Historisch Archief 1877-1940
jlF^
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 349
luiteaant-kwairüernieester oneindig veel beter is dan zulks vroeger bet
geval was. En toch w het eene bepaalde waarheid, dat men, niettegen
staande die betere opleiding, weldra de vakkundige
kapiteins-kwartierfeeesters, om zóó te zeggen, met een lantaarntje zal moeten zoeken.
Deae omstandigheid heeft hare gegronde redenen, die wij door een kort
overzicht van de vroegere en de tegenwoordige opleiding en verdere vorming
der luitenanta-kwartiermeesters duidelijk zullen trachten te maken.
Vr.o9ger, d, w. z. vóór omstreeks 10 jaren, werd het grootste gedeelte
der luitenants-kwartiermeesters getrokken uit de onderofficieren, aan wier
wetenschappelijke opleiding zeer weinig zorgen werden besteed en die
daafOm over het algemeen middelmatig of slecht kon worden genoemd.
De hierbedoelde onderofficieren moesten dientengevolge, om aan het pro
gramma van het officiers-examen te kannen voldoen, met veel meer in
spanning dan thans, jaren lang werken om hun voorgenomen doel te bereiken.
Eierin was dus een groot nadeel voor de adspiranten gelegen, maar tevens
hoe vreemd het ook klinken moge een voordeel voor hunne volgende
carrière.
Dat voordeel bestond namelijk daarin, dat de
adspiranten-kwartiermeesters op de bureaux van de kapiteins- of luitenants-kwartiermeestera
practisch onderricht ontvingen, en dat alzoo de tijd, dien zij langer noodig
hadden tot het verkrijgen van de gevorderde kennis der wetenschappe
lijke vakken, ook gedeeltelijk moest worden aangewend om meerdere
administratieve kennis te verzamelen. Bovendien werden de
luitenantskwartiermeesters, bijna zonder uitzondering, bij Jiunne benoeming en
anders toch later op de bureaux van de kapiteins-kwartiermeesters ?
vomttjds gedurende eenige jaren werkzaam gesteld, waardoor de
sekerheid werd verkregen, dat te allen tijde over kundige personen voor
laatgtgemelde betrekking kon worden beschikt.
Van de luitenants-kwartiermeesters, die hunne vorming tot de betrekking
van kapitein-kwartiermeester als bovenvermeld hebben verkregen, zal
echter na verloop van weinige jaren geen enkele meer worden gevonden,
«n daar de tegenwoordige opleiding en vorming der
luitenants-kwartiermeesters het verkrijgen van de practische kennis van den administratieven
dienst bij eene hoofdadministratie niet mogelijk maakt, achten wij ons
verplicht de aandacht van do bevoegde autoriteiten op een later niet te
vermyden ongelegenheid in den dienst te vestigen.
Zooals wij hierboven reeds te kennen gaven, wordt de opleiding voor
débetrekking van luitenant-kwaitiermeester, die tegenwoordig uitsluitend
bij het Instructie-Bataljon plaats heeft, volstrekt niet door ons afgebroken;
integendeel, wij verklaren gaarne, dat, aangezien thans aan het
wetenBchappeljjk onderwijs veel meer zorgen worden besteed dan vroeger, niet
alleen een grooter getal adspiranten hun doel bereiken, maar ook, dat
door de hoogere" eischen, die aan het examen voor luiteuant-kwar
ermeester zijn gesteld, het dienstvak door de tegenwoordige opleiding is
gereleveerd.
Maar met die hooger gestelde eisohen heeft men nog geeu vakkundige
en -^wlibttrv-ttdminktratciirs. Dezo toch kunnen op gecne cursussen,
zoo als bij het Instructie-Bataljon, maar alleen door pract isch werk wor
den gevormd, waartoe de tegenwoordige indeeling van de luitenants'kwar
tiermeesters bij de korpsen van 'het leger, op enkele uitzonderingen isa,
de gelegenheid niet geeft. Volgons die indeeling toen, die bij onder
scheidene koninklijke besluiten, te vinden in Let llce. Mil. van 1SS1
vastgestajd, worden alleen bij de regimenten huzaren en do
vestingartillerie luitenants-kwartiermeesters op de bureanx van de
kapiteinskwartiermeesters werkzaam gesteld, terwijl de formatie, bij de meest leer
rijke korpsen, zijnda de regimenten veldartillorie, liet regiment
Grenediers en Jagers en de acht regimenten infanterie, op de hierbedoelde bu
reaux, geen luitenants-kwai tiermeesters toelaat.
Daar dus bij de laatstvermeldo korpsen de luitenants-kwartiermeesters
dadelijk na hunne benoeming bij de artillerie-afdéelingen of bij do
bataljona worden geplaatst, zijn zij slechts in staat gesteld een klein gedeelte
van het administratief raderwerk te leeren kennen, terwijl eene geheele
en grondige 'wetenschap daarvan' voor een kwartiermeester onontbeerlijk
is en hem, bij 'gebreke van 'dien, voor de functiën, die aan den
kaplteinkwartiermèesler zijn 'opgedragen, ongeschikt maakt.
Nu moet men niet' veronderstellen, dat wij de werkzaamheden van een
kwartiérmees'ter bij eene lioofdadtninistratie zoo eeuwig moeielijk vinden;
volstrekt niet, maar wij beschouwen die werkzaamheden precies als in
elke andere betrekking men moet ze namelijk maar weten", doch om ze
te kunnen wéten, is het bezien, het beoordeeien en het bewerken van de
administratieve bescheiden noodïg, en dat daartoe door eene geringe wij
ziging in de samenstelling der infanterie-korpsen de gelegenheid bestaat,
zullen wij nog trachten aan te toonen.
Aan den kapitein-kwartiermeester bij het regiment Grenadiers en Ja
gers en aan die bij de acht regimenten infanterie is, volgens de thans
bestaande formatie, een adjudant-onderofficier toegevoegd, om den dienst
te verrichten van den luitenant-kwartiermeester, die vóór de reorganisatie
van het leger (in 1881) op het bureau van den kapitein-kwartiermeester
werkzaam was. Waarom nu tot de vervulling van dien dienst weder
geen officier, maar wel een onderofficier is genomen, begrijpen wij niet; to
minder, omdat de zuinigheid daarbij niet op den voorgrond schijnt gestaan
te hebben, want, wanneer men de soldij van een adjudant-onderofficier ver
meerdert met zijne overige inkomsten, dan blijkt daaruit, dat deze pm.
f60 per jaar meer geniet dan aan een 2e Luitenant-kwartiermeester wordt
toegekend. Eet Itan evenwel mogelijk zijn, dat men ook aan da later te
verleensn pensioenen heeft gedacht, in welk geval het ons echter toch
zeer zou Verwonderen, wanneer men ons kon bewijzen, dat een
adjudantonderofficier die, om op pensioen te worden gesteld, 10 jaren minder
behoeft te dienen dan een officier minder kosten aan het Rijk oplegde
dan voor laatstgenoemde wordt gevorderd.
Uit een geldelijk oogpunt heeft o. i. alzoo de betrekking van een ad
judant-onderofficier, toegevoegd aan den Kapitein-k wartiermecster, geen
reden van bestaan, en daar wij geen e andere oorzaken kunnen gissen,
welke tot eene zoodanig» formatie Lehben geleid, begrijpen wij waarlijk
niet. w,iarom men, in stede van de hier bedoelde adjudanten-onderofficier,
geen luitenants-kwartiermeesters b})' de hoofd-administratie der
infanteriekorpsen heeft ingedeeld.
Zoodanige indeeling toch zou het voordeel opleveren, dat de nieuw
benoemde luitenants-kwartiermeesters zich de geheele korpsadministratie
konden eigen maken, en dat Ie luitenants-kwartiermeesters, die in de
termen vielen, na verloop van n jaar bijv. tot kapitein-kwartiermeester
te worden bevorderd, door verwisseling met de bij de hoofdadministratie
geplaatste luitenants, in de gelegenheid konden worden gesteld zich op
nieuw van de zoo even genoemde administratie op de hoogte te stellen.
Op die wijze zoude men voldoende stof van, voor hunne betrekking ge
schikte, kapiteins-kwartiermeesters behouden, terwijl bovendien eene belang
rijke ongelegenheid zou worden voorkomen, die bij de tegenwoordige
organisatie niet achterwege kan blijven, indien het leger te eeniger tijd
op voet van oorlog mocht worden gebracht.
De hierbedoelde ongelegenheid bestaat namelijk daarin, dat men onge
twijfeld bij het uitbreken van een oorlog over kapiteins-kwartiermeesters
zal moeten beschikken, om diensten by de intendance te vervullen; ook
kunnen zij tot andere betrekkingen worden geroepen, of wel, ten gevolge
van verschillende omstandigheden, verplicht worden hunne diensten bij
de hoofdadministratiën neder te leggen. En wie zal dan in de hierbedoelde
gevallen de administratie van het alsdan op te richten depöt-bataljon in
behoorlijken gang brengen; wie zal de administratie bij dat ba
taljon waar wellicht tienmaal meer werk te verrichten zal
zijn, dan bij ieder andor onderdeel naar behooren ten uitvoer
brengen, en wie zal zich belasten met het nagaan en het op de
juiste plaats brengen van de bergen administratieve bescheiden, welke
dagelijks bij de hoofdadministratiën zullen worden ontvangen? Moet dat
alles bij ontstentenis van den kapitein-kwartiermeester door den hem
toegcvoegden adjudant-onderofficier geschieden? Dat nu, verklaren wij niet
alleen voor onmoynlijl:, maar ook als sirydig met de administratieve voor
schriften en militaire ondergeschiktheid.
Ook deze laatste omstandigheden geven ons aanleiding den wensch uit
te spreken, d at door eene wijziging in de organisatie van de regiments
staven der infunteriekorpsen, de acljudanfen-onderofiicier, toegevoegd aan
de kapiteins-kwartiermecs'ers, zoo spoedig nftjgelijk door luitenants-kwar
tiermeesters mogen worden vervangen, waardoor men niet alleen steeds
voor hunue betrekking geschikte kapiteius-kwartierineesters zou
behoudan, maar ook zou voorkomen, dat, bij mobilisatie van het leger, de ad'
minis'ratie bij de op te richten depöt-bataljons en bij de
hoofdadniinistratie al dadelijk ia de war loopt. B,
UITVINDINGEN EN PROEVEN.
De Invalide Husse deelt ons eene uitvinding van den Kussischen officier
der sappeurs, luitenant Krudinow mede. Deze officier namenlijk heeft
een middel uitccdacht, om door middel van een draagbaar voorwerp, in
oorlogstijd, langs -vijandelijke draden telegraphische dépêches en
telephonisclio niededeelingen op te vangen.
Dit toestel, dat slechts 2,870 Kg. weegt, bestaat uit eene vierkante
kist. die mechanisme bevat, om de opgevangene dépêches op eece strooi;
papier over to brengen of eene telephonische mededeeling af te luisteren.
lijven in de kist bevindt zich eoiic clectrische batterij, die dienen moet,
0111 den vijand e-n valsch bericht te seinen. Voor gewone telegrammen
is het noodzakelijk, het toestel in handen te geven van een telegrafist
van beroep. Het is voldoende, dat men een man naar den vijandelijken
draad zendt, die dezen doorsnijdt en met het toestel in verbinding brengt,
terwijl hij tegelijkertijd het mechanisme in beweging stelt, waardoor da
papierstrook afrolt. Het telegram wordt dan automatisch op de
papierstrook overgebracht, en nu is verder niets noodig, dan dat men haar naar
het naastbij zich bevindende bureau van den generalen staf, ter ontcijfe
ring verzende.
Proeven mot dit toestel genomen, hebben liet als practisch bruikbaar
doen uitkomen. --<--'-?
e.
BIBLIOGRAPIIIE.
No. l van den 15den jaargang van het Indisch Militair Tijdschrift bevat:
Het voorloopig voorschrift op den velddienst voor het
NederlandsehIndische Leger. Nadore beschouwingen betreffende repeteergeweren,
Vrijwillige Sinjokorpsen. De vuren van de Infanterie (Vervolg). Breda en
Indie. Varia. Eenige aantcekeningen op het Koloniaal Verslag van 1883.
Verbetering der positie van de onderofficieren. Boekbeschouwing.
Eenige wenken op Indisch-militair gebied, door den oud-hoofdofficier
Brutus. (Vervolg).
DOOR
HANS ARN0LD.
Het had Roland heel wat gekost om het huis weer te betreden,
waar aan zijn trots zulk een zware slag was toegebracht hij
was echter aan zijn positie en aan zijn vroegere belrekking tot
Lucia's ouders verplicht zijn opwachting te komen maken, en hij
kende Ursule genoeg om te begrijpen, dat zij het gebeurde voor
zich zelve zou hebben gehouden.
Dat nog iets anders behalve zijn verplichtingen, hem weer in
Ursule's nabijheid riep, met duizend stemmen, luid en
onweer