De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 17 februari pagina 2

17 februari 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 34 Niet van deze hebben wij, Roomschen, ooit wat te wachten, zegt men in Westfalen, en men is er niet ver van de waarheid. De maatregelen der Oostenrijksche Regeering, waardoor, ter betere bereiking van een handvol anarchisten en dergelijken, de Grondwettige waarborgen der burgers in Weenen en omliggende arrondissementeu worden opgeheven, ontvingen de noodige be krachtiging der Kamer. Wel betoogde de minderheid met grooten klem, dat de veiligheid des lands niet in zoo hooge mate wordt bedreigd als de om vangrijke maatregelen zouden doen vermoeden, maar de meerder heid volgde graaf Taaffe, die beweerde de gevraagde macht noodig te hebben. Maakt de rcgeering er inderdaad geen uitgebreider gebruik van dan om de hand te leggen op de te Weenen vertoevende leden van het internationale dynamiet-gezelschap, dat tot nu toe meer schrik dan schade verspreidt, waar is dan het kwaad? Mis schien daarin, dat men, met deze razzia tevreden, de noodige hervorming der politie uitstelt. > Men vreest echter erger van de regeering. Geen liberale minder heid geeft gaarne tegensver eene reactionnaire regeering de vrijheid van drukpers, die van vereenigen en vergaderen, het briefgeheim, de waarborgen tegen onwettige inhechtenisneming en zoovele andere burgerrechten prijs. Het wekt weerzin discretionnaire macht te verleenen, waar men niet volkomen rekent op bescheidenheid. * * «? Tan de wet op de soproerige manifestatiën", door den Minister Waldeok-Rousseau in de Fransche Kamer voorgesteld en verdedigd, worden, met betrekkelijk geringe meerderheden, de artikelen en paragrafen aangenomen. Bij het eerste artikel was de strijd hevig; Canulle Pelletan en Goblet vielen de regeering aan, en de minister ver^ed'-^de zijn ontwerp; ten slotte echter werd eene transactie gevonden en de vrede tusschen vóór- en tegenstanders gesloten door een amendement-Anthonin Dubost, dat door de regeering, ofschoon het ver van den geest van haar ontwerp verwijderd is, werd overgenomen en door de Kamer goedgekeurd. DU regeering beweerde eene nieuwe wet noodig te hebben, daar die van 1&48, dreigende samenscholingen en het aanzetten daarin op het oog hebbend, door die van 1881 op de vereenigingen krach :eloos gemaakt wordt. Door de vereenigingen op den open baren weg afzonderlijk en als polilieovertreding te berechten. onttrekt men de samenscholingen aan de eigenlijke strafwet. Het amendommt-Anthonin Dubost nu bepaalt als eerste artikel, dat de wet van 1848 toepasselijk zal zijn wanneer de overtreders van 1881 *n de wettelijke somraatiön tot uiteengaan geen gevolg geven. Het kwellende en gevaarlijke der wet berust evenwel niet in dit eerste artikel, hetwelk dan toch ten slotte alleen werkelijk manifesteerenden treft, maar in de paragrafen van artikel 2, waarbij kreten, inplakbiljetten, woorden en zinnebeelden van oproerigen aard, alsmede het afrukken of bezoedelen van republikeinsche van regeer'^swege geplaatste versierselen, strafbaar gesteld worden. Al de paragrafen van dit tweede artikel zijn aangenomen. Nadit nu eerst de »zuivering der magistratuur" de rechtban ken gevuld heeft met mannen, bij wie rechtskennis en eerlijkheid slechts na republikeinsche gevoelens in aanmerking kwamen en wier onpartijdigheid dus twijfelachtig kon zijn, worden hun dus in handen gespeeld allen die hun politieke gevoelens door het een of ander uitwendig teeken verraden, en dat wel, daar de de finitie van » zinnebeeld" en »oproerig" aan het oordeel der rechtes wordt overgelaten, op genade en ongenade. Wanneer, na het aannemen van deze wet, die onder het tegen woordig ministerie reeds zoo gevaarlijk is, een zeer reactionnaire. of wel eene uiterst radicale regeering aan het bewind komt, is haar alle macht toi een waar terrorisme gegeven. * : De encyclica, door Paus Leo XIII aan de Fransche bisschoppen gericht, heeft door den verzoenenden toon waarin zij gesteld is, algemeen de opmerkzaamheid getrokken. Men was het van het Vatikaan niet meer gewoon, dat de vriendelijke houding der Fran sche regeering geroemd werd, en noch de Fransche bisschop pen, noch de min of meer officieuse organen als Défeme, Univers, Osservatore en Momleur de Rome hadden door liun toon zooveel welwillendheid doen vermoeden. De inlichtingen, die ach teraan komen, klinken nog fraaier. De Paus had eigenhandig reeds in December het stuk opgesteld, maar het toen niet willen zen den om niet aan pressie van wege de Duilsche diplomatie te doen gelooven; en met twee maanden naduükeu was het stuk vriendelijker geworden, terwijl het uittreksel, door Kardinaal Jacobini aan het agentschap Havas ter hand gesteld, nog weder iets zachter van toon is, als zijnde voor het publiek en de leeken bestemd, dan de Latijnsche nota aan de bisschoppen zelf. Eea bewijs voor het prestige dat, niettegenstaande alle machtvermindering, de »metaphysische mogendheid" van het Vaticaan nog steeds uitoefent, is de toon der Ooslenrijksche en Ilaliaansche bladen, die Frankrijk dezen brief bijna schijnen te misgunnen, en de aandacht die de geheele Fransche pers, protestantsche bladen als de Temp» niet uitgesloten, aan het schrijven wijdt. De Temps doet uitkomen dat men in ieder schrijven uit Rome moet onderscheiden tusschen het onvermijdelijk opkomen tegen den geest der negentiende eeuw, een gedwongen, onmisbaar omkleedsel, en den eigenlijken inhoud, uitvloeiend van het geleerde, bekwame hoofd der Katholieke Kerk. Tot den onmiskenbaren vorm behooren de klachten over de neutrah school en de herinneringen aan den H. Lodewijk en zijn vroomheid, die? nooit terugkeeren zal; tot het nieuwe, persoonlijke de aansporing aan de geloovigen, om niet afzonderlijk oppositie te voeren, maar zich in alles aan de bisschoppen te onderwerpen, en de lof voor het Concordaat. Vroeger was het Concordaat voor de Kerk een veracht minimum; thans blijkt de Kerk het te waardeeren en gaarne dien band met den Staat te willen onderhouden. Zulk een taal, meent de Temps, verschilt veel van de woorden, door Mgr. Freppel onlangs gespro ken, omtrent het onderscheid tusschen Republieken die slechts »feitelijk" en andere die, zooals Amerika, jrechtens" zouden bestaan. B I E A ST-D. PROSTITUTIE EN DYNAMIET. De staat mag volgens HH. moralisten van geslachtsprostitntie de nadeelige gevolgen voor den individu niet voorkomen, omdat hij dan de ontucht" wettigt. Het stranden van een schip met dynamiet maakt den strandroof ge vaarlijk. Mag nu de overheid do nadeelige gevolgen die dit voor stranddieven hebben kan, voorkomen ? Of zou hij dan den strandroof wettigen? Een feit is het dat onlangs gemeente- en rijkspolitie op allerlei wija tegen het door het stelen van aangespoeld dynamiet te duchten gevaar hebben gewaarschuwd en dat dit geschied is zonder protest van Hï. moralisten. Zijn die HH. zoo inconsequent ? Of is het wettigen der ontucht", waar over zij zooveel misbaar maken slechts een gelegenheids-argument ? A. P. F, ONZE BLADEN, De volgende week de Tweede Kamer komt Dinsdag bijeen zal ons op politiek gebied ongetwijfeld eenige verrassingen brengen. Vooreerst staat de verkiezing van een president der Kamer voor de deur, ten andere moot beslist wordan over de behandeling der aanhangige fmancieele en schoolwet-ontwerpen. Over de benoeming van een president is in de bladen slechts weinig ge?proken. Wel wees de Stand, op de mogelijkheid om door samenwer king van alle anti-liberale en enkele liberale elementen een antirevolutionair man op den presidentalen zetel te plaatsen, we! viel de Tijd haar in begiusel bij eu werd de hoop door Vad. en Zutf+Gt. voor ijdel uitgekreten, ma'ir het bleef bij enkele opmerkingen. liet financiëele vraagstuk bleef de laatste week goeddeels rusten; alleen het Elld. besprak de financiëele wetten'1 en uitte daarbij de verwachting dat de minister Heemskerk met een gewijzigd ontwerp ter tafel zoa komen en bereid zou zijn zich met het geamendeerd ontwerp-Van Delden c. s. te vereenigen. De schoolwetwij -.iging bracht meer pennen in beweging, trouwens de finan ciëele bemoeiingen en de onderwijsredeneeringen gaan daarbij hand aan hand. Wijziging van art. 45 wordt vrij algeneen wenschelijk geacht, al kan men zich niet ten volle vereenigen met de wijze waarop Mr. Heemskerk dit punt wil regelen. Het Vaderland deed eenige verbeteringen aan de hand, waardoor de druk voor de gemeenten minder zwaar zal worden en de Goudsvhe ut. geeft in overweging de vergoeding voor tractementen belangrijk te verhoogen, zoodat de gemeenten geen schade lijden. De Midd. Ct. wijdt mede haar aandacht aan den druk die op de gemeenten zal worden overgebracht. Bezuiniging op de onderwijskrachten willen de liberale bladen niet. Behalve de nu, en de reeds vroeger genoemde, pleiten de Prov. Gron. Ct., de Veend. Ct. e. a. voor de handhaving van het goede beginsel, op dit punt in de wet belichaamt. Bestrijding vindt het regeerin^sontwerp bij het anti-revolutionaire Znïden, hetwelk zelfs tegen het advies van de Stand, in, blijft aandringen op handhaving van het ontwerp Jlackay c. s. De N. Noordh., de Tyd e. a. zijn het daar vrij wel made eens; laatstgenoemd blad pleit o. a. sterk voor het Kweekelin

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl