Historisch Archief 1877-1940
H». 356
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
nMm Amsterdam" in dien van Graaf- en Demplust te veranderen;
vit ge dat advee teekenen?"
? «ik «fan* n van ganscher harte," zeide ik, want ook ik loop met
eea adreft r«nd, waarin wordt aangedrongen om Amsterdam" voortaan
JSifHHr KBHeabnrg" te noemen." "
«Een oootra quaestie dus", lachtte de man, niet onaardig gevonden,
l»ei aanb'g stift, maar m ij n voorstel is oneindig veel beter, U zult eens
»«» hee al ket graven en dempen der laatste tijden, ons in den
aan?tMBden zomer, op een partijtje stof zal onthalen, dat het woord vaa
Mefi»tofeles tot den student:
«3*»ab soüst du fressen wie meine Mulime, die berühmte Schlange,"
op iederen Amsterdammer toepasselijk zal maken."
9 Adien monomaan op 't gebied der quaestiën,"" schreeuwde ik, sprong
op een voorbij komenden tramwagen en liet den overbluften zeurkoua
fltaan
ik toch eenmaal aan het wandelen was, besloot ik, ook omdat het
prachtig weder was, een beetje voorttekuieren en slenterde
welbehagelijk langs Amstels straten, toen ik eensklaps een aantal jonge
doehteren voor een groot gebouw zag staan.
Mat welgevallen staarde ik naar de lieve kinderen en naderde het
aanvaffiga groepje, in de Loop het een en ander op te vangen omtrent de
nuttige kundigheden die zij verzameld hadden en de huishoudelijke lessen
«n raadgevingen die zy hadden opgedaan.
Ik stond, ik vergat zulks te zeggen, voor de hoogere burgerschool
voor meisjes.
Hel" zeide eene alleraardigste blondine, ik voel nog pijn inmiju'ann
als ik aan dien electrisclien schok vaa zooeven denk!".
Ik voelde ook een schok want onwillekeurig was ik midden in eene
nieuwe quaestie verzeild, op een draf liep ik weg en bedacht dat het
maar recht gelukkig was, dat juist ik die woorden had opgevangen want
dat de man van de Wees-sluis" er zeker aanleiding in zoude gevonden
hebben om eene voorlezing te houden over het nut van het kousen-breien
en der edele kook-kunst.
JJra moet ik juist hebben!" klonk eene grove stem, toen ik onverwachts
iemand tegen het lijf liep.
M§n boos gesternte had iemand op mijn wegen gevoerd, die steeds wat
aan te merken en te vitten heeft.
Verbeeld je," riep hij, daar had ik eergisteren, in mijne woning
volslagen gebrek aan duinwater, en dat wel uren achtereen!"
j, Bat gebeurt wel eens meer,"" antwoordde ik, bovendien ben je
natuurlijk vooraf gewaarschuwd." "
^t Mocht wat I De waarschuwing kwam eerst na de stoornis'; die
duin." ?wa^er-maatechappüis een nagel aan mijn doodkist; voor veertien dagen
eaa Woedzuigertje uit het water en verleden jaar zelfs een salamandertje,
dat ik gedresseerd heb en dat mij door het geheele huis naliep; ik . . .
Maar wat wil je eigenlijk ?" vroeg ik.
Ik w«nseb je advies te hooren over de duinwater-quaestie!" '*
Als een razende holde ik weg en hoorde nog hoe de man mij iets over
net nieuw te stichten badhuis na schreeuwde en betoogde hoe hij niet
buiten water kon leven, 'tgeen Lij natuurlijk slechts deed om mij te paaien
en tot stilstaan te bewegen.
Ik stond eerst stil toen ik mij voor het beursgebouw bevond en tot de
coatdusie kwam dat ik wel eens een kwartje kon offeren om het genot
te smaken van eenige oogenblikken te midden onzer vroede
handelsmaosen te zijn.
jin den Mercuura-tempel wachten mij geeue quaestiën l" dacht ik en
?tapte welgemoed naar binnen.
Lieve hemel wat was het vol en druk in den effectenhoek; hondarde
lieden hingen als klissen aan elkander en zeulden van de eene zijde der
beurs naar de andere, terwijl zq schreeuwden en lawaai maakten dat
iemand hooren en zien verging. .
,Wat is er aan de hand mijnheer?" vroeg ik heel beleefd aan een beurs
bezoeker.
9.Een relletje in de Peertjes?"" was zgn antwoord.
Hoe meent u dat?"
De vogeltjes hebben zoo'n'gezegenden stoelgang gehad l" "
Bat antwoord scheen mij kramer-latijn toe, totdat ik iemand hoorde
Keggen: wellicht zij a er nieuwe Guano-velden ontdekt l" Terechtertijd
viel mjj in dat ik iets over eene schuldregeling had gelezen en ik vroeg
aan een commissionnair van mijn kennis of de geanimeerde stemming der
Peruanen soms daaraan te danken was,
Hij proestte het uit van het lachen.
Wat is er aan de hand ?"vroegen een paar nieuwsgierigen.
Aquarius maakt geintjes", bulderde de commissionnair, Aquarius
verkoopt een haarlemmer-dijkie", de vent verbeeldt zich dat het bericht
omtrent de schuld-regeling een officieel bericht is." "
Nooit in mijn leven ben ik zoo erbarmelijk uitgelachen als zulks thans
gebeurde, men bekeek mij alsof ik een wonderdier ware, ik werd omringd,
mijn hoed moest het ontgelden, van alle kanten tikte men te ij op de
Behouders en ik was in den zevenden hemel, toen het mij eindelijk ge
lukte om door de keten der mij omtïngenden heen te breken en ik weder
rustig en wel op het Damplein stond.
. Ook ter beurze dus quaestiën l" zuchtte ik, snelde naar huis en sloeg
het eerste boek het beste open om door lectuur eene afleiding te vinden.
Het noodlot wilde dat ik Hamlet's monoloog te pakken kreeg;
nauwelijks hadden mijne oogen de befaamde woorden:
to be or not to be, that is the queation"
ontwaard of ik slingerde het rampzalige boek weg, stak eene pijp op en
besloot een homopathiscb middel toe te passen. Ik ging namelflk eenige
verslagen van gemeenteraadszittingen bestudeereu en toen, toen kwam ik
tot nut. Aquarius,
BRIEVEN VAN JAN VAN 'T STICHT.
Een duel! Ril niet, lieve lezeres! 't is zoo erg niet; 't doet niet zeer"
tegenwoordig! Ge vindt dat het toch niet te pas komt? Och waarom nieté*
Lasst ihnen doch das kindKche Vergnügen t
Ik ben ook sterk tegen privilegiën, maar dat zoo eenige onzer mede
burgers er pleizier in hebben zieh zelven voor mannen van eer" bij uit
nemendheid te proclameeren en elkaar daarom na de eene of andere
beleediging dood te schieten, dat gun ik hun van ganscher harte als
ik de proclamatie maar niet behoef te contraaigneeren.
Laat ze elkaar maar doodschieten die mannen van eer, al doen ze het
raet ganzenroeren, wat een lang niet ongepast vuurwapen voor hen zou
zijn. Dan hadden zij ten minste ook nog kans elkander even te raken,
waardoor vermeden werd, dat zij, zooals bij het jongste duel, worden uit
gelachen en dat het volk dat volk met zijne burgerlijke begrippen
het geheele duel voor een komedie houdt, evenals de eet" waarom ge
vochten" werd.
Een duel! 't Is om te lachen! Verbeeld u, een kapitein-ter-zee schrijft
eene brochure, laat die gedrukt verspreiden en betoogt daarin, dat van
twee spelers die een geschil hebben over een 20 mille de een gelijk heeft
en de andere die door een raad van eer in 't gelijk gesteld was
ongelijk. Later teekent die kapitein een verklaring, welke ook gedrukt en
verspreid wordt: dat bij met behoud van eia;en overtuiging, na den hem
door den raad van eer gegeven inlichtingen, bet betreurt zijne brochure
te hebben geschreven. De door hem in 't ongelijk gestelde filtreert daaruit,
dat hij zijne beleedigende woorden herroept en vertelt dat aan zijne vrien
den. Dat komt den kapiteiu-ter-zee ter oore en wat doet hij ? In de volle
sociëteit een sociëteit, die de elite onzer hoogere standen frequenteert
? scheldt hu dien speler (den heer S. v. V.) voor leugenaar k laat
mij schrappen op een sociëteit, waar jij getolereerd wordt en als je er
nu meer van hebben wilt, hier is mijn adres. Echte zeemanstaai, niet waar?
En pleizierig voor de andere leden van de sociëteit, die hij ook al geen
pluimpje gaf!
Daar moest natuurlijk een duel op volgen; dat is onder mannen van
eer" gebruikelijk! Val me nu niet lastig met uwe kinderachtige bemer
king, hoe een leugenaar een man van eer" kan zijn en waarom iemand,
die in waarheid een man van eer is, zulk een leugenaar niet met de
diepste minachting voorbij gaat zonder hem de eer" aantedoen van met
hem te vechten. Daar hebben gij en ik geen verstand van. Luister
liever hoe de heer S. v. V. zijn beleediger uitdaagde! 't Is vermakelijk
en 't staat te lezen in eene gedrukte brochure, die de heer S. v. V. vóór
den aanvang van het duel per post aan vrienden en belangstellenden
verzond.
De heer S. v. V. (waarom zal ik ook de namen niet noemen, de heeren heb
ben ze met tal van andere namen, zelf doen drukken) de heer Stratenus van
Voshol verklaart, dat hij eerst na ernstig nadenken en slechts na het
lezen van het proces-verbaal der zitting van den raad van eer op Zondag
(17 Februari j.l. de provocatie van den heer Baron van Heeckeren van
(Wallen heeft aangenomen. Dat hij zich het recht voorbehouden heeft
?om zoowel vóór als na het duel de stukken te publiceeren, waaruit ten
duidelijkste blijkt, dat de kapitein-ter see Baron van Heeckeren van Waliën
is een eeiiooze, een woordbreker en een leugenaar, en derhalve onwaar
dig den rang te bekleeden, dien Baron van Heeckereu van Waliën in de
maatschappij inneemt.
Je vous demande! Begrijpt ge er iets?ook maar zóo'n sikkepitje
van? Ik zou daar gaan vechten met en mijn leven wagen om een
eerlooze, een woordbreker, een leugenaar! Ook al een man van eer ?!
Maar, waarde heer S. v. V. gij zegt dat het uit de door u gepubliceerde
stukken ten duidelijkste blijkt, dat de kapitein-ter-zee al die vriendelijke
qualificatiën verdient (en ik wil my'ne opinie daaromtrent niet uitspreken,
al vind ik uw betoog afdoende en al houd ik u voor geheel onschuldig
in deze vuile zaak, zooals gij haar noemt) maar, zeg dan toch: waarom
die stukken niet eer openbaar gemaakt? Als gij dat bewijst, dat die
kapitein-ter-zeeP een eerlooze, een woordbreker en een leugenaar is, dan
weten we toch te goed hoe fier ons leger en onze marine op haren
ongerepten naam is, dan dat die man nog langer een der eervolste betrek
king-en bij de marine zou kunnen blijven bekleeden.
En wanneer hij eenmaal gedemitteerd was, dan ware hij toch zeker
geen man van eer" meer, niet waar ? Dan zoudt ge toch zeker niet meer
verplicht geweest zijn een kogel met hem te wisselen en uwe vrouw, uwe
moeder die teederste en trouwste der moeders, die men ook al door
bedreigingen voor de keuze plaatste tuaschen de oneer en het leven van
haar kind die beide vrouwen zoudt ge niet dagen van vreeselijken
angst en kommer hebben doen doorbrengen! Of vreesdet gij, dat men u
een lafhartige zou schelden? Wildet gij toonen, dat gij moed bezit ? Moed l
Gerechte Hemel! dat noemt men moed! Op 15 passen afstands ruggelings
naar elkaar gekeerd, op het commando n, twee, drie rechtsomkeer te
maken en gelijktijdig los te branden dat noemt men moed '. De eerste de
beste plattelandsschutter heeft twee zulke porties! Maar wat steekt er dan
toch voor moed in om zich aan het gevaar bloot te stellen van door een
ellendeling, dien men minacht en dat beweerden beide partijen elkander
te doen te worden doodgeschoten en zijn vrouw, de heer v. H.
boven1dien nog zijn kinderen, in rouw te dompelen.
Mijne heeren! Het is uwe eigene schuld, indien uwe zaak publiek wordt
besproken. Gij hebt de pen en de drukpers te hulp geroepen gi) hebt
het oordeel der openbare meening uitgelokt, ofschoon gij vooraf wel hadt
kunnen weten, dat dit afkeurend zou zijn, zoowel over de eerezaafc", die
aanleiding tot het duel gaf als over dit laatste zelf. Gij hebt bovendien
onverstandig gehandeld door deze zaak zoo openlijk te behandelen. In
onze dagen is het niet goed, dat gij het volk achter uwe coulissen laat
kijken. Het verliost de achting voor de hoogere standen, die ons orde
lievend volk als het ware ia ingeschapen, en de hoogere standen verliezen
hun prestige als men ziet, dat het noblesse oblige met voeten getredea
wordt. Let toch op de teekenen des tüdsl Wie ze niet zien wil «d bet
later betrwicen.