Historisch Archief 1877-1940
No. 350
DE A M STERDAM M ER, W EEK BLAD VOOR NEDERLAND.
waarin de toeschouwer zelf ze in het gewone leven waarneemt. Hij ves
tigt da aandacht van 't publiek op geene bijzonderheden van het leven,
als op die, welke het publiek-zelf heeft gadeslagen of het zal doen,
wanneer de gel-genheid daar is. Daarom zijn Faasseu's werken klokspijs
voor den gewonen burger; daarom gaat deze, als naar een kijkspel, zoo hij
zijn avond rustig wil doorbrengen, naar Faassen's stukken. Hij voelt in
Paassen zijn gelijke, zijn evenknie. Daarom dan is de heer Faassen niet
van hooge geboorte in de kunst; daarom is hij eigenlijk niet een dichter".
Maar het ter afwisseling opvoeren van zijn stukken ia wel verdedigbaar,
anders werd ons tooneel heel en al frausch.
Emile Augier daarentegen heeft, van PAventurière, waar hij in
1848 aan het Thédtre-Francaïs mede debuteerde, tot zijn laatste
voortbrengsel, les Fourchanibault, toe, bewezen wél een dichter te
zijn. Hij brengt ook personen ten tooneele van onzen lijd en
ons ras, mensehen, gelijk wij za ook in het dagelijksch leven ont
moeten. Wij herkennen ze dus, maar wij verwonderen ons over hen, daar
hun doen en laten ons hier van vele nieuwe zijden bezien onder de
oogen treedt. Deze karaktertrek hadden wij, gewone lieden, nooit bij hen
opgemerkt; tot handelingen als gene, wisten wij niet, dat zij in staat
waren. Augier's werken toonen ons de leden der maatschappij in een
verrassend, helder, veelkleurig licht, dat is namelijk do gloed, waar
mede het oopr des auteurs de wereld rondom hem overstraalt. Vandaar het
mindere gemak, de geringere rust, waarmede Augier's tooneelspelen, zoo zij
goed opgevoerd worden, kunnen genoten worden.Om dit betoog handtastelijk
te maken, vragen wij den lezer of het niet waar is, of hem soms niet over
komen is, dat het kopje slemp, door hem gedurende de pauze eener
Ilannesvoorstelling aan den mond gebracht, met volkomen kalmte geproefd kon wor
den, terwijl bet glas bier, in de entr'acte der Fourcbambaults besteld, hem
beefde in de hand en hem bijzonder koel voorkwam. Wanneer men nu
geen prijs stelt op heftige gemoedsaandoeningen, en liever den tijd van
zijn avond met een bedaard en regelmatig kloppend hart verdrijft, zal
men Faassen's tooneelspel gaan bijwonen en op den avond van Augier den
Parkschouwburg of Frascati eens bezoeken en er verder niet over spreken.
Angier is echter een groot kunstenaar, en wat den Heer Faassen aan
gaat, misschien steekt er wel eenige verdienste in het publiek te gelijk niets
te leeren en niets te vermoeien. Het blijft tevens een zonderling ver
schijnsel, dat hedendaagsehe uederlandsche schrijvers, die in het vervaar
digen van lyrische gedichten of romans, wel zoo knap zijn als Augier,
zich in 't geheel niet tot den schouwburg aangetrokken schijnen te ge
voelen.
Zoo even noemden wij Frascati. Wij hebben eene voorstelling van
oniface en zijn vrouw, de operette, die daar nu aan de orde van den
avond is, bijgewoond en de uitvoering scheen ons aan billijke eischen te
beantwoorden. Mevr. Büderman, de UIL Kreeft en Kelly verwierven te
récht een herhaald applaus. Wat Mej. Corijn aangaat,* zij heeft van het
Parijsche conservatoire wel een fraais zachte stem, maar geenerlei
tooneelervaring medegebracht. Zij bedenke, dat ook bij de operette, de
kunsten van het gebaar en van den stand niet verwaarloosd mogen en
bepaald beoefend dienen te worden. Dit waait niemand zoo maar aan.
Ondertusschen is Boniface zoo een lief stukje, dat dit b.v. reeds do
bewering van den heer Saroey, door dr. J. ten Brink in h-.t laatste
Zondagsblad naverteld, als zoude h^t operette-genre gedurende 1852
1870 geleefd hebben en gestorven zijn, logenstraft. Wel is de aard der
operette gewijzigd en behandelt die dor laatste tien jaar meer het dage
lijksch leven en. geeft zich minder af met het aan de kaak stellen van
groote heeren, enz,, maar de, operette, dat is het blijspel in zang, is blijven
bestaan en bloeit wellicht in dezen tijd meer nog dan vroeger. Althans
hier te Amsterdam. Hoe zoude anders een zoo groote en zoo rijke, van
buiten zoo walgelijk-plompe en van binnen zoo uitmuntend versierde
kunsttempel als de Parkschouwburg zich alleen met operetten kunnen
ophouden?
5 Maart. J. K. W.
HET TOONEEL.
Grand Théatre.
Lieve bloedverwanten, blijspel, n. h. hoogd. Die zürilichen Verwandten
van E. Benedix.
Sints tien jaren is Roderich Benedix ter ziels, en wonder '. hij is
niet vergeten. Maar men heeft zijn nnam in eere gehouden, ten koste
van eenige andere, die even zuiver klonken opl't (ooneel, in den zomer
dezer eeuw.
Zou 't zijn, omdat hij in 't bijzonder schreef .voor het groote publiek, dat
de herinnering aan hem nog niet is uitgewischt ? Of schuilt/ei- in de me
nigte blijspelen en kluchten, welke hij het Duitsche volk geschonken heeft,
zooveel verdienste, dat ze ongenaakbaar is voor de eritiek ? Och neen.
De kracht van Beaedix lag louter in 'tscheppen van comische f oestanuen,
?welke aanleiding geven tot allergrappigste tooneeltjes, verwarringen, die
meest in 't eind verrassend worden opgelost. Elk zijner spelen getuigt van
oppervlakkige karaktetteekening en plompe uitdrukkingen; maar alle
zijn ze met eene vaardigheid ineen gezet, zoo buitengewoon, dat men
jn den auteur terstond den acteur herkent. Il faut avuir te truc, om een
drama of blijspel saam te stelieu, dat aan 't groote publiek behangt,
en Beaedix besefte dat volkomen, 't Zij we Das l/cmoostf Haupt; of Doc
tor Wespe; of Dia stirliicJien Verwandten aan gene zijde van 't voetlicht
sien verschijnen, we schateren tegen wil en dank, en houden onze
aanmerkingftu achterwege, om te ioven, vat in dnn schrijver te loven valt: de
uitnemende tooneei-routine, waarvan elk «ijner dramatische
voortbrengfiolen den eigenaardigen stempel draagt.
Het blijspel Lieve bloedverwanten (?Die zilrtlichcn Verwandten"), waar
van ik Donderdagavond der vorige week de vertooning bijwoonde, bevat,
eene satire.... op de vrouwen, in qualitoit van zuster, nicht en tante; de
Schoonmoeder is er ditmaal buiten gelaten.
.. -Oswald_Barnau, eeu rijk grondbezitter, is eene verre reis gaan onder
nemen, en heeft op zijn lustlot achtergelaten: twee zusters; de eene 'n
femme savante, de onder eene coquette, in den aanvalligen leeftijd van vier
endertig jaren. Voorts: eene tante, weduwe met twee kinderen, en een
lief huishoudstertje, dat gewend is tot Barnau papa" te zeggen. Voeg
daarbij een jong nichtje en een ouden hofmeester en dan zult ge over
tuigd zijn, lezer, dat 't grijs kasteel" bij ontstentenis van den eigenaar,
niet, alleen bleef staan te midden der heuvelen en bosschen.
Tante kan 't echter met de nichten niet goed viuden, en of de oude
hofmeester als telkens schipperen" wil, b\j 'i willen blyft het. 't Huis"
houdstertje Thusnelda fungeert als zondebok"; op 't lest wordt haar de
keuken als verblijfplaats aangewezen. Over deze onrechtvaardige ver
nedering beklaagt zich nichtje Ottilia bij de coquette, die haar ongehjk
geeft; bij de savante, die haar met 'nkluitjen in 't riet stuurt; bij
de weduwe, dis opstuift als 't zand in de woestijn bij bet naderen van
den samoera. Da dames ontvangen nu en dan bezoek: van een jongen
dokter, die, bij het tellen van de polsslagen der coquette steeds heel schuin
over zijn horloge kijkt naar de aehttienjare Iduna, en van zekeren
Schumrnrich-tout a fait débauché.
Eindelijk, na tien jaren, is Barnau teruggekeerd, en leest den altijd
kijvenden duchtig de les. Thusnelda wordt zijne vrouw, alzoo meesteresse
das huizes: ja, gedoogden dat tante en de zusters maar! Om 't even,
haar wordt de deur gewezen.... en de vrede is hersteld !
Ziedaar den korten inhoud van het stuk. De heer TSigot koog het tot
zijn benefiet," en we mogen die keuze gelukkig achten, temeer daar ze
ons weder de gelegenheid gaf het talent van mevrouw Albregt-EngelmCtn
te bewonderen. De behaagzieke jofier werd voortreffelijk door haar ge
speeld: niet n oogenblik, waarin zij die verloochende; geen zin, geen
woord zelfs dat Biet zijn doel trof.
Scliwnmrich vond een uitstekenden vertolker in den heer B/got; dave
rende toejuichingen en lauwerkransen vielen hem ten deel.
Tot den algemeonen bijval, dien 't stuk vond bij het publiek, hebben
voorzeker ook do dames Hui/zsrs, G-rader en F. van Biene medegewerkt.
Dwoug de eerste, in beur rol van de geleerde zuster Ulrika, ons tot een
gullen lach: mejuffrouw Grader heeft, als de verschopte Thusnelda, in
menig vrouwen-oog (naar ik zag) een traan doen opwellen; doch ter
stond werd die weer weggepinkt, want de verschijning van den wildzang
Ottilia (mejuffr. van Siene) was reeds genoeg, om het gemoed der toe
schouwers tot vroolijkheid en seherts te stemmen.
De heer Eessélinls is een zeer verdienstelijk tooneelspeler. Wie van
hem den koetsier in Fedora" en den hofmeester in Lieve bloedverwan
ten" heeft gezien, zal erkennen, dat hij in den volsten zin des woorda
artiste is. Clairrnont.
MUZIEK.
De concerten in Felix Meritia verdienen nu en dan wel met een kort
woord in dit overzicht vermeld te worden, zoowel om de beteekenis der
artisten die hunne medewerking verleenen als om de keuze der orkest
werken, die er worden uitgevoerd.
In den aanvang van het muzikale seizoen scheen het alsof die eigen
aardige sluimering, welke men nu en dan pleegt op te merken, waar
met al te grooto angstvallisfheid tegen elke verstoring der zoete ruste"
wordt gestreden, voor goed was geweken. Haast meenden we dat de
vleugels werden uitgeslagen eri oak de schoonste werken uit den laatsten
tijd in de zaal van Felix Meritia zouden ten gehoore gebracht worden.
Doch do oogst was nog schraal! Slechts bij uitzondering ias men op
de programma's liet tusschen haakjes geplaatste (eerste uitvoering!) en
werd de blijde verwachting vervuld, die we in het begin hadden gevormd.
Misschien brengen ona de latei'3 concerten wat ons thaus onthouden werd
en zal ons da aangename plicht der erkentelijkheid eerst aan het einde
van het seizoen worden opgelegd. Wij willen dsn bekwamen leider der
orkestuitvoeringen wij bedoelen natuurlijk dea Heer Verhulst, want
vaa den Heer Jozef Cramer, dien we als soloviolist gaarne waardeeren,
kan het op den duur kwalijk gevergd.worden dat hij ter elfder ure zich
in de hanteering van dea dirigeerstok oefene tot geen al te stoute
sprongen aanzetten en mogen ons gerust met datgene wat ons geboden,
zal worden, tevreden achten, indien niet geheel en al met de muzikala
scheppingen van den laatsten tijd op de programma's gebroken worde.
Wat wij intusschen wél voor de leden van Felix eischen, is de zorg
vuldige instudeering der orkestuummers, die zich met geen a peu pres
voldaan toont en op de uitvoering zelve eerst tot erkenning der onvolko
menheden schijnt te geraken. Wij komen mst nadruk op dezen eisch
terug in het belang der leden en ter wille der kiimt xelve.
Za.1 meu ons nu van gamis aan piüteit beschuldigen, als wij ons aanporden
om naast eerbied voor den kunstenaar ook wtardeering van het kunst
werk aan to kweeken? Wij kunnen het niet gelooven. Wel moet on s nog
iets van het hart, wat wij tot, heden niet uitspraken. Er wordt bij kun
stenaars en dit woord hebbe hier eene uitgestrekte beteekenis wel
eens geklaagd over hot ondankbaar" publiek, dat de orltcstuitvoeringen
met minder oplettendheid aanhoort dar; hei spel der virtuozen, die hunne
solo-voordrachten ten bebte geven. Wij kunnen slechte ten deele de klacht
steunen, die we herhaaldelijk hoorden uiten, liet is niet te loochenen,
dat het optreden van eeiiig kunstenaar, van wiens voortreffelijke gaven
men reeds vroeger het eeu en ander beeft gelezen, altijd eenige belang
stelling wek!, die aan de gewone orkestuitvoeringen niet Kan worden
gspclioïiken. Wie zal liet den leden van Feliv kwalijk duiden ? Dat da
orkestleden de proef n:et zich-zelven nemen! Doch wij hebben nog nim
mer opgomeilct, d.it eene voortn'fj'eliike uitvoering van hot een of auder
belangrijk or'.-esUv.-irk mst verinooi(Mi Ie liiït,elo<>='ueid werd bejegend. Het
is oas -/Au voorgekomen, dat, we uitvoeringen, die veel te wunschen over
lieten, met goiiilditje vriendelijkheid tot het eiiide zagon aanhooren. Laat
dan liet orkest en do leider is er verantwoordelijk voor, want de ele
menten waai uit het ia samengesteld, zijn zeer goed! ijverig de sympisonieën,
ouvertures, enz. enz. instudeeron, die op de programma's vermeld staan; laat
het kleur ea.Bchakeering.. geyea aaade verschillende deeleu; dat geeu.instru-_