De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1884 16 maart pagina 10

16 maart 1884 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

DE , W1EBXB&A-D, Wo. 351 landmacht, hetzij door behulpzaam te zijn bij het maten van verdedigings werken, of om als geneesheer of ah ingenieur diensten te bewijzen, hetzij door het betalen eener geldelijke bijdrage. De woorden nationale militie" en schutterijen" zullen verder, volgens de voorstellen der Staatscommissie, niet meer in de Grondwet voorkomen en de geheele samenstelling onzer krijgsmacht overgelaten worden aan den gewonen wetgever. Zg, die weten hoeveel bezwaren uit de bepalingen onzer Grondwet voor eene doelmatige regeling van ons defensiewezen voortvloeien, en hoe reeds van vóór 1848 gezondigd is \egen het bepaalde in Art 178, zullen met voldoening van oeen en ander kennis hebben genomen. Daarentegen zal het han verwonderd hebben in het afzonderlijk advies van den Heer Van Nispen te lezen, dat deze de voorgestelde omwerking van Hoofdstuk VIT I vooreerst overbodig en bovendien ten deele ook schadelijk voor de defensie elve acht. . Moge het al waar zijn, dat 's lands verdediging zeer goed zonder grondwetsherziening te regelen zoude zijn, zoo valt het echter niet téloochenen, dat dit niet eóó goed zoude kunnen geschieden als wanneer de redactie der Artt. 177?189 luidde gelijk die der Artt. 180?188 van het ontwerp. Men deuke slechts aan eene doelmatige regeling der Schutterijen, door den kolonel den Beer Poortugael vergeleken bij het poppenspeelgoed van fil de grain", en even als dit genoemd: van edd metaal, doch antiek, kostbaar en onbruikbaar. Bestaande uit .voor een groot deel uitmuntende elementen, zijn de schut terijen trots allen goeden wil voor de defensie althans voor dadelyke hulp onbruikbaar en die, welke door het door den heer Van Nispen pr-actisch" genoemde wetsvoorstel van den Generaal Reuther eenden verkregen worden, kostbaar, terwijl zij aan de ingezetenen drukkende lasten zouden opleggen. Aldus luidt het oordeel van den Oud-Minister van Oorlog den Beer Poortugael in zijne brochure: nGrondwetsherziening urgent vooral voor de Defensie'" niet welk oordeel een ieder zal moeten instemmen, die eenig begrip heeft van de samen stelling der schutterijen, van hare tucht, oefening en kaderaanvulling, of wel de beide in 1880 en 1882 verschenen brochures van den oud-Majoor, Commandant der dienstdoende schutterij te Leiden, J. Scheltema: Iets" en «Nog iets over de schutterij" heeft gelezen. Doch ook zij, die onze schutterijen alleen kennen van het uien, zullen met den heer Scheltema wenschen dat de schutterij niet blijve een onnut pronkmeubel in onze Etaatshaashouding, dat de lachlust van bezoekers en buren opwekt; dat de betrekking van officier van de schutterij niet langer zij eene bespotting van den officiersrang; dat men den burger niet verder persoonlijke en financieele lasten oplegge voor eene zaak, die niet meer is dan eene ijdele verteoniug om de straatjeugd te vermaken; kortom, dat de schutterij worde eene ernstige zaak, dat alles worde aangewend om haar zoo bruikbaar mogelijk te maken." Wij gelooven, dat dit op geene andere wijze zóó afdoende zal kunnen geschieden, dan door afschaffing der schitterden en het in het leven roepen van slechts ne soort van krijgsmacht, waarvan de vrijwilligers, d. z. zij, die van de wetenschap en kunst des oorlogs een beroep maken" de vaste "kern zijn voor de dienstplichtigen, die in tijd van vrede voorbe reid worden voor de taak, welke hun in tijd van oorlog wacht, en zich in de ure des gevaars bij hen aansluiten, om onder hunne leiding, zich aan de verdediging des vaderlands te wijden. Dan zal men zekerheid heb ben, dat er geene stoornis zal ontstaan in de beweging van het samen gestelde raderwerk, dat in vred-estijd in elkaar gezet, bij mobilisatie aan den gang gebracht wordt, omdat alle deelen, in verband met hunne be stemming, zijn bewerkt volgens de aanwijzingen van het legerbestüur dat, met het oog op zijne groote verantwoordelijkheid tegenover de natie, Jiiet zal nalaten daarin de noodige verbeteringen aan te brengen, opdat het geheel ingericht zij overeenkomstig de eischen van den tijd. Ia -bovenstaanden zin zal gehandeld kunnen worden, indien de voorstel len der Staatscommissie worden aangenomen en de Grondwet alzoo de vrijheid van wetgever en Eegeering niet meer beperkt dan noodig is. Wij stellen OBS voor met sprekende cijfers aan te toonen, welken gun(Sfeigen invloed een en ander op de weerbaarheid van ons volk zal uit oefenen. Ares. (Wordt venolgd). (") De-Kiér-ttalöielde artikelen luiden: Art. 7. Niemand hoeft voorafgaand verlof noodig, om door de drukpers gedachten pfi gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. ^Art. 9. Het recht der ingezetenen tot vereeniging en vergadering wordt erkend. De wet regelt en beperkt de uitoefening van dat recht in het belang der openbare orde. Art. 156, Ie lid. Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van den rechter, dien de wet hem toekent. Art. 158. Het-binnentreden in eeae woning tegen den wil van den bewoner is al leen geoorloofd in de,gevallen bij do wet bepaald, krachtens een bijzonderen of algemeenen'last van eene macht door de wet aangewezen. De wet ageitr-de vormen, waaraan de uitoefening ran deze bevoegdheid gebonden is. Art. 159. Het geheim der aan de post of andere openbare instellingen van veryeiivtoevertrouwde brieven is onschendbaar, behalve op last des rechters^ in de geYsllen>inile-wet* omschreven. OVERZICHT VAN MILITAIEE ARTIKELEN IN DAGBLADEN. I£en woord aan ouders en voogden van militieplichtigen door Ares. (De ^Amsterdammer, 31 Januari.) Militaire overdenkingen, door Vuurpijl. (De Amsterdammer, 31 Januari, en 13 Februari.) Oavaleriemanoeuvres in Frankrijk door Mass. (Handelsblad, 3 Februari.) Geestdrift door A. A. Beekman. (Nieuws v. d. Dag 4 Februari.) Militie-Officieren door X. (Nieuws v. d. Dag G Februari.) Wat kan de School voor het leger doen ? door P. Dietz. (Handelsblad, 6 Februari.) rjitoenloope'nde beschouwingen over FraaEche Cavaleriemanoeuvres door Mars. (Handelsblad, 6 Februari.) Marine Kaken door K. H. K'oentze, oud-kapitein, der Mariniers. (Het Tct 11 Februari.) Opleiding der'Adelborsten door E. Eempe. (Nieuws v. ti.'Dag, 13 Fe bruari.) Militie-luitenants. (Het Vaderland, 14 Februari.) Een bezuiniging ? door Mars. (Handelsblad 15 Februari.) Militie-Officieren. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 16 Eebruari.) Opleiding der Adelborsten door P. M. Brutel de la Bivière, oud-Hoog leeraar aan het Kon. Inst. van de Marine. (Nieuwe Botterdamsche Cou rant, 19 Eebruari.) Marinezaken door K. H. Koentze oud-kapitein der Mariniers. (Het Va derland, 19 Februari.) Het Indische leger door Srie Ramaer. (Handelsblad, 19 Febrnari.) School en leger door Mars. (Handelsblad, 19 Februari.) Militie-Luitenaats door K. (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 20=-F&J bruari.) Een antwoord van Aquarius aan Vuurpijl. (De Amsterdammer, 21 Februari.) De wet op de bevordering der zeemacht door Nautilus. (Handelsblad"; 24 en 29 Februari.) Breda en Indië. (De Amsterdammer, 26 Februari.) SCHAAKSPEL. No. 11. G. DE BOER (Heerenveen). ZWART. Wit speelt voor en geeft in 4 zetten mat. (f) (Wit C en Zwart 4 stukken met E. E 5). OPllOSSIN-G VAN SC-BAAKPRO.BLE>,fi'M No. Op ruit A l een Witte Raadsheer. (a (t) eestig, correct. 1 A 1 B 411 2 D 7 E G 3 C 7 nt C 4 mat. (a) 2 E 5 nt *>? 3 3 C 7 O 5 mat. (b) 2 D 4 E 31 8 T. geeft mat. strengen eenvoud van K. nt D, 4 C 5 C 4 C 5 nt -B 4 E 7,- speelt E 7 E 8 Ad libitum. samenstelling en, naar wij meenen, £e(t. INGEZONDEN OPLOSSINGEN. Ingezonden oplossingc-n te laat voor het vorig Weekblad ontvangen. Juiste oplossingen ontvingen wij van H. H. te Bavos?Platz (ZwitBeriand^fM. te Meppel, beiden No. 8; v. d. M. to N. N.; met z'n beidjes te Delft en- S. v. W...te Culemburg allen No. 9. (De oplossing van No. 7 door Ernst ingezonden faait -bij juister tegenspel, bovendien is die onvolledig). Bovenstaande oplossingen bevatten een niet onaardige nevenoplossing, niet die, door de componist bedoelde f ij n e ontknooping. Helaas l de dtu b b eie is onze aandacht ontsnapt. Inderdaad, het toetsen van problema's is zér moeieMjk, zoodat vaak dwalingen mogelijk zijn; getuige de vergissing met het, met rsten prijs bekroonde probleem van Carapball in het Londensche tornooi, door de com missie van beoordeeling begaan, alsmede nog tal van andere voorbeelden bij andere tornooien en uit den laatston tijd het volgende probleem van den vermaarde com ponist liudolf Wilmera: Wit K. g 8, T. b5. K. d C, Pd. h 4, P. g 2 en b.3. Zwart K. f 6, P. e C, g 3 en b C. Wit G, Zwart 4 stukken met K. f 6). Tan bovenstaun'3 probleem, dat al vele j are a oud, in tal van aehaakbladengeprijkt heeft, ook in Dufresue's verzameling bl. 151 No. 56 ia nu eerst eene nevenoplossjng ontdekt door do heer V. llicses te Leipaig. Wij noocligeu derhalve uit tot inzending van beido oplosaiugss* BRIEFWISSELING. W. v. H. to D. Wil a. v. p. onderzoeken zonder pion H 2? Met a'n vieren te A, Brief volgt spoedig. den DOOR HANS ARNOLD. Hartwig stond op. »Ik heb de eer u mijn compliment te maken, mevpauw. De" maan, mijn trouwe geleidster op den terugweg, waarschuwt mij dat het tijd wordt." De vrouw des huizes reikte hem vriendelijk de hand,

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl