Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER, WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 350
opgevulde pop of JFédora, die aan een verkeerd adres is gezonden, het
middelpunt der verwikkeling uitmaakt? Ik geloof dat het overbodig is;
al werd het stuk ook in het. koninklijk" parktheater gegeven!
Veeleer zouden wtf bij Le Panache liane moeten stilstaan, waarover
Xa Monnaie zelve de beschermende vleugelen uitbreidde. Deze opéra
CVmique heeft althans eenige historische waarde. De tektst van Albert
CarréeüAudibert behandelt een bekende coraische gebeurtenis uit de
jongelingsjaren van Hendrik IV, dien Katharina van Medici wil doen op
lichten. Zjjn hoed met witte pluim, waaraan men hem op een maskenbal
herkennen moet, wandelt ondertusschen van 't eene hoofd op 't andere
n komt op dat van den spion zelve terecht. De muziek heeft in vele
opzichten onmiskenbare frischheid, doch is op menige plaats veel te zwaar
*n tégezocht, terwijl zy van den anderen kant niet vrij is van levendige
herinneringen aan andere toonzetters. Flon is de naam van den componist,
eenen jeugdigen belgischen kunstenaar, accompagnateur aan de Monnaie
Doch gewichtiger versch\jns9len op muzikaal n ander kunstgebied wachten
op bespreking. Wij wanden ons niet weder tot den grooten schouwburg
vóór de ophanden zijnde opvoering van Manon Lescaut van Massenet.
Brussel, M. A.
De Heer A. H. Trautwein, die, met goeden uitslag, Gobelins naboot
sende hangtapyten schildert, heeft de moeielijke taak volbracht het mar
meren reliëf van Quellinus uit de verduisterde vierschaar van ons voor
malig stadhuis, voorstellend Salomos Eerste Hecht, in kleuren over te
brengen, 't Is bestemd om als schoorsteenstuk te dienen in de kamer des
Ministers van het nieuwe Ministerie van Justitie in den Haag. Het kan
aan- bedenking onderhevig zy'n een iapfltwerk of bcliang-sel boven een
monumentalen schoorsteenmantel aan te brengen; maar het mag den Heer
Trautwein zijn aanspraak op een woord van lof niet doen verliezen, en
het is te voorzien, dat de voorstelling van Quellinus, die den tcxt der H.
Schrift meer getrouw is gebleven dan do beroemde kompositie van
Rafaël, een goed effekt, ter plaatse waarvoor zij bestemd is, makeu zal.
A. Th.
In ons artikel over de kunstbeschouwing RoodenLurg" werd te kennen
gegeven, dat de [verdienstelijke] schilder Bern h. Hoppe hier nog geene
bekendheid heeft. Een vriendelijke Hagenaar deelt ons nu mede, dat hy
tot zijne stadgenoten behoort, lid ia van Pulcliri studio, en op kunst
beschouwingen en tentoonstellingen meermalen acte de présence heeft
gedaan. Te vergeefs zoeken wij echter zijn naam in het werk van Johan
Gram. A. Th.
LETTERKUNDE.
Regina door Cornelie Huygens. Amsterdam
P. N. van Kampen en Zn.
Op het gebied der Hollandsche romanlectuur was ir den laatsten tijd
den, ik zou bijna schrijven, behaaglijke kalmte waar te nemen; niet als de
jaren te voren werden we overstelpt mot rijpe, minder rijpe en onrijpe vruch
ten, uit het brein van ijverige romanschrijvers ontsproten. Naar mate echter
de tjuantiteit van den oogst verminderde, nam deze in gehalte toe. Op
merkelijk is het, dat wij in 1833 aan onze vrouwen het grootste aantal
lezenswaardige boeken te danken hebben en haar dus het leeuwenaan
deel in de winst, d. w. z. in do waardeering vau publiek en criticus toe
komt. Nauwelijks zijn wij 1884 ingetreden, of reeds weer komt een zeer
begaafde schrijfster ons eeu woord van lof en bewondering voor haar
talent ontlokken.
Regina, het jongste werk van Cornelie Huygens, schonk ons de aange
name overtuiging, dat deze auteur sedert de verschijning harer eerste
romans: Helene van Bentiuck en Uit den strijd des levens" bepaald
vooruitgegaan is.
De inhoud van Regina is in weinige woorden saam te vatten: Een arm
maar trotsoh meisje wordt door de bekrompen opvatting eener beminde
Bloeder en door eigen misplaatste edelmoedigheid tegenover deze moeder
tot een aanzienlijk huwelyk gedwongen. Zij leert in haar echtgenoot een
?del, hooghartig man vereeren en eindelyk liefhebben. De intrige is zeer sober,
maar ik meen dan ook <Ï8 kracht van C. Huygens' talent meer te moeten
Boeken ia karakterteekening, ideeën en stijl dan in samenstelling en
ontknooping: hier moet te dikwijls het toeval te hulp komen.
Minder gelukkig op het puut der mannenkarakters, zijn die der vrouwen
en onder deze in de eerste plaats die van Regiria en haar moeder, uit
stekend geteekend. De schrijfster philosopheert niet over haar personen,
maar ontwerpt door het juiste aanbrengen van licht en schaduw een beeld,
dat ten laatste in nauwkeurige afmetingen voor onzen blik uit het donker
te voorschijn treedt. De fijne, scherp doordachte ontleding van een vrouwen
hart als dat van Regina, met alle schuilhoeken voor goede en slechte gewaar
wordingen, voor verbittering tegen de sterken en medelijden met de zwak
ken, laten geen twijfel bestaan of daar is een persoonlijkheid naar het leven
geschilderd, waarvoor de ontwerpster sympathie gevoelt zonder het oog te
sluiten voor de fouten harer heldin. Door een goede, innig liefhebbende
moeder, wier ideeën en vooroordeelen in een vroeger tijdperk wortelen, op
gevoed; op een dorp, afgescheiden van de beschaafde wereld, zonder
voldoend onderricht, opgegroeid; door de natuur met een vurig verlangen
naar ontwikkeling bedeeld, leert Kegina bij een bezoek aan rijke bloed
verwanten in den Haag meer dan ooit inzien, hos groot hare en harer
uster onkunde is. Na den dood der moeder zal zy als kinderjuffrouw of
huishoudster in eigen onderhoud moeten voorzien ; zij, de fiere,
onbuigEame schoone zal eenmaal de rol eener dienstbode vervullen! Maar de
oude vrouw kent het trotsche hartje harer dochter, naar zij denkt, beter
dan deze zelf: tooit zal Begiiia zich in zulk een afhankelijke posiüa geluk
kig gevoelen en welk beter middel om haar voor een ellendig leven te bewaren
dan.... een huwelijk! In het eerate gesprek tusschen Kegina en M w. Ileliuers
is hot verschil in beider levensopvatting en, karakter reeds duidelijk voor
gesteld. De dochter, in jeugdige voortvarendheid, verwerpt met afschuw
een uit berekening gesloten huwelijk, en bepleit met warmte de rechten
der vrouw, terwijl de moeder verbaasd, ja zelfs verontrust over de vrij
zinnige denkbeelden van Regina, steeds weer met de aan bekrompen
menschen eigen stijfhoofdigheid op hetzelfde punt terugkeert: Het
liefst zou ik mijn geliefd kind haar eenige ware roeping zien vervullen....",
dit beteekent hier: ean huwelijk zien sluiten met, den rijken baron van
Asteren, waardoor ik, afgesloofde ziel, van verdere zorgen werd ontheven.
Wat de onverzettelijkheid der oude dame niet vermocht, werkt een ziekte
uit: Regina geeft toe. En hiermede zijn we aan een keerpunt gekomen,
niet alleen in het leven der heldin, maar ook in de eenheid der gedachte en
der handeling. Heb ik vnej. Huygens goed begrepen, dan bevat dit boek naast
een warm pleidooi voor verbetering van de positie der vrouw in de maatschappij
ook een philippica tegen uit 'berekening gesloten huweli/Jcen. De afgescho
ten pijl is echter neergevallen zonder doel te treffen. Ik had liever
gezien, dat Regina vost bij stuk had gehouden; wel was dan waarschijnlijk
met hot harmonisch verbond der echtelingen ook het harmonisch slot verlo
ren gegaan, maar zonder schade voor het geheel. In een roman met be
paalde strekking, en dit is Regiua zonder twijfel, moet de vaan met da
gekozen leuze tot het einde hoog boven alles uitwapperen, de vaandrig
zelf kan ten laatste als offer voor zijn idee vallen, maar mag die niet
als een praatziek philister uit. zijn binnenkamer verdedigen. Dit ge
vaar loopt deze soort van romans gewoonlijk; bijna op iedere bladzijde
staat de leidende gedachte geschreven, terwijl de intrige langzamerhand
mat wordt om ten laatste zoo goed of kwaad mogelijk tot een. verzoe
nend slut verwrongen te worden. Aan het ziekelijk gevoel van een
romanver.slitideiid publiek is dan voldaan ten koste van het kunst»
werk. Regina sluit het huwelijk, waartegen alles wat goed en rein is in
haar binnenste opbruist, uit verkeerd begrepen liefde en eerbied voor een
stijf hoofdige, bekrompen moedor; na haar verbintenis met Mauriis blijft zij
haar ideeën over ontwikkeling en over de vrouw in de maatschappij slechts
trouw in woorden. Wij betreuren het, dat de handeling van nu af bijna
geheel zoek raakt onder bespiegelingen en redeneeringen.
Maar ieder vorme zich spoedig zelf een oordeel over Regina, het is dit
waard. Wij vrouwen, en in 't bijzonder die uit de beschaafde (wat nog
volstrekt niet beteekent intellectueel ontwikkelde) wereld, vinden er
menigen nuttigen wenk m en voor haar en allen, die in een vrouw iets meer
dan een goede huishoudster zien, hoop ik, dat de bezadigde, gezonde en
gocddoordachte denkbeelden van C. Huygens ingang vinden. Wat Mej.
E. Haighton eenmaal zeide: aan de vrouw zelf in de eerste plaats de schuld
van baai-ondergeschikten rang in onze maatschappij", dit ongeveer roept ook
C. Huygens ons toe. Is <lezo schrijfster een apostel der vrouwen eman
cipatie a tout prix? Volstrekt niet, ik durf bijni beweren: daarvoor
heeft zy te veei verstand en te veel vrouwelijk gevoel Bedrieg ik mij
niet, dan vertolkt Manrita op blz. 323 enz., haar eigen begrippen over
dit onderwerp. In bittere teleurstelling over eigen onkunde en in vurig
verlangen naw geestelijke ontwikkeling schildert Regina haar kleine naïva
zuster Dora met weinige woorden den baldagenswaardigen, vernederenden
toestand der onontwikkelde vrouw, het nietige leven onzer wereldsehe
jonge dames, die jaren lang eeu zielloos bestaan voortsleepen een leven
zonder gedachten, zonder helangstelling, zonder doel, zonder warmte, gloed
of poëzie. Waarlijk men moet een vrouw zijn om zich gewillig in zulk een
toestand te kunnen schikken."
C. Huygens verdiept zich met haar Regina gaarne in wijsgeeiige be
spiegelingen aangaande menschen en karakters, wat wy volstrekt geen
dwaze gewoonte vinden, want daaraan zijn we de vele goede en schoona
denkbeelden uit dit boek verschuldigd.
Mijn aanprijzing van Regina besluit ik met de betuiging mijner opreohte
bewondering voor den ongedwongen, vloeienden, frisschen stijl, die, het
juiste midden houdend tusschen nuchtere beknoptheid en enthusiastischa
breedvoerigheid, het geheel nieuwe bekoorlijkheid schenkt.
Enrichett».
DE JONGE CIRCASSISCHE PRINS.
Naar het Hoogduitsch van Geibel.
Men sprak tot mij: Kom, Hcofd van daypre ruiterscharen!
Kom hier en kua geknield het par-evkleed des Czatenl
Het loon is groot, de daad is klein ;
Aan 's Keizers linkerhand zult gij vol fierheid rijden,
Met eer en grondbezit zal u zijn gunst verblijden,
Uw levenslot zal schittrend zijn.
Wat baat hot strijden u en al dat eindloo3 zwerven ?
Waarbij gij, ruslloos steeds, de heerlijkheid moet derven,"
Die aan hst Hof ons lot verguldt?
Gij kunt te Petersburg een fraai paleis bewonen,
Uw stal zij vol gebriesch, uw praalvertrek vol schoenen,
Uw gordel steeds met goud gevuld.
Met kostelijke spijs zal steeds uw tafel pralen;
De fijnste wijnen zult gij schenken in bokalen
Van hel geslepen bergkristal;
PJn als clan de avond valt, na rijke (afelvreusdp.
Wacht u het, kaartspel, zoo dat ooit uw hart verheugde,
f wel een prachtig gala-bal.
En op dat schittrend feest, waar duizend li'c'itmi flonkran
Zult gij door rijk gewaad, door fiere leest verdonkren
Der Kroonvasalien trotssliPii x.tuot:
Aan d'arm der Rijkspriuses sult gij de zaal doorzweven,
Bij 't juublen dor muziek, va;i iou.cr glans ingeven,
liet hart ontvlamd in uimuegloed.