De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 2 maart pagina 5

2 maart 1884 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

No. 349 DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Barend heeft een scheepje, dat hfl in zijn vrije uren heeft gemaakt, met «en brief aan zijn aanstaande vrouw gezonden; de brief is echter door Hannes, die beide moest bezorgen, niet afgegeven, omdat hij hem nit nieuwsgierigheid had geopend en toen den moed niet had, hem te geven. In dien brief wordt van hun kind gesproken. Eindelijk komt Jaap Barendse te rug ; het schip, waarop hij en Barend gediend hebben, is met man en muis ver gaan, hjj alleen is als schipbreukeling gered. Hij ziet het kind van Elsje n op de vraag, van wicn dat kind is, heeft Elsje "niet den moed de waar heid te zeggen, omdat zij vreest, dat haar vader haar niet zal gelooven. Om haar te redden, ze?t GOS Bol, die haar liefheeft en die weet, dat zij hem ook genegen is, dat het kind van hem is en Elsje met hem is getrouwd. Dat grieft den vader, hij hield zoo veel van Barend en nu is Barend's beminde, zonder zeker te weten, dat Barend dood was, met een ander getrouwd. Hannes, die een standje heeft gehad met vrouw Geert en bang is, dat hy in de handen van de politie zal vallen, brengt nu den brief van Barend, dien hjj had teruggehouden, daardoor wordt alles opge helderd en Gijs Bol trouwt met Elsje. Zeer zeker is hier stof te over voor n bedrijf. De groote fout van het stukje is dan ook, dat het te veel wil geven en daardoor vreeselijk uitgebreid is. Wanneer de heer De Vos er toe zou kunnen komen, om er eens behoorlijk het mes in te zetten en eenigo handelingen beter wilde motiveeren, zou het stukje goed kunnen worden. Het had, bij het niet talrijk opgekomen publiek, nogal succes, waartoe voornamelijk de heer Taitaud (Jaap Barendse) het meeste bijdroeg. Daarna werd Hugo Bürger's blijspel Onverstandige Vrouwen gespeeld. Het werd zoo langzaam, saai en vervelend gespeeld, dat ik mij de luxe heb veroorloofd reeds bij het derde bedrijf heen te gaan. Wanneer d?ze acteurs de elite vormen van het Nationaal Antwerpsen Tooneel-gezelscliap, dan spijt het mij, dat de Belgen zoo eea slechten indruk moeten krijgen van de Nederlansche tooneelisten. Niemand bijna kende zijne rol; het scheen, dat de meesten hunne rollen voor het eerst en voor deze reis speelden, want anders is het onmogelijk, om het zoo leelijk en langzaam te doen. De heer Blaaser b.v., die de rol /van den boekverkooper Westenberg speelde, deed het minder goed clan menig dilettant van een boeren rederijkerskamer; daarbij sprak hij een taaltje, echt schoolvosachtig: b.v. Lie-ve vrouw, «7$ zult, mij eewge-noe-gew tloew, wan-neer gij eens naar bin-wen gaat. Belachelijk was het, om Mej. Fuclts te zien spelen als Westenberg's vrouw, die meent bemind en achter volgd te worden door Oswald Lutz (A. van Zuylen); zij kan gemakkelijk zijn moeder zijn. De heer Anton van Zuylen, die de leiding van liet gezelschap op zich heeft genomen, begon zijn tooneelloopbaan bij de DirectieLe Graa, van Zuylen en Hamels, waar hij bediende-rollen speelde. Toen 2iju broeder een eitf4n tooneelg-ï^elschap oprichtte, kwam hij bij dezen en begon hier, onder leiding swj ijo broeder, reeds heel aardig tweede rolletjes to spelen. Hooger! was zijn lens; geen tweede rolletjes, n:a;u- eerste in Antwerpen en hot resultaat wij zagen nog nooit een jong acteur met eenigen aanleg eene rol zoo verhaspelen als de heer A. van Zuylea dit deed met de. aardige rol van Lutz. Gelukkig kan ik ook op eenige lichtpunten wijzen. Do heer Tartaud en zijne vrouw, JVTej. E. Kapper eu de heer Van Beeru declen waarlijk al het mogelijke, om hït geheel te doen slagen; dat het hun niet gelukt is, is niet hun schuld. De opera gaf deze week Der Norstern van Meijerbeer met schitterend on ook in veel opzichten zeer verdiend succes. Vooral Mevr. CharlesHirsch was in do rol van Katharina uitmuntend. Het rondo ,.Es summet ?nnd Echwirrt" in het eerste bedrijf werd meesterlijk door hnar gezongen. Ook de heer Scbaiïganz was als Czaar Peter in menig opzicht zeer ver dienstelijk; de partij ligt hem echter wel wat laag. Ook liet hij zich van tijd tot tijd weer tot ruwheid verleiden, een eigenschap in do voordracht ?van dezen zanger, die wij reods dikwijls moesten opmerken. De koren waren goed ingestudeerd; het orkest kweet zich als gewoonlijk van zijn taak, zoodat bjj de zeer geschikte mise-en-scène, waarvoor do heer Ziehmann alle lof toekomt, de finale van het tweede bedrijf uitstekend slaagde en dan ook door het talrijke publiek met davcrtud applaus beloond werd. 28/2 '84. M. 11. De eerste voorstelling (Vrijdagavond) van hot Tooneelspel Griséldis, naar het Hoogduitsch van Friedrich Halm, in het Grand Théatre A. van JLier, is eene gebeurtenis, niet van belang ontbloot in de geschiedenis van 'het westersch-europeesch Tooneel. Wij komen, in de volgende week, eenigszins uitvoerig terug op dit werk, dat zich door zijn hoofdbestanddeelen bij de middel-eeuwsche litteratuur aansluit, en door de bewerking tot de moderne duitsche sfeer behoort. Mevr. Frenkel heelt in de titelrol bizonder uitgeblonken. A. Th. KUNSTBESCHOUWING ROODENBURG, IN ARTI". Met lofielijken y ver gaat het Bestuur der Kunstenaarsmaatscliappij voort, BOO veel mogelijk door verscheidenheid de reeks harer kunst-ten-toouBtellingen aantrekkelijk te maken. Wij hadden Donderdagavond een portefeuille van den Heer Roodenburg. Het is geen MaritiB die Rome heeft bestreden," zegt Vondel, ter geruststelling zjjner lezers; ik pas de form toe en zeg: Wees gerust, wij hebben hier met geen nazaat van den Ridder Thcodoor te doen en dus voor geen wansmaak, geen gewrongenheid te vreezen; ook heeft men niet te ontstellen, bij de gedachte aan den fieren leeuwenjager (Majoor De Jongh van Rodenburg), die met Gérard in Afrika den koning der wouden bekampt heeft, en genoeg smaak heeft om een ver zameling aquarellen te kunnen bezitten. De eigenaar der tegenwoordige is een deftig Dortenaar, die uit de stad van Aelberfc Cayp, Arnold Boonon en Arie Scheffer ons weldoend tegentreedt. Aelbert Cuyp en Arnold Boonen deux noms fort tonnés.... toch Zoo heel erg niet. Daar was een tijd, dat men met een gadeloos cxkluzivisme er maar op los sabelde, en beweerde, dat in 1700 geen een man rv.an geme,-zelfs, niet van talent, geleefd had. Be woejjer hemelhoog ge prezen Ridder van der Werff is, volgends Van Vloten bijv., het aanzien niet waard; en van al onze XVIII-eeuwsche schilders vordienen alleen Cornelis Troost en Jacob de Wit eenige erkenning. Wie zulke partydigdigheid ontwassen is, moet de portretstukken van Boonen nog eens goed bekijken; wel doet hij onder voor Franciscus van der Mijn, maar bij staat toch bijv. vrij hoog boven de platduitsche Quinckhardts. Hoe 't ook zij ik ben weinig geneigd om mee te gaan in een oordeel, dat bijv. ook de tegenwoordige exhibitie van kunstwerk door den Heer Kooclenburg zou minacht eu , om Jat de meeste dezer 48 of 49 teekeningen tot scholen behooren, die thanda niet rneer zoo zeer aan het woord zijn- Tot de oudste teekeningen, welke wy er opmerkten, behooren er van B. C. Koekkoek, A. Schelf hout, W. Verschuur, Th. Gudia, die, met uitzondering wellicht van de laatste, op niet onwaardige wijs voor die overleden celebriteiten opkomen. De teekeningen uit een vroegere periode van J. C. Greive, C. Springer, Cesave deli'Acqua, C. Roehusseu, A. Neuhuys, Mej. v. d. Sande Bakhuyzeu, Aug. Allebt;, J. Bosboom en W. Roeiofs, strekken dien vermaarden kunstenaars ook heden nog alles behalve tot oneer. Zeer opgemerkt werd een gracieuze vrouwenbuete, met een bloem, vaa E. S. Witkamp, een winter van Vaa Sebes, eea fijn strandgezicht van J. W. van Borseleu, de Rencontre d'un chef de tribu van Ds Famars Testas, een sprekend stadsgezichten (te Rotterdam) van Klinkenberg geani meerde fotografie, een inooye wachtkamerseène van Herman ten Kate, koeyen in schaduw tegen een zonnig luehtefiekt van P. Storteubeker, een waterparty van C. J. de Vogel, een rijk gestoffeerde grasgrond van W. Oppenoorth, bloemen van Marg. Rooaenboom, die, helaas, bg lamplicht niet te genieten zijn, ea clünasappelen van Mej. Maria Vos. Tot de zeer niooye zaken, die ik niet weet thuis te brengen, behoorde een meisjcu in italjaansche kleediug van R. Tusquets: aangenaam van kleur en flink van behandeling. Behalve de genoemde, kwamen hier nog werken voor, van meer en minder verdienste, van de Hoeren H. M. van Trigt, Artz, Mari ten Kate, J. B. van Moer, N. van der Waay, Jan Weissenbruch, G. Henkes, D. Bles, A. Diilens, A. Mollinger, Elchauon Verveel' en Mev. Henr. Romier. Van vreemden oorsprong, hier uiet-bekende schilders, waren er penceelvruchten van Gust. Sus, Bern. Hoppe, Hubert en last and least, G. Filosa. Het is aaiifijensam zoo nu en dan de kennis te maken van liefhebbers die zediglijk weinig van zich doen spreken. Het versterkt de hoop, dat het ras der verzamelaars niet geheel uitsterit. 28 Fob. 8-1. A. Th. LETTERKUNDE. NADRUK De beroemde schrijver Georg Ebers hooft zich, in den laatsten tijd, bitter beklaagd over liet radrukkcn van zijn werken^hier te lande, en van tiezi zijde zijn er libido stemmen opgegaan om deze blaam van Nederland af te wenden. Altijd no£, onder den invloed van het wanbegrip, dat ieder, die een gedachte uitspreekt een natuurlijk recht heeft om te beletten, dat die gedachte, die volzin, h«rknald wordt, heeft men zich dezerzijds vciontschuldig'l en pogon aan te toonen, dat de grond dor klacht van de Duitschers tot een minimum te reduceeren was. Men heeft, zich m. i. te onrechte moe gemaakt. Waar geen eigendom is, kanvau geen. diefstal sprake zijn. Het is alleen tengevolge van zekere priviIfries, die men, om goede redenen, tot wet verheven heeft, dat een auteur de beschikking over zijne zonder verlof uitgesproken gedachten gewaar borgd wordt: maar die waarborg gaat niot verder daa de grenzen, die de wat-zelve aangeeft. Dat men een wet op het auteursrecht maakt, is a} een prrazumptie in het vourdeel der stel i ing, dat er geen natuurlijk letterkuirH'T eigendomsrecht bestaat. Was dat recht natuurlijk, dan zou iu een staat, waar liet stelen verboden is, het nadrukken van zelf zijn ver oordeeld. Teen de Heer Ebers zijue kopiën verkocht aan zijn uitgevers, of zijn schriften voor eisren rekening tsr perse lei, wist hij zeer goed, dat het tot wet verheven privilegie, waarvan hij de voordeden genoot, onder anderen in Nederland niet gangbaar was. 't Is dus cmpiëteeren, 't is uzurpeeren te eischen, dat men zich in Nederland van iets onthoudt, waarop de auteur alleen aanspraak heeft in .zijn vaderland en in de landen, dio met zijn vaderland daaromtrent eene over-een-komst hebben aangegaan. Ik zou zeer betreuren, indien dergelijke over-een-komst tusschen Neder land en andere Staten tot-stand-kwara. Wijselijk heeft onze Regeering zicli tot dus-verre daarvan onthouden. Bij het aangaan van traktaten moet niets gegeven worden, waartegenover niets wordt ontvangen. Dat is een bekende regel. Nu zal zeer zelden een nederlandsch auteur in den vreemde worden nagedrukt, ja zelfs zeer zelden vertaald. Wij, in tegendeel, kunnen den toevoer uit den vreemde niet missen. Wij hebbea in-zonder« heid behoefte aan goode vertalingen. De nederlanclseha Staat zou derhalve niet verstandig doen, en zijn belang prijsgeven voor een denkbeeldig recht (dat in rhetorische f razen gekleed er geen haar beter om wordt), wanneer hij zicli verbond mids men geen hollandsehe boeken zonder verlof in 't Fransch, Engelsch of Duitsch overbracht ook uit die talen niets zonder vergoeding over te nemen. 't Is vreemd dat de zelfde personen, die het zoo voor den vrijen handel opnemen en voor het vrije woord,.dat die dit laatste op zoo'n eigenaar dige manier in zijn werking trachten te belemmeren. Ik heb er niets tegen, dat er een auteursrecht zij; ik vind het bil lijk, dat de Priester van het altaar leve; maar men moet niet als een natuurlijk recht voorstellen wat altijd Wijven zal een tot wet verheven privilegie. 28 Febr. 84. Alb. Th.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl