Historisch Archief 1877-1940
l
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 350
In de memorie van toelichting en van beantwoording over rte
muntwet, had de Minister van financiën de bezwaien tegen het voorafgaat d
inwinnen van het advies van den Raad van State over een eventueele
zflverontmunting, breed uitgemeten.
In het debat refereerde hij zich daaraan.
Toch werd een amendement voorgesteld om de afdeeling financiën"
vooraf te hooren. ,
En ziet, dat amendement kwam volgens den Minister Grobbée aan de
bedenkingen der Regeering tegen het hooren van den Raad van State te
gemoet en er was geen bezwaar meer tegen.
Begrijpe wie het kan.
Het wetsontwerp ia niet liberaal, niet conservatief het is
Antirevolutionnair zei de Minister van Justitie omtrent de voordracht nopens
de verdeeling der markgronden.
Maar hij gaf geen redenen op voor die qualificatie.
Lag de eenige reden misschien hierin dat, als de anti-revolntionnairen'zich
door deze ootmoedige opdracht" lieten verschalken, het ontwerp gered was ?
Het kan zijn.
Maar de anti-revolutionnairen hebben voor de eer bedankt.
Woensdag verklaarde de Minister van Binnenlandsche Zaken nog dat da
marken-wet", ook zonder de lijst der daaronder vallende
gemeenschappepelijke gronden in art. l, uitvoerbaar was,
Toen echter Donderdag het amendement-Van Heeckeren was aangeno
men om die lijst te doen vervallen, deed de heer Heemskerk het verzoek
tot schorsing der diseussie om te overwegen, of bet wetsontwerp nog
eenig nut kon stichten, dan wel ingetrokken behoorde te worden.
De heeren Van der Loeff en Van der Kaay kwamen tegen dit alternatief
op, zich op 's Ministers woorden van dea vorigen dag beroepende.
Maar de heer Heemskerk zweeg.
Hjj was boos en dan komt de oude kitteloorigheid nog wel esns boven.
ONZE BLADEN.
De komst der Transvaalsche Deputatie hier te lande heeft de
geheele pers aanleiding gegeven tot waardeerende artikelen. Do
Amsterdamsche bladen bleven natuurlijk niet achter. Het bezoek thans door
de hh. Kruger, Smit en Du Toit aan do hoofdstad gebracht geeft de
laatarten by hernieuwing gelegenheid van hun gevoelens te doen blijken.
Alies is pour Ie mieux dans Ie meilleur des mondes. De Transvaalscha
heeren laten niet na in hun speeches te doeti uitkomen dat hat ,,met
zeggen alleen niet te doen is" en dat klinkende bewijzen van belang
stelling in het lot der Zuid-Afrikaansche Republiek hun zeer welkom
zullen zijn.
Twee belan/jfrjjke onderwerpen hielden bovendien de bladen bezig en
wel: het verslag der Grondwets-commissie en de Klassenbelasting. Da
uitgebreidheid van het verslag der commissie en de vele punten daarin
behandeld beletten natuurlijk een onmiddellijke en uitvoerige beschouwing.
Slechts enkele punten werden dan ook tot dusver besproken.
Het Hand. is van oordeel dat de liberale partij tevreden mas; zijn,
hoewel het blad de regeling, voor het kiesrecht voorgesteld, niet geheel bij
kan vallen. De Stand, is alles behalve content en bepaalt zich tot een
woord van hulde aan twee harer partijgenooten in de commissie, de hh.
De Savornin Lohman en de Geer, terwijl zij het betreurt, dat de derde
de heer Beelaerts gemeend heeft afzonderlijk te moeten optreden.
De Tffd bepaalt zich tot een woord van hulde, aan den heer Van Nispen,
die de belangen der Katholieken volkomen juist heeft uiteengezet. De
Kamp. Ct. bestrijdt het voorstel in zake de uitoefening van het
kiesrecht, terwijl het Zuiden even weinig gunstig ovsr het ontwerp denkt
als de Stand.
De Klassenbelasting heeft de N. E. Ct. zeer voldaan, gelijk uit het ver
volg der door het blad gegeven artikelen blijkt. Het Hand. heeft er
mede een tweetal stukken aan gewijd. De Tgd denkt er ongunstig over
en de Arnh. Ct. schijnt tot een meer gunstig oordeel geneigd te zijn. De
Zutf. Cï.wijst op eenige bezwaren in de toepassing.
De brochure, indertijd door mr. Verwer geschreven over dr. Schaepman's
Proeve van een Program" wordt door laatstgenoemde op hooghartige
wijze behandeld. Dr. Schaepman acht haar namelijk blijkens een kort
vlugschrift deze week verschenen geen antwoord waard. Ook het
Ilaagsche Dagblad nam de Proeve, waarop trouwens door dr.
Schaepman's optreden in de Unie weder meer bijzonder de aandacht is gevestigd,
nader in oogenechouw en concludeerde, dat zij de kerkelijke afscheiding
der katholieken weder meer op den voorgrond bracht, iets 't welk het
H. D. in een staatkundige partij streng afkeurt. Een korte polemiek met
de Noortbrabanter volgde op dit artikel.
De Stand, heeft haar serie artikelen, onder het opschrift: Ik geloof
in God den Vader,'den Almachtige" tot het cijfer van 13 gebracht en in
het laatste in korte woorden het streven van da anti-revolutionaire partij
Eaamgevat. De Prov. Noordbr. bespreekt het Christelijk onderwijs: een
Volkszaak.
Door de Arnh. Ct. werd Van Houten's jongste staatkundige brief be
spreken, waardoor het blad gelegenheid kreeg het verschil tusschen de
politiek van mr. v. H. en die der liberale parMj aan te duiden. Bij gelijkheid
van woorden en leuzen wees het blad een sterk sprekend verschil in beginsel
aan. Mede werd de aandacht gevestigd op de houding van den heer v. H.
tegenover de benoeming van den heer v. Eees en de verklaringen van mr.
Heemskerk. Het N. v. d. I), vond in de benoeming van de hh. v. Hees
en Sprenger van Eyk alsmede in enkele verschijnselen in Indiëaanleiding t«
spreken van Het daghet in het Oosten." Het H. D. besprak de voor de deur
staande leeniag en dringt er op aan ze te maken tut een leuning voor
Indische werken, een opmerking wier juistheid het Hand. niet kan toegeven.
?Onderscheidene zaken van algemeen belang werden nog behandeld. Het
Utr. agbl. spreekt over de Volkskoffiehuizen en het Rijnvaartlmnaal;
het Haagsehe JDagbl. over het Dragen van Wapenen; de N. 11. Ct. over
het wetsontwerp tot wijziging der orde van den Nederlandgchen Leeuw;
Oost er go over Vasthoudendheid en Volharding, de Purm. Ct. over Ver
scheidenheid en overeenstemming, het Vad. over Verpleging van krank
zinnigen. Nog bevat het Hand. een warme aansporing tot belangstelling
in de Noordpoolvaart door Ch. Boissevain, terwijl luit.-ter-zee De Goeija
in de A'. 22. Ct. de opleiding onzer matrozen bespreekt. Nog kan worden
gewezen op een artikel in de Asser Ct. over Gelijkheid voor de Wet,"
en in de Prov. Gr. Ct. onder het hoofd Een wederverschijning" over
het Socialisme.
WARME KADETJES.
Een Zaterdag-avond Praatje,
XLI.
a'n Merkwaardig stuk werk, meneer!"
Allermerkwaardigst!" " was mijn antwoord, het is een genot om
er naar te kyken." "
Ik leunde over de leuning der brug die de Amsterdammers met taaie
vasthoudendheid wees sluis" blijven noemen, en was geheel verdiept in
de aanschouwing der dempingswerken van den Nieuwezijds Voorburgwal,
toen ik onverwachts door iemand werd aangesproken die, als ik, belang
in de zaak scheen te stellen.
Wat steekt die zwarte modder, die men aan de kantjes opbaggert en
boven op de dammen werpt, guitig bij het geele zand af, vindt u niet?'*
Dat is zek«r eea artist", dacht ik en zeide overluid: ,, 't Is maar
jammer dat het zand niet rood van kleur is." "
Ha, ha", lachte de artist, U doelt zeker op de nabijheid van het
Burgerweeshuis l"
Pardon", antwoordde ik, ik heb op het oog dat rood en zwart da
Amsterdamsche kleuren zijn, en eene mengeling dier beiden, in de waterea
van dezen burgwal, stilzwijgend zouden te kennen geven: ('?Zie je wel,
voorbijganger, dat dit werkje speciaal amsterdamsch is?"
Daar hebt u ook al weer gelijk in, maar dan zoude een spotvogel
op zijn beurt kunnen zeggen: Helaas, de kleur van Amsterdam is te
water geraakt!""
Mistrouwend keek ik mijn buurman aan, zoude die man ook een
Batiriker vaa professie kunnen zijn?" opperde ik inwendig, dan ga ik
heen, want van zulke lieden wil ik niemendal weten."
's Mans gelaat was echter zoo open en hij sprak zoo kalm en bedaard,
dat mijn wantrouwen weldra verdween.
En zoude nu op dit plekje het nieuwe beursgebouw eenmaal verrijzen-?"
vroeg hij.
Ik weet er niemendal van," " antwoordde ik, en heb trouwens tot
nog toe dit stadsgedeelte niet van beursbouw hooren aanbevelen; het is
vroeger wel eens geschied, maar op dit moment zoude het tot eene nieuw»
quaestie aanleiding gevec, als "
Noem, wat ik u bidden mag,[het woordje quaestie niet,"sprak de onbekende»
Zit u dan soms met eene qnaestie in uw maag?""
Met ne quaestie l" riep hij hoonlachend, maar geachte heer, wij stikken
tegenwoordig letterlijk in de quaestiön en zij zitten mij tegenwoordig tot hier.
Hij wees, dus sprekende, een plekje tusscheu adams appel en kin aan.
Geheel ongelijk kan ik u niet geven," antwoordde ik, en ik vermeen
zelfs te moeten constateeren dat de allergrootste quaestie onzer dagen is:
hoe we al de quaestiën, zonder kleerscheuren, zullen ontkomen."
Precies!"" meende mijn nieuwe kennis, daar heb je, om een voor
beeld tenoemen, de gas-bureau-quaestie, de egyptische quaestie, de militairen
met-wapens-quaestie, de eedsquaestie, de bordjes-soep-quaestie ."
De bordjes-soep-kwestie?" vroeg ik verbaasd.
Nu ja, ik meen het voorstel om aan de kinderen der eerste-klasse«
scholen een warm maaltje te verstrekken; deze zaak is, mqns erachten»,
niet goed aangepakt; men had, op het voorbeeld door het oude Sparta
gegeven, kunnen wijzen en den eisch kunnen stellen dat de Staat der
Nederlanden, da zorg van alle jongens van zeven- of achtjarigen leeftijd
op zich nam.""
Daar is wat van aan", meende ik, goedkeurend knikkend, vindt ge de
zaak echter van zóó overwegend belang om die eene quaestio" te noemen?"
De man nam me van het hoofd tot de voeten op alvorens hij ant
woordde: Ziet ge aan de teekeuen des tijds dan niet, dat wy op een
vulkaan dansen, meneer?""
Ik schrok, want de ernstige wijze, waarop mijn onbekende sprak, deed
mij begrijpen, dat; ik door op zijne gedachte in te gaan eenige uren lang
debat zoude uitlokken; wijselijk deed ik dau ook, alsof ik hein niet goed
varstaan had en vervolgde: Ook hebben wij nog de beurs-quaestie, de
gasbuis-qwaestie ...."
De laatste quaestie zoude nimmer eene quaestie geworden zijn, wanneer
de zaak anders en beter ware aangepakt l""
Hoe meent u dat?" vroeg ik nieuwsgierig.
Wel, als die knappe doctor die het grapje uithaalde, zoo verstandig
was geweeït om de buis stilletjes te laten neerleggen en haar dan later
stiekem had weggenomen, dan z«ude er geen haan over de historie
gakraaid hebben.""
Ik bewonderde 'a mans wijsheid, waarvan ik echter langzamerhand ge
noeg had gekregen, nam mijn' hoed af en zeide zoo beleefd mogehjk:
tot het plezier van u weer te zien, mijnheer!"
..,,Weer te zien i'" i-:«p de man, het zal de quaestie zijn of we elkan
der ooit terug traliën zien.1'"
Daarop nam hij ook zyn hoed af en wandelde verder.
Nauwelijks was ik cea paar huizen ver of hij kwam mij achterop en
zeide, op plechtigon toen, haast zoude ik nog eene belangrijke quaestie
vergeten hebben!"
Welke, mijnheer?"" vroeg ik tamelijk ongeduldig.
Ik loop met een adres in mijn zak, waarin ik, met verwijzing naar 3%
naiaea 'süraveiand ea Watergraafsm-eej1, het worstel doe om