De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 9 maart pagina 2

9 maart 1884 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

l DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 350 In de memorie van toelichting en van beantwoording over rte muntwet, had de Minister van financiën de bezwaien tegen het voorafgaat d inwinnen van het advies van den Raad van State over een eventueele zflverontmunting, breed uitgemeten. In het debat refereerde hij zich daaraan. Toch werd een amendement voorgesteld om de afdeeling financiën" vooraf te hooren. , En ziet, dat amendement kwam volgens den Minister Grobbée aan de bedenkingen der Regeering tegen het hooren van den Raad van State te gemoet en er was geen bezwaar meer tegen. Begrijpe wie het kan. Het wetsontwerp ia niet liberaal, niet conservatief het is Antirevolutionnair zei de Minister van Justitie omtrent de voordracht nopens de verdeeling der markgronden. Maar hij gaf geen redenen op voor die qualificatie. Lag de eenige reden misschien hierin dat, als de anti-revolntionnairen'zich door deze ootmoedige opdracht" lieten verschalken, het ontwerp gered was ? Het kan zijn. Maar de anti-revolutionnairen hebben voor de eer bedankt. Woensdag verklaarde de Minister van Binnenlandsche Zaken nog dat da marken-wet", ook zonder de lijst der daaronder vallende gemeenschappepelijke gronden in art. l, uitvoerbaar was, Toen echter Donderdag het amendement-Van Heeckeren was aangeno men om die lijst te doen vervallen, deed de heer Heemskerk het verzoek tot schorsing der diseussie om te overwegen, of bet wetsontwerp nog eenig nut kon stichten, dan wel ingetrokken behoorde te worden. De heeren Van der Loeff en Van der Kaay kwamen tegen dit alternatief op, zich op 's Ministers woorden van dea vorigen dag beroepende. Maar de heer Heemskerk zweeg. Hjj was boos en dan komt de oude kitteloorigheid nog wel esns boven. ONZE BLADEN. De komst der Transvaalsche Deputatie hier te lande heeft de geheele pers aanleiding gegeven tot waardeerende artikelen. Do Amsterdamsche bladen bleven natuurlijk niet achter. Het bezoek thans door de hh. Kruger, Smit en Du Toit aan do hoofdstad gebracht geeft de laatarten by hernieuwing gelegenheid van hun gevoelens te doen blijken. Alies is pour Ie mieux dans Ie meilleur des mondes. De Transvaalscha heeren laten niet na in hun speeches te doeti uitkomen dat hat ,,met zeggen alleen niet te doen is" en dat klinkende bewijzen van belang stelling in het lot der Zuid-Afrikaansche Republiek hun zeer welkom zullen zijn. Twee belan/jfrjjke onderwerpen hielden bovendien de bladen bezig en wel: het verslag der Grondwets-commissie en de Klassenbelasting. Da uitgebreidheid van het verslag der commissie en de vele punten daarin behandeld beletten natuurlijk een onmiddellijke en uitvoerige beschouwing. Slechts enkele punten werden dan ook tot dusver besproken. Het Hand. is van oordeel dat de liberale partij tevreden mas; zijn, hoewel het blad de regeling, voor het kiesrecht voorgesteld, niet geheel bij kan vallen. De Stand, is alles behalve content en bepaalt zich tot een woord van hulde aan twee harer partijgenooten in de commissie, de hh. De Savornin Lohman en de Geer, terwijl zij het betreurt, dat de derde de heer Beelaerts gemeend heeft afzonderlijk te moeten optreden. De Tffd bepaalt zich tot een woord van hulde, aan den heer Van Nispen, die de belangen der Katholieken volkomen juist heeft uiteengezet. De Kamp. Ct. bestrijdt het voorstel in zake de uitoefening van het kiesrecht, terwijl het Zuiden even weinig gunstig ovsr het ontwerp denkt als de Stand. De Klassenbelasting heeft de N. E. Ct. zeer voldaan, gelijk uit het ver volg der door het blad gegeven artikelen blijkt. Het Hand. heeft er mede een tweetal stukken aan gewijd. De Tgd denkt er ongunstig over en de Arnh. Ct. schijnt tot een meer gunstig oordeel geneigd te zijn. De Zutf. Cï.wijst op eenige bezwaren in de toepassing. De brochure, indertijd door mr. Verwer geschreven over dr. Schaepman's Proeve van een Program" wordt door laatstgenoemde op hooghartige wijze behandeld. Dr. Schaepman acht haar namelijk blijkens een kort vlugschrift deze week verschenen geen antwoord waard. Ook het Ilaagsche Dagblad nam de Proeve, waarop trouwens door dr. Schaepman's optreden in de Unie weder meer bijzonder de aandacht is gevestigd, nader in oogenechouw en concludeerde, dat zij de kerkelijke afscheiding der katholieken weder meer op den voorgrond bracht, iets 't welk het H. D. in een staatkundige partij streng afkeurt. Een korte polemiek met de Noortbrabanter volgde op dit artikel. De Stand, heeft haar serie artikelen, onder het opschrift: Ik geloof in God den Vader,'den Almachtige" tot het cijfer van 13 gebracht en in het laatste in korte woorden het streven van da anti-revolutionaire partij Eaamgevat. De Prov. Noordbr. bespreekt het Christelijk onderwijs: een Volkszaak. Door de Arnh. Ct. werd Van Houten's jongste staatkundige brief be spreken, waardoor het blad gelegenheid kreeg het verschil tusschen de politiek van mr. v. H. en die der liberale parMj aan te duiden. Bij gelijkheid van woorden en leuzen wees het blad een sterk sprekend verschil in beginsel aan. Mede werd de aandacht gevestigd op de houding van den heer v. H. tegenover de benoeming van den heer v. Eees en de verklaringen van mr. Heemskerk. Het N. v. d. I), vond in de benoeming van de hh. v. Hees en Sprenger van Eyk alsmede in enkele verschijnselen in Indiëaanleiding t« spreken van Het daghet in het Oosten." Het H. D. besprak de voor de deur staande leeniag en dringt er op aan ze te maken tut een leuning voor Indische werken, een opmerking wier juistheid het Hand. niet kan toegeven. ?Onderscheidene zaken van algemeen belang werden nog behandeld. Het Utr. agbl. spreekt over de Volkskoffiehuizen en het Rijnvaartlmnaal; het Haagsehe JDagbl. over het Dragen van Wapenen; de N. 11. Ct. over het wetsontwerp tot wijziging der orde van den Nederlandgchen Leeuw; Oost er go over Vasthoudendheid en Volharding, de Purm. Ct. over Ver scheidenheid en overeenstemming, het Vad. over Verpleging van krank zinnigen. Nog bevat het Hand. een warme aansporing tot belangstelling in de Noordpoolvaart door Ch. Boissevain, terwijl luit.-ter-zee De Goeija in de A'. 22. Ct. de opleiding onzer matrozen bespreekt. Nog kan worden gewezen op een artikel in de Asser Ct. over Gelijkheid voor de Wet," en in de Prov. Gr. Ct. onder het hoofd Een wederverschijning" over het Socialisme. WARME KADETJES. Een Zaterdag-avond Praatje, XLI. a'n Merkwaardig stuk werk, meneer!" Allermerkwaardigst!" " was mijn antwoord, het is een genot om er naar te kyken." " Ik leunde over de leuning der brug die de Amsterdammers met taaie vasthoudendheid wees sluis" blijven noemen, en was geheel verdiept in de aanschouwing der dempingswerken van den Nieuwezijds Voorburgwal, toen ik onverwachts door iemand werd aangesproken die, als ik, belang in de zaak scheen te stellen. Wat steekt die zwarte modder, die men aan de kantjes opbaggert en boven op de dammen werpt, guitig bij het geele zand af, vindt u niet?'* Dat is zek«r eea artist", dacht ik en zeide overluid: ,, 't Is maar jammer dat het zand niet rood van kleur is." " Ha, ha", lachte de artist, U doelt zeker op de nabijheid van het Burgerweeshuis l" Pardon", antwoordde ik, ik heb op het oog dat rood en zwart da Amsterdamsche kleuren zijn, en eene mengeling dier beiden, in de waterea van dezen burgwal, stilzwijgend zouden te kennen geven: ('?Zie je wel, voorbijganger, dat dit werkje speciaal amsterdamsch is?" Daar hebt u ook al weer gelijk in, maar dan zoude een spotvogel op zijn beurt kunnen zeggen: Helaas, de kleur van Amsterdam is te water geraakt!"" Mistrouwend keek ik mijn buurman aan, zoude die man ook een Batiriker vaa professie kunnen zijn?" opperde ik inwendig, dan ga ik heen, want van zulke lieden wil ik niemendal weten." 's Mans gelaat was echter zoo open en hij sprak zoo kalm en bedaard, dat mijn wantrouwen weldra verdween. En zoude nu op dit plekje het nieuwe beursgebouw eenmaal verrijzen-?" vroeg hij. Ik weet er niemendal van," " antwoordde ik, en heb trouwens tot nog toe dit stadsgedeelte niet van beursbouw hooren aanbevelen; het is vroeger wel eens geschied, maar op dit moment zoude het tot eene nieuw» quaestie aanleiding gevec, als " Noem, wat ik u bidden mag,[het woordje quaestie niet,"sprak de onbekende» Zit u dan soms met eene qnaestie in uw maag?"" Met ne quaestie l" riep hij hoonlachend, maar geachte heer, wij stikken tegenwoordig letterlijk in de quaestiön en zij zitten mij tegenwoordig tot hier. Hij wees, dus sprekende, een plekje tusscheu adams appel en kin aan. Geheel ongelijk kan ik u niet geven," antwoordde ik, en ik vermeen zelfs te moeten constateeren dat de allergrootste quaestie onzer dagen is: hoe we al de quaestiën, zonder kleerscheuren, zullen ontkomen." Precies!"" meende mijn nieuwe kennis, daar heb je, om een voor beeld tenoemen, de gas-bureau-quaestie, de egyptische quaestie, de militairen met-wapens-quaestie, de eedsquaestie, de bordjes-soep-quaestie ." De bordjes-soep-kwestie?" vroeg ik verbaasd. Nu ja, ik meen het voorstel om aan de kinderen der eerste-klasse« scholen een warm maaltje te verstrekken; deze zaak is, mqns erachten», niet goed aangepakt; men had, op het voorbeeld door het oude Sparta gegeven, kunnen wijzen en den eisch kunnen stellen dat de Staat der Nederlanden, da zorg van alle jongens van zeven- of achtjarigen leeftijd op zich nam."" Daar is wat van aan", meende ik, goedkeurend knikkend, vindt ge de zaak echter van zóó overwegend belang om die eene quaestio" te noemen?" De man nam me van het hoofd tot de voeten op alvorens hij ant woordde: Ziet ge aan de teekeuen des tijds dan niet, dat wy op een vulkaan dansen, meneer?"" Ik schrok, want de ernstige wijze, waarop mijn onbekende sprak, deed mij begrijpen, dat; ik door op zijne gedachte in te gaan eenige uren lang debat zoude uitlokken; wijselijk deed ik dau ook, alsof ik hein niet goed varstaan had en vervolgde: Ook hebben wij nog de beurs-quaestie, de gasbuis-qwaestie ...." De laatste quaestie zoude nimmer eene quaestie geworden zijn, wanneer de zaak anders en beter ware aangepakt l"" Hoe meent u dat?" vroeg ik nieuwsgierig. Wel, als die knappe doctor die het grapje uithaalde, zoo verstandig was geweeït om de buis stilletjes te laten neerleggen en haar dan later stiekem had weggenomen, dan z«ude er geen haan over de historie gakraaid hebben."" Ik bewonderde 'a mans wijsheid, waarvan ik echter langzamerhand ge noeg had gekregen, nam mijn' hoed af en zeide zoo beleefd mogehjk: tot het plezier van u weer te zien, mijnheer!" ..,,Weer te zien i'" i-:«p de man, het zal de quaestie zijn of we elkan der ooit terug traliën zien.1'" Daarop nam hij ook zyn hoed af en wandelde verder. Nauwelijks was ik cea paar huizen ver of hij kwam mij achterop en zeide, op plechtigon toen, haast zoude ik nog eene belangrijke quaestie vergeten hebben!" Welke, mijnheer?"" vroeg ik tamelijk ongeduldig. Ik loop met een adres in mijn zak, waarin ik, met verwijzing naar 3% naiaea 'süraveiand ea Watergraafsm-eej1, het worstel doe om

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl