertolkt.Voor het overige zijn er!8paarden,krijgt men een charge" van Engelsche cavalerie te zien ea een tableau vivant," een slag veld voorstellend, verder frissche balletcostumes uit een tijd, die ver achter ons ligt, genoeg dus om aan deze oude opera althans weer voor een poos het, aantrekkelijke van het nieuwe te verleenen. Maar Charles VI is zelfs 40 jaren geleden nooit populair geweest en is het nooit ge worden en wanneer de heer Van Hamme aan de herlevingskuur gaat, zal hij nog verder moeten teruggaan, zal hij althans ook aan het meer ontwikkelde deel van liet publiek genoegen willen geven. Maandagavond trad bier Wieniawski op. Hij viel mij tegen. Zijn spel ia koud; de techniek is hoogst respectabel, maar ia onze dagen ia men

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl