De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 24 februari pagina 10

24 februari 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «o. 348 weer goed maken en bood hern de roos aan, die ik op mijn borst gedragen had, met verzoek die als een herinnering aan mij te bewaren en mij het gebeurde te vergeven. Maar hij liet de teugels niet los. »Ik heb geen herinnering aan dit uur noodig," zei hij op ijskouden toon, »ik heb mij bedrogen of laten bedriegen. Het eene is al even erg als het andere; misscihen ondervindt iedereen wel eens iets dergelijks in zijn leven." Ik wierp de versmade roos op den weg zij viel onder de wielen van het rijtuig en werd in het stof verpletterd. Toen hij dat zag, zei hij: Gij zult nog wel meer dingen, waarmee gij u een uur of wat vermaakt hebt, onder uw triomfwagen werpen, genadige Ireule, ik wensch er u veel genoegen mee." Het rijtuig stond stil, daar ginds bij het hek; hij hielp mij uitstappen en een oogenblik later wenschten wij elkander goeden nacht. Den volgenden morgen vertrok hij, nadat hij allen vriendelijk vaarwel had gezegd, ook mij, ook mij! Daar hebt gij nu mijn geschiedenis. Ursule liet zich op den grond glijden en verborg haar gelaat in tante's schoot. Een oogenblik later beurde zij het hoofd weer op en vervolgde half fluisterend: >En nu, nu voel ik dat ik toen mijn geluk van mij heb gestooten; ik heb hem heden voor het eerst wedergezien na dien avond, hij zal mij nooit vergiffenis schenken, voor mij is alle hoop vervlogen! En gij zult mij het meeste plezier doen, tante lief, als gij alles vergeet wat gij gehoord hebt; denk maar dat ge hier in slaap gevallen zijt en alles gedroomd hebt, en zoo is het ook! Ik vat het ook niet zoo ernstig op; gij hadt nog niet eens ge merkt dat ik verdriet heb, niet waar? Ik ben immers heel vroojk? Maar n ding moet ik u nog vragen, tante hoe vindt gij hemT' »Kindlief,'' gaf de oude dame half verlegen ten antwoord, sik kan nog geen oordeel over hem uitspreken; ik heb den jongen m;>n vandaag voor liet eerst gezien, maar ik had nooit ge lacht dat hij de held van een dergelijke geschiedenis Kim kunnen zijn: Mij dunkt hij is liet ideaal van een diplomaat uit de nieuwe school; hij heeft een zeer.gedistingueerd voorkomen, maar ik heb hem nog niet veel hooren spreken!" Do verdere verontschuldigingen werden tante bespaard, want non den ingang van het prieel vertoonde zich een forscli gebouwd j'is.kmnn. ?/\Voet gij wel hoe laat het is, nachtvlinders, die gij zijl?" vroeg hij lachend. »0ver twaalven." Ik heb u al een half uur lang gezocht! Oom en tante zijn al naar boven gegaan ; Elsa en Hei tha vullen bijna op de stoep in slaap en uw onderdanige neven ver zoeken u Ie bedenken dat zij morgen op de jacht moeten." B Natuurlijk, lieve Joacliim," zei Ursule op haar gewonen toon, »de neven moeten op de jacht en dus moeten de dames goedschiks kwaadschiks gaan slapen. Maar hoe kan men in zulk een verrukkelijken nacht aan slapen denken? Gij zijt toch verschrikkelijk prozaïsch met u allen!" »Dank daar den hernel voor!" hernam Joachim; »als wij ook nog romantisch werden, kwam er niets van terecht:" Zij waren intusschen de stoep genaderd, waarop twee blonde jonge meisjes en de vroeger vermelde Nimrods meer logen dan zaten. «Goddank!" geeuwde'Elsa, de oudste der drie nichtjes; wij kunnen niet meer en zie onze waarde neven eens I" »'tls erg genoeg dat gij elkander niet beter hebt weten te amu seeren", gaf Ursule ten antwoord. Tante en mij is de tijd omge vlogen en wij wareüJoachim niets dankbaar, toen hij ons kwam storen!" »Joachim zal zich aan de dreigende ongenade door de vlucht onttrekken", gaf deze ten antwoord, en sprong de steenen trappen op, om zijn in een nevengebouw gelegen kamers op te zoeken. Kurl, Wolf en Hans, die eigenlijk, zooals Ursule zich uitdrukte, met hun drieën n waren, bliezen gelijktijdig den aftocht en ook da dames wenschten elkander goeden nacht. Ursule verdween na een vluchtigen groet en de oude tante zat nog lang te peinzen over de geschiedenis, waarvan zij heden het begin had gehoord, terwijl de eindelijke afloop haar nog zeer onzeker scheen. Toen de Ursule op haar kamer kwam, opende zij het venster en zag over de donkere boomen, naar den met sterren bezaaiden hemel op. In het ruischen van den nachtwind, in het kabbelen van den waterval in de verte hoorde zij de stem van hét verleden; het was haar alsof uit de geheele natuur een kreet van verlangen opsteeg en doordrong tot haar hart. Zij dacht aan den ernstigen man, dien zij eens had versmaad en die HU andermaal haar levens weg soheeu te zuilen kruisen. Ver, verweg vlogen haar zuchten, haar wenschen en beden, en een schitterende ster schoot plotseling uit haar baan. Ook Roland Hartwig stond voor zijn venster, dat op het nu doodstille marktplein eentr kleine slaa uitzag ook voor hem schenen de miriaden starren, maar een donkere schaduw lag over zijn gelaat; hij streed tegen zijn eigen hart, dat zoo gaarne zou vergeven en zich toch in het ondoordringbare pantser van trots en koelheid hullen bleef »het zal niet gebeuren," dacht hij. En ook aan zijn oog vertoonde zich de stralende bode, die de eene ster aan de andere toezond, schitterend en vergankelijk als de plannen en droomen van het menschelijk hart. II. Mein Herz, mein ganzes Herz iet dein. Doch auch mein ganzer Hasa I" De tafel in de groole eetzaal van haar kasteel schitterde in dett glans van zilver en kristal en kostbaar porselein terwijl, hier en> daar, geurige bloemruikers prijkten. Een pratend en lachend, feestelijk uitgedost gezelschap was daar vereenigd in de ongedwongen vroolijke stemming, die het eind van dergelijke vreugdemalen pleegt te kenmerken. De jongelui waren aan het ondereinde van de tafel geplaatst en tante Gornelie vormde den overgang tot het meer deftige deel der gasten. Heel wal schoone vrouwen en flinke knappe mannen waren daar bij eikander. Joachim zat tusschen Ursule en Ilertha, daarop volgden eenige ons onbekende paren en aan de overzijde, door een groote bloemvaas aan Ursula's blik onttrokken, zat Roland Hartwig, die Elsa tot buurdarne had. De jonge landraad zag er bijna te ernstig uit voor den vroolijken kring, waarin hij zich bevond. Tante Cornelie maakte van iedere gelegenheid gebruik om hem onderzoekend aan te zien. Bijna ondanks haar zelve, voelde zij zich tot hem aangetrokken. Zij kon hem nog niet vergeven dat hij de rust van haar lieveling had verstoord. Toch kon zij niet ontkennen dat er een trek van edele fierheid van zielskracht en zelfbeheersching op het denkend voorhoofd zetelde en wat had hij eigenaardige, donkergrijze oogen, die, hoewel zij meestal waren nedergeslagen, bijwijlen van zooveel geest en leven konden fonkelen! Elsa scheen zeer tevreden met haar buurman; zij praatte druk en vroolijk en hij gedroeg zich jegens haar met de meest ridder lijke beleefdheid. Ursule's gezichtje was bijna zoo wit als het kleed dat zij aan had; zij dwong zich zelven tot luisteren en spreken, en Joachim deed wat hij kon om haar uit haar ongewone dofheid wakker te schudden. Maar wat zij ook sprak en wat zij ook hoorde, een onuitsprekelijk en ongekend gevoel van pijn snoerde haar de borst te zamen; zoo vaak zij steelsgewijs een blik waagde naar den overkant, scheen het bleeke ernstige gezicht daarginds achter de bloemen, haar toe te roepen: >llc heb niets vergeven en niets ' vergeten!" (Wordt vervolgd). NIEUWS VAST »E WEEK. Het Belgisch Grootoosten, onder welks bescherming de plechtig heid, den 23 en 24 dezer te Brussel te houden, wordt ingericht, heeft van Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden een zilveren beker een meesterstuk der Nederlandsche kunstnijverheid ten geschenke ontvangen. De Regeering heeft eene wijziging in de inrichting van de orde van den Nedeiiandschen Leeuw aan de Kamer voorgesteld in dezen zin dat: lo de broederorde vervalt door het laten uitsterven der gebeneficieerden, met vol behoud hunner rechten, 2o op het voet spoor van vele buitenlandsche orden, worden in plaats van drie, vier klassen ingesteld. Aan de Tweede K&mer is mededeeling gedaan van twee overeenkomsten, met da Vereenigde Staten van Cohimbia. en de Republiek van Haïti, tot regeling der voor waarden voor de toelating van consulaire ambtenaren der beide landen in de voor naamste havens der owzeesche bezittingen. De wijziging-voorstellen van School- en Drankwet worden in de eerstvolgende week in de afdeelingen der Tweede Kamer onderzocht. Het wetsontwerp tot invoering eener klassen-belasting, hetwelk dezer dagen bij de Tweede Kamer zal inkomen, berust geheel op aanslag ambtshalve door de colleges van zetters, wier getal voor de vervulling dezer werkzaamheden zou worden uitgebreid. De Staat der Nederlanden is door aannemers van het spoorweg gedeelte AMEBSFOORT?REENEN der lün Amersfoort-Nijmegcn gesom

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl