Historisch Archief 1877-1940
D E AM ST E R A>'
E R'L A-N D.
«o. 350
l
F. Lion Cachet, De worstelstryd der Tran&valera-.aan?4iet-volk
van Nederland verhaalt
, Sweya'Neêrlands vloot eii reederijen. i JS* ? '. . 1.80
J. L. Wertheim, Proza en Poëzie ? l J *, f £
»10-~t. A. Wormser, Wat is het socialisme? 5 5 l l } i
Nieuwste uitgaven in Engeland:
C. T. Buckland, Sketches of social life in India. 5 l J
C. Dickens, Humour and Pathos of (selected by Kent) ,4 J
li. M. Fitzgerald, Labourer's Prize Cottages . S j
W. H. Miller, Life's pleasure garden ...}?}!
MTS. P. O- Donoghue, A Beggar on Horsebaek. f
ffteminiflcences of an old Bohemiaa ? ? . t ?
W. C. Busscll, A sea queen. . . .' j' T f'
r*. Smart, Salvage, a collection of stories . ' l £
Stolen white elephant by Mark Twain 'i :? \ \
E. Whelpton, Meadow Sweet or the wooing of Iphis i l
3. Keats, Poetical works ed. by Forman .....
A. P. G. Canning, Tj|(oughts on Sliakespeare's historicaJUplays
G. Birkbeck, The pioneer of popular education. . . .
Newworld heroes Lincoln and Garfield . . . ?' i'
J. E- T. Hogers, Sis centuries of work and wagea . . '.
J. C. Hare, Florence, Venice ..... J L
M I L I T A Jr R E ZAKEN.
Bh. 5
. 6
; &
» 3.6
n 31.6
» 2
» 6
10.6
* 2
» 3
. 8
12
. 5
» 2.6
25
. 20
HET TOEKOMSTWAPEN DER INFANTEBIE.
In de gevechten der laatste oorlogen treedt het Infanterievuur dermace
op den voorgrond en vervult daarin een zoo overwegende rol, dat het
eene gebiedende noodzakelijkheid is geworden, om door alle mogelijke
middelen de vuuruitwerking der Infanterie tot hare grootste volmaakt
heid op te voeren.
Om dit doel te b-reiken, zal men een geweer moeten aanwenden, dat,
?tij een zeer bestreken baan, een groote snelheid van vuren toelaat. Waar
schijnlijk zal dan ook weldra liet gebruik van repeteer-geweren van zeer
klein kaliber, welke aan beide genoemde eischen voldoen, algemeen zijn.
Verschillende van dit stelsel reeds bestaande systeems, bekend onder
den naam van Jarman, Lee, Mauser, Milovanovitz, Coste, Magee, Heblea
enz. kunnen als de voorloopers beschouwd worden van deze aanstaande
omwenteling op het gebied der draagbare vuurwapens.
De eigenaardigheid der repeteer-geweren is, dat men in een zich
daar.san bevindend magazijn een zeker aantal patronen kan brengen, welke
echter of naast elkander geplaatst worden.
Men kan de repeteer-geweren in twee soorten onderscheiden: die,
waarbij de schutter de patronen met de hand in de kamer moet brengen,
en die waarbij dit automatisch plaats heeft. Deze laatste zijn voorzien van
een magazijn, en bovendien van een mechanisme om de patroon naar
voren in de kamer te voeren. Het magazijn heeft ten doel, om een zoo
groot mogelijk aantal patronen te bevatten, ten einde den soldaat in
gtaat te stellen, gedurende geruimen tijd het vuur te kutinen onder
houden mat teno stilheid, ah door de onafaadighedon verent wWt,
Bonder dat hij genoodzaakt is dikwijls zijn patronen-voorraad te moeten
aanvullen.
Men heeft vaste en losse magazijnen; de laatste verdienen de voorkeur,
mits zij het gewicht der bepakking van den soldaat niet noemenswaar
dig verhoogeu.
Een ander punt, dat overweging verdient, is of men al dan niet bij de
repeteer-geweren een toestel of pal moet aanbrengen, om naar willekeur
te kunnen beletten er zonder te herladen opvolgende schoten mede te doen.
In Zwitserland, waar men reeds geruimen tjjd uitgebreide proeven met
verschillende stelsels van repeteer-geweren heeft genomen, beschouwt mea
tlezen maatregel geheel overbodig, terwijl men in andere landen van
meening is, dat de aanwending van zulk een pal een vereischte is. Mea
vindt die in den regel toegepast bij de repeteer-geweren rnet vast
magaBijn, waarin de patronen een voor een moeten worden gebracht, hetwelk
betrekkelijk veel tijd vereischt. Aangezien men hiertoe in het gevecht
niet onder alle omstandigheden in de gelegenheid is, zal men van den
soldaat moeten vergen, dat hy met zijn gevuld magazijn het beslissend
tijdstip afwacht, omdat hij anders op dat oogenblik het voordeel van zijn
wapen ais snel-schieter zoude missen. In sommige kritieke momenten
gedurende den strijd: bij den overgang tot den storm, het afslaan van
een cavalerie-aanval enz. valt er niet aan te denken om den
patronen?voorraad in het magazijn te vernieuwen; hieruit volgt onmiddellijk, dat
de waarde van dergelijk repeteer-ge weer afhankelijk is van het aantal
patronen, dat het magazijn kan bevatten.
Is het mogelijk dat een troep, met repeteer-geweren gewapend, in het
gevecht zijn voorraad patronen in het magazijn onaangeroerd laat, en er
aich toe bepaalt zijn wapen als gewoon geweer aan te wenden totdat
dergelijke kritieke momenten aanbreken? Kan men van den anderen kant
aaunemen dat de soldaat, als zijn «erste voorraad patronen uit het
rufi.wazijn verschoten is, van een gunstig oogenklik, als b. v. het vijandelijk vuur
verflauwt, gebruik zal maken, om zijn magazijn op nieuw te vullen ?
Eenigen zullen dit ongetwijfeld doen, de massa niet. Want hiertoe zoude
die infanterie oen koelbloedigheid, een kalmte moeten bezitten, welke
alleen de oude garde van Napoleon en de Schotache regimenten van
Wellington hebben bezeten.
Maar wanneer aan dezen ekch niet wordt voldaan, vervalt voor een
groot gedeelte de waarde vnn repeteer-geweren omdat alsdan de soldaat
slechts nmaal in hetzelfde gevecht van zijn patronenvoorraad uit hat
magazijn gebruik kan maken, en een troep, welke dezen voorraad vóór het
gewilde oogenblik verschoten heeft, alsdan geen nut meer van zijn wapen
als repiiteer-geveer !<au trekken.
liet aanbrengen van een pal, zooals boven is aangeduid, zoude vrel is
waar tot op zekere hoogte den soldaat kunnen beletten naar willekeur
en te kwader uva zijn patronen uit het magazijn te verschieten, maar
eerstens zoude dit niet gemakkelijk te controleeren zijn, en ten tweede
zoude het aanbrengen van zulk een pal de inrichting van het geweer nog
samengestelder en ingewikkelder maken, en aanleiding geven tot herhaalde
beschadigingen en daardoor noodzakelijke herstellingen.
Naar onze meening ig dan ook een dergelijk beperkt repeteer-gewëer,
waarvan slechts nmaal in een gevecht kan worden gebruik gemaakt
niet het wapen der toekomst
Het toekomst-wapen der infanterie zal zijn een geweer, dat den soldaat
in staat stelt om onafgebroken een zelfde, snelle wijze van vuren vol te
houden, zoolang hij munitie ter zijner beschikking heeft, en waarbij do
patronen niet n voor n (zooala bij de repeteer-geweren met vast ma
gazijn) behoeven te worden ingebracht, maar waarbij een leeg geschoten
magazijn in een oogenblik door een gevuld wordt vervangen. Dit ver
eischt trouwens niet meer tijd (de geweren van het Systeem Lee bieden
hiervan een voorbeeld aan) dan om bij een gewoon achterlaad-geweer
een patroon te nemen en die in de kamer te brengen. Met een dergelijk
wapen moet men ds oude wijze van laden geheel laten varen; de soldaat
verschiet steeds de patronen uit het magazijn.
Het hoofdargument, dat tot nu toa tegen de invoering van
repeteergeweren is aangevoerd, is de vrees voor munitie-verspilling ; en werkelijk
vereischt dit overweging. Maar hst ia tot den troep en niet tot het wapen,
dat men dit verwijt moet richten. Dit wordt uit het oog verloren. Met
meer grond zoude men moeten zeggen: ik kan niet tot het aannemen
van repeteer-geweren overgaan, omdat mijn schutters niet voldoende ge
oefend zijn en ik ze niet genoeg in de hand heb om te voorkomen, dat
zij hun munitie nutteloos verspillen. Deze redeneering consequent door
voerende, zouda men de infanterie een geweer moeten geven, zoodanig
ingericht, dat daarmede b.v. slechts 10 schoten per dag konden worden
gedaan. Aldus gewapend, zoude elk soldaat, met 80 patronen in zij»
tasch, voor 8 dagen zijn uitgerust, zonder dat zijn patronen-voorraadkan
zijn uitgeput. Het oude lang vergeten lont geweer zoude voor dit dosl
uitmuntende diensten kunnen bewijzen.
Maar de krijgü-geseliieijenis van den laatsten tjjd geeft ons hieromtrent
geheel andere lessen, en de oorlog van ISoG bv. bowijst ten duidelijkst»
hoe zwak dit argument: vrees voor mnnitieverspilling ia. In 1866 ver
bruikte de Pruisische Infanterie minder patronen dan in een harer vorige
veldtochten. De afdeelingen, die ontijdig hun münitie-voorraad hadden
citgeput, waren minder ta rijk dan in den tijd toen gladluops-geweren
werden gebruikt. Telkens, wanneer de Oostenrijkers zich ouder schot
vertoonden, was een kortstondig snel-vuur voldoende om deze tegen te
houden of keert to doen maken.
Het is volkomen zeker, dat met de tromp-laders meer munitie verbruikt
werd dan met de achterlaad-geweren. De Ooütenrgksche Infanterie waa
genoodzaakt voel meer te verschieten dan de Pruisische, en had daarbij
dan nog veel minder uitwerking. De Oostenrijkers verschoten gemiddeld
64, de Pruischen slechts 7 patronen per man. Wat de verliezen aangaat
is aangetoond, dat deze aan weerszijden ongeveer in overeenstemming wa
ren met de snelheid van het vuren. Die sne'heid was van het O. geweer
4 a 5 maal geringer dan die van het Pr. naaldgeweer. De verliezen der
Pruisen in verhouding tot die der Ooatenrykers was van 1: 4.43. Boven
ien
moa rtkeiüBg
ci uv
da
van hot vuren teweeg gebracht, aangezien de indruk der geleden verliezen
grooter is naar mate die in een geringer tijdsverloop worden toegebracht.
Deze feiten bewijzen overvloedig, dat hoe sneller men met eeu geweer
kan vuren hoe minder patronen men behoeft te verschieten. Een
Infanterie-troep, met repeteer-geweren gewapend, zal dus een zeker doel kun
nen bereiken met minder patronen dan een andere troep laet gewone
achter-lader,3 gewapend.
Eigenlijke munitie-verspilling bestaat niet, tenzij volstrekt geen uitwer
king wordt verkregen. Men moet oen groot aantal kogels op den vijand
afzenden, opdat een gedeelte er van treffe. Het aantal hiervan ia afhan
kelijk van het getal der gedane schoten. Telkens waaneer men een doel
voor zich heeft, moet men dus van zijo wapen gebruik maken, om in dea
kortst mogelijken tijd het grootst mogelijk aantal schoten af te «reven.
Verspilden de solditten van het Korps van Canroberb hun munitie, toen
Kij bij Saint-Privat reeds op 1200 Meter het vuur openden en in 10
minaten 6000 maüvan de Pruisische garde neerschoten ?
WelLe resultaten men met snel- eu ver schietende geweren kan verkrij
gen, zelfs wanneer deze m handen zijn van slechts gebrekkig geoefende
troepen, wordt door den laatsten Russisch-Tuvkschen oorlog van 1877-78
duidelijk bewezen. Dank zij de groote bestrekeuheid der baan en de groete
snelheid van vuren van het geweer Peabody-Martini, waarvan de Turksche
troepen zich bedienden, hadden onnauwkeurig richten of andere fouten bij
het schieten, die hunne soldaten maakten, bijna geen nadeeligen invloed
op de uitwerking van hun vuur, en de Turksche Infanterie overstelpte
haar tegenstander met zulk een verschrikkelijk en moorddadig vuur, zooals
nog nimmer door eeaig Europeesch leger was aangewend. (Verslag van
Generaal Tottlebon).
Vooral in boschrijk on bergachtig terrein, in met dijken doorsneden
streken als die van ons vaderland, in forten en versterkingen biedt hat
gebruik van repeteer-geweren groote voordeeleu aan. De liggende schuttert
naoeten steeds in staat gijn elk oogenblik vuur to kuntiea geven. Bij da
tegenpartij moet geen man het hoofd vertoonen, zender dat men
ontoiddt'llijk een schot hoort. De graad van geoei'endhfeid bij beide partijen gelijk
stellende, zal die wr-lke het sntrlsfsehietend wapen beait, altijd de grootste
verliezen aan de tegenpartij kunnen toebrengen.
In hst gevecht moet men slechts op slecht of niet gerichte schoten
rekenen, en het aanial goed gerichte schoten is 200 gering, dat het gerust
buiten rekening kan blijven. En juist bij ongerichte schoten zullen er meer
treffers zijn, naarmate er meer patronen verschoten zijn.
Bovendien zullen, naar gelang dit in korter tijd is geschied, oek da
verliezen in de vijandelijke gelederen sneller zijn toegebracht, en des te
levendiger zal de inoreele indruk wezen van detgelyk plotseling