De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 17 februari pagina 4

17 februari 1884 – pagina 4

Dit is een ingescande tekst.

wie bouwt nn in 's hemels naam eene brug over een scheep vaart-kanaal? Zoo'n ding moest aan het andere zijde der stad over het Y liggen." Ik heb wel niet begrepen wat de vorige spreker te berde bracht", Beide een ander, maar ifc hoorde hem over eene brug over het Y praten en nn wensch ik te b et o ogen dat daaraan dringende behoefte bestaat, want men .kan tegenwoordig niet van het eene punt der gemeente Am sterdam naar het andere komen zonder zich eene financieele opoffering te getroosten." Enkel maar gemakzucht!" riep een nieuwspreker; via den afsluitdijk bij Schellingwoude en het dorp Nieuwendam, komt men zeer gemakkelijk aan het Buiksloter tolhuis terecht: ik geef wel toe dat dit een kleine omweg is, maar wat maakt dit uit? Het tegenwoordig geslacht is verwijfd en ziet tegen een kuiertje op en daarom hoop ik van ganscher harte dat ons gemeentebestuur, der 19-eeuwsche luiheid en gemakzucht niet in de hand zullen werken door het Y te overbruggen. De argumenten tegen Hém-brug aangevoerd, beantwoord ik niet, want ze waren al te onzinnig." Zóó kakelden de jongans, precies als groote menschen voort en ik heb ze |n vredesnaam maar laten begaan, maar nam, toen het feestgetij afgeloopen was, Jan duchtig onder handen. ....?._..,...?*?????«,.-*?. Jan," heb ik gezegd, je gaat voortaan de kamer uit wanneer een van mijne vrienden met mij komt spreken en ik zal naar de vadeis van al je ?vriendjes gaan en hen aanraden om te doen gelijk ik; juillie jongens bauwen al de domheden der volwassenen na en dat is volstrekt niet noodig: begrepen?" Ja, pa!" antwoordde Jan, schaterende van lachen. ? Waar de jongen toch zoo'n pret over had ? Aqnarius. tf HIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT. 1 Kan toch raar loopen in da wereld! Zoolang als de oudste men"echen" in Utrecht zich maar herinneren kunnen is de Utrechtsche Krant het eigendom der familie Bosch geweest, en ook nu nog, ofschoon sedert ruim eenjaar van eigenaar, veranderd, prijkt op het blad de aloude firma. De heeren Bosch hadden, zooals dat in een stad als deze gewoonlijk gaat, door hunne krant veel invloed en iedereen kon het merken de heeren fühlten sich" ook. En nu o wreedheid van het noodlot! nu komt een der vroegere firmanten, die al vóór eenige jaren zich uit de zaak had teruggetrokken, en wil ook nog eens de kracht zijner pen be proeven om een zaak voor Utrecht van groot belang (de muziekquaestie) te bespreken en ziet: daar verschijnt zijn geschreven oordeel onder de rubriek ingezonden stukken", met zijn naam er onder. En daaronder tevens het antwoord van de commissie van Tivoli. En welk een antwoord! De commissie antwoordde aan mr. J. G. A. Bosch, dat zij hem niet zou antwoorden, omdat zij niet gewoon was te antwoorden aan menschen die niet zoo fatsoenlyk let wel zoo fatsoenlyk konden antwoorden als de commissie kan antwoorden. En dat in de krant zijner vaderen o horror! Wat drommel, dacht ik, toen ik zoo ver met mijne leciuur gevorderd was, wat drommel! dat vind ik al een heel onfatsoenlijke manier van antwoorden. Maar, zio sprak ik verder tot mij zelven, weet je wel goed, Jan! wat fatsoenlyk en wat onfatsoenlijk is ? Met de kenuisse des goeds en des kwaads heeft Adam je opgeknapt, maar fatsoen, da's heel iets anders; dat hseft met goed of kwaad niets te maken. Ik ken menschen die zoo fatsoenlijk zijn »ls er maar ooit iemand aan een galg gehangen heeft, en toch deugde het daarbinnen niets. Daarentegen heb ik hoogst onfatsoenlijke vrienden, zóó onfatsoenlijk, dat de wereld haast niet begrijpt hoe ik met hen over de straat, durf gaan maar een hart vau goud, laat u dat wel zijn\ 't Moet aan je opvoeding liggen, dacht ik verder; je zult niet weten wat fatsoen is! Ben je zelf wel fatsoenlijk, Jan ? Wat blief je, Van 't -Sticht! ik niet fatsoenlijk ? Ik stak peinzend over die vraag mijn hand in den zak en raakte aan nijne daar zich verscholen houdende beurs. Ik huiverde! Ik nam haar voorzichtig bij het kwastje aan een der uiteinden en trok haar langzaam uit haar schuilhoek omhoog. Ik begon hoe langer hoe harder te huiveren! Ik voelde het al, och Heere! Ik voelde het al! Ik sidderde toen de beurs daar voor mij op de tafel lag. Mijn theekop rinkelde in gemeen overleg met mijn melkkan, in haar kom. De waterketel, die zoo gezellig stond te razen, zweeg plotsaling. Mijne hond, die zijn groot.en kop zoo vertrouwelijk op mijn knie had liggen, trok zich terug en ging ergens in een hoek liggen, waar hij mij niet zien kon. Mijn kanarievogel, die bij het lamplicht zoo vroolijk had gezongen en telkens vriendelijk door de tralies zija snaveltje naar mij toegestoken had, stak met eea nijdig gebaar zijn kopje onder ds vleugels en sliep in met een minachting, die ik mij van geen mensch auders zou hebben laten welgevallen. O, ik zag het, ik hoorde het,'ik voelde het! Ik sprong op en schreeuw do het luide uit: Jan van 't Sticht! je bent eigenlijk een gomeene kerel! Ik was blij, dat ik mijn hart door dien uitroep eons lucht gegeven had! Nu kon ik weer kalmer nadenken en na eene korte wijle besloot ik mij met al den ijver, dien ik machtig kon worden, te gaan oefenen in fatsoen. Na gaat dat hier lang zoo gemakkelijk niat als men wel denken zou. Muziek en zangonderwijzcrs, gymnastiek-, taal- en dansmeesters hebben we hier genoeg, maar een fatsoenmeester heb ik in het gansche adresboek niet kunnen vinden. Daar zat ik! Wie hielp mij uit den nood? Ik nam de UtrechtscJis weer op. Komaan, 200 dacht ik ongeveer, mr. Bosch had dit wel een beetje korter kunnen zeggen, maar dat heeft toch ook zijn voordeel: als ik zoo'n lang onfatsoenlijk stuk nog eens lees dan eal ik wel ineens weten wat onfatsoenlijk is ea dan ben ik al eeu eind op weg naar da kennisse des fatsoens. Jk d»e>l nlzoo; ik las, ik las zeer langzaam, met til de aandacht, die ik bij elkaar kon scharrelen maar ik moet, eerlijk bekennen, dat dia eerste les in het fatsoen eon zeor slecht resultaat heeft gehad. Als cl'e brief van m?'. Bosch onfatsoen lijk dan pas ik voor fatsosn, ton Riin.^to voor liet fatf-oen van de Tivoli-commissie. Mr. Bosdi is r; nar ia ij n inzien n: c!, onfatsoenlijk maar geer duidelyJcl Hij zegt geen leelijke dingen in mooie taal, maar hu zegt flinkweg waar het op staat, zooals dat bij de bebuttdeling van raken te pas komt. Hy zoekt niet angstvallig naar zachte woordjes om zjju meening uit te spreken, maar bij beleedigt niet en hij liegt niet mis schien ben ik door dat laatste woord ook al onfatsoenlijk. Onze hoogge roemde Hollandsche taal heeft vau die krachtige, welluidende en duidelsgke woorden, die men, in fatsoenlijk" gezelschap liefst niet hooren wil. Maar niet alleen mr. Bosch is door de bril van Tivoli bekeken onfat soenlijk, een inzender in de Amsterdammer ook al. Jhr. Sickinghe waa dat, als ik mij wel herinner. Die goeie Sickinghe, wat-zal hij nu beginnen. De drie heeren van de Muzikale Commissie van Tivoli hebhen hun vonnis uitgesproken: jhr. mr. Sickinghe is niet fatsoenlijk! Jonkertje! Jonkertje! het is met u gedaan! Kies een andere stad voor uw kinderlijke spelen! ledereen hield u tot nog toe voor een besten, braven, oppassenden getrouwden man, die er dik tegen in -werd, maar wie duivel! had aan dat fatsoen gedacht. Maar nu er de aandacht eenmaal zoo publiek op gevestigd is, nu is het best mogelijk, dat tnen algemeen tot de overtuiging komt, dat da professoren in fatsoen" van Tivoli ge lijk hebben en dat ge als onfatsoenlijk" gebrandmerkt zult zijn en blijven Enfin! uwe's beurs ziet er althans een weinig fatsoenlijker" uit dan de mijne, dat is een troost voor u! Ja, ik zeg het nog e?ns: 't kan raar loopen in de wereld! Wie rzon ooit gedacht hebben dat iemands fatsoen met een muzikale quaestie op den loop zou gaan! Met een muzikant, ja dat is iets anders, dat is meer voorgekomen: maar met een quaestie. 't Verwondert me, dat ze den-heer Ragay ook niet van onfatsoen" beschuldigen; dat mocht hij nog wel hebben bij de twintigduizend gulden die hem de Utrechtsche muzikale quaestie al kost, 't Zou een bewijs van fatsoenlijke dankbaarheid zijn geweest! ^ Intusschen," we.zullen met Mei e.k. twee muziekkorpsen hebben. Het oudsto onder Coenen, zal in den tuin van den heer Smit in de Maliebaan dezen zomer concerten geven, waarvoor een abonnement wordt opengesteld. Voorts heeft heit reeds tal van contracten in andere steden'gesloten, zoodat het te verwachten is, dat bij de groote sympathie, die de directeur van dit orkest en vele zijner voornaamste artisten (ik behoef slechtste noemen Veerman, Bosman, Adelberg, Petri) zich hier verworven hebben, de inge zetenen het hunne steun niet zullen;onthouden. Misschien blijkt tenslotte nog dat in Utrecht best twee orkesten bestaan kunnen en dat de onfat soenlijke mr. Bosch geen fatsoenlijke" profeet was, toen hij voorspelde dat de leden van het nieuwe orkest het medelijden der leden van Tivoli zouden gaande maken door met een leege maag te zitten strijken, slaan en blazen. K U N S T. TOONEELKUNST TE AMSTERDAM. Dia nu nog klaagt, dat de schouwburgbesturen niet zorgen voor het voldoen van alle smaken, is bepaald onrechtvaardig. De voorstanders van een goed, zedelijk, eenigszins komiek stuk, met eeu bekeerden dronkasii, hebben zich kunnen vergasten aan Hannes, dat minder melodrsmatiesch is dan Z'.aai'le Griet en over welks gebrek aan harmonische ordonnantie het publiek zich gaarne beenzot. Als de duitsche afdeeling van dit ..geeerde" lichaam, in de volle bontheid van frissche kostumen, die zich arg* loos tnsschc'n hot jaar 1300 en 1G50 bewegen, o. a. de Heeren Berla en Sandcr met hun omvang en hun lengte hare lachspieren voelt bewerken, dan heeft het in das tipïtzentuch der Künïginn het knappe gezicht van Lucia Verdier en de offervaardigheid van Anna Martorel niet noodig om zich in den Purkschouwburg köstiich" te vermaken. Met groote argloos» heid gaat zelfs ds Pers" iztcre/ia, bewerkt" op verlangen des Konings zien, en tobt zich af over de vraag, of wij nog klassieke stukken genieten kunnen. Als of de schepping van Ponsard niet vóór alles historiesch genoten moest worden en de herinneringen van Rachel en het fenomeen, dat Lucrèce'va, der tijd vertegenwoordigde, niet veel moesten toebrengen tot de voldoe ning, die het met zorg nieuw gemonteerde stuk verschaffen kan. Honiface en si/n vrouw (bij da Heeren Prot) is een onderhoudende, vrolijke operette, waarin enkele skabreuze toestanden gevonden worden, maar alles behoorlijk te-rccht-komt en liet geluk vau den banketbakker volkomen verzekerd biyft. De Heer Kreeft, die tegen alle moeilijkheden i» opgewassen, west aan zulke onnoozele echtgenoten iets zoo beminnelijks bij te zetten, dat het publiek niet nalaat Honiface een zoo aardige vrouw als Ffiquette (Mevr. Bu.de» man) volkomen waardig te keuren. Een extra gerecht op den tooneeldisch was de Seule représentation" van het door den bij ons zoo gunstig bekenden Saint-Omer bij-een-gebracht gezelschap. Madame Saignard van de Varivtés heeft met ongemeene smaak, humor en réserve, de titelrol in La femme d Papa vervuld. Men herinnert hot zich van Judic; deze herinnering is voor iijne beoordeelaars niet in het nadeel van Mme. Saignard. Men weet: het is die oude Heer van wat al te vrolijke geaardheid, dien zijn zoon, een ernstig gestemd geleerde, wil doen trouwen, om daardoor een meer geregelde levensinrichting bij Papa uit te lokken. La feinms a Papa is een jong argloos meisjen, dat, door een tooneel-toevalligheid, in eeu gracieus gedoste Dame wordt omgeschapen en aan een charnpagne-soepeetjcn deelneemt, gekompromittecrd raakt bu'ten haar schuld, en ten slotte trouwt met den zoon. Deze co'iïiüdlt-opci'clle biedt la difflcultëvaincue aan van n en den zelfden akteur (Paul Vorst), die twee hoofdrollen vervult, en de moeilijkheid is 200 meesterlijk overwonnen, d^fc het publiek zonder programma ze niet opmerkt, maar wel de kieschheid der schrijvers waardeert (A. Millaud en A, Hennequin), die hebben weten te vermijden den verstan d/gen zoon en den lossen vader voor het voetlicht tegenover elkaar te plaatsen. Madame Saignard is niet alleen eene voortreffelijke aktrice in cle^c zv.'aro rol, maar heeft ook een alleraangenaamst talent voor den zang der cliansoii'MÜc. M «jufvrouw Didier en de Heer Legrenay hebben, Mast der. Pflncc de Chypre (Saint-Omer) door waarheid, zonder overdrij

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl