De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 2 maart pagina 1

2 maart 1884 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

'? 8* 343. DE AMSTERDAMMER 1884. W EEKBLAD VOOR NEDERLAND. Verschoot elfcen Zaterdagavond. titgorea: DAGBLADVEEEENIGING EOLTZ & Co. Kantoor: Spuistraat 216. Hoofd-Agenten: te Batavia, G. KOLFF 4 Co. Zondag 2 Maart. Abonnement per 3/m. . . ? l fr p p f l 15 Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar a o'io' Advêrtentien van 1-0 regels f l._, clko regel meer . O 13 tusschen den tekst per regel l?. Abonnement op de Mail-Editie per jaar . . . ! 18 _ Advertentiën iu .. regel ....,!" O 20* INHOUD: BUITENLAND. «- BINNENLAND: Herziening der Onderwijswet I. Onze bladen. ? Brieven TB» Jut r«n 't Sticht.'?Kunst: Het tooneel te Eotlerdam, door M. H. Kunstbeschouwing Bodenburg in Arli", door A. Th. Letterkunde: Nadruk, door AU>. Th. Eene kleine Veste aan Zee, door A. A. B. De Popel, door Ellse Knuttel-Fabios. Berichten en Mededeelingen. Inhoud van Tijdschriften. Nieuwe uitgaven. Militaire Zaken: De vorming van Kapiteins-Kwartiermeesters, door B. Uitvindingen en Proeven. Bibliographie. Schaakspel.?F euileton: In den Maneschijn IV, door Hans Arnold. NIEUWS VAN DE WEEK. ??' Benoemingen. OnderwrJB. Kerk. Faillissementen. Overzicht van de Effeotenmtrkt Amerikaansohe Sporen VII, door J. v. d. Burg. Veiling van vaste goederen. Ie Huur. Advertantiën. Schouwburgen, enz. / BUITENLAND. Men beeft het noodig geacht, in den Pruisischcn Landdag, Dij de behandeling van een adres over de vischvangst op den Rijn, onaangename dingen over Nederland te zeggen. Een visscher vroeg om vermindering of ontslag van pacht, om dat de Nederlanders hem de zalm voor den neus wegvangen. Ten onrechte; want een regeringsambtenaar moest erkennen dat sedert bet aangaan der pacht in de omstandigheden niets was veran derd. De man had dus kunnen weten wat hem te wachten stond, Niet het lot van dezen man, maar de zaak in het algemeen maakte dr. Loüchius warm. De afgevaardigde der schilderachtige streek waar de Loreley haar sirenenzang deed hooren, klaagde .jammerlijk, dat zoo hoog op den Rijn slechts zalm te vangen is, ate kwaad weer of hoog water de Nederlanders verhindert hunne verraderlijke netten uit te zetten. Netten die over de gansche breedte der rivier worden gespannen en met stoomkracht bijeengelrokken om hun rijken inhoud aan den begeerigen visscher te leveren. Daar spartlen de vette zalmen op den oever om met hunne Jfriasche moten spoedig den Nederlandschan disch te sieren, of wél verpakt tegen goeden prijs aan het buitenland te worden afgele verd. Reikhalzend kijkt de Duitscher naar dezen voordeeligen tak van bedrijf, en het komt hem voor dat die zalmen den ganschen Rijn toebehooren, zoodat de Nederlander, beperkt in het visschen, de krachtige dieren voor een groot deel verder tegen den steeds sneller wordenden stroom moet laten worstelen. Boor beperkende bepalingen is voor een deel aan dit verlangen voldaan. Doch de zalmvangst behoort eigenaardig aan de mondin gen der rivieren, omdat daar het eerst de zalm, na zijn jaarlijks versterkend zeebad, als lekkere mondkost, aankomt. Zij is een natuurlijk voordeel onzer ligging. Indien de zalm mager uit zee kwam, vet werd op de bovenrivier en vandaar naa»zee terug keerde, hoeveel vette zalmen zouden onze Hollandsche visschers dan in hunne netten zien? De heer Kieschke nam het woord en sprak eerst gemoedelijk. Bet ging toch niet aan dat eene bevriende regeering en een ver wante volksstam zulke booze dingen deden. En dit niet alleen; de Hollanders drukken boeken na en zijn in de regeling derRijnscheepvaart den Duitschers niet ten wille. De man had, na de afdoende wederlegging der Duitsche beschuldigingen, van den nadruk behooren te zwijgen. De Rijnscheepvaart zal, bij verschil van belangen, een onderwerp van onderhandelingen tusschen beide rijken blijven, waarbij ieder tracht zich de beste voorwaarden te bedingen. De redenaar richtte, onder bijval van het Huis, tot de regee ring de opwekking om in dit alles verandering te brengen. »Er moet tech,'' zeide hij, tastende in den blinde, »langs diplomatieken weg iets te bereiken zijn. Ik weet zeer goed, dat men om deze redenen geen oorlog kan voeren; doch er zijn nog andere mid delen oni invloed op de Nederiandsche regeering uit te oefenen." Kieschke wil dus nog niet met de kracht der Duitsche wape nen den zalm stroomopwaarts drijven. Wij ztyojKDi daarvoor^ daökbaar. Zijajv|wd stelt ons gerust. \lant er waren weder stippen, zwarte stippen, aan den horizont. Een der groole Nederlandsche bladen, met ingenomendheid door het Berliner TageUat aangehaald, vertelde dezer dagen dat de thans overleden Duitsche minister Von tëlow, toen men hem jaren geleden vroeg of Buitsehland neigJng gevoelde Nederland te annexeer», had geantwoord dat prins Bisisarck zulk eene - verdenking als eene domheid beschouwde. Duitschland dacht er niet aan. Het had genoeg te doen met EJzassees en Polen. Een vriendschappelijk gezind Nederfand, dat vrijwillig in goede buurschap leeft, was buitendien heel wat meer waard, dan een door dwang geannexeerd Nederland, dat toch steeds een onwillig deel des Rijks zou zijn. Gulden woorden met nieuw, maar zeeven te denken. Wan- / neer een welberaden osgaan der Nederlandsche pers, buiten den' komkommerlijd, de olie dezer oude verzekeringen uitstort, moeten de baren in hevige beweging zijn geweest. Het was zeker een storm in stilte, achter den voorhang die ondoordringbaar is voor het groote publiek, dat slechts na de tijdige redding zich van het gevaar rekenschap gaf. Zoo waakt de zorgzame hand der moeder over het argeloos slapende wicht. Volgens het Handelsblad dus geen annexatie; volgens Kieschka -geen zalm-oorlog. Nederland kan zijn inandatie-terreinen droog houden voor de nijvere hand van den akkerbouwer, en de vrede van Europa is gered. De verontwaardiging over prins Eismarck's ruwe terugwijzing der Amerikaansche Lasker-molie rust voor korten tijd. Amerikaansche bladen aarzelen niet hunne meeniag te zeggen over het ongewone feit; n ging zelfs zoover te durven twijfelen aan prins Bismarck's gsede spijsvertering. De weinige Duhsche bladen, welke deze oordeelvellingen overnamen, moesten de voor den kanselier beleedigeade woorden weglaten, uit vrees voor een vonnis wegens »Bismarck-Beleidigung", het delict van kwetsing der majesteit, dat Duitsche gevangenissen helpt vullen. Inmiddels hebben een zeker aantal mannen van naam onder de leden van den Duitschen Rijksdag een brief gericht aan den heer Carlisle, voorzitter der Amerikaansche vertegenwoordiging, waarin zij verklaren met hooge waardeering te hebben kennis genomen «* van de motie van het Huis. Zoo heeft dus de vertegenwoordiging daar ginds over de zee twee stukken voor zich: haar eigen smadelijk teruggezonden brief en de uitdrukking van de waardeering van Duitsche staatslieden. Rijke stof voor eene nieuwe motie, waarbij zou kunnen gevoegd worden, »dat het Huis, overwegende de onzekere bezorging langs iHplomatieken weg, afschrift per post zal zenden aan den Duitscheji Rijksdag.1' >?? """ In het Engelsche Lagerhuis is Sir Henry Brand, die sedert 1872 als voorzitter de beraadslagingen met even veel tact als on partijdigheid leidde, afgetreden en vervangen door den heer Arthup ~~ Peel. Overeenkomstig het gebruik, zal de afgetreden voorzitter door de toekenning van een jaargeld en de verleening van een pair-titel worden beloond voor de talrijke door hem aan zijn land bewezen diensten. De heer Gladstone heeft de wet ingediend, waarin eene uit breiding van het stemrecht wordt voorgesteld. Wordt dit ont werp tot wet verheven, dan zal Engeland weldra 1.300,000, Schot-" land 200,000 en Ierland 400,000 kiezers meer tellen. De be-:, langstelling zal dus in de eerste weken geheel op de binnenlandsehe staatkunde gevestigd zijn, vooral indien de eenigszins krachtiger > maatregelen, door de regeering in Soedan genomen, den ongunstigen indruk wegnemen, die door hare vroegere weifeling en aarzeling was teweeggebracht. Tekar is gevallen, en het eigenlijke doel der espeditie van generaal Graham, die zich met 4 5003 man Britscha troepen Ie Trinkitat bevindt, is dus niet meer te bereiken. Men hoopt nu, (tet, Q^man Djgrnaj die zieh met zijne hoofdmacht op weinjge

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl