De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 9 maart pagina 10

9 maart 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

D E AM ST E R A>' E R'L A-N D. «o. 350 l F. Lion Cachet, De worstelstryd der Tran&valera-.aan?4iet-volk van Nederland verhaalt , Sweya'Neêrlands vloot eii reederijen. i JS* ? '. . 1.80 J. L. Wertheim, Proza en Poëzie ? l J *, f £ »10-~t. A. Wormser, Wat is het socialisme? 5 5 l l } i Nieuwste uitgaven in Engeland: C. T. Buckland, Sketches of social life in India. 5 l J C. Dickens, Humour and Pathos of (selected by Kent) ,4 J li. M. Fitzgerald, Labourer's Prize Cottages . S j W. H. Miller, Life's pleasure garden ...}?}! MTS. P. O- Donoghue, A Beggar on Horsebaek. f ffteminiflcences of an old Bohemiaa ? ? . t ? W. C. Busscll, A sea queen. . . .' j' T f' r*. Smart, Salvage, a collection of stories . ' l £ Stolen white elephant by Mark Twain 'i :? \ \ E. Whelpton, Meadow Sweet or the wooing of Iphis i l 3. Keats, Poetical works ed. by Forman ..... A. P. G. Canning, Tj|(oughts on Sliakespeare's historicaJUplays G. Birkbeck, The pioneer of popular education. . . . Newworld heroes Lincoln and Garfield . . . ?' i' J. E- T. Hogers, Sis centuries of work and wagea . . '. J. C. Hare, Florence, Venice ..... J L M I L I T A Jr R E ZAKEN. Bh. 5 . 6 ; & » 3.6 n 31.6 » 2 » 6 10.6 * 2 » 3 . 8 12 . 5 » 2.6 25 . 20 HET TOEKOMSTWAPEN DER INFANTEBIE. In de gevechten der laatste oorlogen treedt het Infanterievuur dermace op den voorgrond en vervult daarin een zoo overwegende rol, dat het eene gebiedende noodzakelijkheid is geworden, om door alle mogelijke middelen de vuuruitwerking der Infanterie tot hare grootste volmaakt heid op te voeren. Om dit doel te b-reiken, zal men een geweer moeten aanwenden, dat, ?tij een zeer bestreken baan, een groote snelheid van vuren toelaat. Waar schijnlijk zal dan ook weldra liet gebruik van repeteer-geweren van zeer klein kaliber, welke aan beide genoemde eischen voldoen, algemeen zijn. Verschillende van dit stelsel reeds bestaande systeems, bekend onder den naam van Jarman, Lee, Mauser, Milovanovitz, Coste, Magee, Heblea enz. kunnen als de voorloopers beschouwd worden van deze aanstaande omwenteling op het gebied der draagbare vuurwapens. De eigenaardigheid der repeteer-geweren is, dat men in een zich daar.san bevindend magazijn een zeker aantal patronen kan brengen, welke echter of naast elkander geplaatst worden. Men kan de repeteer-geweren in twee soorten onderscheiden: die, waarbij de schutter de patronen met de hand in de kamer moet brengen, en die waarbij dit automatisch plaats heeft. Deze laatste zijn voorzien van een magazijn, en bovendien van een mechanisme om de patroon naar voren in de kamer te voeren. Het magazijn heeft ten doel, om een zoo groot mogelijk aantal patronen te bevatten, ten einde den soldaat in gtaat te stellen, gedurende geruimen tijd het vuur te kutinen onder houden mat teno stilheid, ah door de onafaadighedon verent wWt, Bonder dat hij genoodzaakt is dikwijls zijn patronen-voorraad te moeten aanvullen. Men heeft vaste en losse magazijnen; de laatste verdienen de voorkeur, mits zij het gewicht der bepakking van den soldaat niet noemenswaar dig verhoogeu. Een ander punt, dat overweging verdient, is of men al dan niet bij de repeteer-geweren een toestel of pal moet aanbrengen, om naar willekeur te kunnen beletten er zonder te herladen opvolgende schoten mede te doen. In Zwitserland, waar men reeds geruimen tjjd uitgebreide proeven met verschillende stelsels van repeteer-geweren heeft genomen, beschouwt mea tlezen maatregel geheel overbodig, terwijl men in andere landen van meening is, dat de aanwending van zulk een pal een vereischte is. Mea vindt die in den regel toegepast bij de repeteer-geweren rnet vast magaBijn, waarin de patronen een voor een moeten worden gebracht, hetwelk betrekkelijk veel tijd vereischt. Aangezien men hiertoe in het gevecht niet onder alle omstandigheden in de gelegenheid is, zal men van den soldaat moeten vergen, dat hy met zijn gevuld magazijn het beslissend tijdstip afwacht, omdat hij anders op dat oogenblik het voordeel van zijn wapen ais snel-schieter zoude missen. In sommige kritieke momenten gedurende den strijd: bij den overgang tot den storm, het afslaan van een cavalerie-aanval enz. valt er niet aan te denken om den patronen?voorraad in het magazijn te vernieuwen; hieruit volgt onmiddellijk, dat de waarde van dergelijk repeteer-ge weer afhankelijk is van het aantal patronen, dat het magazijn kan bevatten. Is het mogelijk dat een troep, met repeteer-geweren gewapend, in het gevecht zijn voorraad patronen in het magazijn onaangeroerd laat, en er aich toe bepaalt zijn wapen als gewoon geweer aan te wenden totdat dergelijke kritieke momenten aanbreken? Kan men van den anderen kant aaunemen dat de soldaat, als zijn «erste voorraad patronen uit het rufi.wazijn verschoten is, van een gunstig oogenklik, als b. v. het vijandelijk vuur verflauwt, gebruik zal maken, om zijn magazijn op nieuw te vullen ? Eenigen zullen dit ongetwijfeld doen, de massa niet. Want hiertoe zoude die infanterie oen koelbloedigheid, een kalmte moeten bezitten, welke alleen de oude garde van Napoleon en de Schotache regimenten van Wellington hebben bezeten. Maar wanneer aan dezen ekch niet wordt voldaan, vervalt voor een groot gedeelte de waarde vnn repeteer-geweren omdat alsdan de soldaat slechts nmaal in hetzelfde gevecht van zijn patronenvoorraad uit hat magazijn gebruik kan maken, en een troep, welke dezen voorraad vóór het gewilde oogenblik verschoten heeft, alsdan geen nut meer van zijn wapen als repiiteer-geveer !<au trekken. liet aanbrengen van een pal, zooals boven is aangeduid, zoude vrel is waar tot op zekere hoogte den soldaat kunnen beletten naar willekeur en te kwader uva zijn patronen uit het magazijn te verschieten, maar eerstens zoude dit niet gemakkelijk te controleeren zijn, en ten tweede zoude het aanbrengen van zulk een pal de inrichting van het geweer nog samengestelder en ingewikkelder maken, en aanleiding geven tot herhaalde beschadigingen en daardoor noodzakelijke herstellingen. Naar onze meening ig dan ook een dergelijk beperkt repeteer-gewëer, waarvan slechts nmaal in een gevecht kan worden gebruik gemaakt niet het wapen der toekomst Het toekomst-wapen der infanterie zal zijn een geweer, dat den soldaat in staat stelt om onafgebroken een zelfde, snelle wijze van vuren vol te houden, zoolang hij munitie ter zijner beschikking heeft, en waarbij do patronen niet n voor n (zooala bij de repeteer-geweren met vast ma gazijn) behoeven te worden ingebracht, maar waarbij een leeg geschoten magazijn in een oogenblik door een gevuld wordt vervangen. Dit ver eischt trouwens niet meer tijd (de geweren van het Systeem Lee bieden hiervan een voorbeeld aan) dan om bij een gewoon achterlaad-geweer een patroon te nemen en die in de kamer te brengen. Met een dergelijk wapen moet men ds oude wijze van laden geheel laten varen; de soldaat verschiet steeds de patronen uit het magazijn. Het hoofdargument, dat tot nu toa tegen de invoering van repeteergeweren is aangevoerd, is de vrees voor munitie-verspilling ; en werkelijk vereischt dit overweging. Maar hst ia tot den troep en niet tot het wapen, dat men dit verwijt moet richten. Dit wordt uit het oog verloren. Met meer grond zoude men moeten zeggen: ik kan niet tot het aannemen van repeteer-geweren overgaan, omdat mijn schutters niet voldoende ge oefend zijn en ik ze niet genoeg in de hand heb om te voorkomen, dat zij hun munitie nutteloos verspillen. Deze redeneering consequent door voerende, zouda men de infanterie een geweer moeten geven, zoodanig ingericht, dat daarmede b.v. slechts 10 schoten per dag konden worden gedaan. Aldus gewapend, zoude elk soldaat, met 80 patronen in zij» tasch, voor 8 dagen zijn uitgerust, zonder dat zijn patronen-voorraadkan zijn uitgeput. Het oude lang vergeten lont geweer zoude voor dit dosl uitmuntende diensten kunnen bewijzen. Maar de krijgü-geseliieijenis van den laatsten tjjd geeft ons hieromtrent geheel andere lessen, en de oorlog van ISoG bv. bowijst ten duidelijkst» hoe zwak dit argument: vrees voor mnnitieverspilling ia. In 1866 ver bruikte de Pruisische Infanterie minder patronen dan in een harer vorige veldtochten. De afdeelingen, die ontijdig hun münitie-voorraad hadden citgeput, waren minder ta rijk dan in den tijd toen gladluops-geweren werden gebruikt. Telkens, wanneer de Oostenrijkers zich ouder schot vertoonden, was een kortstondig snel-vuur voldoende om deze tegen te houden of keert to doen maken. Het is volkomen zeker, dat met de tromp-laders meer munitie verbruikt werd dan met de achterlaad-geweren. De Ooütenrgksche Infanterie waa genoodzaakt voel meer te verschieten dan de Pruisische, en had daarbij dan nog veel minder uitwerking. De Oostenrijkers verschoten gemiddeld 64, de Pruischen slechts 7 patronen per man. Wat de verliezen aangaat is aangetoond, dat deze aan weerszijden ongeveer in overeenstemming wa ren met de snelheid van het vuren. Die sne'heid was van het O. geweer 4 a 5 maal geringer dan die van het Pr. naaldgeweer. De verliezen der Pruisen in verhouding tot die der Ooatenrykers was van 1: 4.43. Boven ien moa rtkeiüBg ci uv da van hot vuren teweeg gebracht, aangezien de indruk der geleden verliezen grooter is naar mate die in een geringer tijdsverloop worden toegebracht. Deze feiten bewijzen overvloedig, dat hoe sneller men met eeu geweer kan vuren hoe minder patronen men behoeft te verschieten. Een Infanterie-troep, met repeteer-geweren gewapend, zal dus een zeker doel kun nen bereiken met minder patronen dan een andere troep laet gewone achter-lader,3 gewapend. Eigenlijke munitie-verspilling bestaat niet, tenzij volstrekt geen uitwer king wordt verkregen. Men moet oen groot aantal kogels op den vijand afzenden, opdat een gedeelte er van treffe. Het aantal hiervan ia afhan kelijk van het getal der gedane schoten. Telkens waaneer men een doel voor zich heeft, moet men dus van zijo wapen gebruik maken, om in dea kortst mogelijken tijd het grootst mogelijk aantal schoten af te «reven. Verspilden de solditten van het Korps van Canroberb hun munitie, toen Kij bij Saint-Privat reeds op 1200 Meter het vuur openden en in 10 minaten 6000 maüvan de Pruisische garde neerschoten ? WelLe resultaten men met snel- eu ver schietende geweren kan verkrij gen, zelfs wanneer deze m handen zijn van slechts gebrekkig geoefende troepen, wordt door den laatsten Russisch-Tuvkschen oorlog van 1877-78 duidelijk bewezen. Dank zij de groote bestrekeuheid der baan en de groete snelheid van vuren van het geweer Peabody-Martini, waarvan de Turksche troepen zich bedienden, hadden onnauwkeurig richten of andere fouten bij het schieten, die hunne soldaten maakten, bijna geen nadeeligen invloed op de uitwerking van hun vuur, en de Turksche Infanterie overstelpte haar tegenstander met zulk een verschrikkelijk en moorddadig vuur, zooals nog nimmer door eeaig Europeesch leger was aangewend. (Verslag van Generaal Tottlebon). Vooral in boschrijk on bergachtig terrein, in met dijken doorsneden streken als die van ons vaderland, in forten en versterkingen biedt hat gebruik van repeteer-geweren groote voordeeleu aan. De liggende schuttert naoeten steeds in staat gijn elk oogenblik vuur to kuntiea geven. Bij da tegenpartij moet geen man het hoofd vertoonen, zender dat men ontoiddt'llijk een schot hoort. De graad van geoei'endhfeid bij beide partijen gelijk stellende, zal die wr-lke het sntrlsfsehietend wapen beait, altijd de grootste verliezen aan de tegenpartij kunnen toebrengen. In hst gevecht moet men slechts op slecht of niet gerichte schoten rekenen, en het aanial goed gerichte schoten is 200 gering, dat het gerust buiten rekening kan blijven. En juist bij ongerichte schoten zullen er meer treffers zijn, naarmate er meer patronen verschoten zijn. Bovendien zullen, naar gelang dit in korter tijd is geschied, oek da verliezen in de vijandelijke gelederen sneller zijn toegebracht, en des te levendiger zal de inoreele indruk wezen van detgelyk plotseling

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl