Historisch Archief 1877-1940
No.351
.gij eens een vrijen dag hebt, mijnheer Hartwig, wend dan
uw paard dikwijls hierheen. Voorloopig verzoek ik u aanstaanden
Binsëag te komen; wtj zijn gewoon den 20sten Augustus altijd
* een feestje* te geven en uwe tegenwoordigheid zal ons hoogst
aangenaam wezen."
>Gij zijt wel vriendelijk, mevrouw; is dat een bijzondere dag
als ik vragen mag ?"
De groote hond, waarmee Ursula had zitten spelen, sprong
blaffeod op, zijn meesteresje had hem ook zoo erg hard aan de
lange haren getrokken.
>Ursöle's verjaardag", gaf haar moeder argeloos ten antwoord:
ircen eenig kind wordt altijd een weinig meer gefèteerd; wij
hebben dien dag altijd op de een of andere wijze gevierd. Mogen
wij u dan verwachten, mijnheer Hartwig?"
Eén diepe buiging was zijn antwoord, een tweede voor tante
Gomélie; Hertha en Elze riepen hem lachend een paar afscheids
woorden toe.
Ursnie was nergens te zien.
>Waar is Ursule?" zei haar moeder op ietwat ontevreden toon.
i Zij is zeker weer naar den tuin gegaan I Ga haar eens roepen,
Joaehim; onze gast wil afscheid nemen."
>6eb, mevrouw, doe geen moeite; uw dochter zou het mij
nooit veBgeven, indien zij om zulk een onbeduidende reden ia
haar avondwandeling gestoord werd. Mag ik u verzoeken mijn
betaeföe groeten aan haar over te brengen?"
Boor de overige jongelui vergezeld, begaf Hartwig zich naar den
stal, waar zijn paard stond. Hij wierp zich in den zadel en reikte
f zijn vrienden de hand.
Toen hij door de groote laan reed. kwam een in het licht gekleede
gestalte hem te gemoet.
Rotend nam zijn hoed af.
> Vaarwel, freule!"
» Goeden nacht!" klonk het bijna onhoorbaar. Met een ruk deed
hij zijn paard stilstaan. Was het een snik, dien hij gehoord had?
Maar Ursule was verdwenen met een toornig woord op de
lippen wendde Roland zijn paard om en draafde in den helderen
maneschijn verder.
III.
Und ob im Kampf und Sehmera
Kein Hauoh der Jugend bliebe,
Nie doch vergiszt das Herz
f Den Traum der ersten Liebe."
Be rijtuigen, die het gezelschap naar het vereenigingspunt, de
groote weide in het bosch, zouden brengen, rolden over den
straatweg.
Ursule reed weer met Roland ditmaal echter was het haar
eigen wil geweest. Even voor het bepaalde uur was de landraad
verschenen. Des smorgens had de jarige een prachtigen ruiker
van hem ontvangen een dichte krans roode geraniums omgaf
een zilverblanke camelia, het geheel was een sieraad van den
feestdisch. '?-,
Taaie Cornelie merkte den stroeven blik op, waarmee Ursule
bei bijgevoegde naamkaartje las.
>Zyt gij er niet blij mee?" vroeg zij,
» Welzeker," hernam Ursule en wierp het hoofd in den nek;
>de keus van de bloemen is bijzonder fijn, niet waar? Hebt gij
?wel eens meer gehoord, tante, dat men midden in den zomer
aan iemand een bouquet stuurt zonder een enkele roos er in?''
Tante trok de schouders op.
. >Een toeval . . . !"
B Juist een toeval", hernam het meisje; »ik ken die toevallig
heden."
Toen Bet gezelschap bij elkander kwam had Ursule uit haar
bloemenschat Joachims bouquet gekozen en bewonderde op in het
oog vallende wijze de prachtige rozen. Rolands blik rustte een
een seconde lang op de bloemen vervolgens op het jonge meisje
maar in haar oogen las hij niets dan een droevig verwijt en
dat kon hij niet verdragen. Hij had haar verweten dat zij zijn
geschenk versmaadde, waaruit hij met opzet iedere van herinne
ringen sprekende bloem had verwijderd en nu hij merkte dat
zij zijne bedoeling begrepen had, verwenschte hij zijn inval.
>Waarom heeft deze ruiker de eer u te mogen vergezellen?"
weeg hij.
yOmdat de roos mijn lievelingsbloem is en Joaehim mijn
lievelingsneef", was het half verlegen en half hooghartig antwoord.
>-Dan vraag ik u verschooning voor mijn overbodige vraag!" zei
Roland, dien het bloed naar de wangen vloog.
Zij scheen zijn woorden niet verstaan te hebben. Juist naderde
Elze met een paar anjelieren in de hand.
s Tante Corafilie heeft zoo even eea plannetje geopperd," he^on
zij lachend. »ledere dame moet aan den heer met wien zij rijden
wil, een onderscheidingsteeken geven, in den vor-m van een bloem.
Kom Ursule, wij moeten daar ginds gaan staan de plechtigheid
begint/'
Ursule en Roland volgden haar zwijgend, Hij brandde- van
verlangen haar te verzoeken of zij hem tot haar cavalier wilde
kiezen maar de woorden wilden hem niet over de lippen.
Ursule had een rozenknopje uit haar bouquet genomen en
draaide het besluiteloos tussehen haar vingers rond.
De kring werd gesloten de dames stonden in het midden,
ieder met een bloem in de hand. Tante Cornelie zag aan de
uitdrukking van Ursule's gelaat, dat zij weder tegen den drang
van haar hart zou handelen. Zij verzocht stilte.
» Bijzondere menschen mogen aan mij worden toevertrouwd ?
ik zal vaa mijn invloed op de jonge dames gebruik maken
heeft een van de heeren soms voorkeur voor de een of andere
bloem?"
Zoo sprekend keek zij Hartwig aan deze werd verlegen en
antwoordde niet terstond. Ursule trad naar voren.
»lk zal de rij openen," sprak zij gejaagd «neef Joaehim!"
En de rozeknop prijkte op Joachims jachthuis. Elze gaf haar
anjelier aan Roland, die haar aannam met de woorden:
»Een goedgunstige fee heeft u mijn wenschen verraden, freule
ik had de anjelier gekozen mijn lievelingsbloem!''
Toen Ursule naast Joaehim in het rijtuig zat, sprak zij zacht:
» Wij zullen maar niet veel praten, als gij 't goedvindt, Joaehim'?"
»Zijt gij niet vroolijk van daag?" vroeg de jonge man verwon
derd, »hoe komt dat?"
»Och, zoo'n verjaardag stemt van zelf tot nadenken," gaf zij
half schertsend ten antwoord. »Er is een liedje, dat begint;
Waar is dat jaar gebleyen ?
Het vloog zoo ras voorbij "
»Ik word oud, cousin. De tijd van onbezorgde vroolijkheid is
voorbij!
»Gij behoeft toch waarlijk nog niet zoo te spreken! Wie pas
voor de negentiende maal de rozen ziet bloeien.... Neen, beken
het maar, er is iets anders, dat u hindert."
»En al was dat zoo, waarom zoudt gij u over mijn sombere
grillen bekommeren? De zon schijnt heerlijk, gij zit in een ge
makkelijk rijtuig, dat zwart fluweelen jachthuis staat u voortref
felijk, inaak u dus niet ongerust over mij, Joaehim, maar wees
dankbaar dat het u zoo goed gaat in de wereld!"
»IIet gaat rnij goed, dat is zoo,'' sprak Joachim peinzend,»maar
het zou mij nog beter gaan, indien gij weer zoo vroolijk waart
als een poos geleden. Gij zijt veranderd, Ursule, en zoo ik vroeger
wel eens gehoopt heb, dat wij meer voor elkander zouden kunnen
worden dan neef en nicht, nu vrees ik....
«Stil, Joaehim," viel Ursule hem haastig in de rede,»bezorg ons
beiden nu geen noodeloos verdriet! Wij zijn en blijven goede vrienden,
oude kameraad! Wees nu niet zoo dwaas om dingen te verlangen,
die u toch niet gelukkig zouden maken!1'
Gij zult mij willen gelukkig maken, Ursule, dat weet ik zeker!"
En ik weet zeker van niet! Ik ben veel te ernstig voor u en
jfc _ vergeef mij dat ik het zeg ik ken u te goed. Mijn toe
komst moet mij iets te raden geven, anders blijf ik liever die ik
l,en! Kom, laat ons nu over iets anders spreken, Joaehim, en
kijk niet zoo knorrig, dat flatteert u volstrekt niet! Gij behoeft
u niet te verbeelden, dat ik u afgewezen heb; gij hebt mij niets
gevraagd! Daar loopt een haas kijk gauw!"
Ursule stond in het rijtuig op en keek in gespannen opmerk
zaamheid voor zich uit. Joaehim zei geen woord meer, tot het
vereenigingspunt bereikt was. Toen steeg hij uit en reikte Ursule
met afgewend gelaat de hand.
Joaehim", sprak zij zacht en smeekend, wees niet boos op
mij moet ik dat verdriet ook nog hebben? Laat toch niets
merken wat zouden de anderen wel denken?"
Maak u maar niet ongerust'', hernam hij op denzelfden toon.;.
niemand zal iets gewaar worden ??maar ik rijd van avond niet
met u terug".
Zij trok de schouders op en keerde zich af. Het overige gezel
schap was eveneens uitgestapt en verspreidde zich over de
weide. Verscheiden groepjes legerden zich in het met bloemea
bezaaide gras, en weldra klonken de glazen op het welzijn der
jarige. Was het opzet, of niets dan een vijandig toeval, dat
steeds er op uit scheen te zijn, om het misverstand tusschen Ursule
en Roland te doen toenemen, toen zij samen vsilden klinken,
struikelde Ur-sule over een boomwortel, de wijn spatte uit het glas.
en Rolaud trad wijgend achteruit. / (Hforeft .